Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland Eindrapportage van experimenten in Noord-Beveland en Vlissingen
Auteur(s)
Daan de Bruijn
Datum
Utrecht, 22 januari 2008
© MOVISIE
MOVISIE – Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling MOVISIE verzamelt, ontwikkelt en verspreidt kennis en adviseert op het gebied van welzijn, zorg en sociale veiligheid. MOVISIE werkt voor en samen met overheden, burgerinitiatieven, professionele en vrijwilligersorganisaties met als doel de participatie en zelfredzaamheid van burgers te vergroten. Centrale thema’s daarbij zijn vrijwillige inzet, mantelzorg, kwetsbare groepen, leefbaarheid en huiselijk en seksueel geweld. Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl
COLOFON Auteur(s): Daan de Bruijn Projectnummer: P1208 Datum: 22 januari 2008 © MOVISIE Bestellen: www.movisie.nl Dit eindrapport is mede tot stand gekomen met subsidie van Ministerie LNV en de Provincie Zeeland
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5
Inleiding ............................................................................................................................................. 1 Doelstelling Maatschappelijk Betrokken Ondernemen Zeeland........................................................ 2 Aanpak van de pilots ......................................................................................................................... 3 Resultaten en Effecten ...................................................................................................................... 9 Conclusies en Leerpunten............................................................................................................... 12
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
1 Inleiding Steeds meer bedrijven willen betrokken ondernemen. Waar van oudsher bedrijven hun inzet voor de lokale samenleving lieten zien door sponsoring met geld of goederen, willen bedrijven nu steeds vaker een bijdrage leveren in de vorm van menskracht, faciliteiten of hun kennis & kunde. Zo zijn werknemers van verschillende grote en kleine bedrijven in Amsterdam-West betrokken als mentor bij VMBO-scholieren en organiseren de ondernemersverenigingen en de Kamer van Koophandel in Arnhem jaarlijks samen een kerstdiner voor demente ouderen. De bedrijven geven aan duidelijk voordeel te zien in betrokken ondernemen. Het levert hun goodwill op in de lokale samenleving, hun werknemers zijn trots op het bedrijf en de nieuwe netwerken en relaties die worden gelegd. Maatschappelijke instellingen en vrijwilligersorganisaties ervaren de voordelen omdat bedrijven een nieuwe bron zijn van mensen, materialen en uiteindelijk munten. Gemeenten hebben belang bij het stimuleren van MBO omdat de samenwerking ten goede komt aan de lokale leefbaarheid én omdat maatschappelijke en vrijwilligersorganisaties gestimuleerd worden een oplossing te zoeken in hun eigen omgeving alvorens naar de overheid te gaan voor hulp. Dit past bovendien goed in de gedachte van de WMO. Deze nieuwe vormen van Maatschappelijk Betrokken Ondernemen (MBO) zijn vooral te zien in de grote steden en de Randstad. Uit onderzoek van MOVISIE (voorheen CIVIQ) blijkt echter dat maatschappelijk betrokken ondernemen in landelijke gebieden moeizaam tot stand komt. Blijkbaar is een andere aanpak nodig om bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties in landelijke gebieden te enthousiasmeren dan in stedelijke gebieden. Doelstelling Vanuit deze achtergrond is MOVISIE in 2006 een landelijk project gestart met als doel een nieuwe aanpak ontwikkelen, die het mogelijk maakt maatschappelijk betrokken ondernemen ook in landelijke gebieden te introduceren. Kern van de aanpak is bedrijven, burgers, overheid en vrijwilligerswerk bij elkaar aan tafel te krijgen om een plaatselijk leefbaarheidprobleem te bespreken en tot innovatieve oplossingen te komen die voor alle partijen meerwaarde hebben. Het project wordt gesteund door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en wordt uitgevoerd in en mede gefinancierd door de provincies Drenthe, Zeeland en Friesland. In de Provincie Zeeland is in overleg met de Provincie gekozen voor twee MBO proeftuinen in NoordBeveland en Vlissingen. Namens de Provincie participeert het Kennisinstituut SCOOP in het project. In deze eindrapportage doet MOVISIE verslag van het verloop en de resultaten van de twee Zeeuwse proeftuinen. Daarnaast doet MOVISIE enkele aanbevelingen om maatschappelijk betrokken ondernemen in Zeeland verder uit te bouwen en te verankeren.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
1
2 Doelstelling Maatschappelijk Betrokken Ondernemen Zeeland Het doel van dit project is Maatschappelijk Betrokken Ondernemen (MBO) in Zeeland structureel te ontwikkelen. Structureel in de betekenis dat er (in)formele netwerken ontstaan van bedrijven die zich op verschillende plaatsen in Zeeland inzetten voor maatschappelijke instellingen/ vrijwilligersorganisaties/burgerinitiatieven anders dan alleen via sponsoring. Daarnaast is het doel van het landelijke project – en daarmee ook van het Zeeuwse project - te ontdekken welke methode succesvol is om MBO in plattelandsgebieden te ontwikkelen.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
2
3 Aanpak van de pilots Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we eerst in algemene zin op welke wijze het MBO proefproject is opgezet in Zeeland, wat de kern van de aanpak is en hoe de rollen verdeeld zijn tussen de diverse betrokkenen. Ook geven we aan hoe tot de keuze van de twee pilots is gekomen. Vervolgens beschrijven we per pilot welke werkwijze is gehanteerd, welke thema’s zijn gekozen en welke samenwerkingspartners betrokken zijn geweest. Aanpak algemeen Kern van de aanpak is bedrijven, burgers, overheid en vrijwilligerswerk bij elkaar aan tafel te krijgen om een plaatselijk leefbaarheidprobleem te bespreken en tot innovatieve oplossingen te komen die voor alle partijen meerwaarde hebben. Bij deze aanpak staat de lokale situatie centraal. Daarom werkte MOVISIE in dit project samen met lokale projectleiders die de pilotprojecten uitvoeren. De lokale projectleiders fungeren als lokale makelaars. Deze zijn gespecialiseerd in het bij elkaar brengen van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Ze helpen non-profitorganisaties en bedrijven in het realiseren van samenwerking door het uitwisselen van kennis, middelen en mensen. Om in deze rol te kunnen werken dienen deze makelaars te beschikken over een netwerk van relaties in bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. In Zeeland heeft MOVISIE Resy van Loon van Steunpunt Vrijwilligerswerk Vlissingen en Aly Wisse uit Noord-Beveland benaderd om deze rol te vervullen. Samenwerking en rolverdeling In de pilots was de opzet dat de volgende partners zouden samenwerken: MOVISIE, het Zeeuws Instituut voor Sociale en Culturele Ontwikkeling Scoop, lokale makelaar, lokale overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties. Daarbij is er bij aanvang van het project gekozen voor de volgende rolverdeling. De rol van MOVISIE (voorheen CIVIQ) in Zeeland is aanjager, onderzoeker en adviseur van de lokale projectleiders. Verder heeft MOVISIE de landelijke projectleiding en zorgt zij voor voortgangsrapportages aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij en het in kaart brengen van succes- en faalfactoren e.d. MOVISIE is tevens budgethouder en financieel eindverantwoordelijke. De rol van de lokale projectleiders (ook makelaars genoemd) is het opzetten, uitvoeren en begeleiden van het pilotproject. Met het Zeeuws Instituut voor Sociale en Culturele Ontwikkeling Scoop is afgesproken dat ze in dit project gaan meekijken om zo de methodiek aan hen over te dragen. De rol van de provincie is die van opdrachtgever. De precieze taakverdeling en een plan van aanpak zijn per pilotproject vastgelegd in een samenwerkingscontract met de lokale projectleiders werkzaam zijn. Keuze van de pilots MOVISIE heeft er in overleg met de Provincie Zeeland en het Zeeuws Instituut voor Sociale en Culturele Ontwikkeling Scoop voor gekozen om in Vlissingen en Noord-Beveland te experimenteren met het uitvoeren van MBO-activiteiten en het ontwikkelen van een structuur voor deze activiteiten in de toekomst.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
3
Noord-Beveland is als pilot uitgekozen omdat er al diverse initiatieven bestonden op het gebied van leefbaarheid, plattelandsvernieuwing en maatschappelijk ondernemen. Verondersteld werd dat dit een goede voedingsbodem bood om ondernemers structureel te betrekken bij maatschappelijk betrokken ondernemen. Bovendien kende de gemeente Noord-Beveland een regeling waarbij zij particuliere maatschappelijke initiatieven projectondersteuning bood van een maatschappelijk ondernemer. In Noord-Beveland lag de nadruk dan ook op het uitbouwen van bestaande initiatieven. Tot de start van de pilot was MBO een van de aandachtsgebieden van de vrijwilligerscentrale in Vlissingen. Ten gevolge van gemeentelijke bezuinigingen zag de centrale echter geen ruimte meer om hier een actieve rol in te kunnen spelen. De betrokken medewerker van de centrale is daarop zelfstandig verder gegaan met het opzetten van MBO-activiteiten; samenwerkingsprojecten tussen bedrijven en vrijwilligersorganisaties. Naast het projectleiderschap in deze pilot is zij min of meer gelijktijdig gestart met het initiëren en organiseren van de eerste Zeeuwse Beursvloer, een evenement waarbij bedrijven en vrijwilligersorganisaties elkaar ontmoeten op een “marktplaats” en proberen tot samenwerking te komen, waarbij de één vrager is van menskracht, kennis, materialen etc. en de ander aanbieder. In Vlissingen was het doel om een netwerk van ondernemers op te starten. Vertrekpunt in de Vlissingse pilot was onderzoek naar de behoeften van ondernemers om te participeren in MBOactiviteiten. Afhankelijk van de wensen van de ondernemers worden activiteiten opgezet in samenwerking met plaatselijke maatschappelijke instellingen of vrijwilligersorganisaties. Voorwaarde voor dit project was dat ondernemers/bedrijven in de betrokken gemeenten enthousiast zouden zijn om mee te werken. Daarnaast was het verzoek van de provincie en de gemeente Vlissingen om waar mogelijk de MBOpilot af te stemmen op een ander lokaal project in het Vlissingse Middengebied, ‘Local Boards’. Dit project is gericht op actieve betrokkenheid van bewoners bij leefbaarheidsvraagstukken in hun wijk. Aanpak van de twee pilots Maatschappelijk Betrokken Ondernemen In dit hoofdstuk staat per pilot beschreven voor welke projectstructuur en werkwijze er is gekozen en waarom. Daarnaast wordt er kort ingegaan op de keuze van de thema’s/projectideeën in de 2 pilots. Tenslotte staat ook beschreven welke partijen betrokken zijn geweest bij de uitvoering van de deelprojecten.
Noord-Beveland Projectstructuur en werkwijze In Noord-Beveland is in overleg met de lokale projectleider gekozen voor een aanpak waarbij losse MBO deelprojecten zijn opgezet. Per project is voor het vinden van partners aangehaakt bij bestaande netwerken en contacten. Er is niet gekozen voor één centraal MBO project- of regiegroep met vertegenwoordigers vanuit ondernemers, maatschappelijke organisaties en gemeente. Belangrijke reden om voor deze werkwijze te kiezen was de ruime aanwezigheid van bestaande netwerken en werkgroepen op Noord-Beveland. Door de relatief kleine gemeenschap en de vertegenwoordiging van ondernemers en maatschappelijke partijen in diverse bestaande netwerken leek het opzetten van een nieuw netwerk niet de meest geëigende aanpak. De start van projecten werd in Noord-Beveland bemoeilijkt doordat het voor diverse lokale partijen, waaronder de gemeente, onduidelijk was waarin MBO zich onderscheidde van Maatschappelijk Ondernemen. In Noord-Beveland werden namelijk al jaren met veel succes projecten op het snijvlak
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
4
van landbouw, natuur en recreatie gerealiseerd vanuit particuliere initiatieven Daarbij werd en wordt projectondersteuning verleend door een zogenaamde maatschappelijk ondernemer. Deze projecten stonden bekend onder de noemer maatschappelijk ondernemen. Bovendien beogen Zowel MBO als MO projecten een bijdrage te leveren aan de lokale leefbaarheid. Het verschil zit met name in de rol van geld. MO-projecten hebben ook een economische doelstelling en kunnen geld genereren omdat er een concreet product is gerealiseerd (Streekbier). MBO projecten beogen samenwerking tussen ondernemers en maatschappelijke organisaties en overheden waarbij een gemeenschappelijk (leefbaarheids) vraagstuk wordt aangepakt met ieders inzet van kennis, netwerken, materialen en indien nodig financiële middelen. Keuze voor thema’s/projecten en Betrokken samenwerkingspartners In eerste instantie is ervoor gekozen om in de keuze van mogelijke project- ideeën te werken vanuit drie invalshoeken: • • •
één project starten vanuit een probleem, wens of idee van bewoners; één project starten vanuit een probleem, wens of idee van ondernemers; één project starten vanuit de wens of idee van (een) vrijwilligersorganisatie(s)/maatschappelijke organisatie(s).
Vanuit deze meer pragmatische aanpak is de lokale projectleider binnen haar netwerken en relaties gaan zoeken naar mogelijke projectideeën of leefbaarheidsvraagstukken. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de keuze voor een tweetal projecten. Die hieronder worden toegelicht.
1. Cursus financieel management voor bestuurders van stichtingen en verenigingen Aanleiding en (leefbaarheids)vraagstuk Gemeente signaleerde dat veel stichtingen en verenigingen op Noord-Beveland moeite hebben met financiële vraagstukken (begroting, jaarrekening etc.) en/of invullen penningmeesterfunctie. Op grond hiervan ontstond idee voor een financiële cursus voor stichtingen en verenigingen. Het beter en professioneler functioneren van deze maatschappelijke organisaties draagt immers bij aan de lokale leefbaarheid waarvoor deze organisaties zich mee bezig houden. Rabobank had een direct belang doordat veel verenigingen stichtingen nog bankieren via een privérekening i.p.v. een verenigingsrekening wat voor de bank erg onhandig is. Daarnaast hadden veel verenigingen hun verzekeringen en juridische aansprakelijkheid niet allemaal op orde. Wanneer verenigingen en stichtingen dit goed op orde hebben loopt de bank ook minder risico. Daarnaast was het belang van de accountant het vergroten van de naamsbekendheid, omdat accountants geen reclame mogen maken. De cursus bood de Rabobank de mogelijkheid een standaard boekhoudprogramma (PC Leden) te introduceren en aan te bieden aan deelnemers van de cursus. Samenwerkingspartners en rolverdeling: Voor het project ‘financiële cursus’ heeft de lokale projectleider de Rabobank, een lokaal accountantskantoor, de Kamer van Koophandel en de gemeente bij elkaar gebracht en hen gevraagd om een financiële cursus voor verenigingen en stichtingen op te zetten en ook uit te voeren. De Rabobank, een lokaal accountantskantoor en de Kamer van Koophandel hebben elk - om niet - hun specifieke financiële en juridische kennis ingezet voor het opzetten en verzorgen van de trainingsonderdelen. De gemeente heeft samen met de projectleider vooral een faciliterende en
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
5
coördinerende rol gespeeld. De gemeente heeft gezorgd voor de trainingslocatie en voor het uitnodigen van de deelnemers.
2. Realisatie van een recreatiestrandje en toegang hiernaar toe in Kortgene Aanleiding en (leefbaarheids)vraagstuk Inwoners van de gemeente Kortgene die hun recreatiemogelijkheid zagen verdwijnen door projectontwikkeling van vakantiehuizen op het nabijgelegen strand. Omdat grond, grenzend aan het water in privaat bezit is gekomen ontbreekt het de bewoners van Kortgene aan een recreatiestrand. Er lag al wel een aanlegsteiger voor boten maar deze was aan vervanging toe. De lokale projectleider kende de onvrede van de bewoners, en wist via haar contacten van de plannen van het waterschap om de steiger te vervangen. Hieruit ontstond bij haar het idee om met het realiseren van een nieuwe aanlegsteiger een recreatiestrand te creëren en daarmee tegemoet te komen aan de wensen van de bewoners. Daarnaast moest ook de toegang vanuit het dorp naar het aan te leggen strand, worden gerealiseerd. Samenwerkingspartners en rolverdeling In eerste instantie is de projectleider met het Waterschap in gesprek gegaan over het idee van een strandje als aanvulling op de nieuw te bouwen steiger. Daarnaast is lokale projectleider is op zoek gegaan naar alle partijen die eigenaar zijn van een deel van het terrein dat om het strand ligt en waardoor de toegangsroute moet worden aangelegd. Dit waren Fortis en andere projectontwikkelaar. Ook is de projectleider op zoek gegaan naar financieringsmogelijkheden o.a. bij fondsen en Provincie, waarmee de infrastructurele kosten waar nodig mee gedekt konden worden. Ook de eigenaren van de grond zijn benaderd om een bijdrage te leveren aan de realisatie van het project, in goederen, diensten of sponsoring. Ook de bewoners zijn als partij betrokken bij de realisatie van het project. Het idee was om bewoners zelf verantwoordelijk te maken voor het onderhoud van de toegangsweg, routebordjes etc. zodat ze zich ook echt mede-eigenaar zouden gaan voelen en bijdragen aan de lokale leefbaarheid.
Vlissingen Projectstructuur en werkwijze In Vlissingen is de lokale projectleider gestart met een verkenning naar de mogelijkheden om lokale ondernemers te interesseren voor en betrekken bij MBO-activiteiten en te achterhalen welke lokale leefbaarheidsvragen er bij hen leefden. De insteek was om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoefte van ondernemers en hun wensen als vertrekpunt te nemen bij de start van eventuele projecten. De vraag aan hen was o.a. welke leefbaarheidsvraagstukken hen persoonlijk en/of zakelijk bezighielden in Vlissingen om zo aansluiting te vinden bij hun persoonlijke motivatie om deel te nemen aan een gezamenlijk project. Daarnaast heeft de projectleider met de gemeente en vertegenwoordigers van “Local Board” (inwoners uit het Middengebied in Vlissingen) verkend welke mogelijkheden er waren om gezamenlijk een leefbaarheidsproject uit te voeren. In deze verkenning kwam naar voren dat “jongeren en educatie” voor zowel Local Board als voor ondernemers een voldoende aansprekend thema was om gezamenlijk mee aan de slag te gaan.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
6
Op basis van deze verkenningen is er uiteindelijk met een aantal geïnteresseerde partijen een startbijeenkomst georganiseerd. Met deze partijen is ook de projectgroep MBO gevormd. Vanuit deze startgroep is binnen het gekozen thema “jongeren en educatie” een brainstorm gehouden om mogelijke projectideeën te genereren. Er werd in de voor gekozen om mogelijke projecten uit te voeren in het Middengebied en aan te sluiten bij Local Board.
Deze ideeën zijn vervolgens door de betrokken Local Board-leden voorgelegd aan hun achterban om te achterhalen welke ideeën het meeste draagvlak zouden hebben en wenselijk werden geacht. De werkwijze die in het verdere verloop van de Vlissingse pilot is gehanteerd is als volgt. De projectgroep MBO is aan de slag gegaan met de uitwerking van de geselecteerde projectideeën in een aantal bijeenkomsten en het realiseren van randvoorwaarden om de projecten uit te kunnen voeren. De coördinatie van alle projecten was in handen van de lokale projectleider die anderen uit de projectgroep of daarbuiten betrok bij de uitvoer van de deelprojecten. De voortgang van de projecten werd ca. 1 x per 2 maanden besproken in de MBO-projectgroep. Samenstelling van de projectgroep: betrokken partijen Op basis van de verkenningsronde hebben een aantal organisaties en personen aangegeven een bijdrage te willen leveren cq mee te doen in de MBO projectgroep. Vanaf de start waren betrokken de gemeenteambtenaar betrokken bij Local Board, leden van Local Board, ABN AMRO en het ROC. De projectgroep is in de loop van de pilot uitgebreid met een aantal partijen die allemaal in meer of mindere mate betrokken zijn geweest bij de uitvoering van de deelprojecten. Dit waren een oudwethouder met een eigen trajectbegeleidingsbureau, woningbouwcorporatie L’Escault en een HRMadviesbureau (Ton Veraart). Ook Palladium, de lokale welzijnsorganisatie is kort na de startbijeenkomst aangehaakt. Keuze voor thema’s/projecten Naar aanleiding van de startbijeenkomst heeft de betrokken ambtenaar van de gemeente met leden van Local Board geïnventariseerd welke projectideeën kansrijk zijn. Hierbij is gekeken naar haalbaarheid, omvang en mogelijkheden voor ondernemers en de projecten. Uiteindelijk zijn er vier projectideeën ingebracht in de projectgroep MBO en is besloten om hiermee aan de slag te gaan. •
Eigen locatie voor Local Board in het Middengebied; Een wens van bewoners was het creëren van een eigen ontmoetingsruimte in hun wijk het Middengebied. Local Board wilde deze ruimte daarnaast ook gebruiken als een plek waar bewoners terecht kunnen met allerlei hulpvragen.
•
Sleutelplek om aan auto’s en brommers te werken voor jongeren uit het Middengebied: veel jongeren woonachtig in het Middengebied houden zich bezig met het sleutelen aan brommers en auto’s. Dit veroorzaakte regelmatig overlast voor andere bewoners. In het verleden is vanuit zowel jongeren als overige bewoners de wens geuit om een eigen sleutelplek voor hen te creëren. Tot op heden was dat echter niet gelukt.
•
Stageplekken voor jongeren uit het Middengebied: Leden van Local Board pikten signalen op dat diverse jongeren uit het Middengebied, moeite hebben om een (geschikte) stageplek te vinden en veel jongeren vallen uit tijdens hun opleiding. De wens vanuit Local Board was om stageplekken te realiseren.
•
Kinderkampen Plezier aan Zee /Local Board: kindervakantieweken voor de jeugd uit het Middengebied. In 2006 zijn met veel succes vanuit een particulier initiatief kindervakantieweken georganiseerd voor kinderen uit het Middengebied die in veel gevallen niet op vakantie gingen
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
7
tijdens de zomervakantie. Er bestond bij bewoners/Local Board de wens om dit ook in 2007 weer te realiseren.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
8
4 Resultaten en Effecten Algemeen Het eerste doel van dit project was Maatschappelijk Betrokken Ondernemen (MBO) in Zeeland structureel te ontwikkelen zodanig dat er (in)formele netwerken ontstaan van bedrijven die zich op verschillende plaatsen in Zeeland inzetten voor maatschappelijke instellingen/ vrijwilligersorganisaties/burgerinitiatieven anders dan alleen via sponsoring. Dit doel is ten dele bereikt en kan ten dele ook nog niet voldoende worden beoordeeld omdat het niet realistisch is om in ruim een jaar tijd een relatief nieuwe aanpak structureel in te bedden. In Vlissingen is hier echter een goede start mee gemaakt en zijn er nieuwe informele netwerken ontstaan die mogelijk ook geformaliseerd worden in een project- of stuurgroep MBO. In NoordBeveland bestonden al veel formele en informele netwerken en is MBO als thema en aanpak door de lokale projectleider op diverse plaatsen op de agenda gezet. Het bleek echter niet mogelijk om MBO binnen één van de bestaande netwerken te adopteren of te borgen. Voor een van de projecten is echter wel een nieuwe projectgroep geformeerd, waarbij echter voor de borging een coördinator nodig is. Vooralsnog wil geen van de betrokken partijen deze rol op zich nemen. De gelijktijdige ontwikkeling van de eerste Zeeuwse Beursvloer (zie Hoofdstuk 4, keuze pilots) door de lokale projectleider van Vlissingen heeft daarnaast ook een positieve bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van MBO in Zeeland. Deze bewezen succesvolle methode lijkt vooralsnog ook in Zeeland een laagdrempelige manier te zijn om ondernemers en maatschappelijke organisaties bij elkaar te brengen. Dit kan worden afgeleid uit de brede betrokkenheid en financiële ondersteuning van bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het daadwerkelijke succes hiervan zal echter in maart moeten blijken wanneer de Beursvloer voor het eerst plaatsvindt. Een tweede doel was te ontdekken welke methode succesvol is om MBO in plattelandsgebieden te ontwikkelen. De uitvoer van de twee pilots en de projecten binnen die pilots heeft veel inzichten opgeleverd over wat wel en niet werkt in aanpak, regie en rolverdeling in MBO Projecten. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de pilot in Vlissingen veel leerervaringen heeft opgeleverd maar dat de pilot meer het karakter had van een stedelijke MBO-pilot. Doordat de pilot echter geconcentreerd werd in een specifieke wijk, leverde de pilot toch nieuwe ervaringen op die ook in de toekomst bruikbaar zijn bij het ontwikkelen van buurt- en wijkgerichte MBO-activiteiten. Ook voor deze doelstelling geldt dat de resultaten van de Beursvloer nog een waardevolle toevoeging kunnen vormen in het vinden van de juiste methode om MBO in plattelandsgebieden te verankeren. Hieronder wordt per pilot kort beschreven welke specifieke resultaten de pilots verder hebben opgeleverd.
Noord-Beveland Realisatie van projecten • Financiële cursus voor stichtingen en verenigingen: Dit project is met succes gerealiseerd en vormt een heel concreet en makkelijk kopieerbaar voorbeeld van een MBO-project. De projectleider wist de betrokken bedrijven snel bereid te vinden om mee te doen. Ook de belangstelling van potentiële deelnemers was groot. Uiteindelijk is de cursus die bestond uit een aantal modules vanwege de belangstelling 2 keer aangeboden.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
9
Ca. 40 deelnemers van 25 lokale stichtingen en verenigingen hebben aan de cursus deelgenomen. Uit de evaluaties van de deelnemers kwam naar voren dat zij de inhoud als erg nuttig hebben ervaren. •
Recreatiestrand Kortgene: Ondanks de complexiteit van dit project is de realisatie ervan vergevorderd. De soms tegengestelde belangen van betrokken partijen en de noodzakelijke toestemming van een niet-lokale eigenaar hebben de realisatie bemoeilijkt. Desondanks is het strand gerealiseerd en worden de laatste overeenkomsten gesloten die nodig zijn om de toegang naar het strand te realiseren. Diverse instanties (Waterschap, Provincie, Gemeente) en organisaties (Fortis, projectontwikkelaar) zijn vanuit hun rol als eigenaar betrokken in het project en daarnaast ook gevraagd om zoveel mogelijk met gesloten beurzen een bijdrage te leveren aan het creëren van deze recreatiemogelijkheid. Bedrijven en instanties zijn dus vooral vanwege hun positie en eigenaarschap aangesproken op hun maatschappelijke betrokkenheid en de mogelijkheid om bij te dragen aan een betere lokale leefbaarheid. Het betrekken en activeren van bewoners bij dit project via de dorpsraad kostte veel moeite. Dit had te maken met organisatorisch/bestuurlijke problemen in de dorpsraad maar ook door het ontbreken van competenties om een dergelijk vraagstuk aan te pakken. Er wordt nog gezocht naar mogelijkheden om ook bij bewoners een gevoel van mede-eigenaarschap te creëren. Omdat het project niet in een projectgroep is georganiseerd maar veelal bilateraal tussen de lokale projectleider en betrokken partijen, zijn er wel wat conflicten ontstaan tussen partijen. Met name omdat ze van elkaar niet wisten wat de ander deed en wilde.
Procesresultaat De pilot in Noord-Beveland heeft veel inzichten opgeleverd over de rol van een lokale projectleider of coördinator van toekomstige MBO-projecten. Bovendien hebben ook in deze pilot een aantal bedrijven in samenwerking met de gemeente een succesvolle ervaring opgedaan met MBO en staan zij positief tegenover een vervolg.
Vlissingen Realisatie van projecten • Eigen plek voor Local Board: er is een eigen locatie gerealiseerd voor Local Board en andere bewoners van het Middengebied, waar zij elkaar kunnen ontmoeten en terecht kunnen voor (hulp)vragen. De pilot heeft bijdragen aan de totstandkoming van de eigen locatie van Local Board en de inrichting daarvan. • Ondersteuning van Local Board: vanuit het ROC is in samenwerking met de lokale welzijnsorganisatie Palladium een stagaire aan het werk gegaan die de leden van het Local Board heeft geholpen bij het organiseren en structureren van hun activiteiten waaronder de officiële opening van de eigen locatie. Deze ondersteuning is voortgekomen uit de projectgroep MBO. • Stageplaatsen Jongeren: in de praktijk bleek het voor Local Board leden toch erg lastig om jongeren te vinden die daadwerkelijk een probleem hadden met een stageplek of opleiding. Uiteindelijk is er toch een jongere verder geholpen door hulp van een van de bedrijven en is er aandacht gegenereerd voor andere jongeren die moeite hebben met baan/stage.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
10
•
•
Sleutelplaats: de projectgroep MBO heeft erg hard gewerkt aan het realiseren van dit concrete en voor velen aansprekende en wenselijke idee van een sleutelplaats. Er is samenwerking gezocht met vergelijkbare initiatieven in Vlissingen en Middelburg en er is veelvuldig contact gezocht met eigenaren van mogelijk geschikte locaties. Een geschikte locatie bleek echter een tot op heden onvindbaar in of om het Middengebied. Er is wel een projectplan geschreven en een aantal partners willen meedoen. Er is voor gekozen om het idee in de vorm van een burgerinitiatief op de agenda van de lokale Vlissingse politiek te krijgen omdat medewerking van de gemeente bij het realiseren van een locatie onontbeerlijk is gebleken. Vakantieweken: dit projectidee is in alternatieve vorm succesvol gerealiseerd. De oorspronkelijke opzet van een vakantieweek bleek door een te krappe planning niet meer haalbaar. In plaats daarvan zijn er enkele dagactiviteiten waaronder een straatspeeldag georganiseerd. In de organisatie zijn vooral het gemeentelijk sportloket en Local Board actief geweest. De betrokkenheid van bedrijven was hierin vrij gering.
Procesresultaten Hoewel de feitelijk gerealiseerde projecten achter zijn gebleven bij de verwachtingen en ambities heeft de pilot in de ogen van betrokken organisaties toch een belangrijk ander resultaat gehad. Er is een basis gelegd voor toekomstige samenwerking tussen bedrijven, ondernemers, maatschappelijke organisaties, bewoners en de gemeente. Partijen weten elkaar nu veel makkelijker en rechtstreeks te benaderen en weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. Wederzijdse bewustwording van de kracht van de omgeving heeft een positief effect. Een paar uitspraken: “Het benoemen van de mogelijkheden van samenwerking opent ogen en deuren en verkleint de afstand tussen ondernemers en bewoners.” ; “De meerwaarde van ondernemers is dat ze meer voor elkaar kunnen krijgen.”; Betrokken organisaties, hebben aangegeven graag samen te onderzoeken wat een geschikte manier is om een vervolg te geven aan wat er tot nu toe samen is opgebouwd.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
11
5 Conclusies en Leerpunten •
Definiëring van Maatschappelijk Betrokken Ondernemen In de beginfase van de pilot in Noord-Beveland is relatief veel tijd gaan zitten in het verduidelijken van de betekenis van maatschappelijk betrokken ondernemen (MBO) en het onderscheid met bestaande initiatieven en projecten die veelal plaatsvonden onder de noemer maatschappelijk ondernemen (MO). Gedurende de uitvoering van de pilot bleek het onderscheid tussen MBO en MO eigenlijk met name te zitten in de wijze waarop een project ontstaat en soms ook in de wijze waarop het wordt gerealiseerd. Bij MO-projecten is er een duidelijke initiatiefnemer – burger of ondernemer - die iets wil en ondersteuning vraagt in de realisatie van zijn idee. De maatschappelijk ondernemer helpt de initiatiefnemer met het uitwerken van zijn plan en het zoeken van financieringsmogelijkheden. Bij de leefbaarheidsprojecten vanuit een MBO-invalshoek zoals in deze pilots, ontbrak vaak een initiatiefnemer en vervulde de lokale projectleider als aanjager en coördinator door partijen bij elkaar te brengen rondom een gezamenlijk leefbaarheidsvraagstuk. Door het ontbreken van een vaste projectgroep is er ook niet echt een lokale visie op MBO ontwikkeld in Noord-Beveland. In Vlissingen heeft de onbekendheid met of onduidelijkheid over wat MBO is, er ook voor gezorgd dat een aantal ondernemers niet bereid was om deel te nemen aan de pilot. Ze hadden moeite om zich voor te stellen wat de bedoeling was, wat er van hen gevraagd werd en waarin het zou resulteren. Enkele ondernemers interpreteerden MBO als het “vullen van de gemeentelijke gaten in sociaal beleid” en daaraan weigerden ze medewerking. De deelnemende ondernemers stonden open voor MBO of hadden er al ervaring in. Ook in Vlissingen is uiteindelijk niet een hele uitgewerkte visie op de betekenis van MBO ontwikkeld.
•
Eigenaarschap Bij het opzetten van MBO-projecten vanuit een leefbaarheidsvraagstuk is het eigenaarschap een cruciale en complexe factor blijkt uit deze pilots. Bij een een-op-een samenwerking tussen een bedrijf en een maatschappelijke organisatie is die laatste vaak probleemeigenaar en wordt het bedrijf benaderd om een bijdrage te leveren aan de oplossing. Hoe groter het wederzijds belang des te meer inspanning beide partijen zullen leveren om een goed resultaat te boeken. Dat geldt weliswaar ook voor leefbaarheidsprojecten maar door de betrokkenheid van meerdere partijen zoals burgers en overheden is het eigenaarschap en de verdeling van andere rollen complexer. Bewoners zijn vaak wel probleemhebber, maar zijn vaak niet in staat dit probleem zelf op te lossen. Welzijnsinstellingen signaleren vaak wel problemen, maar zijn eerder degenen die de opdracht (moeten) krijgen om naar een oplossing te zoeken. Ook overheden signaleren bepaalde vraagstukken maar kunnen hier niet altijd mee aan de slag door gebrek aan middelen, mensen, beleidsruimte of lokaal draagvlak. Bedrijven willen best participeren in leefbaarheidsprojecten maar des te kleiner hun directe belang des te minder verantwoordelijkheid ze voelen om projecten ook te realiseren. Om projecten tot een succes te maken is eigenlijk een gedeeld probleemeigenaarschap nodig, waarbij voldoende tijd en aandacht moet worden besteed aan ieders specifieke belangen en wensen ten aanzien van de oplossing.
•
Participatie ondernemers De deelnemende groep ondernemers was beperkt en waren grotendeels afkomstig van grote(re) organisaties, vaak lokale/regionale kantoren van landelijke organisaties (ABN AMRO, KvK, Rabobank). Kleine lokale ondernemers zoals winkeliers ontbraken veelal. De vraag blijft hoe we hen ook kunnen betrekken. Een aantal organisaties die zijn benaderd door de projectleider haakten af omdat het niet concreet genoeg was of hadden geen trek in deelname in projectgroep. Bedrijven
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
12
moeten echt iets willen. Ze moeten bereid zijn om buiten hun core-business om iets voor de lokale gemeenschap te doen. Ook is het zaak om voldoende aandacht te besteden aan de meerwaarde die deelname aan MBO-projecten voor ondernemers en bedrijven heeft. Grotere organisaties willen graag via hun medewerker hun competenties inzetten voor MBO-projecten. Hele praktische werkzaamheden of het leveren van materialen levert hen onvoldoende meerwaarde op. Een werkwijze die zowel volgens ondernemers als maatschappelijke organisaties werkt zijn éénop-één gesprekken waarin vraag en aanbod samen beter uitgediept kunnen worden en concreet kunnen worden gemaakt. •
Participatie van maatschappelijke organisaties In beide pilots waren diverse maatschappelijke organisaties betrokken bij de MBO. In Vlissingen waren dat het ROC, welzijnsorganisatie Palladium en woningbouwcorporatie L’Escault. De deelname van hele diverse maatschappelijke organisaties naast bewoners, de gemeente en bedrijven leverde veel potentiële kansen op die door een combinatie van eerder beschreven oorzaken helaas niet altijd konden worden verzilverd. Zo zag het ROC diverse mogelijkheden om haar studenten in lokale praktijksituaties in te zetten ten gunste van leefbaarheidsprojecten en ook L’Escault was al op verschillende manieren bezig om zelf projecten op te zetten met bewoners om de leefbaarheid in het Middengebied te verbeteren. De samenwerking tussen lokale maatschappelijke organisaties onderling en met de gemeente liep niet altijd even goed vanwege onderlinge concurrentie en doordat ieder te sterk op z’n eigen belangen gefocust was. De MBOprojectgroep bood hiervoor wel een goed platform om gezamenlijk aan een project te werken, rekening houdend met ieders belangen. In Noord-Beveland was het Waterschap door opspuiten van het strand en realiseren van de steiger in uitvoerende zin betrokken. Daarnaast waren indirect, de deelnemende bestuursleden van lokale stichtingen en verenigingen betrokken.
•
Participatie van gemeenten Gemeente Noord-Beveland geeft haar ambtenaren de ruimte, en de ambtenaren pikken veel signalen op bij ondernemers, in netwerken etc. Ze weten goed wat er lokaal speelt en krijgen de ruimte om dit in de beleidsuitvoering te gebruiken. Het is een meedenkende gemeente. Dit hebben ze laten zien in hun betrokkenheid en ondersteuning van vernieuwende MO-projecten. Ook in deze pilot waren ze een belangrijke partner voor de lokale projectleider. Waarbij deze samenwerking overigens mede goed verliep door langdurige samenwerking in MO-projecten. De gemeente Vlissingen daarentegen had weinig speelruimte. De bestuurlijke onrust en slechte financiële positie vormden geen vruchtbare voedingsbodem voor structurele samenwerking met de gemeente. De beleidsambtenaar die verantwoordelijk was voor Local Board heeft echter vanaf de start deelgenomen aan de projectgroep en heeft ook in facilitaire zin de projectgroep “onderdak” verleend. Verdere inhoudelijke betrokkenheid of ondersteuning vanuit de gemeente ontbrak echter en werd ook min of meer afgehouden. Een open houding en meedenken vanuit de gemeente is echt noodzakelijk om iets te realiseren en MBO ook te borgen in de lokale gemeenschap.
•
Participatie van burgers Burgers of bewoners zijn – al dan niet georganiseerd – vaak degenen die heel direct belanghebbende of probleemhebber zijn waar het de lokale leefbaarheid betreft (overlast, vervuiling, verdwijnen recreatiemogelijkheid). Uit de pilots blijkt dat zij een duidelijke rol kunnen en moeten spelen maar dat zij niet altijd over de competenties beschikken om zelf het initiatief te nemen. In Vlissingen waren burgers zeer direct betrokken bij de pilot door de samenwerking met Local Board. Als vertegenwoordiger van de bewoners uit het Middengebied namen ze rechtstreeks deel
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
13
in de projectgroep. Omdat de ontwikkeling van Local Board als groep samen liep met de looptijd van de MBO pilot was Local Board eigenlijk nog niet helemaal rijp om zelfstandig op volle kracht mee te draaien omdat ze nog druk bezig waren/zijn met hun eigen ontwikkelingstraject. Toch hebben door de deelname ervaring opgedaan in het benaderen van bedrijven en het leren concretiseren van hun vragen aan bedrijven. In Noord-Beveland was participatie van de dorpsraad beoogd in de aanleg en onderhoud van een wandelroute naar het strandje. Als direct belanghebbende en “probleemhebber” was het van belang hen te betrekken. Ook hier beschikte de dorpsraad niet over de capaciteit en competenties om initiatiefnemer te zijn. •
Projectbegeleiding MBO-Projecten moeten een goede “trekker” hebben, iemand die de verantwoordelijkheid krijgt van belanghebbenden/probleemeigenaren om de regie te voeren. Nu hebben de “lokale makelaars” als projectleider deze rol vervuld. Zij hebben de projecten begeleid maar ook in sterke mate georganiseerd. Belangrijk is dat deze makelaar een goed netwerk heeft in ondernemerskringen en/of in staat is de taal van de ondernemers te spreken. Belangrijk is dat de projectleider niet de probleemeigenaar is. Deze kan alleen goed functioneren als er een probleemhebber is, die zich eigenaar voelt van een bepaalde vraag of probleem en er belang bij heeft dat dit aangepakt wordt ( een samenwerking tussen burgers,overheid, bedrijf, maatschappelijke organisaties).
•
Omvang projecten Leefbaarheidsprojecten waarbij meerdere partijen gezamenlijk aan een vraagstuk of probleem werken, blijken veel tijd te vergen. Om partijen erbij betrokken te houden is beter klein te beginnen en rekening te houden met de haalbaarheid.
•
Financiering lokale projecten Financiële middelen voor de begeleiding van (leefbaarheids-)projecten leveren een positieve bijdrage aan de snelheid en de kwaliteit van projecten. Een goed voorbeeld is de aanpak van gemeente Noord-Beveland. Hierbij kunnen burgers of ondernemers met een idee een projectvoorstel indienen waarbij ze recht hebben op een aantal uren begeleiding als het project aan een aantal criteria voldoet en mag worden uitgevoerd. De begeleider (maatschappelijk ondernemer) zorgt ervoor dat de initiatiefnemer geholpen wordt om zijn projectidee verder uit te werken en daarvoor de juiste partners en financiers (fondsen, subsidies etc.) te vinden. De ondersteuningsuren (ca. 20) worden gefinancierd door de gemeente en uitgevoerd door de maatschappelijk ondernemer. Hierdoor zijn al talrijke succesvolle projecten op het snijvlak van natuur, recreatie en toerisme gerealiseerd. Een dergelijke financieringsstructuur kan ook voor projecten met een sterker leefbaarheids karakter goed werken.
Utrecht, 22 januari 2008 * Maatschappelijk Betrokken Ondernemen in Zeeland
14