Voorjaar 2005
Pagina 1
Universiteit van Amsterdam
NETWERKEN EN HARD WERKEN
Na de positieve internationale evaluatie in 2004 heeft AIAS zich nog ijveriger gestort op externe samenwerking in onderzoek en onderwijs en externe financiering daarvan. Onze staf nam in 2005 deel in niet minder dan 33 voorstellen met een uitzonderlijk breed bereik, merendeels als initiator. Eén plan pik ik er hier uit: het voorstel tot oprichting van een Maatschappelijk Topinstituut Sociale Innovatie in Nederland (zie pag. 2). Inzet is de mainstreaming van de analyse van sociale innovatie in ons land, de integratie ervan in brede sociaal-economische structuurverbetering. AIAS is de Dritte im Bunde van wetenschappelijke partners, RSM Erasmus Universiteit en TNO Kwaliteit van Leven. AIAS denkt dat het plan zijn interdisciplinaire, wetenschappelijke belang dient én zijn maatschappelijke dienstbaarheid waarmaakt. Het is meteen ook het meest ambitieuze en spannende plan en misschien het meest ambivalente – alle drie om precies dezelfde reden: de combinatie van wetenschap en maatschappij. In recent opgerichte topinstituten (Pharma, Netspar) is dat niet anders, maar nergens zijn de combinatie en de uiteenlopende belangen zo duidelijk zichtbaar als hier: het gaat per slot met de sociale partners om de kernspelers van het Nederlandse model. Of het plan doorgaat is onzeker
AIAS wenst u een voorspoedig en succesvol 2006 !
Plantage Muidergracht 4, 1018 TV Amsterdam
maar als het doorgaat is het zeker spannend en zijn we er zelf bij om tussen ambitie en ambivalentie door te laveren! Wiemer Salverda
NAJAAR / WINTER 2005 JAARGANG 7
INTERESSANTE LEERGANG
‘INTEGRITEIT OP DE WERKVLOER’ START: 2 februari 2006 KOSTEN: € 750 (ex BTW), voor NVP leden € 550 INSCHR.: Tel. 020-6241166 of www.deburcht-vakbondsmuseum.nl/collform.html WAAR: Burcht-Vakbondsmuseum Voor: personeelsmanagers, vakbondsbestuurders, en beleidsfunctionarissen. Tijdens deze leergang zal een reeks deskundigen inzicht geven in de vraag hoe het gesteld is met de integriteit in het Nederlandse bedrijfsleven. Daarbij zullen zowel negatieve als positieve ontwikkelingen worden belicht. Veel aandacht zal worden besteed aan de gewenste aanpak. Wat kunnen bedrijven – zowel het management als de medewerkers – zelf doen om integriteit te bevorderen? Wat is de verantwoordelijkheid van de overheid en van de sociale partners? Zie voor meer informatie pag. 9
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
INHOUDSOPGAVE Nieuws
1
Nieuwe Publicaties
3
Onderzoek
6
Onderwijs
8
Aankondigingen
11
Colofon
12
Info AIAS
13
Personalia
14
Column
16
AIAS wenst u een voorspoedig en succesvol 2006 !
Najaar 2005
Pagina 2
Nieuws VOORSTEL MAATSCHAPPELIJK TOPINSTITUUT SOCIALE INNOVATIE: NAAR PRODUCTIVITEITSGROEI EN VERSTERKING VAN DE NEDERLANDSE CONCURRENTIEPOSITIE
Pagina 3
Nieuwe Publicaties AIAS INTERESSANTE JAARCONFERENTIE LEERGANG 2006
‘100 JAAR VAKBEWEGING’ INTEGRITEIT 15 JUNI 2006 OP DE WERKVLOER
Nederland excelleert als het gaat om technologische innovatie en kennisontwikkeling; wij scoren uitermate goed als het gaat om het aantal patenten per hoofd van de bevolking, het aantal wetenschappelijke publicaties per hoofd van de bevolking, en op de creativiteitsindex staan wij hoog genoteerd (vgl. Florida en Finagli, 2004).Toch zijn wij uitermate zwak in het herkennen van kennis, verspreiden daarvan binnen de onderneming en benutten van deze kennis in de vorm van nieuwe producten, diensten en processen.Verschillende actoren zijn hier debet aan: • Bedrijven hebben zich de laatste jaren eenzijdig en collectief gericht op herstructurering, kostenverlaging en korte-termijn resultaten, terwijl de lange termijn winstgevendheid en het innovatievermogen verwaarloosd zijn. • De politiek en overheid hebben zich gefocust op korte termijn overheidsuitgaven: beheersing van begrotingstekorten in plaats van het investeren in lange termijn groei zoals onderwijs en onderzoek • Onderzoeksinstellingen zijn te veel gericht op kennisontwikkeling en te weinig betrokken bij kennisbenutting binnen bedrijven
DATA: 2. 9 EN 16 FEBRUARI 2 EN 9 MAART
In het Maatschappelijk Top Instituut Sociale Innovatie (MTI SI) ligt het accent op dynamisch managen, flexibel organiseren en slimmer werken. Deze management, organisatie en arbeid determinanten van sociale innovatie benutten de reeds bestaande kennis, creëren nieuwe bronnen van productiviteitsgroei en zorgen voor een duurzaam concurrentievoordeel. Daarnaast hebben netwerken en kennisallianties een belangrijke ‘enabling’ rol voor sociale innovatie, terwijl de institutionele stakeholders een voorwaardenscheppende invloed hebben op sociale innovatie. In dit rapport wordt op basis van de Nederlandse innovatieparadox, de ranking van Nederland in de internationale concurrentie-index en de toenemende mondiale concurrentie de missie, het onderzoeksprogramma, de doelen en het taakdomein van het MTI Sociale Innovatie geschetst.
INSCHRIJVING: Tel. 020-6241166 of www.deburcht-vakbondsmuseum.nl/collform.html
TIJD: 16.30 - 20.30 UUR LOCATIE: Grote Zaal van De BurchtVakbondsmuseum Henri Polaklaan 9 1018 CP Amsterdam KOSTEN: € 750 (ex BTW) voor NVP leden € 550
DE ABU EN DE UVA/AIAS ORGANISEERDEN HET CONGRES “FINANCIËLE PRIKKELS EN UITZENDARBEID” 14 JUNI 2005 Het landelijk arbeidsmarktbeleid is vooral gericht op het verminderen van de armoedeval door het activeren van het arbeidsaanbod via fiscale maatregelen. Maar vraagt de arbeidsmarkt niet om meer vraaggeoriënteerde financiële prikkels die de loonkosten kunnen verlagen? In de huidige ruime arbeidsmarkt kunnen laaggeschoolden en mensen met een achterstand niet of nauwelijks concurreren. Is het mogelijk de vraag naar mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren via financiële prikkels? En kan dat via de uitzendconstructie? Onder welke omstandigheden en op welk moment is het zinnig te werken met financiële prikkels? Wat voor voordeel is hiermee te behalen en voor wie? Voor jongeren, voor ouderen? Speelt een rol wie de opdrachtgever is? De landelijke overheid? De gemeenten? CAO-partners? Informatie over onder meer de ABU, de deelnemende universitaire instituten en de gepresenteerde onderzoeken zijn terug te vinden in de database op www.tempworkresearch.nl Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Najaar 2005
EMPLOYMENT ‘MIRACLES’
A CRITICAL COMPARISON OF THE DUTCH, SCANDINAVIAN, SWISS, AUSTRALIAN AND IRISH CASES VERSUS GERMANY AND THE US Uwe Becker, Herman Schwartz (eds.)
The Dutch employment ‘miracle’ -- made famous by Jelle Visser and Anton Hemerijck, A Dutch Miracle, of 1997 -- is critically reconsidered in the chapter The Dutch Model: Magic in a Flat Landscape? contributed by Wiemer Salverda. Other authors take a look at Australia, Ireland, Switzerland and three Nordic countries: Denmark, Sweden and Finland, and also at the two big countries Germany and the US. The successes of the former have usually been considered the result of macro-economic policy and corporatist negotiations that lead to wage restraint, increased exports, and eventually more jobs. This book shows that accidental circumstances have been just as important as deliberate policies. Particularly striking is the strong correspondence of the housing price bubble-induced wealth effect and related surges in mortgage-financed consumption to the positive economic development and increased employment in most of these ‘miracles’ - a correspondence that also characterises recent US economic development. This book can be ordered at http://www.aup.nl/do.php?a=show_visitor_ book&isbn=9053567550 for € 37.50
JOB QUALITY AND EMPLOYER BEHAVIOUR Stephen Bazen, Claudio Lucifora and Wiemer Salverda (eds.) This book takes a fresh look at the issue of job quality, analysing employer behaviour and discussing the agenda for policy intervention. The contributions in the volume provide new perspectives on a highly debated and policy-relevant issue. Between 1997 and 2002, more than twelve million new jobs were created in the European Union and labour market participation increased by more than eight million. While a good deal of these new jobs have been created in high-tech and/or knowledge-intensive sectors providing workers with decent pay, job security, training and career development prospects, a significant share of jobs, particularly in labour-intensive service sector industries, fail to do so. Increased concern over the quality of jobs has been fostered also by a number of stylized facts, such as increasing earnings inequality, greater job flexibility, labour market deregulation and the decentralization of collective bargaining, coupled with lower unionisation and greater competitive pressure. These developments have contributed to a generalized perception of a deterioration of the overall quality of jobs, exposing workers to a disproportionate risk of unemployment and social exclusion. While supply-side explanations have traditionally been used to explain why some individuals are on the margins of the labour market or are socially excluded, the role of the demand side has been neglected. In particular, what are the characteristics of firms and employers operating in the ‘low-wage-low-quality’ labour market? Why do low-quality jobs tend to be disproportionately concentrated in labour-intensive service-sector industries? Which features should be the focus of firm-level policies directed at improving the ‘quality’ of work for low-paid and low-skilled workers? This book can be ordered at Palgrave MacMillan: http://www.palgrave.com/products/Catalogue.aspx?is=1403947945 Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
AGEING AND EMPLOYMENT POLICIES NETHERLANDS
CONTRIBUTIONS BY W. SALVERDA & E.M. FINSVEEN dr W. Salverda and drs E.M. Finsveen have contributed to Chapters 3, 4 and 5 of this report. In the face of rapid population ageing and the trend towards early retirement, there is a need to promote better employment opportunities for older people. Much has been said about the need for reform of old-age pensions and early retirement schemes but this may not be sufficient to raise employment rates for older people significantly or to reduce the future risk of labour shortages. Both governments and firms will need to take active measures to adapt wage-setting practices to ageing workforce, to address the extent to which other welfare schemes act as pathways to early retirement, to tackle age discrimination and to improve the job skills and working conditions of older worker. In addition, older workers will need to change their own attitudes towards working longer and acquiring new skills. Little is known about what countries have been doing or should be doing in these areas. This report on the Netherlands is part of a series of around 20 OECD country reports that are intended to fi ll this gap. Each report contains a survey of the main barriers to employment for older workers, an assessment of the adequacy and effectiveness of existing measures to overcome these barriers and a set of policy recommendations for further action by the public authorities and social partners. This report is based on the proceedings of a seminar and is published in English only. However, a French translation of the Executive Summary and Recommendations has been included in this volume. This book can be ordered at http://www.oecdbookshop.org
Voorjaar 2005
Pagina 4
Najaar 2005
Pagina 5
Nieuwe Publicaties ONDERZOEKSRAPPORT EEN FUNCTIE MET INHOUD 2004
VISSEN IN EEN VREEMDE VIJVER
HET WERVEN VAN VERPLEEGKUNDIGEN EN VERZORGENDEN IN HET BUITENLAND
Nieuwe Publicaties
WOMEN’S PREFERENCES OR DELIEATED POLICIES?
UNEMPLOYMENT
WP 37, M. Blázquez, M. Jansen
WP 33, K.Tijdens
WP 35, J. Roosblad
WP 36, M.Yerkes, J.Visser
Een enquête naar de taakinhoud van secretaressen 2004, 2000, 1994
Dit onderzoek brengt in kaart wat de gevolgen zijn van arbeidsmigratie voor de arbeidsverhoudingen in de zorgsector in het licht van medezeggenschap en gelijke behandeling van werknemers. Dit gebeurt door een analyse te maken van het aandeel buitenlandse verpleegkundigen en verzorgenden in de Nederlandse gezondheidszorg en de knelpunten die deze werknemers ervaren bij het werken in Nederland; een analyse te maken van de ervaringen van werkgevers met werving in het buitenland; inzicht te geven in de toekomstige behoefte aan het aantrekken van personeel uit het buitenland en het inzichtelijk maken van het draagvlak hiervoor binnen het management en de ondernemingsraden. De hoofdvragen van het onderzoek zijn: Wat is de betekenis van de inzet van buitenlandse verpleegkundigen en verzorgenden voor de werkgelegenheid in de Nederlandse zorg? Wat zijn de gevolgen van de komst van arbeidsmigranten voor arbeidsverhoudingen in de zorgsector als het gaat om medezeggenschap en gelijke behandeling van werknemers? In hoeverre kan immigratie in de zorg worden vergeleken met de toelating van arbeidsmigranten in andere sectoren, zoals de bouw en de vleessector?
Within sociological and economic analyses of working time, important questions remain regarding women’s ability to combine paid and domestic work. While there is a growing body of research in this area, our knowledge and understanding of the relationship between working time, social time and private time, often remains limited, in particular regarding the formation of preferences among women with different family statuses. In this paper, we consider the phenomenal growth of part-time work and the emergence of the one-and-a-half earner model in the Netherlands, comparing this to the growth and high levels of part-time work evident in Germany and the United Kingdom. Despite cross-national differences in the development of part-time work, many working mothers, in all three countries, exhibit a preference for parttime work as a second-best option for combining paid work and motherhood. This led to a ‘normalisation’ of part-time work in the Netherlands. We show that despite a similar gendered employment pattern and a strong “breadwinner” welfare state tradition, part-time work in Germany and the UK developed under different conditions, making it more diffi cult to overcome “marginalisation”
In hoeverre is de taakinhoud van secretaressen veranderd tussen 1994 en 2004? In dit rapport worden de resultaten van drie grotendeels vergelijkbare enquetes van 1994 (N=563), 2000 (N=1712) en 2004 (N=1432) met elkaar vergeleken. Het blijkt dat de frequentie waarmee taken worden uitgevoerd opvallend weinig schommelingen laat zien over de tijd. Er zijn enkele uitzonderingen, die voornamelijk met de technologische vooruitgang te maken hebben. Zo worden de taken van het cluster Computer aanmerkelijk frequenter uitgevoerd, terwijl de taken van de clusters Correspondentie en Communiceren juist minder frequent worden uitgevoerd. Daarentegen blijkt wel een verschuiving in de functies gaande. Binnen de beroepsgroep neemt het aandeel van de ‘gewone’ secretaresse in sterke mate toe en dat van de afdelingssecretaresse in enige mate af. Het aandeel van de management-assistente en van de office manager nemen toe. Het aandeel van de directiesecretaresse blijft redelijk constant
SEARCH, MISMATCH AND
FEMALE PART-TIME EMPLOYMENT IN THE NETHERLANDS AND SPAIN: AN ANALYSIS THROUGH REASONS FOR ITS DEMAND AND BRANCHES OF ACTIVITY
WP 34, Elena Sirvent Garcia del Valle (Guest at AIAS)
This paper explores the efficiency of the equilibrium allocation in a matching model with heterogeneous workers and jobs. In the basic setup the labour force is divided in two groups. The high-skill workers are qualified for all jobs, while low-skill workers can perform unskilled jobs but not the more attractive skilled jobs. We demonstrate that the equilibrium with random search and expost bargaining is never efficient. Under Hosios’ condition the average wage is correct, but bargaining compresses the wage distribution relative to workers’ shadow values. The wage compression distorts the relative profits of jobs making it too attractive to create skilled jobs. Furthermore, the low skill premium may prevent that the two types of workers efficiently sort in different jobs. In the first case we show that the market offers too few job opportunities for low-skill workers. On the contrary, when mismatch is socially wasteful, we find that low-skill workers experience shorter unemployment spells than in the efficient allocation. Finally, we show that our results generalize to environments with many types of agents and less stringent restrictions on the production technology
INCOME DISTRIBUTION DYNAANALYSING EMPLOYMENT MICS IN THE NETHERLANDS PRACTICES IN WESTERN EUROPEAN MULTINATIONALS: IN THE 20TH CENTURY WP 38, E. Afman
This paper contributes to the evidence on the distribution of income in the Netherlands by constructing decile and quintile income shares for gross- and for disposable income covering almost the entire twentieth century. It suggests some interpretations of the general trends, while the cyclical properties of the Dutch income distribution are empirically investigated through time-series analysis. It shows that income inequality experienced a marked decrease over the period 1914 –1975, but has remained stable since. Since the observed dynamics are notably different between gross and disposable income, taxation and redistribution played an influential role in determining the income distribution. More unemployment is associated with more income inequality in gross income, but this association vanishes when the distribution of disposable income is concerned. Actual inflation does not have a strong effect on the size distribution of gross or disposable income, but speculation that a transitory increase in inflation reduces the income inequality seems justified (cyclical economic prosperity being poor). On the other hand, regression on moving averages of unemployment and inflation showes that longer periods of high inflation and high unemployment increase the income inequality
BOXING AND DANCING: DUTCH TRADE UNION AND WORKS COUNCIL EXPERIENCES REVISITED
WP 40, M. van Klaveren, W. Sprenger
COORDINATION, INDUSTRIAL RELATIONS AND EMPLOYMENT FLEXIBILITY IN POLAND I
WP 39, M. Kahancová, M. van der Meer
Despite the fact that multinational companies (MNCs) in Central Eastern Europe significantly contribute to employment growth in the region, qualitative knowledge about diffusion of employment practices in this region, and about coordination of MNCs with local labour market actors and institutions is still limited. This paper aims to fill this gap by underlining the coordination between MNCs, local actors, and international actors in shaping employment practices, their diffusion from headquarters to the workplace level, and their adaptation to local conditions in Poland. The goal is to explain MNC driven adjustment to local conditions in employment practices of production workers and industrial relations through which this goal can be achieved. To explain this, we apply several coordination games between management and trade unions in the empirical part of the paper. We argue that the MNC’s corporate intention to utilise local conditions, the interactive coordination of the factory management with the local trade union, and an underdeveloped international coordination of trade unions within the MNC are the main factors explaining the specific local employment practices and industrial relations instead of their diffusion from MNC headquarters or other subsidiaries
Part-time workers have achieved legal equality throughout the European Union-15 (EU-15), although the situation concerning real equality is rather different: it exists in some Member States but not in others. In the Netherlands, part-time employment is strongly developed and there is very little discrimination against part-time workers. The rate of part-time employment is higher in the Netherlands than anywhere else in the EU-15, while in Spain the share of part-time employment is well below the EU-15 average and part-time workers are strongly discriminated against. The situation of parttime employment in these two countries is radically different. In this paper we analyse and compare part-time employment in the Netherlands and in Spain. The focus is on female employees, as most part-timers are women. Using data from the European Labour Force Survey, we explore for 1995 and 2002 the nature of the relationship between the branches of activity and the reasons for choosing a part-time job, and find that there is a relationship between these two variables, which we characterise by means of correspondence analysis and cluster analysis
This paper contains a quantitative analysis of approaches and results of 67 projects of Dutch company union groups and Works Councils to influence technological and organisational change, in three generations between 1975 and 1996. The effectiveness of problem-solving activities jointly undertaken with management (‘dancing’) in realizing advances in quality of working life proved to be higher than that of own activities solely undertaken by union groups and Works Councils. Yet, such activities were more effective in improving their own position vis-à-vis their constituency and/or vis-à-vis management. The scores on own activities were on average substantially higher than on joint problem-solving: even in these projects, active union groups and Works Councils mostly chose for a strong own profile, related to ‘boxing’ practices. This has notably been the case in manufacturing, in larger organizations and where relatively high union densities prevail.
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Najaar 2005
Pagina 6
Onderzoek EQUALSOC VAN START Coordinator Herman van de Werfhorst Vanaf 1 september 2005 is het Network of Excellence EQUALSOC van start. In dit onderzoeksnetwerk, waarin dertien partnerinstituten samenwerken op het gebied van ongelijkheid, sociale cohesie, en sociale uitsluiting, speelt het AIAS een belangrijke rol. Het AIAS is betrokken bij de coordinatie van het hele netwerk, en coordineert daarnaast één van de zes Research Groups, over Trust, Associations and Legitimacy (TRALEG, coördinator Jelle Visser). Inmiddels is de eerste nieuwsbrief uit met een beschrijving van de activiteiten van het netwerk. Geïnteresseerden kunnen op www.equalsoc.org de nieuwsbrief lezen. Op de website staat verder ook informatie over de activiteiten voor promovendi, en over de manier waarop aansluiting wordt gezocht met beleidsmakers. In de maanden december 2005 - februari 2006 komen de Research Groups bij elkaar voor verdere kennismaking en agendabepaling
WETENSCHAPPELIJK RAAD VOOR REGERINSBELEID - PROJECT
INTERNE ARBEIDSMARKTEN EN ARBEIDSMARKTFLEXIBILITEITEN Uitvoering: Marc van der Meer & Jelle Visser
Sinds de baanbrekende studies van Clark Kerr (1954), John Dunlop (1966) en Michael Piore en Peter Doeringer (1971) worden interne arbeidsmarkten onderscheiden van beroepsmarkten en externe arbeidsmarkten, met als beslissend criterium dat de allocatie van werkenden in een arbeidsorganisatie plaatsvindt aan de hand van specifieke regels en voorschriften over werving en selectie, bevordering en beloning, en niet aan de hand van het prijsmechanisme zoals dat wordt beschreven in de neo-klassieke economie. Kerr sprak van ‘institutional labor markets’ met een eigen ‘port of entry’. Dunlop muntte het begrip ‘interne arbeidsmarkt’. Doeringer en Piore gaven een omvattende beschrijving van regels en de uitruil tussen regels, alsmede van de relatie tussen investeringen in menselijk kapitaal en de binding aan de arbeidsorganisatie. Het begrip interne arbeidsmarkt (IAM) is in de Amerikaanse en Europese literatuur van de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw verder verbijzonderd. Zowel binnen als buiten organisaties worden verschillende deelmarkten onderkend (bijvoorbeeld in de studies van Paul Osterman en Arne Kalleberg in de Verenigde Staten; en Jacques Van Hoof in Nederland). Internationaal vergelijkend onderzoek laat zien dat de aard en omvang van de interne arbeidsmarkt van in theorie goed vergelijkbare organisaties, bijvoorbeeld van bedrijven met een identieke omvang of in vergelijkbare sectoren, toch sterk verschillende kenmerken heeft. In dit paper zullen we het begrip interne arbeidsmarkt verder uitwerken en relateren aan het vraagstuk van de arbeidsmarktdynamiek.We stellen ons de vraag wat de kenmerken zijn van interne arbeidsmarkten, welke internationale verschillen we kunnen traceren en wat de betekenis is van deze verschillen voor het vraagstuk van arbeidsmarktdynamiek. Dit zullen we doen vanuit de veronderstelling dat door een soepele aanpassing van de interne arbeidsmarkt omvangrijke reorganisaties en herstructureringen niet noodzakelijk zijn. Aan het eind van het paper bespreken we enkele beleidsmatige overwegingen. In deze opzet voor het position paper zullen we de lijn van de onze redenering vast volgen. Er is voor dit project een vacature voor een Student assistent. Zie voor meer informatie de website www.uva-aias.net onder organisatie en vacatures
ONDERHANDELINGEN GESTART OVER EUROCCUPATIONS Uitgevoerd door Kea Tijdens
De Europese Commissie heeft Kea Tijdens, verbonden aan AIAS en aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, uitgenodigd voor onderhandelingen over een goedgekeurd onderzoeksvoorstel in het kader van het 6e Kader Programma. Marc van der Meer en Jeroen Groeneveld zullen, naast Kea, bij dit onderzoek betrokken zijn. Het beoogde onderzoek heet Euroccupations en behelst het maken van een beroependatabase voor de acht grootste EU landen. De database zal gebruikt worden voor grote surveys in meerdere landen. Tot nu toe kon daarvoor niet over een dergelijke database worden beschikt en de surveys bevatten derhalve geen gedetailleerde data over beroepen. Het project zal drie jaar duren en de projectcoordinatie ligt bij de Erasmus Universiteit. 29 en 30 Juni 2006 zal er een bijeenkomst gepland worden in Amsterdam.Voor meer informatie kunt u terecht op onze website Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Najaar 2005
Pagina 7
Onderzoek WERKBELEVINGSONDERZOEK BAKKERSBEDRIJF 2004 - 2005 Bakkersbedrijven hebben een inhaalslag te maken op het gebied van leidinggeven & organiseren. Dat is de belangrijkste conclusie uit het Werkbelevingonderzoek in de bakkersbranche, dat op 6 oktober 2005 is gepresenteerd. In opdracht van NBOV, NVB, FNV en CNV werd dit onderzoek uitgevoerd door John Miltenburg, Marga Rijken, Monique Reijntjes en Marc van der Meer. Met de titel ‘Stimulerend Leidinggeven & Daadkrachtig Organiseren’ beginnen werkgevers- en werknemersorganisaties in het bakkersbedrijf nu een Campagne. Die moet de uitstroom en werktevredenheid van het personeel van bakkersbedrijven gelijk trekken met andere branches in 2009. Door kenmerken en competenties van leidinggevende functies vast te leggen en de vraag naar managementopleidingen en advies te stimuleren. Veel opgeleide bakkers komen uiteindelijk niet in het bakkersvak terecht. Deze uitval blijkt duidelijk hoger dan in vergelijkbare branches. Dat kost bedrijven veel aan werving, opleiding en inwerken. Ruim driekwart van de medewerkers van bakkersbedrijven is redelijk tot goed tevreden met zijn of haar werk. 10% is duidelijk ontevreden. Ook dat blijft duidelijk achter bij vergelijkbare sectoren. MKB-productiemedewerkers zijn het meest tevreden, vooral over perspectief, taakinhoud, leermogelijkheden en arbeidsvoorwaarden. Productiepersoneel in grote bedrijven is minder tevreden, vooral over de werksfeer met collega’s en de omgang met de leiding. Distributie- en transportpersoneel is het minst tevreden, vooral over taakinhoud en leermogelijkheden. In het MKB is logistiek personeel nog extra ontevreden over arbeidsvoorwaarden, toekomstperspectief en lichamelijke belasting. Ook onder winkelpersoneel leeft flinke onvrede, vooral over arbeidsvoorwaarden, al staan daar belangrijke pluspunten tegenover zoals veel invloed op de eigen werktijden. Medewerkers met een contract van omstreeks 25 uur zijn duidelijk minder tevreden dan fulltimers en overige parttimers. Zij komen onder extra druk te staan als vervangen moet worden of overgewerkt. Meer loon en minder nachtwerk zijn natuurlijk welkom. Maar voor weinig medewerkers geeft dat de doorslag om te blijven of te vertrekken. Regelmatige werktijden vinden zij bijvoorbeeld veel belangrijker dan minder nachtwerk, in verband met de combinatie van werk en privé. Voor de realisatie van verbeteringen doen de onderzoekers diverse voorstellen. Zo is een model-aanpak ontwikkeld voor het vergroten van de commerciële functie van de winkel. Een brochure is gemaakt met praktische handreikingen over de planning en aansturing van verdeling en transport. Voorgesteld wordt een klein programma van verbetering van technische hulpmiddelen te realiseren die fysieke belasting van personeel in middelgrote bakkersbedrijven beperken. En er ligt een pleidooi om het gevoel van urgentie te vergroten over wat op bakkersbedrijven afkomt als gevolg van de groei van het aandeel van ouderen in het werknemersbestand, met een waslijst aan mogelijkheden om hier als bedrijf op te anticiperen (HR-instrumenten).
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
FELLOWSHIP VOOR JOURNALISTEN
Drie vooraanstaande universitaire Duitse instellingen én het AIAS zetten hun deuren open voor vooraanstaande journalisten. Zij bieden gezamenlijk een fellowship aan, dat voorziet in een betaald studieverblijf van één tot drie maanden. De beurs biedt journalisten de gelegenheid te werken aan een innovatief journalistiek product op het terrein van het sociaal-economisch beleid, de verzorgingsstaat en Europese integratie. De beurs - officieel Journalist in Residence Fellowship genoemd - is het product van een samenwerkingsprogramma van het Max Planck Instituut für Gesellschaftsforschung in Keulen, het WissenschaftsZentrum Berlin für Sozialforschung (WZB), het Zentrum für Sozialpolitik (ZES) van de Universiteit van Bremen en het AIAS. De instellingen bieden de journalisten toegang tot verschillende projectgroepen in hun academische gemeenschap. De gedachte is dat zij zo een beter begrip krijgen van de aard en precisie van het vigerende sociaal-economisch onderzoek en dat tegelijkertijd de medewerkers van de instellingen hun voordeel kunnen doen met de praktische expertise van journalisten. Het initiatief, dat uit de koker komt van het Max Planck Institut, wordt gefinancierd door de Volkswagen Stiftung. Journalisten kunnen op individuele basis solliciteren naar een fellowship of stipendium; per maand is een toelage van maximaal 5.000 euro beschikbaar per persoon. Meer informatie over het project is te vinden op de website van het Max Planck Instituut (www.mpifg.de/JiR). Contactpersoon voor het programma is dr. Marc van der Meer, tel. 020-525 4291. De sollicitatieprocedure voor een verblijf in het eerste half jaar van 2006 is gesloten
Najaar 2005
Pagina 8
Onderwijs POSITIEF ADVIES VOOR DE MASTER HUMAN RESOURCE MANAGEMENT De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) heeft onlangs een positief advies gegeven voor de master Human Resource Management van de UvA Business School. Het is een interdisciplinair studieprogramma, bestaande uit sociologie, psychologie, economie, organisatiekunde, sociaal recht en arbeidsgeneeskunde. Het programma, waaraan docenten van vier UvA-faculteiten deelnemen, werd ontwikkeld door Marc van der Meer van het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS) in samenwerking met prof. dr. W.L. Buitelaar als programmadirecteur en Martha Meerman als lector gedifferentieerd HRM. Met de Amsterdamse Hogeschool voor Human Resource Management werd tevens een speciaal pre-master schakelprogramma opgesteld. Het wachten is nu op de zogeheten doelmatigheidstoestemming van OCW. De doelmatigheidstoestemming betekent dat OCW toestemming geeft het programma te (laten) financieren als reguliere opleiding. Het ministerie vindt dan dat de opleiding landelijk een aanvulling is op bestaande vergelijkbare programma’s. De master HRM kan als de doelmatigheidsprocedure met succes doorlopen wordt, in september 2006 starten.
Najaar 2005
Pagina 9
Onderwijs - Interessante Leergangen INTEGRITEIT OP DE WERKVLOER
Professionele
POST GRADUATE MASTER IN ADVANCED LABOUR STUDIES / HUMAN RESOURCES Wilt u leren denken als... ? econoom socioloog psycholoog jurist gezondheidkundige
Academici, HRM-specialisten en beleidsmedewerkers vraag nu informatie aan of bezoek onze website.
KOSTEN: € 750 (ex BTW), voor NVP leden € 550 INSCHRIJVING: Tel. 020-6241166 of via internet: www.deburcht-vakbondsmuseum.nl/collform.html WAAR: Grote Zaal van De Burcht-Vakbondsmuseum Henri Polaklaan 9, 1018 CP te Amsterdam OPZET BIJEENKOMSTEN 16.30 - 16.45 Inleiding door De Beer/Leijnse/van der Meer 16.45 - 17.45 Eerste lezing, en vragen 17.45 - 18.30 Pauze met buffet 18.30 - 19.30 Tweede lezing, en vragen 19.30 - 20.30 Debat tussen sprekers en deelnemers CERTIFICAAT Cursisten kunnen na aanwezigheid bij de colleges een afrondend werkstuk schrijven en daarmee een certificaat behalen van de Universiteit van Amsterdam. De extra kosten bedragen Euro 150,- per persoon. PROGRAMMA Thema’s en Sprekers (onder voorbehoud): Donderdag 2 februari 2006 • 16.30 - 20.30 uur Relaties op het werk Inleider 1: Ongewenste relaties tussen collega’s: Willeke Bezemer (Bezemer en Kuiper) Inleider 2: Solidariteit tussen collega’s: Ferry Koster (postdoc onderzoeker AIAS/De Burcht) Donderdag 9 februari 2006 • 16.30 - 20.30 uur Discriminatie op de werkvloer Inleider 1: Discriminatie bij beloning en bevordering: Jenny Goldschmidt (hoogleraar rechten van de mens Universiteit Utrecht, Taskforce Handicap en Samenleving) Inleider 2: Discriminatie bij werving en ontslag: Paul Abell (directeur EGA HRM Consult) Donderdag 16 februari 2006 • 16.30 - 20.30 uur Geloof en geweten op de werkvloer Inleider 1: Geloof op het werk: Eduard Kimman (secretaris-generaal Nederlandse Bisschoppenconferentie, oud-hoogleraar Vrije Universiteit) Inleider 2: Tussen loyaliteit en geweten: de positie van klokkenluiders: Evert Verhulp (hoogleraar arbeidsrecht Universiteit van Amsterdam) Donderdag 2 maart 2006 • 16.30 - 20.30 uur Dubieuze en illegale praktijken op de werkvloer Inleider 1: Normoverschrijding en corruptie door individuele medewerkers: Muel Kapteijn (hoogleraar bedrijfsethiek en integriteitsmanagement Erasmus Universiteit Rotterdam) Inleider 2: Strafbaar gedrag van de onderneming: Jeroen Smit (auteur van ‘Het drama Ahold’)
www.uva-aias.net
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Donderdag 9 maart 2006 • 16.30 - 20.30 uur De ethische onderneming Inleider 1: Maatschappelijke verantwoord ondernemen in de marktsector Bart Jan Krouwel (o.v.)(directeur Duurzaamheid & Maatschappelijke Innovatie Rabobank)) Inleider 2: De maatschappelijke onderneming in de publieke sector: Pauline Meurs (raadslid WRR en hoogleraar bij het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam) Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Najaar 2005
Pagina 10
Najaar 2005
Pagina 11
Aankondigingen
Onderwijs - Interessante Leergangen GBIO
‘SOCIAAL OVERLEG IN DE ONDERNEMING’ KOSTEN: INSCHR.:
€ 750 (ex BTW) Tel. 030 231 47 11, E-mail:
[email protected] of via internet: www.gbio.nl/cms/docs/ d54.pdfl WAAR: AIAS en de Burcht,Vakbondsmuseum DOELGROEP: 600 trainers van ondernemingsraden in Nederland, nieuw instromende trainers, adviseurs aan ondernemingsraden en studenten in het vakgebied. AIAS en het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO) organiseren in de winterperiode 2005-2006 voor de tweede keer een leergang over ‘Sociaal overleg in de onderneming’. Aanleiding voor de leergang is onze zorg over de kwaliteit van de medezeggenschap in Nederland. Per themamiddag zijn een of twee vooraanstaande inleiders uitgenodigd voor het verzorgen van het inhoudelijke deel van het programma. Uit de kringen van het GBIO wordt per middag een programmaleider aangewezen. Steeds worden de verschillende onderwerpen van de colleges, zoals de macro-ontwikkelingen, de bedrijfsorganisatie, het arbeidsrecht etc., vertaald naar het sociaal overleg in de onderneming en vervolgens naar de vraag hoe een individuele trainer of adviseur daarmee om kan gaan.
MKB NEDERLAND ‘CAO VORMING IN NEDERLAND’ AIAS en de afdeling Arbeidsrecht van de Universiteit van Amsterdam organiseren in opdracht van MKB Nederland een leergang ‘CAO vorming in Nederland’. Deze leergang heeft als doel om de onderhandelaars beter beslagen ten ijs te laten komen bij de onderhandelingen. Het streven is dat de onderhandelaars na de cursus beter in staat zullen zijn de in het geding zijnde belangen, economische en politieke - maar ook die van de andere zijde van de onderhandelingstafel - te kunnen inschatten en te benoemen, om het CAO-recht beter te doorgronden en te gebruiken, om de internationale context te doorzien, alles met de gedachte dat de CAO kan worden ingezet als innoverend instrument. De cursus zal worden toegespitst op de belangen van het MKB. Sprekers zijn onder andere prof. dr. Evert Verhulp (Universiteit van Amsterdam), dr. Maurice Rojer (Min SZW, Frans Leijnse (HvU/UvA,), dr. K. Korevaar (IVA, Tilburg). Dit is een in-company training en niet toegankelijk voor buitenstaanders.
AIAS JAARLIJKSE CONFERENTIE 2006
‘100 JAAR VAKBEWEGING’ DATUM: LOCATIE: START: REGISTRATIE: MEER INFORMATIE:
15 June 2006 Amsterdam 12.30 www.uva-aias.net/AIAS_conf_form_06.asp (vanaf 15 januari) www.uva-aias.net
LoWER
CALL FOR PAPERS LOWER ANNUAL CONFERENCE 2006
‘INSECURE PERSPECTIVES OF THE LOW SKILLED’ DATE: LOCATION: KEYNOTES:
28 - 29 April 2006 Sandjberg, Denmark Sheldon Danziger (University of Michigan) Julia Lane (US Census Bureau and National Science Foundation)
SUBMISSION DEADLINE:
Friday 24 February 2006
REGISTRATION: MORE INFORMATION:
http://www.asb.dk/centres/ccp www.uva-aias.net menu: LoWER Leer denken als...
Professionele
POST GRADUATE MASTER IN ADVANCED LABOUR STUDIES / HUMAN RESOURCES
PROGRAMMA Thema’s en Sprekers (onder voorbehoud): Bij AIAS:
Bij de Burcht
Donderdag 1 december 2005 • 13.30 - 17.30 uur 1. Macro-ontwikkelingen in de arbeidsverhoudingen Inleiders: prof. dr Paul de Beer (AIAS), drs. Jan Cremers (GBIO)
Donderdag 12 januari 2006 • 13.30 - 17.30 uur 4. Keuzemodellen in arbeidstijden en arbeidsvoorwaarden: van vast en zeker naar los en flexibel Inleider: drs Marcel de Jong (Déhora), dr Kees Korevaar (IVA-Tilburg)
Donderdag 8 december 2005 • 13.30 - 17.30 uur 2. Capita selecta arbeidsrecht Inleiders: prof mr. Jaap van Slooten (UvA afd. arbeidsrecht/ Advocatenkantoor Stibbe)en mr. Paul Vestering (Advocatenkantoor Stibbe) Donderdag 8 december 2005 • 13.30 - 17.30 uur 3. Bedrijfsorganisatie in verandering Inleiders: prof mr. Jaap van Slooten (UvA afd. arbeidsrecht/ Advocatenkantoor Stibbe) en mr. Paul Vestering (Advocatenkantoor Stibbe)
Donderdag 19 januari 2006 • 13.30 - 17.30 uur 5. Onderhandelingen bij belangenconflicten en meningsverschillen Inleider: prof. dr. ir. R. Goodijk (Management en Organisatie RUG), dr M.F.P. Rojer (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) Donderdag 8 december 2004 • 13.30 - 17.30 uur 6. Arbeidsverhoudingen op ondernemingsniveau Inleider: drs Hans van den Hurk (Dialoog), dr Marc van der Meer (AIAS)
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
econoom socioloog
psycholoog
ACADEMICI, HRM
SPECIALISTEN EN BELEIDSMEDEWERKERS
VRAAG NU INFORMATIE AAN
jurist
OF BEZOEK ONZE WEBSITE!
gezondheidkundige
WWW.UVA-AIAS AIAS.NET
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) Universiteit van Amsterdam Plantage Muidergracht 4 Tel: 020 525 4199
[email protected]
1018 TV Amsterdam Fax: 020 525 4301 www.uva-aias.net
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Leer denken als...
Professionele
econoom socioloog
psycholoog
ACADEMICI, HRM
SPECIALISTEN EN BELEIDSMEDEWERKERS
VRAAG NU INFORMATIE AAN
jurist
OF BEZOEK ONZE WEBSITE!
gezondheidkundige
WWW.UVA-AIAS.NET
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) Universiteit van Amsterdam
Plantage Muidergracht 4 Tel: 020 525 4199
[email protected]
1018 TV Amsterdam Fax: 020 525 4301 www.uva-aias.net
Najaar 2005
Pagina 12
Aankondigingen
Colofon AIAS Nieuwsbrief Is een uitgave van het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies, Plantage Muidergracht 4, 1018 TV Amsterdam.
A I A S
Abonnementen/adreswijzigingen
[email protected] of 020 525 4199 Redactie
[email protected] Telefoon 020 525 4199 Fax 020 525 4301 Eindredactie Dr Wiemer Salverda Prof. Kea Tijdens Vormgeving Angelique Lieberton Oplage / druk Oplage: 2300 Amsterdam University Press / Ton Naer © 2005 AIAS
LUNCH SEMINAR SERIE In 2006 worden er weer lunch seminars gepland. Houd onze website in de gaten voor de actuele aankondigingen, of meld u aan voor de E-mailing. Gelieve u voor deelname aan te melden via
[email protected], dan zal er een broodje klaar liggen. DAG: TIJD: LOCATIE:
Donderdag 12.15 - 13.15 uur AIAS, zaal 005
PROGRAMMA: 12 Januari 2006 Sir Tony Atkinson, Nuffield College, Oxford University “Earnings Differences among People: A simple race between Supply and Demand?”
23 februari 2006 Piet Emmer, AIAS/FEE, Universiteit Leiden “Binnenlaten of wegsturen? Migratie en de arbeidsmarkt:”
2 februari 2006 Maarten Wolbers,Vrije Universiteit, Amsterdam “Patterns of labour market entry: A comparative perspective on school-to-work transitions in eleven European countries”
9 maart 2006 Kea Tijdens, AIAS “Why do employees work overtime hours? Paid and unpaid overtime working in the Netherlands”
9 februari 2006 Paul de Beer, AIAS & De Burcht Vakbondsmuseum, Amsterdam “The impact of individualization on solidarity”
23 maart 2006 Marc van der Meer, AIAS “Internal labour markets, development and change”
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Najaar 2005
Pagina 13
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies MEDEWERKERS VAN AIAS Paul de Beer Florien Coltof Anna Dragstra Piet Emmer Marieke van Essen Ada Ferrer-I-Carbonell Klarita Gërxhani Leo van der Heide Nick van de Heuvel Joyce Jacobs Herman Janzon Casper Kaandorp Maarten van Klaveren Ferry Koster Marcia Kouw Suzan Leydesdorff Angelique Lieberton Froukje Mebius Marc van der Meer
Hoogleraar Henri Polakleerstoel/ Sr Onderzoeker Administratief Medewerker Student assistent Bijzonder hoogleraar Onderzoeker Postdoc Postdoc Systeembeheerder Coordinator Externe Samenwerking O&O Student assistent Financieel Administrateur Programmeur Onderzoeker Postdoc Student assistent Student assistent Office Manager Assistent Hoofd Opleidingen/
Sr Onderzoeker Lector HvA/Sr Onderzoeker AIO Postdoc Postdoc Managing Director Postdoc AIO Student assistent Onderzoekscoördinator Onderwijscoördinator Wetenschappelijk Directeur Postdoc AIO Postdoc
Martha Meerman Chris Moll Nuria Ramos Judith Roosblad Wiemer Salverda Trudie Schils Kilian Schreuder Vid Štimac Kea Tijdens Matthijs Visser Jelle Visser Cecile Wetzels Mara Yerkes Aslan Zorlu
STUURGROEP VAN AIAS prof. dr. Coen Teulings prof. dr. Frank van Dijk prof. dr. Annelies van Vianen prof. dr. Joop Hartog prof. mr. Evert Verhulp
FELLOWS
Voorzitter AMC / Coronel Instituut FMG, afd. Psychologie FEE FdR
VERBONDEN FACULTEITEN EN INSTITUTEN
• prof. dr. Neil Anderson UvA, FMG - Programmagroep A en O psychologie • mr. Ronald Beltzer UvA, FdR, Afd. Privaatrecht B • dr. J.P. Bruggeman UvA, FMG - Afd. Sociologie en Antropologie • prof. dr. W. Buitelaar UvA, FEE - Directeur Master HRM • dr. Anton Hemerijck, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid • dr. Arjan Heyma, UvA, Stichting Economisch Onderzoek • dr. Robbert van het Kaar, Hugo Sinzheimer Instituut • dr. Adriaan Kalwij, Universiteit van Utrecht • prof. dr. Bernhard Kittel UvA, FMG • prof. dr. Henriëtte Maassen van den Brink UvA, FEE / SCHOLAR • dr. Jan te Nijenhuis, Open Universiteit • prof. dr. Bernhard van Praag, universiteitshoogleraar, ere-fellow AIAS • dr. Bart van Riel, Sociaal Economische Raad • dr. Maurice Rojer, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid • dr. Martin Schludi, Institute of employment research, IAB Nürnberg (Duitsland) • prof. mr. Jaap van Slooten, UvA, FdR / Stibbe • dr. Els Sol, UvA, Hugo Sinzheimer Instituut • dr. Bram Steijn, Erasmus Universiteit Rotterdam • dr. Henk Thierry, Universiteit van Tilburg, Fac. der Psychologische Wetenschappen, Emeritis hoogleraar • dr. Jan-Peter van den Toren, Ministerie van Algemene Zaken • dr. Willem Trommel, Universiteit Twente - Bedrijf Bestuur en Technologie • Wim van Velzen (voormalig Europarlementariër) • dr. Herman van de Werfhorst, UvA, FMG • dr. Mies Westerveld, UvA, Hugo Sinzheimer Instituut • prof. dr. Ton Wilthagen, Universiteit van Tilburg, Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek • dr. Bart de Zwart, Astri Arbeid en Sociale Zekerheid Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Faculteiten • FEE: Faculteit der Economische Weten schappen en Econometrie • FdG: Faculteit der Geneeskunde/AMC • FMG: Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen (Afdelingen Sociologie & Psychologie) • FdR: Faculteit der Rechtsgeleerdheid Onderzoeksinstituten • Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) (FEE) • Coronel Instituut voor Arbeid, Milieu en Gezondheid (FdG) • Centrum voor onderzoek naar Europese Samenlevingen en Arbeidsverhoudingen • Stichting Mind at Work (FMG-Psychologie) • Hugo Sinzheimer Instituut (HSI) (FdR)
Najaar 2005
Pagina 14
Najaar 2005
Personalia
Personalia
NIEUWE MEDEWERKERS Anna Dragstra is per 1 oktober 2005 aangenomen als junior onderzoeker voor het project DUES database, data-archivering. Piet Emmer bekleedt als bijzonder hoogleraar de Randstad leerstoel. Hij zal zich bij AIAS bezig houden met projecten in samenwerking met Paul de Beer met name rond het onderwerp migratie. Daarnaast zal hij enkele onderwijsactiviteiten ontwikkelen. Leo van der Heijde is per 1 december tijdelijk werkzaam bij het AIAS als systeembeheerder. Hiervoor heeft hij 27 jaar bij het SISWO als systeembeheerder gewerkt. Nick van den Heuvel is per 1 december tijdelijk werkzaam als coordinator externe systemen O&O bij AIAS om te werken aan het project Transwell en de afwikkeling van het TLM netwerk. Marcia Kouw studeert sociologie en is per 15 oktober aangenomen als student-assistent voor het New Gov project van Jelle Visser. Suzan Leydesdorff is werkzaam als student assistent voor Onderwijs, Zij rond momenteel haar studie maatschappelijke vraagstukken en beleid aan de Vrije Universiteit te Amsterdam af. Lone von Meyenfeldt Is stagiaire bij AIAS en assisteert Hester Houwing bij haar promotie-onderzoek, “flexibiliteit en zekerheid” en zal zich in het bijzonder bezig houden met het onderzoek naar ervaringen met uitzendarbeid in enkele Nederlandse bedrijven.
Ellen Finsveen na een reis van 1,5 maanden door China is zij per 1 augustus Promovendus aan de Universiteit van Tilburg Faculteit Sociale Wetenschappen geworden. Jeroen Groeneveld vertrekt per 1 januari bij AIAS en gaat werken als AIO bij de Erasmus Universiteit, Rotterdam aan het project: Euroccupations. Trudie Schils is per 1 september aangesteld als postdoc voor het project: Distribution of responsibility for social secuirtiy (Stichting GAK) Vid Štimac is sinds juli 2005 werkzaam bij AIAS als student assistent voor Wiemer Salverda. Hij houdt zich voornamelijk bezig met het ondersteunen van het LoWER netwerk.
VERTROKKEN MEDEWERKERS Emiel Afman is vertrokken naar de Université Paris 1 Panthéon-Sorbonne, beter bekend als “de Sorbonne”, waar hij is toegelaten tot de 3e cyclus van het Franse hogere onderwijs waar hij de Master 2* Recherche in Internationale Economie volgt. Maite Blazquez is vertrokken bij AIAS en is nu werkzaam bij Universidad Autónoma de Madrid als docent.. Michel Donners is vertrokken bij AIAS. Hij heeft besloten niet verder te gaan met zijn AIO-onderzoek.
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Pagina 15
David Hollanders is per 1 november vertrokken en in dienst getreden bij het SEO voor 1 dag per week bij het cluster Zorg en Zekerheid en voor 4 dagen per week als promovendus bij de FEE. Monique Reijntjes is vertrokken bij het AIAS na het Bakkersproject succesvol te hebben afgerond. Zij is per 1 november werkzaam als congresmanager personeelsbeleid bij RPMS. Anna Eva Prick is per 1 mei vertrokken bij AIAS en is nu werkzaam als redacteur bij het RTL 4 programma Nachtsuite. Wouter Schütte is per 1 juli vertrokken bij AIAS en is momenteel werkzoekend.
PORTRET MEDEWERKSTER TRUDIE SCHILS
GASTEN Stephania Marino (Italië) 1 september 2005 - 31 augustus 2006 She is a PhD student in “Labour Studies” at the Graduate School in Social, Economic and Political Sciences at the University of Milan. The research project she is working on deals with trade unions’ strategies of representativeness and, particularly, with new problems about representation of immigrant workers. The research project is based on a comparative analysis between two European Countries: Italy and The Netherlands.
Tijdens mijn werk als toegevoegd docente Economie op de Universiteit van Maastricht kwam ik het voorstel voor het promotie-onderzoek “Early retirement patterns in Europe” tegen. Ik solliciteerde meteen en kreeg de baan, met als gevolg dat ik in december mijn proefschrift mag gaan verdedigen. Met name het internationaal vergelijkende onderzoek, het multidisciplaire karakter en het actuele thema trokken me destijds aan. Diezelfde aspecten trokken me aan in het postdoc-onderzoek “Verdeling van verantwoordelijkheid in de sociale zekerheid” van Paul de Beer, waar ik momenteel aan werk. Met dit onderzoek, waar onder meer Lucy Kok van SEO en Marcel Hoogenboom aan meewerken, hopen we beter inzicht te verkrijgen in de voor- en nadelen van verschillende mogelijkheden voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheid, marktpartijen (individuele ondernemingen en burgers) en intermediaire organisaties. In mijn vrije tijd besteed ik veel tijd aan vrienden, sporten (ben een echte hardloopjunk), muziek (ik speel viool) en lezen (zowel literaire romans als Stephen King verhalen gaan erin als koek)
Pablo Depedraza (Spanje) 4 - 7 oktober 2005 Pablo Depedraza is employed at the Department of Economics at the University of Salamanca, Spain. He is researcher in the FP6 funded Woliweb project. Using the international Wage Indicator data, he draws an analytical framework and subsequent data analyses for understanding the relationship between perceptions of job insecurity and dismissals or reorganisations at the workplace. He visited AIAS to discuss the dataset. Alessandra Fasano (Italië) Verwacht: mei 2006 In particular she is interested in analysing specific research concerning “voluntary” part-time and work leaves as measures of conciliation between working and living time in the Netherlands (and other European countries) and qualitative research focusing on the reasons that lead workers to choose to work part-time. Furthermore, her intention to learn more about the legislation and contractmaking regulations that endorse the conciliation between different life-time in the Netherlands.
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Anna Dragstra
Ellen Finsveen Stephania Marino (Italië)
Piet Emmer Jeroen Groeneveld
Trudie Schils David Hollanders Leo van der Heijde Pablo Depedraza (Spanje) Vid Štimac Monique Reijntjes Nick van den Heuvel
Emiel Afman
Anna Eva Prick
Marcia Kouw Alessandra Fasano (Italië) Wouter Schütte Suzan Leydesdorff Maite Blazquez
Lone von Meyenfeldt
Michel Donners
Najaar 2005
Pagina 16
Equal Treatment in EU Social Law by Nuria Ramos Martin
Equality is an abstract and complex concept, currently in development at EU level. The importance of equality of treatment in social Community Law, as a subject of analysis, is related to its character of a fundamental right of constitutional range. The right to equality has to be assured in any legal order if the rule of law is to be honoured. Therefore, a challenge such as the European integration process could not be completely successful without a right to equality and without a provision prohibiting discrimination. This Ph.D. thesis explores the scope of the EU equality framework focusing on the three main areas where legislation has been enacted: the prohibition of discrimination on grounds of nationality in relationship with the free movement of workers; the specific protection against discrimination on grounds of sex in employment and occupation, and, finally, the Community law action against other discriminatory behaviours. The first steps the EU legislator took to fight discrimination were confined to two main areas: sex equality law and non-discrimination on grounds of nationality. Thus, for many years, the recognition of the right to equality for European citizens has been limited and related to economic reasons. This fragmentary presence of the equality “principle” in EU social law has changed considerably since the end of the 90s, thanks to the improvements introduced by the Treaty of Amsterdam. The existing Community provisions on equality and non-discrimination in the social field offer an interesting view of the principle of equality and have been assessed to scrutinise the coherence of the legal concept of equality in European social Law. Testing the consistency of European Union equality law has required an analysis of several determining notions as equality, direct discrimination, indirect discrimination, harassment, victimization, objective justification, positive action, etc. At the conceptual le-
Nuria Ramos Martin took her Degree of Law at the University of Salamanca, (1992-1997). Afterwards she followed postgraduate Legal Studies in the Doctorate Programme: “The Regulation of the Labour Market” at the Universities of Bristol (U.K.) and Salamanca (Spain) 1997-1999. She worked as a researcher and lecturer at the Labour Law and Social Work Department, Law Faculty, University of Salamanca and she visited (as a researcher) the Research Centre in Labour Law and Professional Relations of the University of Paris X-Nanterre for three months. In 2004 she visited the Amsterdam Centre for International Law/Hugo Sinzheimer Institute at the University of Amsterdam as a Marie Curie Fellow Researcher. Since the beginning of 2005 she is affiliated (as a researcher) to the AIAS/ HSI, University of Amsterdam. In December 2005 she will defend her Ph.D. thesis (European Doctorate) on “Equality in EU Social Law”at the University of Salamanca. vel, it can be concluded that an incipient general theory of equality is flourishing, characterised by a growing coherence among the definitions of key concepts in the diverse legal instruments. This similarity framework is connected to the approval of the race discrimination and framework equality Directives in 2000 and the consequent amendment of the sex equal treatment Directive in 2002. The new definitions of both direct and indirect discrimination show the trend in EU law to diminish the importance of the strict comparative model of equality. The main feature of this new notion of equality is that statistical evidence is losing significance in favour of the ‘particuAmsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
lar disadvantage’ test. Another common definition, present in the aforementioned Directives, is the one of harassment. The identification of harassment with discrimination shows a clear trend to a more integrated approach to equality and discrimination, associating these values with the one of individual dignity. All these common legal notions reveal the enhanced coherence on the definition of discrimination and the rising interaction that exists among the regulations against the different forms of discrimination. In addition, it is worth remembering that EU Law has traditionally reflected the formal concept of equality. Accordingly, positive action measures in favour of disadvantage groups have been admitted only on a restricted basis. Positive action instruments are thought to be an exception to the equal treatment rule, rather than an intrinsic requirement of the equality notion. Thus, the conclusion regarding that issue is that the formal notion of equality prevails over the substantive one. In relationship with this matter, a more accurate approach is required: to consider affirmative action as a useful instrument to prevent social exclusion of minorities. In that sense, these actions would be informed by dignity, restitution and redistribution as values linked to equality. Finally, it is worth mentioning the increasing value that the citizenship and the human rights perspectives have finally acquired in the definition of EU equality law, to the detriment of the economical foundations that inspired the fragmentary recognition of the right to equality in the Treaty of Rome. Moreover, it should be noted that the current trend in EU law is to extend the anti-discrimination legislation from the social field to other areas