Maaszicht biedt uitzicht
Maatschappelijk Verslag 2010 (en meerjarenbeleid) Stichting Pension Maaszicht Rotterdam
April 2011
Inhoudsopgave 1 VOORWOORD
2
2 PROFIEL VAN DE ORGANISATIE
4
2.1
ALGEMENE IDENTIFICATIEGEGEVENS
4
2.2 STRUCTUUR VAN DE ORGANISATIE
4
2.3 KERNGEGEVENS
7
2.4 ACHTERGRONDEN VAN DE JONGEREN EN HET AANBOD
8
2.5
ZORGDOELEN EN ACTIVITEITEN
11
2.6
CONTRA-INDICATIES
13
2.7 JONGEREN EN PRODUCTIE
2.7.1
13
Resultaten Jongeren Productie
13 15
2.8 SAMENWERKINGSRELATIES
16
2.9 BIJDRAGE AAN ONDERZOEK
17
2.7.2
3 BESTUUR, TOEZICHT EN BEDRIJFSVOERING
18
3.1
BESTUUR EN TOEZICHT
18
3.2
BEDRIJFSVOERING
18
4 MEERJARENBELEID 2010-2013 4.1
CONTEXT EN ONTVVIKKELINGEN
21 21
4.2 DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN EN DE POSITIE VAN DE CLIENTEN
21
4.3
22
OVERHEIDSBELEID
4.4 MAATSCHAPPELIJK ONDERNEMERSCHAP
23
4.5 VERANDERINGEN AWBZ
23
4.6 KETENSAMENWERKING
24
4.7 TRANSPARANTIE, VERANTWOORDING, EFFECTIVITEIT EN EFFICIENCY
24
4.8 DOELEN MEERJARENBELEID
25
5 BELEID 2010
26
5.1
ALGEMEEN BELEID
26
5.2
PERSONEELSBELEID
27
5.3
FINANCIEEL BELEID
28
1
MAATSCHAPPELIJK VERSLAG 1 Voorwoord In het voorjaar van 1994 opende Maaszicht zijn deuren voor zwerfjongeren in de leeftijd van 17 tot 23 jaar. In de loop der jaren is Maaszicht uitgegroeid tot een professionele instelling met een kwaliteitsmanagement systeem volgens het schema 'Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening, onderdeel Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang versie 2009'. In het jaardocument 2010 van onze organisatie wordt verslag gedaan van de activiteiten over de periode 1 januari tot en met 31 december 2010. Deze jaarrapportage is bedoeld als de officiele verantwoording naar financiers, verslaglegging voor de interne organisatie en verslaglegging voor geYnteresseerden. Het jaardocument over 2010 is opgesteld conform de richtlijnen voor de jaarverantwoording zorginstellingen 2010 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit document bevat het maatschappelijke verslag over 2010. In DigiMV en Zichtbare Zorg (ZiZo) is alle verplichte informatie digitaal verantwoord, waaronder de prestatie-indicatoren. De Jaarrekening 2010 is een separaat document. Een aantal ontwikkelingen heeft in 2010 grote invloed gehad op Maaszicht. 1. Verkeerde interpretaties van regelgeving door het CIZ Rotterdam rondom de afgifte van indicaties en het tijdsbeslag dat dit legt; 2. Wijzigingen in de AWBZ en de toelating voor verblijf; 3. Instroom jongeren moet verlopen via TTCJ /Jongeren Loket; 4. Verandering subsidiesystematiek gemeente Rotterdam; 5. Invoering gemeentelijke registratiesystemen (Evita) en de eisen die daarbij door gemeente gesteld worden; 6. lnvoering eigen bijdragen voor de AWBZ (OAK); 7. De ingrijpende verbouwing van het pand van Maaszicht en de interne verhuizingen die daarvan het gevolg waren; 8. Verandering van bank. In het bijzonder de moeilijkheden rondom het CIZ hebben een enorme impact gehad op de organisatie. De inkomsten bleven sterk achter door verkeerde besluitvorming bij het CIZ over de toegang tot de AWBZ voor onze jongeren. Financieel staan we bij een afgrond. In 2010 is in de bedrijfsvoering bezuinigd waar maar iets te bezuinigen viel, er is een personeelsstop in het primaire proces en voor de jongeren kunnen we minder doen dan we zouden willen. Met de personeelsstop en het opschuiven van scholingen van medewerkers is de bodem in zicht om aan de minimale eisen van veiligheid en kwaliteit te voldoen. Het management en de managementassistent worden meer dan normaal (en wenselijk voor de organisatie) in beslag genomen door zaken die nodig zijn voor het overleven van de organisatie. De veranderingen hebben (met elkaar) zeker invloed gehad om het functioneren van Maaszicht. De extra druk op zowel het management als op de uitvoering was enorm. Bilvoorbeeld door de moeilijkheden met het CIZ Rotterdam zijn de maatschappelijk werkers nu 4 x zoveel tijd kwijt dan normaal met het aanvragen van een indicatie. Maaszicht te Rotterdam is nauw gelieerd aan Singelzicht in Utrecht. Deze laatste stichting is in 2005 opgericht. Tussen beide stichtingen is op verschillende punten eenheid van beleid. Daarnaast hebben ze ook dezelfde directeur / bestuurder en deels hetzelfde management en ondersteunende diensten.
2
Maaszicht werkt ook intensief samen met Stichting MaasJeugd en Toekomst, een arbeidsreYntegratie project voor jongeren waar ook jongeren uit Maaszicht gebruik van kunnen maken. Ook dit is een aparte stichting, maar een deel van de ondersteunende medewerkers zoals bijvoorbeeld de facilitair manager, de administratie en de manager PR en fondsenwerving wordt gedeeld.
3
2 Pro He! van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens Naam rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Telefaxnummer Identificatienummer(s) NZa AGB code Nummer Kamer van Koophandel E mail adres Internet pagina -
-
Stichtinq Pension Maaszicht Walenbuitierweq 31 3039 AC Rotterdam 010 24341 41 -
010 243 41 47 -
650 3642 -
73732106 24252278 Rotterdam r.verhoeven@maaszichtnl www.maaszicht.n1
2.2 Structuur van de organisatie Maaszicht is een stichting met een Raad van Toezicht en een directeur / bestuurder. Si] de besluitvorming kunnen verschillende niveaus en onderwerpen worden onderscheiden: - De beslissingsbevoegdheid van de Raad van Toezicht en de directeur / bestuurder is vastgelegd in de stichtingstatuten; - De directeur heeft een deel van de besluitvorming gedelegeerd aan de manager zorg en de -
manager ondersteunende diensten; Het ontwikkelen/bijstellen van beleid ter verbetering van de kwaliteit of ter verhoging van het effect
-
of de efficientie, is bij uitstek een terrein waarover de manager zorg en de manager ondersteunende diensten adviseren naar de directeur/bestuurder; In mentoroverleggen warden ander verantwoordelijkheid van het hoofd hulpverlening besluiten genomen over de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden. Hij heeft deze bevoegdheid gedelegeerd gekregen van de manager zorg.
Maaszicht had een Werknemersvertegenwoordiging (WVT) waarvan de bevoegdheden en de werkwijze is geregeld conform de Leidraad Personeelsvertegenwoordiging van de SER. Helaas heeft in 2010 de WVT door het vertrek van diverse leden een slapend bestaan geleid. Hoewel door het relatief kleine aantal werknemers een WVT niet verplicht is voor Maaszicht, zal de WVT in 2011 opnieuw opgericht worden indien daar voldoende animo voor is. Maaszicht heeft een bewonersvergadering. Voor de organisatie is dit een essentieel onderdeel van het kwaliteitsbeleid. Redenen voor een bewonersvergadering zijn: 1. Positief beInvloeden van de sfeer en wisselwerking tussen bewoners en begeleiding; 2. Voorkomen dat meerdere bewoners met hetzelfde onderwerp individueel bij bun mentor terecht moeten; 3. Dingen bespreken en oplossingen zoeken.
4
Afspraken random de bewonersvergadering zijn: • Streven is de bewonersvergadering minimaal 6 x per jaar bij elkaar te laten komen — vaker mag ook; • De bewonersvergadering heeft een adviserende taak; • Voor de bewonersvergadering worden jongeren actief benaderd d.m.v. flyers en een uitleg; • Op de agenda staan beleidsonderwerpen, in te brengen door de jongeren zelf of door de organisatie; • De bewonersvergadering wordt ondersteund door mentoren. De mentor zorgt voor terugkoppeling aan zowel het mentorenteam als het management; • De adviezen worden beargumenteerd, overgenomen of afgewezen; • Telkens, in de volgende vergadering, is er een terugkoppeling over water met bun adviezen is gebeurd. Maaszicht heeft ten aanzien van een aantal organisatiegebieden de besluitvormingsstructuur vastgelegd in een matrix:
RvT
Directeur/Be stuurder
Manage ment
Teams
WvT
Bewoners meeting
Meerjarenbeleid
T
B
A
A
-
-
Zorgvisie
T
B
A
A
A
A
ClientenbeIeid
T
B
A
A
-
A
Financieel beleid
T
B
A
-
A
-
Kwaliteitsbeleid
T
B
A
A
A
A
Personeelsbeleid
T
B
A
-
A/I
-
Organisatiegebieden
T- Toezichthoudende rol A = Adviesrecht
B = Beslissingsrecht
I= Instemmingsrecht
5
Organ/gram Maaszicht 2010
0,811a Administratle boekhaudlng
f Hooft1,11ufpvertanIng t
Masai] h
rL 0,61teManagentent Assistant
6
2.3 Kemgegevens
Maaszicht is een 24-uurs opvang voor dak- en thuisloze jongeren van 17 tot 23 jaar. De bewoners van Maaszicht vallen onder de nieuwe definitie van zwerfjongeren zoals opgesteld door het Ministerie van V.W.S. De zwerfjongeren verblijven er op vrijwillige basis en kampen met een complexe problematiek op allerlei terreinen. Voor de jongeren is Maaszicht, na een vaak langdurige hulpverleningsgeschiedenis, veelal een laatste station waar ze terecht kunnen. Maaszicht biedt een intensieve zorg met zicht op een positieve toekomst. De zorg moot leiden tot de situatie waarin de jongere zich (zo) zelfstandig (mogelijk) kan redden; dat wil zeggen waarin hij / zij een maatschappelijk perspectief heeft, een positieve bijdrage !evert aan de samenleving en een geaccepteerde plek verkrijgt in de maatschappij. Door de zorg worden mogelijkheden gecreeerd voor het waarmaken van eigen verantwoordelijkheid en het opbouwen van een redo' toekomstperspectief. De jongeren hebben, ondanks bun leeftijd, in bijna alle gevallen een langdurige geschiedenis met fikse problemen en een uitgebreide ervaring met (dikwijls mislukte) hulpverlening achter de rug. Dikwijls is or sprake van het mijden van verdere hulpverlening. Hierom besteedt Maaszicht veel aandacht aan de motivatie van jongeren om actief gebruik to maken van het eigen aanbod on het aanbod van andere instellingen, zoals onderwijs, work en andere vormen van hulpverlening. Doe/en van de organisatie
• •
Het in stand houden van een 24-uurs voorziening voor dak- en thuisloze jongeren; Het geven van begeleiding aan jongeren na het traject in de 24-uur voorziening (Begeleiding Op Locatie en Buitenzorg).
De capaciteit bestond in 2010 uit • 30 plaatsen in de 24-uur voorziening; •
20 plaatsen in Begeleiding Op Locatie (BOL) on 10 plaatsen Buitenzorg (= Nazorg).
Werkgebied
Maaszicht bevindt zich aan de rand van de binnenstad van Rotterdam, met alle verleidingen voor de jongeren binnen loopafstand. De BOL woningen bevinden zich elders in Rotterdam. Maaszicht richt zich primair op jongeren uit de stad Rotterdam. Daarnaast melden zich ook jongeren aan uit de regio Rotterdam; gespecialiseerde voorzieningen als Maaszicht zijn namelijk zeldzaam en jongeren moeten ergens geholpen worden. Bij hoge uitzondering neemt Maaszicht jongeren van buiten de regio Rotterdam. Maaszicht werkt met het sociale network rondom jongeren on een alto grote afstand belemmert dan de zorg. Aileen wanneer jongeren vanwege een ernstige on !anger durende bedreiging niet moor in hun eigen omgeving kunnen verblijven, neemt Maaszicht in overleg met het TTCJ jongeren van buiten de regio op.
7
2.4 Achtergronden van de jongeren en het aanbod Maaszicht heeft een AWBZ toelating van het Ministerie van VWS voor de functies Begeleiding en Verblijf. Daarnaast heeft Maaszicht een toelating van het Ministerie van Justitie voor het uitvoeren van een SIP-programma voor jongeren. Producten van Maaszicht in 2010 zijn: • 24-uurs zorg; • begeleiding op locatie (begeleid wonen, Bolwoningen); • groepsbegeleiding en activiteiten; • begeleiding in buitenzorg (nazorg).
Achtergronden van de jongeren • Het gezin van herkomst Bij verreweg de meeste jongeren is sprake van gezinsproblemen, pedagogische onmacht en opvoedingsverwaarlozing (emotioneel en affectief). Vaak liggen traumatische ervaringen zoals mishandeling of seksueel misbruik en een verstoorde ontwikkeling ten grondslag aan hun huidige complexe problematiek. Een gebrekkige identiteitsvorming, weinig adequate opvoeding op het gebied van het zelf oplossen van problemen, een laag opleidingsniveau (een kwart volgde speciaal onderwijs) en gedragsproblemen geven hen een zwakke maatschappelijke start. • Complexe problematiek Bij binnenkomst is de maatschappelijke uitgangspositie van de jongeren ronduit slecht te noemen. Zij hebben altijd to kampen met meervoudige complexe problemen op diverse leefgebieden: ernstige psychosociale of psychische problematiek, een extreem laag zelfbeeld, het ontbreken van een positief sociaal netwerk en familierelaties, geen afgeronde opleiding, geen work en geen huisvesting. Naast deze problemen hebben de jongeren weinig zicht op een dagbesteding, zoals onderwijs, werk en of leuke / nuttige vrije tijdsbesteding. Ze zijn niet in staat zelfstandig een dagdeling aan te houden. Tevens hebben zij dikwijls weinig notie van het eigen sociaal emotioneel functioneren, communicatie, gezondheid, eigen seksualiteit en de verwerking van persoonlijke problematiek. Ze hebben daarnaast problemen met financien (schulden), het voeren van hun administratie, justitie, persoonlijke verzorging en / of een (beginnende) verslaving aan alcohol, drugs en gokken. De achtergrond en de noodzaak tot 'overleven' leiden dikwijls tot gedragsproblemen. Bij een groot deel van de jongeren is sprake van psychiatrische problematiek zoals persoonlijkheidsstoornissen, borderline-problematiek, ADHD en PPD-NOS. Daarnaast speelt bij een deel van de jongeren een licht verstandelijke handicap. • Zelfredzaamheid Kenmerkend is hun kwetsbaarheid en het ontbreken van vaardigheden en mogelijkheden om hun !even op eigen kracht weer op orde te krijgen. Zij zijn niet zelfstandig in staat het hoofd te bieden aan hun problematiek en te participeren in de samenleving, het ontbreekt hen aan mogelijkheden om de regie over hun !even op te pakken en te behouden. Het initieren en uitvoeren van eenvoudige en complexere taken in hun leven, lovert problemen op. Zij zijn daarbij onvoldoende in staat om informele en formele steun to mobiliseren. Met betrekking tot hun sociale redzaamheid is dagelijks intensieve zorg nodig. • Toekomstige zorgmijders Het risico op marginalisering, sociaal isolement on criminalisering is voor doze groep jongeren groot. Daarom is een op hun behoefte afgestemde zorg van belang. Zonder adequaat aanbod zou deze groep in de toekomst gerekend kunnen worden tot de groep van zorgmijders.
8
Het clientprofiel van de jongeren in Maaszicht bestaat — samengevat — uit een combinatie van onderstaande elementen: 1. het ontbreken van een vaste woon- of verblijfsplaats; 2. een tekort vaardigheden om besluiten te nemen en oplossingen te initieren; 3. meervoudige problematiek waaronder gedrags-, psychische en/of psychiatrische problematiek; 4. een zeer beperkte sociale zelfredzaamheid en het onvermogen regie te voeren over het eigen !even waardoor het zelfstandig participeren in de maatschappij ernstig bemoeilijkt wordt; 5. ernstige risico's op marginalisering, sociaal isolement of criminalisering; 6. het ontbreken van eigen sociaal- of familie netwerk waarop een beroep voor zorg en opvoeding mogelijk is; 7. gebrekkige identiteitsvorming en nog te vormen realistisch zelfbeeld; 8. het gebrek aan inzicht in beheer eigen financier'. Het aanbod Het aanbod van Maaszicht bestaat in eerste instantie uit intensieve ontwikkelingsgerichte individuele en groepsgerichte zorg in een 24-uurs woonvoorziening. De zorg is voortdurend in de eigen woonomgeving aanwezig. Voor behandeling van psychische problematiek wordt structureel samengewerkt met behandelaars uit de GGZ- en / of verslavingzorg. Met hen zijn convenanten afgesloten zodat de behandeling in huis aanwezig is. Missie Maaszicht biedt jongeren extra kansen en een thuis. Wij zijn voor jongeren de basis voor persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk perspectief. Visie en methodiek De zorg voor dak- en thuisloze jongeren krijgt vorm vanuit de thema's wonen — leren — werken. In de praktijk van werken met dak- en thuisloze jongeren heeft Maaszicht / Singelzicht een methodiek ontwikkeld: de integraal methodische hulpverlening. Op alle levensgebieden wordt zorg en ondersteuning geboden omdat deze ook in de problematiek van de jongeren samenhangen. Aangesloten wordt bij het competentie gericht leren. De draaglast is voor deze jongens en meisjes groter dan de draagkracht die ze hebben. Uitgangspunten in de methodiek zijn: 1. Er is 24-uur per dag zorg; 2. De zorg richt zich op het bieden c.q. vergroten van het perspectief van de jongere. De jongere kiest voor het werken aan zijn perspectief; 3. Zorgen voor een veilige 'thuis' situatie; 4. Eon gefaseerde aanpak in de zorg voor de jongere, na de 24-uurs zorg zijn or voor de jongere die dit aan kunnen doorstroommogelijkheden naar BOL of Buitenzorg; 5. Individuele en groepsgerichte benadering van de jongere; 6. Integrale benadering van de problemen van de jongeren op de verschillende leefgebieden; 7. Uitgaan van de mogelijkheden van de jongere en van wat ze zelf kunnen en willen. De focus ligt op het bier en nu en de toekomst; 8. Jongeren werken actief mee aan het realiseren van zorgdoelen, het verblijf is vrijwillig en ze kiezen or vanaf de intake voor om mee to werken aan het behalen van de zorgdoelen; 9. Pedagogische aanpak. Jongeren kunnen leren van vallen on opstaan, jongeren krijgen 2e en moor kansen; 10. Veel nadruk op structuur — afhankelijk van wat jongere aan kan wordt de controle geleidelijk losgelaten;
9
11. Durven aangeven wat goed c.q. slecht is voor de jongere — o.a. zich uitend in leefregels en verplichte dagbesteding. Jongeren hebben recht op correctie; 12. Het aangaan van conflicten met jongeren is onderdeel van de werkwijze. Het moment van een conflict is voor de begeleiding een gelegenheid om een jongere te wijzen op zijn keuze voor zijn perspectief; 13. Actief en begeleid doorverwijzen naar behandeling als dat noodzakelijk is; 14. Participate in activiteiten door de jongeren wordt gestimuleerd. Veiligheid
Op het gebied van wonen biedt Maaszicht een stabiele en veilige thuissituatie waarin bescherming en structuur wordt geboden. Dit is een voorwaarde voor verdere zorg. Er zijn regels waaraan jongeren zich moeten houden, onder andere over het gezamenlijk eten, opstaan, bedtijden, omgang met elkaar en de omgang met de woonomgeving. Gaandeweg het zorgtraject kan de jongere meer vrijheden aan die hij / zij dan ook verkrijgt. De zorg
Essentieel voor de zorg is de directe beschikbaarheid van hulp (24 uur) doordat een aantal diensten integraal onderdeel uitmaakt van de faciliteiten en zo direct en snel beschikbaar is Voorbeelden hiervan zijn schuldhulpverlening en gerichte groepsactiviteiten. De zorg wordt uitgevoerd volgens een plan dat in samenspraak met de jongere tot stand is gekomen en waarin zorgdoelen op alle relevante levensterreinen zijn verwoord. Onderwerpen en levensterreinen die in eerste instantie nog niet zijn benoemd worden in de loop van de tijd toegevoegd aan het zorgplan. De jongere krijgt individuele persoonsgerichte zorg met aandacht voor de ontwikkeling van de persoonlijke kwaliteiten (opleidingskeuze, sport, werk, relaties), de sociale vaardigheden, het nakomen van afspraken, etc. Daarnaast biedt Maaszicht een groepsgericht aanbod (o.a. alcohol- en drugsgroep, training sociale vaardigheden en meidengroep) en zijn er activiteiten die de sociale participate van de jongeren stimuleren (kunst, cultuur en sport). De individuele zorg wordt afgestemd op de behoefte van de jongere en de inzichten van diens mentor of het hoofd hulpverlening. Wekelijks houdt de mentor met zijn / haar jongere(n) minstens eon mentorgesprek. De tijdstippen waarop de individuele zorg wordt geboden varieren en wordt afgestemd op lopende trajecten van die jongere(n). Door de relate en het contact met de mentoren leren de jongeren om te gaan met hun beperkingen (bijvoorbeeld het ontbreken van de mogelijkheid om 'normaal' contact te hebben met ouders en familie) met als doel geleidelijk meer zelfstandig te worden, een eigen netwerk op te bouwen en de eigen verantwoordelijkheid te versterken. Hierbij wordt uitgegaan van wat de jongeren wel kunnen. De basishouding van de mentor kenmerkt zich door respect en realiteitszin. Alle medewerkers fungeren tevens als opvoeders. Jongeren kunnen leren door "trial and error". Dit betekent wel dat er regels zijn waaraan jongeren zich moeten houden, bijvoorbeeld over het gezamenlijke eten, opstaan, bedtijden, thuiskomsttijden, omgang met elkaar en de omgang met de woonomgeving. Gaandeweg het traject kan de jongere meer vrijheden aan die hij / zij dan ook verkrijgt.
10
2.5 Zorgdoelen en activiteiten Algemeen doel is dat de zorg moet leiden tot de situatie dat de jongere zich (zo) zelfstandig (mogelijk) kan redden, een positieve bijdrage levert aan de samenleving en een geaccepteerde plek krijgt in de maatschappij. Specffieke doelen a. Maaszicht biedt een verantwoord leefklimaat gericht op veiligheid, het stabiliseren van de problematiek en het voorkomen van achteruitgang; b. Maaszicht biedt een milieu waarin zorg plaats kan vinden; C. De jongere krijgt praktische en structurerende ondersteuning daar waar dat nog nodig blijkt; d. De huisvesting, de juridische problematiek en de financiele situatie zijn in samenspraak met de jongere afdoende geregeld; e. De jongere blijft bewust van het financiele aspect van zelfstandigheid en laat zich hierbij indien nodig ondersteunen. De jongere kan op een verantwoorde manier omgaan met geld (zonodig ingebed in een ondersteuningsstructuur) en heeft inzicht in de financiele kant van zijn zelfstandig functioneren; f. De jongere heeft voor minimaal 4 dagen in de week een dagbesteding bestaande uit scholing en / of werk(traject). De jongere heeft in voldoende mate continuYteit in zijn / haar dagritme aangebracht inclusief een zinvolle vrije tijdsbesteding voor minimaal een avond of dagdeel in de week; g. De zelfzorg en persoonlijke hygiene van de jongere blijft adequaat, de gezondheidsrisico's zijn beperkt en de huishoudelijke vaardigheden worden op voldoende niveau uitgevoerd; h. Het sociale en emotionele functioneren van de jongere is in positieve zin verbeterd of hersteld en brijft in evenwicht; i. Het sociale netwerk en de relatie met familie en het oorspronkelijke gezin worden opgebouwd/hersteld en onderhouden; j. De jongere krijgt inzicht in zijn / haar motieven om alcohol en drugs te gebruiken, jongere kan ook op langere termijn zelfstandig op een verantwoorde manier omgaan met alcohol en drugs; k. De jongere heeft praktische, communicatieve en sociale vaardigheden aangeleerd en de jongere maakt gebruik van maatschappelijke voorzieningen — waarbij sprake is van sociale participatie en besef van maatschappelijke waarden en normen; I. De sociale zelfredzaamheid, het zelfvertrouwen en zelfstandigheid van de jongere zijn verbeterd en de eigen identiteit is versterkt. De draagkracht is vergroot en or is een duidelijk toekomstperspectief. Activiteiten a. Analyse van de problematiek en het opstellen van een zorgplan (in samenspraak met jongere en externe hulpverleners); b. Het stimuleren van de praktische zelfredzaamheid, sociale en emotionele vaardigheden en zelfstandigheid; C. lndividuele mentorgesprekken en gerichte zorg in het dagelijkse functioneren. Planmatige zorg on het doelgericht aanleren van vaardigheden cq beInvloeding van disfunctioneren. De zorg wordt gekenmerkt door: • het geven van zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid en het uitgaan van het zelfbepalende vermogen van de jongere binnen de context van de zorg; • het gebruik van voor de jongere begrijpelijke taal; • het aansluiten bij de bestaande vaardigheden on mogelijkheden van de jongere aandacht voor assertiviteit on zelfredzaamheid.
11
d. Groepsgerichte begeleiding (Soya-training, CAD-groep, maatschappijorientatie, meidengroep, training praktische vaardigheden, sport en culturele activiteiten); e. Huiswerkbegeleiding; f. Begeleiding naar scholing- en werktrajecten; g. Het signaleren van verdergaande problematiek en begeleiden naar andere vormen van zorg en behandeling indien nodig; h. Het starten, begeleiden naar en afstemmen van hulp met andere instellingen/ voorzieningen waarvan de jongere gebruik kan maken; i. Het herstellen van de oorspronkelijke sociale structuren en opbouwen van een nieuw sociaal network; j. Het volgen van de contacten binnen het sociale network en ondersteunen waar nodig. k. Het beheren van de financier] van de jongeren; I. Eon maandelijkse bespreking waarin met de client on de mentor het zorgplan wordt besproken. Het hoofd hulpverlening is eindverantwoordelijk voor het vaststellen van het zorgplan on de uitvoer ervan; m. Het bieden van eon beschermende on ontwikkelingstimulerende woonomgeving. Loca tie
Jongeren hebben een eigen kamer on daarnaast zijn or gemeenschappelijke voorzieningen zoals een woonkamer, sanitaire voorzieningen on een centrale keuken. De eigen kamers van de jongeren zijn gemeubileerd on gestoffeerd. De mentorgesprekken vinden plaats in een aparte ruimte die de privacy waarborgt. Indien nodig en mogelijk gaat eon begeleider moo naar andere locaties buiten het gebouw / bij andere organisaties. Frequentie en intensiteit
ledere jongere heeft zijn eigen mentor. De individuele en dagelijkse begeleiding door de mentor on de groepswerkers is gemiddeld 10 uur per week per jongere. Daarnaast is or minstens 4 uur per week begeleiding in de vorm van gestructureerde groepsactiviteiten of trainingen. Doze vinden 's avonds plaats, overdag hebben jongeren - voor zover mogelijk - eon dagactiviteit in de zin van (vrijwilligers)werk, school of traject. De individuele zorg wordt afgestemd op de behoefte van de jongere on de inzichten van diens mentor of hoofd hulpverlening. De tijdstippen waarop de individuele zorg wordt geboden varieert en wordt afgestemd op lopende trajecten van die jongere. Duur
De duur van de zorg is gemiddeld 12 maanden. Betrokken disciplines
Het interne team bestaat uit professionals met een MBO of HBO-opleiding of vergelijkbare ervaring. Sociaal pedagogisch hulpverleners, maatschappelijk workers, nachtbegeleiders, een administrateur voor het beheer van het geld, huishoudelijke krachten (kok, receptiemedewerkers on schoonmaakpersoneel) on eon leidinggevende (hoofd hulpverlening). Indien noodzakelijk voor de hulp aan jongeren betrekken we ook externen. To denken valt aan medewerkers van de GGZ, reclassering, schuldhulpverlening, sociale zaken en werkgelegenheid, verslavingszorg on leer- werktrajecten. Voor zover mogelijk zullen doze medewerkers hun werkzaamheden in Maaszicht uitvoeren om de drempel voor jongeren to verlagen.
12
Voortgangsbewaking
De voortgangsbewaking krijgt vorm via eon tweewekelijks werkoverleg ander leiding van het hoofd hulpverlening waarin de voortgang random alle jongeren wordt besproken. Daarnaast is or eon maandelijkse werkbegeleiding aan mentoren waarin de zorgdoelen van alle jongeren aan de orde komen. 2.6 Con tra-indicaties
Het beleid on de overtuiging van Maaszicht is erop gericht alle zwerfjongeren to helpen die zich aanmelden. De medewerkers schrikken niet van torso (gedrags)problematiek of "moeilijke" jongeren. Maaszicht is eon zorginstelling met weinig contra-indicaties of voorwaarden vooraf. Die golden alleen als Maaszicht overduidelijk niet de juiste plek is am jongeren to helpen. De ervaring leert dat dit vaak het geval is bij: • Jongeren onder de 17 on boven de 22 jaar. Jongeren onder de 17 jeer zijn beter af op eon plek bij de jeugdzorg. Monson van 22 jaar on ouder kunnen terecht in eon voor hun geschikte voorziening in de volwassenenzorg; • Jonge moeders met kinderen. Roden: Maaszicht kan gezien de groep in huis de veiligheid van de baby niet garanderen, de medewerkers zijn niet gespecialiseerd in hulp voor jonge kinderen. Wanneer een meisje zwanger is, zal Maaszicht op zoek naar passende hulp on onderdak; • Jongeren die eon overheersende on hardnekkige harddrugsverslaving hebben zo dat behandeling geeigend is. Maaszicht kan dan niet werken aan een perspectief. Dit betekent niet dat jongeren in Maaszicht goon verslavingsproblematiek hebben, daarom Maaszicht werkt samen met Bouman GGZ; • Jongeren zonder verblijfspapieren on die daar oak goon zicht op hebben. Maaszicht kan goon perspectief bieden omdat de jongere niet in Nederland zal mogen blijven; • Jongeren met een overheersende on gediagnosticeerde ernstige psychiatrische problematiek (psychose, schizofrenie). Roden is oak hier dat behandeling nodig is. Maar oak hier geldt dat Maaszicht een fors aantal jongeren in huis heeft met psychiatrische stoornissen al dan niet in combinatie met andere problematiek; • Jongeren met eon zodanig laag IQ dat ze in de zorg voor verstandelijk gehandicapten thuishoren. Licht verstandelijk gehandicapten (10 vanaf ongeveer 65 a 70) neemt de organisatie wel op. 2.7 Jongeren en productie
2.7.1
Resultaten Jongeren
Het totale aantal jongeren in zorg in 2010 is 94 — 66 jongeren in 24-uurs zorg, 15 jongeren in BOL on 13 jongeren in Buitenzorg. De bezetting is de opeenvolgende jaren is: Bezetting
2010
2009
2008
24-uurs zorg
97%
97%
96%
BOL
80%
83%
77%
BZ
84%
68%
44%
13
Instroom 24-uurs zorg In 2010 zijn 35 nieuwe jongeren ingestroomd: 23 jongens (66%) en 12 meisjes (44%). De meeste jongeren hadden een jeugdzorgachtergrond. Earl jongere was bij opname jonger dan 18 jaar, dit is minder dan voorgaande jaren. Steeds meer jongeren hebben op het moment van instroom geen enkele vorm van inkomen. Een trend die in voorgaande jaren al zichtbaar werd, in 2010 69%, in 2009 59% en in 2008 55%. Veel jongeren kampten met steeds hogere schulden, 42% boven de €3000, waarvan 17% boven de €10.000.
Aanmeldingen Maaszicht kreeg in 2010 103 aanmeldingen, minder dan in 2009 als gevolg van de centrale instroom via het JOLO en het TTCJ. Van deze 103 jongeren zijn er 62 uitgenodigd voor een intakegesprek. Maaszicht heeft 44 jongens en meisjes direct of na de eerste intake afgewezen: dit was wegens een gebrek aan motivatie cq verkeerde verwachtingen of omdat de jongeren te jong of te oud waren. Een andere veel voorkomende reden is het ontbreken van regiobinding terwijI er geen zwaarwegende redenen waren om de jongere buiten de eigen herkomstregio te helpen. Alle jongeren die om die reden niet in Rotterdam terecht konden, hebben via een voorziening van de gemeente het aanbod gekregen teruggeleid te worden naar hun eigen regio. Uiteindelijk heeft Maaszicht 35 jongeren opgenomen. Van hen komen er 32 (91%) uit Rotterdam en 2 (6%) uit de directe regio, 1 jongere (3%) komt van elders. Zes jongeren meldden zichzelf aan (17 %). De rest kwam via heel verschillende verwijzers, het meest via het Jongeren Loket of van andere partners in de directe keten.
Bolwoningen Vijftien jongeren bewoonden op 1 januari een BOL-woning. In de loop van 2010 zijn er 10 nieuwe bewoners gekomen. Ook 10 jongeren stroomden uit en 2 daarvan kregen vervolgens nog buitenzorg.
Uitstroomgegevens Het regulier aangeboden traject is: 24-uurs zorg - BOL-woning - Buitenzorg (nazorg). Voor een deel van de jongeren blijkt dit niet haalbaar omdat ze nooit in staat zullen zijn zelfstandig te functioneren. Acht jongeren stroomden negatief uit de 24-uurs zorg. Vanuit BOL en Buitenzorg was er in 2010 geen negatieve uitstroom. Deze 8 jongeren onttrokken zich aan de zorg, waren agressief naar medewerkers of medebewoners of maken zich schuldig aan dealen van drugs. 2010
2009
2008
Positief (uit 24-uurs zorg)
31
79%
29
83%
44
75%
Positief (uit BOL)
10
100%
13
81%
16
89%
Positief (uit buitenzorg)
15
100%
5
100%
11
91%
POSITIEVE UITSTROOM TOTAAL
56
88%
47
84%
71
80%
Negatief (uit 24-uurs zorg)
8
21%
6
17%
15
25%
Negatief (uit BOL)
0
0%
3
19%
2
11%
Negatief (uit buitenzorg)
0
0%
0
0%
1
9%
NEGATIEVE UITSTROOM TOTAAL
8
12%
9
16%
89
20%
14
Verblijfsduur 24-uurs zorg De jongeren die positief uit de 24-uurs zorg stroomden, verbleven gemiddeld 274 dagen in de zorg. Voor jongeren die doorstromen naar BOL is de verblijfsduur 308 dagen en voor Buitenzorg zelfs 431. De verblijfsduur loopt in de jaren 2008, 2009 en 2010 steeds verder op. De jongeren die negatief uitstroomden verbleven gemiddeld 157 dagen in het pension, langer dan in 2009. Verbliffsduur Bolwoningen De jongeren die positief uit de BOL-woningen stroomden, verbleven gemiddeld 573 dagen in de BOLwoning. Ook hier is de trend dat de verblijfsduur toeneemt, in 2009 was de duur nog 355 dagen. Verblijfsduur Buitenzorg De gemiddelde verblijfsduur in de buitenzorg is 299 dagen. Hier loopt de verblijfsduur in vergelijking met 2009 terug. Een gedetailleerd verslag over jongeren in 2010 is opgenomen op de website www.maaszicht.nl. 2.7.2 Productie Maaszicht valt voor de AWBZ onder verblijf en extramurale zorg. Over de productie 2010 is een nacalculatieformulier van de NZa ingevuld en de productie is door de accountant van een goedkeurende verklaring voorzien. Hieronder is de productie uit het nacalculatieformulier overgenomen. AWBZ Verblijf- ZZP's
Kapitaalslasten
AWBZ Extramuraal H153 Gespecialiseerde begeleiding
2145
€181.488
101
€9.470
H157 Begeleiding F125
Groep
88
€857 €191.815 C832.876
Daarnaast is de onderstaande productie gerealiseerd voor de gemeente Rotterdam
intramurale zorg €610406
ambulante zorg €80.168
Zorgvraagverduidelliking € 57.432
deelname 1TCJ € 10.262
Nazorg en frictie €8.406
Totaal C766.675
15
2.8 Samenwerkingsrelaties Maaszicht heeft in de uitvoering van haar taken te maken met een grote varieteit aan belanghebbenden (of stakeholders). Te noemen zijn de (potentiele) clienten, de familieleden, (potentiele) medewerkers, verwijzers, andere zorgaanbieders, overheden, financiers, uitvoeringsinstanties, donateurs en maatschappelijk organisaties. Stichting MaasJet Nauw gelieerd aan Maaszicht is MaasJet, het arbeidsreIntegratie traject voor onder andere de jongeren die in Maaszicht wonen. In restaurant Millers en in het Art-Hotel wordt jongeren vooral geleerd wat werken allemaal met zich meebrengt. Ze kunnen een diploma in de horeca halen waarmee ze verder (in eerste instantie onder begeleiding van MaasJet) de arbeidsmarkt op kunnen. MaasJet is van groot belang voor de jongeren. De medewerkers van de beide stichtingen kennen elkaar en kunnen elkaar snel vinden. Een dergelijke nauwe band is essentieel voor het welslagen van de trajecten. Verwijzers en samenwerkingspartners Behalve jongeren die zichzelf aanmelden heeft Maaszicht ook te maken met verwijzers en andere hulpverleners die jongeren verwijzen. Belangrijke partners daarin zijn het jongeren Loket (JOLO) van de gemeente Rotterdam en de Toeleiding en Traject Commissie Jeugd (TTCJ) van het Centraal Onthaal Jeugd (C0J). Daarnaast zijn er samenwerkingsverbanden met de huisarts, apotheek, kredietbank, GGZ (ACT-team Lucertis) en verslavingszorg (Bouman-GGZ) ter ondersteuning bij de hulpvraag van onze jongeren. De laatste 2 organisaties leveren hulp in huis en kunnen ook diagnosticeren. Financiers Nederland kent geen speciale financieringsbron voor hulpverlening aan zwerfjongeren. Sinds 2004 ontvangt Maaszicht AWBZ-gelden voor de zorg voor jongeren. Om in aanmerking te komen voor zorg vanuit de AWBZ moet eke Nederlander voldoen aan bepaalde voorwaarden. De voorwaarden zijn vastgelegd in wet- en regelgeving en uitgewerkt in de beleidsregels en werkinstructies van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg). Om voor onze doelgroep in de toegang tot AWBZ geen extra drempels op te werpen, zijn er in 2004 afspraken vastgelegd waarbij Maaszicht, met instemming van de client, de verantwoordelijkheid voor het aanvragen van zorg kan overnemen. In 2010 is de samenwerking tussen het CIZ en Maaszicht zeer moeizaam verlopen. Er zijn nog steeds diepgaande interpretatieverschillen over de richtlijnen waardoor indicatie niet of tijdig zijn afgegeven. De extra uitleg en de bezwaarprocedures hebben veel Bid gekost. Dit gold overigens niet alleen voor Maaszicht, daarom is er op initiatief van de gemeente eind 2010 Rotterdambreed een project gestart om het stellen van indicaties voor dak- en thuisloze jongeren te verbeteren. Naast bekostiging vanuit de AWBZ vindt er structurele subsidie plaats vanuit de gemeente en vanuit de Stadsregio Rotterdam. Deze laatstgenoemde subsidie wordt in 2010 voor het laatst verstrekt. Daarnaast ontvangt Maaszicht financiering uit particuliere bronnen, zoals giften van particulieren, fondsen en de eigen bijdragen van bewoners. De giften worden verzameld in de Stichting Vrienden Maaszicht. Maaszicht wordt namelijk niet volledig gesubsidieerd. In het bijzonder de projecten voor de jongeren vallen buiten subsidieregelingen. Sport, educatie, social° vaardigheidstrainingen, bedden(goed), maar ook uitstapjes naar theater, sportwedstrijden en muzieklessen. Voor individuele noden van jongeren worden ook fondsen aangesproken.
16
2.9 Bijdrage aan onderzoek Maaszicht vindt het belangrijk eon bijdrage to leveren aan onderzoek om de positie van dak- en thuisloze jongeren to verbeteren. In 2010 is meegewerkt aan onderstaande onderzoeken. 1. Landelijk onderzoek naar de definitie van zwerfjongeren door HHM in opdracht van het ministerie van VWS; 2. Het ontwikkelen CO-index voor de maatschappelijke opvang on vrouwenopvang door de Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van het ministerie van VWS; 3. Werken aan zorg- administratieve lasten in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken; 4. Het onderzoek Zwerfjongeren met zwaardere GGZ problematiek door IVO Addiction Research Institute in opdracht van de gemeente Rotterdam; 5. Actualisatie van de Regeling Maatschappelijke Ondersteuning door Trimbos-instituut in opdracht van het Ministerie van VWS; 6. Onderzoek betreffende de nieuwe definitie van het begrip Zwerfjongeren door bureau HHM in opdracht van het Ministerie van VWS; 7. Onderzoek naar agressie on geweld in de opvangvoorzieningen van dak- on thuislozen door DSP in opdracht van het Ministerie van VWS; 8. Diverse onderzoeken van de Federatie Opvang (FO). Op eigen initiatief van Maaszicht is door SECEUR van de Erasmus Universiteit Rotterdam eon onderzoek uitgevoerd naar de maatschappelijke opbrengsten van de zorg. Het social return on investment (SR01) van maatschappelijke investeringen van Maaszicht blijkt tussen de 48 en de 64 procent to liggen. Oat betekent dat doze maatschappelijke investeringen ervoor zorgen dat de kosten die de samenleving voor doze jongeren moot maken door de zorg van Maaszicht tussen de 48 on de 64 procent jaarlijks dalen. ledere euro die door Maaszicht in de groep dak- on thuisloze jongeren van 17-23 jaar wordt gestoken, bespaart de samenleving maar liefst €1,48 a €1,64 per jaar. Het volledige rapport is beschikbaar op www.maaszicht.nl. Naast de voornoemde onderzoeken is or de begeleiding van 'gewone' stagiaires, diverse afstudeerprojecten van studenten en zijn or tal van verzoeken om werkbezoeken van collegeinstellingen, politici, Rotterdamse (collega)organisaties en studenten gehonoreerd.
17
3 Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering
a I Bestuur en toezicht Zorgbrede Governance Code Maaszicht werkt met de Zorgbrede Governance Code en kent als bestuurlijke organen een directeur / bestuurder en een Raad van Toezicht. Het bestuur van de stichting is opgedragen aan de bestuurder onder toezicht van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht benoemt en ontslaat de directeur / bestuurder en kan hem schorsen of op non-actief stellen. De Raad van Toezicht stelt de arbeidsvoorwaarden en de honorering van de directeur / bestuurder vast. De directeur / bestuurder en de Raad van Toezicht leggen jaarlijks verantwoording af over het gevoerde beleid in dit openbare verslag.
De directeur / bestuurder De directeur / bestuurder is bevoegd tot het nemen van alle besluiten betreffende de stichting, voor zover de bevoegdheid tot het nemen van bepaalde besluiten in de statuten van de stichting niet is opgedragen aan de Raad van Toezicht. Dhr. Roel Rol is, net als voorgaande jaren, de directeur/bestuurder van Maaszicht en heeft uit hoofde van zijn functie het overleg met de externe accountant.
De Raad van Toezicht Volgens zijn statutaire opdracht ziet de Raad van Toezicht toe op het beleid van de directeur/bestuurder en op de algemene gang van zaken in de stichting. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich op het belang van de stichting met inachtneming van de strategie en de kaders van het werkverband van de stichting. De Raad van Toezicht staat de directeur/bestuurder met raad terzijde en kan op eigen initiatief advies uitbrengen aan de directeur/bestuurder als hi] dat uit hoofde van zijn toezichthoudende en adviserende taak gewenst acht. Voor de uitoefening van zijn taak ontvangt de raad van toezicht van de directeur/bestuurder alle noodzakelijke gegevens. In 2010 heeft de Raad van Toezicht zijn toezichthoudende taak uitgeoefend door middel van periodiek overleg met de directeur/bestuurder in de vorm van gestructureerde vergaderingen aan de hand van een door de directeur / bestuurder voorbereide agenda en toegezonden vergaderstukken. De leden van de Raad van toezicht worden voor hun activiteiten niet betaald. De samenstelling van de Raad van Toezicht in 2010 is: • De heer Steven Lak, voorzitter • Mevrouw Marjolein Matthijssen- van den Bos • De hoer Jan Bieze • Mevrouw Annelies de Koning 12 Bedrijfsvoering De belangrijkste ingredienten voor de besturing van Maaszicht zijn: 1. Eon klantgerichte organisatiestructuur 2. Het ontwikkelen en werken met interne prestatie-indicatoren 3. De jaarlijkse planning en controlecyclus voor planning, contractering, monitoring en verslaglegging 4. Het formuleren van een strategisch beleidsplan voor de (middel)lange termijn.
18
Maaszicht gebruikt de beleidscyclus voor de voorbereiding, opstelling, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van het beleid. Het doel van de beleidscyclus is de gestructureerde besturing van de organisatie. De beleidscyclus bestaat uit de volgende structuurelementen: 1. Strategisch Plan (Meerjarenbeleid) 2. Jaarlijks beleidsplan (Speerpunten Maaszicht) 3. Begroting 4. Maandelijkse managementrapportage 5. Wekelijkse rapportage van hoofd hulpverlening aan manager zorg 6. Jaarverslag/Maatschappelijk Verslag 7. Jaarrekening en maandelijkse monitoring begroting 8. Evaluatie van het Strategisch Plan Om de kwaliteitszorgcyclus te vervolmaken, dienen de opeenvolgende fases als volgt te warden ingevuld: Plan: Strategisch plan (eens in de vier jaar), jaarlijkse beleidsplan en begroting Do: Wekelijkse, maandelijkse en driemaandelijkse verslagen Check: Jaarverslag, monitoring door de Raad van Toezicht, evaluatie van het strategisch plan Act: Bijstelling van de plannen in een nieuw beleidsplan Strategisch Plan Het Strategisch Plan is de beschrijving van de strategische doelstellingen van de organisatie. Het bevat een globale aanduiding van de wijze waarop deze worden nagestreefd inclusief het meerjarenperspectief van de organisatie. Het plan gaat over de hoofdlijnen van beleid en is het koersbepalende document voor de langere termijn. Het plan wordt elke vier jaar geevalueerd en bijgesteld. Beleidsplan (Speerpunten) In het beleidsplan legt elke eenheid de eigen doelstellingen voor een jaar en de bijbehorende globale actieplannen vast. De beleidsplannen van elke eenheid sluiten aan bij het Strategisch Plan Naast het eigen beleid vormen ze de concretisering of uitwerking op het niveau van de relevante onderwerpen van het Strategisch Plan. Ze bevatten de hoofdlijnen van het beleid. Begroting De begroting bevat conform de richtlijnen samenhangende informatie van doelstellingen, producten, activiteiten en middelen (alle geldstromen) van de organisatie voor het betreffende jaar. Maandrapportage/managementrapportage Elke maand stelt de manager zorg een verslag op van de gerealiseerde productie. De manager zorg rapporteert dit aan de directeur / bestuurder. Inhoudelijk informatie gaat over: - omzet in relatie tot productie afspraken - totaal declarabele uren/dagen - in- en uitstroom - indicaties - bezetting De manager ondersteunende diensten rapporteert aan de directeur / bestuurder over de uitputting van de deelbudgetten.
19
Jaarverslag / Maatschappelijk Verslag en de Jaarrekening De organisatie legt schriftelijk en digitaal via DigiMV verantwoording at over de uitvoering van het voor het betreffende jaar in de begroting vastgelegde beleid. Hierbij wordt de realisatie geplaatst tegenover de doelstangen en de werkelijke cijfers tegenover de begrote cijfers. De beleidsc clus in ti d Onderdeel beleidscyclus Strategisch Plan Beleidsplan
Starttijd oktober t januari
Eindtijd november t april
Looptijd 4 jaar Elk jaar
Begroting Maandrapportage
september Elke maand na declaratie zorgkantoor
november Voor t+1
Elk jaar Eike maand
Jaarverslag/Maatschappelijk Verslag
februari
maart
Elk jaar
oktober t+4
november t+4
Jaarrekening Evaluatie Strategisch Plan
Verantwoordelijk Directeur / Bestuurder Manager Zorg / Manager Ondersteunende Diensten Directeur / Bestuurder Manager Zorg / Manager Ondersteunende Diensten Manager Zorg / Manager Ondersteunende Diensten Directeur / Bestuurder Directeur / Bestuurder
Betrokkenheid medewerkers en clienten De leidinggevenden zorgen ervoor dat in de praktijk gehandeld wordt conform de missie en visie van de organisatie en het beleidsplan. Zij zijn tevens verantwoordelijk voor de communicatie van de plannen naar de medewerkers. Het bespreken en evalueren van de verschillende plannen is een terugkomend onderdeel in de werkoverleggen. Jaarlijks bespreken de manager zorg en de manager ondersteunende diensten onder verantwoordelijkheid van de directeur / bestuurder de nieuwe plannen met het personeel.
20
4 Meerjarenbeleid 2010-2013 Het uitvoeren van dit meerjarenbeleid betekent wederom veal verandering. Omdat onze organisatie een network is van mensen die samenwerken, betekent veranderen dan ook dat mensen moeten veranderen. Het doet een beroep op de creativiteit, inzet, betrokkenheid, flexibiliteit en veranderingsbereidheid van she medewerkers. Veranderen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en vraagt om verantwoordingsbereidheid. Missie
Maaszicht biedt jongeren een thuis en is de basis voor persoonlijke ontplooiing on maatschappelijk perspectief. Juist waar voor jongeren meer kansen noodzakelijk zijn. Maaszicht signaleert behoeftes en talenten van de jongere on speelt daarop in met zowel individuele als groepsgerichte begeleiding. Op het gebied van wonen biedt Maaszicht een stabiele, beschermende en veilige thuishaven in het 24-uurs zorg on vervolgens in de BOL woningen. Op het gebied van loran on werken biedt Maaszicht aansluiting op opleiding, leer- en werkervaringstrajecten, stage en re-integratie on mogelijk een baan. 4.1 Context en ontwikkelingen
Bepalend voor het meerjarenbeleid zijn ontwikkelingen die al merkbaar zijn of de komende jaren merkbaar zullen worden. Er zijn in de afgelopen jaren een reeks van onderzoeken uitgevoerd naar de problematiek van zwerfjongeren in Nederland. Doze onderzoeken schetsen een beeld van de omvang van de groep zwerfjongeren, de oorzaken van het thuisloos zijn on knelpunten in beleid on hulpverlening. In de rapporten worden ook aanbevelingen gedaan hoe beleid on hulpverlening voor zwerfjongeren verbeterd kan worden. In juni 2010 zal het langer lopende onderzoek naar de "zwaardere" doelgroep binnen de populatie zwerfjongeren bekend worden. Maaszicht zal de resultaten van doze onderzoeken volgen on daarnaar handelen. Overwogen wordt om ons moor to richten op behandeling als onderdeel van het totaalpakket aan zorg voor de jongeren. De financierbaarheid van de zorg zoals Maaszicht die biedt is het belangrijkste thema. Vooral de toegankelijkheid van de AWBZ voor de doelgroep is bepalend — in 2010 is die toegankelijkheid door het CIZ Rotterdam bijna volledig beperkt. Voor de komende jaren zal or veel van afhangen of doze omissie wordt hersteld of niet. 4.2 Demografische ontwikkelingen en de positie van de clienten
Het kenmerk van zwerfjongeren is dat zij de aansluiting met de maatschappij hebben verloren. In het onderwijssysteem zijn zij vaak mislukt, hun sociale network is vrijwel verdwenen on veelal kampen zij met een of andere vorm van verslaving. De jongeren die Maaszicht in zorg heeft, hebben relatief complexe problemen, met een lange hulpverleningsgeschiedenis on veelal gedragsproblemen, psychiatrische aandoeningen, verslavingen of verstandelijke beperkingen. Doze zwerfjongeren kunnen niet 1-2-3 weer in een normale ontwikkeling teruggeduwd worden. Weliswaar kan een deel van de totale groep toe met ambulante begeleiding of vormen van begeleid wonen, maar het deel dat bij Maaszicht terecht komt heeft 24-uurs zorg nodig. Daarnaast is aanvullende specifieke zorg nodig vanuit de psychiatrie on verslavingszorg.
21
Leeftijdsgrenzen
Door de invoering van 18 jaar als bovengrens van de jeugdzorg zijn zwerfjongeren boven de 18 jaar, die vaak met ernstige problemen kampen, aangewezen op de maatschappelijke opvang. Maatschappelijke opvang zoals die voor volwassenen beschikbaar is voldoet niet voor de groep zwerfjongeren. Naast bed, bad en brood kan er te weinig zorg gegeven worden. Maatschappelijk is er voor zwerfjongeren veelal geen plek. Men ziet hen als kanslozen, ook wel 'dropouts' genoemd, terwijI zij misschien wel de sterkeren zijn die de juiste keuzes maken door afstand te doen van hun onveilige nest. De maatschappij heeft geen waardering voor zwervers en ook niet voor jongeren die zwerven. Ook vragen deze jongeren vaak om specifieke aandacht, die de maatschappij maar moeilijk aankan en niet (voldoende) oppakt. Schulden en inkomen
Veel zwerfjongeren kampen met steeds hogere schulden (meer dan € 5.000) en zijn onverzekerd tegen ziektekosten. De schulden belemmeren hen bij een 'normale' maatschappelijke participatie. Ook is het steeds moeilijker voor onze jongeren om een eigen inkomen te realiseren, het aanvragen van een uitkering is te complex geworden om daar zelfstandig in te slagen en ook de weg naar werk uit inkomen is voor hen een moeilijke. Bij de jongeren van Maaszicht moet het accent niet alleen Uggen op het oplossen van de schulden. Eerst moet er gekeken worden naar stabilisatie van de schulden en leefsituatie. Pas als de jongere een stabiele leefsituatie heeft, dat wil zeggen werk en onderdak, kan gewerkt worden aan een schuldenregeling. Bovendien zijn er achterliggende redenen waarom jongeren in de schulden komen. Deze zullen eerst moeten worden opgelost. Maaszicht wil verregaande afspraken maken met gemeentelijke schuldhulpverlening waarbij ook aandacht is voor de specifieke aspecten van zwerfjongeren. Maaszicht wordt dikwijls geconfronteerd met jongeren die weinig kleren en andere bezittingen hebben. Zij hebben van alles nodig en kunnen daarvoor geen beroep doen op ouders en / of familie. In Maaszicht wordt een inkomen geregeld (werk, studiefinanciering of een leerwerktraject met uitkering), maar een vetpot wordt het nooit. Geld voor bijvoorbeeld studieboeken is meestal problematisch. Als de jongeren na een periode in de 24-uurs zorg zelfstandiger gaan wonen, moet er van een zeer beperkt budget van alles worden aangeschaft. Voor deze uitgaven is geen financiering beschikbaar. Maaszicht zal zich in de komende jaren daarom blijven richten op fondsenwerving voor de noodzakelijke kosten ten behoeve van jongeren. 4.3 Overheidsbeleid
Door het ontbreken van relevante informatie is niet altijd bekend of het overheidsbeleid eigenlijk wel (volledig) wordt uitgevoerd. Niemand weet hoe groot de groep zwerfjongeren is. Met de nieuwe definitie in 2010 zal er beter geteld kunnen worden. Decentralisatie van het overheidsbeleid
Een belangrijke oorzaak voor het ontbreken van inzicht in de omvang en aard van de problemen van zwerfjongeren is de decentralisatie van het overheidsbeleid naar de gemeenten. VWS heeft de verantwoordelijkheid voor de zorg voor zwerfjongeren neergelegd bij de gemeenten. Echter, het beleid is dan afhankelijk van de inzet van de desbetreffende gemeenten. Gelukkig voor de jongeren van Maaszicht is de gemeente Rotterdam erg actief op dit terrein. Consequentie van het gemeentelijk beleid is echter dat jongeren uit randgemeenten (bijvoorbeeld Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen) geen beroep meer kunnen doen op Maaszicht.
22
Water moot gebeuren volgens Maaszicht • • • • •
or moot specifiek beleid ontwikkeld worden voor de leeftijdsgroep 18-23 waar zowel jeugdzorg als maatschappelijke opvang worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid or moot een uniform landelijk registratiesysteem komen voor zwerfjongeren gebaseerd op de nieuwe definitie op regionaal niveau moet de hulpverlening aan zwerfjongeren voider gekoppeld worden tot een zogenaamde 'keten' van zorg, zodat hulp van begin tot eind gewaarborgd is gemeenten moeten duidelijkheid bieden in de financiering van voorzieningen voor zwerfjongeren gemeenten moeten met randgemeenten afspraken maken over de zorg voor dak- on thuisloze jongeren
4.4 Maatschappelijk ondernemerschap Maaszicht kiest voor maatschappelijk ondernemerschap. Maar wat is maatschappelijk ondernemerschap eigenlijk? De organisatie hanteert de slogan 'Midden in de Maatschappij'. Eon actieve public relations on fondsenwerving, het aangaan van samenwerkingsverbanden met allerlei mensen en organisaties, serviceclubs, kerken en bedrijven, laten de doelgroep weer participeren in de maatschappij. Maar ook andersom: de maatschappij mag meedoen met de jongeren on hun leefwereld. Ondernemen op zich is per definitie eon maatschappelijke activiteit. Maar onder de term maatschappelijk ondernemerschap verstaat de organisatie moor dan eon streven naar winst en continuIteit. Het betekent ook structureel geld, middelen en/of tijd vrij maken voor activiteiten die eon positieve bijdrage aan onze samenleving leveren. Eon maatschappelijk ondernemer herkent knelpunten in de maatschappij en !evert nieuwe manieren om doze op to lossen. Eon maatschappelijk ondernemer beschikt over de betrokkenheid, visie on vastberadenheid om eon systeem to veranderen. Eon maatschappelijk ondernemer combineert zijn maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel met zakelijke discipline en vastberadenheid. Kortom: eon maatschappelijke ondernemer stelt maatschappelijke kwesties aan de kaak door eon onderneming to starten die hier een oplossing voor moot bieden. Veranderingen in de maatschappij en wetgeving vereisen van de organisatie een heldere visie op complexe vraagstukken over: • jeugd, integratie on participatie; • financieringsvraagstukken: uitbesteden, commerciele inkoop on / of subsidie; • ordeningsprincipes samenwerking; • (keten)regie; • maatschappelijk ondernemerschap: opdrachtgever- en opdrachtnemerschap, transparantie, resultaatgericht werken, schaalvergroting, concurrentie, kostprijzen. 4.5 Veranderingen AWBZ Elko ingezetene in Nederland is verzekerd in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Daarmee heeft hij / zij recht op zorg als dat nodig is, on op ondersteuning bij het invullen van die aanspraak. Er zijn veranderingen op komst in de door de AWBZ gefinancierde instellingen. Per 1 januari 2009 is de grondslag ernstige psychosociale problematiek uit de AWBZ geschrapt on ook mensen met 'Fichte' psychiatrische problematiek kunnen goon beroep moor doen op zorg vanuit de AWBZ. Voor Rotterdam geldt dat de gemeente de zorg voor doze groep heeft overgenomen on het voor de doelgroep van Maaszicht ook financiert.
23
Voor 2009 stand oak een ingrijpende herziening van de bekostiging van zorg met verblijf op het programma: de invoering van de zogeheten Zorgzwaartepaketten (ZZP). Daarbij worden voor groepen clienten / patiOnten aparte zorgpakketten opgesteld. Maaszicht heeft vanaf 1 januari 2010 de functie verblijf aangevraagd en gekregen. Een noodzakelijke voorwaarde am te overleven. Zorgkantoren zijn belast met de uitvoering van de AWBZ. Ze doen dat als regionaal orgaan namens alle zorgverzekeraars. Of ze dat oak na afloop van de huidige concessieperiode blijven doen, is nog niet bekend. Zeker is wel dat Maaszicht de komende jaren moet anticiperen op deze ontwikkelingen am de jongeren de zorg te kunnen blijven bieden die nodig is. 4.6 Ketensamenwerking Ketens zijn er am te kunnen voorzien in de ondersteuningsbehoefte van kwetsbare personen — mensen met meervoudige beperkingen en problemen op meerdere leefgebieden — voor wie een samenstel van diensten en voorzieningen nodig is, welke geleverd warden door meerdere partijen. Die diensten moeten soms na elkaar en soms gelijktijdig beschikbaar zijn. Dat vergt een goede afstemming tussen de betrokken partijen. Om die ketens te kunnen aten functioneren is ketensamenwerking nodig. Bij dak- en thuisloze jongeren is er sprake van complexe problematiek en een onzekere, instabiele verblijfssituatie. Om de hulp aan deze jongeren goed te kunnen stroomlijnen is er de noodzaak tot at stemming van en samenwerking tussen voorzieningen die een rol spelen in de hulpverlening aan zwerfjongeren. Twee aspecten zijn van wezenlijk belang: een goede analyse van de problematiek (inhoud) en vaart in de hulpverlening (logistiek). Met andere woorden: de juiste hulp op het juiste moment. Naarmate hulp !anger op zich laat wachten haken jongeren at. Maaszicht is op diverse niveaus actief in het Centraal Onthaal Jongeren o.a. via het TTCJ, een initiatief van de gemeente Rotterdam am de ketensamenwerking te realiseren. Doel is een sluitend aanbod te crearen voor alle dak- en thuisloze jongeren in Rotterdam. In 2010 is de Zorgvraagverduidelijking ingevoerd, een proces waarin ook Maaszicht participeert.
4.7 Transparantie, verantwoording, effectiviteit en efficiency Transparantie staat hoog op de agenda. Niet als doel op zich, maar als middel am de output en de kwaliteit te verbeteren van het zorgproces, am zodoende de excellente organisatie te warden waarnaar wordt gestreefd. Transparantie is ook van belang voor het informeren van particuliere geldgevers, doorverwijzers, ketenpartners, subsidiOnten. Oak als legitimatie van ons bestaan en op de agenda krijgen van de belangen van de doelgroep. Daarnaast is transparantie van groat belang voor de jongeren, zij moeten immers weten waar ze aan werken en welke vorderingen er zijn. Het aanbod van Maaszicht is intern goed bekend. Daarbuiten lijkt het aanbod voor belangrijke samenwerkingspartners wel redelijk inzichtelijk, maar uit onjuiste aanmeldingen valt op te maken dat de externe communicatie naar incidentele verwijzers verbetering behoeft. Dit is de komende jaren een blijvend punt van aandacht. Als zorgorganisatie heeft Maaszicht een grate verantwoordelijkheid naar veel personen en organisaties in de maatschappij. Maar verantwoording is niet meer dan een middel. Het doel is belanghebbenden invloed te laten uitoefenen op de kwaliteit van de zorg. Een belangrijk hulpmiddel voor het afstemmen van het zorg- en dienstenpakket is de jaarlijkse cliOntenraadpleging. Daaruit vloeien een aantal belangrijke aandachtspunten die uitgewerkt warden.
24
4.8 Doe/en meerjarenbeleid A. Continuiteit van zorg Financieel • subsidievoorwaarden veranderen — bij de les blijven en inspelen op nieuwe ontwikkelingen; • monitoren AWBZ-financiering — bezetting, indicaties, urenregistratie; • andere bronnen van financiering; • evenwicht in begroting en exploitatie in evenwicht; • begroting en productie monitoren; • efficiency — kostprijsbeheer ivm betaalbaarheid en marktwerking. Zorginhoudelijk • ontwikkelingen in regelgeving; • uniformiteit met behoud eigen creativiteit en transparantie; • monitoren kwaliteit primair proces door kwaliteitssysteem en parameters; • parameters per jaar bijstellen aan eisen; • verbeteringen doorvoeren daar waar nodig; • werkwijze overdraagbaar maken en houden; • bedrijf(support)processen continu optimaliseren; • personeelsmanagement — zorg dragen voor goed geschoold personeel — en scholingsbeleid; • effectiviteit — sturen op resultaat. Facilitair • huisvesting; • arbo-beleid • ICT en automatisering; • organisatiebeleid — bedrijfsprocessen. CliOntenbeleid en veifigheid • transparantie • daadwerkelijke invloed B. Samenwerking met anderen • continuering ketensamenwerking • het sluiten en evalueren van convenanten met externe samenwerkingspartners • structurele contacten met maatschappelijk betrokkenen, ondernemers en organisaties C. Uitbreiding activiteiten • Centraal — decentraal • Tempo • Span of control van bedrilfsprocessen • Span of control van sturende processen
25
5 Beleid 2010 5.1 Algemeen beleid
Het jaar 2010 was voor Maaszicht het zoveelste jaar op rij waarin het overleven van de organisatie centraal stond. Er is veel tijd en energie gaan zitten in het opvangen van de veranderingen in de financiering. Continuiteit was naast kostenbeheersing het belangrijkste thema. De belangrijkste avenge ontwikkenngen warden in retrospectief hieronder verwoord. Bouw en investeringen
Het gebouw waarin Maaszicht is gevestigd, is een Rijksmonument dat bestaat uit een voormalig klooster en een villa aan de Walenburgerweg 31 en 33. Het conserveren van de weinige historische gebouwen in de stad Rotterdam is van groat belang. Met de restauratie van de gebouwen krijgt de stad er een waardevolle aanwinst bij. De werkzaamheden warden uitgevoerd in opdracht van Woonbron. In 2008 is gestart met de verbouwing van de villa, deze is in 2010 afgerond, waarna begonnen is met de verbouwing van het "kloostergedeelte" waarin de 24-uurs zorg geboden wordt. Dit alles heeft grate gevolgen gehad voor de beschikbare ruimte voor de hulpverleners en hulpverlening. Oak de rommeligheid die de verbouwing met zich meebrengt (renovatie kamers, herstelwerkzaamheden aan fundering en dak, gevel reinigen, opslag spullen) heeft in 2010 een grate impact gehad op de medewerkers en bewoners van Maaszicht. Geen ideale situatie dus, die hopelijk in 2011 zijn definitieve beslag krijgt. Functie Verblijf
In 2009 hebben een aantal veranderingen plaatsgevonden binnen de AWBZ. Deze hebben ertoe geleid dat Maaszicht de kosten voor de zorg voor jongeren niet meer 'standaard' kon factureren. Vanaf 1 januari 2010 is de lunctie verblijf' als onderdeel van de AWBZ-financiering toegevoegd. Dit heeft aanpassingen genoodzaakt aan de zorginkoop en de interne en externe verantwoording. Nieuwe financieringsystematiek van de gemeente Rotterdam
Per 1 januari 2010 is de gemeente Rotterdam overgegaan van een lumpsum financiering op een systeem vanuit het principe 'geld volgt client'. Ook hiervoor zijn aanpassingen in de verantwoordingssystematiek doorgevoerd. De gemeente Rotterdam financiert ook de toeleiding naar de zorg. In dit kader moet sinds 2010 voor alle nieuw opgenomen jongeren een zorgvraagverduidelijkingstraject (ZVV) warden doorlopen waarbij de zogenoemde 'zelfredzaamheid matrix' wordt ingevuld. Hiervoor waren oak inhoudelijke aanpassingen in het zorgtraject nodig. Ten slotte werkt Maaszicht actief mee aan het gemeentelijke registratiesysteem waarin de inhoud van de zorg wordt verantwoord. Pluspunt van dit systeem (Evita) is dat de zorg aan individuele jongeren voor alle ketenpartners inzichtelijk wordt, zodat de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor die zorg oak daadwerkelijk vorm kan krijgen. Invoering Eigen Bijdrage AWBZ en CAK
Vanaf 1 januari 2010 vielen de jongeren met een verblijfsindicatie onder de Eigen Bijdrage AWBZ. Vanaf 1 juli 2010 geldt dat oak voor jongeren met een AWBZ-indicatie voor alleen begeleiding. Het OAK de instantie die is belast de uitvoering van doze regeling, vereist een aparte verantwoording volgens een eigen systematiek van alle uren of dagen zorg die Maaszicht aan jongeren biedt. Dit is
26
een verplichting die Maaszicht als zeer belastend ervaart omdat het dubbel werk is met de verantwoording die al aan het zorgkantoor wordt afgelegd. Daarbij zijn de effecten van de regeling negatief. De regeling pakt voor jongere dikwijls ongunstig uit en is onlogisch doordat het systeem geen rekening houdt met de mogelijkheid van geen of een zeer laag inkomen. Maaszicht kan voor een deel zelf geen Eigen Bijdrage rekenen en heeft een groep jongeren in huis die afhankelijk van wel / geen en soon indicatie in combinatie met verblijfsduur en hoogte van hun inkomen, verschillende Eigen Bijdragen moot betalen. Al met al een systeem dat aan jongeren praktisch niet is uit te leggen, bijna onuitvoerbaar is en een te grote inzet vraagt van de zorginstelling die de regeling uit moet voeren. HKZ-certificering en kwaliteits managementsysteem
Certificatie is de manier om zichtbaar te maken dat de organisatie intern de zaken goed op orde heeft, dat de client altijd centraal staat en dat de organisatie voortdurend en systematisch werkt aan verbetering van het aanbod. In december 2007 heeft in Maaszicht een externe audit plaatsgevonden door DNV met abs resultaat het felbegeerde HKZ-certificaat. Daarna zijn de jaarlijks verplichte externe audits gehouden met abs resultaat verlenging van het certificaat. De audit 2010 op basis van het vernieuwde schema is door omstandigheden verplaatst naar maart / april 2011 en het HKZ-certificaat is behouden. Web zijn er enkele punten van aandacht geconstateerd. Door middel van een systeembeoordeling is het kwaliteitsmanagementsysteem en de kwaliteitsdoelstellingen voor 2010 geevalueerd. Op basis van verschillende metingen zijn nieuwe kwaliteitsdoelstellingen voor 2010 geformuleerd. Project Meerzicht
In navolging van de succesvolle oprichting en uitvoering van Maaszicht en Singelzicht is het idee ontstaan voor verdere uitbreiding van soortgelijke voorzieningen door heel Nederland. Belangrijk punt hierbij is dat een uitbreiding niet ten koste mag gaan van de bestaande organisaties Maaszicht en Singelzicht. Tevens is duidelijk dat er naast de meerwaarde van uitbreiding ook risico's verbonden zijn die goed onderzocht en zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden. Het is door alle ontwikkelingen (m.n. in de AWBZ) soms al moeilijk genoeg de continulteit van Maaszicht te waarborgen. In 2010 is daarom besloten de plannen voor uitbreiding voorlopig op te schorten. 5.2 Personeelsbeleid
Bij Maaszicht zijn per 1 januari 2010 in totaal 28 medewerkers in vaste dienst. Dit betreft 27 fte. Dit zijn 3 medewerkers minder dan per 1 januari 2009. Daarnaast zijn or nog 0- uren contractanten en stagiaires werkzaam bij Maaszicht. Dat waren or meer dan in 2009. In totaal komen we daarmee in 2010 op 34 medewerkers en 36 fte per 1 januari 2010. Enkele medewerkers (manager zorg, manager ondersteunende diensten, facilitair manager, personeelsadviseur, boekhouder) zijn voor een deel van hun werktijd gedetacheerd bij Singelzicht. Het personeelsbeleid van Maaszicht is gericht op het scheppen van de voorwaarden waardoor medewerkers in staat worden gesteld de missie en de visie van Maaszicht volgens de methodische uitgangspunten to realiseren. Om invulling to kunnen geven aan de missie on visie van Maaszicht is het hebben van gekwalificeerde on clientgerichte medewerkers een basisvereiste. Vanuit doze gedachte heeft Maaszicht ten aanzien van zijn medewerkers de volgende uitgangspunten geformuleerd:
27
1. Een evenwicht tussen de bedrijfsmatige belangen van Maaszicht en de belangen van individuele medewerkers. 2. Medewerkers zijn het belangrijkste middel om de zorg voor jongeren te realiseren. In de missie en visie staat dat Maaszicht de jongeren wil helpen zich te ontwikkelen. Als afspiegeling daarvan en in een omgeving die snel kan veranderen, is de permanente ontwikkeling van medewerkers cruciaal. Maaszicht ondersteunt dit zoveel als mogelijk, en van medewerkers wordt verwacht dat zij een wezenlijke rol spelen in hun eigen ontwikkeling. 3. Maaszicht werkt met professioneel en gekwalificeerd personeel. Uitzondering kan zijn dat een medewerker een zodanige ervaring heeft dat deze vergelijkbaar is met een opleiding. Medewerkers zijn binnen de grenzen van hun functie zo autonoom mogelijk en van daaruit naar vermogen medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van de zorg en de ontwikkeling van de organisatie. 4. Maaszicht streeft in de personeelsopbouw naar een zo groat mogelijke diversiteit en aansluiting op de doelgroep. Dit betekent een divers team met medewerkers die kunnen fungeren als rolmodel voor de bewoners. 5. Maaszicht volgt de CAO maatschappelijke ontwikkeling en welzijn. Alle medewerkers hebben dezelfde soort rechten en plichten. Maaszicht werkt ook in 2010 met mensen van Werkstad. Zij vervullen de baliediensten, koken in de weekenden en ondersteunen de facilitair manager. Vrijwilligers zijn mensen die zich op een geheel ander vlak en beroep aandienen en hun tijd en vakkennis inzetten voor de doelgroep of de organisatie. Deze andere vakgebieden versterken het aanbod. Maaszicht heeft een aantal vrijwilligers. Twee schrijvers verzorgen o.a. teksten voor de nieuwsbrief, twee fotografen maken foto's voor nieuwsbrief en website en een cartoonist maakt op vrijwillige basis cartoons. Oak in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemers zijn wisselende vrijwilligers actief via bedrijven.
5.3 Financieel beleid Het grootste deel van de financiering van Maaszicht komt uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de gemeentelijke financiering. Jaarlijks maakt de manager zorg afspraken met het Zorgkantoor Rotterdam Achmea over de voor alle jongeren gezamenlijk uit te voeren maximale hoeveelheid zorg en het budget. Maaszicht gold in 2009 voor de AWBZ als 'extramurale zorg met een toelating voor de functie Begeleiding' en intramurale zorg met een toelating voor verblijf'. Bepalend voor de AWBZ-gelden is het aantal uren of dagen zorg aan jongeren. Het zorgkantoor betaalt Maaszicht maandelijks op basis van de uren of dagen zorg vermenigvuldigd met de afgesproken uur - cq dagprijs. Naast de AWBZ draagt oak de gemeente Rotterdam bij aan Maaszicht. Dit omdat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de maatschappelijke opvang. Hiervoor geldt met ingang van 2010 een zelfde soort systeem als voor de AWBZ. Voor de 24-uur zorg krijgt Maaszicht betaald op basis van het aantal dagen zorg vermenigvuldigd met de afgesproken dagprijs. Voor BOL en Buitenzorg financiert de gemeente op basis van het aantal weken zorg keer de afgesproken weekprijs. Tot slot draagt de Stadsregio Rotterdam bij aan de financiering van Maaszicht. Het bestuur van de Stadsregio heeft tot grate spijt van de organisatie besloten haar bijdrage aan Maaszicht af te bouwen. Principieel is Maaszicht het daarmee oneens omdat Maaszicht vindt dat de Stadsregio vanuit haar
28
formele verantwoordelijkheid voor jeugdzorg ook verantwoordelijkheid dient te dragon voor jongeren in Maaszicht. Maaszicht vindt dat zijn zorg beschouwd kan worden als verlengde jeugdzorg omdat ongeveer 90% van de bewoners eon verleden heeft met jeugdzorg. Eon deel van de jongeren is onder de 18 jaar als zij in Maaszicht komen wonen. Projecten voor de jongeren on het vervangen van inventaris is grotendeels bekostigd uit fondsenwerving. De uitgaven worden sinds 2009 door de manager ondersteunende diensten gemonitord. Hierdoor wordt het mogelijk kostenanalyses to maken met het oog op het verder (professioneler) managen van kosten voor bijvoorbeeld personeel, de inhuur van uitzendkrachten, telefonie on schoonmaak. Het systeem om de financier) van jongeren to beheren is stork verbeterd. Maaszicht beheert de financien van jongeren, maar loopt daar ook risico's op als hun inkomsten onvoldoende zijn. De manager ondersteunende diensten heeft hierin eon sturende rol. De administratie !evert wekelijks verschillende overzichten voor mentoren on jongeren, zodat de uitgaven zo actueel mogelijk gevolgd kunnen worden. Het hoofd hulpverlening stuurt de mentoren aan met betrekking tot het financieel beheer van de financiOn van de jongeren. De jaarrekening is opgesteld op basis van de Regeling verslaggeving WTZi on is separaat naast dit maatschappelijk Verslag beschikbaar.
29