Managementstatuut
‘t Baken
De Horn
De Werkschuit
De Toermalijn
Piet de Springer
www.obswijk.nl
Inhoudsopgave Preambule 3 Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 7. Artikel 8. Artikel 9.
Definities Vaststelling en wijziging van het managementstatuut Bevoegdheden College van Bestuur Bevoegdheden Raad van Toezicht Bevoegdheden Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Overdracht bevoegdheden naar scholen Planning en control Klachtenregeling Slotbepalingen
3 4 4 5 5 5 6 6 6
Managementstatuut
2
Preambule Dit statuut regelt de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directies van de scholen en het College van Bestuur. De stichting heeft het bestuur en intern toezicht gescheiden conform artikel 17 van de Wet op het Primair Onderwijs. Binnen de stichting is hieraan inhoud gegeven door het instellen van een College van Bestuur en een Raad van Toezicht. Een en ander is verwoord in de stichtingsstatuten en het toezichtkader. De bestuursfilosofie van de stichting is gebaseerd op de Code Goed Bestuur van de PORaad. Duidelijke scheiding van rollen draagt bij tot evenwichtige democratische besluitvorming, transparantie en controleerbaarheid van de kwaliteit van het onderwijs. Dat garandeert optimaal dat de publieke middelen waarmee onderwijsinstellingen werken, verantwoord worden gebruikt en dat over het handelen op alle niveaus verantwoording wordt afgelegd.
Artikel 1. Definities In dit managementstatuut wordt verstaan onder: College van Bestuur: het College van Bestuur van de Stichting Openbaar Onderwijs Wijk bij Duurstede, zijnde het bevoegd gezag; Raad van toezicht: het toezichthoudend orgaan, zoals bedoeld in de code Goed Bestuur PO; School: de openbare school of scholen voor basisonderwijs die onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag staat of staan; Directeur: het personeelslid dat is belast met de leiding van de dagelijkse gang van zaken op een school en als zodanig is aangesteld door het bevoegd gezag op grond van artikel 29 van de wet; Directieoverleg:
overleg tussen de directeuren van de scholen en het bevoegd gezag;
Akte van oprichting: de Akte van oprichting van de Stichting Openbaar Onderwijs Wijk bij Duurstede d.d. 14 december 2010; Managementstatuut: het statuut zoals bedoeld in artikel 17 en 31 van de wet; Wet: de Wet op het Primair Onderwijs (WPO); (G)MR: (Gemeenschappelijk) medezeggenschapsorgaan van ouders en personeel.
Managementstatuut
3
Artikel 2. Vaststelling en wijziging van het managementstatuut 1. Bevoegd tot vaststelling en wijziging van het managementstatuut is het College van Bestuur. 2. Voorstellen tot wijziging van het managementstatuut worden door het College van Bestuur eerst om advies gevraagd aan de directeuren, in het directieoverleg. Indien het College van Bestuur de ontvangen adviezen niet of niet geheel wil volgen, dan zal hij daar zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed uitleg van geven. Zo nodig bespreekt het College van Bestuur de kwestie in een tweede termijn. 3. Alvorens over te gaan tot vaststelling wordt door het College van Bestuur nog advies gevraagd aan de GMR en wordt de GMR in de gelegenheid gesteld om met het College van Bestuur overleg te voeren. Indien het College van Bestuur de ontvangen adviezen van de GMR niet of niet geheel wil volgen, dan zal hij daar zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed uitleg van geven. Zo nodig bespreekt het College van Bestuur de kwestie in een tweede termijn, alvorens te besluiten.
Artikel 3. Bevoegdheden College van Bestuur 1. Het College van Bestuur heeft de volgende bevoegdheden: a. besluit over instandhouding van de stichting en de scholen, over bestuurlijke overdracht, vergroting of vermindering van het aantal scholen, behoudens de bevoegdheden van de gemeenteraad. b. stelt het managementstatuut en het toezichtkader vast. c. stelt het strategisch beleidsplan, de begroting, de jaarrekening, het financieel jaarverslag en het algemeen jaarverslag vast, ter goedkeuring door de Raad van Toezicht. d. vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte, behoudens zaken die krachtens wet- en regelgeving zijn voorbehouden aan derden. e. het beheer van de formatieve en financiële middelen van de organisatie. f. het aangaan van verplichtingen en het doen van uitgaven die binnen de goedgekeurde begroting en het vastgestelde beleid zijn toegestaan. g. de dagelijkse leiding van de organisatie. h. het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken met de directeuren van de scholen en de medewerkers van het bestuursbureau. i. het benoemen, schorsen en ontslaan van medewerkers, alsmede het nemen van disciplinaire maatregelen. j. het voeren van periodiek overleg met de directeuren van de scholen. k. het voeren van overleg met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Het College van Bestuur voert overleg met de vakcentrales in het kader van lokaal CAO overleg. l. het schorsen en verwijderen van leerlingen, op grond van het algemeen vastgestelde beleid. m. alle overige taken en bevoegdheden zoals vermeld in de Akte van oprichting. 2. Het College van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht alle informatie die nodig is om de adviesfunctie goed te kunnen vervullen.
Managementstatuut
4
Artikel 4. Bevoegdheden Raad van Toezicht 1. De Raad van Toezicht heeft de volgende bevoegdheden: a. het goedkeuren van het strategisch beleidsplan, de begroting, de jaarrekening, het financieel jaarverslag en het algemeen jaarverslag van de stichting. b. draagt zorg voor de aanwijzing van de externe accountant. c. de integrale toezichttaak omvat tevens de advisering van het College van Bestuur inzake het gehele beleid van de stichting en de kwaliteit van het onderwijs. d. alle overige taken en bevoegdheden zoals vermeld in de Akte van oprichting. 2. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van het College van Bestuur, alsmede het nemen van disciplinaire maatregelen.
Artikel 5. Bevoegdheden Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad 1. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad heeft de volgende bevoegdheden: a. het uitoefenen van het instemmings- en adviesrecht ten aanzien van voorgenomen besluiten door het College van Bestuur, conform de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). b. het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College van Bestuur. c. alle overige taken en bevoegdheden zoals vermeld in de Akte van oprichting. 2. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad draagt zorg voor de voordracht voor benoeming van een lid van de Raad van Toezicht, op bindende voordracht. Daarnaast heeft de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad de zorg voor de voordracht voor benoeming van een derde deel van de leden van de Raad van Toezicht, op bindende voordracht van de ouders.
Artikel 6. Overdracht bevoegdheden naar scholen 1. Overdracht bevoegdheden aan directeuren van scholen: a. het College van Bestuur mandateert de bevoegdheden die nodig zijn voor het integraal leidinggeven aan een school aan de betreffende schooldirecteur. b. het College van Bestuur kan deze bevoegdheden terugnemen en besluiten van schooldirecteuren schorsen of ongedaan maken. Indien het College van Bestuur zulks besluit, zal hij de directeur en andere belanghebbenden onverwijld schriftelijk en met redenen omkleed uitleg geven. 2. D e directeur oefent de taken en bevoegdheden uit die overeenkomstig het voorgaande lid, onder a. aan hem/haar zijn overgedragen. Deze taken en bevoegdheden omvatten tenminste: a. de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. b. het leiding geven aan het personeel van de school en voeren van gesprekken met individuele personeelsleden in het kader van de gesprekkencyclus (functionerings- en beoordelingsgesprekken). c. het voordragen bij het College van Bestuur van medewerkers voor benoeming, schorsing en ontslag. d. het onderhouden van contacten met de leerlingen van de school en hun ouders. e. het voordragen bij het College van Bestuur van leerlingen voor schorsing en verwijdering op grond van het algemeen vastgestelde beleid. f. het beheren van de door het College van Bestuur aan de school toegekende formatieve en financiële middelen en het doen van uitgaven voor zover deze binnen de goedgekeurde begroting en het vastgestelde beleid zijn toegestaan.
Managementstatuut
5
g. het voeren van overleg met de medezeggenschapsraad van de school. h. het voeren van overleg met het College van Bestuur. Als hiërarchisch bovengeschikte kan het College van Bestuur de schooldirecteur aanwijzingen geven hoe te handelen. i. het voeren van extern overleg in het belang van de school. j. het uitvoeren van alle overige taken en verantwoordelijkheden die in de functiebeschrijving zijn opgenomen.
Artikel 7. Planning en control 1. Planning en control op instellingsniveau a. op het niveau van de stichting is het College van Bestuur verantwoordelijk voor de voorbereiding, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van de beleidscyclus. Het College van Bestuur waarborgt een zorgvuldig proces. b. in het kader van de beleidsvoorbereiding kunnen adviesorganen worden ingericht vanuit de scholen en de ondersteunende diensten, die het beleid op een specifiek terrein voorbereiden. c. de beleidscyclus omvat in elk geval het financiële beleid, het beheersbeleid, het beleid op het gebied van personeel en organisatie en het beleid inzake de kwaliteit van het onderwijs. d. het College van Bestuur bewaakt dat de evaluatieresultaten benut worden bij de eerstvolgende beleidsvoorbereiding. e. het College van Bestuur ontwikkelt een managementinformatiesysteem om de resultaten van het beleid te kunnen volgen. 2. Planning en control op schoolniveau a. op het niveau van de scholen is de directeur verantwoordelijk voor de systematiek van de beleidscyclus. De directeur waarborgt een zorgvuldig proces. b. het onderwijsbeleid op schoolniveau wordt vastgelegd in een schoolplan dat aan de wettelijke eisen voldoet. c. het schoolbeleid omvat ook de overige relevante beleidsterreinen als financiën en beheer en personeel en organisatie. d. het beleid op schoolniveau past binnen de kaders die daarvoor op stichtingsniveau zijn ontwikkeld. e. de directeur borgt een goede evaluatie van het beleid op schoolniveau.
Artikel 8. Klachtenregeling De stichting kent een klachtenregeling ten behoeve van medewerkers en ouders.
Artikel 9. Slotbepalingen a. dit document kan verder worden aangehaald als Managementstatuut. b. het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop het College van Bestuur dit statuut heeft vastgesteld, gehoord het advies van de directeuren en de GMR. Het managementstatuut wordt vastgesteld voor een periode van vier jaar en zal telkens worden verlengd met eenzelfde periode, tenzij het College van Bestuur anders besluit. Gedurende de periode van vier jaar zal het managementstatuut ten minste één keer worden geëvalueerd op bruikbaarheid, volledigheid en actualiteit.
Managementstatuut
6
c. Onverlet het bepaalde onder b. van dit artikel zal het managementstatuut één jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd op bruikbaarheid en volledigheid. d. een tussentijdse wijziging van het managementstatuut dan wel de verlenging ervan treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop het College van Bestuur tot wijziging dan wel tot verlenging heeft besloten. e. in situaties waarin dit managementstatuut niet voorziet, beslist het College van Bestuur. f. het College van Bestuur draagt er zorg voor dat een exemplaar van het managementstatuut in het gebouw van elke school ter inzage beschikbaar is op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het College van Bestuur zendt een exemplaar van het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de inspectie.
Managementstatuut
7