MAANDAG 2 APRIL – bij de EIK VAN MAMRE te HEBRON VOORMIDDAG
Eik van Mamre
Luisterend naar de lezing in de buurt van de Eik
Abraham en de Eik van Mamre
Icoon in de Russisch Orthodoxe kerk, nabij de Eik te Hebron (foto : Jos van den Berg) Op talloze iconen, vooral op triniteitsiconen, staat de Eik van Mamre afgebeeld. In het verhaal over Abraham wordt in de bijbel de Eik van Mamre meerdere malen genoemd. Ik haal drie episodes uit Abrahams leven naar voor : Ten eerste, in Genesis, aan het einde van hoofdstuk 13 (*), waar Abraham afscheid neemt van zijn neef Lot en God net een belofte heeft uitgesproken ten overstaan van Abraham, staat te lezen : “Toen brak Abram zijn tenten op, ging te Hebron wonen bij de eik van Mamre en bouwde daar een altaar voor Jahweh.” Er staat ‘Abram’, niet ‘Abraham’. Ten tweede, in Genesis, hoofdstuk 18. Opnieuw is er een verbond met God gesloten tussen de periode dat hij zich hier (bij de eik van Mamre) vestigt en de volgende episode, de ontmoeting met de drie mannen. Nu wordt hij ‘Abraham’ genoemd. Wat is er in dat verbond gebeurd, als daarna Jahweh aan hem verschijnt bij de eik van Mamre ? Ik kom daar straks op terug. Ten derde, in Genesis, hoofdstuk 25. Abraham werd begraven in een tuin, die hij gekocht had van een Hethiet (de zoon van de Hethiet Sochar). 104
Abraham de aartsvader Een mogelijke manier (tenminste voor mij, die niet zo met de bijbel, die wij in katholieke middens het Oude Testament noemen, opgegroeid ben, wel met de verhalen maar niet met de bijbel als tekst) om door de oudtestamentische teksten heen, dichter bij die figuur van Abraham of Abram te komen, is het bekende verhaal van de zondvloed. Het watervloedverhaal is een universeel verhaal dat we bij vele volkeren tegenkomen, zoals bijvoorbeeld ook in de Indische cultuur. Ik haal even wat beelden aan : er is de ark van Noach, na de hevige regenval rijst de ark uit de wateren op, Noach zendt een duif uit, de duif komt terug met de olijftak, die zij geplukt heeft op de Olijfberg te Jeruzalem, de watermassa is gezakt en de ark komt tot stilstand bij een berg. En dan gaat Noach aan land. Bekeken vanuit het standpunt van de bewustzijnsontwikkeling staat de uitdrukking ‘aan land gaan’ voor het bewustzijn dat ontstaat voor de fysieke wereld. De fysieke wereld of de wereld van de vormen waarin de scheppingskrachten zich uitdrukken en vorm aannemen kan van dan af aan in het bewustzijn opgenomen worden. Dit is een hele stap in de bewustzijnsontwikkeling. Het betekent dat de mens in staat is om met zijn bewustzijn de vaste vorm van het fysieke (het land, de aarde, het minerale) waar te nemen. Dat dit niet altijd het geval was, daarover kunnen we nu geen verhaal houden, maar het volstaat om te kijken naar kinderen, jonge kinderen van drie-vier jaar, ook zij hebben nog niet dat bewustzijn. We denken wel dat ze de fysieke wereld waarnemen zoals wij en we gaan ervan uit dat we ze op dat vlak moeten aanspreken, maar naar verluidt, zien ze die wereld die voor ons zo vast en stil is als een vloeiende, golvende, bewegelijke wereld. Dat is het bewustzijn zoals het moet geweest zijn vooraleer het bewustzijn voor het fysieke geschapene ontstond.
Sem, de zoon van Noach Noach heeft drie zonen : Cham, Japhet en Sem. Elk gaat zijn eigen weg en heeft zijn eigen verhaal van ontwikkeling. We beperken ons tot Sem. Sem is de oerstamvader van Abraham. In de aftakking van de semitische volkeren wordt binnen het groepsbewustzijn van deze grote volkerengroepen het vermogen ontwikkeld om het geestelijke waarnemingsvermogen, waarover zij dan nog beschikken, te verbinden met de fysieke wereld. Ze ontwikkelen m.a.w. het intellect. Hiermee wordt niet het intellect als analytisch vermogen bedoeld, maar als het vermogen om dat wat je geestelijk in jezelf draagt te betrekken op dat wat je als fysieke wereld waarneemt. Je ziet de fysieke wereld niet langer meer als maya, je weet een verband te leggen tussen het geestelijke in jezelf en de fysieke wereld buiten je. Intellect ontwikkelen betekent dat je in jezelf een vast punt vindt. Dàt je dit kan heeft te maken met het aarde-element. Incarneren in het fysieke geeft je een vast punt, en vanuit dat vast punt kan je de verbindingen leggen met wat de fysieke waarnemingswereld aan je geeft. In die stroom staat Abraham. En met hem komt voor het eerst het verhaal van een persoonlijke geschiedenis. Het verhaal van een persoonlijke geschiedenis begint met de ontwikkeling van het intellect, met het feit dat je het fysieke kan waarnemen, dat je vanuit een punt in jezelf verbindingen kunt leggen met de fysieke wereld. In de bijbel volgen dan na Abraham de hele reeks, soms hartverscheurende, persoonlijk geschiedenissen.
105
De naam Abraham Volgens studies zou de naam afkomstig zijn van één van de geslachten die tussen Sem en Abraham ligt, namelijk ‘EBR’. Van EBR is het woord Hebreeër afgeleid. EBR betekent in het Hebreeuws : diegene die grenzen overschrijdt. Abraham – Abram komt oorspronkelijk van de naam EBR. Abram is de oer-Hebreeuwer : degene die over grenzen gaat. In Genesis, hoofdstuk 12, vers 1 roept God Abram toe : “Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u aan zal wijzen.” Ik herhaal nog een keer dat in dit gebied (Ur) een hoogcultuur heerste. Daarom is het zeer de vraag of Abraham wel een bedoeïen was – heden ten dage wordt dit sterk betwijfeld. Want iemand die uit dat gebied komt met zo’n cultuur waar we ons eigenlijk niet alleen de pracht maar ook de organisatie nauwelijks kunnen van voorstellen, zal niet zomaar een herder geweest zijn. Het was iemand die in die cultuur een plaats had, een rol vervulde. Maar als hij trekt, wordt hij als het ware bedoeïen. Hij is dus geen bedoeïen van oorsprong, maar hij wordt dat wel. Intermezzo : we krijgen het bezoek van een geitje
(foto : Jos van den Berg) “Oei, oei, we gaan hier bijbelse taferelen krijgen” Christine Gisteren keken we naar de brief van Paulus aan de Romeinen. Hierin stelt Paulus Abraham als toonbeeld voor het pas ontstane christendom. Eveneens wordt in die brief het thema behandeld van hoe het kan dat joden christenen worden, ook niet-joden kunnen christenen worden, maar dan moeten zij zich laten besnijden. De besnijdenis was een teken van het verbond tussen God en Abraham. Abraham kreeg de naam van de gerechtigde toebedeeld van Jahweh. Hij had vertrouwen in het onbekende. Dat is een heel aparte combinatie : vertrouwen uitoefenen in dat wat je niet kent en de gerechtigde genoemd te worden. De ‘gerechtigde’ genoemd worden berust dus niet op oordelen en rechtspraak, maar heeft met een vorm van vertrouwen te maken. De uittocht van Abraham in de tijd De uittocht van Abraham is de eerste van de verschillende exodusmotieven in de bijbel. Er is de uittocht van de Egyptenaren, de uittocht uit de Babylonische gevangenschap en in feite is de diaspora ook een grote exodus. Hoewel er verschillende hypotheses zijn wordt nu over het algemeen aangenomen dat de uittocht van Abraham in het jaar 950 voor onze tijdrekening te situeren valt. Op zich geeft dat te denken. Abrahams uittocht is het archetype van de uittocht : je verlaat al het vertrouwde zoals je bezittingen, je functie, de plek waar je thuishoort, je wortels, en je gaat het onbekende tegemoet. Abraham gaat op verzoek van God. In de andere uittochten, die vaak gedwongen zijn, wordt telkens weer opnieuw die eerste beleefd, wordt als het ware nog eens overgedaan, zodat iedere uittocht alle vorige in zich draagt als beeld. 106
Het jaar 950 voor onze tijdrekening brengt ons ongeveer naar die periode, die we kennen als één van de tijdenrondes die zich binnen de vele grotere afspelen en die toch ook groter zijn dan de kleinere die we kennen als de cultuurperioden, namelijk de afwisselingen van een lichter en een donker tijdperk. Rudolf Steiner geeft aan dat in 1899 van onze jaartelling zich een nieuw lichttijdperk inzet. Op het ogenblik dat Abraham zijn uittocht begint, treedt een duister tijdperk in. In het Oude Testament lees je net voor de geschiedenis van Abraham het verhaal van de Toren van Babel. De Toren van Babel schetst de tijd waar de verbrokkeling, de fragmentatie begint, de verduistering inzet. Deze visie belicht het verhaal vanuit een totaal ander perspectief dan het historische – overschrijdt eigenlijk het historische. De drie mannen bij de Eik van Mamre Vlak voordat die drie mannen komen sluit God een verbond met Abraham en zegt : “Niet langer zal men u Abram noemen, maar uw naam zal Abraham zijn, want Ik maak u tot vader van een menigte volken.” (**) Het woord ‘menigte’ en ‘Abraham’ zouden voor wat het Hebreeuws betreft, met elkaar samenhangen. Vanaf dan, als die drie mannen komen heet Abram Abraham, dus vader van een menigte volkeren. Nergens wordt er over engelen gesproken. En toch worden die drie mannen steeds gevleugeld voorgesteld op iconen. Volgens mij spreekt dit elkaar niet tegen. Het belangrijkste is dat één keer deze drie in het enkelvoud spreken, de volgende keer spreken ze in het meervoud. Dat is heel belangrijk.
Lily (Chavannes) leest voor : Genesis 18, 1-16 “Daar verscheen Jahweh hem bij de eik van Mamre. Eens, toen hij op een hete middag in de opening van zijn tent zat, en zijn ogen opsloeg, zag hij drie mannen voor zich staan. Zodra hij hen zag, liep hij hen van de tentingang tegemoet, boog zich ter aarde, en sprak : Heer, als ik genade gevonden heb in uw ogen, ga dan uw dienaar niet voorbij. Sta mij toe, wat water te brengen ; dan kunt gij u de voeten wassen, en uitrusten onder de boom. Ik zal ook een stuk brood laten halen, om u wat te verkwikken, eer gij verder trekt ; gij zijt nu toch langs uw dienaar gekomen. Zij zeiden : Doe, wat ge zegt. Vlug ging Abraham zijn tent binnen, naar Sara, en sprak : Neem gauw drie maten fijne bloem, kneed ze, en bak er broodkoeken van. Zelf liep Abraham naar de kudde, om een mals en mooi kalf te halen ; hij gaf het aan zijn knecht, die zich haastte, het klaar te maken. Dan nam hij room en melk met het kalf, dat hij had laten toebereiden, en diende het op ; terwijl zij aten, bleef hij zelf bij hen onder de boom staan. Nu zeiden zij hem : Waar is Sara, uw vrouw ? Hij antwoordde : Hier in de tent. Toen zeide Hij : Als Ik over een jaar om deze tijd bij u terugkom, zal uw vrouw Sara een zoon hebben. Sara stond achter hem te luisteren bij de opening van de tent. Nu waren Abraham en Sara beiden oud en hoogbejaard, en het ging Sara niet meer naar de wijze der vrouwen. Daarom moest Sara heimelijk lachen, en dacht : Zal er dan nog liefdegenot voor mij zijn, nu ik zelf verwelkt ben, en mijn heer ook al oud is ! Maar Jahweh sprak tot Abraham : Waarom lacht Sara toch, en denkt zij : zal ik dan werkelijk nog baren op mijn oude dag ? Is er dan iets te moeilijk voor Jahweh ? Over een jaar om deze tijd kom Ik bij u terug, en dan heeft Sara een zoon. Sara ontkende het in haar angst en zei : Ik heb niet gelachen. Maar Hij sprak : Ge hebt wel gelachen. Daarop stonden de mannen op, en namen de richting van Sodoma, terwijl Abraham mee ging, om hen uitgeleide te doen.”
107
Ik wil daaraan nog een paar beschouwingen toevoegen vanuit christelijk standpunt Inderdaad, zoals Lily (Chavannes) daarnet opmerkte, verschijnt eerst Jahweh, dan spreken die drie mannen en dan Jahweh. Maar er is al heel vroeg een christelijke traditie, met name bij Origenes, die hierin een soort afbeelding van de triniteit ziet. De drievoudigheid is in dit verhaal een herkenbaar motief : drie mannen, drie maten bloem voor het brood. Abraham die deze drie mannen eer bewijst wordt in de traditie van de iconenschilderkunst de gastvriendschap (de filoxenia) van Abraham genoemd en tezelfdertijd is dit gebeuren de eerste keer in verschijning treden van wat dan volgens de oerchristelijke traditie (zeker bij de kerkvaders, Origenes en de Byzantijnse kerkvaders) het kernbestanddeel van het christendom is, namelijk : de triniteit. Zo zie je hen dan ook afgebeeld op een onovertroffen wijze op de triniteitsicoon van Andrej Roebljov (1360?-1430?) in de Tretjakov Galerij te Moskou. Die drie mannen zijn rondom een kubusachtige tafel, die tezelfdertijd een altaar is, geschaard en in het midden van dat altaar staat het offer – je kan bijna zeggen het offerlam, ook al is het geen lam dat bereid werd. Het is eerder een beeld voor wat zich in de dynamiek tussen de drie gestalten van de triniteit onophoudelijk beweegt – namelijk dat de schepping als een doorgaand gebeuren moet worden begrepen. Dat is het christelijke element.
Kopie van de Drie-Eenheidsicoon van A. Roebljov in de Russisch Orthodoxe kerk te Hebron
108
In de joodse traditie is de schepping voltooid. En als de schepping voltooid is, komt er nog een dag waarin God kijkt en zegt : het is goed – zoals dat alleen maar kan gezegd worden van iets dat voltooid is. In de christelijke traditie zie je iets anders gebeuren. Als je op de icoon van Roebljov ziet hoe de blikrichting gaat tussen de drie figuren, dan merk je dat er tussen hen iets voortdurend beweegt, en zelfs zo beweegt in de houding en de richting van de blik dat daar de vier eerste zinnen van de proloog van Johannes helemaal kunnen worden op gelegd. Ik zeg het in mijn eigen woorden : “In de oerbeginne was het scheppende wereldwoord”. De tweede regel in het Grieks is : “Kai ho logos èn pros ton theon” – “ en de logos was naar God toegewend”. Pros ton theon betekent : naar God toegewend, niet ‘bij’, dat is een ander woord in het Grieks. Als je die oudtestamentische triniteit als voorafbeelding van het christelijke triniteitsdenken beschouwt, dan zie je hoe die middelste figuur de Logos is. Hij wijst naar het offer dat in het midden van het altaar staat en wendt zijn gelaat naar de links zittende in een soort beweging. Een keer je dit ziet, kan je de beweging mee voltrekken van de Logos (de Zoon) naar de Vader, rechts van hem/links vanuit ons standpunt en dan van de Vader naar de tegenover zittende figuur, de Heilige Geest. Wat tussen hen in beweging is, is de schepping zelf. De Zoon is de verbindende schakel tussen de Vader als substantie (verleden) en de Heilige Geest als de toekomstdimensie, het nog wordende. Wie is Abraham voor de moslim ? Kort gezegd. De Ibrahim moskee is een haram, d.w.z. een heilige plaats. Van het woord haram is ons woord harem afgeleid, onder invloed van allerlei omstandigheden werd er een andere betekenis aan gegeven. Maar net zoals op de Tempelberg en in Mekka, waar de meeste heilige plaatsen zijn, is dit niet zomaar een moskee. Een haram is een heilige plaats en daar ga je niet zomaar naar binnen. Abraham wordt beschouwd als de vriend van God : “khalil”. Khalil is de vriend van God. Waarom is hij de vriend van God ? Om dezelfde reden die Paulus aanhaalt : hij vertrouwt God. Vertrouwen is het ultieme kenmerk van vriendschap. Die vriend vraagt hem iets wat eigenlijk niet kan. En toch, neemt hij – godsvriend zijnde – zijn zoon, neemt een dienaar … en gaat op weg om zijn zoon Isaak te offeren, omdat zijn vriend, God, hem dat had gevraagd. Juist dat thema, vriend van God zijn, is een thema dat in de esoterische islam en ook in de mystieke islam (dat zijn twee te onderscheiden richtingen, alhoewel ze vaak samenkomen ***) heel sterk ontwikkeld wordt. In de islam kennen we geen heiligen in onze betekenis van het woord, maar we kennen wel vrienden van God : Gottesfreunde in het Duits.
Wie zijn de Gottesfreunde, de vrienden van God ? Dit zijn degenen die de weg gaan van de innerlijke ontwikkeling van de zeven profeten. (****). Een zeer beroemde tekst daarover is door Ibn’ Arabi (1165-1240) geschreven. (*****). Hij zegt : iedere profeet vertegenwoordigt een bepaald facet van Gods wezen. In jezelf kan je daarnaar zoeken. Je brengt innerlijk de profeten samen, niet als een bonte mengeling, maar als een soort juweel, als een kroon, waar iedere profeet een steen is die op telkens een andere manier gevat is in die kroon. 109
De zeven profeten vormen een stijgende reeks. Iedere profeet vertegenwoordigt een andere trap in de spirituele waarnemingsorganen die je kan ontwikkelen. Uiteraard kan je niet meteen met de hoogste beginnen, je moet met de meest nedere beginnen en dat is ‘Adam’. Adam is een profeet. De zeven profeten die Ibn’ Arabi in zijn geschrift noemt zijn Adam, Noach, Abraham, Mozes, David, Isa, Mohammad. Abraham in de rij van zeven bekleedt de derde plaats, waar de stap van het wakker (bewust) worden liefde wordt. De kleur die bij deze bewustzijnstoestand hoort is rood. Abraham wordt met het hart in verband gebracht. Want vertrouwen is een vorm van liefde, is niet iets wat je kan berekenen. Afronding Lily (Chavannes) leest voor : Gen.25, 1-11 “Abraham huwde nog een andere vrouw, Ketura genaamd. Zij schonk hem Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. Joksan was de vader van Seba en Dedan. De zonen van Dedan zijn de Assurieten, de Letusieten en de Leümmieten. De zonen van Midjan zijn Efa, Efer, Chanok, Abida en Eldaä. Dat zijn allen nakomelingen van Ketura. Abraham vermaakte alles wat hij bezat aan Isaak. Aan de zonen van zijn bijvrouwen gaf Abraham wel geschenken, maar hij zond ze nog tijdens zijn leven weg uit de omgeving van zijn zoon Isaak, naar het oosten toe. Abraham bereikte de leeftijd van honderdvijfenzeventig jaar. Toen gaf Abraham de geest en stierf in gezegende ouderdom, oud en verzadigd van jaren, en hij werd met zijn voorvaderen verenigd. Zijn zonen Isaak en Ismaël begroeven hem in de grot van Makpela, op de akker van Efron, de zoon van de Hethiet Sochar, ten oosten van Mamre. Het was de akker, die Abraham van de Hethiet gekocht had ; daar werden Abraham en zijn vrouw Sara begraven. Na Abrahams dood zegende God zijn zoon Isaak. Isaak had zich bij de put van Lachai-Roï gevestigd.”
*Genesis, hoofdstuk 13, 1-18 “Abrams terugkeer naar Kanaän. Zo trok Abram met zijn vrouw en al zijn bezittingen uit Egypte weg, de Negeb in ; Lot ging met hen mee. Abram was een rijk man die zeer veel vee, zilver en goud bezat. Van de Negeb trok hij verder naar Betel, naar de plek tussen Betel en Aï, waar zijn tent ook tevoren gestaan had, naar de heilige plaats, waar hij vroeger een altaar had opgericht ; daar riep Abram de naam van Jahweh aan. Ook Lot, die met Abram was meegekomen, bezat schapen, runderen en tenten. Het land liet evenwel niet toe dat ze bij elkaar bleven, want hun bezit was zo omvangrijk, dat ze niet bij elkaar konden blijven. Dit veroorzaakte botsingen tussen de herders van Abram en die van Lot. Bovendien woonden toentertijd ook de Kanaänieten en de Perizzieten nog in het land. Daarom zei Abram tegen Lot : ‘Laten wij geen ruzie met elkaar maken en onze herders evenmin ; wij zijn toch broeders van elkaar. Het hele land ligt voor je. Het is werkelijk beter dat je weggaat ; ga jij links, dan ga ik rechts ; ga jij rechts, dan ga ik links.’ Toen liet Lot zijn blik rondgaan ; hij zag, hoe rijk aan water het land langs de Jordaan was. Want voordat Jahweh Sodom en Gomorra verwoest had, was deze streek, tot Soar toe, als de tuin van Jahweh, even waterrijk als Egypte. Daarom koos Lot al het land langs de Jordaan en ging oostwaarts. Zo scheidden de beide broers. Abram bleef in Kanaän wonen, maar Lot zocht zich een woonplaats bij de steden in de Jordaanstreek en sloeg zijn tent op in de nabijheid van Sodom. De Sodomieten bedreven veel kwaad en zondigden tegen Jahweh. 110
Nadat Lot was weggegaan zei Jahweh tot Abram : ‘Laat uw blik rondgaan en kijk naar het noorden en het zuiden, het oosten en het westen. Al het land dat gij ziet, schenk Ik aan u en aan uw nageslacht, voor altijd. Ik zal uw nakomelingen maken als het zand op de aarde. Alleen iemand die het zand van de aarde kan tellen, zal uw nakomelingen kunnen tellen. Ga het hele land door in de lengte en in de breedte, want Ik schenk het aan u !’ Toen sloeg Abram zijn tent op en ging wonen bij de eik van More te Hebron ; daar richtte hij een altaar op ter ere van Jahweh.” **Genesis, hoofdstuk 17, 1-27 “De besnijdenis. Toen Abraham negenennegentig jaar was, verscheen Jahweh hem en zei : ‘Ik ben God Almachtig, richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk. Ik wil een verbond met u aangaan en u zeer talrijk maken.’ Toen wierp Abram zich ter aarde, en God sprak tot hem : ‘Dit is mijn verbond met u : Gij zult de vader worden van een menigte volken. Gij zult niet langer Abram heten ; uw naam zal Abraham zijn, want Ik maak u tot vader van een menigte volken. Ik zal u zeer vruchtbaar maken, volken zal Ik van u maken, zelfs koningen zullen uit u voortkomen. Ik sluit een verbond met u en uw nakomelingen, geslacht na geslacht, een altijddurend verbond : Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. Geheel Kanaän, het land waar gij nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.’ Verder zei God nog tot Abraham : ‘Gij van uw kant moet mijn verbond onderhouden, gij en uw nakomelingen, geslacht na geslacht. Dit is mijn verbond, dat gij moet onderhouden, mijn verbond met u en uw nakomelingen : Alle mannelijke personen moeten besneden worden. Uw voorhuid moet gij besnijden : dat zal het teken zijn van mijn verbond met u. Al uw mannelijke kinderen moeten, als ze acht dagen oud zijn, besneden worden, geslacht na geslacht. Dit geldt ook voor degenen die niet van uw geslacht zijn, maar die in uw huis geboren, of van vreemden gekocht zijn. Ieder die dus in uw huis is geboren of door u gekocht is moet besneden worden. Zo zal mijn verbond, in uw lichaam getekend, een blijvend verbond zijn. Iedere onbesnedene, iedere mannelijke persoon die zijn voorhuid niet heeft laten besnijden, moet uit zijn stam verwijderd worden ; hij heeft mijn verbond verbroken.’ Nu zei God tot Abraham : ‘Sarai, uw vrouw moet gij niet meer Sarai noemen ; haar naam zal Sara zijn. Ik zal haar zegenen, en ook uit haar zal Ik u een zoon schenken. Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken zal uitgroeien : koningen van volken zullen uit haar voortkomen.’ Toen wierp Abraham zich ter aarde en lachte, want hij zei bij zichzelf : ‘Zou een man van honderd jaar nog een zoon krijgen, en zou Sara die negentig is nog een kind ter wereld brengen ?’ Daarom zei hij tot God : ‘Laat Ismaël liever uw gunst genieten.’ God antwoordde : ‘Neen, uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult hem Isaak noemen. Met hem en met zijn nakomelingen zal Ik een verbond aangaan, een altijddurend verbond. Maar ook uw verzoek betreffende Ismaël verhoor Ik. Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaarheid geven en hem zeer talrijk maken. Twaalf vorsten zal hij verwekken en een groot volk zal Ik van hem maken. Maar mijn verbond zal Ik aangaan met Isaak, die Sara u het volgend jaar op deze tijd zal baren.’ Toen God dit alles gezegd had, ging Hij van Abraham heen. Toen besneed Abraham zijn zoon Ismaël en allen die bij hem in huis geboren waren of die hij gekocht had, alle mannelijke personen in zijn huis ; nog diezelfde dag besneed hij hun voorhuid, zoals God hem bevolen had. Abraham was negenennegentig jaar, toen zijn voorhuid besneden werd ; zijn zoon Ismaël dertien jaar, toen zijn voorhuid besneden werd. Op dezelfde dag werden Abraham en zijn zoon Ismaël besneden. Met hem werden ook al zijn huisgenoten besneden, degenen die in zijn huis geboren waren of die hij van vreemden had gekocht.” 111
De Bijbelteksten heb ik overgenomen uit de Willibrord vertaling, 1975, Uitg. Emmaus – Brugge.
***Onderscheid tussen soefisme (soenna) en esoterische islam (sjiisme) vind je onder meer : - bij Henri Corbin in geheel zijn oeuvre - bij Seyyed Hossein Nasr : Shi’ism and Sufism : Their Relationship in Essence and in History. Religious Studies. Vol.6, No.3 (Sep., 1970), pp. 229-242 Published by : Cambridge University Press Article Stable URL : http://www.jstor.org/stable/20004827
**** Zevenvoudig spectrum “Bijzonder karakteristiek voor het sjiisme is dat de trappen van de oefenweg die tot ontsluiering leiden, in begrippen beschreven worden die aan de wereld en de werking van de kleuren ontleend zijn. Belangrijk is dat deze kleurenterminologie niet uitsluitend een symbolische waarde heeft. De mens is een wezen dat tussen licht en duisternis geplaatst is. De veranderingen die zich in hem voltrekken, maken spirituele organen vrij, die naar de waarneming en het inzicht in het gebied van het geestelijke leiden. Daarom stelt de gegeven kleur een reële ervaring voor, die tijdens de oefenweg optreedt, en ze geeft heel precies aan in welk gebied de leerling zich juist bevindt en vanuit welk bijzonder kennisorgaan hij tot zijn geestelijke ervaring komt. Iedere etappe van de oefenweg wordt met de naam van een profeet aangeduid, en het ontsluiten van het overeenkomstig kennisorgaan wordt door een bepaalde kleur aangegeven. De Adam in jou Met deze uitdrukking wordt op dat lichaam gewezen dat als fijnstoffelijke gietvorm de schaal vormt voor de nog in de toekomst te ontwikkelen ‘nieuwe adam’. De overeenkomstige kleur is grijs of preciezer gezegd : vertroebeld licht. In dit stadium is het bewustzijn nog gedempt, hoewel reeds de allereerste kiem van een nieuw geesteslichaam gelegd wordt. De Noach in jou Noach is degene die in staat is alle dieren in één enkel ark onder te brengen. Hier krijgen we met het vermogen te maken om de meest verscheidene driften en begeerten van de animale ziel te bundelen en deze aan één enkel principe te onderwerpen. Men zou ook kunnen zeggen: het gaat erom een strijd tegen deze uiteenlopende neigingen te voeren, precies zoals ook Noach een strijd tegen het eigen volk moest voeren. Als kleur verschijnt hier het diepe indigoblauw, de kleur van het verdriet en het afscheid, omdat iedere mens in zijn natuurlijke toestand duidelijk het meest aan dit deel van de ziel hangt. De Abraham in jou Abraham is degene die in het teken staat van de getuigenis van het nakomen van een gelofte. Hier hebben we te maken met het moment van de gelofte van een talrijk nakomelingschap. Een eerste begin is gemaakt, een eerste kiem is gelegd, zoals de eerste inkerving in een oesterschaal, waaruit een parel kan ontstaan – de geboorte van het hogere Ik, dat op de zesde trap bereikt wordt. De kleur is rood. Abraham stelt het hart, de zetel van de liefde die getuigt, voor.
112
De Mozes in jou Hier komt men aan een drempel, zoals ook Mozes zich voor een geestelijke drempel bevond toen God tot hem sprak op de berg Sinaï, hoewel hij God toch niet kon zien. Hij wordt hier tot godsvriend (dust-e khodâ) gemaakt, hij wordt in het intieme gesprek met de goddelijke kern, die in hemzelf ligt, binnengebracht, waarbij het schouwen dat iemand naar buiten leidt, nu in een schouwen naar binnen omgevormd wordt. De daarbij behorende kleur is wit – transparant en afscherming tegelijk. Het goddelijke is nog steeds verhuld, maar het schijnt door het membraan heen, het membraan dat in de menselijke ziel een tussenwand tussen de ziel zelf en het goddelijke in haar vormt. De David in jou David is de koninklijke mens, de soevereine heerser over en binnenin het eigen zielengebied. Hij stelt het geestelijke in de mens voor als een kalief, een stadhouder van God, wiens wijsheid daarin bestaat, dat hij het goddelijke als leidend principe kan aanwenden tegenover de zelfzuchtige strevingen van de ziel. Dank zij hem heersen schoonheid, orde en harmonie. Stralend geel is de kleur van dit geestelijk leiderschap. De Jezus in jou Hier treedt men in het Heiligste der Heiligen binnen, waarin geen enkele werking van de zintuiglijke wereld of neiging van de ziel die aan deze wereld hangt, nog kan binnendringen. Isa (Jezus) is een profeet die elk schepsel bij zijn eigen naam vermag te noemen, waardoor het gewekt wordt als voor een nieuwe geboorte. De zuiverheid van het hart van Isa schept de mogelijkheid om deze namen als inspiratie van de Heilige Geest te ontvangen. De overeenkomstige kleur is het stralende zwart, het punt waarop men het innerlijke wezenslicht van alles wat is, ziet opgaan, zoals een zon om middernacht. De Mohammad in jou Precies zoals Mohammad het afsluitende zegel van de cyclus van de profeten werd, komt de leerling daar waar hij in staat is om zegel van het eigen Zelf te worden, het eigen hogere wezen te bezegelen. De kiem die in de schoot van Abraham gelegd werd, nadat de eerste Adam de substantie voor een schaal gevormd heeft en die door Noach samengevoegd werd, wordt nu tot volkomen leven opgewekt ; Mozes bracht deze kiem tot aan de drempel. David leidde de substantie als bruid in het geestesrijk en bezong haar schoonheid. Isa maakte haar voor de hoogste inspiratie ontvankelijk, doordat hij haar wezenslicht in de diepste werkelijkheid onderdompelde. De kleur, die met de trap van Mohammad overeenkomt, is het stralende groen, het groen dat uit de diepte en de donkerte van verlatenheid en dood jubelend geboren wordt. Dit laatste en volmaaktste stadium wordt het ‘smaragden visioen’ genoemd. Dit is de kleur die het zonlicht in Iran op de talloze koepels van de moskeeën reflecteert, om dan bij zonsondergang in de zachtste subtielste ‘tegenkleur’ te veranderen : het geheel immateriële magenta, een kleur die nog geen stoffelijke drager op aarde gevonden heeft en die zich voorlopig uitsluitend in de wisselwerking van duister en licht kan tonen.” Uit “Wie zijn imam erkend heeft, zit nu reeds met hem onder het tentdak. De verwachting van de twaalfde imam in de sjiietische islam”. Vertaling van het artikel “Wer seinen Imam erkannt hat, sitzt bereits mit ihm unter einem Zeltdach. Die Erwartung des zwölften Imams im schiitischen Islam” Christine Gruwez – gepubliceerd in Das Goetheanum, Wochenschrift für Anthroposophie, nr.16 – 14 April 2002 en opgenomen in het boek “God is een kleur” Christine Gruwez en verschenen op de webblog Onderweg met Christine.
113
*****Ibn’ Arabi “Fusus al-Hikam” “The Seals of Wisdom Muhi-e-Din Ibn Arabi”. Dit hele boek kan je downloaden op : http://www.sufi.ws/books/download/english/ibn-arabi-en/fusus-al-hikam-en.pdf
25 augustus 2012 Marie Anne Paepe
114