BELEIDSPLAN 2006 Sociale Zaken “Maatwerk naar Werk en Welzijn”
Afdeling Welzijn, Sociale Zaken en Onderwijs Gemeente Oegstgeest November 2005
1
Inleiding
3
2
Actiepunten 2006
5
3 3.1 3.1.1 3.1.2
3.1.3 3.1.4 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.4 5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.3.1 5.3.2 6 6.1 6.2
Wet werk en bijstand (WWB) Werk Reïntegratieverordening Reïntegratiebeleid “Maatwerk Maatgevend” a. Analyse b. Landelijke ontwikkelingen c. Doelgroepen en doelstellingen d. Financiële consequenties e. Actiepunten f. Conclusie Aanbesteding en uitbesteding Verordeningen m.b.t. Werk Inkomen Verordeningen m.b.t. inkomen Fraudebeleid Verificatie en Validatie Verhaal en Terugvordering Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) Wonen Analyse (stand van zaken) Landelijke ontwikkelingen Doelgroepen en Doelstellingen Financiële consequenties Actiepunten Vervoer Analyse (stand van zaken) Landelijke ontwikkelingen Doelgroepen en Doelstellingen Financiële consequenties Actiepunten Rolstoelen Analyse (stand van zaken) Landelijke ontwikkelingen Doelgroepen en Doelstellingen Financiële consequenties Actiepunten Conclusie (Medische) Advisering Wet inburgering nieuwkomers (Win) Scholing ROC of andere scholingsinstituten Reïntegratiebedrijf Maatschappelijke begeleiding Bureau Inburgering Stichting Vluchtelingenwerk Rijnade Doelstellingen Uitstroombevordering Nieuwkomers Voortzetting regeling Oudkomers Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Inleiding Doelstelling
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 1
6 6 6 7 8 9 10 10 11 12 12 12 13 13 13 13 13 14 14 14 14 14 15 15 15 15 16 16 16 16 16 16 17 17 17 17 17 17 19 19 19 19 19 20 20 20 20 20 21 21 21
7 7.1 7.2 7.3 7.4 8 8.1 8.2 9 9.1 9.2 10 10.1 11 12
Schuldhulpverlening Schuldbemiddeling Schuldsanering (WSNP) Budgetbegeleiding Doelstellingen Interne Controle (IC) Verantwoordingsverslag Accountantsverklaringen Communicatie Voorlichting (SoZa Actueel, Website; Oegstgeester Courant; etc.) Doelstellingen Cliëntenparticipatie Klanttevredenheidsonderzoek Wvg Evaluatie Lijst met afkortingen
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 2
21 21 21 21 22 22 22 22 22 22 22 23 23 23 24
INLEIDING Het Beleidsplan Sociale Zaken 2006 kondigt een nieuwe periode aan waarvan kan worden gesteld dat het een enerverende zal worden. Vanaf maart 2006 gaan we op weg met een nieuw College, een nieuwe Gemeenteraad en dat betekent andere inzichten, andere plannen maar ook nieuwe kansen. In de periode 2006 – 2010 zal ook het werkgebied van Sociale Zaken flink tegen het licht worden gehouden. Daarbij zou een ‘kristallen bol’ goed van pas komen. Zoals gebruikelijk zullen alle werkvelden van Sociale Zaken in dit beleidsplan aandacht krijgen en daaruit zal blijken dat in 2006 maar zeker ook de jaren erna veel regelgeving op de helling wordt gezet, vernieuwd en soms ook zal opgaan in nieuwe regelgeving (WMO (de Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Niet alleen in de regelgeving staat er veel te gebeuren maar ook intern worden de werkzaamheden en de werkprocessen voortdurend geoptimaliseerd. In dit plan zal ook aandacht zijn voor deze ontwikkelingen. De afgelopen maanden is de Gemeenteraad al geconfronteerd met haar nieuwe rol t.a.v. de verantwoording op vakgebieden van Sociale Zaken. De invoering van de WWB (Wet werk en bijstand) heeft duidelijk gemaakt dat de Gemeenteraad verantwoordelijk is voor de regie en daarnaast ook haar mening zal moeten uitspreken over de kwaliteit en kwantiteit van de uitvoering. Dit geldt nu nog voor de Wvg (Wet Voorzieningen gehandicapten) en in mindere mate voor de Win (Wet inburgering nieuwkomers) maar ook hier zal in 2006 flinke opschudding gaan plaatsvinden. Voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen maar ook veelvuldig daarna zal getracht worden de huidige en aankomende raadsleden te informeren en te betrekken bij alle veranderingen. Vast onderdeel van het beleidsplan is toepassing van de Reïntegratieverordening WWB. In deze verordening, vastgesteld op 27 mei 2004, staat onder artikel 3 dat het gemeentebestuur verplicht is jaarlijks een plan op te stellen waarin het reïntegratiebeleid (beschikbare budget, doelgroepen en doelstellingen) staat omschreven. In Hoofdstuk 3 onder 3.1.2 wordt specifiek op dit vraagstuk ingegaan. In het beleidsplan gaat het verder om de volgende hoofdstukken: Het beleidsplan opent (hoofdstuk 2.) met de actiepunten 2006. In de meeste gevallen gaat het meer om actiepunten of uitvoering dan om nieuw te ontwikkelen beleid. In hoofdstuk 3 "Wet werk en bijstand" wordt specifiek ingegaan op de onderdelen van de WWB. De splitsing is gemaakt op basis van “werk” (3.1) en “inkomen” (3.2). Kenmerkend voor de WWB is dat Werk boven Inkomen moet worden geplaatst. Speerpunten in 2006 blijven: 1. het voorkomen van instroom in de bijstand en 2. “zo snel mogelijk voorzien in het eigen onderhoud en indien nodig aanvullen met uitkering”. Hoofdstuk 4 "Wet voorzieningen gehandicapten” gaat over de drie hoofdonderdelen van de Wvg “Wonen”(4.1), “Vervoer”(4.2) en “Rolstoelen"(4.3). Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), wellicht nog in 2006 maar waarschijnlijk pas per 1 januari 2007, zal ook de Wvg van structuur veranderen. Het is nog onduidelijk of de huidige voorzieningen onder dezelfde voorwaarden door de gemeente zullen worden verstrekt. In ieder geval wordt een aanname gegeven van de mogelijke verstrekkingen en de financiële consequenties. Op dit moment werken de beleidsmedewerkers van Welzijn en Sociale Zaken optimaal samen om de uiteindelijke invoering zo soepel mogelijk te laten verlopen. Een onderdeel, het Lokaal Loket Zorg Oegstgeest (m.i.v. 1 januari 2006 bereikbaar in de Bibliotheek van Oegstgeest) is daarvan al een tastbaar voorbeeld. ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 3
Speerpunten zijn: 1. Invoering WMO (alle facetten van Wvg tot huishoudelijke zorg, aanbesteding, indicatiestelling, etc. 2. Aanpassing werkprocessen door uitvoering geven aan recent afgesloten Europese aanbesteding voor Woningaanpassingen en Trapliften In hoofdstuk 5 “Wet inburgering nieuwkomers” (Win) wordt kort ingegaan op de nieuwe ontwikkelingen. Waarschijnlijk wordt de recent beëindigde regeling Oudkomers nog voor een bepaalde periode verlengd. In hoofdstuk 6 “Kwijtschelding gemeentelijke belastingen” staat nog eens omschreven waar de afdeling mee te maken krijgt in 2006. o.a. Gedeeltelijke afschaffing OZB (gebruikersgedeelte) In hoofdstuk 7 “Schuldhulpverlening" zal worden ingegaan op de toenemende schuldenproblematiek onder de jeugd. Zijn er oplossingen en waar ligt de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Hoofdstuk 8 “Interne Controle (IC)” gaat in op de nieuwe verantwoordingssystematiek (niet alleen cijfermatig (financieel) maar ook rechtmatig (is het geld uitgegeven aan de juist doelen, conform de afspraken en wet- en regelgeving?). Nu de gemeenteraad verantwoordelijk is voor de regie zal er ook daarop gerichte interne controle moeten plaatsvinden. Bij Sociale Zaken was men hier al aan gewend en vond dit al op dossierniveau plaats. De controle zal verder worden geoptimaliseerd. In Hoofdstuk 9 “Communicatie” worden de verschillende vormen van communiceren met en informeren van de klant, nog eens aangehaald en nader toegelicht. Tot slot wordt ingegaan (Hoofdstuk 10) op de Cliëntenparticipatie. Zowel voor de WWB klanten als de Wvg klanten is het van belang en wettelijke verplicht dat zij kunnen participeren in het beleid. Uiteraard is dit een onderdeel van de communicatie maar juist hier gaat het om het klanttevredenheidsonderzoek. In 2006 zal het klanttevredenheidsonderzoek Wvg plaatsvinden. Het beleidsplan wordt besloten met een Evaluatie, lijst van afkortingen en is er nog een bijlage.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 4
2. Actiepunten 2006 Nr. Actiepunt WWB 1. Evaluatie van de Reïntegratieverordening 2. 1. Voorkomen instroom in de bijstand, 2. Maatwerk leveren, 3. Uitstroom bevorderen kansrijke klanten in vaste bestand. WVG 3. Voorbereiding invoering WMO 4. n.a.v. Europese Aanbesteding werkprocessen Wvg aanpassen binnen organisatie 5. Beleidsvorming (gedachtevorming) ‘levensloopbestendig (ver)bouwen’ (Wvg) 6. Onderhandeling met Connexxion over zonetarieven OV-taxi Win 7. Voorbereiden op nieuwe Wetgeving rondom inburgering 8. Aandacht voor huisvestingstaakstelling 9. Toepassen ‘Productbegroting Stichting Vluchtelingenwerk Rijnade’ Schuldhulpverlening 10. Actieve voorlichting over het voorkomen van schulden Communicatie 11. Controle op het bereiken van de doelgroepen van Sociale Zaken 12. Doorontwikkeling informatiekrant en Website info 13. Volgen en ondersteunen Lokaal Loket Oegstgeest als informatiepunt Cliëntenparticipatie 14. Starten Klanttevredenheidsonderzoek Wvg 2006
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 5
Blz. 6 11
14 15 15 16 19 19 20 21 22 22 22 23
3
Wet werk en bijstand (WWB)
Zoals uit de inleiding is op te maken vraagt de WWB verschillende activiteiten van de Gemeente. Niet alleen moet de wet goed worden toegepast maar moet ook een goede informatiestroom ontstaan naar de klant, de Gemeenteraad en het Ministerie. Daarnaast zijn er diverse speerpunten en blijven de hieronder nog eens aangegeven doelgroepen de aandacht vragen. Om deze processen goed te kunnen laten verlopen zijn ze enerzijds beschreven en anderzijds zorgt de nieuwe software (szwNet) voor een klantvolgsysteem. De afgelopen jaren is er veel tijd geïnvesteerd in trajectbemiddeling van de WWB klanten. Ondanks de waarde (opleiding, sollicitatietrainingen, werkstages, etc.) van deze trajecten heeft deze tijdsinvestering niet tot extra uitstroom naar werk geleid. In 2006 zal kritischer gekeken worden naar hoe en waar wordt ingekocht. De consulenten hebben inmiddels een opleiding gevolgd en ook in de komende periode zal tijd worden geïnvesteerd in het opdoen van kennis van de arbeidsmarkt en de daarin betrokken partners/derden. Met het oog op het klantenbestand en de daarin aangemerkte speciale doelgroepen is het van wezenlijk belang dat zij persoonlijke aandacht krijgen en wat is er dan beter dan dit door de toch al betrokken consulent te laten doen. De speerpunten van dit jaar blijven ook in 2006 recht overeind: 1. het voorkomen van instroom; 2. maatwerk leveren aan de instromers; en 3. extra aandacht voor de kansrijken in het lopende bestand. Kort gezegd betekent dit dat de volgende doelgroepen in de schijnwerpers blijven: jongeren tussen de 18 en 27 jaar; alleenstaande ouders met kinderen onder de 12 jaar; en nieuwkomers met een goede vooropleiding. 3.1
WERK
3.1.1
Reïntegratieverordening
Voorwaarde en richtinggevend voor de toeleiding naar werk, scholing of sociale activering is de Reïntegratieverordening. Deze in mei 2004 vastgestelde verordening beschrijft de specifieke doelgroepen (jongeren, nieuwkomers, ouderen etc.), de verplichtingen van de gemeente en de klant, de verschillende vormen van reïntegratietrajecten (opstapbaan, sociale activering, scholing, etc.) en het flankerende beleid (uitstroompremies, kinderopvang, vrijwilligerswerk en premies, etc.). Kortom de weg naar zelfstandige bestaansvoorziening voor de klant. In de gesprekken met de klant zal deze verordening leidend moeten zijn omdat de toekomst ervan afhankelijk is. De klant gaat in traject of wordt er van uitgesloten (denk aan leeftijd (65+), zorg, arbeidsongeschiktheid etc.). Nu er bijna een heel jaar met deze verordening is gewerkt kan in beperkte mate worden aangegeven of bijstelling voor het komende jaar nodig is. De in deze verordening vastgestelde reïntegratie-instrumenten zijn lopende het jaar gespecificeerd zodat ook de uitvoerende organisaties er mee overweg konden. Het voorbeeld van de ‘opstapbaan’ is daarbij het duidelijkst. Deze is inmiddels verschillende malen toegepast en behelst het financieel ondersteunen van de werkgever door een loonkostensubsidie aan te bieden gedurende maximaal 2 jaar. Zodra er sprake is van 2 jaar is de werkgever verplicht de betrokken klant een dienstverband voor onbepaalde tijd aan te bieden. Het beperken van de trajectduur zorgt er voor dat de werkgever nadenkt over de toekomst van de klant maar de klant doet inmiddels wel werkervaring op en is zo een waardevollere klant op de arbeidsmarkt. Nog zal moeten blijken of na deze periode ook echt langlopende dienstverbanden zijn ontstaan. In ieder geval is binnen de Leidse Regio (maar ook daarbuiten) een vaste bijdrage voor loonkostensubsidie afgesproken. Ook hier speelt concurrentievervalsing een rol. ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 6
3.1.2
Reïntegratiebeleid “Maatwerk naar Werk en Welzijn”
Een op de klant toegesneden traject is de enige weg naar succes. Teveel is gezocht naar diensten van grote organisaties (reïntegratiebedrijven) omdat werd gedacht daarmee expertise in te huren en goedkoop trajecten in te kopen. Uit de landelijke pers is op te maken dat dit niet succesvol is geweest. In Oegstgeest is dit niet anders. Daarom zijn een aantal maatregelen genomen die het voor de gemeente eenvoudiger moet maken om ook daadwerkelijk dat maatwerktraject in te kunnen zetten. Allereerst is het ‘Werkdeel’ van de bijstand volledig vrijgegeven. Het Werkdeel wordt gebruikt voor o.a. subsidiëring van lopende ID- en Wiw contracten, loonkostensubsidies en alle maatregelen die de gemeente wenst te nemen om een klant aan het werk te krijgen. Uiteraard moeten deze middelen worden verantwoord en bij ‘niet-gebruik’ gedeeltelijk worden terugbetaald. Het is echter niet meer nodig om voor elk wissewasje aan te besteden. Deze vrijheid zal deskundig moeten worden ingevuld en ook hier zullen de consulenten/klantmanagers een belangrijke rol krijgen. Wanneer zet ik een loonkostentraject in en wanneer koop ik een opleiding in. Wat is er exact voor deze klant nodig om zijn/haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Natuurlijk moet wel worden gekeken naar de verschillende alternatieven maar daar zit juist voor Sociale Zaken de uitdaging. Dossierkennis omzetten in competenties van klanten en dat weer vertalen naar acties. Stappen ondernemen in de richting van werkgevers, uitzendbureaus, het CWI, het UWV, opleidingsinstituten, etc. Daarvoor de tijd nemen en afspraken goed vastleggen. In dat kader is het goed om te noemen dat inmiddels een vast contact is ontstaan tussen Economische Zaken en Sociale Zaken binnen de gemeente Oegstgeest. Uit dat contact is voortgevloeid dat het Platform voor Ondernemers Oegstgeest (PvOO) geïnteresseerd is in de activiteiten van Sociale Zaken. Het mag duidelijk zijn dat beide partijen elkaar kunnen helpen bij ‘vraag en aanbod’. Evenals bij het Beleidsplan 2005 is een analyse (3.1.2a) gemaakt van het huidige bestand. Daarbij is gekeken naar de mogelijkheden in de huidige arbeidsmarkt, worden de doelstellingen nog eens op een rijtje gezet met de daaruit voortvloeiende kosten en worden actiepunten geformuleerd die er voor moeten zorgen dat de doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. 3.1.2a
De Analyse
In het huidige, natuurlijk regelmatig wijzigende, bestand bevinden zich diverse doelgroepen. Deze zijn als volgt te onderscheiden (landelijke categorisering): Klanten in traject naar regulier werk (kan gesubsidieerde arbeid zijn) Klanten die op termijn in een regulier traject kunnen worden opgenomen (nu nog beperkingen in de vorm van sociale problematiek of tijdelijke arbeidsongeschiktheid) Klanten die vrijgesteld zijn van arbeidsverplichtingen (57,5 en ouder en verzorgenden) Klanten die een traject op basis van Sociale Activering lopen en Klanten die in een zogenaamd zorgtraject zijn geplaatst (schuldhulpverlening ed.) Daarnaast is er nog onderscheid te maken in leeftijd, nieuwkomers, alleenstaande ouder, arbeidsongeschikt, parttime werkend, opgenomen in ‘Rivierduinen’ (voorheen de Rhijngeestgroep), etc. Om te kunnen vergelijken met landelijke cijfers van het ministerie van SZW ( www.szw.nl)) is een analyse van het Oegstgeester bestand gemaakt op de eerste 5 genoemde categorieën. Let op! De landelijke cijfers zijn bijgewerkt tot en met 2004 en kunnen dus slechts een geringe invloed hebben op de cijfers van 2005 van Oegstgeest, zeker als we eigenlijk vooruit willen kijken naar 2006. Het is wel een indicatie die, gezien de licht aantrekkende economie, positief naar boven bijgesteld zou moeten worden.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 7
De onderstaande analyse heeft betrekking op 156 klanten Tabel 1. Categorie Klanten in traject naar regulier werk Klanten op termijn regulier traject Klanten vrijgesteld van verplichtingen * Klanten met Sociale activering Klanten met een zorgtraject
Landelijk 33% 28% 29% 7% 3%
Oegstgeest 25% 13% 56% 3% 3%
Verschil -8% -15% +27% -4% +/-0%
*NB. In de reïntegratieverordening is de doelgroep alleenstaande ouders gekoppeld aan kinderen tot 12 jaar. Landelijk zijn de cijfers gebaseerd op kinderen onder de 5 jaar. Het genoemde percentage zou dus nog iets naar beneden bijgesteld kunnen worden.
Toelichting op tabel 1. De grootste verschillen zijn bij de relatief grote groep vrijgestelden en de kleinere groep klanten in traject naar werk. De 56% vrijgestelden is opgebouwd uit 38 klanten ouder dan 57,5 half jaar en 32 klanten zijn alleenstaande ouder met kinderen onder de 12 jaar. M.n. de laatste groep zal bijzondere aandacht krijgen in de vorm van voorbereiding op trajecten. Logisch is nu dat de groep in traject naar regulier werk relatief klein is. Gezamenlijk met de groep in Sociale Activering is dit nog altijd een kwart van het bestand. Tabel 2. Situatie Oegstgeest nader gespecificeerd Categorie Aantal
Klanten Klanten Klanten Klanten
57,5 jaar en ouder tussen 40 en 57,5 tussen 27 en 40 tussen 18 en 27
% op totale bestand
38 59 42 17
24% 38% 27% 11%
Waarvan: Alleenstaande ouders (met zorgtaak)
32
20%
Allochtonen (met taalachterstand)
29
19%
Overlap allochtoon/ alleenstaande ouder 9/0 16/13 12/15 4/4
NB. Cijfers zijn exclusief de IOAW en IOAZ klanten. Het gaat om een momentopname t.a.v. de 156 lopende klanten.
Toelichting op tabel 2. Nog steeds is bijna 2/3 van het bestand ouder dan 40 jaar en, zo blijkt ook uit de informatie van het CWI (landelijke cijfers), dat betekent een geringe kans op terugkeer op de arbeidsmarkt (zeker als daar recent ontslag aan vooraf is gegaan). Uit deze cijfers in beide bovenstaande tabellen is op te maken dat m.n. tijd, energie en aandacht besteed moet worden aan de klanten die op termijn zouden kunnen uitstromen (de jongeren en nieuwkomers), waarbij de groep alleenstaande ouders met kinderen onder de 12 jaar actief moet worden betrokken. Daarnaast wordt de keuze gemaakt om vooral de nieuwe instroom in de bijstand direct aan te pakken. Bij de actiepunten (3.1.2.e) zal hierop specifiek worden ingegaan. Tot slot blijft er ook aandacht voor de groep vrijgestelden, klanten met zorgtraject etc. in de vorm van minimabeleid en bijzondere bijstand, maar wellicht ook sociale activering. Daarbij zou je kunnen denken aan vrijwilligersactiviteiten (incl. stimuleringspremies), vormen van scholing/cursussen of hobby (sport en spel).
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 8
3.1.2b
Landelijke ontwikkelingen
Enkele cijfers van het landelijke CWI en de Leidse Regio: · · · · · · · · ·
Het CWI verwacht een economische groei van 2.25%. Er zijn 77.900 vacatures bij het CWI (landelijk) aangemeld waarvan 4700 in het district Leiden. In het district Leiden zijn 17.600 niet werkende werkzoekenden (nww). Vooral in de ICT, Detailhandel, Zorg en Welzijn en Overige Zakelijke Diensten (verzekeraars, etc.). Landelijk heeft 50% van de nww’s een VMBO opleiding of lager terwijl maar 28% van de vacatures op dit niveau is. In de toekomst verwacht men 40% van de banen op dit niveau 40% van de werkzoekenden is 45 jaar of ouder. De kans dat een 50 jarige aan het werk komt is 17% ste Als je na je 40 ontslagen wordt is de kans dat je aan het werk komt zeer gering
Als je de bovenstaande cijfers ziet schieten de vreugdetranen niet direct in de ogen als we dit naast het Oegstgeester bijstandsbestand leggen tabel 2 onder 3.1.2a). Overigens zou ook rekening gehouden moeten worden met de bestanden bij het UWV (WW en WAO). Daarnaast is er de ‘opschoning’ van het WAO bestand. Met ingang van 1 januari 2006 zal de WAO plaatsmaken voor de WIA (de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Werkgevers en werknemers worden verantwoordelijk voor het behoud van arbeid ook als iemand gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt. Alleen bij volledige arbeidsongeschiktheid behoudt men het recht op een uitkering. Het effect van deze opschoning zal vooral doorklinken in het mogelijk teruglopende aantal vacatures. Daarnaast zal een deel van het ‘oude’ WAO bestand sneller doorstromen in de bijstand (WWB). Kortom het effect van een herstellende economie zal pas over een aantal jaren echt zichtbaar zijn. 3.1.2c
Doelgroepen en doelstellingen
De doelgroepen voor het actieve reïntegratiebeleid zijn dus de eerder genoemde categorieën: jongeren, alleenstaande ouders en nieuwkomers met vooropleiding. De doelstelling daarbij is voorkomen van instroom. Jongeren. Jongeren (18-27 jaar en zonder werkervaring) zouden toch niet moeten instromen in de bijstand! Al het werk is immers passend. Vooral voor de groep jongeren zal actief bij werkgevers geworven moeten worden zodat veel arbeid ontstaat waardoor deze groep leert wat “werken” is. Maar nog veel belangrijker is dat deze groep zich realiseert dat er een eigen verantwoordelijkheid is om aan het werk te komen. Werken via uitzendbureaus wordt hier een belangrijk speerpunt voor het klantmanagement. Juist deze doelgroep wordt veel gevraagd gezien de relatief lage loonkosten voor de werkgever. Alleenstaande ouders (kinderen onder de 12 jaar). Deze groep heeft een aantal specifieke kenmerken zoals vaak de noodzaak voor kinderopvang, de totale zorg, maar ook, wanneer het kind schoolgaand is, de beperkte arbeidsmogelijkheden (bijv. alleen onder schooltijd om (dure, niet aanwezige) kinderopvang te voorkomen). Doelstelling bij deze groep moet zijn vinden van op maat gesneden kinderopvang of arbeid die aansluit bij zorg voor het kind maar zeker net zo belangrijk ook het motiveren van de klant om vooral op tijd weer in het arbeidsproces te stappen. Als er zich een kans voordoet die gelijk te grijpen. Nieuwkomers met vooropleiding. De doelstelling moet zijn het verbeteren van de Nederlandse taal maar ook het vinden van stages, arbeid waarbij de taal centraal staat zodat “on the job” kan worden gecommuniceerd. Mocht zich instroom van deze categorie voordoen zal onmiddellijk in het werkveld naar mogelijkheden worden gezocht. ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 9
3.1.2d
Financiële consequenties
Deze ambitieuze doelstellingen hebben natuurlijk wel financiële consequenties. Maatwerk vraagt een hogere prijs. Niet alleen het traject kost geld maar ook de inspanningen die de klantmanagers zullen moeten verrichten om de trajecten in te kopen. Inventarisatie en historie geven aan dat dergelijke trajecten/opleidingen/stages al gauw 5.000 euro kosten. Neem daarbij nog bijvoorbeeld de loonkostensubsidies (ruim 10.000 euro in het eerste en ruim 6.000 euro in het tweede jaar) dan zal uitstroom realistisch zijn bij een investering van 15.000 euro. Het huidige budget (werkdeel) is door het Ministerie van Szw voorlopig vastgesteld op € 497.073,00. Dat is t.o.v. 2005 een daling van ongeveer 3.5%. In dit budget zit, naast de subsidie aan de nog lopende Wiw en ID dienstbetrekkingen, nog ruimte voor reïntegratietrajecten. In schema is de verdeling als volgt (begroting 2006): Kostensoorten Inkomsten Uitgaven Werkdeel 497.000 ID regeling 125.000 Wiw 125.000 Gesubsidieerde arbeid 100.000 Scholing en activering 122.250 Uitstroompremie onbelast 10.185 Uitstroompremies belast 10.185 Uitstroompremies loonheffing 4.380 Totaal 497.000 497.000 In de bovenstaande cijfers is nog niet verwerkt hoe het Ministerie omgaat met de afrekening over 2005. De waarschijnlijke onderbesteding zal volgens een bepaalde formule worden omgezet in een stuk terugbetaling. Het restant kan opnieuw aan trajecten worden besteed. Voor de consulent/klantmanager is dit een uitgelezen kans om hand in hand met de klant uitstroom mogelijk te maken. De individualisering van de trajecten (wordt momenteel ook landelijk omarmd) maakt deze ook kostbaarder. Als daar uitstroom tegenover staat mag dat geen belemmering zijn. Er wordt veelvuldig gewerkt met de zogenaamde opstapbanen waarbij een loonkostensubsidie voor de werkgever doorslaggevend is. Met dat in het achterhoofd (naast het zicht op het huidige klantenbestand) zouden de middelen als volgt kunnen worden ingezet. Daarbij wordt uitgegaan van trajectkosten van € 15.000,00. De in de onderstaande tabel genoemde aantallen zijn de totalen waarvan enige kans op uitstroom mag worden verwacht. In 2006 zal worden ingezet op de meest kansrijke met uiteraard aandacht voor de rest maar dan met beperkte trajectkosten. Daarnaast is het zo dat de aantallen elkaar overlappen. Bij de 17 jongeren zitten 4 alleenstaande ouders. Ook bij de nieuwkomers met uitstroompotentie zitten 3 jongeren en 1 alleenstaande ouder. Vrij besteedbaar Doelgroep Afstand Aantal Kansrijk Aantal Inzet arbeidsmarkt trajecten middelen Nieuwkomers Door taalachterstand 15 4 4 60.000 algemeen moeilijke communicatie Alleenstaande Afhankelijk van 19 4 4 60.000 ouders opleiding en maatwerk in evt. kinderopvang Jongeren (18Al het werk is 17 8 5 75.000 27, zonder passend. werkervaring) Werkervaring opdoen van belang Overige 27.250 Totale uitgaven 222.250 NB. De speerpunten en bijbehorende doelgroepen zijn niet veranderd t.o.v. 2005. Het enige verschil zit in de doelgroep Nieuwkomers. Vorig jaar nog hadden we drie hoogopgeleide allochtonen welke nu allen aan het werk zijn. In dat kader is het beleid nu meer gericht op de gehele doelgroep van allochtonen.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 10
Los van de gemeentelijke subsidiemogelijkheden heeft het CWI zelf budget voor de zogenaamde fase 1 klanten. Het is echter niet ondenkbaar dat naast het CWI traject nog een gemeentelijk traject zou kunnen (gaan) lopen. Het aantal klanten dat valt onder de genoemde doelgroepen is zodanig klein dat met het huidige budget toch resultaat verwacht mag worden. 3.1.2e
Actiepunten
Al eerder is aangegeven dat het zinvol is om een aantal actiepunten te benoemen (vermeld in hoofdstuk 2). Duidelijk is geworden dat de gemeente, al dan niet met gebruikmaking van de expertise van de Reïntegratiebedrijven, actief moet gaan werven, ofwel contact leggen met werkgevers, vrijwilligersorganisaties, uitzendbureau’s etc., om vooral vacatures maar zeker ook stageplaatsen en vrijwilligerswerk te verkrijgen (of in te bemiddelen). Voor nieuwkomers is communicatie in combinatie met arbeid het middel om definitief te kunnen uitstromen. Overtuig de potentiële werkgever van de competenties van de klant De lopende contracten/trajecten met de gemeente Leiden moeten in 2006 tot een goed einde worden gebracht. Het is raadzaam hier vinger aan de pols te houden. 1 maal per maand contact leggen met de klantmanager om de voortgang te meten. Voor de overige klanten (meestal fase 4 en vaak langdurig bijstandsafhankelijk) is vooral van belang dat in eerste instantie en indien mogelijk de problematiek rondom de uitkering wordt weggenomen. Je kunt daarbij denken aan schuldhulpverlening, verslavingszorg, etc. In tweede instantie moet ook het begrip ontstaan dat het voor sommige klanten in deze fase (voorlopig) onmogelijk is te denken aan reïntegratie. Daarmee wordt bedoeld het inzien van de onmogelijkheden van de klant en dus ook de zin om de klant vrij te stellen van de arbeidsverplichting. Vooral dit laatste vraagt om een zorgvuldige afweging. Overigens laat dit onverlet dat vrijstelling nog niet betekent volledig loslaten van de klant. Op gezette tijden (zie ook 3.2) zal de rechtmatigheid van de bijstand gecontroleerd moeten blijven worden. 3.1.2f
Conclusie
De speerpunten voor 2006 zijn: 1. Voorkomen van instroom in de bijstand en 2. Zo snel mogelijk voorzien in het eigen onderhoud De prioriteit ligt bij de volgende doelgroepen: 1. Nieuwkomers algemeen 2. alleenstaande ouders 3. jongeren (18-27 jaar) In de volgende tabel zijn de mogelijkheden genoemd voor onze doelgroepen. Tussen haakjes vindt u de fase indeling en aantallen van het huidige bestand.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 11
Fasering 1 (6)
2 en 3 (9/20)
4 (121)
Soort klant Wetenschappelijk opgeleid HBO opgeleid MBO opgeleid Lager opgeleid
Jongere 18-27 jaar (incl. alleenstaande ouder Opleiding niet afgemaakt wel werkervaring Alleenstaande ouder
Nieuwkomer met opleiding
Ouderen (vanaf 57,5 en ouder)
Alleenstaande ouders met kinderen onder de 12
Actie 6 maanden zelf laten zoeken Al het werk is passend Al het werk is passend In deze regio veel vraag naar hoogopgeleid personeel. Laag opgeleid veel in bedrijfstakken: Detailhandel, landbouw, transport, schoonmaak Direct aan het werk actief bemiddelen naar werkgevers, uitzendbureaus, etc. Idem als laagopgeleid Kinderopvang regelen. Gebleken is dat vooral als ouder, vrouw is dat zorg voor het werk gaat. Zorgprobleem wegnemen! Erkenning diploma, NT2/Staatsexamen via ROC/Vluchtelingenwerk directe actie (bijv. 24 uur NT2 en 8 uur stage (gemeente regelen!) Vrijstelling verplichtingen overwegen, inzet sociale activering. Eventueel betrekken bij vrijwilligersactiviteiten in bijvoorbeeld de zorg. Kinderopvang op maat. Gemotiveerd houden voor later, vrijstelling regelen indien gemotiveerde zorg nodig is.
NB. Tussen haakjes is achter de fasering het aantal klanten aangegeven. 77% zit in fase 4, 19% in fase 2/3 en slechts 4% in fase 1.
3.1.3
Aanbesteding en Uitbesteding
Belangrijke aspecten bij de uitvoering van het beleid zijn de aanbesteding en uitbesteding van activiteiten. In 2005 werd in de meeste gevallen aan derden (reïntegratiebedrijven (RIB’s); Sociale werkplaatsen, werkgevers, gemeentelijke diensten, welzijnsinstellingen, opleidingsinstituten, kinderopvangcentra enz.) uitbesteed. Vanaf 1 januari 2006 bestaat de mogelijkheid van de vrije inkoop. We zullen hiervan gebruik maken door onder onze eigen aanbestedingsvoorwaarden (tenminste twee offertes is het criterium) trajecten in te kopen bij partijen die de genoemde acties daadwerkelijk kunnen uitvoeren. Daarbij moet vooral weer aan het maatwerk worden gedacht. Er zijn partijen op de markt die snel en met korte intensieve trajecten kunnen werken. Goede resultaten worden goed beloond (bonus malus) of niet beloond bij slechte resultaten. 3.1.4
Verordeningen m.b.t. werk
De op 27 mei jl. vastgestelde, en per 1-1-2005 van kracht zijnde, Maatregelenverordening, zal voor het eerst worden geëvalueerd in het beleidsverslag 2005 dat u in het voorjaar van 2006 zal worden aangeboden.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 12
3.2
INKOMEN
Het verschaffen van een inkomen aan een klant die hierin niet kan voorzien is nog steeds een van de eerste artikelen in de wetgeving. Daarmee wordt erkend dat dit de basis kan zijn van waaruit de klant een nieuw start of doorstart richting de arbeidsmarkt kan maken. Een inkomen is onontbeerlijk in onze maatschappij en biedt net dat stukje zekerheid aan de klant om reïntegratie positief te benaderen. Dit neemt niet weg dat het voorkomen van instroom in de bijstand het doel is voor 2006. Het hoofdstuk inkomen zoals dit hierna in verschillende onderdelen beschreven wordt is dan ook voornamelijk gericht op kortdurende bijstand en daarbij aangegeven welke rechten en plichten er daarbij nog zijn. Het is dus meer een praktische invulling dan dat er veel nieuw beleid wordt voorgesteld. 3.2.1
Verordeningen m.b.t. inkomen
1. Toeslagenverordening 2. Handhavingverordening Deze verordeningen zullen in het beleidsverslag van 2005 worden geëvalueerd. Medio 2005 heeft u de notitie t.a.v. de hoogwaardige handhaving ontvangen waarin tevens het onderzoeksplan (wijze van heronderzoek naar rechtmatigheid en doelmatigheid van de bijstand) is opgenomen. 3.2.2
Fraudebeleid
Momenteel (november 2005) is het uitwerken van de Hoogwaardige Handhaving, waaronder het fraudebeleid, het onderzoeksplan, etc., nog in volle gang. De verwachting is dat de definitieve invoering eind 2005 zal zijn afgerond. Een aantal trajecten binnen het project moeten nog worden geformaliseerd. Vanaf 1 januari 2006 zal volgens de nieuwe handhavingsystematiek worden gewerkt in de verwachting daarmee in ieder geval fraude buiten de deur te houden. Daarnaast zal een hoop administratieve rompslomp voor zowel de afdeling als de klant wegvallen. In het beleidsplan Sociale Zaken 2005 bent u volledig geïnformeerd over de wijze van handhaving en fraudepreventie. In 2006 zal vooral uit de toepassing moeten blijken of een juiste strategie is gekozen. Uiteraard zal hierover in het e beleidsverslag 2006 (1 kwartaal 2007) worden gerapporteerd. 3.2.3
Verificatie en Validatie
De beleidsregels Verificatie en Validatie (collegebevoegdheid) zijn aangepast aan de WWB. Voor 2006 worden hierin geen wijzigingen verwacht. 3.2.4
Verhaal en Terugvordering
Een herhaling van het voornemen in 2005. Verhalen van bijstand op o.a. ex-partners is binnen de WWB nog steeds niet geregeld. De komst van de nieuwe alimentatiewetgeving is hierin bepalend. Het is dan ook niet zinvol veel aandacht te schenken aan verhaal in dit beleidsplan. De effecten van de nieuwe wetgeving op de uitkering van de belanghebbenden zal afzonderlijk aan B&W worden voorgelegd. Zoals bekend is Terugvordering een gemeentelijke bevoegdheid geworden in plaats van een verplichting. De relatie met dit beleidsplan is vooral gelegen in de terugvordering bij geconstateerde fraude. In dit specifieke geval is eigenlijk sprake van verplichte terugvordering (“fraude mag niet lonen”). Mogelijkheden bij terugvordering zijn: afzien van terugvordering bij schuldenproblematiek kwijtschelding restantvordering na correcte aflossingsperiode afkoopregeling (klant kan 50 of 75% direct aflossen en restant laten kwijtschelden) kosten bij eventuele beslaglegging zijn voor de klant afzien van terugvordering bij kruimelbedrag (kostenafweging) ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 13
4
Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg)
Nog altijd is er een toename in het aantal gebruikers van voorzieningen zoals rolstoelen en scootermobielen. Daarnaast vinden er nog steeds veel grotere en kleinere aanpassingen van de woning plaats. Hoe de Wvg in de WMO zal worden ondergebracht is nog koffiedik kijken. Vooralsnog lijkt het er op dat een deel van de zorgplicht (woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen) zal komen te vervallen. In ieder geval is er voor gekozen om in 2006 het huidige voorzieningenniveau te handhaven. Er komt een nieuwe Wvg verordening (in de Raad van oktober 2005 vastgesteld) en in afwachting van de invoering van de WMO is reeds Europees aanbesteed voor de Wvg woningaanpassingen en Wvg Trapliften. Zoals ook in het beleidsplan 2005 zal per Wvg voorziening worden ingegaan op de te verwachten ontwikkelingen in 2006. 4.1
Wonen
In januari 2006 vindt de afronding plaats van de Europese aanbesteding Wvg Woningaanpassingen en Trapliften. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft de voorlopige gunning afgerond en de verwachting is dat vanaf 1 januari 2006 met de firma Wooncare (onderdeel van Meyra) voor de woningaanpassingen en met de Firma Otto Ooms voor de Trapliften constructief zal worden samengewerkt. Uiteindelijk zal dit moeten leiden tot een flinke besparing in de Wvg uitgaven. Maar misschien nog wel belangrijker, de klant zal sneller worden geholpen aan de noodzakelijke voorzieningen. Naast deze ontwikkelingen vindt er ook een discussie plaats over ‘levensloopbestendig (ver)bouwen’. Veel bestaande woningen in Oegstgeest zullen binnen nu en een aantal jaren niet geschikt zijn voor bewoning door de vergrijzende Oegstgeester burgers. Gebleken is dat men graag in Oegstgeest blijft wonen zal moeten worden onderzocht of het zogenaamde ‘opplussen’ van deze woningen een gemeentelijke bijdrage vraagt. In de volkshuisvestingnotitie wordt hierop teruggekomen. 4.1.1
Analyse
Een steeds grotere vraag naar woningaanpassingen (en daarnaast woonvoorzieningen zoals toiletstoelen, douchestoelen, douchebrancards en tilliften, etc.) is ingezet. Enkele jaren geleden ging het nog om beugels (om aan op te trekken ed.) en verhoogde toiletpotten en hier en daar een traplift. Nu is er veel vraag naar voorzieningen in flatgebouwen zoals de toegang-, lift- en galerijdeuren. Maar ook drempelhulp, vlonders en de lift zelf. Nou is de Wvg bedoeld voor het individu maar is het ook zo dat het individu zijn/haar woning moet kunnen bereiken. Gelukkig zijn de flatwoningen zelf over het algemeen goed toegankelijk (gelijkvloers) en vallen de kosten in de woning mee. Oudere type flats en woningen zullen vaker moeten worden omgebouwd naar de nieuwe normen en de vraag. Daarnaast is uit de Europese Aanbesteding naar voren gekomen dat voorzieningen zoals de hierboven genoemde deuropeners en vlonders goedkoper kunnen worden geplaatst dan tot nu toe het geval is. 4.1.2
Landelijke (en plaatselijke) ontwikkelingen
Landelijk vinden er momenteel veel Europese Aanbestedingen plaats. In de Holland Rijnland Regio is deze bijna afgerond en deze ontwikkeling zal zeker leiden tot betere tarieven voor woningaanpassingen en trapliften 4.1.3
Doelgroepen en doelstellingen
De belangrijkste doelgroep zijn de Oegstgeester senioren. In de volkshuisvestingsnotitie zal de toenemende vraag naar levensloopbestendige woningen worden gekoppeld aan de beschikbare en tevens aan te passen woningen. ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 14
4.1.4 Financiële consequenties Per individu kan in principe een bijdrage worden gevraagd tot een maximum van € 45.378 (in 2003 was er één verstrekking ter hoogte van dit bedrag). Een hoger bedrag betekent eigenlijk direct dat de woning niet adequaat bewoonbaar is. Een verhuizing zal dan zeker worden geïndiceerd. Over het algemeen zijn de aanvragen niet meer dan € 2.000 per aanvraag. De eerder genoemde vraag naar aanpassing van de flatgebouwen zal dit gemiddelde flink opstuwen. In de begroting voor 2006 is een bedrag van € 275.700,00 beschikbaar voor woningaanpassingen (dit is exclusief de post verhuiskostenvergoeding). Welke invloed de Europese Aanbesteding hierin zal hebben kan pas eind 2006 zichtbaar worden. 4.1.5
Actiepunten
Een aantal zaken zal nader besproken moeten worden en het verdient de aanbeveling daar uiterlijk begin 2006 mee aan te vangen. Discussie voeren over de aanpassing van flatgebouwen. Wat is het belang voor de gemeente, welke invloed heeft het seniorenbeleid, waar vindt afstemming plaats met derden (projectontwikkelaars), etc. In dat kader opstellen van notitie vanuit gezichtsveld gemeente; Invloed WMO beoordelen t.a.v. verstrekkingenbeleid (niveau, middelen, etc.) 4.2
Vervoer
Het vervoer van de oudere of gehandicapte is een van de belangrijkste voorzieningen binnen de Wvg. In Oegstgeest gaat er niet het meeste geld in rond maar het betreft wel de grootste groep klanten. Er zijn ook duidelijke uitspraken over het niveau van de voorziening. Zo moet de klant tenminste de winkels kunnen bereiken om in het leven van alle dag te kunnen voorzien maar moet ook de mogelijkheid worden geboden zich, binnen redelijke grenzen (jurisprudentie zegt minimaal 1500 km per jaar), te kunnen verplaatsen om te recreëren of familie te bezoeken. In de Leidse Regio is ingezet op de verstrekking van 2000 km. Door de prijsstijgingen in het Openbaar Vervoer, waaronder de OV-taxi Leidse Regio valt, is het nog maar de vraag of dit een reële voorziening is. Bovendien blijft een groep mensen afhankelijk van het eigen (meestal auto) vervoer. Daarnaast is er nog het vervoer in de nabije omgeving. Voor een groot gedeelte van de doelgroep is dit de scootermobiel geworden. Deze voorziening is terecht niet ondergebracht bij de rolstoelen omdat de gebruiker weldegelijk nog in staat is op en af te stappen. Uiteraard zijn er nog ander voorzieningen voor vervoer zoals de driewielfiets, de tandem en de fiets met aankoppelbare rolstoel. Tot slot hoort in deze categorie de autoaanpassing thuis. Deze voorziening wordt weinig verstrekt omdat de OV-taxi een voorliggende voorziening is. In de vervolgstappen, zoals de inkomensgrens, blijkt dan vaak dat de autobezitter een te hoog inkomen heeft en aldus niet voor een aanpassing in aanmerking komt. 4.2.1
Analyse
Momenteel heeft Oegstgeest een vrij constant bestand van ongeveer 500 klanten met een vervoersvoorziening. Bijna 350 personen maken in meer of mindere mate gebruik van de OV-taxi Leidse Regio. Daarnaast is er nog het bestand van ongeveer 75 personen die een individuele voorziening hebben hetgeen voor 2005 waarschijnlijk betekent 1000 km met de taxi en 1000 met de auto. Een klein aantal maakt gebruik van de rolstoeltaxi en is er nog een aantal klanten dat een iets afwijkende vorm van een van bovenstaande voorzieningen heeft. Daarnaast rijden er in Oegstgeest inmiddels bijna 70 scootermobielen rond. Als je bedenkt dat een dergelijke voorziening gemiddeld € 150,00 per maand kost kan ook van deze groep gezegd worden dat ze een belangrijk deel van de uitgaven voor haar rekening neemt. ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 15
4.2.2.
Landelijke (en plaatselijke) ontwikkelingen
Op het gebied van het vervoer zijn veel landelijke ontwikkelingen gaande. Zo is de vervoersautoriteit van de Leidse Regio overgegaan naar de Provincie Zuid-Holland. Deze overgang heeft gevolgen voor het Leidse OV-taxi systeem. Daarnaast blijkt het in Oegstgeest nog steeds goed mogelijk om aanvullende vervoerssystemen te laten draaien. Zowel de Dorpsbus van de SWOO als de bussen van Verpleegtehuis Van Wijckerslooth doen nog altijd goede dienst voor personen uit de doelgroep van de Wvg. Is het landelijk gebruikelijk dat ongeveer 80% van de toegekende voorziening wordt gebruikt zo is dit in Oegstgeest maar 60%. Dit heeft twee oorzaken: Het sociale netwerk in Oegstgeest is groot waardoor veel gebruik wordt gemaakt van derden; en Men heeft de OV-taxi Leidse Regio nog steeds niet omarmt als volwaardig vervoerssysteem. De doelgroep wordt hierover regelmatig geïnformeerd. 4.2.3
Doelgroepen en doelstellingen
De doelgroep voor vervoer is helder. De potentiële klant heeft beperkingen in zijn/haar vervoer van A naar B (het leven van alle dag). Daarnaast heeft de klant een inkomen welke moet liggen onder de grens van 1,5 maal de bijstandsnorm voor echtparen. In de Leidse Regio wordt overwogen deze grens aan te passen naar de leefsituatie van de klant. M.a.w. een grens voor alleenstaanden en echtparen (65+ en 65-). Doelstellingen voor 2005 zijn optimalisering van het gebruik van de OV-taxi, helderheid over de vormen van vervoer en de bijbehorende indicaties, ingebruikname van de systematiek van toekenning van kilometers/zones i.p.v. bedragen en aanpak van misbruik van “gratis begeleiding in de OV-taxi (hierdoor zou de prijs van de OV zone kunnen dalen!). 4.2.4
Financiële consequenties
Nog altijd wordt in Oegstgeest gemiddeld weinig uitgegeven aan vervoer. Op het moment van schrijven van dit plan is nog niet duidelijk welke vervoerstarieven in 2006 zullen gaan gelden. Wel is het budget voor vervoer naar beneden bijgesteld. Het overgebleven deel is toegevoegd aan het budget rolstoelvoorzieningen. 4.2.5 -
Actiepunten
Onderhandelen met Connexxion over de prijs van de OV-taxi zone.
4.3
Rolstoelen
In dit hoofdstuk wordt tevens aandacht besteed aan de overigen bruikleenvoorzieningen. Uiteraard vormen de rolstoelen (elektrisch, handbewogen en duw) de hoofdmoot. Daarnaast zijn er nog de douche- en toiletstoelen (verrijdbaar), de douchebrancards, de verrijdbare tilliften en allerhande kleinere artikelen. 4.3.1
Analyse
Het aantal bruikleenvoorzieningen in Oegstgeest is op dit moment ongeveer als volgt: Soort rolstoel (of bruikleen artikel) Aantal Handbewogen rolstoelen (vaak opklap- en meeneembaar) 163 Duwrolstoel of Duwwandelwagen 12 Elektrische rolstoel 18 Kinderrolstoel 13 Overige artikelen (liften, douche- en toiletstoelen) 55 ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 16
In leeftijdscategorieën verdeeld is ruim 15% voor kinderen tot 18 jaar, iets meer dan 20% voor de groep tussen de 18 en 65 jaar en 65% voor de 65+’ers. 4.3.2
Landelijke (en plaatselijke) ontwikkelingen
De WMO, zoals deze er in grote lijnen uit gaat zien, heeft in ieder geval de rechten van de rolstoelgebruikers in het voetlicht gezet. De zorgplicht blijft een gemeentelijke taak (en dat kan niet gezegd worden voor de Woningaanpassingen, noch het vervoer). T.a.v. de verstrekking zie je landelijk wel grote verschillen. Nogal wat grotere gemeenten verstrekken slechts één rolstoel (ongeacht de persoonlijke situatie van de belanghebbende). In de Leidse Regio is het niet ongebruikelijk om naast een rolstoel voor het dagelijkse gebruik (bijv. elektrische rolstoel) ook een rolstoel voor ‘onderweg’ (meeneembaar in koffer van auto) te verstrekken! Met betrekking tot de indicatie blijkt het steeds meer mogelijk om als gemeente zelf te indiceren en daarvoor dus niet het CIZ in te schakelen. 4.3.3
Doelgroepen en doelstellingen
De doelgroep is de persoon die voor zijn/haar verplaatsingen in en rond de woning afhankelijk is van een rolstoel. Aan de toekenning van een rolstoel zitten veel haken en ogen: is de woning rolstoel toe- en doorgankelijk; moet de stoel meegenomen kunnen worden in een auto of taxi; is het gebruik tijdelijk, langdurig, momenten op een dag, etc.; welke extra voorzieningen (koppeling in rolstoelbus, stokhouder, schootskleed etc.) zijn er nog nodig. 4.3.4
Financiële consequenties
Voor de genoemde voorzieningen is in de begroting 2006 een bedrag van € 444.300,00 opgenomen. T.o.v. 2005 (€ 336.174,00) een stijging van ruim 30%. Verwacht wordt dat per maand ongeveer € 37.000 zal worden uitgegeven. Het bedrag overstijgt inmiddels de grens voor Europese Aanbesteding. In 2006 zal worden onderzocht of dit regionaal is uit te voeren. 4.3.5
Actiepunten
In de Wvg wordt er van uit gegaan dat niemand “voor de lol” een voorziening aanvraagt. De uitstaande rolstoelen zijn in 100% van de gevallen op grond van medische noodzaak verstrekt. Het blijft echter wel de vraag in welke mate ze gebruikt worden. Daarnaast zit er nog een grote tijdspanne tussen het ontstaan van niet gebruik (overlijden, verhuizen) en de daadwerkelijke beëindiging van het bruikleencontract. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de communicatie met de klant (en familie). In overleg met Welzorg, leverancier van de voorzieningen, is besloten de klant hier nadrukkelijker op te wijzen. Daarnaast zal in 2006 onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheden (en voordelen) van een Europese Aanbesteding. 4.3.6
Conclusies
Er gaat veel geld rond (in verhouding tot de andere voorzieningen (wonen en vervoer) zelfs het meeste) in de rolstoelbruikleen. Een geleidelijke toename in het aantal is te verwachten gezien de vergrijzing. Vooral kritisch moet worden gekeken naar het daadwerkelijke gebruik en de mogelijkheid tot gezamenlijk gebruik in de zorgcentra. In overweging moet worden genomen of de verstrekking van meerdere stoelen (denk ook aan kinderen) aan een persoon moet worden ingedamd.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 17
4.4 (medische) Advisering Op het vlak van de medische advisering is 2006 het tweede jaar van samenwerking met het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorgvoorzieningen). Geconcludeerd kan worden dat deze samenwerking met een gerust hart kan worden voortgezet in 2006. Het CIZ heeft onlangs de nieuwe tarieven voor de indicatiestelling bekend gemaakt en naast de gebruikelijke indexering zijn er twee tarieven verlaagd omdat gebleken is dat 85% van de adviezen Wvg vallen onder de complexe indicaties. Het eenvoudige advies kan daarmee komen te vervallen en het is niet nodig daardoor andere tarieven extra te laten stijgen. Uiteraard zal met de komst van de WMO opnieuw naar het CIZ worden gekeken. Zij adviseren immers ook al voor de AWBZ en hebben derhalve veel kennis in huis. Bovendien zijn ze gunstig in prijs. Het CIZ is bovendien per 1 januari a.s. in staat om aanvragen voor advisering automatisch (via Internet) te laten invoeren. Verschillende instanties kunnen hier veel tijdwinst boeken. Het Lokaal Loket Oegstgeest zou hier ook wel eens dankbaar gebruik van kunnen gaan maken.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 18
5
Wet inburgering Nieuwkomers
De Wet inburgering nieuwkomers is aan vernieuwing onderhevig. Nog steeds wordt aan een wetswijziging gewerkt. De complexiteit van de regelgeving maar zeker ook de invloed van alle recente gebeurtenissen hebben de uitwerking en vaststelling van de nieuwe wetgeving flink onder druk gezet. Minister Verdonk slaagt er op dit moment niet in om duidelijkheid te verschaffen over de ontwikkelingen in 2006. Voor het Beleidsplan kan worden volstaan met herhaling van een aantal ontwikkelingen die al in 2005 zijn ingezet. Daarnaast is er wel plaatselijk het nodige veranderd waarop kort zal worden ingegaan. Het betreft de uitwerking van een productbegroting voor de Stichting Vluchtelingenwerk Rijnade en extra begeleiding van de in Oegstgeest woonachtige ‘uitgeprocedeerde asielzoekers’ (overigens zijn beide onderwerpen ook apart aan de gemeenteraad voorgelegd). Het voortgezette beleid wordt cursief aangegeven. 5.1
Scholing
M.n. voor de gezinsvormers en –herenigers wordt het van belang dat zij al in het land van herkomst actief met de Nederlandse taal omgaan. In principe zal er een basistoets worden afgenomen voordat de daadwerkelijk stap naar Nederland kan worden gezet. Vervolgens zal hier een inburgeringexamen worden afgenomen en aansluitend een naturalisatietoets. Al deze momenten zullen getoetst moeten worden. Voor de onderdelen hier ter plaatse is en was het ROC die de scholing verzorgd(e). Door het vrijgeven van de keuze voor een scholingsinstituut is de taak van het ROC op losse schroeven komen te staan. 5.1.1
ROC of andere scholingsinstituten
Gezien de bij het ROC opgebouwde expertise t.a.v. de opleiding van nieuwkomers ligt het voor de hand om ook in 2006 met hen in zee te gaan. Zoals bekend worden de scholingstrajecten voor nieuwkomers in de Leidse Regio gezamenlijk ingekocht. Centrumgemeente Leiden ontvangt daartoe de middelen en sluist deze door naar het ROC. Met de Oegstgeester speerpunten in het achterhoofd is het zinvol om ook eens rond te kijken naar andere scholingsinstituten die conform onze reïntegratievoorstellen beter zijn toegerust om m.n. de nieuwkomers met een vooropleiding beter te kunnen opleiden. 5.1.2
Reïntegratiebedrijf
In directe relatie met de scholing staat de toeleiding naar de arbeidsmarkt. Juist voor nieuwkomers is het van belang dat ze in een werkomgeving kennismaken met de Nederlandse taal en deze daar kunnen uitbreiden. Aan het reïntegratiebedrijf de opdracht om hier specifieke stage- of arbeidsplaatsen voor de zoeken. In het nieuwe aanbestedingsbestek voor de Leidse Regio voor de inkoop van reïntegratietrajecten is rekening gehouden met deze doelgroep. Er hebben zich verschillende specialistische bedrijven gemeld. 5.2
Maatschappelijke begeleiding
Maatschappelijke begeleiding is, en zal dat zeker in de toekomst blijven, een belangrijk instrument om de integratie van nieuwkomers te bevorderen. In de plannen van de Minister wordt echter gesteld dat deze activiteit onder eigen verantwoordelijkheid van de nieuwkomer moet gaan vallen. Voor gezinsvormers en –herenigers lijkt dat logischer dan voor de asielzoeker/vluchteling. Deze zal in veel gevallen de keuze maken het zonder begeleiding aan te pakken omdat het hem/haar anders geld kost. Vooralsnog zal in 2006 worden voortgegaan op de voet(en) van 2005.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 19
5.2.1
Bureau Inburgering
Het Bureau Inburgering verzorgt de maatschappelijke begeleiding van alle nieuwkomers die een inburgeringtraject gaan doorlopen. In dit geval gaat het dus om de begeleiding van de nieuwkomer tijdens zijn scholingsperiode (huiswerkcontrole, presentie en absentie, activiteiten gericht op scholing en arbeid, etc.). Tot nu toe zijn we zeer tevreden over deze begeleiding en er is geen aanleiding dit in 2006 te veranderen. 5.2.2
Stichting Vluchtelingenwerk Rijnade
De maatschappelijke begeleiding die Rijnade verzorgt is van een meer sociaal maatschappelijk karakter. In feite gaat het hier om hulp bij het vinden van woonruimte, het inrichten daarvan, contacten leggen met huisarts en tandarts, informatie geven over de gemeentelijke voorzieningen, aansluitingen verzorgen van TV, gas water licht, het vervoer met bus en trein introduceren, etc. Daarnaast verzorgt Rijnade juridische ondersteuning aan uitgeprocedeerden maar ook aan nieuwkomers met een vergunning voor bepaalde tijd in afwachting van een definitieve verblijfsvergunning. Tot slot verzorgen zij culturele en educatieve uitstapjes, hebben zij een inloopspreekuur en gaat veel tijd zitten in het begeleiden van vrijwilligers. In 2005 is een productbegroting uitgewerkt die in september bestuurlijk is vastgesteld. De regiogemeenten kunnen nu het product ‘maatschappelijke begeleiding van vluchtelingen’ per klant inkopen. Op deze manier is er een relatie gelegd tussen de instroom/vestiging van vluchtelingen en de begeleiding daarvan. Schommelingen in een af- of toename van instroom worden zo in de begroting zichtbaar gemaakt. In feite wordt de stichting commerciëler ingezet en wordt zij geprikkeld de interne organisatie op dergelijke ontwikkelingen af te stemmen. Naast maatschappelijke begeleiding zullen nieuwe producten worden ontwikkeld zoals ‘draagvlakbevordering’, begeleiding uitgeprocedeerden, etc. Het is vervolgens aan de gemeente om deze producten in te kopen. In 2006 zal op basis van deze inkoop gewerkt gaan worden. 5.3
Doelstellingen
De doelstellingen voor deze doelgroep voor 2006 zijn de volgende: Behoud van de huidige vorm van begeleiding door Rijnade en het Bureau Inburgering en aanvullende scholing en integratieactiviteit organiseren om nieuwkomers met een vooropleiding te krijgen op de plaats waar ze voor opgeleid zijn. 5.3.1
Uitstroombevordering Nieuwkomers
In 2005 is vooral ingezet op de uitstroom van nieuwkomers met een goede en gerichte vooropleiding. Daarin zijn wij geslaagd (3 klanten). Daarnaast is duidelijk geworden dat klanten van allochtone afkomst in verhouding moeilijker aan het werk geraken dan autochtonen. Het doel voor 2006 wordt dan ook om juist deze doelgroep extra mogelijkheden te bieden. Daarvoor zal ook extra budget worden ingezet (zie 3.1.2d). Het moet toch mogelijk zijn om Irakezen, Iraniërs, Ethiopiërs, etc. op gelijke wijze in het arbeidsproces te krijgen als momenteel de Polen en Chinezen? 5.3.2
Voortzetting regeling Oudkomers
Recent is de regeling Inburgering Oudkomers (personen in Nederland gevestigd voor invoering van de Win (30/9/1998)) afgerond. Voor Oegstgeest een succesvol traject (24 klanten). Het Ministerie heeft nog geen definitieve beslissing genomen over de subsidies maar de verwachting is dat Oegstgeest daar financieel positief zal uitspringen. Nu komt er een nieuwe regeling! U wordt hierover nader geïnformeerd.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 20
6 6.1
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Inleiding
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen zal ook in 2006 mogelijk blijven voor de doelgroep (inwoners met een inkomen tot 110% van het bijstandsniveau). Over het algemeen wordt kwijtschelding dan ook aangevraagd door klanten van de Sociale Dienst. Een groot deel van hen zit in het zogenaamde automatische bestand en hoeft over het algemeen niet opnieuw aan te vragen. Vooralsnog zijn er geen noemenswaardige veranderingen te verwachten. Kwijtschelding zal nog slechts worden toegepast bij de hondenbelasting en bij de riool- en reinigingsrechten. Zoals bekend zal het gebruikersdeel van de OZB waarschijnlijk worden afgeschaft. Dit betekent dat een woningbezitter alleen nog voor het eigenaren deel betaalt. De kans dat dit iemand betreft met een bijstandsuitkering of minimuminkomen is zeer gering en deze kwijtschelding zal dan ook niet worden toegepast. 6.2
Doelstelling
Doelstelling is en blijft het zo goed mogelijk informeren van het klantenbestand over de mogelijkheden. Daarnaast wordt men bijgestaan in de aanvraag naar overige instanties (waterschappen, energiebedrijven, etc.). 7 7.1
Schuldhulpverlening Schuldbemiddeling
Onvoldoende beheer van het inkomen kan leiden tot schulden en die moeten worden ingelost. Vaak zal worden getracht een aflossingsvoorstel overeen te komen met de schuldeiser. In dergelijke zaken kan de budgetconsulent een goede onderhandelaar zijn waardoor de schuldenaar door de juiste en gerichte adviezen zijn problemen kan oplossen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de schuldenaar een deel van zijn inkomsten maandelijks reserveert voor de aflossing. In veel gevallen wordt er beslag gelegd op dit deel van de inkomsten. Doelstelling voor de budgetconsulent moet dan ook zijn het voorkomen van oplopende schulden en er zal nog intensiever gewerkt moeten worden aan het beheer van het inkomen. Mocht de onderhandeling niet succesvol zijn dan kan een verzoek tot sanering van de schulden worden ingediend bij de rechter. 7.2
Schuldsanering (WSNP)
In die gevallen dat schuldbemiddeling niet meer mogelijk is wordt een schuldsaneringtraject ingezet. De klant wordt gedurende tenminste 3 jaar onder curatele gesteld waarbij de rechter het aflossingsvoorstel aangeeft richting de schuldeisers. In bijna alle gevallen zijn zij slechter af dan bij een bemiddeling, immers na 3 jaar is de schuldenaar schulden vrij en gezien de maximale aflossingscapaciteit van de meeste betrokkenen blijft er weinig voor de schuldeisers beschikbaar. De aflossing is echter wel gegarandeerd.
7.3
Budgetbegeleiding
In de activiteiten van de Budgetconsulent is een aantal uren ingeruimd voor de begeleiding van Oegstgeestenaren die in financiële problemen verkeren. Dit zijn kliënten die in één van bovengenoemde trajecten zitten en de begeleiding gebeurt in het kader van het oplossen van de bestaande schuldenproblematiek en het voorkomen in de toekomst hiervan. De doelstelling van de budgetconsulent moet dan ook zijn het begeleiden van zijn kliënt in zijn huidige situatie met schulden, naar een toekomst zonder schulden. ________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 21
7.4
Doelstellingen
Samengevat is de doelstelling in het kader van de schuldhulpverlening een soort aflopende schaal van importantie. Het zwaartepunt moet liggen bij het voorkomen van schulden. De informatievoorziening naar de klant moet daarop worden aangepast. In de voorlichting naar de Oegstgeester burger moet worden aangegeven dat budgetbegeleiding mogelijk is zonder aanzien des inkomens. In elke geleding kunnen immers schulden ontstaan die uiteindelijk tot dezelfde problematiek kunnen leiden. De hoofdverantwoordelijkheid blijft bij de klant liggen. 8 8.1
Interne Controle Verantwoording
In 2005 is een nieuw Intern Controleplan opgesteld. Deze is door de gemeenteraad goedgekeurd en langs deze lijn wordt nu gecontroleerd. Per kwartaal wordt een steekproef getrokken van alle bijstandsdossiers waar een betaling in het lopende jaar op heeft plaatsgevonden. Van deze betaling zal worden onderzocht of het rechtmatig is gebeurd. Daarnaast vindt ook nog een doelmatigheidscontrole plaats om te beoordelen of de gemeente actief genoeg is in haar reïntegratiebeleid. 8.2
Accountantsverklaring
De accountant zal in 2006 keer een verklaring afgeven over het jaar 2005. Voor die tijd zal de raad, op basis van het beleidsverslag, gevraagd worden haar goedkeuring aan het beleid te geven. Deze goedkeuring heeft dus direct te maken met de nieuwe verantwoordelijkheid van de Raad t.o.v. de inzet van middelen en het beleid. Het verantwoordingsverslag wordt bij het ministerie verwacht uiterlijk 20 september 2006.
9 9.1
Communicatie Voorlichting
Na de afschaffing van de plaatselijke spreekuren (voor o.a. Wvg vraagstukken maar ook voor bijzondere bijstand en andere regelgeving) zal in 2006 de voorlichting en informatievoorziening vanuit Sociale Zaken op verschillende manieren worden verzorgd: a. Een eigen informatiekrant (SoZa Actueel) zal verschijnen op die momenten dat er voor de doelgroep belangrijke zaken te melden zijn. Deze krant zal in ieder geval worden toegezonden aan het bijstandsbestand en daarnaast worden gepubliceerd in de Oegstgeester Courant. Op de afdeling en aan de balie zullen nog diverse exemplaren beschikbaar zijn. b. De Gemeentelijke website zal meer gepromoot worden. Deze site is toegankelijk voor alle vakafdelingen zodat snel op wijzigingen kan worden ingeschoten. c. Volgen en ondersteunen Lokaal Loket Oegstgeest als informatiepunt. 9.2
Doelstellingen
Controleren en bewaken of de informatie en voorlichting vanuit Sociale Zaken de doelgroep bereikt. Dit onderwerp zal in ieder geval worden meegenomen in het Klanttevredenheidsonderzoek Wvg 2006 (en WWB 2007).
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 22
10 10.1
Cliëntenparticipatie Klanttevredenheidsonderzoek Wvg 2006
Ook iedere twee jaar een onderzoek onder het Wvg bestand. Zoals ook bij het afgelopen onderzoek bleek is het bestand nogal divers en niet eenvoudig te benaderen voor het invullen van de vragenlijst.
11
Evaluatie
Uiteraard moeten de plannen, actiepunten, voornemens en doelstellingen worden geëvalueerd. Het Beleidsverslag is het daartoe geëigende instrument.
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 23
12
LIJST MET AFKORTINGEN
AAW Algemene Arbeidsongeschiktheidswet Abw Algemene bijstandswet Anw Algemene nabestaandenwet AO Administratieve Organisatie AOW Algemene Ouderdomswet AV-Gemeente Aanvullende ziektekostenverzekering voor de minima Awb Algemene wet bestuursrecht AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BRM Bijdrage Regeling Minimuminkomens BI Bureau Inburgering CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg CRvB Centrale Raad van Beroep COA Centrale Opvang Asielzoekers COW Centrum Opvang in Woningen (vervangende AZC’s) CWI Centrum voor Werk en Inkomen DZB Voorheen De Zijlbedrijven, zorgen voor invulling gesubsidieerde arbeid FWI Fonds Werk en Inkomen GBA Gemeentelijke Basis Administratie GGD Voormalig medisch adviseur in het kader van de Wvg GR-KDB Gemeenschappelijke Regeling - Kust, Duin en Bollenstreek Hoogwaardige Intake Afhandeling aanvraag Wvg binnen gemeentelijk loket Hulpfonds Door de Gemeente en Kerkelijke instanties gesubsidieerd fonds voor hulp na de bijstand IBG Informatie Beheer Groep IC Interne Controle (uitvoering WWB) ILR Indicatieorgaan Leidse Regio Ioaw wet Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers Ioaz wet Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen KWINT Kwalitatieve Intake (bepaling fasering klant Abw) LOI Leidse Onderwijs Instelling Maregroep Uitvoerders van de Wsw Nuggers Niet uitkeringsgerechtigde werkzoekenden OV-Taxi Collectief Vraagafhankelijke Vervoerssysteem op basis van OV tarief OV-zones Openbaar Vervoer zone overeenkomstig de strippenkaart Oudkomers Nieuwkomers en vluchtelingen van voor de invoering Win (30/9/98) OZB Onroerende Zaak Belasting ROC Regionaal Opleiding Centrum ROF Rechtmatigheid OnderzoeksFormulier Rijnade Stichting Vluchtelingenwerk Rijnade SIOD Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst SRG Statistiek Registratie Gemeenten SUWI wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten VROM Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu VWS Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport Vw2000 Vreemdelingenwet 2000 WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheid verzekering WBP Wet Bescherming Persoonsgegevens Welzorg Leverancier van Wvg bruikleenvoorzieningen WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen Win Wet inburgering nieuwkomers Wiw Wet inkomensvoorziening werklozen WSNP Wet schuldsanering natuurlijke personen Wvg Wet voorzieningen gehandicapten WWB Wet werk en bijstand WW Werkloosheidswet Z&Z ziektekostenverzekeraar Zorg en Zekerheid
________ Beleidsplan Sociale Zaken 2006 _________ bladzijde 24