BIJLAGE E MANAGEMENTSTATUUT CONCEPT VISIE OP LEIDINGGEVEN: VERDER MET ONDERWIJS Leidend voor de besturingsfilosofie binnen de stichting Progresso is de visie op leidinggeven. Het managementstatuut geeft sterk het wat en wie aan; de visie op leidinggeven benadrukt daarnaast het hoe. De visie op leidinggeven is gebaseerd op 3 pijlers: a. Het principe van gelijkwaardigheid: de basis van dit principe is de professionele cultuur en de ruimte voor ieders professionaliteit. Met behoud van verschillen in rollen benadrukt en roept dit principe de deskundigheid af van onze professionals. Het vertrekpunt van gelijkwaardigheid is niet de hiërarchische benadering, maar de waardering voor en uitnodiging van ieders professionele inbreng. b. Het principe van aantrekkelijkheid: de basis van dit principe gaat verder dan ‘samen door een deur kunnen’. Het is een wijze van samenwerken die het management als team veronderstelt; elkaar opzoeken, informeren, met elkaar sparren en elkaars afhankelijkheid als meerwaarde accepteren zijn de kenmerken van dit managementprincipe. Samen zijn wij verantwoordelijk voor onze stichting: wij zijn trots op elkaars deskundigheid. c. Willen leren en de eigen rol invullen. De wil om te leren en te veranderen is een vanzelfsprekendheid in onze organisatie. De mate van willen leren wordt o.a. zichtbaar in de mate van de organisatie van eigen feedback en de presentatie van eigen resultaten (verantwoording). Zoeken naar verbetering (verandering) van de kwaliteit van ons werk is de focus en het vertrouwen in de professionaliteit is de basis van onze organisatie. De eigen rol willen invullen veronderstelt dat elke leidinggevende nooit zijn of haar invloedsfeer (speelveld) verlaat. Je bent eigenaar van je deskundige inbreng en in je handelen voorbeeld voor ander.
ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN In dit statuut wordt verstaan onder:
Bestuurder/college van bestuur: degene die overeenkomstig de statuten de stichting bestuurt en het bevoegd gezag van de stichting vormt c.q. degenen die overeenkomstig de statuten de stichting besturen en het bevoegd gezag van de stichting vormen; Bestuurssecretaris: degene die binnen de stichting belast is met advisering, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering op bestuurs- en toezichtniveau; Directielid: degene die is benoemd tot directeur; Afdelingsleider: de onderwijskundig leider van een afdeling van een school; Directieoverleg: de bestuurder, de bestuurssecretaris en de directieleden; Het managementteam: de bestuurder, de bestuurssecretaris, de directieleden, en de afdelingsleiders; De schoolleiding: een directielid met integrale verantwoordelijkheid voor een locatie en de betreffende afdelingsleiders;
1|11
Mandaat: de bevoegdheid om namens de bestuurder rechtshandelingen te verrichten voor de stichting; Raad van Toezicht (RvT): het toezichthoudend orgaan zoals genoemd in de statuten en het reglement voor de Raad van Toezicht (zie bijlage D); Statuten: de statuten van de stichting Progresso (zie bijlage A); Stichting: de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Progresso (SOVOP); School: Calandlyceum, Caland2 of diens rechtsopvolgers; Afdeling: elk van de volgende afdelingen afzonderlijk: vmbo onderbouw, vmbo bovenbouw, havo onderbouw, havo bovenbouw, vwo onderbouw en vwo bovenbouw; Centraal bureau: de afdelingen personeelszaken, financiële administratie, salarisadministratie, leerlingenadministratie, de servicedesk (ICT), mediatheek, de huishoudelijke dienst en facilitaire zaken.
ARTIKEL 2 GRONDSLAG Dit statuut is het managementstatuut als bedoeld in artikel 32c van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).
ARTIKEL 3 VASTSTELLING EN WIJZIGING VAN HET MANAGE MENTSTATUUT Het managementstatuut wordt vastgesteld door de bestuurder na goedkeuring door de RvT. Intrekking, wijziging of uitbreiding van dit statuut geschiedt bij afzonderlijk besluit van de bestuurder na goedkeuring van de RvT. Het management en de medezeggenschapsraad worden in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de vaststelling en iedere wijziging van het managementstatuut.
ARTIKEL 4 FORMELE BEVOEGDHEDEN EN TAKEN BESTUURDER
De bestuurder heeft tot taak om conform de statuten de stichting te besturen en alle bevoegdheden van het bevoegd gezag uit te oefenen met inachtneming van het bestuursreglement, voor zover deze niet aan anderen zijn toegekend. De bestuurder heeft de algehele leiding over de scholen en is met name verantwoordelijk voor de volgende taken: » het signaleren van interne en externe ontwikkelingen en het verkennen van de markt; » het formuleren van de toekomstvisie leidend tot strategische doelstellingen; » het formuleren van een identiteit van de school; » het formuleren van een herkenbaar schoolconcept en een uitvoerbare strategie; » het laten meten van effectiviteit en rendement in het kader van kwaliteitsbeleid; » het vaststellen van de hoofdlijnen van het communicatiebeleid; » het opstellen van managementcontracten; » het formuleren van de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid van de school; » het vormgeven aan en uitdragen van het leerklimaat; » het vertalen van de visie en strategie naar hoofdlijnen van het personeelsbeleid; » het bepalen van de kaders voor het personeelsbeleid; » het werven, begeleiden en coachen van de bestuurssecretaris en de directeuren; 2
»
het invulling geven aan de functioneringsgesprekken, het loopbaanbeleid, etc. van de bestuurssecretaris en de directeuren; » het opstellen van een (meerjaren) formatieplan voor de stichting; » het zorgdragen voor afstemming/samenwerking tussen de scholen; » het bepalen van de kaders waarbinnen de middelen worden besteed; » het (laten) opstellen, bewaken en bijstellen van (jaar- en meerjaren) begrotingen; » het bepalen van de verdeling van middelen over de verschillende afdelingen; » het overleg over de inzet van middelen met de directeuren; » het toetsen van de uitgaven aan de financiële jaarstukken; » het bepalen van de kaders betreffende sponsoringsbeleid, treasurybeleid en huisvestingsbeleid en het bewaken van de uitvoering ervan; » het voeren van overleg met externen (gemeente, andere onderwijsinstellingen). De bestuurder legt verantwoording af aan de RvT zoals beschreven in de statuten en in het reglement intern toezicht. De bestuurder legt de besluiten waarvoor op grond van de statuten goedkeuring van de RvT is vereist tijdig voor aan de RvT.
ARTIKEL 5 FORMELE BEVOEGDHEDEN EN TAKEN BESTUURSSECRETARIS
De bestuurssecretaris verzorgt het secretariaat van de RvT. De bestuurssecretaris is governance officer van de stichting en is in dit kader met name belast met: » (gevraagd en ongevraagd) adviseren van de bestuurder; » het beheer van de governanceportefeuille met het oog op consistent management, samenhangend beleid, processen en beslissingsrechten; » het leiding geven aan mensen, en het beheren van bedrijfsprocessen en systemen die nodig zijn om goed bestuur mogelijk te maken één en ander ter ondersteuning van de bestuurder. De bestuurssecretaris voert zijn taken uit onder directe verantwoordelijkheid van de bestuurder. De bestuurssecretaris geeft leiding aan en is verantwoordelijk voor het bestuurssecretariaat van de stichting en geeft hiertoe met name uitvoering aan de volgende taken: » leiding geven aan de bestuurlijke en ambtelijke processen van de stichting; » woordvoerder van de bestuurder; » het plannen, voorbereiden en bewaken van de procesmatige en inhoudelijke voortgang van vergaderingen van RvT, directieoverleg en managementteam; » het geven van beleidsondersteuning aan de bestuurder ; » het concipiëren van (multidisciplinaire) juridische- en beleidsdocumenten; » het communiceren over beleidszaken namens bestuurder, directieoverleg en managementteam; » het signaleren van nieuwe wet- en regelgeving en het naar aanleiding daarvan concipiëren van nieuw beleid en procedures; » het ondersteunen, bewaken en afhandelen van juridische zaken met name bezwaar- en klachtenprocedures aangespannen jegens het bevoegd gezag; » het bewaken van de voortgang van de beleidscyclus; 3
» » » » » »
het afstemmen, en uitvoeren van het beleid; het invulling geven aan de functioneringsgesprekken, het loopbaanbeleid, coaching en begeleiding van de medewerkers van het bestuurssecretariaat; het uitvoeren van personeelsbeleid; het zorgdragen voor een prettig werkklimaat; het stimuleren van samenwerking; het voeren van overleg met externen c.q. het deelnemen aan externe netwerken.
ARTIKEL 6 FORMELE BEVOEGDHEDEN EN TAKEN VAN DIRECTIELEDEN
De bestuurder kan wettelijke bevoegdheden mandateren aan directieleden (zie mandatenlijst). De bestuurder kan voorwaarden verbinden aan de uitoefening van het mandaat. directieleden oefenen de gemandateerde bevoegdheden uit namens de bestuurder. Besluiten van directieleden op basis van een mandaat van de bestuurder worden als volgt ondertekend: » “De bestuurder, namens deze, ondertekening (naam en functie) De in de voorgaande leden genoemde mandaten worden als bijlage bij dit managementstatuut gevoegd en behoeven voorafgaand goedkeuring van de RvT. De bestuurder kan een besluit van een directielid dat strijdig is met het beleid of het belang van de stichting, of dat is genomen buiten het verstrekte mandaat schorsen dan wel vernietigen. Van een dergelijk besluit wordt mededeling gedaan aan het directieoverleg. Directieleden geven onder verantwoordelijkheid van de bestuurder leiding aan de scholen.
ARTIKEL 7 FORMELE BEVOEGDHEDEN EN TAKEN VAN DE DIRECTEUR CENTRAAL BUREAU
Tot het centraal bureau behoren de volgende diensten: financiële administratie, personeelszaken, roostercommissie, leerlingenadministratie, servicedesk (ICT), facilitaire en huishoudelijke diensten en mediatheek. De directeur centraal bureau is integraal verantwoordelijk voor het centraal bureau van de scholen en geeft hiertoe uitvoering aan de volgende taken: » het signaleren van in- en externe ontwikkelingen die specifiek van toepassing zijn op de bedrijfsvoering van de scholen; » het vertalen van de visie en de strategie in actieplannen op bovenschoolsniveau; » het uitdragen van de visie en de strategie van de stichting binnen de school; » het bewaken van de voortgang van processen op hoofdlijnen; » het (laten) meten van effectiviteit/rendement; » het bijstellen van beleid; » communicatie aangaande tot de portefeuille behorende zaken voor zover deze door de bestuurder niet aan andere functionarissen zijn gedelegeerd; » het afstemmen van het beleid met de leden van het directieoverleg; » het aanpassen van de organisatie op de gewenste bedrijfsmatige ontwikkelingen; » het formuleren van een beleid over de inzet van ICT en leermiddelen in het onderwijsproces; 4
» » » » » » » »
» » »
het opstellen van een (meerjaren)(bovenschools)formatieplan; het opstellen van de (meerjaren)begroting van de scholen; het opstellen van een (meerjaren) onderhoudsplan voor alle gebouwen; het stellen van algemene kaders inzake de inzet van middelen; het toetsen van alle uitgaven die ten laste komen van de begroting; het formuleren, implementeren en uitvoeren van personeelsbeleid; het formuleren, implementeren en uitvoeren van financieel beleid; het invulling geven aan de functioneringsgesprekken, het loopbaanbeleid, coaching en begeleiding van hoofden van diensten en senior medewerkers en andere medewerkers waaraan direct leiding wordt gegeven; het zorgdragen voor een prettig werkklimaat; het stimuleren van samenwerking; het voeren van overleg met externen c.q. het deelnemen aan relevante netwerken.
ARTIKEL 8 FORMELE BEVOEGDHEDEN EN TAKEN VAN DIRECTIELEDEN MET INTEGETRALE VERANTWO ORDELIJKHEID VOOR EEN SCHOOL
De directieleden zijn integraal verantwoordelijk voor een school en geven hiertoe uitvoering aan de volgende taken: » het signaleren van in- en externe ontwikkelingen die specifiek van toepassing zijn op de school; » het vertalen van de visie en de strategie in een actieplan op schoolniveau; » het uitdragen van de visie en de strategie van de stichting binnen de school; » het vormgeven aan de identiteit van de school; » het bewaken van de voortgang van processen op hoofdlijnen; » het (laten) meten van effectiviteit/rendement; » het (laten) toetsen van de klanttevredenheid; » het bijstellen van beleid; » het uitwerken van een communicatiebeleid binnen de aangegeven kaders; » het vertalen van de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid naar de school; » het afstemmen van het beleid met de leden van het directieoverleg; » het aanpassen van de organisatie op de gewenste onderwijsontwikkelingen; » het formuleren van een beleid over de inzet van ICT en leermiddelen in het onderwijsproces; » het aansturen van de implementatie van onderwijskundige vernieuwingen; » het gesprek over onderwijs en leren gaande houden; » het faciliteren van een juist leerklimaat; » het organiseren van een goede zorgstructuur; » het volgen van de onderwijsresultaten; » het meten van de kwaliteit van het onderwijsproces; » het vertalen van de hoofdlijnen van personeelsbeleid naar de praktijk; » het opstellen van een (meerjaren)formatieplan voor de school; » het inzetten van middelen binnen de algemene kaders; » het overleg over de inzet van middelen van de school; 5
» » » »
» » » »
het opstellen van de begroting van de school; het toetsen van de uitgaven die ten laste komen van de schoolbegroting; het uitvoeren van sponsoringsbeleid; het invulling geven aan de functioneringsgesprekken, het loopbaanbeleid, coaching en begeleiding van de adjunct-directeuren, afdelingsleiders of teamleiders of anderen medewerkers waaraan zij direct leiding geven; het uitvoeren van personeelsbeleid; het zorgdragen voor een prettig werkklimaat; het stimuleren van samenwerking het voeren van overleg met externen c.q. het deelnemen aan relevante netwerken.
ARTIKEL 9 FORMELE BEVOEGDHEDEN EN TAKEN VAN AFDELINGSLEIDERS
De bestuurder kan wettelijke bevoegdheden mandateren aan afdelingsleiders (zie mandatenlijst) De bestuurder kan voorwaarden verbinden aan de uitoefening van het mandaat. De afdelingsleider oefent de gemandateerde bevoegdheden uit namens de bestuurder. Besluiten die de afdelingsleider op basis van een mandaat van de bestuurder worden als volgt ondertekend: » “De bestuurder, namens deze, ondertekening (naam en functie) De in de voorgaande leden genoemde mandaten worden als bijlage bij dit managementstatuut gevoegd en behoeven voorafgaand goedkeuring van de RvT. De bestuurder kan een besluit van een afdelingsleider dat strijdig is met het beleid of het belang van de stichting, of dat is genomen buiten het verstrekte mandaat schorsen dan wel vernietigen. Van een dergelijk besluit wordt mededeling gedaan in het overleg van de schoolleiding van de betreffende school. De afdelingsleider is integraal verantwoordelijk voor een afdeling binnen de school en geeft hiertoe uitvoering aan de volgende taken: » het signaleren van in- en externe ontwikkelingen die specifiek van toepassing zijn op de afdeling; » het vertalen van de visie en de strategie in een actieplan op afdelingsniveau; » het uitdragen van de visie en de strategie; » het mede vormgeven aan de identiteit van de school vanuit de afdeling; » het bewaken van de voortgang van processen; » het bijstellen van beleid; » communicatie; » het vertalen van het onderwijsbeleid naar de afdeling; » het afstemmen van het beleid met de collega’s binnen de afdeling, maar ook met de andere afdelingen binnen de school; » het aanpassen van de afdeling op de gewenste onderwijsontwikkelingen; » het meedenken over en het uitzetten van beleid over de inzet van ICT en leermiddelen in het onderwijsproces; » het aansturen van de implementatie van onderwijskundige vernieuwingen; » het gesprek over onderwijs en leren gaande houden; » het faciliteren van een juist leerklimaat; 6
» » » » » » » » » » » » »
het organiseren van een goede zorgstructuur; het volgen van de onderwijsresultaten; het meten van de kwaliteit van het onderwijsproces; het vertalen van personeelsbeleid naar de praktijk van de afdeling; het invulling geven aan de functioneringsgesprekken, het loopbaanbeleid, coaching en begeleiding van personeel in de afdeling; het uitvoeren van personeelsbeleid; het zorgdragen voor een prettig werkklimaat; het stimuleren van samenwerking; het inzetten van middelen binnen de algemene kaders; het overleg over de inzet van middelen; het opstellen van de (deel)begroting van de afdeling; het toetsen van de uitgaven die ten laste komen van de (deel)begroting; het voeren van overleg met externen c.q. het deelnemen aan relevante netwerken.
ARTIKEL 10 DIRECTIEOVERLEG
De bestuurder, de bestuurssecretaris en de directieleden vormen samen het directieoverleg en hebben wekelijks overleg met elkaar. De bestuurder is voorzitter van dit overleg. In het directieoverleg worden alle beleidszaken binnen de school besproken. Besluiten worden genomen door de bestuurder en gecommuniceerd met het managementteam.
ARTIKEL 11 OVERLEG VAN HET MANAGEMENTTEAM
De bestuurder, de bestuurssecretaris, de directieleden en de afdelingsleiders vormen samen de schoolleiding en hebben minimaal zes keer per jaar overleg met elkaar. De bestuurder is voorzitter van dit overleg. In het overleg van het managementteam worden beleidszaken binnen de school besproken. Besluiten worden genomen door de bestuurder en gecommuniceerd met het managementteam.
ARTIKEL 12 OVERLEG VAN DE SCHOOLLEIDING
Het directielid met integrale verantwoordelijkheid voor een bepaalde school en de desbetreffende afdelingsleiders c.q. teamcoördinatoren vormen samen de schoolleiding van die school en hebben regelmatig overleg met elkaar. Het directielid is voorzitter van dit overleg. In het overleg van de schoolleiding worden alle zaken binnen de school besproken. Besluiten worden genomen door het directielid en gecommuniceerd met het managementteam.
7
ARTIKEL 11 REGELING TOEDELING, BESTEMMING EN AANWENDING BEKOSTIGING Ter uitvoering van artikel 32c, eerste lid, van de WVO geldt dat de regeling voor de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging onderdeel uitmaakt van de reguliere budgetcyclus van het Calandlyceum.
ARTIKEL 12 SLOTBEPALINGEN
Het managementstatuut treedt voor het eerst in werking op de dag volgend op de dag waarop dit statuut door de bestuurder is vastgesteld. Een tussentijdse wijziging van het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop de bestuurder de wijziging van het statuut heeft vastgesteld. In gevallen waarin dit managementstatuut niet voorziet of bij interpretatieverschillen, beslist de bestuurder. De bestuurder draagt er zorg voor, dat een exemplaar van het managementstatuut ter inzage beschikbaar is op een voor ieder toegankelijke plaats. De bestuurder zendt een exemplaar van het managementstatuut alsmede van elke wijziging ter kennisneming aan de inspectie.
8
MANDATENLIJST1 Bestuurssecretaris Domein
Formele
Nadere voorwaarden aan de uitoefening van het
gemandateerde
mandaat
bevoegdheden Onderwijs
Het optreden als examensecretaris van de scholen.
Dit mandaat omvat o.a. het ondertekenen van de diploma’s.
Personeel
--
--
Financiën
Het goedkeuren van uitgaven met een maximum van € 500,00 per gebeurtenis.
Uitgaven mogen uitsluitend worden goedgekeurd binnen een toegewezen budget en/of moeten betrekking hebben op de werkeenheid waaraan leiding wordt gegeven.
Huisvesting en materieel
--
--
Operationele taken van deze functie zijn gedelegeerd aan een coördinator die deze taak uitvoert onder verantwoordelijkheid van de examensecretaris.
Directeur centraal bureau Domein
Formele
Nadere voorwaarden aan de uitoefening van het
gemandateerde
mandaat
bevoegdheden Onderwijs
--
Personeel
Aangaan van cursusovereenkomsten Disciplinaire maatregelen
--
Onderwijspersoneel valt onder de bevoegdheid van de directeur van de betreffende locatie.
Dit mandatenoverzicht bevat de belangrijkste mandaten. Overige mandaten zijn terug te vinden in de regeling AO/IC. 1
9
Financiën
Het aangaan van reguliere, jaarlijkse financiële verplichtingen tot een bedrag van maximaal € 50.000,00 en het goedkeuren van uitgaven met een maximum van € 5000,00 per gebeurtenis.
Huisvesting en
Aangaan van huurovereenkomsten en onderhoudscontracten
materieel
Verplichtingen mogen uitsluitend worden aangegaan binnen de goedgekeurde begroting. Financiële verplichtingen voor de toekomst mogen uitsluitend worden aangegaan met toestemming van de bestuurder.
Directielid met integrale verantwoordelijkheid voor een locatie Domein
Formele
Nadere voorwaarden aan de uitoefening van het
gemandateerde
mandaat
bevoegdheden Onderwijs
Het optreden als voorzitter van de examencommissie
Dit mandaat omvat ook het ondertekenen van de diploma’s namens de bestuurder.
Het verlenen van bijzondere vrijstellingen (in afwijking op wet) Uitspraken doen over verzoeken tot afwijking van wettelijke eisen Leerlingen
Het tekenen voor verwijdering van leerlingen
Op dit mandaat zijn de voorwaarden uit het schorsingsprotocol van toepassing.
Nemen van andere disciplinaire maatregelen Personeel
Toekennen verloven
Het betreft hier verloven die buiten de categorie ‘Kort buitengewoon verlof (Imperatief)’ vallen.
Disciplinaire maatregelen
10
Financiën
Het goedkeuren van uitgaven met een maximum van € 1000,00 per gebeurtenis.
Uitgaven mogen uitsluitend worden goedgekeurd binnen een toegewezen budget en/of moeten betrekking hebben op de werkeenheid waaraan leiding wordt gegeven.
AFDELINGSLEIDER Domein
Formele
Nadere voorwaarden aan de uitoefening van het
gemandateerde
mandaat
bevoegdheden Onderwijs
--
--
Leerlingen
De schorsing van leerlingen voor twee dagen
Op dit mandaat zijn de voorwaarden uit het schorsingsprotocol van toepassing.
Het uitvaardigen van voorschriften (huisregels) Toelating van leerlingen Personeel
De afdelingsleider past bij de toelating van leerlingen het toelatingsbeleid Calandlyceum toe.
Toekennen kort buitengewoon verlof Disciplinaire maatregelen
Uitsluitend na toestemming van de directeur van de locatie.
Financiën
Het goedkeuren van uitgaven met een maximum van € 500,00 per gebeurtenis.
Uitgaven mogen uitsluitend worden goedgekeurd binnen een toegewezen budget en/of moeten betrekking hebben op de werkeenheid waaraan leiding wordt gegeven.
Huisvesting en
--
--
materieel
11