Commissie Ruimte
11 februari 2013
Aan de leden van de commissie: Ruimte Heerde, 30 januari 2013 Geachte dames en heren, Hierbij nodigen wij u uit tot het bijwonen van de openbare vergadering van de commissie Ruimte. De vergadering wordt gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis, ingang Dorpsstraat te Heerde.
maandag
11 februari
19.30 uur
commissie Ruimte
De stukken liggen voor de raadsleden met ingang van heden ter inzage in de leeskamer. De gezamenlijke voorzitters. AGENDA Algemeen 1. Opening 2. Melding van insprekers bij agendapunten en vaststelling agenda 3. Verslag commissievergadering 7 januari 2013 4. Lijst met aandachtspunten 5. Spreekrecht publieke tribune over punten die niet op de agenda staan
Pagina 4 20 -
Raadsvoorstellen 6. Verordening VROM starterslening Heerde 7. Bouwverordening 2013, inclusief reglement commissie Ruimtelijke Kwaliteit
Pagina 23 41
Adviezen/bespreken 8. Project Veluwetransferium
Pagina 111
Ter kennisname informatienota 9. Uitvoering motie Klimaatmonitor 10. Evaluatie wildbeheer 2012 11. Nationaal Deltaprogramma 12. Stand van zaken recreatie en toerisme 13. Klanteisen Maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld 14. Verkeerssituatie Kerkstraat/Lagestraat/Kanaaldijk
Pagina 116 120 123 128 130 133
Slot 15. Rondvraag 16. Sluiting
Pagina -
Algemeen Verslagen en lijsten met aandachtspunten
Verslag openbare vergadering commissie Ruimte 7 januari 2013 Aanvang Plaats Aanwezig
Afwezig met kennis geving
19.30 uur raadzaal gemeentehuis te Heerde de voorzitter: J. den Boef-Roeke de leden: J. Bijsterbosch, S. Buist, A. van Dijk-Bruins, G.J. van Dijk, J. Grotenhuis-van der Horst, H. Hulsebos, T. Jalink, H. Kanter, W. Visscher, H.R. Visser, W. de Weerdt het college: wethouder H.G. Van der Stege en burgemeester W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen de griffie: B. Espeldoorn-Bloemendal, M. van der Veer H. Bögemann, A. Westerkamp, S.I. van Amerongen, G. Smit-Rorije, J. Tuinman
5 Algemeen
10
15
20
25
30
35
40
1. Opening De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur en heet iedereen hartelijk welkom. De voorzitter wenst iedereen een heel goed en gezond 2013. Er is een afmelding ontvangen van wethouder Westerkamp, mevrouw van Amerongen, mevrouw Smit en de heer Tuinman. Mevrouw Smit wordt vervangen door de heer Kanter. 2. Melding van insprekers bij agendapunten en vaststelling agenda De heer Aiking heeft zich aangemeld als inspreker bij punt 7. Dit punt wordt na punt 5 behandeld. 3. Verslag commissievergadering van 26 november 2012 Visser over pagina 4, regel 15: Zijn er al plannen bij de gemeente ingediend voor het zorginitiatief Horsthoek? Wanneer buigt de commissie/raad zich over deze plannen? Wat hier staat te gebeuren is vrij ingrijpend; de raad moet hier tijdig over geïnformeerd worden. Van der Stege: Er is nog niets ingediend. De ontwikkelingen op deze plek zijn dermate belangrijk dat de raad tijdig zal worden ingelicht. Buist over pagina 5, regel 16: Bij de Algemene Beschouwingen is niet veel gezegd over recreatie en toerisme. Het was de bedoeling dat de wethouder hier in de vergadering van vanavond meer informatie over zou geven. Er zat echter niets bij de vergaderstukken. Kan dit de volgende keer? Van der Stege: Er zal een uitgebreide beantwoording in het verslag worden opgenomen. Recreatie en toerisme staan als informatienota op de agenda. Het aspect waar Buist op doelt is niet in deze nota aan de orde gekomen. Dit zal alsnog afzonderlijk worden gedaan. Kanter over pagina 8, regel 25: De wethouder zou in deze vergadering terugkomen op de anterieure overeenkomst die naar de 3 partijen aan de Eeuwlandseweg is gestuurd. Wordt dit bij agendapunt 10 behandeld of komt de wethouder daar nu op terug? Van der Stege: Dit wordt bij het betreffende punt besproken. Het verslag wordt goedgekeurd en vastgesteld. 4. Lijst met aandachtspunten Buist: In de laatste raadsvergadering is gesproken over het handhavingsbeleid binnen de gemeente Heerde. Daarin werd verteld dat er in de zomer een notitie komt over de Drank- en Horecawet. Hoort dit onderwerp niet thuis op de aandachtspuntenlijst van de commissie ruimte? Griffier: Dit staat op de aandachtspuntenlijst van de commissie Samenleving. Visser over punt 2012-22, Veluwetransferium: Bij dit onderwerp staat bij de planning afhandeling “nog niet bekend”. Er zijn recent ontwikkelingen geweest. Wanneer is hier wel wat over bekend en kan er over worden gepraat? Van der Stege: De provincie heeft aangegeven dat zij het vanaf december 4 maanden de
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 1 van 12 4
5
10
15
20
tijd geeft om zich te bezinnen hoe het nu verder moet met de ontwikkeling van het Veluwetransferium. In maart komt het college in de commissie terug met een uitgebreide notitie over dit onderwerp. Van Dijk over punt 2011-13, Concept geactualiseerde samenwerkingsconvenant Triada: Bij de toelichting staat dat dit in 2013 opgestart zal worden. Het is inmiddels 2013. Dit moet nu concreter gaan worden. Wanneer komt het college hiermee naar de commissie? Van der Stege: Daar is nu geen datum voor te geven. Er is iets opgestart om dit te concretiseren. Van der Stege zal proberen in het verslag nadere informatie te geven. Dijkhuis: De bedoeling is, in overleg met de regio, een woonvisie te maken. De resultaten van Wonen 2012 zijn klaar. De eerste overleggen met de regio, om de uitkomsten van het plan te evalueren en tot een nieuwe woonvisie te komen, zijn gepland. Wanneer dit precies klaar is, is nog niet bekend, maar het zit eraan te komen. Van Dijk: Is de Woonvisie bepalend voor het maken van prestatie-afspraken met Triada? Dijkhuis: Mede. In de nieuwe Huisvestingswet worden kaders aangegeven waar afspraken over gemaakt mogen worden. Bijv. of men nog bindingseisen aan mensen mag stellen. Zolang hier geen antwoord op is, kunnen er nog geen afspraken met Triada over ruimteverdeling gemaakt worden. De gemeente is afhankelijk van de inhoud van de wet en van de evaluatie van de huidige woonvisie om concrete afspraken te kunnen maken. Met corporaties in de regio is afgesproken dit nog even af te wachten om daarna op één lijn te kunnen komen. 5. Spreekrecht publieke tribune over punten die niet op de agenda staan Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Adviezen/bespreken
25
30
35
40
45
50
7. Ontwikkelingsrichting “Aanvulling Centrumvisie Heerde” De heer Aiking spreekt in. Het betoog is bijgevoegd. Kanter: In hoeverre heeft er afstemming plaatsgevonden met buurtgemeenten als Hattem en Epe over een autovrij centrum? Aiking: Met deze gemeenten is regelmatig contact geweest over dit onderwerp. Beide gemeenten hebben verschillende ervaringen. In beide gemeenten zijn er ondernemers die er positief over zijn en zijn er ondernemers die er slechte ervaringen mee hebben. De Weerdt: Heeft de heer Aiking deze ideeën besproken met het college of gaat hij dit nog doen zodat het meegenomen kan worden in de visie? Een visie is immers toekomstgericht. Aiking: Er vindt 2 x per jaar overleg plaats met wethouder Westerkamp. Hij is van de standpunten van de ondernemersvereniging op de hoogte. Behandeling Van Dijk: Het advies van de VVD is dit in de raad te bespreken. Dit heeft behoorlijk wat impact. Hier moet een raadsbesluit over genomen worden en niet alleen een advies van de commissie. Voorzitter: Wat vinden de andere commissieleden hiervan? De Weerdt geeft aan hier voorstander van te zijn. Hier is de afgelopen jaren verschillende malen over gediscussieerd. Er is zelfs een themaraad over geweest. De standpunten van de partijen zijn helemaal niet bekend. Het zou goed zijn dat er een besluit genomen wordt voordat de visie wordt vastgesteld. Dit geeft dit ook richting aan de discussie. Grotenhuis: Het CDA kan zich vinden in het voorstel van de VVD, maar dan moeten er tijdens het raadsbesluit wel besluiten genomen worden. Visscher: ChristenUnie-SGP kan hierin meegaan. Buist: De PvdA is het hier ook mee eens. Het stuk dat er ligt geeft een belangrijke denkrichting aan. Een belangrijk punt is o.a. het regiocontract. Hier valt misschien nog wel wat meer over te zeggen. Er is een brief van de provincie van 7 november 2012. Deze brief is genaamd “2e tranche Programma Stad en Regio” en is gestuurd aan de colleges van de grotere gemeenten. Voor Heerde is deze brief gestuurd aan het dagelijks bestuur van de regio Noord-Veluwe. In het kader van deze brief valt er misschien nog wel wat te zeggen over de regiocontracten. Van Dijk-Bruins: D66 kan ermee instemmen dat dit wordt meegenomen naar de raad. Men wil de verkeersafwikkeling in beeld brengen. Op dit moment speelt er een verkeersonderzoek bij MFA-Oost. D66 geeft het college de suggestie mee dit onderzoek integraler op te pakken en hier de verkeersafwikkeling in het centrum in mee te nemen. Als er dan in de raad over wordt gesproken, zijn er ook uitkomsten van onderzoeken. Van Dijk: Met wat aanvullingen zou over een aantal zaken al concrete besluiten genomen kunnen worden, vooruitlopend op de rest van de plannen. De raad kan dan besluiten deze alvast in gang te zetten zodat er op korte termijn al wat gebeurt. De raad moet een goede richting
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 2 van 12 5
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
geven aan bijv. het autoluw maken van het centrum. Dit heeft grote gevolgen. Ook worden er veel onderzoeken genoemd waarvoor budgetten nodig zijn. Hier moet de raad toestemming voor geven. Voorzitter: Wil Van Dijk deze besluiten nu al nemen? Van Dijk: Dit is het advies van de VVD aan de raad. Over de opmerkingen over het regiocontract antwoordt Van der Stege dat in de 2e tranche projecten aan de orde komen die niet in de 1e tranche zijn meegenomen. De herinrichting van het centrum van Heerde zit al in de 1e tranche. Hier is al geld beschikbaar voor gesteld. Hier kan in de 2e tranche niet nog een laagje overheen geregeld worden. Inhoudelijk is al over de 2e tranche gesproken. Hier zit het centrum van Heerde niet in. In de 2e tranche kunnen ook niet zomaar nieuwe projecten opgenomen worden. Als er nieuwe zaken zijn, is de scoringskans vrijwel nihil. Het bespreken van het stuk in de raad is prima. De commissieleden hebben het stuk nu inhoudelijk kunnen beoordelen. Zitten er zaken in waar de commissieleden voor bespreking in de raad aanvulling op willen hebben? De “quick wins” werden al genoemd, maar zo zijn er misschien nog wel meer zaken. Voorzitter: Dit is een goede suggestie, ook gezien het tijdspad. Over 3 weken is de raadsvergadering met 2 raadsvoorstellen en H2O. Het kost teveel tijd als dit stuk daar ook nog bij besproken moet worden. Buist: De P.v.d.A vindt dit een zinvol verhaal als het gaat om de hoofdrichting, nl. compacter en aantrekkelijker. Het verhaal moet worden voorzien van meer handvatten. Als de andere commissieleden het belang van deze hoofdrichting onderschrijven kan bijv. over een tijdspad worden gesproken. De ondernemersvereniging wil het centrum niet autovrij maken, maar misschien is het autoluwer maken van het centrum dan het nu is een punt waar aandacht aan besteed kan worden. Grotenhuis: Het CDA vindt ook dat het stuk er op hoofdlijnen goed uitziet. Punten waar het CDA richting aan zou willen geven zijn: de verkeerssituatie, de verkeersstromen, het autoluw maken en de gemeentewerf. Als dit stuk alleen op hoofdlijnen besproken wordt, kan het gebeuren dat het gemeentehuis op de plek van de gemeentewerf gaat komen. Dit moet duidelijker uitgewerkt worden, zodat de raadsleden weten waarop zij gaan beslissen. Visscher sluit zich aan bij de vorige sprekers. Wel moet er een financiële planning bij en moet er aandacht zijn voor het parkeren bij de gemeentewerf. De Weerdt: Dit is een lijvig boekwerk geworden. De Weerdt verzoekt het college op hoofdlijnen te kijken wat de veranderingen zijn, zodat er keuzes gemaakt kunnen worden. Daarna kan worden bekeken hoe met deze keuzes wordt omgegaan. Dit stuk is veel te uitgebreid. Over de tijdsdruk merkt Van Dijk op dat de “Stip op de horizon” tot 2025 gaat. Dan maken 6 weken ook niet veel uit. Dit stuk is een vaag verhaal naar de commissie toe. Niemand zal tegen de genoemde punten zijn voor het voorstel van de ontwikkelingsrichting. Het college heeft meer aan gerichtere adviezen. De ondernemersvereniging geeft aan dat autoluw het maximaal haalbare is, terwijl de burger zegt dat het centrum afgesloten moet worden. Hier moeten gerichte uitspraken over worden gedaan. Dit kan de commissie niet doen. Deze visie is erg breed waar nog veel oude onderwerpen in staan die helemaal niet meer aan de orde komen. In het stuk staat dat de stakeholders in het centrum betrokken moeten worden bij de uitwerking. Van Dijk wil het college het advies meegeven dat de burgers minstens zo belangrijk zijn als de stakeholders. De raad moet dan toch keuzes maken. Dit kan beter nu gebeuren dan aan het eind van de rit met alle extra kosten van dien. Van Dijk-Bruins: Dit verhaal is de “Stip op horizon”. Er staan aantrekkelijke punten in. D66 wil de integrale aanpak benadrukken. Een project dat nu al loopt is MFA-Oost. Punten die hierbij belangrijk zijn, zijn: zichtlijnen, het Van Meurspark en de gemeentewerf. Er zou in een tijdlijn uitgezet moeten worden welke punten al aangepakt kunnen worden en wat hiervan in de “Stip op de horizon” past. Op die manier kan er een discussie gevoerd worden, waarbij ook de ondernemers en burgers betrokken kunnen worden. Van Dijk: Er moet bekeken worden wat er in de nabije toekomst kan worden uitgevoerd. Grotenhuis: 2025 duurt te lang. Dit kan men de ondernemers niet aandoen. De vaart moet er in blijven. Kanter: Het is een samenspel tussen burgers en ondernemers. Als er geen burgers zijn, zijn er geen ondernemers en vice versa. Voor het verkeer is de fractie van de PvdA een plan aan het ontwikkelen, zodat het geheel wat gebruiksvriendelijker wordt. Dit plan zal de PvdA over een paar weken aan de overige commissieleden voorleggen. Hulsebos: Als men zich af gaat vragen of er plaats is voor een muziekkoepel of een fontein, als men terrassen aan wil leggen en zich afvraagt hoe het verkeer afgewikkeld moet worden, kan men zich ook afvragen of het politiebureau wel op de goede plek staat. D66 wil het college meegeven hier ook eens naar te kijken. Buist: Het is zo al ingewikkeld genoeg. Dan kunnen we wel stoppen met de discussie. Het moet niet te ingewikkeld gemaakt worden. De wethouder gaf een reactie op de vraag over de brief van 7 november 2012 van de
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 3 van 12 6
5
10
15
20
provincie, maar de raad wil wel graag weten wat er in de 2e tranche nog in het vat zit voor de gemeente Heerde/de regio/H2O. Kan de wethouder hier in de eerstvolgende commissie helderheid over geven? Van der Stege: In de beantwoording zullen dergelijke elementen verder uit worden gewerkt. In de 2e tranche is wel gesproken over een extra financiering voor Van Meursweide/Van Meurspark en herinrichting van het gebied rond het gemeentehuis. Het college zal de status van de 2e tranche in de verslaglegging of in een aparte notitie verduidelijken. Verder zegt Van der Stege dat men, voor het doen van een verkeerskundig onderzoek, wel moet weten wat men wil. Terrassen zijn leuk, maar niet als er auto’s voorbij komen rijden. Als men voor het één kiest, worden andere zaken automatisch uitgesloten. In de verslaglegging valt duidelijk te lezen hoe zowel ondernemers als burgers hebben gereageerd op het afsluiten van het centrum voor verkeer. De raad kiest hier òf voor links òf voor rechts. Binnen deze keuze kan de raad wel aangeven dat er mogelijkheden bekeken moeten worden om het verkeer uit het centrum te weren, bijv. door in het Groene Hart te parkeren en via steegjes naar het centrum te lopen. Er moet goed bekeken worden wat de consequenties van keuzes zijn. Van der Stege zegt benieuwd te zijn naar de suggesties van de PvdA Van Dijk: Er moeten inderdaad eerst duidelijke keuzes worden gemaakt voordat men verder gaat. Er is wel sprake van enige tijdsdruk, daar het geld van de provincie in 2015 opgemaakt moet zijn, anders is het weg. Daarom moet er eerst bekeken worden wat er nu heel concreet gedaan kan worden. De “Stip op de horizon voor 2025” komt er dan wel achteraan. Voorzitter: Dit is het advies aan het college. Wil de heer Aiking nog reageren? Aiking zegt benieuwd te zijn naar de ideeën van de PvdA Ondernemers zijn absoluut geen tegenstanders van het verkeersluw maken van het centrum, maar zij denken dat de gevolgen van het afsluiten van het dorp voor verkeer onderschat wordt. Zij denken dat de sfeer in het dorp eronder zal lijden, omdat het dorp te klein is om het gezellig te maken als het helemaal is afgesloten. Raadsvoorstellen
25
30
35
40
6. Bestemmingsplan Veesser Enkweg 1 Visser: Ligt er een relatie met het KWP 3? Een dubbele woning wordt vervangen door 2 enkele woningen. Als het hier om een inwoonsituatie gaat, gaat de komst van de extra woning ten koste van het KWP. Dit komt niet uit het verhaal naar voren. Buist: Als dit zo gaat gebeuren, waarom is dat dan nodig? Gaat hier geen precedentwerking van uit? Van Dijk: Er is geen exploitatieplan. Is de wijziging van het bestemmingsplan al betaald? Verder zou Van Dijk graag de planschadeovereenkomsten bij de stukken willen hebben. De Weerdt: Gemeentebelang Boerenpartij juicht deze plannen toe en hoopt dat dit zo gerealiseerd mag worden. Van der Stege: Het waren 2 woningen die voor het KWP ook voor 2 woningen telden. Dit heeft dus geen invloed op het KWP. De leges zijn betaald en ontvangen. De planschadeovereenkomst is getekend. In juridische zin is alles afgehandeld met de betrokkenen. Buist: Het ging om 1 woning. Dit worden er 2. Als alles al helder was, waarom komt het dan nu weer aan de orde? Van der Stege: Het waren 2 woningen in 1 pand en nu worden het 2 aparte woningen. Van Dijk: Wat de wethouder zegt was ook in de stukken te lezen. De vraag was de planschadeovereenkomst ter inzage te leggen. Zijn met de ontvangst van de leges ook alle kosten van de bestemmingsplanwijziging betaald? Van der Stege: Ter inzagelegging kan. De regeling voor de leges is uitgevoerd. Conclusie: de commissie stemt in met behandeling in de raad als A-onderwerp. Adviezen/bespreken
45
50
8. Bebouwde komgrenzen Visser: Mede door het CDA ligt dit stuk nu voor. Met deze notitie had men een jaar geleden moeten beginnen, dan was het nu klaar geweest. Het is jammer dat er eerst een kaart is getekend en daarna pas de uitgangspunten zijn benoemd. Wat er nu ligt, is goed. Over de op pagina 102 genoemde uitzonderingen vraagt Visser of er in het geval van “de woning met veel bomen aan de Beeklandseweg” wel goed gecommuniceerd is met de aanvrager. Weet hij hiervan en is hij het hiermee eens? (Toevoeging aan het verslag: Na overleg met de eigenaar van het perceel Beeklandseweg is op verzoek van de eigenaar het perceel buiten de bebouwde komgrens gebleven. De Beeklandseweg lag buiten de bebouwde komgrens en er zijn geen argumenten om dit aan te
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 4 van 12 7
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
passen). Van Dijk sluit zich bij de woorden van Visser aan. Daarnaast vraagt Van Dijk of de punten die nu voorliggen al op tekening zijn verwerkt. Komt er nog een aanpassing van de tekening? (Toevoeging aan het verslag: De aangepaste tekeningen met het raadsvoorstel worden opnieuw aan de raad ter vaststelling voorgelegd). De VVD is het niet eens met het op pagina 102 genoemde punt 4: “Doodlopende wegen ..... komgrens gebracht”. Hele lange wegen in het buitengebied die doodlopen worden daarmee binnen de bebouwde kom gebracht. De bebouwde kom moet de bebouwde kom blijven. Een doodlopende weg moet niet op basis van ligging en gebruik ondergebracht worden binnen de bebouwde komgrens. (Toevoeging aan het verslag: Het gaat om 2 weggedeelten, die binnen de bebouwde kom wordt gebracht: een doodlopende weg in Hoorn van ca 250m ( Singelweg) en in Wapenveld van 100m ( Filipslaan). Het ligt voor de hand om dergelijke wegvakken voor de Wegenwet en Wegenverkeerswet onder hetzelfde regiem te plaatsen als de bebouwde kom. Er zijn geen andere, vergelijkbare, situaties in de gemeente. Dit heeft overigens geen gevolgen voor de aangrenzende percelen, zoals eerder aangegeven. Bijvoorbeeld het ophalen van vuilnis is niet gebonden aan de feitelijke komgrenzen. De Boswet is voor de weg niet van toepassing. Bijkomend voordeel voor onderhoudskosten is , dat er geen bebording nodig is). Over de op pagina 102 genoemde 2 uitzonderingen vraagt Van Dijk zich af waarom deze niet in de bebouwde kom komen. Er wordt gesteld dat het juridisch geen verschil maakt of een perceel binnen of buiten de bebouwde kom ligt. Nu blijkt dat het wel verschil uitmaakt. Van Dijk krijgt hier graag een toelichting op. (Toevoeging aan het verslag: De eerste uitzondering: Het perceel aan de Beeklandseweg is op verzoek van de eigenaar niet binnen de bebouwde kom gebracht. De tweede uitzondering: De uitbreidingsgebieden De Kolk, De Bovenkamp en het bedrijventerrein worden bij dit voorstel binnen de bebouwde kom gebracht). Waarom wordt er bij de Eeuwlandseweg voor gekozen wel de binnenkant van de weg op te nemen en niet de buitenkant? (Toevoeging aan het verslag: Begrenzing aan de binnenzijde van de Eeuwlansdseweg was opgenomen, omdat er nog geen duidelijkheid was over de ontwikkeling van het woon-werklandschap. Nu het bestemmingplan hiervoor in procedure is gebracht stellen wij voor om de komgrens aan de buitenzijde van het deel van de Veldweg tot de Eeuwlandseweg en de Eeuwlandseweg te leggen. Dit betekent overigens niet dat er, behalve bebording, andere verkeersremmende maatregelen getroffen gaan worden). De Weerdt wil graag aandacht voor de verkeersveiligheid en uniformiteit op de rotondes. Zoals het staat beschreven, bemoeit de dorpsraad Wapenveld zich ook al met de rotonde aan de Kamperweg. De dorpsraad Wapenveld is toch alleen voor Wapenveld? Het is nog steeds niet duidelijk waarom de Kamperweg afvalt. De Weerdt wil graag meer duidelijkheid. Welke mogelijkheden zitten er in dit stuk om de rotondes veiliger te maken voor fietsers? Buist: Visser klonk verontschuldigend, maar door de interventie van het CDA in het verleden ligt er nu een kwalitatief beter stuk. Als men op de fiets vanuit Zwolle naar Heerde gaat, valt op dat de voorrangssituatie op de rotondes in Hattem anders is dan in Heerde. Het zou mooi zijn als dit wat meer in lijn zou komen. Visser: Men zou eerder een verontschuldiging van het college verwachten, want men is eerst gaan tekenen en daarna pas over de uitgangspunten na gaan denken. Het is jammer dat we nu een jaar verder zijn. Van der Stege betreurt dat de aanpak omgekeerd is geweest. De uitgangspunten hadden eerder geformuleerd moeten worden. Van der Stege zegt het antwoord op de technische vragen schuldig te moeten blijven. Deze worden in het verslag opgenomen. Van der Stege spreekt de hoop uit dat Buist, fietsend van Zwolle naar Heerde, over de oude spoorbaan gaat. Hij komt dan na de rotondes op de Gelderse Dijk in Hattem en ten zuiden Hattem tot aan Heerde niet 1 rotonde meer tegen. Het verhaal van de bebouwde kom is anders dan hier wordt gesuggereerd. Over de 2 rotondes is gesproken met VVN. De dorpsraad Wapenveld heeft zich niet uitgesproken over de rotonde aan de Kamperweg. Zij hebben iets gezegd over de rotonde bij Van Winsum. In aansluiting hierop heeft VVN iets gezegd over de rotonde aan de Kamperweg. Als er nader met de dorpsraad en VVN is gesproken over de rotonde aan de Groteweg zal Van der Stege hier op terugkomen. Bespreking informatienota's
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 5 van 12 8
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
9. Toeristische promotie Visscher: In het stuk staat dat er een vereniging opgericht moet worden. Moet dit geen stichting zijn? Van Dijk-Bruins: In het stuk staat dat de promotie wordt uitbesteed aan een nieuwe vereniging. De uitvoering van evenementen gaat naar de klankbordgroep Kunst en Cultuur. Verdwijnt daarmee het Promotieteam Recreatie en Toerisme Heerde? Hoe vindt afstemming plaats tussen de nieuw op te richten vereniging en het Platform Kunst en Cultuur? In hoeverre is het Platform Kunst en Cultuur tevreden over deze opzet? Grotenhuis: Er zijn veel platformen en verenigingen. Kunnen deze niet verbonden worden? Van Dijk: Bij de communicatie staat dat er op 7 november individuele gesprekken geweest zijn. Het stuk is van 30 oktober. Het één heeft het ander al achterhaald. Het Platform Kunst en Cultuur zou alle evenementen organiseren. Maar er valt ook te lezen dat zij zeer terughoudend zijn. Dit moet van alle kanten bekeken worden. De stichting Recreatie Wapenveld heeft een brief gestuurd waarin zij aangeeft in gesprek te zijn en verzoekt alle mogelijkheden open te laten. Hoofdzaak is dit zoveel mogelijk buiten het gemeentehuis te houden. De gemeente moet faciliterend zijn en bekijken hoe er een door alle partijen gedragen vereniging op de been komt. Verder merkt Van Dijk op dat dit stuk bol staat van H2O. Het is aan de raad te kijken of men gaat samenwerken of niet. Er moet voor een Heerder oplossing gekozen worden om Heerde te promoten en niet Hattem of Oldebroek. Het gaat om de belangen van Heerde. Hulsebos: Als er wordt gesproken over het promoten van recreatie, moet er ook gekeken worden naar de middelen. In het voorjaar van 2012 is de opmerking gemaakt dat de €25.000,= van het VBT ten goede zou komen aan recreatie en toerisme. Dit geld zou geoormerkt worden. Nu zijn we een jaar verder. Wat gebeurt er nu? Kanter: Het is goed dat de stichting Recreatie Wapenveld dit oppakt, maar ook ondernemers uit Heerde moeten hier bij betrokken worden. Immers, iemand die verantwoordelijk is voor een plan zal dit ook willen gaan uitvoeren. De Weerdt: Er wordt tot op heden veel te weinig opgepakt om dit in beweging te zetten. Alles moet nog opnieuw opgericht worden, er moeten nog vergaderingen belegd worden, etc. Het valt niet te verwachten dat er op toeristisch gebied dit jaar in Heerde veel gaat gebeuren. Het college moet aan de slag gaan, desnoods met kleine projectjes. Buist vertelt onlangs met de heer Van der Stege te hebben gesproken over een onderzoek waaruit blijkt dat het aantal overnachtingen op de Veluwe met 11% is toegenomen. Hoe manifesteert zich dit in Heerde? Van der Stege: Over een toename van het aantal overnachtingen valt nog niets te zeggen. Aangezien er in Heerde geen hotelfaciliteiten zijn, is men vooral afhankelijk van het aantal overnachtingen op campings. De aangiften toeristenbelasting komen nu binnen. Zodra de cijfers bekend zijn, komt hier informatie over, evenals over het bewuste persbericht over het aantal overnachtingen op de Veluwe. Dit zal per kern worden uitgesplitst, zodat duidelijk wordt waar de plus zit. Van der Stege vestigt de aandacht op het feit dat dit stuk gedateerd is. Er loopt een initiatief van de stichting Recreatie Wapenveld, het Heerder Bedrijvencontact en Heerder ondernemers om dit promotietraject op te pakken. Dit gaat gemeentebreed; er doen ook burgers en vertegenwoordigers van de recreatiesector aan mee. Er ligt een voorstel/initiatief dat zij graag nader uit willen werken. De gemeente geeft hen hier graag de ruimte voor, waarbij de belanghebbende partijen de rollen kunnen invullen. Als dat levensvatbaar blijkt te zijn, kan men naar een methode gaan waarbij het primair gaat om de promotie van Heerde, met daarnaast aandacht voor Heerde als onderdeel van het Veluwe- en IJsselgebeuren. Als het gaat om het organiseren van evenementen is het zo dat het Platform Kunst en Cultuur een aantal zaken op poten zet. Daar blijft de gemeente vanaf. De organisatie van activiteiten moet komen vanuit de belanghebbenden zelf. De gemeente moet daarin alleen maar faciliterend optreden en niet het initiatief nemen. Nu is de markt aan zet. In dit model wordt nog gesproken over een vereniging. Het idee is dat men zelf bepaalt hoe men dit organiseert en in welke rechtsvorm. Grotenhuis: Het is op zich een duidelijk verhaal. Er zijn allemaal eilandjes die hun best gaan doen, maar het blijven eilandjes. Waar komt het samen en wordt de Heerder bevolking gevraagd wat zij wil? Van Dijk heeft de indruk dat het water tussen de eilandjes wordt weggehaald en er een eenheid komt. Van Dijk–Bruins sluit zich aan bij Grotenhuis. Het is mooi dat verschillende elementen uit de samenleving zich bezig gaan houden met de promotie van Heerde, maar wie is dan de gemeenschappelijke trekker? Is dit nog het Promotieteam? Misschien kan de projectwethouder hier een rol in spelen. Van der Stege: Men is momenteel bezig de eilandjes aan elkaar te koppelen. Dit komt tot uiting in het feit dat diverse belanghebbenden participeren in het promotie platform. Dit is niet het oude Promotieteam. Het zijn andere geledingen die nu bezig zijn dit op te zetten. De trekker is de stichting Recreatie Wapenveld. Daarnaast zijn nu ook
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 6 van 12 9
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Waterrijke Veluwe, Ondernemersvereniging Heerde, Bedrijvencontact Heerde en Horeca Nederland hierbij betrokken. Dit is veel breder dan in de oorspronkelijke opzet. Buist: Het lijkt of er in het gemeentehuis ook allemaal eilandjes zijn. Iemand die aan een notitie werkt en een bericht leest over het aantal overnachtingen op de Veluwe, kan toch ook verbanden leggen? Bij de Algemene Beschouwingen is iets gevraagd over het projectwethouderschap. In de laatste commissie ruimte is gevraagd iets te vertellen over de inspanningen van de gemeente in de afgelopen periode op het gebied van recreatie en toerisme. Hier zijn 3 verschillende onderwerpen die wel met elkaar te maken hebben maar niet aan elkaar zijn geknoopt; inspanningen rondom de promotie van Heerde, het verzoek van de raad wat er de afgelopen periode is gedaan en het verzoek om uitleg hoe die 11% zich verhoudt tot Heerde. Buist doet een dringend verzoek aan de organisatie en het college om integraler te werken. Hulsebos: Die 11% kan nooit kloppen. Als deze cijfers zo vroeg in 2013 nog niet boven water kunnen komen, waar komt die informatie dan vandaan? Hulsebos vraagt verder wat de budgetten zijn. Hoe kan hier uit geput worden. Dit moet ook tastbaar gemaakt worden voor particuliere initiatieven. Is er iets tastbaars? Waar is die €25.000,=? Buist: De 11% toename stond in een persbericht van een instantie die zich bezig houdt met recreatie en toerisme op de Veluwe. Buist weet niet over welke periode dat ging. Dit is ook niet zo belangrijk; de cijfers van de wethouder zijn waarschijnlijk andere cijfers dan die waar de recreatie organisatie van de Veluwe over spreekt. Het gaat erom dat, daar waar dat kan, zaken aan elkaar verbonden worden. Grotenhuis sluit zich aan bij Buist. Het moet duidelijk zijn waar men moet aankloppen om iets voor elkaar te krijgen. Jalink: De genoemde 11% lijkt wel erg optimistisch. Men moet een broedende kip uit laten broeden en kijken waar zij mee komt. Van Dijk: Het VBT promoot de Veluwe, maar niet de afzonderlijke gemeenten. Een grote toeloop naar het Openluchtmuseum geeft meer toerisme naar de Veluwe toe, maar dit zegt niets over Heerde. Dit team moet Heerde promoten. Het verhaal van het VBT is goed als basis. Van der Stege: Over het budget van €25.000,= uit die bewuste transactie worden de commissieleden geïnformeerd (Toevoeging aan het verslag: antwoord is opgenomen in de informatienota voor de commissie van 11 februari 2013). Voor de overige budgetten geldt dat er €8.000,= beschikbaar is voor het VBT voor bovenregionale promotie en €31.000,= voor regionale promotie voor het invullen van gasthouderschap. Van dit laatste bedrag werd o.a. de bemensing van het VVV-kantoor betaald. Het VBT heeft, wat betreft het laatste bedrag, al bericht gehad dat dit zal worden afgebouwd en zal worden ingezet in een nieuwe structuur. De nieuwe ontwikkeling wordt uit dit laatste bedrag betaald. Evenementen die gefinancieerd worden, zijn de evenementen die georganiseerd worden door het Platform Kunst en Cultuur. Dit blijft hetzelfde. 10. Ontwerp bestemmingsplannen bedrijventerrein Wapenveld-Noord, bedrijven- en sportterreinen Wapenveld-Zuid en bedrijven- en sportterreinen Heerde Visscher: Voor wat betreft de Eeuwlandseweg had ChristenUnie-SGP liever gezien dat het categorie 2 bleef en dat de zichtlocaties nader toegelicht werden. Wat betreft ChristenUnie-SGP mogen de percelen wel wat kleiner. Er was afgesproken dat dit voor startende en nieuwe ordenemers is. Dit wil ChristenUnie-SGP graag zo houden. Van Dijk: De wens van de VVD is alles wat er nu bij komt in categorie 2 te laten. In de overgang naar de natuur is dit beter. Dit geldt ook voor het gebied langs de Zwolseweg waar de autoboulevard moet komen. In het bestemmingsplan staat nergens de verplichting dat dit alleen maar voor showrooms is, alleen maar “grote detailhandelszaken”. Als er een plaatverwerkend bedrijf komt, geldt categorie 3.1. Dit moet men niet in de basis van het bestemmingsplan meenemen. Dan zijn er weer ontwikkelingen mogelijk die men niet in de hand heeft. Als de gemeente toch tegemoet wil komen aan de wensen van autobedrijven, moet zij een ontheffingsgrondslag opnemen voor het college voor de specifieke gevallen dat men ontheffing wil geven van categorie 2 naar 3.1. Dit alleen als uiterste, als het echt niet anders kan. Verder pleit de VVD ervoor het te houden bij categorie 2. Wat betreft de woon-werklandschappen vindt de VVD het wenselijk de grootte van de gebouwen aan te passen. Als een ondernemer een bedrijfsgebouw van 250 m2 mag neerzetten en buiten niets mag doen, wordt hij beperkt in zijn mogelijkheden. Dan kan hij ook wel in het dorp gaan zitten. Dit geldt ook voor de kavels ten zuiden van de Eeuwlandseweg. Waarom moet de woning opgenomen worden in het bedrijfsgebouw? Dit geeft teveel beperkingen. Men houdt te weinig ruimte over voor bedrijfsruimte. De vorige keer is al genoeg gezegd over de woningen ten zuiden van de gemeentewerf. Dit is nog niet aangepast, maar wellicht gebeurt dit nog voordat dit in procedure gebracht wordt? Visser onderschrijft niet om alles categorie 2 te maken.
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 7 van 12 10
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Waarom zou de gemeente zich op voorhand gaan beperken? De indeling met categorie 3.1 aan de binnenkant en categorie 2 als een buffer er omheen is acceptabel, zeker gezien wat er al aan bedrijven is. Visser vraagt of de percelen met inpandige woningen aan de Eeuwlandseweg-zuid voorzien in een behoefte. Waarom is dit anders dan een woon-werklandschap? Dit is niet te handhaven. Aan de binnenkant van een pand kan men eenvoudig een paar wandjes verzetten. Het Beeldkwaliteitsplan gaat op veel plekken uit van 1 bouwlaag, terwijl de kaart in het bestemmingsplan hoogtes van 8 en 10 mtr. aangeeft. Is het de bedoeling dat hier alleen loodsen komen met een begane grond, of is er dan toch nog gelaagdheid mogelijk? De vorige keer is om extra aandacht gevraagd voor de achterkantsituaties, vooral in het woon-werklandschap waar gebouwen met de achterkant naar de omgeving gaan staan. Het is nog niet duidelijk wat hiermee gaat gebeuren. Komt er een verplichting om dit goed aan te kleden? Op de plankaart staat aangegeven waar maximaal categorie 3.1 mag zitten, maar bij de andere bestemming staat niets. Is het hier min of meer vrij? Buist: De PvdA heeft de vorige keer de vraag gesteld of het categorie 3 of 2 moet worden. Het terrein van de BPF biedt voor categorie 3 nog mogelijkheden en anders het terrein van H2O. De PvdA wil graag alle deuren open houden voor werkgelegenheid binnen de gemeente Heerde, maar wil ook luisteren naar de samenleving. Daarom wil de PvdA categorie 2 toestaan, waarbij in voorkomende gevallen ontheffing verleend kan worden aan “3.1-bedrijven”. Verder wil de PvdA graag aandacht vragen voor de grootte van de terreinen. Het moet helder zijn dat 1 eigenaar niet 2 kleine terreintjes kan samenvoegen. Hier moet strak tegen worden opgetreden. Voor de woon-werklandschappen geldt “het oog wil ook wat”. Er moeten eisen worden gesteld hoe de percelen eruit moeten komen te zien. Hoe moet de afscheiding tussen de terreinen en tussen de terreinen en de weg eruit komen te zien? De Weerdt vraagt aandacht voor “De Vlijt”. In het verleden zijn er uitspraken door de Raad van State gedaan. Worden deze punten nu ook meegenomen? Het gaat hier met name over de molenbiotoop. Het is een uitgelezen kans dit nu mee te nemen. In het stuk staat dat er maar minimale bijstelling komt. Wat betekent dit en hoe wordt hier mee om gegaan? Dit moet goed op papier worden vastgelegd. Dat is tot op heden niet gebeurd. Hulsebos: Als een informatienota naar de commissie komt, dan is het de bedoeling mensen mee te laten denken en draagvlak te creëren. Dit is een magere nota. Hoe zit het met de anterieure overeenkomsten en wat is hier in benoemd? Als al duidelijk is dat de exploitatie rendabel is, waarom krijgen de commissieleden hier dan geen informatie over? Bij de laatste projecten waren de marges minimaal. De maximale kavelgrootte is 5.000 m2, behalve als er bij de ter inzagelegging een grotere oppervlakte is. Dan staat nu al vast dat de firma Boverhoff haar 15.000m2 naar eigen inzicht in kan vullen. Tussen milieucategorie 3.1 en 3.2 zit wel degelijk een verschil. 3.2 kan in een natuurgebied best zwaar zijn. Op de vragen over de anterieure overeenkomsten antwoordt Blankvoort dat was toegezegd dat deze bij de stukken zouden zitten. Er zijn gesprekken geweest. Met 2 van de 3 partijen is overeenstemming bereikt. Hier zit de firma Boverhoff ook bij. Bij de behandeling van de zienswijzen zullen de anterieure overeenkomsten ter inzage liggen. Nu nog niet. Over de milieucategorieën zegt Dijkhuis dat dit de laatste uitbreiding van het bedrijventerrein is. Aan de ene kant is geprobeerd ruimte te geven aan het bedrijfsleven. Alle bedrijventerreinen hebben categorie 3.2, dus waarom deze niet? De suggestie categorie 2 aan te houden met een ontheffingsmogelijkheid naar 3.1 kan worden besproken. Het bedrijfsleven moet ook ruimte krijgen. Er wordt steeds geroepen om een economisch actieplan, dan moet men nu niet de andere kant op gaan. Visscher: Er is duidelijk aangegeven dat de zwaardere milieucategorieën naar BPF of H2O kunnen gaan. Dit is voor jonge ondernemers. Boverhoff is geen startende ondernemer, maar een zwaardere milieucategorie. Dijkhuis: Voor de grootte van de kavels staat een oppervlakte van maximaal 5.000 m2. Dit geldt voor het hele bedrijventerrein, bestaand en nieuw. Bestaande bedrijven die groter zijn, mogen deze grootte houden. Boverhoff is geen bestaand bedrijf op dit terrein en mag dus niet de volledige 12.000 m2 die zij in eigendom heeft gebruiken. De gelaagdheid in bebouwing klopt inderdaad niet helemaal. Dit wordt nagekeken en aangepast. De molenbiotoop is opgenomen in het bestemmingsplan. Over de kwaliteit van de achterkanten zegt Dijkhuis dat nu in het Beeldkwaliteitsplan is vastgelegd dat de achterkanten groen ingepast moeten worden. Ook aan de randen van het terrein is nu beplanting ingetekend. Van Dijk mist in de beantwoording van de vragen het antwoord op zijn vraag over de grootte van de bedrijfsgebouwen en de woningen. Dit is heel bepalend. Het verhaal over de achterkanten is mooi, maar beplanting is nooit af te dwingen. Dit zijn loze regels. De achterkanten worden alleen maar beplant als de gemeente de grond zelf in
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 8 van 12 11
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
handen houdt en die beplanting zelf aanbrengt. Anders komt er niets van terecht. Dat de anterieure overeenkomsten bij de zienswijzen ter inzage worden gelegd is wel laat. De gemeente kan prima zonder anterieure overeenkomsten als zij met een kostenverhaal gaat werken. Dan heeft de gemeente alles zelf in de hand en hoeft zij geen water bij de wijn te doen. Mensen moeten dan gewoon de kosten betalen die de gemeente heeft betaald. De gemeente heeft Arcadis €50.000,= betaald om haar contracten over te nemen, maar nu is het nog niet geregeld. Dit is zonde van het geld. Als er een goede grondexploitatie had gelegen, was het allemaal verhaalbaar geweest. Buist: Wat hebben andere gemeenten bedacht om beplanting af te dwingen? Binnen het civiel recht valt er wel wat af te spreken zodat dit afdwingbaar wordt. Dit moet dan ook afgedwongen en gehandhaafd worden. Visser is het eens met Buist. Het kan in ieder geval in het bestemmingsplan worden opgenomen. Waarom wijkt het verhaal van de inpandige woningen af van het woon-werklandschap en is wel onderzocht of hier behoefte aan is? Kan bekeken worden of de plankaart wel consistent is? Als op de plankaart wordt aangegeven waar categorie 3.1 mag komen, maar verder staat er niets, hoe moet men dit dan uitleggen? Dijkhuis: Dit is bewust gedaan om onderscheid te maken in die 2 gebieden. Langs de Eeuwlandseweg ligt de nadruk op werken-aan-huis. Dit is meer een woongebied dan een werkgebied. Bij het andere deel mag dat los worden gelaten. Visser: Is hier behoefte aan? Dijkhuis: Er is 1 ontwerp ingediend dat uitgaat van wonen en werken in 1 gebouw. Een ander woont er al en wil dit juist graag vrijstaand hebben. Hiervoor zou een ontheffing kunnen worden opgenomen. Of 250m2 groot genoeg is, is moeilijk te zeggen. Het is lastig aan te geven waar de grens ligt. Van Dijk: Startende ondernemers moeten een kans krijgen. Als wordt gezegd dat zij minimaal 1.500 m2 grond moeten kopen, maar hiervan maar 250m2 mogen gebruiken voor hun bedrijf, ontstaat een verkeerde verhouding tussen kosten en opbrengsten. Bij het wonen binnen de gebouwen zet Van Dijk ook zijn vraagtekens. Als iemand iets anders vraagt, switcht de gemeente toch. Eerst zouden er woningen ten zuiden van de Eeuwlandseweg komen. Toen kwam de vraag of het ook zonder woningen kon en daarop werden de woningen weggelaten. Dit is een visie van de tekentafel en geen echte visie. Van der Stege: Als beplanting te regelen en af te dwingen is, dan graag. De plankaart komt in het verslag. (Toevoeging aan het verslag: betreffende het bestemmingsplan 'bedrijven -en sportterreinen Heerde het volgende: De milieucategorieën voor bedrijven zijn door middel van regels en aanduidingen op de verbeelding (plankaart) bepaald. Standaard geldt bijvoorbeeld dat op gronden met de bestemming 'bedrijventerrein' bedrijven zijn toegestaan met maximaal milieucategorie 3. In afwijking van deze generieke regeling kan het zijn dat op de verbeelding een aanduiding wordt opgenomen voor hogere of lagere milieucategorieën. Dit geldt voor bestaande bedrijven die nu al een hogere milieucategorie hebben of voor een lagere milieucategorie lager dan 3 voor bijvoorbeeld de nieuwe te ontwikkelen bedrijfskavels. Op 14 januari 2013 heeft het college namelijk besloten om de nieuw te ontwikkelen bedrijfskavels bij recht te bestemmen tot maximaal milieucategorie 2. Door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kan dan een bedrijf met maximaal milieucategorie 3 worden toegestaan). 11. Aanpassen bodemkwaliteitskaart Heerde Buist: Vroeger deed dit de gemeente dit zelf. Nu is de gemeente gebonden aan een regionaal samenwerkingsverband. Dat betekent dat die gemeente die het het slechtst voor elkaar heeft bepalend is voor de rest. Vervuilde grond uit een andere gemeente kan dan naar Heerde komen. De PvdA heeft in het verleden al vaker gevraagd wat de gemeente Heerde eraan gaat doen om zicht te krijgen op wat voor eisen de andere gemeenten hieraan stellen. Voldoen de andere gemeenten aan dezelfde kwaliteitseisen als Heerde? Van der Stege: Dit staat in het stuk. Er wordt een bodemkwaliteitskaart voor Heerde alleen gemaakt. Het is bekend dat er op bepaalde plaatsen in de regio sprake is van asbestvervuiling. Die grond wil de gemeente niet in Heerde hebben. Dit maakt dat de gemeente Heerde het zelf wil doen en niet mee wil gaan in de bodemkwaliteitskaart. Buist zegt hier verrast over te zijn omdat hij had begrepen dat het de bedoeling was dat dit in regioverband zou gebeuren omdat men het verplaatsen van grond gemakkelijker wil maken. Als de wethouder zegt dat er geen enkele kans is dat er grond zonder deugdelijk onderzoek en verklaringen vanuit andere gemeenten de gemeente Heerde binnen kan komen, is Buist hier verrast over, maar neemt hij aan dat dit zo is. 12. Bodemkwaliteitskaart Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 9 van 12 12
Grotenhuis: Er is een bodemkwaliteitskaart voor de Hoogwatergeul en voor de gronden binnen het gebied, maar hoe wordt dan de kwaliteit van grond bepaald als er grond nodig is van buiten het gebied? Van der Stege: Grond die van buitenaf het gebied in wordt gebracht, wordt bemonsterd. Hier komt een schoon-grond-verklaring bij. Dit wordt gecheckt. 5 Informatienota's
10
15
20
25
30
35
40
45
50
13. Evaluatie Verklaring van Geen Bedenkingen (vvgb) Van Dijk: Er is in de afgelopen 2 jaar maar in 2 gevallen gebruik van de vvgb gemaakt. Bij de vaststelling heeft de VVD al gezegd dat punt 1 van de lijst van categorieën, als genoemd op pagina 151, niet wenselijk is. Er is toen gezegd dat er zoveel aanvragen zouden zijn dat de raad veel vaker zou moeten vergaderen. Nu blijkt het maar een minimaal aantal te zijn. Steeds meer bestemmingsplannen zijn goed voor ekaar, dus dit aantal zal nog verder teruglopen. Van Dijk pleit er voor punt 1 van de lijst van categorieën te laten vervallen. Plannen die te groot zijn om met een vvgb te werken gaan toch naar de raad. Het gaat om de besluitvorming. Daar waar de raad de bevoegdheden heeft een bestemmingsplan vast te stellen, moet dit op de goede manier gebeuren. Men moet het niet via een achterdeur toch bij de raad weghalen. Visser voelt er op voorhand niet voor zaken van de lijst te schrappen. Daartoe ontbreekt de noodzaak. Het is belangrijk dat de raad zelf aangeeft of iets voor een algemene verklaring aangemerkt kan worden. In de afgelopen jaren is het een paar keer gebeurd dat de raad aangaf dat iets onvoldoende was om als algemene verklaring te kunnen gelden. Deze werkwijze werkt wel. Het omgekeerde kan ook voorkomen. Visser wil de lijst laten zoals het is. Visscher is het met Visser eens. Buist is het met Visser eens. Voorzitter: Dit punt wordt niet uit de lijst van categorieën gehaald. Slot 14. Rondvraag Kanter: Wie is er verantwoordelijk voor de bebording bij wegopbrekingen en calamiteiten? Vaak wemelt het van de borden. Dit is verwarrend voor weggebruikers. Borden blijven vaak langer staan dan nodig is, bijv. bij de Bonenburg. (Toevoeging aan het verslag: Degene die opdracht geeft om de omleiding te plaatsen is in principe verantwoordelijk. Als de bebording te lang blijft zal de wegbeheerder de betreffende partij moeten aanspreken. Uiteindelijk is de wegbeheerde altijd verantwoordelijk welke borden er langs de weg staan. Een plan voor de omleiding moet ter goedkeuring aan de wegbeheer worden voorgelegd). Buist: In de Schaapskooi stond dat er, voor wat betreft vergunningen, naar de gemeentelijke jachthutten gekeken wordt. Hoe zit het met de niet-gemeentelijke jachthutten, bijv. met die van HGL en Staatsbosbeheer? Wat gebeurt hiermee? (Toevoeging aan het verslag: De beschikbare capaciteit maakt het noodzakelijk dat wij prioriteiten stellen in de handhaving. In het gemeentelijk handhavingsbeleid is aangegeven hoe wij daarmee in principe omgaan. De niet-gemeentelijke jachthutten zullen wij daarom voorlopig niet actief en planmatig gaan inventariseren. Indien er externe signalen komen of wij tijdens het overige toezichtwerk werk eigen constateringen doen, kunnen wij op dat moment daarop actie ondernemen). Verder zegt Buist dat, als mensen een afspraak willen maken met een collegelid, er erg op wordt aangedrongen dat zij vertellen waar het over gaat. Dit kan te ver gaan voor mensen die er tegenop zien een afspraak te maken. Kan hier eens naar gekeken worden? (Toevoeging aan het verslag: Als klanten bellen worden inderdaad doorgevraagd wat het onderwerp van het gesprek is voordat wordt doorverbonden of een afspraak wordt gemaakt. Zonder die informatie komt het namelijk regelmatig voor dat met de verkeerde medewerker of bestuurder contact wordt opgenomen. Wij willen onze klanten graag in een keer met de juiste persoon in gesprek laten gaan. Daarnaast is het meestal handig om een gesprek voor te bereiden door de beschikbare informatie paraat te hebben voor het gesprek. Een goed voorbereid gesprek is ook in het belang van de klant. Uiteraard is een klant niet verplicht deze informatie te geven en wordt dit ook niet als een belemmering gebruikt om contact te krijgen. Als een raadslid belt voor het bestuur, en zich als raadslid kenbaar maakt bij de telefoniste (in de stroom aan telefoontjes worden raadsleden niet altijd herkend), wordt niet
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 10 van 12 13
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
gevraagd naar de reden). Vanuit de PvdA heeft men zich druk gemaakt over de afsluiting van bospaden. De PvdA hoopte dat er kleine paadjes opengesteld zouden worden. Buist heeft geconstateerd dat bij grotere paden de palen worden weggehaald. Dit verontrust Buist omdat het “four wheel drive-rijders” uitnodigt in het bos te gaan scheuren met hun auto's. Is dit de kant die men op wil? Het gaat hier om de Wezeweg, het gebied tussen Elburgerweg en Wezeweg en het verlengde van de Kooiweg. Van Dijk-Bruins beaamt dit; haar echtgenoot heeft dit gedaan en kon het hele bos rond rijden. (Toevoeging aan het verslag: via mail 11-1-13 is aangegeven dat de slagbomen weer herplaatst worden). Van Dijk-Bruins vraagt of er al ontwikkelingen zijn rondom de leegstaande panden in het centrum. Van der Stege: Dit komt in het verslag. (Toevoeging aan het verslag: per 30 januari 2013 zijn er bij het college geen nieuwe ontwikkelingen bekend met betrekking tot de leegstaande panden). Voorzitter: Er is toch regelmatig overleg met de ondernemers en ontwikkelaars? Dit is al heel vaak gevraagd. Buist: Dit zou op de actiepuntenlijst gezet kunnen worden. Van Dijk: In de laatste commissie- en raadsvergaderingen is uitvoerig gesproken over de Handhavingsnota. Er zijn toezeggingen gedaan dat deze papieren tijger een echte tijger zou worden. Als voorbeeld is landgoed Het Veen genoemd. Hier zou gehandhaafd worden. In de Schaapskooi van 24 december jl. stond een advertentie van landgoed Het Veen waaruit duidelijk blijkt dat dit geen beeldentuin of galerie is maar detailhandel met daarbij een werkplaats. Heeft de gemeente met de Handhavingsnota hier inmiddels ingegrepen? Grotenhuis ondersteunt dit. Jalink: Overal in het buitengebied ligt nog slootafval. Voorzitter: Hier wordt aan gewerkt. Hulsebos: Bij Het Veen kan men ook koffie en thee kopen. De Weerdt: Op de hoek Zwaaikolk/Wildekampseweg is tijdens de jaarwisseling volop gestookt. De weg was niet meer te bereiken. Is het college op de hoogte van deze situatie? De Weerdt geeft aan ontzettend veel klachten te hebben gehad en niet te begrijpen dat er niet is ingegrepen. Wie heeft dit goedgevonden? Er waren dagenlang vuren van wel 2 of 3 mtr. hoog. Een ander punt is het speelveldje tegenover de Van Maasschool. Hier is een BMX-veldje aangelegd. Het prikkeldraad dat hier omheen zit, moet weggehaald worden. Het prikkeldraad ligt vaak op de weg. Als er ongelukken gebeuren, is de gemeente verantwoordelijk. Grotenhuis: In het “parkje” tegenover Welgelegen wordt volop geparkeerd. Hier moet men handhaven. (Toevoeging aan het verslag: Gezien de sporen in het gras lijkt het meer op bewust rijgedrag van ‘jonge’ automobilisten. Voor de start van de herinrichting van de Brinklaan/Eperweg hebben hier palen gestaan in het gazon om het bovenstaande te voorkomen. Het blijkt nu dat dit rijgedrag nog niet over is. Als de palen worden teruggeplaatst zijn er weer extra kosten gemoeid met het bijmaaien. Het algemene uitgangspunt is om geen palen langs een ‘rechte’ rijbaan te plaatsen om het gras te beschermen). Pijnenburg: De jaarwisseling is overal goed verlopen, behalve bij de Wildekampseweg/Zwaaikolk. Hier zijn 4 brieven over binnengekomen. Volgende week maandag vindt hier een overleg over plaats met de politie. Mensen die de gemeente benaderd hebben zijn allemaal in kennis gesteld wanneer ze hier bericht over kunnen verwachten. Voor 31 december had de gemeente beveiliging geregeld voor deze plek. Een andere moeilijke plek is de Kamilleweg, maar hier zijn geen klachten over gekomen. Pijnenburg heeft mensen gevraagd waarom zij de gemeente niet gebeld hebben. Het antwoord daarop was vaak dat dat toch niets helpt. De Weerdt heeft mensen gesproken die zeggen dat ze alles hebben doorgegeven maar dat er niets gedaan werd. De gemeente Heerde staat voor schut en De Weerdt weet ook niet wat hij in een dergelijke situatie moet zeggen. Pijnenburg: Mensen van de gemeente hebben tot en met zondagavond half 8 rondgereden. Daar waar spullen lagen hebben zij aangebeld. Vanuit de gemeente is er alles aan gedaan. Er is een beveiligingsbedrijf ingehuurd om van 4 uur 's middags tot 2 uur 's nachts op die plek te zijn. Zij mochten daar niet weg, ook niet om afgelost te worden. De gemeente gaat met dit bedrijf in gesprek waar zij geweest zijn. De Weerdt kan zich niet voorstellen dat het op het gemeentehuis niet bekend was dat het daar 4 dagen brandde. Pijnenburg: Het was niet dag en nacht. De Weerdt: Het brandde dag en nacht. Een chauffeur van openbare werken woont er vlakbij en hij reed er gewoon langs. Voorzitter: In de media stond dat de brandweer regelmatig uitgerukt is. De Weerdt: In de krant stond dat men in een vuurton een vreugdevuur mocht stoken. Men heeft de schuren opgeruimd en alle troep verbrand. Pijnenburg: Die vuurtonnen heeft de gemeente zelf uitgedeeld. Over de Handhavingsnota zegt Van der Stege een concept-brief en een concept-notitie te hebben gezien waarin de eigenaar gesommeerd wordt zijn zaken te staken. Er wordt aan gewerkt. (Toevoeging aan het verslag: brief is als bijlage bij het verslag opgenomen).
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 11 van 12 14
15. Sluiting De voorzitter dankt een ieder voor zijn of haar inbreng en sluit de vergadering om 21.55 uur. U
5
U
Bijlage: 1. Betoog de heer Aiking 2. Brief handhaving beeldentuin d.d. 21-12-12
Commissie Ruimte 7 januari 2013
pagina 12 van 12 15
Geachte commissie, Graag wil ik namens Ondernemersvereniging Heerde een aantal kanttekeningen maken over de “aanvulling centrumvisie” zoals deze er nu ligt. Allereerst willen wij complimenten maken over het stuk zoals deze er nu ligt. Een aantal gemaakte hoofdkeuzes omarmen wij in het bijzonder: 1. 2. 3. 4. 5.
Levendig en compact Marcante entrees Goed bereikbaar Ontspannen verblijven Unieke kwaliteit
Op hoofdlijnen ondersteunen wij ook de keuze “ autoluw centrum”. Waar wij echter grote problemen mee hebben is het idee om de dorpsstraat (gedeeltelijk) af te sluiten. Het idee lijkt redelijk en is daarom ook begrijpelijk. Echter: 1. De uitstekende bereikbaarheid van de winkels in Heerde zijn unieke eigenschappen van de plaats Heerde als regionaal winkelgebied. 2. De in de visie beoogde dynamiek wordt grotendeels teniet gedaan omdat het dorpsplein een stil (en desolaat) karakter zal krijgen. Heerde is te klein voor een zo groot open plein. 3. Enkele jaren geleden is geëxperimenteerd met het afsluiten van de dorpsstraat. De gevolgen voor de omzet van de meeste ondernemers waren drastisch. Wij hopen dat dit argument in deze onzekere economische tijd ruimschoots gehoor zal vinden.
Dank voor uw aandacht! Bernhard Aiking, Voorzitter Ondernemersvereniging Heerde
16
Gemeente Heerde
Marktstraat 1 Heerde Postbus 175,8180 AD Heerde Tel. 0578 - 69 94 94 E-mail
[email protected] www.heerde.nl
De heer G.H.J.M. Koster Veenweg 12 8181 NL HEERDE
Contactpersoon F.J. Vorselman Telefoon (0578) 699432
Uw brief v a n / u w kenmerk
Bijlagen
Ons k e n m e r k Publiek/V&H/
Zaaknummer U/ Datum verzonden
Onderwerp
Voornemen opleggen last onder dwangsom
2 1 DEC 2012 Beste meneer Koster, Inleiding Onlangs hebben wij een verzoek om handhaving ontvangen gericht tegen de activiteiten op uw perceel aan de Veenweg 12 in Heerde. In deze brief informeren wij u over de verdere gang van zaken. Constatering Op 1 november 2012 hebben de heren Noordzij en Beekhuis, beiden gemeentelijk toezichthouder, uw perceel bezocht. Zij hebben het volgende geconstateerd: - Op het perceel staan verspreid enkele honderden (schatting) beelden opgesteld. Een aantal van de beelden is voorzien van een nummer; - In het bijgebouw noord-oost van het hoofdgebouw is een binnenexpositie van beelden ingericht. Het gaat hier om ongeveer 100 beelden (schatting). Een gedeelte van de beelden is voorzien van een prijskaartje; - Er is een gedeelte van het perceel geschikt gemaakt als parkeerterrein voor ongeveer 40 auto's. Hier staan ook ongeveer 10 m2 meter tuinplanten opgesteld. Het is niet duidelijk of dit is bestemd voor verkoop; - Achter het bijgebouw staan enkele rekken met bevestigingsmateriaal voor tuinplanten. Het perceel aan de Veenweg 12 heeft op basis van het geldende bestemmingsplan Buitengebied west drie verschillende bestemmingen, namelijk Agrarisch, Natuur en Wonen-Landhuis. Op basis van deze bestemmingen is het niet toegestaan een beeldentuin te exploiteren en/of tuincentrumartikelen/aanverwante goederen te koop aan te bieden. Het plaatsen van beelden in de tuin voor eigen gebruik is wel toegestaan. Op basis van de constatering is er een beginselplicht om handhavend op te treden. Hiervan kan worden afgezien als er sprake is van bijzondere omstandigheden: er moet concreet zicht op
17
legalisatie zijn of handhavend optreden is zodanig onevenredig in verhouding met de daarmee te dienen belangen dat van optreden in deze concrete situatie afgezien behoort te worden. Bijzondere omstandigheden In augustus 2012 heeft u een verzoek om een principebesluit ingediend om het bestemmingsplan te wijzigen zodat de tuin en een deel van de gebouwen in gebruik mogen zijn als beeldentuin en expositieruimte en deze opengesteld mogen zijn voor publiek. Wij hebben al aangegeven hier onder voorwaarden medewerking aan te willen verlenen. Over de verdere procedure zullen wij u nog nader informeren. Zolang er geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage ligt, is het voorgaande niet voldoende om te kunnen stellen dat er sprake is van concreet zicht op legalisatie. Daarnaast moet beoordeeld worden of handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding met de daarmee te dienen belangen dat van optreden in deze concrete situatie afgezien behoort te worden. Hiervan is in deze situatie geen sprake. Gelet op het voorgaande concluderen wij dat handhavend op moeten treden voor zover het gaat om de strijd met het bestemmingsplan. Wat moet u doen Wij verwachten van u dat u per 1 februari 2013 een eind heeft gemaakt aan de strijdigheid met het bestemmingsplan. Concreet betekent dit dat u vanaf deze datum de exploitatie van een beeldentuin en de verkoop van tuincentrumartikelen en/of aanverwante goederen op uw perceel aan de Veenweg 12 in Heerde gestaakt heeft en gestaakt houdt. Voor de volledigheid wijzen wij u erop dat wanneer er op de genoemde datum een ontwerpbestemmingsplan ter inzage ligt, wij een heroverweging over het al dan niet voortzetten van deze handhavingprocedure zullen maken, omdat er op dat moment sprake kan zijn van een concreet zicht op legalisering. Voornemen last onder dwangsom Als u niet of onvoldoende aan onze verwachting voldoet, hebben wij het voornemen om u op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:31d van de Algemene wet bestuursrecht een last onder dwangsom op te leggen van € 10.000,- per week dat geconstateerd wordt dat u een beeldentuin exploiteert en/of tuincentrumartikelen en/of aanverwante goederen op uw perceel te koop aanbiedt, met een maximum van € 100.000,—. Op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht stellen wij u in de gelegenheid binnen 2 weken na verzenddatum van deze brief uw zienswijze naar voren te brengen betreffende ons voornemen tot het opleggen van deze dwangsom. Dit kunt u zowel mondeling als schriftelijk doen. Als wij binnen de gestelde termijn niets van u ontvangen, gaan wij ervan uit dat u geen behoefte heeft om te reageren. Als het gaat om de strafrechtelijke handhaving, dan heeft de Officier van Justitie bij constatering van overtredingen een eigen taak en verantwoordelijkheid. Dit kan inhouden dat de Officier van Justitie afzonderlijk van of in combinatie met de bestuurlijke handhaving, proces-verbaal laat opmaken en vervolgens een strafrechtelijke vervolging instelt wegens het plegen van een strafbaar feit. Een afschrift van deze brief is verzonden aan de gemeentelijke handhavingpartners: de Inspectie Leefomgeving en Transport en het Regionaal Milieuteam van de politie en verder ook aan de verzoekers om handhaving.
2/3
18
Contact Wij gaan ervan uit u op deze wijze voldoende te hebben geïnformeerd. Als u nadere informatie wenst over de inhoud van deze brief kunt u contact opnemen met het team Vergunningen en Handhaving, de heer Fred Vorselman, telefoon (0578) 699432 of via e-mail gemeente(a)heerde.nl
Met vriendelijke groet.
burgemeester.
cc. - Inspectie Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD, Den Haag - Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, t.a.v. Regionaal Milieuteam, Postbus 618, 7300 AP, Apeldoorn - IJsseldijk Juridische Dienstverlening, de heer mr. drs. J. Baard, Nieuweweg 63-B, 8051 EB, Hattem
3/3
19 V
Aandachtspuntenlijst commissie Ruimte vergadering van 11 februari 2013 Nr
Vergadering
160 17 augustus – 7 januari
Onderwerp
Toelichting
Planning afhandeling
Centrumvisie
Voorbereiden raadsvoorstel voor onderdelen Herziening kapbeleid toegezegd bij bespreking APV (wordt betrokken bij groenbeleidsplan) Raadsvoorstel met nota teruggenomen, opnieuw agenderen na overleg.
n.n.b.
2010- 26 januari 05 2010 11 juni 2012
Kapbeleid
2010- 14 juni 15 26 november 2012 2010- 22 november 22 27 augustus 7 januari 2011- 28 maart 10
Brede Integrale notitie bosbeleid
Relatie met Meerjarenplanning Ja
Afdeling /team
1ste kwartaal 2013
Nee
LO/RL
Februari 2013
Nee
LO/RL
LO/ON
Veluwetransferium
N.a.v. een vraag is de vervolgnotitie voor maart aangekondigd.
maart 2013
Ja
LO/ON
Veessen en Vorchten
Afspraken woningbouw convenant provincie (raadsbesluit 14 maart 2011)
Maart 2014
Nee
LO/ON
2011- 9 mei 13 27 februari 2012
Concept geactualiseerde samenwerkingsconvenant Triada
Opstarten in 2013, nadat de nieuwe woningwet in concept gereed is
2013
Nee
LO/ON
2011- 9 mei – 7 21 januari
Komgrenzen
april 2013
Nee
LO/ON
2012- 9 januari 01 2012- 9 mei 2011, 04 27 februari
Herinrichting Brinklaan Wegenlegger
Discussienota is nu behandeld, raadsvoorstel zal nu aangeboden worden. Evaluatie
Maart 2013
Nee
LO/RL
Actualiseren. Voorafgaand aan def.
2e
kwartaal 2013
Nee
LO/RL
Voorleggen aan commissie, aandacht voor gemeentelijke bevoegdheid College heeft voorstel gedaan tot koppeling MFA, raad bereid initiatiefvoorstel voor. Aangevuld voorstel terug in commissie.
n.n.b.
Nee
PB V&H
n.n.b.
Nee
LO/ON
1ste kwartaal 2013
Nee
LO/ON
besluitvorming college ter advisering naar cie. 2012- 26 maart, 27 05 augustus
Toezichtplan grondaanvoer
2012- 26 maart 06
Van Meursweide
2012- 11 juni 07
Afvalstoffeninzameling
Versie, 30 januari 2013
20
Blad 1
Verordening aanpassen op de doorwerking van de “kan”-bepaling betreffende de commissie Ruimtelijke kwaliteit. Verslag cie. APV Terugkoppeling van de SL 2 oktober controle van de APV op handhaving 5 en 6 OnderzoeksrapIn 2013 wordt een november port personeelsuitvoerige rapportage (raad) kosten in relatie over het terugdringen tot bouwleges. van de personeelskosten in relatie tot de bouwleges opgesteld. Inclusief Benchmark 17 december Handhavingsjaar- Verantwoordingsnota
2012- 22 oktober 11 (raad)
201212 201213
201214 (raad) 2012- 17 december 15 (raad – ingekomen stukken 5.)
Bouwverordening
verslag 2012 Verkeersveiligheid Manenbergerbrug en omgeving CBS De Parel
Problemen zijn ontstaan nav komst nieuwbouwwijk. Voor korte en lange termijn goed naar kijken. Rapporteren in de commissie wat er gaat gebeuren.
februari 2013
Nee
Nee 2e kwartaal 2013 3e kwartaal Ja 2013
Publiek
V&H
PU
April 2013
Ja
V&H
Februari 2013
Nee
LO/RL
¹ Na het ondernemersoverleg op 29 januari en gelet op de discussie in de commissie stelt de wethouder voor om de drie volgende onderwerpen te agenderen: - onderzoek met betrekking tot verkeersstromen - onderzoek maatregelen met betrekking tot leegstand - voorstellen tot het aanwijzen van een compact centrum. In verband met de tijdelijke afwezigheid van een werkgroeplid is de bespreking uitgesteld en wordt de nota later geagendeerd, vooralsnog wordt deze op april geplaatst.
Versie, 30 januari 2013
21
Blad 2
Raadsvoorstellen
22
Raadsvoorstel Raadsvergadering 4 maart 2013 Commissie Ruimte 11 februari 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/J. Dijkhuis 0578699442
[email protected] Portefeuille A. Westerkamp Programma Ruimtelijke en economische ontwikkeling
Agendapunt 6
Onderwerp Verordening VROM Starterslening Heerde
De raad besluit om: 1. de Verordening VROM Startersleningen Heerde vast te stellen; 2. ten behoeve van het verstrekken van startersleningen een bedrag van € 300.000,-beschikbaar te stellen; 3. dit bedrag te activeren op de balans en de rente van € 12.000,-- op te nemen in de exploitatie op het product Volkshuisvesting; 4. ten laste van het budget op de overlopende passiva (onderdeel balans) uit de stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw (SGW) een bedrag van € 300.000,-- in een geblokkeerde reserve te storten en de renteopbrengst van € 12.000,-- ten gunste te brengen van het product Volkshuisvesting; 5. af te wijken van artikel 7 van het Treasurystatuut en een uitzondering te maken voor de startersleningen onder beheer van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn). Inleiding Vanaf 1 januari 2013 is er een rijksbijdrageregeling van kracht voor het verstrekken van startersleningen. De rijksoverheid stelt hiervoor 20 miljoen euro beschikbaar. Op grond van de regeling legt het rijk de helft van een starterslening in, terwijl de gemeente de andere helft in legt. Om een starterslening te kunnen verstrekken stelt de raad een verordening vast en stort de gemeente geld in een revolverend fonds bij de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Het SVn is de uitvoerder van de regeling. Om voor een rijksbijdrage in aanmerking moet volgens de regeling voldaan zijn aan o.a. de volgende criteria: 1. de uiteindelijke hoogte van de hoofdsom van de Starterslening wordt door de gemeente vastgesteld en zal niet meer bedragen dan 20% van de verwervingskosten; 2. de totale kosten van de woning mogen niet hoger zijn dan de verwervingskostengrens volgens actuele NHG normen (tot 1 juli 2013 320.000 euro, vanaf 1 juli 2013 290.000 euro); 3. de gemeente heeft een revolverend fonds bij SVn (de afkoopmethodiek komt dus niet in aanmerking). Om in aanmerking te komen voor de 50% rijksbijdrage moet de verordening voldoen aan de uitgangspunten van het Rijk. Dit betekent dat de strekking van de tekst onder de punten 1 en 2 in de verordening moet staan. Ook dient de gemeente bij de uitvoering te voldoen aan de uitvoeringsregels van de Starterslening. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de Starterslening alleen kan worden verstrekt aan personen die voor de eerste maal een eigen woning kopen.
1/6
23
De rijksbijdrage kent het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. De datum van ontvangst van de aanvraag bij SVn is daarbij geldend. Vanaf 1 januari 2013 komen alle aanvragen voor Startersleningen die SVn ontvangt en voldoen aan de voorwaarden van het Rijk in aanmerking voor de rijksbijdrage. Bevoegdheid / Juridisch kader Op grond van de gemeentewet is de raad bevoegd tot het vaststellen van een verordening en is het de raad die een budget beschikbaar stelt voor het toekennen van startersleningen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in overleg met de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) een modelverordening VROM Starterslening opgesteld. Daarin zitten een aantal keuzes wat betreft de maximale koopsom, de doelgroep en het marktsegment, die door de gemeente ingevuld moeten worden. De modelverordening is voorzien van een toelichting en tekstvoorstellen voor de keuzevarianten. Financiën Op de balans van de gemeente is een bedrag beschikbaar ter hoogte van de bijdragen die de gemeente Heerde heeft gekregen op grond van de Stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw 2007 – 2010 (SGW). Na verrekening met de regiogemeenten is er circa € 480.000,-- beschikbaar. Dit bedrag moet ingezet worden voor volkshuisvestingsdoeleinden en bij voorkeur voor de stimulering van goedkope woningbouw. Een deel van de gelden wordt ingezet voor regionale en lokale volkshuisvestingsprojecten en -onderzoeken. Voorbeeld daarvan zijn de oversampling van het WoON 2012, de evaluatie van het KWP3 en het opstellen van een woonvisie. Voorgesteld wordt een deel van de overblijvende gelden te gebruiken voor startersleningen. Concreet wordt voorgesteld om in eerste instantie € 300.000,-- in te zetten voor starterslening. Gelet op de voorgestelde maxima per starterslening kunnen hiervoor tussen 6 en 10 startersleningen worden verstrekt. Door de rijksbijdrage van 50% kan dit aantal worden verdubbeld. Er is bovendien sprake van een revolverend fonds. Op termijn komen de gelden dus terug in het fonds, waarmee opnieuw startersleningen kunnen worden verstrekt. Starterslening worden uitsluitend verstrekt voorzover het beschikbaar gestelde budget toerreikend is. De risico’s van aflossing worden beperkt doordat zowel de basishypotheek als de aanvullende starterslening worden verstrekt met Nationale Hypotheek Garantie. Toelichting financiële verwerking Het verstrekken van een lening is geen uitgaaf die verantwoord moet worden in een product of programma, want het principe van een lening is dat er wordt afgelost. Deze uitgaaf zal in theorie weer terugvloeien naar de gemeentekas. Daarom dient deze starterslening geactiveerd te worden op de balans. De rentelast a 4% (is € 12.000,-) wordt wel verwerkt in de exploitatie en wel op het product Volkshuisvesting. Vervolgens kan € 300.000,- uit het budget Stimuleringsregeling Goedkope Woninbouw (SGW) in een geblokkeerde reserve gezet worden. Dit heeft 2 voordelen: 1. Er ontstaat een renteopbrengst van € 12.000,- die de rentelast nivelleert, 2. Er is een buffer voor een gering risico dat gelopen wordt bij het niet aflossen van deze lening in het geval er geen financiële daadkracht is. Treasurystatuut In het Treasurystatuut is in artikel 7 'uitgangspunten risicobeheer' onder de 3e bullet opgenomen dat het verstrekken van (renteloze) leningen niet is toegestaan. In het raadsvoorstel moet dus worden aangegeven dat de raad toestemming geeft om voor deze startersleningen een uitzondering
2/6
24
te maken. Daarnaast kan worden vermeld dat het Treasurystatuut in 2013 wordt geactualiseerd en dat deze uitzondering in het geactualiseerde Treasurystatuut wordt opgenomen. Eerdere besluitvorming en kaders De gemeente Heerde heeft nog niet eerder een verordening voor het verstrekken van Startersleningen vastgesteld. Beoogd effect De starterslening is een instrument om starters te helpen bij de aankoop van hun eerste woning en de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. De starterslening kan een stimulans zijn voor de uitgifte van de overgebleven nieuwbouwwoningen in De Bovenkamp 2 te Heerde en De Kolk te Wapenveld. De starterslening kan het voor huurders gemakkelijker maken de overstap naar een koopwoning te maken. Wat is een starterslening? Een starterslening is een tweede hypotheek bovenop de eerste hypotheek. De starterslening wordt verstrekt uit een revolving fund bij SVn van de gemeente. Een starterslening overbrugt het verschil tussen de totale verwervingskosten van een woning (koopsom +bijkomende kosten) en het maximale bedrag dat op basis van het inkomen, met een nationale hypotheekgarantie bij de bank kan worden geleend. De starterslening is een lening waarover de eerste drie jaar geen rente en aflossing betaald hoeft te worden. Vanaf het vierde jaar geldt een jaarannuïteit. Na het 3e, 6e, 10e en 15e jaar kan een hertoetsing worden aangevraagd. Indien uit de hertoets blijkt dat er geen financiële draagkracht is, dan blijft de maandlast renteloos en aflossingsvrij. Bij verkoop van de woning wordt de starterslening afgelost. Doordat starters eerder een woning kunnen kopen, wordt de doorstroming bevorderd, met name als het gaat om bestaande woningen. In de nieuwbouw wordt het gewenste verkooppercentage eerder gehaald, waardoor het totale project meer kans van slagen heeft. In overleg met de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) en de lokale makelaars wordt geadviseerd om per starterslening een maximum aan te houden van € 30.000,-- voor een nieuwbouwwoning en € 50.000,-- voor een bestaande woning. Dit zijn de bedragen die naar verwachting nodig zijn om de kloof tussen het prijsniveau van de woning en het verwachte inkomensniveau van starters te overbruggen en die ook nog aanvaardbaar zijn als aanvullende hypotheek. Voor nadere informatie over de starterslening zie www.svn.nl. Hoe werkt het? - De gemeente sluit een deelnemingsovereenkomst af met het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn); - De gemeente stort een bedrag in een rekening courant waaruit het SVn de startersleningen kan gaan verstrekken; - De gemeente stelt een verordening op waarin de voorwaarden staan die gelden om voor een starterslening in aanmerking te komen; - De gemeente toetst of een aanvrager (die een voorlopig koopcontract heeft van een woning) in aanmerking komt voor een starterslening en zo ja reikt de gemeente het aanvraagformulier uit; - De aanvrager zendt het formulier met de bijbehorende gegevens naar het SVn; - Het SVn brengt advies uit over de hoogte van de starterslening; het SVn verzorgt in dat kader de aanvangsdraagkrachttoets en maakt een offerte voor de geoffreerde lening; - De gemeente verzorgt de toewijzing (of afwijzing) van de starterslening
3/6
25
-
Het SVn verzorgt de verdere afhandeling (hypotheekacte, leningbeheer, incasso en eventuele hertoetsingen).
Overwegingen 1. Gelet op het beschikbare budget kunnen in eerste instantie maar weinig mensen geholpen worden met een starterslening. Er is wel sprake van een revolverend fonds waardoor op termijn meer starters geholpen kunnen worden. 2. Het SVN rekent een hoger rentepercentage dan de bank (momenteel 5,5% met een verplichte rentevastperiode van 15 jaar). Dit is een bewuste keuze. De rente kan niet worden vergeleken met de tarieven die banken hanteren. Het rentepercentage van de starterslening heeft 2 beoogde effecten. Enerzijds bepaalt de rente de hoogte van de starterslening; anderzijds is de hogere rente een trigger bij de hertoets, zodat starters eerder over gaan tot het aflossen of oversluiten van de lening. Het voordeel is dat je eerder een woning kunt kopen. 3. Starters gaan schulden aan die ze op dit moment niet kunnen betalen, maar die ze op termijn wel moeten terugbetalen. Het systeem gaat daarbij uit van de onzekere aanname dat het salaris van de starter nog zal stijgen. Om de risico’s in te perken wordt de starterslening verstrekt onder Nationale Hypotheek Garantie. De starterslening maakt dus onderdeel uit van de totaalfinanciering die in zijn geheel onder de NHG-garantie valt. Dit biedt de zekerheid dat de starter bij gedwongen verkoop door werkloosheid, echtscheiding, arbeidsongeschiktheid niet met een restschuld achterblijft. 4. Het systeem houdt geen rekening met een waardedaling van de woning. De provincie geeft aan dat ze de starterslening niet generiek in willen zetten, omdat de starterslening de marktwerking verstoort. Starters kopen nu een woning voordat de lucht uit de markt is. Ze worden gestimuleerd om nu een bepaald bedrag voor de woning te betalen, terwijl de komende jaren de prijzen waarschijnlijk nog verder zullen dalen. 5. De normale wooncarrière wordt overgeslagen. De doorgroei naar een grotere woning wordt moeilijk omdat daarop al een voorschot is genomen. De hoge schuld kan daardoor op termijn een blokkade zijn voor doorstroming. In de praktijk valt dat mee. Uit de hertoetstresultaten blijkt dat ruim 70% van de starters na 3 jaar in staat is om de rente/aflossing over de starterslening volledig te dragen. Zie www.svn.nl/…/publicaties: jaarverslag 2011. 6. Veel starters willen na de aflossingsvrije termijn van 3 jaar zo snel mogelijk van de starterslening af, omdat ze bij de bank een gunstiger hypotheek kunnen krijgen. Door de aanscherping van de bankvoorwaarden neemt dit wel wat af. In de regeling is in ieder geval opgenomen dat er altijd extra afgelost kán worden en dat de lening ook voor het einde van de looptijd geheel afgelost kan worden, zonder dat daar een vergoeding voor vervroegde aflossing voor verschuldigd is. 7. De conclusie is dat het niet voor iedereen verstandig is om een starterslening aan te gaan. Er is echter ook een groep waarvoor het wel aantrekkelijk is, omdat hun vooruitzichten relatief gunstig zijn. Door een starterslening kunnen ze daarop vooruitlopen. Er kan dus weldegelijk een stimulans uitgaan van het aanbieden van startersleningen. Het is aan de gebruiker zelf om, samen met de hypotheekadviseur, een goede afweging te maken en de groeimogelijkheden en risico’s in te schatten. Voorgestelde keuzes 1. De regeling is van toepassing op alle in Nederland woonachtige verblijfsgerechtigde personen (artikel 6, lid 1, onder a.). De regeling wordt dus niet beperkt tot in Heerde woonachtige personen of personen die minimaal een bepaalde periode in Heerde wonen of gewoond hebben. Het gaat er ook niet om of iemand nog thuis woont, elders studeert, inwonend is of in een huurwoning woont. Er wordt ook geen leeftijdsgrens gesteld. Het gaat er om de stap naar een eerste koopwoning in
4/6
26
de gemeente Heerde door starters op de koopwoningmarkt te bevorderen. Gelet op de dreigende krimp van de bevolking mag iedere starter gebruik maken van de regeling. 2. De hoogte van de starterslening bedraagt maximaal 20 % van de verwervingskosten, met een maximum van € 30.000,-- voor een nieuwbouwwoning en € 50.000,-- voor een bestaande woning (artikel 4, lid 2). Het maximale percentage van 20% vloeit voort uit de rijksbijdrageregeling. De maximum bedragen zijn opgenomen om de aanvragers te beschermen tegen te zware aanvullende woonlasten en om te bevorderen dat de starterslening binnen een redelijke termijn wordt omgezet in een reguliere lening. Het bedrag voor een bestaande woning is hoger dan voor een nieuwbouwwoning omdat daarmee de doorstroming meer wordt bevorderd. Bovendien is het gewenst de prijs van een nieuwbouwwoning zo laag mogelijk te houden en te voorkomen dat er te veel ‘lucht” in de vraagprijs zit. 3. De verordening is uitsluitend van toepassing op leningaanvragen voor het verwerven van nieuwe en bestaande koopwoningen in de gemeente Heerde waarvan de kosten voor het in eigendom verkrijgen van de woning niet hoger zijn dan € 250.000,-- (artikel 6, lid 1, onder b). Uit de woningstatistieken blijkt dat het in de gemeente Heerde vooral de woningen zijn in de prijsklasse tussen € 200.000,- en € 250.000,-- waar de grootste stagnatie optreedt en waardoor de doorstroming op de woningmarkt wordt belemmerd. De regeling wordt daarom bewust niet beperkt tot de woningen in de laagste prijsklassen. Voor woningen met een verwervingsprijs tot € 250.000,-- is een gezamenlijk inkomen nodig tot circa € 45.000,--. De woningen met een hogere prijs zijn bedoeld voor personen die in beginsel buiten de doelgroep van startersleningen vallen. De genoemde prijzen zijn de koopprijzen inclusief de verwervingskosten, meerwerk, bouwrente en financieringskosten. Bij nieuwbouw gelden de prijzen voor een bewoonbare woning, dus inclusief badkamer, keuken, toilet en andere noodzakelijke voorzieningen. 4. De regeling is niet van toepassing op de aankoop van woningen van woningcorporaties (artikel 6, lid 2). Woningcorporaties beschikken over eigen instrumenten om de verkoop van de huurwoningen te bevorderen. Voorkomen moet worden dat, door de starterslening ook open te stellen voor huurwoningen van corporaties, voordeelregelingen en kortingen worden gestapeld. Corporaties kunnen zelf ook overgaan tot de invoering van corporatiestartersleningen, waardoor de inkomsten worden uitgesteld. Het is niet de bedoeling dat corporaties de kosten en risico’s daarvan bij de gemeente neerleggen. Zij kunnen die lasten ook zelf dragen. Communicatie De voorstellen zijn doorgesproken met de vertegenwoordiger van de SVn en de plaatselijke makelaars. Na vaststelling door de raad zal de verordening worden gepubliceerd. De datum van inwerkingtreding zal in de verordening worden opgenomen. Via het SVn wordt een informatiepakket ter beschikking gesteld. Uitvoering Voor de uitvoering van de verordening zal het college een deelnemingsovereenkomst aangaan met de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten. In gezamenlijk overleg zal een aanvraagformulier beschikbaar worden gesteld. In overleg met het SVn en de lokale makelaars zal een uitvoeringsdocument worden vastgesteld: “Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM Starterslening”. De raad zal via de Planning- en Controlcyclus worden geïnformeerd over de verstrekte leningen en het beschikbare budget.
5/6
27
Advies commissie(s) Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering. Heerde, 22 januari 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit 2. Verordening VROM Startersleningen Heerde, met toelichting. 3. Toelichting op de verordening Ter inzage, in de digitale leeskamer en op iBabs: Informatiemateriaal startersleningen SVn: 4. brief stimuleringsfonds volkshuisvesting (SVN) 5. deelnemingsovereenkomst 6. informatiemap Ter inzage: 7. Collegebesluit 29-01-2013
6/6
28
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 29 januari 2013; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; besluit: 1. de Verordening VROM Startersleningen Heerde vast te stellen; 2. ten behoeve van het verstrekken van startersleningen een bedrag van € 300.000,-beschikbaar te stellen; 3. dit bedrag te activeren op de balans en de rente van € 12.000,-- op te nemen in de exploitatie op het product Volkshuisvesting; 4. ten laste van het budget op de overlopende passiva (onderdeel balans) uit de stimuleringsregeling Goedkope Woningbouw (SGW) een bedrag van € 300.000,-- in een geblokkeerde reserve te storten en de renteopbrengst van € 12.000,-- ten gunste te brengen van het product Volkshuisvesting; 5. af te wijken van artikel 7 van het Treasurystatuut en een uitzondering te maken voor de startersleningen onder beheer van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn).
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 4 maart 2013. griffier,
Bijlage 1 versie 30 –01-2013
voorzitter,
1 / 1 29
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 29 januari 2013; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de volgende: Verordening VROM Starterslening Heerde Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. SVn: stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten; b. Gemeenterekening VROM Starterslening: de rekening die de gemeente bij SVn aanhoudt en waaruit op grond van de deelnemingsovereenkomst met SVn, VROM Startersleningen kunnen worden toegekend en waarin, voor wat betreft het gemeentelijk leningdeel, rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort; c. VROM Starterslening: een lening verstrekt door SVn aan een starter waarbij de hoofdsom van de lening voor minimaal 50% afkomstig is uit de Gemeenterekening VROM Starterslening, terwijl het resterende deel van de Starterslening verstrekt wordt door SVn; d. Aanvrager: de starter, die voor de eerste maal een eigen woning koopt en op grond van deze verordening tot de doelgroep van de VROM Starterslening behoort. Bij twee aanvragers ten aanzien van eenzelfde woning gelden deze gezamenlijk als aanvrager; e. NHG: Nationale Hypotheek Garantie; f. Koopsubsidie (Wet Bevordering Eigenwoningbezit, BEW+): een maandelijkse bijdrage in de hypotheeklasten die afhankelijk is van het inkomen van de gebruiker en de hoogte van de lening; g. Huishouden: de aanvrager dan wel de aanvrager en zijn niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot of geregistreerd partner die een gezamenlijke huishouding zal dan wel zullen gaan voeren in de aan te kopen woning, niet zijnde kinderen of pleegkinderen; er kunnen niet meer dan twee personen tot het aldus gedefinieerde huishouden behoren. Hoofdstuk 2 - Algemene bepalingen Artikel 2 1. De gemeente Heerde heeft een Gemeenterekening VROM Starterslening ingericht waaruit aan in artikel 6, lid 2, sub a bedoelde aanvragers VROM Startersleningen kunnen worden toegekend voor de verwerving van in artikel 6, lid 2, sub b bedoelde woningen; 2. De Gemeenterekening VROM Starterslening is ondergebracht bij SVn. Artikel 3 Op deze verordening is de deelnemingsovereenkomst tussen de gemeente Heerde en de SVn van toepassing.
Bijlage 2 versie 30 -01-2013
1/3 30
Artikel 4 1. Het college is bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een VROM Starterslening toe te kennen; 2. Het college stelt de hoogte van de VROM Starterslening vast, met dien verstande dat de hoogte van de VROM Starterslening maximaal 20% bedraagt van de verwervingskosten met een maximum van € 30.000,-- voor een nieuwbouwwoning en € 50.000,-- voor een bestaande woning; 3. De VROM Starterslening kan niet worden verstrekt indien Koopsubsidie BEW + is toegekend; 4. De VROM Starterslening moet worden verstrekt met Nationale Hypotheek Garantie (NHG); 5. De eerste hypotheek moet worden verstrekt met NHG; 6. Het college kan aan de toekenning van VROM Startersleningen nadere voorschriften verbinden. Artikel 5 1. Het college geeft per jaar een prognose van de te verwachten aantallen aanvragen VROM Starterslening en maakt jaarlijks het benodigde budget over op de Gemeenterekening VROM Starterslening; 2. VROM Startersleningen worden enkel toegekend voor zover het jaarlijks vast te stellen budget hiervoor toereikend is; 3. Aanvragen die in verband met het tweede lid niet kunnen worden toegekend, worden door het college afgewezen. Hoofdstuk 3 - Toepassingsbereik Artikel 6 1. Deze verordening is uitsluitend van toepassing op leningaanvragen: a. van in Nederland woonachtige verblijfsgerechtigde personen; b. voor het verwerven van nieuwe en bestaande koopwoningen in de gemeente Heerde waarvan de kosten voor het in eigendom verkrijgen van de woning niet hoger zijn dan € 250.000,--; 2. Deze verordening is niet van toepassing op leningaanvragen voor het verwerven van woningen van woningcorporaties; 3. De aanvrager moet de woning waarvoor een VROM Starterslening wordt verstrekt zelf gaan bewonen. Hoofdstuk 4 - Aanvraag en toekenning Artikel 7 1. Huishoudens die, op grond van artikel 6 binnen het toepassingsbereik van de VROM Starterslening vallen en een voorlopig koopcontract en een geldig legitimatiebewijs overleggen, kunnen bij de gemeente een op naam gesteld aanvraagformulier verkrijgen; 2. De verdere afhandeling en besluitvorming vindt plaats conform de in de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM Starterslening vastgelegde procedures welke uit de deelnemingsovereenkomst voortvloeien; 3. Het college deelt de beslissing middels een toewijzingsbesluit mee aan de aanvrager. Hoofdstuk 5 - Intrekken van de VROM Starterslening Artikel 8 1. Het college trekt een besluit waarin wordt voorzien in de toekenning van een VROM Starterslening in als: a. er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen; b. de VROM Starterslening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens; c. de koopovereenkomst wordt ontbonden; 2. Bij de intrekking vordert het college de contante waarde van het al genoten en/of toekomstige rentevoordeel geheel of gedeeltelijk terug, eventueel met de mogelijkheid van beslaglegging; 2/3
31
3. Indien bij overtreding van de bepalingen in deze verordening de aanvrager verschoonbaar is, kan het college besluiten de bovengenoemde sancties geheel of gedeeltelijk achterwege te laten.
Hoofdstuk 6 - Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen Artikel 9 Hardheidsclausule Het college kan artikel 6 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van de aanvrager leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 10 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking na publicatie; Artikel 11 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening VROM Starterslening Heerde".
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 4 maart 2013. griffier,
3/3
voorzitter,
32
1 (modelverordening)
Toelichting op de VROM Starterslening Modelverordening
Algemene toelichting Deze modelverordening maakt deel uit van het VROM Starterspakket. Hierin zijn ook de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM Starterslening, de productspecificaties VROM Starterslening en voorlichtingsmateriaal voor gemeenten, particulieren en tussenpersonen/ financiers opgenomen. Het VROM Starterspakket is verkrijgbaar bij de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). SVn is in 1996 opgericht op initiatief van (destijds) Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. De aandeelhoudende gemeenten kregen via SVn de mogelijkheid hun Bouwfonds-dividend op een nieuwe manier in te zetten. SVn is een financiële partner van gemeenten voor het beheer van revolverende fondsen. In die rol verstrekt en beheert SVn laagrentende leningen voor de kwaliteitsverbetering van de volkhuisvesting, bijvoorbeeld bij het realiseren van nieuwbouw, herstructurering en aanpassing van de bestaande woningvoorraad. Middels het sluiten van een deelnemingsovereenkomst kunnen gemeenten gebruik maken van de producten en diensten van SVn. Starterslening In 2002 heeft SVn met een aantal gemeenten en in samenwerking met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) het product ‘Starterslening’ ontwikkeld. Met dit instrument worden gemeenten in de gelegenheid gesteld een financiële impuls te geven aan de lokale (koop)woningmarkt en de doorstroming te bevorderen. Nieuwbouw en bestaande koopwoningen zijn voor starters vaak onbetaalbaar en de bestaande stimuleringsregelingen (koopsubsidie (BEW) en dergelijke) blijken niet voldoende. De Starterslening geeft de gemeenten een instrument in handen om op het lokale woonbeleid afgestemde Startersleningen te verstrekken aan nieuwkomers op de woningmarkt. De gemeente bepaalt de doelgroep en het woningsegment, of zet de Starterslening wijkgericht in. Zo kan de gemeente optimaal inspelen op de behoeften en ontwikkelingen op de lokale woningmarkt. In oktober 2006 hebben de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu het convenant VROM Starterslening gesloten. Daarin wordt voortgeborduurd op het initiatief van SVn en de Nederlandse gemeenten om de eerste aankoop van een woning of de overstap van een huurwoning naar een koopwoning met een Starterslening te vergemakkelijken. Het ministerie van VROM stelt eenmalig 40 miljoen euro beschikbaar voor het VROM Startersfonds. Hiermee kunnen circa 10.000 Startersleningen worden verstrekt. Dit fonds is per 1 januari 2007 in werking getreden. Gemeenten kunnen aanspraak maken op het VROM Startersfonds. Deze bijdrage kan de financiële inzet van gemeenten verdubbelen. Het leningaandeel (50%) van VROM wordt pas beschikbaar gesteld als de gemeente zelf de VROM Starterslening heeft toegekend. Als het budget van VROM is opgebruikt worden de Startersleningen voor 100% door de gemeente gefinancierd. Voorwaarde voor de deelname is dat de gemeenten een eigen Gemeenterekening VROM Starterslening hebben bij SVn en dat de gemeentelijke verordening voldoet aan de productspecificaties en gemeentelijke uitvoeringsregels van de VROM Starterslening. De belangrijkste voorwaarden die in de gemeentelijke verordening moeten worden opgenomen zijn de volgende punten: De maximale koopsom (inclusief bijkomende kosten) mag niet hoger zijn dan de verwervingskosten NHG die op dat moment van toepassing zijn. De gemeente kan de verwervingskosten lager vaststellen. De hoogte van de VROM Starterslening is standaard maximaal 20% van de verwervingskosten van de woning. De gemeente is vrij om daarbij de hoofdsom van de VROM Starterslening te maximeren. Verder dient zowel de eerste hypotheek als de VROM Starterslening onder Nationale Hypotheek Garantie bij het Waarborgfonds Eigen Woning (WEW) aangemeld te worden. Tot slot geldt de algemene voorwaarde dat de VROM Starterslening en de Koopsubsidie BEW+ niet tegelijkertijd mogen worden toegekend. Naast de eisen die het ministerie van VROM stelt, hebben gemeenten een grote mate aan
Bijlage 3 versie 30-01-2013 33
2 (modelverordening)
beleidsvrijheid om lokaal maatwerk te leveren en op de lokale situatie in te spelen. De gemeenten bepalen in de verordening zelf de doelgroep en het marktsegment waar de regeling op van toepassing is. Als het gaat om de doelgroep kunnen gemeenten in de verordening een bepaling opnemen over de leeftijd, inkomen, verblijfsduur in de gemeente en dergelijke. Bij het marktsegment kunnen gemeenten bepalen of het gaat om een project, nieuwbouw, bestaande woningen en het maximale aankoopbedrag. Procedures en gemeentelijke uitvoeringsregels VROM Starterslening De Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM Starterslening en de Productspecificaties VROM Starterslening, vastgesteld door SVn, zijn van toepassing op deze verordening. Doordat de gemeente zich middels een deelnemingsovereenkomst heeft uitgesproken voor deelname aan de producten van SVn, zijn ook de procedures en gemeentelijke uitvoeringsregels van de verschillende producten van kracht. Hierin zijn de voorwaarden en procedures opgenomen voor deelname aan de VROM Starterslening. Allereerst bepaalt de gemeente in een gemeentelijke verordening de algemene en bijzondere voorwaarden die van toepassing zijn waaronder de doelgroep en het marktsegment van woningobjecten. De gemeente toetst vervolgens aan de hand van de verordening of de verzoeker in aanmerking komt voor een VROM Starterslening en reikt het SVn-aanvraagformulier VROM Starterslening uit. SVn verzorgt de financiële toetsing en brengt advies uit aan de gemeente over de hoogte van de VROM Starterslening. De gemeente besluit over de toekenning van de lening en de te stellen condities, zoals de hoogte van de lening en eventuele bijzondere voorwaarden. Dit wordt door de gemeente vastgelegd in een toewijzingsbesluit. Indien de lening niet wordt toegekend wordt de aanvrager hiervan middels een afwijzingsbesluit door de gemeente op de hoogte gesteld. Na de toekenning heeft de aanvrager de gelegenheid een bancaire lening aan te vragen en deze offerte binnen vier weken na verzenddatum van het toewijzingsbesluit naar SVn te sturen. Na een toetsing van de bancaire offerte brengt SVn een offerte voor de VROM Starterlening uit. Opmerking De teksten tussen haken, zoals ‘
’ geven aan dat de gemeente hier een keuzemogelijkheid heeft. Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1 – Begripsbepalingen Artikel 1 c: De VROM Starterslening wordt voor minimaal 50% gefinancierd vanuit het gemeentefonds dat de gemeente bij SVn aanhoudt en voor maximaal 50% wordt gefinancierd via het VROM Rentedekkingsfonds. d: Het ministerie van VROM verstaat onder een starter op de koopwoningmarkt iemand die: 1. voor het eerst zelfstandig gaat wonen in een koopwoning, of 2. al zelfstandig in een huurwoning woont en doorstroomt naar een eerste koophuis, of 3. zijn huurhuis koopt. ((N.B. In de verordening van de gemeente Heerde is deze categorie van de regeling uitgesloten.)) Dit is niet leeftijdsgebonden, het kan een jongere te zijn, maar ook een vijftig-plusser die zijn huurhuis koopt en, afhankelijk van zijn inkomen, in aanmerking komt voor de VROM Starterslening. In artikel 6 wordt nader bepaald wat het toepassingsbereik is. De gemeente mag eisen stellen aan leeftijd, woonsituatie en inkomen.
Hoofdstuk 2 – Algemene bepalingen Artikel 2 In artikel 6, lid 2, sub a bepaalt de gemeente de doelgroep die gebruik kan maken van de VROM
Bijlage 3 versie 30-01-2013 34
3 (modelverordening)
Starterslening en in artikel 6, lid 2, sub b bepaalt de gemeente het marktsegment waar de lening van toepassing is. De leningen worden voor minimaal 50% van de hoofdsom gefinancierd vanuit een Gemeenterekening VROM Starterslening die de gemeente heeft ingericht bij SVn en voor maximaal 50% van de hoofdsom VROM Starterslening door SVn. Artikel 3 Om aanspraak te kunnen maken op de VROM Starterslening heeft de gemeente een deelnemingsovereenkomst met SVn gesloten. Deze deelnemingsovereenkomst biedt gemeenten de mogelijkheid om gebruik te maken van de producten van SVn. In de Informatiemap van SVn vindt de gemeente het totale assortiment aan stimuleringsleningen, waaronder de VROM Starterslening. Met het sluiten van de deelnemingsovereenkomst zijn tevens de productspecificaties en Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM Starterslening van toepassing. Deze maken deel uit van de SVn Informatiemap. Artikel 4 In beginsel ligt de bevoegdheid VROM Startersleningen te verstrekken bij de Raad. Middels dit artikel delegeert de Gemeenteraad de bevoegdheden aan het college van B en W. 1. Het college heeft op basis van dit artikel als dagelijks bestuur de bevoegdheid over de individuele aanvragen te beslissen. Het college toetst aan de hand van artikel 6 van deze verordening of aanvrager in aanmerking komt voor een VROM Starterslening 2. SVn toetst op basis van de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM Starterslening de aanvragen VROM Starterslening op financiële aspecten en de overige voorwaarden en brengt aan de gemeente advies uit over de hoogte van de VROM Starterslening. De maximale hoogte van de Starterslening is afhankelijk van het inkomen van het huishouden. Het college heeft de bevoegdheid om over de hoogte van de lening te beslissen en deelt dit met een toewijzingsbesluit mee aan de aanvrager. De gemeente mag gemotiveerd van het advies van SVn afwijken, mocht het college hier aanleiding toe zien. Het ministerie van VROM heeft bepaald dat een VROM Starterslening maximaal 20% van de verwervingskosten mag bedragen. De gemeente is ook vrij om daarbij de hoofdsom van de VROM Starterslening te maximeren. De gemeente kan in de verordening ook een lager percentage opnemen of het college stelt beleidsregels vast waarin het aangeeft wanneer van dit percentage naar beneden wordt afgeweken. 3. Het ministerie van VROM heeft bepaald dat de VROM Starterslening niet mag worden verstrekt indien ook de Koopsubsidie BEW + is toegekend. Dit wordt stapeling genoemd. Andere financiële regelingen, zoals koopgarant en koopcomfort, zijn wel toegestaan. Mocht de gemeente ook rekening willen houden met toegekende andere financiële regelingen kan zij dat in beleidsregels vastleggen. 4. Het ministerie van VROM heeft bepaald dat op de VROM Starterslening Nationale Hypotheek Garantie van toepassing moet zijn. 5. Ook de eerste hypotheek dient met NHG te worden verstrekt, om in aanmerking te komen voor een VROM Starterslening. Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) staat dan borg voor de betaling van rente en aflossing van zowel de 1e hypotheek van de bancaire instelling als de VROM Starterslening via SVn.. 6. Op grond van de discretionaire beschikkingsbevoegdheid mag het college in navolging van artikel 4:38 tot en met 4:40 Awb aan een begunstigende beschikking voorschiften verbinden of wel aan de leningnemer verplichtingen opleggen om het doel van de toegekende Starterslening te verwezenlijken. Artikel 5 1. De gemeenteraad legt jaarlijks tot driejaarlijks vast hoeveel besteed mag worden aan de VROM Starterslening en B en W maakt jaarlijks het vastgestelde bedrag over op de gemeenterekening
Bijlage 3 versie 30-01-2013 35
4 (modelverordening)
VROM Starterslening bij SVn. Hier voor moet in de begroting een budget worden gereserveerd voor de VROM Startersleningen. Een vastgesteld budget waarborgt de rechtszekerheid en begrotingsdiscipline. Het is aan de gemeente om de hoogte van het budget te bepalen. De VROM Starterslening is zo ingericht dat de starter in de eerste drie jaar geen rente en aflossing hoeft te betalen dat betekent dat de gemeenterekening bij SVn, die als revolverend fonds door de rente en aflossing in stand gehouden wordt, in de eerste drie jaar niet gevoed wordt door rente en aflossing. Dit kan voor de gemeente reden zijn op het budget voor drie jaar vast te stellen. 2. Het vaststellen van een budget maakt het noodzakelijk dat de aanvragen voor de VROM Starterslening in volgorde van binnenkomst van de volledig ingevulde aanvraagformulier bij SVn worden afgehandeld. Hierbij geldt het principe ‘op is op’. Op het moment dat er geen geld meer beschikbaar is vanuit het VROM Rentedekkingsfonds voor het verstrekken van een VROM Starterslening komen de aanvragen voor 100% ten laste van de Gemeenterekening VROM Starterslening. Zodra ook de Gemeenterekening VROM Starterslening is uitgeput dienen de binnenkomende aanvragen te worden afgewezen.
Hoofdstuk 3 – Toepassingsbereik Artikel 6 In dit artikel wordt het toepassingsbereik van de verordening VROM Starterslening bepaald. Het bepalen van het toepassingsbereik van de verordening heeft betrekking op enerzijds de doelgroep van de regeling ( artikel 6, lid 2, sub a) en het marktsegment waarop de regeling van toepassing is (artikel 6, lid 2, sub b). In het bepalen van de doelgroep en het marktsegment heeft de gemeente volledige keuzevrijheid en kan inspelen en afstemmen op het lokale huisvestingsbeleid. De gemeentelijke woonvisie is een mogelijke bron voor het bepalen van de doelgroep en het marktsegment. 1. In lid 2 sub a bepaalt de gemeente de doelgroep die in aanmerking komt voor een VROM Starterslening. Het gaat voornamelijk om personen die niet in bezit zijn van een koophuis en dit niet eerder zijn geweest. Aanvullende criteria kunnen betrekking hebben op de leeftijd en het zelfstandig wonen en/ of inwonend zijn. Met inwonend worden aanvragers bedoeld die op het moment van de aanvraag in de GBA van de desbetreffende gemeente staan ingeschreven, maar niet zelfstandig wonen dan wel hoofdhuurder zijn van een woning. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op bij ouders inwonende kinderen. Ook is het mogelijk de verordening van toepassing te verklaren op afgestudeerde studenten die willen terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaats. Doelgroep Hieronder vindt u een aantal tekstvoorstellen en de bijbehorende toelichting. Het is geheel aan de gemeente over gelaten de juiste ‘mix’ te vinden. a. Van in de gemeente woonachtige verblijfsgerechtigde personen die op het moment van de aanvraag minimaal een jaar zelfstandig een huurwoning of wooneenheid bewonen dan wel minimaal een jaar inwonend zijn. Toelichting: De gemeente doelt met deze omschrijving op een brede doelgroep, die woonachtig is in de desbetreffende gemeente. Zij maakt geen differentiatie tussen zelfstandig wonende en inwonende starters. Het gaat in brede zin om burgers die voor het eerst een koopwoning willen verwerven. De VROM Starterslening beoogt in dit geval de stap van een huurwoning naar een koopwoning te vergemakkelijken en de doorstroming in de huursector te bevorderen. De gemeente stelt desgewenst wel vast dat de aanvrager al een bepaalde tijd in de gemeente woont, bijvoorbeeld een jaar. Deze bepaling biedt enige garantie dat daadwerkelijk inwoners van de gemeente zelf gebruik maken van de regeling. b. Van in de gemeente woonachtige verblijfsgerechtigde personen die op het moment van de aanvraag minimaal een jaar zelfstandig een huurwoning of wooneenheid bewonen dan wel minimaal een jaar inwonend zijn en maximaal <30> jaar zijn op het moment van het indienen van de aanvraag VROM
Bijlage 3 versie 30-01-2013 36
5 (modelverordening)
Starterslening. Toelichting: Deze bepaling stelt naast de beperking tot inwoners van de gemeente ook een leeftijdsgrens vast. Hiermee kan de gemeente de toekenning van de VROM Starterslening beperken tot bijvoorbeeld jongeren onder 30 jaar. In de andere gevallen zou ook een 55-plusser gebruik kunnen maken van de VROM Starterslening indien het de aankoop van zijn eerste huis betreft. c. Van in de gemeente woonachtige verblijfsgerechtigde personen die op het moment van de aanvraag minimaal een jaar zelfstandig een huurwoning bewonen, blijkend uit zowel de gemeentelijke Basisadministratie als uit een door aanvrager te overleggen schriftelijk huurcontract. De huurwoning moet vrijkomen voor verhuur als gevolg van de verhuizing naar de te verwerven woning die als onderpand dient voor de VROM Starterslening. Toelichting: In deze bepaling vereist de gemeente dat de aanvrager een huurwoning achterlaat waarin hij tenminste een jaar zelfstandig woonde. Met een dergelijke bepaling bevordert de gemeente de doorstroming in de lokale huursector en geeft burgers de mogelijkheid de stap te zetten van een huurwoning naar een koopwoning. Let op dat dit de doelgroep zeer inperkt. d. Van de gemeente woonachtige meerderjarige verblijfsgerechtigde personen die op het moment van de aanvraag minimaal een jaar inwonend zijn en niet eerder zelfstandig hebben gewoond. Toelichting: Met deze bepaling beperkt de gemeente de doelgroep voor een VROM Starterslening tot ‘echte starters’, dat wil zeggen inwoners die vanuit een onzelfstandige woonsituatie de woningmarkt betreden. Een gemeente die knelpunten op in de lokale huursector ondervindt kan met name jongeren op die manier de mogelijkheid bieden zelfstandig te gaan wonen. e. Van studerende/schoolgaande kinderen van in woonachtige verblijfsgerechtigde personen, die binnen een jaar na afronding van de studie of school zich opnieuw in willen vestigen en voor dat zij de studie of school aanvingen minimaal drie aaneengesloten jaren in hebben gewoond. Toelichting: Met deze bepaling, bijvoorbeeld vormgegeven in een apart lid, kan de gemeente ook jongeren de mogelijkheid geven na afronding van hun opleiding terug te keren in hun oude woonplaats. De gemeente eist echter wel dat de ouders nog steeds in de gemeente wonen en de aanvrager voor begin van zijn studie minimaal drie jaar in de desbetreffende gemeente gewoond heeft. Marktsegment In lid 2 sub b bepaald de gemeente het marktsegment waarvoor een starter, omschreven in sub a, een VROM Starterslening kan aanvragen. Hieronder vindt u een aantal tekstvoorstellen en de bijbehorende toelichting. Het is geheel aan de gemeente de juiste ‘mix’ te vinden gebaseerd op de problematiek van de lokale woningmarkt. Van belang is dat het maximale verwervingskosten de normen van de Nationale Hypotheek Garantie niet mag overstijgen. De gemeente kan het maximale aankoopbedrag lager vaststellen dan de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. Als gevolg daarvan worden meerwerk, verbeteringskosten en dergelijke net als bijkomende kosten, zoals notariskosten, overdrachtsbelasting en makelaarskosten tot de kosten van het verkrijgen in eigendom gerekend. Deze kosten zijn bij het aangaan van de koopovereenkomst meestal niet precies bekend. Om potentiële gegadigden voor een VROM Starterslening in de gelegenheid te stellen zelf vooraf vast te stellen of de overeengekomen koopsom past binnen de gestelde kostengrens werkt de gemeente net als de NHG met een genormeerde opslag op de koopsom. Bij bestaande woningen wordt gewerkt met een opslag van 12%. Bij een nieuwe woning geldt een opslagpercentage van 8%. Woningen welke de kostengrens overschrijden, zijn van de regeling uitgesloten. Wordt de Starterslening toegepast op een nieuwbouwproject dat casco wordt opgeleverd, kan de gemeente opnemen dat er voor specifiek deze projecten een bepaald bedrag aan meerwerk is toegestaan. Mits ook in dit geval
Bijlage 3 versie 30-01-2013 37
6 (modelverordening)
de kostengrens NHG niet wordt overschreden. f. Voor het verwerven van koopwoningen in de gemeente waarvan de kosten voor het verkrijgen in eigendom van de woning niet hoger zijn dan <€200.000>. Toelichting: In deze algemene bepaling stelt de gemeente het marktsegment voor de VROM Starterslening open voor alle typen huizen in de gemeente. Dat wil zeggen zowel nieuwbouw als bestaande huizen. De gemeente kan er ook voor kiezen om de regeling slecht van toepassing te verklaren op nieuwbouw. De gemeente stelt een maximaal aankoopbedrag vast, rekening houdend met de lokale huizenprijzen en de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. g. Voor het verwerven van koopwoningen in waarvan de kosten voor het verkrijgen in eigendom van de woning niet hoger zijn dan het maximum volgens de meest actuele normen van Nationale Hypotheek Garantie. Toelichting: In deze algemene bepaling stelt de gemeente het marktsegment voor de VROM Starterslening open voor het gehele huizenbestand van de gemeente. Dat wil zeggen zowel nieuwbouw als bestaande huizen. De gemeente kan er ook voor kiezen om de regeling slecht van toepassing te verklaren op nieuwbouw. Het maximale verwervingsbedrag stelt de gemeente gelijk aan de actuele norm van Nationale Hypotheek Garantie. h. Voor het verwerven van de koopwoningen in waarvan de verwervingskosten niet méér bedragen dan het door het college voor het van toepassing zijnde kalenderjaar bepaalde maximum bedrag. Toelichting: In deze algemene bepaling stelt de gemeente het marktsegment voor de VROM Starterslening open voor het gehele huizenbestand van de gemeente. Dat wil zeggen zowel nieuwbouw als bestaande huizen. De gemeente kan er ook voor kiezen om de regeling slecht van toepassing te verklaren op nieuwbouw. De gemeenteraad delegeert met deze bepaling de bevoegdheid aan het college het maximale aankoopbedrag jaarlijks vast te stellen, rekening houdend met de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. Deze constructie biedt de gemeente de mogelijkheid in te spelen op recente ontwikkelingen op de huizenmarkt. i. Voor het verwerven van woningen die deel uitmaken van een door de gemeenteraad geselecteerde nieuwbouwproject en waarbij de kosten voor het verkrijgen in eigendom van de woning niet hoger zijn dan . Toelichting: Deze bepaling beperkt het toepassingsbereik van de VROM Starterslening tot een specifiek nieuwbouwproject. De gemeente kan hier ook een bepaalde (herstructurerings-) wijk aanwijzen waar starters gebruik kunnen maken van de regeling. Dit geeft de gemeente een sturingsinstrument in handen om bijvoorbeeld jongeren te stimuleren in een bepaalde wijk te gaan wonen. Het mag echter niet zo zijn dat de gemeente geïnteresseerden die geen aanspraak kunnen doen op de regeling (bijvoorbeeld omdat ze in een andere gemeente wonen of een te hoog inkomen hebben) te toegang tot deze woningen te ontzeggen. In de Huisvestingswet is bepaalt dat gemeenten slechts mogen sturen en toewijzen ten gunste van de eigen bevolking bij woningen tot een kale koopsom van € 156.000. De VROM Starterslening mag geen middel zijn voor woningtoewijzing. Het maximale verwervingsbedrag stelt de gemeente gelijk aan de actuele norm van Nationale Hypotheek Garantie, maar de gemeente kan ook zelf een maximaal bedrag aan verwervingskosten vaststellen. Zie hiervoor de voorgaande tekstvoorstellen.
Hoofdstuk 4 – Aanvraag en toekenning Artikel 7 In dit artikel regelt de gemeente de afhandeling van de aanvragen. Enkel belanghebbenden kunnen een aanvraag indienen. Gemeenten hebben géén verplichting om verzoeken van niet-
Bijlage 3 versie 30-01-2013 38
7 (modelverordening)
belanghebbenden te behandelen. Door eerst te toetsen of de verzoeker binnen het toepassingsbereik van artikel 6 past wordt voorkomen dat personen die niet hierbinnen vallen (zgn. nietbelanghebbenden) een niet ontvankelijke aanvraag zullen indienen. 1. De procedure van toetsing legt de gemeente in beleidsregels vast en communiceert de procedure naar de doelgroep. Een mogelijke procedure ziet er als volgt uit: Tussenpersonen zoals makelaars, hypotheekbemiddelaars en banken beschikken veelal over informatie over de VROM Starterslening en over de voorwaarden die de gemeente stelt aan de uitreiking van aanvraagformulieren. Is dit niet het geval dan kan daarin snel worden voorzien door de SVn. De belanghebbende kan een op naam gesteld aanvraagformulier bij de gemeente ophalen, mits hij de volgende stukken kan voorleggen: - een voorlopig koopcontract - een geldig legitimatiebewijs - < een kopie van de huurovereenkomst > De gemeente toetst de stukken aan het bevolkingsregister en de gemeentelijke verordening VROM Starterslening en reikt het aanvraagformulier uit aan de aanvrager. Het is gebruikelijk dat de aanvraagformulieren alleen door de gemeente aan belanghebbenden worden uitgereikt. Uitzondering kan zijn als de VROM Starterslening alleen van toepassing is voor een specifiek nieuwbouw project. In dat geval kan de gemeente ervoor kiezen om de verkopende makelaar de aanvraagformulieren aan belanghebbenden te verstrekken. De gemeente legt dit vast in beleidsregels. Afhankelijk van de gekozen aanvraagprocedure verstrekt het college het aanvraagformulier direct of binnen het in de verordening of gemeentelijke beleidsregels vastgestelde termijn. De voorkeur gaat erna uit het aanvraagformulier direct aan bij het gemeentelijk loket te verstrekken. Mocht dit niet mogelijk te zijn stelt de gemeenten een redelijk termijn vast van hooguit vijf werkdagen. De gehele procedure dient in een kort tijdsbestek afgerond te worden in varband met ontbindende voorwaarden in de koopakte/ koop/aannemingsovereenkomst. Het is daarom wenselijk dat de aanvraag van een VROM Starterslening spoedig wordt afgehandeld. 2. Na de toetsing door de gemeente en het verstrekken van het aanvraagformulier zendt de aanvrager het aanvraagformulier met de benodigde bescheiden naar SVn. Aan de hand van de gegevens doet SVN een krediettoets en bepaald de hoogte van de VROM Starterslening. Hierover brengt SVn advies uit aan de gemeente en het college stelt de hoogte van de individuele VROM Starterslening vast in een toewijzingsbesluit. Hierbij worden de Procedures en Gemeentelijke uitvoeringsregels VROM Starterslening gevolgd. Om de benadrukken dat er een nadrukkelijke verbinding ligt met Procedures en Gemeentelijke uitvoeringsregels is de verwijzing in dit artikel opgenomen. SVn draagt zorg voor de verdere afhandeling van de aanvraag, als het gaat om het uitbrengen van de offerte, het verzorgen van het passeren van de hypotheekakte, het leningenbeheer, de incasso en de eventuele hertoetsingen. 3. Binnen het in artikel 6 genoemde toepassingsbereik heeft het college de bevoegdheid leningen toe te kennen. De toekenning gebeurt middels een toewijzingsbesluit, welke als een voorwaardelijke beschikking kan worden beschouwd, omdat de aanvrager voor het daadwerkelijk verkrijgen van de VROM Starterslening aan de voorwaarden moet voldoen die vermeld staan in het toewijzingsbesluit.. De gemeente dient in het toewijzingsbesluit in ieder geval het bedrag, de looptijd, het rentepercentage en de leningvoorwaarden te vermelden.
Hoofdstuk 5 – Intrekken van de VROM Starterslening Artikel 8 In dit artikel wordt bepaald wanneer het toewijzingsbesluit kan worden ingetrokken en hoe dat vorm gegeven wordt. Dit kan zowel onder opschortende als ontbindende voorwaarden gebeuren. 1. sub a:
Bijlage 3 versie 30-01-2013 39
8 (modelverordening)
De VROM Starterslening wordt ingetrokken als niet is voldaan aan de voorwaarden die gesteld worden in het toewijzingsbesluit. Één van de opschortende voorwaarden is dat de aanvrager binnen het in de toewijzingsbesluit gestelde termijn van vier weken met een mogelijke verlenging van twee weken (zie de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels) de offerte van de tweede bancaire lening naar SVn stuurt. Doet de aanvrager dat niet komt het toewijzingsbesluit te vervallen. sub b: Het toewijzingsbesluit kan ook worden ontbonden als de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt. Dit heeft betrekking op de algemene en specifieke voorwaarden die in de verordening zijn vastgesteld. sub c: Het artikel spreekt voor zich. 2. Het artikel spreekt voor zich. 3. Het college kan (gedeeltelijk) afzien van sancties als zij de belanghebbende verschoonbaar acht. Dit besluit valt onder de discretionaire beslissingsbevoegdheid van het college.
Hoofdstuk 7 – Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen Artikel 9 Dit artikel bepaald dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van de bepalingen van deze verordening. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de betrokken aanvrager. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken. Artikel 10 1. De gemeente geeft in dit artikel aan wanneer de onderliggende verordening in werking treedt. 2. Een aantal gemeenten maken gebruik van de SVn Starterslening. Om aanspraak te kunnen maken op de bijdrage van VROM moet de gemeentelijke verordening VROM Starterslening aangepast worden aan de voorwaarden die VROM stelt. De gemeente kan een gewijzigde verordening vaststellen, maar zij kan ook een nieuwe verordening vaststellen. In het laatste geval is het aan te raden de verordening <Stimuleringsfonds Starterslening> in te trekken. Artikel 11 Dit artikel noemt de naam van de verordening.
Bijlage 3 versie 30-01-2013 40
Raadsvoorstel Raadsvergadering 4 maart 2013 Commissie Ruimte
Afdeling en opsteller Publiek/C. Freese 0578-699418/ [email protected] Portefeuille Van der Stege Programma
Agendapunt 7
Onderwerp Vaststelling Bouwverordening 2013, met inbegrip van het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
De raad besluit om: 1. De Bouwverordening gemeente Heerde 2013, met inbegrip van het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit vast te stellen onder intrekking van de Bouwverordening gemeente Heerde 2011, met inbegrip het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit; 2. de Bouwverordening gemeente Heerde 2013, met inbegrip van het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in werking te laten treden op de dag na bekendmaking. Inleiding Op 1 april 2012 is het nieuwe Bouwbesluit 2012 van kracht geworden. Omdat in het nieuwe Bouwbesluit 2012 meer zaken zijn opgenomen dan in het oude besluit is een aanpassing van de huidige Bouwverordening noodzakelijk. De Bouwverordening mag namelijk alleen zaken regelen die niet in andere wetgeving zijn geregeld. Bevoegdheid / Juridisch kader Op grond van artikel 147, 149 en 229, lid 1 sub van de Gemeentewet is de raad bevoegd verordeningen vast te stellen en te wijzigen. De uitvoering van de verordening en het toezicht op de naleving van de in de verordening opgenomen bepalingen behoort tot de verantwoordelijkheid van het college. Eerdere besluitvorming en kaders Op 1 oktober jl. is in de Commissie Ruimte terecht opgemerkt dat in bijlage 9: Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in artikel 2.1 nog wordt gesproken over wettelijke taken van de Commissie Ruimtelijke Taken. Op 1 oktober heeft de Commissie Ruimte ingestemd om het voorstel vaststelling Bouwverordening Gemeente Heerde 2012 in de raad als A-onderwerp te behandelen. Op 19 oktober jl. heeft de Raad het voorstel Bouwverordening Gemeente Heerde 2012 niet vastgesteld. Dit omdat bijlage 9, het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit nog niet was aangepast. Dit Reglement is in dit voorstel wel aangepast.
1/3
41
‘Kan-bepaling’. In de raad is een discussie ontstaan over de toepassing van de ‘Kan-bepaling’. De verwachting is dat over enkele maanden het gewijzigde Besluit omgevingsrecht (Bor) met de ‘Kan-bepaling’ in werking zal treden. De essentie van deze ‘Kan-bepaling’ is dat burgemeester en wethouders kunnen kiezen om wel of geen advies aan de welstandscommissie te vragen ten behoeve van de welstandstoetsing, op grond van de Wabo, Bor en Woningwet. De introductie van de ‘Kan-bepaling’ lijkt hiermee op de situatie vóór de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (wabo), die op 1 oktober 2010 in werking trad. Gemeenten hadden toen de wettelijke mogelijkheid voor een ambtelijke lokettoets van licht-vergunningplichtige bouwwerken. Hiervoor waren in de welstandsnota specifieke sneltoetscriteria opgenomen. De concrete beslissing over het al dan niet vragen van advies ligt bij burgemeester en wethouders, maar het is belangrijk dat deze keuze wordt vastgelegd in de Welstandsnota, de Bouwverordening en het Reglement. Deze duidelijkheid is nodig om een goed ruimtelijk kwaliteitsbeleid te kunnen voeren, ad hoc discussies te vermijden en een duidelijk lijn te hebben in het overleg met aanvragers van een omgevingsvergunning. Binnen afzienbare tijd zal ons college de keuze maken om de ‘Kanbepaling’ niet of wel, en zo ja op welke wijze, te gaan toepassen binnen de gemeente Heerde. Mochten wij de keuze maken om de ‘Kan-bepaling’ te gaan toepassen, dan zal de Welstandsnota moeten worden gewijzigd en aan u ter vaststelling worden voorgelegd. Ook de Bouwverordening en het Reglement zullen bij toepassing van de ‘Kan-bepaling’ worden aangepast en dan opnieuw ter vaststelling aan u worden voorgelegd. Over bovenstaande keus informeren wij u tijdig. Beoogd effect Met het vaststellen van de Bouwverordening 2013 met daarbij inbegrepen het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, wordt voldaan aan de wettelijke verplichting om als gemeente te beschikken over een actuele bouwverordening. Argumenten 1.1. Het is wettelijk verplicht om over een actuele bouwverordening te beschikken. Artikel 8 van de Woningwet geeft geclausuleerd aan welke onderwerpen in een bouwverordening geregeld moeten en mogen worden. Door de tegelijk met het Bouwbesluit in werking tredende Woningwet wordt dat aantal onderwerpen gehalveerd en resteren in de bouwverordening slechts voorschriften over drie onderwerpen (stedenbouwkundige voorschriften; voorschriften inzake tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem en procedurele welstandsvoorschriften). De Bouwverordening 2012 is conform het VNG model 2011. Artikelen die nu in het Bouwbesluit 2012 zijn opgenomen, komen in de Bouwverordening 2013 te vervallen. Een toelichting op de wijzigingen en een uitgebreide toelichting van de VNG is als bijlage bijgevoegd. De aanpassing in de Bouwverordening betreft alleen die artikelen die nu door het Bouwbesluit 2012 worden geregeld. 1.2. Ook het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit behoeft aanpassing. Tijdens een eerdere behandeling in de gemeenteraad (19 oktober 2012) is aangegeven dat ook het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: het Reglement) niet up to date is en gelijk met de Bouwverordening 2011 moet worden aangepast. Het Reglement is in dit voorstel, conform de wens van uw raad, aangepast aan de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor). Tevens zijn de wijzigingen conform de 14e serie wijzigingen van de Model Bouwverordening in het Reglement doorgevoerd.
2/3
42
De wijzigingen in het Reglement betreffen alleen wijzigingen die wettelijk zijn vastgelegd. De wijzigingen die zijn opgenomen zijn: er wordt niet meer gesproken over wettelijk verplichte en niet wettelijk verplichte taken, maar over taken. Er wordt niet meer gesproken over lichte, dan wel reguliere bouwvergunningen, maar over aanvragen omgevingsvergunningen. Er wordt niet langer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over ‘werken onder verantwoordelijkheid van’. Verder is de taakomschrijving van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht vervallen omdat deze met de invoering van de omgevingsvergunning niet langer van toepassing is. De afdeling Bouw- en Woningtoezicht bestaat in de gemeente Heerde niet langer onder deze naam, daarom wordt nu in het Reglement gesproken over team Vergunningen en Handhaving. Kanttekeningen Geen. Financiën Er zijn geen financiële consequenties. Communicatie Na vaststelling zal bekendmaking plaatsvinden in de daarvoor bestemde media. Voorts zal de verordening op de website van de gemeente Heerde worden geplaatst Uitvoering Na vaststelling zal de Bouwverordening 2013 worden toegepast bij de uitvoering van taken die betrekking hebben op de Woningwet. Advies commissie(s) Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering. Heerde, 22 januari 2013
Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit 2. Bouwverordening gemeente Heerde 2013; 3. Toelichting op de wijzigingen Bouwverordening 2013; Bijlagen ter inzage, in de digitale leeskamer en in iBabs:4. Bouwverordening gemeente Heerde 2011; 5. VNG-ledenbrief ECGR/U201101606, van 20 september 2011 en toelichting Modelbouwverordening Bijlagen ter inzage: 6. Collegebesluit d.d. 22 januari 2013
3/3
43
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 22 januari 2013; gezien de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk ECGR/U201101606, d.d. 20 september 2011; gelet op artikel 8 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012; besluit: 1. De Bouwverordening gemeente Heerde 2013, met inbegrip van het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit vast te stellen onder intrekking van de Bouwverordening gemeente Heerde 2011, met inbegrip van het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit; 2. de Bouwverordening gemeente Heerde 2013, met inbegrip van het Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in werking te laten treden op de dag na bekendmaking. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 4 maart 2013. griffier,
Bijlage 1, versie 30-01-2013
voorzitter,
44
1
INLEIDENDE BEPALINGEN...................................................................................................................................9 Artikel 1.1 begripsomschrijvingen ..................................................................................... 9 Artikel 1.2 Termijnen (vervallen) .....................................................................................10 Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente..........................................................10
2
DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN ...............................................................11
Paragraaf 1 ......................................................................................................... Gegevens en bescheiden 11 Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning (vervallen)..............................................................11 Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens (vervallen) .............................................11 Artikel 2.1.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden (vervallen) ...........................................11 Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen (vervallen) 11 Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek...........................................................................................11 Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning (vervallen) 12 Artikel 2.1.7 Bouwregistratie (vervallen) .............................................................................12 Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen (vervallen)....................................................................................................12 Paragraaf 2 ........................................................ Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning 12 Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag (vervallen) ............................................................12 Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening (vervallen) .................................12 Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen (vervallen) ..........................................................12 Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening (vervallen) ...............12 Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek (vervallen).......................................12 Artikel 2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning (vervallen) ...................12 Paragraaf 3 .................................................................................................................... Welstandstoetsing 13 Artikel 2.3.1 Welstandscriteria (vervallen) ...........................................................................13 Paragraaf 4 ................................................... Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem 13 Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem.....................................................13 Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen ........................................13 Paragraaf 5 ...................... Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen 13 Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen (vervallen ) 13 Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling...................................................................................13 Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer Brandblusvoorzieningen (vervallen) 13
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
1
45
Artikel 2.5.3A Brandweeringang (Vervallen) ........................................................................13 Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen) .............................13 Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn.......................................................................14 Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn............................14 Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn .............................................14 Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn. ...............................................................................................................14 Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg ........................................................................................15 Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken 15 Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn ............................................................................17 Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn .......................17 Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn.........................................18 Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn .............................................................................................................18 Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen ................................................................19 Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen .............................................................................20 Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken...........................................................................20 Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen ..........................................................................20 Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen ......................................................................................................21 Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn........................................................21 Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn .....................................................22 Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn........................22 Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen ...................................23 Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken ..................................................23 Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen .....................23 Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken.............................................23 Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte .....................................24 Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte ......................................................................................................24 Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid ............25 Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen ..................25 Paragraaf 6 ....... Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen 26 Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties (vervallen) ...............................................26 Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties (vervallen) ...........................................26 Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties (vervallen) .........................26 Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties (vervallen) ..................................................26 Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties (vervallen) .....................................26 Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties (vervallen) ..................................26 Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties (vervallen) .........................................26 Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen (vervallen) ..........................................26 Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen (vervallen).......................................26 Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen (vervallen) ............................................26
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
2
46
Artikel 2.6.11 Artikel 2.6.12
Gelijkwaardigheid (vervallen) ........................................................................26 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten (vervallen) .............26
Paragraaf 7 .............................................................................. Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen 27 Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen) ..............................................27 Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen) ........................................27 Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet(vervallen) ...............................................27 Artikel 2.7.3A (facultatief) Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming (vervallen) 27 Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen)......................................27 Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen)...............................27 Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen) 27 Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen (vervallen)..............................................................................................27 3
DE MELDING.........................................................................................................................................................27 Artikel 3.1 De wijze van melden (vervallen) ......................................................................27 Artikel 3.2 Welstandscriteria (vervallen) ...........................................................................27
4 PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK .................................................................................................................................................................28 Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden (vervallen) .........................................................................................28 Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen) ............................28 Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie (vervallen)............................................28 Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw (vervallen)...............................................................28 Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen) .........................................................................................28 Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen (vervallen) ................28 Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten (vervallen) ................................................................28 Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein (vervallen)...........................................................28 Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein (vervallen).......................................................28 Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder (vervallen) ...................28 Artikel 4.11 Bouwafval (vervallen) .....................................................................................28 Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen).............28 Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen (vervallen)..........................................28 Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming (vervallen).............................................................28 5 STAAT VAN OPEN ERVEN EN TERREINEN, AANSLUITING OP DE NUTSVOORZIENINGEN EN WEREN VAN SCHADELIJK EN HINDERLIJK GEDIERTE........................................................................................................29 Paragraaf 1 ....................................................................................... Staat van open erven en terreinen 29 Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen (vervallen) .............................29
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
3
47
Artikel 5.1.2 Artikel 5.1.3
Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer Brandblusvoorzieningen (vervallen) 29 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen) .............................29
Paragraaf 2 ............................ Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen 29 Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheids-installaties en vluchtrouteaanduidingen (vervallen) 29 Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheids-installaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen (vervallen) .....................29 Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in woongebouwen van bijzondere aard (vervallen) 29 Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in logiesverblijven en logiesgebouwen (vervallen) 29 Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in kantoorgebouwen (vervallen) .......29 Paragraaf 3 .................................................................................. Aansluiting op de nutsvoorzieningen 30 Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen) ..............................................30 Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet(vervallen) .........................................30 Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen) ..............................................30 Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen)......................................30 Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen)...............................30 Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen) 30 Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen (vervallen)..............................................................................................30 Paragraaf 4 .............................................................. Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. 30 Artikel 5.4.1 Preventie (vervallen).....................................................................................30 6
BRANDVEILIG GEBRUIK.....................................................................................................................................30
Paragraaf 1 ................................................................................................................. Gebruiksvergunning 30 Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk (vervallen).........................................................30 Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning (vervallen) .........................................................30 Artikel 6.1.3 In behandeling nemen (vervallen)....................................................................30 Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing (vervallen)....................................................................30 Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning (vervallen) .........................................................30 Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning (vervallen) .........................................................30 Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden (vervallen).......................................................30 Paragraaf 2 .................... Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar (vervallen) ........................................................................................................................ 31 Artikel 6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken (vervallen) ......................................................31
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
4
48
Artikel 6.2.2 Artikel 6.2.3
Opslag brandgevaarlijke stoffen (vervallen).......................................................31 Opslag en verwerking stoffen (vervallen) ..........................................................31
Paragraaf 3Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand (vervallen) 31 Artikel 6.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen (vervallen) ...................................31 Artikel 6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen (vervallen) ..................................................31 Paragraaf 4 ................................................... Hinder in verband met de brandveiligheid (vervallen) 31 Artikel 6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid (vervallen) .........................................31 7
OVERIGE GEBRUIKSBEPALINGEN ...................................................................................................................32
Paragraaf 1 ............................................................................................................................ Overbevolking 32 Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen (vervallen)...........................................................32 Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens (vervallen) ......................................................32 Paragraaf 2 ........................................................................................................... Staken van het gebruik 32 Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid (vervallen) ...............................................32 Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne (vervallen) 32 Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen (vervallen) .....................................32 Paragraaf 3 ....................................................... Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen 32 Artikel 7.3.1 Bepaling aantal personen nachtverblijf (vervallen).............................................32 Artikel 7.3.2 Hinder (vervallen) .........................................................................................32 Paragraaf 4 ............................................ Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid 32 Artikel 7.4.1 Preventie(vervallen).......................................................................................32 Paragraaf 5 ............................................................................................................................. Watergebruik 32 Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water(vervallen) ............................................................32 Paragraaf 6 .................................................................................................................................. Installaties 32 Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties(vervallen) .............................................32 8
SLOPEN ................................................................................................................................................................32
Paragraaf 1 .............................................................................. Omgevingsvergunning voor het slopen 32
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
5
49
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.1.4 8.1.5 8.1.6 8.1.7
Omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) .............................................32 Aanvraag sloopvergunning (vervallen) ..............................................................33 In behandeling nemen (vervallen)....................................................................33 Termijn van beslissing (vervallen)....................................................................33 Samenloop van slopen en bouwen (vervallen) ...................................................33 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) ................................33 Intrekking omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)...............................33
Paragraaf 2 .... Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen 33 Artikel 8.2.1 Sloopmelding (vervallen) ................................................................................33 Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) ..............................................................................................................33 Paragraaf 3 ......................................................................................... Verplichtingen tijdens het slopen 33 Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein (vervallen)................................................................33 Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen) ...........................33 Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) ...33 Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt (vervallen).........................................................33 Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest (vervallen) ...........................33 Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen (vervallen) ......................33 Paragraaf 4 ................................................................................................................................... Vrij slopen 33 Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen (vervallen) ......................................................................33 9
WELSTAND...........................................................................................................................................................34 Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie ........................................................34 Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie.........................................................34 Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur (vervallen) ..............................................................34 Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording ................................................................................34 Artikel 9.5 Termijn van advisering ...................................................................................35 Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting .....................................35 Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid...............................................................36 Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht .........................................................36 Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken (vervallen) ..........................36
10
OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN...................................................................................................36 Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning (vervallen).....................................................36 Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen (vervallen).........................................................................36 Artikel 10.3 Overdragen vergunningen (vervallen) ...............................................................36 Artikel 10.4 Overdragen mededeling (vervallen) ..................................................................36 Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen (vervallen)...................................................................36 Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften ...........36
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
6
50
11
HANDHAVING......................................................................................................................................................37 Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw (vervallen) ...................................................................37 Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming (vervallen) ................................37 Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen (vervallen) ................................................................37 Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek (vervallen) .............................................................37
12
STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN..............................................................................................37 Artikel 12.1 Strafbare feiten (vervallen)..............................................................................37 Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek (vervallen) ................................................37 Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen (vervallen) 37 Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning (vervallen) .....................37 Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding (vervallen)......................................................37 Artikel 12.6 Slotbepaling ..................................................................................................37
BIJLAGE 1 .....................................................................................................................................................................38 Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening (vervallen).............................................................................38 Artikel 2 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening (vervallen)................................................................38 Artikel 3 Funderingsplan (vervallen) .................................................................................38 Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens (vervallen)...............................................38 Artikel 5 Bouwveiligheidsplan (vervallen)...........................................................................38 Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen (vervallen) ........................................................38 Artikel 7 Eisen ten aanzien van berekeningen (vervallen).....................................................38 BIJLAGE 2 (VERVALLEN) ............................................................................................................................................39 BIJLAGE 3 (VERVALLEN) ............................................................................................................................................39 BIJLAGE 4 (VERVALLEN) ............................................................................................................................................39 BIJLAGE 5 (VERVALLEN) ............................................................................................................................................39 BIJLAGE 6 (VERVALLEN) ............................................................................................................................................39 BIJLAGE 7 (VERVALLEN)............................................................................................................................................39 BIJLAGE 9 REGLEMENT COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT....................................................................39 1 BENOEMING EN SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT 41 1.1 Begripsbepaling…………………………………………………………………………………………………………………………………41 1.2 Benoemingsprocedure………………………………………………………………………………………………………………………41 1.3 Samenstelling CRK……………………………………………………………………………………………………………………………41
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
7
51
2 TAAKOMSCHRIJVING 42 2.1 Taakomschrijving CRK……………………………………………………………………………………………………………………. 42 2.2 Taakomschrijving commissieleden ……………………………………………………………………………………………….. 43 3
WERKWIJZE BOUW- EN WONINGTOEZICHT (VERVALLEN) ………………………………………………….44
4
WERKWIJZE VAN DE CRK 4.1 Vooroverleg over bouwplannen ..................................................................................45 4.2 Advisering onder verantwoordelijkheid van de commissie ..............................................45 4.3 Openbare commissievergadering................................................................................46 4.4 Het welstandsadvies .................................................................................................47 4.5 Afwijken van het welstandsadvies en/of -criteria...........................................................48
5
EVALUATIE WELSTANDTOEZICHT ............................................................................... 48 5.1 Jaarverslag B&W......................................................................................................48 5.2 Jaarverslag CRK.......................................................................................................48
BIJLAGE 10 (VERVALLEN) ..........................................................................................................................................49 BIJLAGE 11 (VERVALLEN) ..........................................................................................................................................49 BIJLAGE 12 (VERVALLEN) ..........................................................................................................................................49 TOELICHTING ...............................................................................................................................................................50
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
8
52
Bouwverordening gemeente Heerde 2012 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 1.
begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder: o
asbest: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, letter a, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005;
o
bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, burgemeester en wethouders;
o
bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;
o
bouwtoezicht: degenen, die ingevolge artikel 92, tweede lid, van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast is met het bouw- en woningtoezicht
o
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
o
deskundig bedrijf als bedoeld in hoofdstuk 8: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 6, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005;
o
gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit.
o
hoogte van de weg: de hoogte van de weg zoals die door of namens de burgemeester en wethouders is vastgesteld;
o
NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;
o
NVN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven voornorm;
o
omgevingsvergunning voor het bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
o
omgevingsvergunning voor het slopen: vergunning voor een sloopactiviteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
o
straatpeil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
9
53
b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; o
2.
weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
In deze verordening wordt mede verstaan onder: bouwwerk: een gedeelte van een bouwwerk; gebouw: een gedeelte van een gebouw.
Artikel 1.2
Termijnen (vervallen)
Artikel 1.3
Indeling van het gebied van de gemeente
1.
2.
Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente: a.
het gebied binnen de bebouwde kom;
b.
het gebied buiten de bebouwde kom;
c.
vervallen
Als gebieden, bedoeld in het vorige lid onder a en b, gelden de gebieden die op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig zijn aangegeven.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
10
54
2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen Paragraaf 1
Gegevens en bescheiden
Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning (vervallen) Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens (vervallen) Artikel 2.1.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden (vervallen) Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen (vervallen) Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek 1.
Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit: a.
b. c.
2.
3.
4.
de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1 (vervallen). Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van Bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van Bijlage II. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
11
55
5.
Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.
Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning (vervallen) Artikel 2.1.7 Bouwregistratie (vervallen) Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen (vervallen)
Paragraaf 2
Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning
Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag (vervallen) Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening (vervallen) Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen (vervallen) Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening (vervallen) Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek (vervallen) Artikel 2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
12
56
Paragraaf 3
Welstandstoetsing
Artikel 2.3.1 Welstandscriteria (vervallen)
Paragraaf 4
Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk: a.
waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;
b.
voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en 1.
dat de grond raakt, of
2.
waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen (vervallen ) Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling Terrein dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in aanmerking moet worden genomen mag niet nog eens bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen voor een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen. Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer Brandblusvoorzieningen (vervallen) Artikel 2.5.3A Brandweeringang (Vervallen) Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
13
57
Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn De voorgevelrooilijn is: a.
b.
langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft; langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.
Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn Onverminderd het bepaalde in artikel is het verboden een bouwwerk voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist te bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn. Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn Het verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn is niet van toepassing op: a.
b.
onderdelen van bouwwerk voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard, als bedoeld in veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 7, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; andere onderdelen van een bouwwerk voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 7, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, te weten: 1. 2.
ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten; stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen, mits zij de grens van de weg met niet meer dan 0,3 m overschrijden.
Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn. 1.
In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a.
b.
c.
ondergrondse bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil; bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 9, 16 en 18 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn gelegen erf toelaatbaar zijn; laadperrons, stoepen en stoeptreden, die de grens van de weg overschrijden;
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
14
58
d.
e.
f. g.
2.
erkers, serres en andere uitbouwen, alsmede balkons en galerijen, die de voorgevelrooilijn met niet meer dan 1,50 m overschrijden; trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, alsmede andere luifels, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, reclametoestellen en draagconstructies voor reclames dan bedoeld zijn in; overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken; bouwwerken aan of bij een monument - als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening - voor zover zulks niet bezwaarlijk is met het oog op de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting bij het karakter van de bestaande omgeving.
Voor het bouwen boven een weg kan alleen afwijking worden toegestaan, indien niet lager gebouwd wordt dan: a.
b.
4,20 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 m breedte ter weerszijden van die rijweg; 2,20 m boven de hoogte van een ander deel van de weg; en dan nog voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg In afwijking van het verbod tot het bouwen op de weg kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a.
b.
gebouwen ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, sub a van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energievoorziening of het telecommunicatieverkeer, alsmede straatmeubilair, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, sub b, c en d, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht;
c.
vrijstaande winkel- of reclamevitrines;
d.
reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
e.
andere bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die naar hun aard en bestemming op de weg toelaatbaar zijn.
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken 1.
2.
Een naar de weg gekeerd gevelvlak van een gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in:
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
15
59
a.
b.
c. 3.
4.
de gevallen genoemd in artikel 2.5.7 en in die waarin de afwijking genoemd in de artikelen 2.5.8 en 2.5.9 is verleend; in de gevallen genoemd in artikel 2.5.13 en in die waarin de afwijking genoemd in artikel 2.5.14 is verleend, voor zover het bouwwerk geheel achter de achtergevelrooilijn is geplaatst; in de gevallen, bedoeld in het derde lid.
Indien van wegen die elkaar kruisen of van een weg die een knik maakt van 90 graden of minder, de tegenover elkaar liggende voorgevelrooilijnen zich in beide wegen of zich vóór en na de knik op onderlinge tussenafstanden van minder dan 3 meter bevinden, moet de bebouwing op de hoeken - over een hoogte op een dergelijke hoek van niet meer dan 4,2 meter boven straatpeil - worden afgerond of afgeschuind, met dien verstande dat de daardoor onbebouwd blijvende oppervlakte niet groter dan 2 m2 behoeft te zijn. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid voor: a.
gebouwen behorende tot een complex van gebouwen;
b.
gebouwen op handels- en industrieterreinen;
c.
vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen;
d.
e.
bijgebouwen, anders dan de in artikel 2, onderdeel 3 of artikel 3, onderdeel 3 of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht bedoelde gebouwen; gebouwen ten dienste van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, en de daarbijbehorende woningen;
f.
gedeelten van naar de weg gekeerde gevels;
g.
gevallen, waarin de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
16
60
Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn 1.
De achtergevelrooilijn is evenwijdig aan de voorgevelrooilijn en bevindt zich: a.
b.
c.
d.
e.
2.
3.
in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen driehoekig, vierhoekig of regelmatig veelhoekig bouwblok op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan de helft van de straal van de ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter. Indien meer dan één ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen kan worden beschreven, geldt de grootste; in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen bouwblok van een andere dan onder a genoemde vorm op zodanige afstand van de voorgevelrooilijn, bepaald op de wijze als onder a bepaald, na herleiding van de vorm van het bouwblok tot een of meer der onder a genoemde vormen, voor zover zij op zich zelf of gezamenlijk de vorm van het bouwblok het meest nabijkomen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; in een slechts aan drie zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze drie zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; in een slechts aan twee tegenover elkaar gelegen zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze twee zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; in alle niet onder a tot en met d genoemde gevallen op een afstand die wordt bepaald met inachtneming van de beginselen, welke zijn neergelegd in a tot en met d van dit lid, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter.
Indien in een hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevelrooilijnen een scherpe hoek vormen moeten de achterzijden van die bebouwing - in het belang van de toetreding van daglicht - over een afstand van ten minste 5 meter ter weerszijden van bedoeld snijpunt ten minste 2 meter terugliggen ten opzichte van beide achtergevelrooilijnen. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, voor zover de aard, de indeling en het gebruik van de gebouwen in de hoekbebouwing dit toelaten.
Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.13 is het verboden bouwwerken voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, te bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
17
61
Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn Het verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn is niet van toepassing op: a.
b.
c.
d.
e.
f.
buiten de bebouwde kom gelegen kassen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor doeleinden van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen; buiten de bebouwde kom gelegen gebouwen, geen kassen zijnde, voor doeleinden van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, indien de afstand tot de zijdelingse grens van het erf ten minste 20 meter bedraagt; onderdelen van een bouwwerk voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als een aan- of uitbouw voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht geen vergunning is vereist; onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen, als bedoeld in de artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; andere onderdelen van een bouwwerk voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, te weten: 1.
ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten;
2.
terrassen, bordessen en bordestreden;
antennes, anders dan bedoeld in artikel.2, onderdeel 15 en 17 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.
Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a.
buiten de bebouwde kom gelegen gebouwen, geen kassen zijnde, voor doeleinden van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, waarvan de afstand tot de zijdelingse grens van het erf minder dan 20 meter bedraagt;
b.
binnen de bebouwde kom gelegen kassen;
c.
vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen;
d.
gebouwen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen en welk terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd;
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
18
62
e.
f.
g.
h.
i.
j.
k.
l.
gebouwen op binnenterreinen, mits hiervan de bereikbaarheid, als bedoeld in de artikelen 2.5.3 en 2.5.4, is verzekerd; bijgebouwen die niet vallen onder artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; gebouwen in een bouwstrook of bouwblok, geheel of overwegend handels- of industrieterrein omvattend; bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist; ondergrondse bouwwerken, zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger is gelegen dan de hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw; erkers en overige uitbouwen anders dan de uitbouwen die vallen onder artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, balkons en veranda's, alsmede andere luifels, afdaken, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, terrassen en bordessen dan bedoeld zijn in artikel 2.5.13; bouwwerken aan of bij een monument - als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening - voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het karakter van de bestaande omgeving.
Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen 1.
Bij een woning of woongebouw moet een erf aanwezig zijn dat ten minste een strook grond omvat die: a. b.
2.
3.
over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel, en voor wat betreft het achter het gebouw gelegen deel dat is begrepen tussen het verlengde van de zijgevels, een diepte heeft van ten minste 5 meter.
De maat genoemd in het eerste lid, moet worden gemeten haaks op de achtergevelrooilijn en vanuit het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw. Daarbij moeten de onderdelen van dat gebouw, bedoeld in artikel 2.5.13, en de balkons en veranda's buiten beschouwing blijven. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in: a.
b.
het eerste lid, wat de aanwezigheid van het erf betreft, indien de gelijkstraats gelegen bouwlaag niet tot bewoning bestemd is; het eerste lid, indien aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
19
63
1. 2.
3.
Artikel 2.5.16 1.
2.
een gunstige, andere indeling van het erf is aanwezig; het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen, mits dat terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd en tevens een erf van redelijke afmetingen tot stand wordt gebracht; bij het vergroten van een gebouw dat niet aan de bepalingen voor te bouwen woningen en woongebouwen van het Bouwbesluit voldoet, wordt de bestaande toestand verbeterd. Erf bij overige gebouwen
Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning, anders dan als dienstwoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend erf aanwezig zijn ter diepte van ten minste 2 meter achter het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw en over de volle breedte daarvan. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid: a. b.
indien ligging en bestemming van het gebouw hiervoor geen beletsel vormen; indien, voor zover nodig, afwijking is toegestaan van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn.
Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken 1.
2.
De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die: a.
vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
b.
niet toegankelijk zijn.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen 1.
2.
Erf- en terreinafscheidingen, anders dan bedoeld in artikel.2, onderdeel 12 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zijn niet toegelaten. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid in het belang van het af te scheiden erf of terrein.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
20
64
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen 1.
2.
3.
Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich geen delen bevinden van andere bouwwerken voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist dan die welke deel uitmaken van de hoogspanningslijn. Bij het bepalen van deze afstand moet rekening worden gehouden met het uitzwaaien van de draden ten gevolge van de wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn met een nominale elektrische spanning van 1.000 volt of meer. Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van een ondergrondse hoofdtransportleiding mogen geen bouwwerken voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist worden gebouwd. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van: a.
b.
het bepaalde in het eerste lid voor wat betreft de afstand van 6 meter, indien de elektrische spanning van de hoogspanningslijn daarvoor geen bezwaar oplevert; het bepaalde in het tweede lid voor wat betreft de afstand van 6 meter, indien daartegen met het oog op de veilige en ongestoorde ligging van de leiding geen bezwaar bestaat.
Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn
Alternatief 1 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist in het vlak door de voorgevelrooilijn 1 meter, vermeerderd met: a.
b.
2.
3.
in de bebouwde kom éénmaal de afstand tussen de voorgevelrooilijnen langs de desbetreffende weg; buiten de bebouwde kom 0,75 maal de afstand tussen de voorgevelrooilijnen langs de desbetreffende weg.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op hoekbebouwing aan wegen, waarvan de afstand tussen de voorgevelrooilijnen onderling verschilt, in welk geval aan de zijde van de smalle weg tot de hoogte welke aan de brede weg is toegelaten, mag worden gebouwd over een lengte van de hoek af gelijk aan de afstand tussen de voorgevelrooilijn van de smalle weg, doch over geen grotere lengte dan 15 meter. De in het eerste lid bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de desbetreffende voorgevelrooilijn in het midden van de breedte van het bouwwerk of de projectie daarvan op de voorgevelrooilijn.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
21
65
4.
Indien aan de overzijde van de weg een voorgevelrooilijn ontbreekt geldt ter bepaling van de grootste toegelaten hoogte, bedoeld in het eerste lid, de dichtst bij gelegen tegenoverliggende rooilijn. Indien de tegenoverliggende rooilijn plaatselijk is onderbroken geldt ter plaatse van die onderbreking de verst verwijderde van de beide ter weerszijden van de onderbreking voorkomende rooilijnen.
Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist in het vlak door de achtergevelrooilijn 1 meter, vermeerderd met: a.
b.
2.
3.
4.
in de bebouwde kom éénmaal de afstand tot de tegenoverliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok; buiten de bebouwde kom 0,75 maal de afstand tot de tegenoverliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok.
De in het eerste lid bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de achtergevelrooilijn ter plaatse van het bouwwerk. Indien de te beschouwen achtergevelrooilijnen niet evenwijdig lopen, wordt voor elke 5 meter breedte van de achterzijde van het bouwwerk uitgegaan van de gemiddelde afstand tussen de achtergevelrooilijnen. Indien een tegenoverliggende achtergevelrooilijn ontbreekt, wordt gemeten tot de dichtstbijzijnde tegenover de achtergevelrooilijn gelegen voorgevelrooilijn. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de maximale hoogte van een bouwwerk in het vlak door de achtergevelrooilijn niet meer bedragen dan de maximale hoogte in de aangrenzende 5 meter van een aanliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok. Indien het terrein achter de achtergevelrooilijn lager dan straatpeil ligt, moet de in het eerste lid bedoelde hoogte worden verminderd met een maat, gelijk aan het verschil tussen het straatpeil en het peil van het onderhavige terrein ter plaatse van de achtertoegang bij voltooiing van de bouw.
Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn 1.
2.
Indien op een kruising van wegen de achtergevels van de bebouwing, gelegen aan de ene weg, doorgebouwd zijn tot aan de voorgevelrooilijn van de andere weg en bovendien in die achtergevels ramen aanwezig zijn, dan bedraagt - onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 - de maximale hoogte van de zijgevel van het eerste bouwwerk aan laatstgenoemde weg nabij de hoek ten hoogste 1,5 maal de afstand van deze zijgevel tot de achtergevelrooilijn die bij de eerstgenoemde weg behoort. Deze afstand moet op dezelfde wijze worden bepaald als beschreven is in artikel 2.5.21, tweede lid, voor de bepaling van de afstand tussen twee achtergevelrooilijnen. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, mits de zijgevel niet hoger is dan de voorgevel.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
22
66
Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen 1.
2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 mag een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist tussen de voor- en de achtergevelrooilijn niet hoger reiken dan tot de vlakken die de verticale vlakken door de voorgevelrooilijn en door de achtergevelrooilijn snijden op de - krachtens de artikelen 2.5.20 en 2.5.21 - maximale bouwhoogte en die met het horizontale vlak een hoek vormen van: a.
45 graden in de bebouwde kom;
b.
37 graden buiten de bebouwde kom.
Indien een bouwwerk nabij een kruising van wegen een zijgevel heeft die gelegen is tegenover een achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok, mag dit bouwwerk bovendien niet hoger reiken dan tot het vlak dat het verticale vlak door die zijgevel snijdt ter hoogte van de krachtens artikel 2.5.22 - maximale bouwhoogte en dat met het horizontale vlak een hoek vormt van 56 graden.
Artikel 2.5.24 1.
2.
Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken
De hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist mag niet meer bedragen dan 15 meter. Indien het bouwwerk aan meer dan een weg grenst en deze wegen op verschillende hoogten liggen, geldt de hoogte ten opzichte van de laagst gelegen weg.
Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen 1.
2.
De hoogte van een bouwwerk dat met een ingevolge artikel 2.5.3 of artikel 2.5.14 toegestane afwijking wordt opgericht op een niet aan een weg grenzend terrein, mag niet meer bedragen dan 2,70 meter met dien verstande dat - uitgaande van een goothoogte van genoemde maat - daarboven een zadeldak met hellingen van ten hoogste 45 graden toegelaten is. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien de aard en de ligging van de omringende bebouwing hiervoor geen beletsel vormen.
Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken 1.
2.
De hoogte van een bouwwerk of van een gevel of van een ander buitenvlak van een bouwwerk moet worden gemeten ten opzichte van straatpeil. De hoogte van gevels die geen horizontale beëindiging hebben, moet worden bepaald door de oppervlakte te delen door de breedte. Plaatselijke verhogingen, als bedoeld in artikel 2.5.27, onder d, en artikel 2.5.28, onder h, i, j en k, moeten - voor zover zij de maximale hoogte overschrijden - buiten beschouwing worden gelaten.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
23
67
Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte Het bepaalde in artikel 2.5.20, eerste lid, artikel 2.5.21, eerste en derde lid, artikel 2.5.22, eerste lid, artikel 2.5.23 en artikel 2.5.24 is niet van toepassing op: a.
b.
c.
d.
onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken, anders dan het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; topgevels in het verticale vlak, gaande door de voorgevelrooilijn of de achtergevelrooilijn, mits zij niet breder zijn dan 6 meter en mits de geveloppervlakte, over de breedte van de topgevel gemeten, niet groter is dan het product van de breedte van de topgevel en de maximale bouwhoogte ter plaatse; plaatselijke verhogingen met geen grotere breedte dan 0,60 meter.
Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de toegelaten bouwhoogte als bedoeld in de artikelen 2.5.20, eerste lid, 2.5.21, eerste en derde lid, 2.5.22, eerste lid, 2.5.23 en 2.5.24 kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a.
b.
gebouwen voor openbaar nut, scholen, kerken, schouwburgen en andere gebouwen bestemd voor het houden van bijeenkomsten en vergaderingen; gebouwen bestemd voor woon-, kantoor- of winkeldoeleinden, indien de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat;
c.
gebouwen bestemd voor het uitoefenen van een bedrijf op een handels- en industrieterrein;
d.
agrarische bedrijfsgebouwen;
e.
het geheel of gedeeltelijk veranderen of vergroten van een bouwwerk, anders dan bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, en indien: 1.
2.
f.
g.
de bestaande belendende gebouwen de maximale bouwhoogte overschrijden en de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat; bij het overschrijden van bestaande uitwendige hoogteafmetingen andere hoogteafmetingen kleiner worden dan de bestaande;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energievoorziening of het telecommunicatieverkeer, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 16 en 18 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; topgevels, breder dan 6 meter en gevelverhogingen van soortgelijke aard;
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
24
68
h. i.
plaatselijke verhogingen met een grotere breedte dan 0,60 meter; dakvensters, mits buitenwerks gemeten de breedte niet meer dan 1,75 meter, de hoogte niet meer dan 1,5 meter, de onderlinge afstand niet minder dan 3 meter en de afstand tot de erfscheiding niet minder dan 1,5 meter bedraagt. Deze laatste voorwaarde geldt niet voor gekoppelde dakvensters, die tot verschillende gebouwen behoren;
j.
draagconstructies voor een reclame;
k.
vrijstaande schoorstenen;
l.
bouwwerken op een monument - als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening - voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het karakter van de bestaande omgeving.
Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid In andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 2.5.8, 2.5.14 en 2.5.28, kan het bevoegd gezag afwijken van de verboden tot bouwen met overschrijding van de voor- en van de achtergevelrooilijn, en van het verbod tot bouwen met overschrijding van de maximale bouwhoogte, indien: a. er voor het betreffende gebied geen bestemmingsplan of beheersverordening of projectbesluit van kracht is; b. geen van de aanhoudingsgronden zoals genoemd in artikel 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is; c. de activiteit in overeenstemming is met in voorbereiding zijnd toekomstig ruimtelijk beleid; d. de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, en e. de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen 1.
2.
Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan: a.
b.
indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen; indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
25
69
3.
4.
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste en het derde lid: a.
b.
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties (vervallen) Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties (vervallen) Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties (vervallen) Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties (vervallen) Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties (vervallen) Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties (vervallen) Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties (vervallen) Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen (vervallen) Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen (vervallen) Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen (vervallen) Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid (vervallen) Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
26
70
Paragraaf 7
Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen
Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen) Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen) Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet(vervallen) Artikel 2.7.3A (facultatief) Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming (vervallen) Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen) Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen) Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen) Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen (vervallen)
3 De melding Artikel 3.1
De wijze van melden (vervallen)
Artikel 3.2
Welstandscriteria (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
27
71
4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden (vervallen) Artikel 4.2
Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)
Artikel 4.3
Wijzigingen in gegevens bouwregistratie (vervallen)
Artikel 4.4
Het uitzetten van de bouw (vervallen)
Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen) Artikel 4.6
Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen (vervallen)
Artikel 4.7
Bemalen van bouwputten (vervallen)
Artikel 4.8
Veiligheid op het bouwterrein (vervallen)
Artikel 4.9
Afscheiding van het bouwterrein (vervallen)
Artikel 4.10
Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder (vervallen)
Artikel 4.11
Bouwafval (vervallen)
Artikel 4.12
Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen)
Artikel 4.13
Melden van werken bij lage temperaturen (vervallen)
Artikel 4.14
Verbod tot ingebruikneming (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
28
72
5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte Paragraaf 1
Staat van open erven en terreinen
Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen (vervallen) Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer Brandblusvoorzieningen (vervallen) Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen)
Paragraaf 2
Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheids-installaties en vluchtrouteaanduidingen (vervallen) Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheids-installaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen (vervallen) Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in woongebouwen van bijzondere aard (vervallen) Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in logiesverblijven en logiesgebouwen (vervallen) Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in kantoorgebouwen (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
29
73
Paragraaf 3
Aansluiting op de nutsvoorzieningen
Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen) Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet(vervallen) Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen) Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen) Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen) Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen) Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen (vervallen)
Paragraaf 4
Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte.
Reinheid Artikel 5.4.1 Preventie (vervallen)
6 Brandveilig gebruik Paragraaf 1
Gebruiksvergunning
Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk (vervallen) Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning (vervallen) Artikel 6.1.3 In behandeling nemen (vervallen) Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing (vervallen) Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning (vervallen) Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning (vervallen) Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
30
74
Paragraaf 2 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar (vervallen) Artikel 6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken (vervallen) Artikel 6.2.2 Opslag brandgevaarlijke stoffen (vervallen) Artikel 6.2.3 Opslag en verwerking stoffen (vervallen)
Paragraaf 3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand (vervallen) Artikel 6.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen (vervallen) Artikel 6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen (vervallen)
Paragraaf 4
Hinder in verband met de brandveiligheid (vervallen)
Artikel 6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
31
75
7 Overige gebruiksbepalingen Paragraaf 1
Overbevolking
Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen (vervallen) Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens (vervallen)
Paragraaf 2
Staken van het gebruik
Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid (vervallen) Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne (vervallen) Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen (vervallen)
Paragraaf 3 Artikel 7.3.1
Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen Bepaling aantal personen nachtverblijf (vervallen)
Artikel 7.3.2 Hinder (vervallen)
Paragraaf 4
Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid
Artikel 7.4.1 Preventie(vervallen)
Paragraaf 5
Watergebruik
Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water(vervallen)
Paragraaf 6
Installaties
Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties(vervallen)
8 Slopen Paragraaf 1
Omgevingsvergunning voor het slopen
Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
32
76
Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning (vervallen) Artikel 8.1.3 In behandeling nemen (vervallen) Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing (vervallen) Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen (vervallen) Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) Artikel 8.1.7 Intrekking omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)
Paragraaf 2 voor het slopen
Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning
Artikel 8.2.1 Sloopmelding (vervallen) Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)
Paragraaf 3
Verplichtingen tijdens het slopen
Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein (vervallen) Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen) Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt (vervallen) Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest (vervallen) Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen (vervallen)
Paragraaf 4
Vrij slopen
Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
33
77
9 Welstand Artikel 9.1 1.
2.
3.
De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan het Gelders Genootschap die uit haar midden personen voordraagt als lid van de welstandscommissie, hierna gezamenlijk te noemen: de welstandscommissie. De welstandscommissie adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen. De welstandscommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.
Artikel 9.2 1.
2.
3.
4.
5.
De advisering door de welstandscommissie
Samenstelling van de welstandscommissie
De welstandscommissie bestaat ten minste uit een voorzitter en 4 leden, waarvan ten minste 3 leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie. Voor de voorzitter en leden worden plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen. De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand. De voorzitter en leden van de welstandscommissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur. In de welstandscommissie hebben twee ingezetenen van de gemeente anders als bedoeld in het eerste lid zitting.
Artikel 9.3
Benoeming en zittingsduur (vervallen)
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;
de werkwijze van de welstandscommissie;
op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;
de aard van de beoordeelde plannen;
de bijzondere projecten.
De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
34
78
ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder. Artikel 9.5 1.
2.
3.
De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft uit binnen drie weken nadat door of namens burgmeester en wethouders daarom is verzocht. Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 9.6 1.
2.
3.
4.
Termijn van advisering
Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
De behandeling van bouwplannen door, of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuwsof huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om bouwvergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. Het reglement van orde van de welstandscommissie dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld, voorziet in een procedurele opzet, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht in de toelichtende fase en de beraadslagingen.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
35
79
Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van 1. artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld. 2.
In elk geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.
Artikel 9.8 1. 2.
Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.
Artikel 9.9
Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken (vervallen)
10 Overige administratieve bepalingen Artikel 10.1
De aanvraag om woonvergunning (vervallen)
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen (vervallen) Artikel 10.3
Overdragen vergunningen (vervallen)
Artikel 10.4
Overdragen mededeling (vervallen)
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen (vervallen) Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NENnormen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
36
80
11 Handhaving Artikel 11.1
Stilleggen van de bouw (vervallen)
Artikel 11.2
Overtreding van het verbod tot ingebruikneming (vervallen)
Artikel 11.3
Stilleggen van het slopen (vervallen)
Artikel 11.4
Onderzoek naar een gebrek (vervallen)
12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 12.1
Strafbare feiten (vervallen)
Artikel 12.2
Overgangsbepaling bodemonderzoek (vervallen)
Artikel 12.3
Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen (vervallen)
Artikel 12.4
Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning (vervallen)
Artikel 12.5
Overgangsbepaling sloopmelding (vervallen)
Artikel 12.6
Slotbepaling
Inwerkingtreding ineens 1.
Deze wijzigingsverordening treedt in op de dag na bekendmaking.
2.
Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt: a.
de bouwverordening, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 13 december 2010 2009 en alle daarin aangebrachte wijzigingen;
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Bouwverordening 2012'.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
37
81
Bijlage 1
Gegevens en bescheiden aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen Bijlage als bedoeld in de artikelen 2.1.1 en 3.1 Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening (vervallen) Artikel 2 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening (vervallen) Artikel 3
Funderingsplan (vervallen)
Artikel 4
Constructieve en aanverwante gegevens (vervallen)
Artikel 5
Bouwveiligheidsplan (vervallen)
Artikel 6
Eisen ten aanzien van tekeningen (vervallen)
Artikel 7
Eisen ten aanzien van berekeningen (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
38
82
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
2 (vervallen) 3 (vervallen) 4 (vervallen) 5 (vervallen) 6 (vervallen) 7 (vervallen) 8 (vervallen)
Bijlage 9 Reglement Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Dit reglement is opgesteld in verband met de benoeming van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van het Gelders Genootschap in de gemeente Heerde. Inhoudsopgave 1. Benoeming en samenstelling van de CRK 1.1 Begripsbepaling 1.2 Benoemingsprocedure 1.3 Samenstelling CRK 2.
Taakomschrijving 2.1 Taakomschrijving CRK 2.2 Taakomschrijving commissieleden 2.2.1 Taken van de rayonarchitect 2.2.2 Taken van de voorzitter 2.2.3 Taken architect en landschapsdeskundige 2.2.4 Taken monumentendeskundige 2.2.5 Taken burgerleden
3.
Werkwijze Bouw- en Woningtoezicht (vervallen)
4.
Werkwijze van de CRK 4.1 Vooroverleg over bouwplannen 4.2 Afhandeling onder verantwoordelijkheid van de commissie 4.2.1a Rayonarchitect 4.2.1b Afhandeling onder verantwoordelijkheid monumentendeskundige 4.2.2 Het advies onder verantwoordelijkheid van de commissie 4.2.3 Openbaarheid afhandeling onder verantwoordelijkheid van de commissie 4.2.4 Toelichting opdrachtgever/ontwerper 4.2.5 Spreekrecht 4.3 Openbare commissievergadering 4.3.1 Locatie vergadering 4.3.2 Publicatie agenda 4.3.3 Toelichting opdrachtgever/ontwerper 4.3.4 Spreekrecht 4.4 Het welstandsadvies
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
39
83
4.5
5.
Afwijken van het welstandsadvies 4.5.1 Second opinion
Evaluatie welstandstoezicht 5.1 Jaarverslag B&W 5.2 Jaarverslag CRK
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
40
84
1. BENOEMING EN SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT 1.1
Begripsbepalingen
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit fungeert als welstandscommissie voor de gemeente Heerde conform de Woningwet artikel 1, lid 1 onder juncto artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert burgemeester en wethouders over de monumentale aspecten inzake wijzigingsplannen, conform artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Heerde 2011. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt in document verder aangeduid als CRK. Dit Reglement van orde behoort bij en maakt onderdeel uit van de Bouwverordening gemeente Heerde uitsluitend en indien en voor zover hierin de samenstelling, inrichting en werkwijze van de CRK is geregeld. 1.2
Benoemingsprocedure
De gemeente wijst op voordracht van het college van B&W de vereniging ‘Het Gelders Genootschap’ aan als de CRK en tevens als monumentencommissie inzake wijzigingsplannen voor monumenten. Het Gelders Genootschap legt de gemeente een lijst voor met de beoogde commissieleden. Dit betreft de voorzitter, de rayonarchitect, het architect-lid, de landschapsdeskundige en hun plaatsvervangers. Indien gewenst, vindt overleg plaats tussen het Gelders Genootschap en de gemeente. Voor de benoeming van burgerleden en hun plaatsvervangers geldt een afwijkende procedure. De gemeente kan burgerleden voordragen ter benoeming. Alvorens dit te doen, overleggen B&W met het Gelders Genootschap over het gewenste profiel van het burgerlid of de burgerleden. Er mogen maximaal twee burgerleden in de CRK worden benoemd. Burgerleden ontvangen via de gemeente een onkostenvergoeding. Alle leden van de CRK en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van maximaal drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal drie jaar. Bij afwezigheid van de voorzitter of andere leden van de commissie, treden plaatsvervangers op in de commissievergadering. De rayonarchitect kan zich door een collega-rayonarchitect laten vervangen. Alle vaste leden en hun plaatsvervangers zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid. De commissie streeft naar voortdurende afstemming met het beleid inzake de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
41
85
1.3
Samenstelling van de CRK en besluitvorming
De CRK bestaat uit een bestuurlijk voorzitter, de rayonarchitect, een architect, een landschapsdeskundige en een monumentendeskundige namens het Gelders Genootschap (alleen bij monumentenplannen). De rayonarchitect fungeert tevens als secretaris-deskundige van de commissie. De gemeente kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen van het bureau van het Gelders Genootschap of daarbuiten. Dit betreft o.a. disciplines als cultuur- en bouwhistorie, en stedenbouw. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld, nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeente. Bij wijzigingsplannen voor monumenten brengt de CRK een advies uit, waarin zowel de aspecten op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(welstandsbeleid), als aspecten op grond van de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening worden betrokken. In het geïntegreerde advies komt duidelijk naar voren welke aspecten betrekking hebben op de welstand en welke op de aanvraag om monumentenvergunning. De commissie formuleert één gezamenlijke conclusie. De CRK kan slechts adviezen uitbrengen indien tenminste drie leden aanwezig zijn (waaronder de rayonarchitect of zijn/haar vervanger) en waarvan tenminste twee leden deskundig zijn op het gebied van welstand. Voor de behandeling van monumentenplannen en landschappelijke plannen is daarnaast altijd de aanwezigheid van de betreffende deskundige of zijn/haar vervanger vereist.
2.
TAAKOMSCHRIJVING
2.1 Taakomschrijving CRK De commissie is de welstandscommissie van de gemeente, conform de Woningwet artikel 12. De commissie adviseert burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (bouwen) en als bedoeld in artikel 2.2., eerste lid onder h en i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (handelsreclame). Op verzoek van de commissie, gemeente of de aanvrager, voert de commissie, onder regie van de gemeente, vooroverleg met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen. Ten aanzien van de welstandsadvisering is de commissie gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid en baseert de commissie de welstandsadviezen uitsluitend op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria, of op expliciet als welstandscriteria omschreven criteria in andere - als aanvulling op de welstandsnota door de gemeenteraad vastgestelde – beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan. De commissie adviseert burgemeester en wethouders over de monumentale aspecten bij wijzigingsplannen conform de Monumentenwet 1988, artikel 15 en de Monumentenverordening Heerde 2011.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
42
86
De CRK adviseert burgemeester en wethouders over de ruimtelijke kwaliteitsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurvisies, bestemmingsplannen, ontheffingen, beheersverordeningen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen, landschappelijke plannen en andere relevante gemeentelijke beleidsstukken. De CRK krijgt deze stukken reeds in het ontwerpstadium voorgelegd ter advisering en brengt hier desgevraagd schriftelijk advies over uit. De CRK adviseert burgemeester en wethouders over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente. De CRK adviseert burgemeester en wethouders in het geval van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn. De CRK geeft voorlichting inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, burgemeester en wethouders, ambtenaren en burgers. De CRK legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Tenminste eenmaal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de CRK.
2.1.1 Wettelijke taken (vervallen) 2.1.2 Niet wettelijk verplichte taken (vervallen) 2.2
Taakomschrijving commissieleden
2.2.1 Taken van de rayonarchitect De rayonarchitect van het Gelders Genootschap is secretaris-deskundige van de CRK. Hij/zij voert onder verantwoordelijkheid van de CRK de eerste gesprekken – het vooroverleg - met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de CRK voor. Bovengenoemde plannen worden door de rayonarchitect van een advies voorzien (Zie verder 4.2 Afdoening onder verantwoordelijkheid). De rayonarchitect stelt de agenda voor de commissievergadering op en geeft die door aan de behandelend ambtenaar van Team Vergunningen en Handhaving. Tijdens de commissievergadering introduceert de rayonarchitect de bouwplannen en verstrekt gegevens over het relevante welstandsbeleid voor het betreffende plan en/of gebied. Onder de verantwoordelijkheid van de CRK wordt de beraadslaging en conclusie over een bouwplan uitgewerkt in een schriftelijk advies, dat in beginsel binnen twee weken na de commissievergadering verzonden wordt.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
43
87
2.2.2 Taken voorzitter De voorzitter van de CRK is in principe gekozen uit de kring van gemeentebestuurders. Hij/zij is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. Hij/zij let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. Tijdens de openbare vergadering treedt de voorzitter op als gastheer/-vrouw voor alle aanwezigen. Hij/zij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezigen bij een plan wil inspreken. Indien een plan in het vooroverleg is besproken, geeft de voorzitter (of de rayonarchitect) een korte samenvatting van hetgeen in dat stadium van het planproces besproken is. De voorzitter leidt de discussie en biedt alle commissieleden de gelegenheid om hun mening voldoende naar voren te brengen. Hij/zij zorgt ervoor dat na een inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting wordt gegeven. De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda. Bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten. De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden. De resultaten van de evaluatie worden opgenomen in het jaarlijks verslag van de CRK.
2.2.3 Taken architect, landschapsdeskundige en monumentendeskundige De architect, landschapsdeskundige en monumentendeskundige geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat zij op de een of andere wijze een zakelijke binding hebben met een bepaald bouwplan laten zij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij de architect en/of landschapsdeskundige en/of monumentendeskundige een zakelijke binding hebben, treden zij in overleg met de commissie en het bureau zich tijdelijk terug.
2.2.4 Taken monumentendeskundige Wanneer wijzigingsplannen voor monumenten zijn geagendeerd, heeft een monumentendeskundige zitting in de CRK. Hij/zij is bevoegd om te adviseren onder verantwoordelijkheid van de commissie. De monumentendeskundige geeft vanuit zijn ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat de monumentendeskundige op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan laat hij zich voor de betreffende commissie vergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij de monumentendeskundige een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie en het bureau van het Gelders Genootschap tijdelijk terug.
2.2.5 Taken burgerleden Burgerleden moeten inwoner zijn van de gemeente Heerde en zijn alleen betrokken bij de beoordeling van plannen uit deze gemeente. Burgerleden hebben zowel zitting in de CRK als bij de vergaderingen van de rayonarchitect onder verantwoordelijkheid van de commissie. Burgerleden hebben geen vertegenwoordigende functie, maar spreken op persoonlijke titel als lid van de CRK.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
44
88
Zij geven vanuit hun ervaring en beleving een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen en proberen ‘de kijk van de burger’ in een welstandsadvies te vertalen. Zij hebben daarom minimaal een inbreng op het gebied van de bij hen aanwezige gebiedskennis, maatschappelijke verhoudingen en plaatselijke factoren en kenmerken. Daarnaast kunnen burgerleden een rol hebben bij het bevorderen van een heldere en begrijpelijke communicatie tussen de CRK en een aanvrager. Op het moment dat een burgerlid op de een of andere wijze een persoonlijke binding heeft met een bepaald bouwplan trekt hij/zij zich voor de betreffende commissievergadering terug. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en het burgerlid een persoonlijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie en het bureau tijdelijk terug.
3.
WERKWIJZE VAN BOUW- EN WONINGTOEZICHT (VERVALLEN)
4.
WERKWIJZE VAN DE CRK
4.1 Vooroverleg over bouwplannen De gemeente biedt de aanvrager de mogelijkheid, om – op afspraak - een nog niet formeel aangevraagd bouwplan in een vooroverleg met de CRK toe te lichten en te bespreken. De rayonarchitect maakt altijd een verslag van het vooroverleg. Vooroverleg vindt in principe in het openbaar plaats. Hiervan kan worden afgeweken na overleg tussen de gemeente, de aanvrager en de CRK. 4.2
4.2.1a
Advisering onder verantwoordelijkheid van de commissie
Rayonarchitect
De rayonarchitect behandelt in de regel om de twee weken op locatie de bouwplannen. Daarbij is ook één burgerlid aanwezig. De rayonarchitect kan onder verantwoordelijkheid van de commissie zelfstandig bouwplannen af handelen. Het uitgangspunt van onder afdoening verantwoordelijkheid van de commissie is dat de rayonarchitect alleen de plannen beoordeelt van een relatief geringe ruimtelijke betekenis, of plannen waar gelet op meerdere vergelijkbare gevallen, de mening van de commissie als bekend mag worden verondersteld. Bij twijfel legt de rayonarchitect het bouwplan voor aan de CRK. De rayonarchitect heeft van aanvragen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (bouwen) alleen bij een positief advies de bouwplannen onder verantwoordelijkheid van de CRK afdoen. Bij aanvragen als bedoeld in artikel 2.2., eerste lid onder h en i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (handelsreclame) geldt ook bij een negatief advies de plannen onder verantwoordelijk van de commissie door de rayonarchitect kunnen worden afgedaan. De commissie zelf is eindverantwoordelijk voor het welstandsadvies. Tenminste één keer per jaar vindt overleg plaats tussen de rayonarchitect en de CRK over het mandaat.
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
45
89
4.2.1b
Afhandeling onder verantwoordelijkheid monumentendeskundige
Monumentenplannen mogen door een rayonarchitect en monumentdeskundige van het Gelders Genootschap en – indien van toepassing - een burgerlid. worden behandeld, mits hierover afspraken zijn gemaakt met de CRK. Uitgangspunt hierbij is dat alleen monumentenplannen worden beoordeelt met een relatief geringe ruimtelijke betekenis. In deze commissie hebben de rayonarchitect en monumentendeskundige van het Gelders genootschap zitting- en – indien van toepassing – een burgerlid.
4.2.2 Het advies onder verantwoordelijkheid van de commissie De rayonarchitect brengt welstandsadviezen uit aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet is strijd is met redelijke eisen van welstand’. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Een positief advies wordt uitgebracht door een stempel ‘geen bezwaar’ op het adviesformulier te plaatsen. Een negatief advies wordt schriftelijk gemotiveerd met een verwijzing naar de relevante criteria uit de welstandsnota.
4.2.3 Openbaarheid behandeling onder verantwoordelijkheid van de commissie De behandeling van bouwplannen onder verantwoordelijkheid van de commissie is openbaar. Via het huis-aan-huis blad worden de burgers op de hoogte gesteld van het tijdstip en plaats van de behandeling onder verantwoordelijkheid. De agenda zelf wordt op het gemeentehuis ter inzage gelegd en op internet gepubliceerd. De behandeling onder verantwoordelijkheid is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
4.2.4 Toelichting opdrachtgever/ontwerper Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen en toe te lichten. Indien zij bij de behandeling aanwezig willen zijn, vermelden ze dit op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij het team Vergunningen en Handhaving. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
4.2.5 Spreekrecht Tijdens de behandeling onder verantwoordelijkheid van de commissie wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht. 4.3 Openbare commissievergadering De CRK vergadert in de regel één keer per twee weken. De rayonarchitect behandelt in de tussenliggende periode de kleinere bouwplannen (zie 2.2.1 t/m 2.2.4 voor taken leden CRK tijdens de commissievergadering). De openbaarheid geldt voor de beraadslaging over bouwplannen, de beoordeling daarvan en voor de adviezen. De commissievergadering of een gedeelte daarvan is niet
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
46
90
openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
4.3.1 Locatie vergadering De CRK vergadert op een vaste locatie in het rayon. Bij de behandeling van belangrijke bouwplannen kan – op verzoek van de gemeente - worden besloten om in de eigen gemeente te vergaderen.
4.3.2 Publicatie agenda Via het huis-aan-huis blad worden de burgers op de hoogte gesteld van het tijdstip en plaats van de commissievergadering. De agenda zelf wordt op het gemeentehuis ter inzage gelegd en op internet gepubliceerd.
4.3.3 Toelichting opdrachtgever/ontwerper Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen en toe te lichten. Indien zij hun plan willen toelichten, kunnen ze hiervoor een afspraak maken bij het team Vergunningen en Handhaving. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
4.3.4 Spreekrecht Tijdens de openbare vergadering wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht. 4.4 Het welstandsadvies De CRK brengt heldere en goed beargumenteerde adviezen uit aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Een welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben: Akkoord De CRK is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de CRK haar advies schriftelijk. Niet akkoord tenzij De commissie adviseert aan burgemeester en wethouders het plan te laten aanpassen omdat het volgens de van toepassing zijnde criteria op een aantal punten (nog) niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een ‘niet akkoord tenzij’ wordt gegeven als de commissie van mening is dat de aanvrager kan volstaan met enkele aanpassingen en deze daarin heeft toegestemd c.q. dit redelijkerwijze is te verwachten. De gemeente controleert of de definitieve bouwtekening in overeenstemming is met de voorwaarden van de CRK. Niet akkoord De commissie brengt een negatief advies uit aan burgemeester en wethouders omdat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief advies wordt gegeven als de commissie van mening is dat een bouwplan ingrijpend moet worden aangepast. Adviseert de commissie negatief, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
47
91
zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten. De gemeente maakt een inschatting of de gevraagde aanpassingen nog binnen de vereisten van het bestemmingsplan en de resterende vergunningtermijn te realiseren zijn. Indien dat niet mogelijk is, betekent het negatief advies dat de vergunning opnieuw moet worden aangevraagd. Aanhouden De CRK kan het advies aanhouden – waarbij het team Vergunningen en Handhaving aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende vergunningtermijn - wanneer meer informatie of een toelichting van de ontwerper noodzakelijk is. 3.5 Afwijken van het welstandsadvies en/of -criteria Burgemeester en wethouders hebben de wettelijke mogelijkheid om, ook op andere dan welstandsgronden, af te wijken van een welstandsadvies. De redenen voor afwijking moeten bij de bekendmaking van het besluit worden vermeld. Burgemeester en wethouders kunnen, eventueel op advies van de CRK, ook gemotiveerd (op welstandsgronden) afwijken van de welstandscriteria zelf. Dat kan bij plannen die niet voldoen aan de vastgelegde criteria, maar wel aan redelijke eisen van welstand. Burgemeester en wethouders verwijzen in dat geval naar de algemene criteria in de welstandsnota.
4.5.1 Second opinion Alvorens een second opinion te vragen, bieden burgemeester en wethouders eerst de vaste welstandscommissie de mogelijkheid tot heroverweging van het eerder uitgebrachte advies. Indien alsnog een second opinion wordt gevraagd, wordt dit gemeld aan de CRK. Bij een second opinion wordt de bouwaanvraag voorgelegd aan een commissie buiten het Gelders Genootschap. Hierover neemt de gemeente contact op met de Federatie Welstand.
5.
EVALUATIE WELSTANDTOEZICHT
5.1 Jaarverslag burgemeester en wethouders B&W leggen de gemeenteraad tenminste eenmaal per jaar een verslag voor waarin zij uiteenzetten: Op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de CRK; In welke gevallen waarin niet is of wordt voldaan aan art. 12, eerste lid Ww, zij zijn overgegaan tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom. 5.2 Jaarverslag CRK Zie onder punt 2.1
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
48
92
Bijlage 10 (vervallen) Bijlage 11 (vervallen) Bijlage 12 (vervallen)
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
49
93
Toelichting
Bijlage 2 versie 30-01-2013
Bouwverordening gemeente Heerde 2013
50
94
Artikel A Wijzigingen van de bouwverordening De bouwverordening wordt gewijzigd conform de met II aangegeven hierna volgende ‘wijzigingen van de bouwverordening’. Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 Begripomschrijvingen I Motivering Het Bouwbesluit 2012 dat op 1 april 2012 *in werking zal treden bevat een groot aantal bepalingen waarin tot dan de bouwverordening heeft voorzien. De betreffende bepalingen van de bouwverordening vervallen daarmee van rechtswege. II Wijziging van de bouwverordening De definities van: - asbest, - deskundig bedrijf als bedoeld in hoofdstuk 8, - Omgevingsvergunning voor het slopen worden geschrapt. Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen I Motivering De artikelen 6.30, lid 1, 6.37 en 6.38 van het Bouwbesluit 2012 voorzien in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.5.3 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 2.5.4 bereikbaarheid van gebouwen door gehandicapten I Motivering Artikel 6.49 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.5.4 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding I Motivering Artikel 6.14 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
1 95
Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet I Motivering Artikel 6.10, lid 1 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet I Motivering Artikel 6.10, lid 2 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.3 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 2.7.3A (facultatief) Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming I Motivering Artikel 6.10, lid 3 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.3A wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering I Motivering Artikel 6.18 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.4 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering I Motivering Artikel 6.4 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.5 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen I Motivering Artikel 6.18 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.6 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen I Motivering Artikel 1.1, lid 1 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
2 96
II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 2.7.7 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’.
Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij de voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden I Motivering Artikel 1.23 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw I Motivering Artikel 1.24 van het Bouwbesluit 2012 voorzien in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.4 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden I Motivering Artikel 1.25 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.5 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen I Motivering De wijzigingen van de Woningwet die in werkingtreden met het Bouwbesluit 2012 maken het niet meer mogelijk deze eis in de bouwverordening op te nemen. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.6 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten I Motivering Artikel 8.7 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.7 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein Motivering Artikel 8.2 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
3 97
II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.8 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein I Motivering Artikel 8.2 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.9 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder I Motivering De artikelen 8.2, 8.4, 8.5, 8.6 en 8.7 van het Bouwbesluit 2012 voorzien in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.10 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.11 Bouwafval I Motivering De artikelen 8.8 en 8.9 van het Bouwbesluit 2012 voorzien in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.11 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden I Motivering Artikel 1.25 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.12 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen I Motivering De wijzigingen van de Woningwet die in werkingtreden met het Bouwbesluit 2012 maken het niet meer mogelijk deze eis in de bouwverordening op te nemen. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.13 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming I Motivering Artikel 1.25 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 4.14 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’.
Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Bijlage 3 versie 30-01-2013
4 98
Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen I Motivering Artikel 7.21 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.1.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen I Motivering De artikelen 6.30, lid 1, 6.37 en 6.38, van het Bouwbesluit 2012 voorzien in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.1.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten I Motivering Artikel 6.49 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.1.3 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding I Motivering Artikel 6.14 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.3.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet I Motivering Artikel 6.10 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.3.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet I Motivering Artikel 6.10, lid 2 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.3.3 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
Bijlage 3 versie 30-01-2013
5 99
I Motivering Artikel 6.18, lid 5 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.3.4 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering I Motivering Artikel 6.4 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.3.5 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen I Motivering Artikel 6.18 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.3.6 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen I Motivering Artikel 1.1, lid 1 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.3.7 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid Artikel 5.4.1 Preventie I Motivering Artikel 7.21 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 5.4.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Hoofdstuk 7 Overige gebruiksbepalingen Paragraaf 1 Overbevolking Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen I Motivering Artikel 7.18 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.1.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
6 100
Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens I Motivering Artikel 7.18 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.1.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 2 Staken van het gebruik Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid I Motivering Artikel 7.20 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.2.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne I Motivering Artikel 7.21 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.2.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen Artikel 7.3.2 Hinder I Motivering Artikelen 7.15, van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.3.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid Artikel 7.4.1 Preventie I Motivering Artikelen 7.21 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.4.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 5 Watergebruik Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water I Motivering Artikel 7.17 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.5.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
7 101
Paragraaf 6 Installaties Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties I Motivering Artikel 1.16 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 7.6.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’.
Hoofdstuk 8 Slopen Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen I Motivering De artikelen 1.25 en 1.26 van het Bouwbesluit 2012 voorzien in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.1.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen I Motivering Artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.1.6 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen I Motivering Artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.1.7 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen Artikel 8.2.1 Sloopmelding I Motivering Paragraaf 1.7 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.2.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen I Motivering Artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
8 102
II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.2.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein I Motivering Artikel 8.2 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.3.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden I Motivering Artikel 1.32 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.3.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen I Motivering Artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.3.3 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt A I Motivering Artikel 1.33 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.3.4 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest I Motivering De wijzigingen van de Woningwet die in werkingtreden met het Bouwbesluit 2012 maken het niet meer mogelijk deze eis in de bouwverordening op te nemen. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 8.3.5 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Paragraaf 4 Vrij slopen Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen I Motivering De artikelen 8.8 en 8.9 van het Bouwbesluit 2012 voorziet in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening
Bijlage 3 versie 30-01-2013
9 103
De tekst van artikel 8.4.1 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Hoofdstuk 9 Welstand Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur I Motivering Artikel 1, lid 1 sub n c.q. sub o van de Woningwet voorziet al in het bepaalde in artikel 9.3, lid 1. Artikel 12b lid 4 regelt het bepaalde van artikel 9.3, lid 2. De inhoud van het door de raad vastgestelde reglement van orde kan per gemeente verschillen, de door de raad vastgestelde bepaling in artikel 9.3, lid 3 over de inhoud is daarmee overbodig. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 9.3wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting I Motivering De materiële inhoud van artikel 9.7 lid 3 wordt opgenomen in lid 1 van dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening Aan de eerste zin van het eerste lid wordt achter de woorden ‘van bouwplannen door’ toegevoegd: ‘of onder verantwoordelijkheid van’. Artikel 9.7 Afdoening bij mandaat I Motivering De materiële kant van het derde lid is opgenomen in het eerste lid van artikel 9.6. Met de inwerkingtreding van de Wabo zijn artikel 48 Woningwet en het Besluit bouwvergunningvrij en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken komen te vervallen. Onder de Wabo is een bouwwerk omgevingsvergunningplichtig of vergunningvrij; een tussencategorie bestaat niet meer. Dit betekent dat iedere aanvraag voor een omgevingsvergunningsplichtig bouwwerk door het college ter advisering aan de welstandscommissie moet worden voorgelegd. Dit betekent ook dat het college geen ambtenaar (meer) kan mandateren om te toetsen aan zgn. loketcriteria. II Wijziging van de verordening Artikel 9.7 wordt in zijn geheel vervangen door: ‘Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid 1. De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld. 2. In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.’ Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken I Motivering
Bijlage 3 versie 30-01-2013
10 104
Het bepaalde van artikel 12, lid 4 Woningwet voorziet al in het bepaalde van artikel 9.9. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 9.9 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Hoofdstuk 12. Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek I Motivering Het gaat hier om oud en niet meer van toepassing zijnde overgangsrecht van de modelverordening 1965 naar de modelverordening 1992. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 12.2 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen I Motivering De afdelingen 6.8 en 6.10 van het Bouwbesluit 2012 voorzien in dit artikel. II Wijziging van de bouwverordening De tekst van artikel 12.3 wordt vervangen door: ‘(vervallen)’. Artikel 12.6 Inwerkingtreding Deze wijzigingen treden in werking na de dag van bekendmaking.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
11 105
REGLEMENT COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT Hoofdstuk 1 Benoeming en samenstelling van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit Artikel 1.1 Begripsbepaling I. Motivering Artikel 1, lid 1 onder juncto artikel 6.2 Besluit Omgevingsrecht voorziet in de instelling van de welstandscommissie. II. Wijzing Reglement Juiste wettelijke grondslag opgenomen. Hoofdstuk 2 Taakomschrijving Artikel 2.1 Taakomschrijving I. Motivering De taken van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn hierin opgenomen met de juiste juridische grondslag. II. Wijziging Reglement De taken zijn niet gewijzigd, echter is de juiste juridische grondslag toegevoegd. Artikel 2.1.1. Wettelijke taken I. Motivering De splitsing in wettelijk taken en niet wettelijk verplichte taken is opgeheven. II. Wijziging Reglement Artikel 2.1.1 is vervallen en de taken zijn omschreven in artikel 2.1. De tekst van artikel 2.1.1. wordt vervangen door (vervallen). Artikel 2.1.2. Niet wettelijk verplichte taken I. Motivering De splitsing in wettelijk taken en niet wettelijk verplichte taken is opgeheven. II. Wijziging Reglement Artikel 2.1.2 is vervallen en de taken zijn omschreven in artikel 2.1. De tekst van artikel 2.1.1. wordt vervangen door (vervallen). Artikel 2.2.1 Taken van de rayonarchitect I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. De afdeling Bouw- en Woningtoezicht is vervangen door Team Vergunningen en Handhaving. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. De afdeling Bouw- en Woningtoezicht is vervangen door Team Vergunningen en Handhaving.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
12 106
Artikel 2.2.4 Taken monumentendeskundige I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. Artikel 2.2.5. Taken burgerleden I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. Hoofdstuk 3 Werkwijze Bouw- en Woningtoezicht I. Motivering Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op 1 oktober 2010 wordt er niet meer gesproken over licht-vergunningsplichtige bouwwerken en reguliervergunningsplichtige aanvragen. De in dit genoemde werkzaamheden zijn met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht komen te vervallen. II. Wijziging Reglement De tekst van dit wordt vervangen door (vervallen). Hoofdsstuk 4 Werkwijze van de CRK Artikel 4.2.1.a Rayonarchitect I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is wordt er geen onderscheid meer gemaakt in licht-vergunningsplichtige plannen en reguliere plannen. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. De termen licht-vergunningsplichtige plannen en reguliere plannen is vervallen. Artikel 4.2.1.b. Afhandeling onder verantwoordelijkheid monumentendeskundige I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. De titel van het artikel is daarom ook gewijzigd.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
13 107
Artikel 4.2.2 Het advies onder verantwoordelijk van de commissie I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. De titel van het artikel is daarom ook gewijzigd. Artikel 4.2.3 Openbaarheid behandeling onder verantwoordelijkheid van de commissie I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. De titel van het artikel is daarom ook gewijzigd. Artikel 4.2.4 Toelichting opdrachtgever/ontwerper I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. Artikel 4.2.5 Spreekrecht I. Motivering Er wordt niet meer gesproken over gemandateerde bevoegdheden maar over afdoening onder verantwoordelijkheid van, zoals opgenomen in artikel 9.7 van de Bouwverordening 2013. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. Artikel 4.3.3 Toelichting opdrachtgever/ontwerper I. Motivering De afdeling Bouw- en Woningtoezicht is vervangen door Team Vergunningen en Handhaving. II. Wijziging Reglement De term mandaat is vervallen en vervangen door afdoening onder verantwoordelijkheid van. De afdeling Bouw- en Woningtoezicht is vervangen door Team Vergunningen en Handhaving.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
14 108
Hoofdstuk 5 Evaluatie Welstandstoezicht Artikel 5.1 Jaarverslag burgemeester en wethouders I. Motivering Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is wordt er geen onderscheid meer gemaakt in licht-vergunningsplichtige plannen en reguliere plannen. II. Wijziging Reglement De term licht-vergunningsplichtige plannen is vervallen.
Bijlage 3 versie 30-01-2013
15 109
Adviezen/ bespreken
110
Discussienota commissie Commissie Ruimte 11 februari 2013
Afdeling en opsteller LO-ON/GB Haas 0578-699443 [email protected] Portefeuille Westerkamp/van der Stege Programma Ruimtelijke en Economische ontwikkeling
Agendapunt 8
Onderwerp Project Veluwetransferium
De commissie geeft als advies: 1. verder te gaan met de ontwikkeling van het planalternatief locatie Kiosk/ Elburgerweg waarbij het bestaande projectplan Veluwetransferium door gemeente (in afstemming met de provincie) wordt omgevormd tot het niveau van een gemeentelijke structuurvisie met de daarbij behorende aanpassing van de passende beoordeling/startnotitie MER waarbij ook de locatie Gemeentelijk Bosbedrijf/Bosschuur wordt betrokken. 2. de benodigde maatregelen te nemen met betrekking tot het voor gemotoriseerd verkeer afsluiten van het gedeelte van de Nieuwe Zuidweg vanaf het Erf van Daendels tot aan de aansluiting op de Kamperweg waarna deze weg een toeristische bestemming zal krijgen. Inleiding In de vergadering van uw commissie van 27 augustus 2012 bent u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van het Veluwetransferium. Tevens is u daarbij een doorzicht gegeven met betrekking tot het vervolg van het proces. Tijdens het bestuurlijk overleg op 6 december 2012 tussen gemeente, provincie en RGV is vervolgens komen vast te staan dat de Recreatiegemeenschap Veluwe geen mogelijkheden meer ziet tot financiële participatie en exploitatie binnen het project en als gevolg daarvan afziet van verdere deelname. Gevolg hiervan is dat de voorzieningen die onderdeel uitmaken van het Veluwetransferium niet binnen het exploitatiegebied van de RGV (Heerderstrand) kunnen worden gerealiseerd. De optie locatie Heerderstrand is hiermee dus komen te vervallen. Vanuit de positieve grondhouding bij gemeente en provincie is de afspraak gemaakt dat op korte termijn de mogelijkheden voor alternatieve planvorming zal worden bestudeerd. De hiervoor opgestelde notitie is op 23 januari 2013 tijdens een vervolg in een bestuurlijk overleg tussen de betrokken partijen besproken. Deze notitie (d.d. 8 januari 2013) treft u bij de ter inzage liggende stukken aan. Ontwikkeling planalternatief De functie en de meerwaarde van het Veluwetransferium voor de gemeente Heerde, is in de afgelopen periode in verschillende beleidsdocumenten uitvoerig omschreven. Het transferium vormt voor de gemeente als toegangspoort tot de Veluwe een centraal punt waar de recreant een prima uitgangspositie wordt geboden om het gebied te bezoeken. Op de locatie van het
1/4
111
transferium bij de kiosk/Elburgerweg (Uitspanning “de Schaapskooi”) kunnen bezoekers gastvrij worden ontvangen en de nodige faciliteiten aangeboden in de vorm van educatie, recreatiemogelijkheden, parkeervoorzieningen en horeca. Vanuit het transferium wordt de recreant alle mogelijkheden geboden om via een goede infrastructuur en geleiding in het hart van de Veluwe te recreëren in een kwalitatief zeer hoogwaardig gebied. De omgeving van de kiosk/Elburgerweg vormt in dat opzicht een locatie met een zeer hoge natuur belevingswaarde. Dit is voor ons een visitekaartje van onze gemeente, één waarmee we ons zeker tot in de verre regio onderscheiden en welke in de promotie kan worden gebruikt. Jaarlijks trekt het transferium minimaal 100.000 bezoekers. In overleg met de exploitant/ondernemer van de uitspanning zal invulling worden gegeven aan de kwaliteit van de bebouwing op de locatie. Een gastvrije uitspanning met een laagdrempelige uitstraling. Hierbij zijn de principes die de gemeente heeft onderschreven ten aanzien van duurzaamheid en Cittaslow leidend. Gezien vanuit de lokale en bovenlokale toeristische infrastructuur worden verbindingen geoptimaliseerd waarbij de aandacht met name wordt gericht op het verbinden van de gemeentelijke kernen, de as Veessen/Vorchten-transferium, het verbinden van specifieke bezienswaardigheden/attracties (Vrieze’s Erfgoed, Heerderstrand, Erven Ijzerman) en bovengemeentelijk aansluitingen richting Hattem, Epe, Wezep en de regio Zwolle. Het Veluwetransferium draagt hiermee bij aan de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de gemeente. Bij de stukken ligt beeldmateriaal ter inzage waarmee een sfeerimpressie wordt gegeven rond de beoogde ontwikkelingen. Bij de opzet van de notitie van 8 januari 2013 is aansluiting gezocht bij de bestaande as Heerderstrand, Erf van Daendels en kiosk Elburgerweg zoals deze in het projectplan Veluwetransferium is opgenomen en op basis waarvan de passende beoordeling MER heeft plaatsgevonden. Uit een verkenning die heeft plaatsgevonden ten aanzien van een aantal varianten voor ontwikkeling van het Veluwetransferium, zoals die bij de behandeling van de discussienota in de commissie Ruimte van 27 augustus 2012 ter inzage lag, blijkt dat naast de locatie Heerderstrand, met name de locatie Kiosk/Elburgerweg een positieve beoordeling krijgt voor de realisatie van een Veluwetransferium op basis van de volgende punten:
De locatie ligt binnen de contouren van het te ontwikkelen projectgebied en is een van de grootste toeristisch, recreatieve trekkers van de gemeente Heerde: Het gebied de Renderklippen heeft een zeer hoge waarde als het gaat om de directe natuur en landschapsbeleving: Goede bereikbaarheid voor gemotoriseerd verkeer en fietsers via bestaande infrastructuur; Aanwezigheid van een beperkte horecavoorziening en wens tot opwaardering (particuliere investering); Gelegen buiten de belangrijkste wildrustgebieden; Uitstekende mogelijkheden voor directe aansluiting op de bestaande recreatieve routestructuren zowel richting de Veluwe als richting de bebouwde kom Heerde, Wapenveld en Veessen/Vorchten en omliggende gemeenten/regio.
Vanwege de hoge natuurwaarde en natuurbeleving op deze locatie leent deze locatie zich minder voor de vestiging van grootschalige recreatieve functies als bijvoorbeeld outdoorcentra/overnachtingsaccomodatie etc.. In de planvorming is daarom een combinatie gezocht met de mogelijkheden tot ontwikkeling op de locatie gemeentelijk Bosbedrijf/Bosschuur.
2/4
112
Locatie gemeentelijk bosbedrijf In het kader van de gemeentelijke Structuurvisie wordt ter plaatse van het gemeentelijk bosbedrijf/bosschuur rekening gehouden met de ontwikkeling van recreatievoorzieningen (outdoor-, hotel, of wellnessfuncties). Deze locatie biedt tevens mogelijkheden om een faciliterende functie te vervullen ten opzichte van het Veluwetransferium. Gelet op deze voorgenomen ontwikkeling op deze locatie wordt voorgesteld om deze ontwikkeling in ieder geval mee te nemen in de planvorming voor het Veluwetransferium, waaronder de passende beoordeling voor de MER. Omdat concrete plannen op dit moment echter nog ontbreken zal de gebiedsontwikkeling van deze locatie en de daaraan mogelijk gekoppelde bestemmingsplanprocedure in een later stadium aan de orde komen. Uitgangspunten bestuurlijk overleg 23 januari 2013 Zoals aangegeven is tijdens het bestuurlijk overleg op 23 januari j.l. over dit planalternatief van gedachten gewisseld. Nadat van de planvorming vanuit verschillende invalshoeken is bekeken, mag worden geconcludeerd dat er bij betrokken partijen draagvlak aanwezig is voor de ontwikkeling van het planalternatief. Als conclusie kan uit het overleg worden weergegeven: 1. er bestaat draagvlak voor de alternatieve planontwikkeling; 2. het bestaande projectplan Veluwetransferium wordt door gemeente (in afstemming met de provincie) omgevormd tot het niveau van een gemeentelijke structuurvisie met de daarbij behorende aanpassing van de passende beoordeling/startnotitie MER; 3. de gebiedsontwikkeling op de locatie gemeentelijk Bosbedrijf/Bosschuur wordt meegenomen binnen de planvorming inclusief de passende beoordeling MER, maar wordt vanwege het ontbreken van concrete planvorming vooralsnog buiten de ruimtelijke procedure Veluwetransferium gehouden; 4. Partijen houden onverkort vast aan de compensatiemaatregel in het kader van de passende beoordeling MER met betrekking tot de nieuwe Zuidweg in die zin dat het gedeelte van het Erf van Daendels tot aan de aansluiting met de Kamperweg wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer en vervolgens een toeristische bestemming zal krijgen. Defensie zorgt voor de herinrichting en stelt hiervoor de financiële middelen beschikbaar. Standpunt college In het verlengde op het standpunt van ons college zoals dit in de discussienota welke op 27 augustus 2012 in de commissie Ruimte aan de orde is gesteld is weergegeven, blijven wij van mening dat ook het planalternatief Veluwetransferium op de locatie kiosk/Elburgerweg, een absolute meerwaarde betekent voor de gemeente Heerde. Met name nu de toekomstige ontwikkeling van de locatie Bosbedrijf wordt meegenomen in de planvorming en passende beoordeling MER wordt hiermee tevens een goede basis gelegd voor de zo gewenste toekomstige planologische ontwikkelingen op deze locatie. Zoals aangegeven vormt de afsluiting van de Nieuwe Zuidweg voor gemotoriseerd verkeer, als compensatiemaatregel in de passende beoordeling MER opgenomen, voor het gedeelte vanaf het Erf van Daendels tot de aansluiting met de Kamperweg een cruciaal onderwerp in de discussie. Dit blijft een onvoorwaardelijke eis van betrokken partijen. Defensie zorgt daarbij voor de financiering de inrichtingsmaatregelen. In het belang van de voortgang van het project vragen wij uw commissie dit standpunt te ondersteunen omdat anders het draagvlak voor de planontwikkeling onherroepelijk wegvalt en de realisatie van het Veluwetransferium onmogelijk wordt.
3/4
113
Argumenten 1.1. Met de ontwikkeling van een alternatief plan voor het Veluwetransferium op de locatie Kiosk/Elburgerweg in combinatie met de toekomstige ontwikkelingen op de locatie gemeentelijk Bosbedrijf/bosschuur wordt een uitstekende basis gelegd voor een kwalitatief recreatief en duurzame toeristische ontwikkeling voor de gemeente Heerde zoals elders in de memo omschreven. 2.1. Het gedeeltelijk afwaarderen van de Zuidweg voor gemotoriseerd verkeer is noodzakelijk om de milieueffecten van het Veluwetransferium te nivelleren; 2.2. Het gedeeltelijk opwaarderen van de Zuidweg als toeristische route draagt positief bij aan de gewenste uitstraling en het gewenste gebruik van het Veluwetransferium; 2.3. De kosten voor de herinrichting van het gedeelte van de Zuidweg worden betaald door Defensie. Kanttekeningen 1.1. Indien het Veluwetransferium niet wordt gerealiseerd mist de gemeente Heerde een belangrijke schakel in de lokale en regionale recreatief toeristische infrastructuur. Deze gewenste schakel is beleidsmatig door ons integraal vastgelegd in de toekomstvisie, structuurvisie, toeristisch beleidsplan, duurzaamheidsbeleid en Cittaslow uitgangspunten. 2.1. Het ontbreken van bestuurlijk draagvlak van de gemeente Heerde voor de specifieke maatregel met betrekking tot het afsluiten van het gedeelte van de nieuwe Zuidweg vanaf het Erf van Daendels tot de aansluiting met de Kamperweg voor gemotoriseerd verkeer, zal tot gevolg hebben dat partijen zich terugtrekken waardoor het draagvlak bij onze partners wegvalt met als gevolg dat het project Veluwetransferium niet verder wordt voortgezet. Heerde, 29 januari 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen ter inzage en in digitale leeskamer en in iBabs: 1. Notitie d.d. 8 januari 2013 ten behoeve van het bestuurlijk overleg Veluwetransferium 23 januari 2013 met bijlagen; 2. Sfeerimpressie Veluwetransferium Bijlagen ter inzage: 3. Collegebesluit d.d. 29-01-2013
4/4
114
Ter kennisneming/ informatieverstrekking
115
Informatienota commissie Commissie Ruimte 11 februari 2012
Afdeling en opsteller LO-ON/GB Haas 0578699443 g.haas@heerde .nl Portefeuille Pijnenburg-Adriaenssen Programma Klimaat en duurzaamheid
Agendapunt 9
Onderwerp Motie deelname klimaatmonitorsysteem
De commissie neemt kennis van: de reactie op de motie met betrekking tot de deelname klimaatmonitorsysteem Liander en Agentschap.nl Inleiding Tijdens de behandeling van de begroting op 6 november 2012 is door de fracties GroenLinks, D66, PvdA, CDA en Christen-Unie SGP een motie ingediend met betrekking tot het onderwerp “energie in beeld”. Concreet wordt door de fracties geconstateerd dat: - onze netwerkbeheerdeer Liander “energie in beeld”, een online monotoringinstrument aan gemeenten ter beschikking stelt, waarmee reeds ervaring is opgedaan (voorbeeld Nunspeet) - agentschap.nl een online monitoringsinstrument voor de gemeentelijke CO2 voetafdruk ter beschikking heeft en dat al meer dan 200 gemeenten ons zijn voorgegaan om hieraan deel te nemen, waaronder ook Hattem; Waarbij het college wordt verzocht om: 1. met voortvarendheid stappen te ondernemen om aan de raad voor te leggen hoe aan beide monitoringsystemen kan worden deelgenomen en hoe de steeds geactualiseerde gegevens kunnen worden ingebed in ons Duurzaamheidsbeleid. Kernboodschap Monitoring vormt een essentieel onderdeel van het gemeentelijk klimaat- en duurzaamheidsbeleid. Op basis van monitoring kan een goed beeld worden gevormd van de effecten van het lokaal klimaat- en duurzaamheidsbeleid en is het mogelijk om beleid gericht bij te stellen. Energie in beeld Om gemeenten inzicht te geven in lokaal energieverbruik als ondersteuning voor de ontwikkeling van het lokaal beleid, heeft de provincie Gelderland in samenwerking met Liander gedurende 2012 aan de Gelderse gemeenten een éénmalig aanbod gedaan voor het jaar 2012 om tegen gereduceerd tarief gebruik te maken van de energiemonitoringtool “Energie in Beeld”. Op basis van deze tool konden gemeenten inzicht krijgen in het lokaal energieverbruik op postcode niveau.
1/2
116
Voor 2012 is in regionaal verband een contract afgesloten met Liander. Dit contract is regionaal niet verlengd. De gegevens van Liander zijn inmiddels ook (gratis) beschikbaar via de klimaatmonitor van Agentschap.nl zodat een afzonderlijk abonnement niet meer nodig is. Agentschap.nl In de klimaatmonitor van Rijkswaterstaat (voorheen ondergebracht bij Agentschap NL) is een indrukwekkende hoeveelheid gegevens bijeengebracht die helpen bij programma- en effectmonitoring. Voor alle gemeenten in Nederland zijn hier aan de hand van onafhankelijke cijfers effecten van het klimaatbeleid in beeld gebracht. Door de uniforme, betrouwbare en onafhankelijke vormgeving zijn de gegevens uit deze database goed bruikbaar t.a.v. het gemeentelijk beleid en de effectmeting daarvan. Gegevens van “Energie in Beeld” maken op specifiek niveau onderdeel uit van deze monitoring en hoeven dus niet apart te worden aangeschaft voor effectmeting. Wij zullen bij de verdere ontwikkeling en monitoring van het lokaal klimaat- en duurzaamheidsbeleid gebruik maken van de gegevens uit deze klimaatmonitor. Met een afvaardiging van Agentschap.nl zal binnenkort een afspraak worden gemaakt om de specifieke situatie van de gemeente Heerde te bespreken. De website is bereikbaar via: http://klimaatmonitor.databank.nl/ Vervolg De raad zal onder andere via de planning en control cyclus op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen op het gebied van klimaat- en duurzaamheidbeleid. Heerde, 29 januari 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlage: 1. motie 2012-16 Bijlage ter inzage: 2. collegebesluit 29 januari 2013
2/2
117
118
119
Informatienota commissie Raadsvergadering Commissie Ruimte 11 februari 2013
Agendapunt 10
Afdeling en opsteller Leefomgeving / P.Horstman ( 0578-699599 ) Portefeuille H.G. v/d Stege Programma
Onderwerp Evaluatie wildbeheer 2012
De commissie neemt kennis van: Het verslag evaluatie wildbeheer 2012 voor de periode 1 april 2012 tot 13 november 2012. Inleiding In de overeenkomst wildbeheer is vastgesteld dat er elk jaar een evaluatie wildbeheer dient plaats te vinden. Op 13 november 2012 is het evaluatiegesprek gehouden. Er is door het college afgesproken dat het verslag evaluatie wildbeheer ter informatie wordt aangeboden aan de Commissie Ruimte. Kernboodschap Kennis te nemen van het verslag van evaluatie wildbeheer 2012. Communicatie n.v.t. Vervolg Zoals u bekend wordt in het vervolg in de voor- en najaarsnota verslag gedaan van het wildbeheer. Heerde, 15 januari 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: Evaluatie verslag wildbeheer 2012 voor de periode 1 april 2012 tot 13 november 2012. Ter inzage: Collegeadvies d.d. 15-01-2013
1/1
120
EVALUATIE WILDBEHEER 2012
Dinsdag 13 november 2012 Aanwezig: de heren
H.Huurnink ( toestemmingshouder ), H.G. van der Stege(wethouder) P. Horstman (verslag).
Er dient elk jaar een evaluatie gehouden te worden. Dit verslag gaat over de periode 1 april 2012 tot 13 november 2012. Wethouder van der Stege opent het gesprek en heet de heer Huurnink van harte welkom.
Samenwerking toestemminghouders / jachthouder Van beide kanten geldt dat er afgelopen periode een zeer goede samenwerking is geweest. De beheerder heeft als jachthouder bijna dagelijks contact met de toestemminghouder, de heer Huurnink en lopende zaken worden besproken. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van elkaars terreinkennis en ervaringen. Er wordt met respect en begrip met elkaar omgegaan. (Mede)gastjagers De heer Huurnink geeft aan dat ook de mede- en gastjagers content zijn met de voorzieningen. Alle jagers hebben de boodschap meegekregen dat als zij tijdens de uitoefening van hun werk door burgers worden aangesproken, zij een gesprek niet uit de weg moeten gaan. Er wordt in relatie tot mede bosgenieters een maximale openheid nagestreefd. Voorzieningen / onderkomen Het onderhoud van de wildweides ligt in handen van de gemeente. Een aantal weides dienen het komende seizoen opgeknapt te worden. Door het onlangs vastgestelde visie document zal de komende periode benut worden om te kijken hoe daar in de toekomst mee omgegaan dient te worden. Met betrekking tot de hoogzitten heeft het college besloten om daar een bouwvergunning voor aan te vragen. De hoogzitten zijn bouwvergunningsplichtig en het bestemmingsplan staat de aanwezigheid van dergelijke bouwwerken toe. De procedure is inmiddels in werking gezet.
Gerealiseerd afschot De gemeente heeft als jachthouder via de provincie toestemming gekregen voor het bejagen van totaal 53 wilde zwijnen, 7 edelherten en 12 reeën. Het seizoen voor de wilde zwijnen is begonnen op 1 juli 2012 en eindigt op 31 januari 2013. Momenteel hebben de toestemmingshouders 68 % van de wilde zwijnen gerealiseerd, overigens het hoogste percentage Veluwe breed. Sinds een aantal jaren is er druk van de wilde zwijnen op o.a de Elburgerweg. Door goed overleg tussen de toestemminghouder en de beheerder / jachthouder worden deze problemen momenteel goed opgepakt. De toestemminghouder is tevreden en goed te spreken over de aansturing en doet er alles aan om de druk op de omgeving van het viaduct bij de Elburgerweg te beperken. Bij een woning aan de Steenvoortseweg is schade ontstaan aan een gazon. In overleg met de bewoners is er gekeken wat eraan gedaan kan worden. De bewoners hebben inmiddels een stroomdraadje gespannen waardoor de wilde zwijnen weg blijven. Door de wildbeheerders is vastgesteld dat wilde zwijnen midden in de nacht de hoek van de Steenvoortseweg in trekken. Voor de edelherten is er een toewijzing van 7 stuks. Momenteel heeft men daarvan 43 % gerealiseerd. Het seizoen loopt door tot 15 februari 2013. 121
Voor de reeën is er een toewijzing van 6 bokken en 6 geiten. De toestemminghouder heeft 100 % van de bokken gerealiseerd. Het seizoen voor de reegeiten is net geopend, momenteel heeft de toestemminghouder 1 reegeit gerealiseerd. Pers en media Gesproken is er over de aandacht welke het wildbeheer afgelopen periode heeft gekregen in de pers. De heer Huurnink geeft aan het jammer te vinden dat de burgers niet op de juiste wijze worden voorgelicht.
Akkoord toestemminghouder De heer H. Huurnink
Akkoord wethouder De heer H. G. van der Stege
122
Informatienota commissie Commissie Ruimte 11 februari 2013
Afdeling en opsteller LO/ON/J. Spronk 0578 699441 [email protected] Portefeuille H. van der Stege Programma Ruimtelijke en economische ontwikkeling
Agendapunt 11
Onderwerp Nationaal Deltaprogramma
De commissie neemt kennis van: De stand van zaken van het Nationaal Deltaprogramma en het regioproces.
Inleiding In vervolg op het programma Ruimte voor de Rivier is er een Nationaal Deltaprogramma gericht op de bescherming van Nederland tegen overstromingen en over de zoetwatervoorziening. Het Deltaprogramma kent negen (drie nationale en zes regionale) deel/deltaprogramma's (zie kaart 1). Sinds 2010 verschijnt jaarlijks een Deltaprogramma. Het meest recente Deltaprogramma (DP2013 als bijlage toegevoegd) geeft inzicht in de mogelijke oplossingen voor de toekomst van ons land. Het DP 2014 is gericht op kansrijke strategieën (doelen, maatregelen en het tijdpad). Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken hierin samen met inbreng van de maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.
kaart 1. In 2014 moeten deltabeslissingen worden genomen die richting geven aan de uitvoering van de maatregelen die na 2015 kunnen worden gestart, na afronding van de lopende programma's (zoals Ruimte voor de Rivier, Maaswerken en het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma). De Deltabeslissingen vormen het begin van een nieuwe generatie deltawerken. 1/5
123
Deze notitie beschrijft wat de stand van denken is over de zaken die van belang zijn voor de uitwerking van de kansrijke strategieën. Dit gebeurt aan de hand van voorlopige richtingen die zijn besproken in de Stuurgroep Deltaprogramma van 29 november jl. Deze Stuurgroep, met daarin vertegenwoordigers van IPO, VNG, UvW, de ministeries van I&M en EZ alsmede de regionale deltaprogramma's, staat onder leiding van de deltacommissaris. Belangrijk is te benadrukken dat de voorlopige richtingen bij de nadere uitwerking tot dilemma's dan wel nieuwe keuzevraagstukken kunnen gaan leiden die later in het proces op tafel kunnen komen. De uiteindelijke keuzes met betrekking tot de kansrijke strategieën worden gemaakt in Deltaprogramma 2014. De Stuurgroep Deltaprogramma spreekt daarover in april en mei 2013. Het Nationaal Bestuurlijk Overleg onder leiding van de Minister van Infrastructuur en Milieu stemt een laatste versie af in juni 2013. Gemeenten en andere organisaties/instellingen worden in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de voorlopige richtingen die de deltacommissaris heeft aangegeven. In dat kader is een regioproces gestart waarin de betrokken gemeenten participeren en gezamenlijk de mogelijkheden verkennen. In de komende maanden is er ruimte om de gemeenteraden te informeren en te raadplegen. Deze informatienota is hiervoor bedoeld. Heerde valt in het gebied IJssel-Noord. Het regioproces voor dit gebied wordt getrokken door de provincie Overijssel die hierover afstemming zoekt met de provincie Gelderland die onder meer het gebied IJssel-Zuid voor haar rekening neemt.
Bevoegdheid / Juridisch kader Wettelijke basis voor het Deltaprogramma is de Deltawet, die sinds 1 januari 2012 van kracht is. De gemeenteraad en het college behartigen de belangen van de inwoners.
Kernboodschap De gemeente wordt betrokken bij de vijf te nemen deltabeslissingen (Waterveiligheid, Ruimtelijke adaptatie, Zoetwaterstrategie, Rijn-Maasdelta en Peilbeheer IJsselmeergebied). In de kansrijke strategieën komen de mogelijkheden voor verbindingen met regionale opgaven, ambities en koppelkansen aan de orde. Voorlopige richting deltabeslissing Waterveiligheid De deltabeslissing Waterveiligheid gaat over de actualisering van wettelijke waterveiligheidsnormen. De huidige normen voor dijken dateren grotendeels uit jaren '60. Achter de dijken, dammen en duinen zijn de bevolking en economische waarde sindsdien sterk toegenomen. Deze deltabeslissing vormt samen met de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie het vertrekpunt voor de maatregelen voor waterveiligheid na 2015. Bij de actualisering van het waterveiligheidsbeleid heeft de voormalige staatssecretaris van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu reeds een aantal richtingen bepaald, waaronder: • Het voorkomen van overstromingen, preventie, is en blijft basis van het waterveiligheidsbeleid. Het voorkomen van achteruitgang van het huidige veiligheidsniveau. • Principe van een basisbeschermingsniveau voor iedereen achter de kering (individueel slachtofferrisico met een kans van 1 op 100.000 per jaar). De reeds bepaalde richtingen worden als uitgangspunt aangemerkt. De actualisering van het beleid gebeurt expliciet op basis van de risicobenadering; dit is nieuw. Dit betekent dat zowel naar de kans op een overstroming wordt gekeken als naar de gevolgen ervan. Onderzoeken laten zien dat de risico's (kans x gevolg) per gebied verschillen. Om de risico's meer 2/5
124
gelijk te trekken kan bij de uitwerking van de kansrijke strategieën ervoor gekozen worden gericht en doelmatig te investeren in delen van de dijkring. Op deze manier kan een zo groot mogelijk rendement worden gehaald. Deze voorlopige richting betekent dat, met inachtneming van de bovengenoemde uitgangspunten, maatwerk mogelijk wordt gemaakt en dat de normen (in termen van overstromingskansen) kunnen differentiëren binnen en tussen dijkringen. Bestuurlijk is in de Regio Ijssel-Noord uitgesproken dat de basisveiligheid minimaal op het huidig beschermingsniveau moet zijn gebaseerd. De veiligheid voor de inwoners mag dus niet minder worden. Het overstappen naar een risicobenadering (het meewegen van de gevolgen van een overstroming) wordt acceptabel geacht. Ook differentiatie in normen wordt mogelijk geacht, mits dit op een heldere en goede wijze wordt gecommuniceerd door alle partijen. Voorlopige richtingen deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie Om de opgaven voor waterveiligheid en de risicobenadering concreet te maken de komende jaren, wordt gekeken naar de mogelijkheden in meerdere Lagen' (zgn. meerlaagsveiligheid, m.l.v): • Laag 1: het voorkomen van overstromingen (preventie; norm voor veiligheid). • Laag 2: aangepaste ruimtelijke inrichting om gevolgen van overstroming te beperken. • Laag 3: adequate rampenbeheersing om gevolgen van een overstroming te kunnen beperken en goed voorbereid te zijn. Voorlopige richtingen met betrekking tot meerlaagsveiligheid zijn: • In alle gebieden wordt onderzocht welke maatregelen in de ruimtelijke inrichting (laag 2) en rampenbeheersing (laag 3) mogelijk zijn in aanvulling op preventie. Hierbij gaat het vooral om bescherming van vitale en kwetsbare functies. Hiervoor zijn naast waterschappen ook de provincies en gemeenten/veiligheidsregio's in beeld. • In het Regioproces Ijssel-Noord is duidelijk naar voren gekomen dat laag 1 cruciaal is en dat laag 2 en 3 aanvullend kunnen zijn. Financiering van laag 2 en 3 ter (noodzakelijke) aanvulling op laag 1 mag niet ten laste van gemeenten of provincies komen. Hiervoor is het Rijk verantwoordelijk. • De invulling van meerlaagsveiligheid wordt een gedeelde verantwoordelijkheid van bevoegde overheden (binnen en buiten de waterkolom). De verwachting is dat de komende maanden vanuit de gebiedsgerichte deelprogramma's inzichtelijk wordt welke mogelijkheden er zijn voor aanvullende maatregelen in laag 2 en 3. Ook wordt inzichtelijk waar het uitwisselen tussen de lagen perspectiefrijk is en waar dat tot een bijdrage leidt in relatie tot de definitieve vaststelling van de normen. Voorlopige richtingen afvoerverdeling Rijntakken (stuurknop belangrijk voor deltabeslissingen Rijn-Maasdelta en Peilbeheer IJsselmeergebied) Een van de vragen die in het hoofdwatersysteem speelt is of het kosteneffectiever is om op termijn de afvoerverdeling over de Rijntakken (Nederrijn-Lek, Waal en IJssel) te gaan veranderen ten opzichte van nu. Dit omdat in de deltascenario's (die gaan over klimaat en sociaal-economische ontwikkelingen) ten opzichte van nu rekening moet worden gehouden met een toename van de rivierafvoeren in de winter en afname in de zomer. De voorlopige richting hierover beïnvloedt de deltabeslissingen Rijn-Maasdelta en Peilbeheer IJsselmeergebied en is in feite een keuze die voorafgaat aan de andere keuzes over de stuurknoppen in het hoofd watersysteem. De waterverdeling over de Rijntakken is met de huidige infrastructuur slechts ten dele te beïnvloeden. Onderzoek laat zien dat het technisch mogelijk is om de afvoerverdeling van de Rijn te sturen door middel van 'regelwerken'. Ook is duidelijk geworden dat een regelwerk om tot een andere afvoerverdeling te komen voor hoogwater niet ook voor laagwater gebruikt kan worden en andersom. Er is een Kosteneffectiviteitsanalyse (KEA) afvoerverdeling Rijntakken uitgevoerd. De voorlopige richtingen naar aanleiding van de voorlopige KEA voor ons stroomgebied zijn:
3/5
125
a. Voor de hoge afvoeren op langere termijn blijkt dat het irreëel is de af-voertoename van 2.000 m3/s extra (bij Lobith) op de IJssel te concentreren. Dat zou een verdubbeling van de hoogwaterafvoer op deze tak betekenen met enorme impact op de langs gelegen steden. b. Bij lage afvoeren lijkt aannemelijk dat voor de komende decennia aanpassing van de afvoerverdeling middels een regelwerk niet zinvol is. Bij zeer grote zoetwatervraag kan dit in de toekomst worden heroverwogen. In het regionaal overleg is al de hartenkreet geslaakt om in ieder geval de afvoerverdeling over de rivieren niet te veranderen. Dit wordt bestuurlijk breed gedragen in de regio. De voorlopige richting lijkt vooralsnog ook dat standpunt te onderschrijven. Voorlopige richtingen Deltabeslissing Zoetwaterstrategie In DP2013 is beschreven dat er vijf gebieden in Nederland te onderscheiden zijn die verschillen qua belangrijkste oorzaken van zoetwatertekorten. Door het verschil in oorzaken is het niet altijd mogelijk om in alle vragen naar zoetwater te kunnen voorzien. Regio's en functies zijn over het algemeen op de hoogte van de maatregelen die de overheden nemen in normale en crisis situaties. Tegelijkertijd biedt het huidige doel voor zoetwater geen helderheid aan de gebruikers over met welke tekorten van water van voldoende kwaliteit rekening moeten worden gehouden. Op 7 december 2012 heeft de nationale conferentie zoetwater plaatsgevonden. Op basis daarvan zal verdere regionale inkleuring plaatsvinden van onderstaande voorlopige beleidsrichting voor zoetwater: a. De beleidslijn van "vraag faciliteren waar het kan en wateraanbod accepteren waar het moet (per gebied en/of functie)" lijkt een logische en wordt binnen deelprogramma Zoetwater verder geconcretiseerd. Daarbij wordt gekeken naar: -het optimaliseren van het aanbod door fysieke maatregelen, - het effectief gebruiken van het beschikbare water, - het verminderen van de vraag door efficiënter watergebruik en vergroten van de zelfredzaamheid. b. Om de taak van de overheid transparant te maken wordt voorgesteld om een basis- of voorzieningsniveau (kwantiteit en kwaliteit; bandbreedte) uit te werken. Het basis- of voorzieningsniveau wordt per gebied en /of functie uitgewerkt. Het wordt gebaseerd op risico's en ambities en zou voor langere tijd moeten worden vastgelegd zodat gebruikers daar hun investeringen op kunnen richten. Een uitgewerkt voorstel wordt uiterlijk begin 2014 voorgelegd. c. Er wordt een opzet gemaakt voor een investerings-/uitvoeringsprogramma met daarin aandacht voor innovaties. Onder meer hoe de huidige knelpunten kunnen worden aangepakt via no regret maatregelen die het systeem flexibiliseren en minder kwetsbaar maken voor extremen. Ook kan het concrete, innovatieve maatregelen bevatten die het benutten van economische ontwikkelkansen, het realiseren van ambities mogelijk maken. Tevens bevat het instrumenten die het beperken van de vraag stimuleren. Onderzocht worden onder meer: vergroten buffer op het IJsselmeer, capaciteit Noordervaart, Roode Vaart, Kleinschalige Water Aanvoer+ (KWA+), bellenscherm ten behoeve van de scheiding van zoet- en zoutwater in de Nieuwe Waterweg, maatregelen in Zuidwestelijke Delta en rivierengebied. Voor de lange termijn is het belangrijk om de gewenste opties open te houden om toekomstige onzekerheden en ambities waar te kunnen maken. Regionaal is ten aanzien van het peilbeheer van het IJsselmeer uitgesproken dat het winterpeil moet worden vastgehouden en dat het zomerpeil flexibeler kan zijn, mits aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. In ieder geval moet de veiligheid gewaarborgd zijn en mag het peil niet lager worden dan het winterpeil. Voorlopige richtingen Deltabeslissing Rijn-Maasdelta Dit onderdeel heeft niet direct betrekking op de gemeente Heerde en wordt daarom niet verder behandeld.
4/5
126
Conclusie. De voorlopige richtingen die de Deltacommissaris naar voren heeft gebracht en de standpunten van de verschillende deelnemers aan het Regioproces geven op dit moment geen aanleiding om te reageren. Wel is het van belang om het proces nauwlettend te volgen. Een en ander houdt overigens niet in dat er in de gemeente Heerde niets zal gebeuren. Met name de nieuwe normen rond veiligheid en stabiliteit van dijken kunnen in de toekomst nog wel tot aanpassing van dijken leiden. In hoeverre dit van toepassing is, kan in dit stadium nog niet worden aangegeven.
Communicatie Zodra nieuwe informatie over dit onderwerp beschikbaar is, wordt u nader geïnformeerd.
Heerde, 15 januari 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen ter inzage, in de digitale leeskamer en in iBabs: 1. Brief provincie Gelderland 17 december 2012 2. Brief provincie Gelderland 26 oktober 2012 3. Brief provincie Overijssel 11 december 2012 Bijlagen ter inzage: 1. Collegeadvies d.d. 15 januari 2013 2. Deltaprogramma 2013, Werk aan de Delta + begeleidend schrijven.
5/5
127
Informatienota commissie Commissie Ruimte[/]Samenleving 11 februari 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/B. Bruggeman/ 0578-699 446/ [email protected] Portefeuille H.G. van der Stege Programma
Agendapunt 12
Onderwerp Overzicht stand van zaken Recreatie en Toerisme
De commissie neemt kennis van: De stand van zaken rondom Recreatie en Toerisme. Inleiding In de commissie Ruimte van 7 januari 2013 is toegezegd dat er verslag zou worden gedaan over de stand van zaken rondom recreatie en toerisme in brede zin. Recreatie en Toerisme In 2012 zijn de volgende zaken in gang gezet cq gerealiseerd: 1. er zijn 3 fietsroutes ontwikkeld in Heerde, te weten de streekproducten-, cultuur- en Heel Heerderoute. Bij de streekproductenroute is een begeleidend boekje geschreven, waarin een aantal ondernemers aan de route kort vertellen over hun bedrijfsvoering en producten. Deze routes zijn de afgelopen zomerperiode als ‘warme broodjes’ over de toonbank gegaan. Recreanten en de plaatselijke ondernemers waren enthousiast erover. De routes worden nu overgenomen door het Veluws Bureau voor Toerisme (VBT) en via de website www.develuwe.nl en www.vvvheerde.nl gratis digitaal beschikbaar gesteld; 2. het project Rustpunten is afgerond voor Heerde. Er zijn in totaal 11 Rustpunten ingericht in onze gemeente (mooie locaties langs fiets- en wandelroutes waar mensen een kopje thee of koffie kunnen nuttigen op particulier erf); 3. door de verkoop van het VVV kantoor is met het VBT de afspraak gemaakt dat zij het vrijgekomen bedrag van €26.000,-- (afgerond onderdeel in de vergoeding voor de onroerende zaak) inzetten voor promotionele doeleinden voor Heerde als extra bovenop hetgeen genoemd staat in ons contract (basispakket en module gastheerschap). - Ze zijn op dit moment bezig met het maken van een toeristische overzichtskaart voor Heerde met daarop alle belangrijke fiets- en wandelpaden, campings, Rustpunten, cultuurhistorische- en monumentale panden en locaties en overige bezienswaardigheden. De kaart is in april/mei van dit voorjaar gereed. - Ook ontwikkelen ze een schildje voor alle bezienswaardige locaties die langs de fietsroutes liggen die bezocht kunnen worden. Dit bevordert de uniformiteit en herkenbaarheid. - Zij zorgen ervoor dat de welkomsborden (de Veluwe borden) langs de toegangswegen in onze gemeente opnieuw beplakt worden (inclusief Cittaslow logo).
1/2
128
In overleg met de gemeente, verzorgen zij de toeristische promotie van de nieuwe ontwikkelingen die op stapel staan (project Apeldoorns Kanaal, projecten in het kader van de Gebiedsontwikkeling en het Veluwetransferium). - Als laatste is de afspraak gemaakt dat zij zorgdragen voor de promotie van Cittaslow op hun website, in de toeristische gids van Heerde, de Recreatiekrant en het Veluwe Leven. er vindt overleg plaats met een aantal particulieren/ondernemers die initiatieven willen ontwikkelen in het kader van verblijfsrecreatie. Zo is er onder andere een initiatief om een Sociaal Recreatief Natuurpark op te richten, een mini-camping te beginnen en een camping uit te breiden; de Stichting Recreatie Wapenveld heeft 17 januari 2013 een ontbijtbijeenkomst gehouden voor alle partijen die actief zijn in de gemeente op het gebied van recreatie en toerisme. Opzet van de bijeenkomst was om te peilen of er bereidheid bestond om een toeristische organisatie voor de gemeente Heerde op te richten. De bijeenkomst is positief ontvangen en heeft erin geresulteerd dat een kleine groep mensen de uitkomsten verder uit gaan werken om deze vervolgens in een toeristische conferentie te presenteren;s; het fietspaden netwerk is verder geoptimaliseerd. Zo is onder andere het fietspad Heerde – Wapenveld (spoorbaan) verbreed naar 2 meter; bij de Renderklippen is het Natuurpad officieel heropend. Dit wandelpad wordt beheerd door de gemeenten Heerde en Epe en de KNNV Epe-Heerde; er zijn 2 watertappunten geplaatst (bij de Schaapskooi en in het centrum van Wapenveld), 2 waterbelevingsplekken aangelegd (bij de Sprengen en bij Landgoed Vosbergen) en er is een Waterweek georganiseerd. Het initiatief hiervoor ligt bij Stichting de Waterrijke Veluwe; in 2013 wordt begonnen met het oprichten van een bedrijvenloket voor de recreatieondernemers. Tijdens het overleg over de verhoging van de toeristenbelasting is met deze groep de afspraak gemaakt dat er periodiek vakinhoudelijk overleg gaat plaatsvinden. Dit moet in faciliterende zin nog opgepakt worden. -
4.
5.
6. 7. 8.
9.
Vervolg De raadsleden worden in het vervolg via de Planning & Control Cyclus op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen rondom recreatie en toerisme. Heerde, 29 januari 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Ter inzage: 1. Collegebesluit d.d. 29-01-2013
2/2
129
Informatienota commissie Commissie Ruimte 11 februari 2013
Afdeling en opsteller LO/W. Blankvoort 0578-699550 [email protected] Portefeuille A. Westerkamp/H.G. van der Stege Programma Ruimtelijke en economische ontwikkeling/Beheer Openbare Ruimte
Agendapunt 13
Onderwerp Klanteisen Maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld
De commissie neemt kennis van: De besluiten van de projectorganisatie over de klanteisen van de gemeente Heerde ten aanzien van de Maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Inleiding Wij zijn in 2012 in gesprek geweest met de projectorganisatie over de klanteisen van gemeenteraad en organisatie ten aanzien van de Maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Het gaat daarbij over de brede aspecten van uitvoering tijdens de werkzaamheden en de kwaliteit van de op te leveren elementen. Deze klanteisen zijn samengevat in bijgaand document, met daarbij de status van de klanteis. De klanteisen zijn nagenoeg gehonoreerd. Ten aanzien van de klanteisen die niet zijn gehonoreerd kan het volgende worden opgemerkt: 5009 CROW richtlijnen Wordt meegenomen in een specifiek eisendocument 5011 NEN normen Wordt meegenomen in een specifiek eisendocument 5033 Zicht transport Over deze eis gaan wij met het projectbureau nog nadere afspraken maken. 5035 OV masten Liander plaats een kast buiten de geul, gemeente wordt netwerkbeheerder voor de masten in de geul. Verwante klanteisen zijn 5059, 5150, 5390, 5406 en 5407. Hierover volgt separaat overleg. 5050 RAW standaard Past als eis niet binnen systeemgerichte contract beheersing (SCB). De aannemer wordt wel ` verantwoordelijk voor het verificatieproces. 5062 Aanvoer via IJssel In 5037 is opgenomen dat de aanvoer van materialen voor de bouw van de dijk via de IJssel plaats vindt. Daarnaast krijg de aannemer punten wanneer hij komt met een goed verkeersmanagementplan voor de aanvoer van andere materialen, zoals beton. 5066 Fundering wegen Gemeente Heerde krijgt een afkoopsom voor onderhoud en beheer, uitgaande van bestaande wegtypen. 5078 Rasters landschapszone Bij natuurbeheer kan het noodzakelijk zijn om rasters te plaatsen. Bovendien is dit geen bestuurlijke eis geweest. 5125 Schade langs bouwroute Toelichting klopt niet. In 5016 is verwoord, dat transportschade geldt voor alle toegangswegen.
1/2
130
5125
Schade langs bouwroute
Toelichting klopt niet. In 5016 is verwoord, dat transportschade geldt voor alle toegangswegen.
Wij kunnen met deze kantekeningen instemmen met de status die in de klanteisen tabel aan de klanteisen is gegeven. Bevoegdheid / Juridisch kader Ons college is bevoegd om afspraken, die betrekking hebben op de klanteisen tabel en de objecten in het gebied die eigendom zijn/eigendom worden van de gemeente Heerde, te maken met de projectorganisatie. Eerdere besluitvorming en kaders In de steungroep en vervolgens door fracties zijn in de loop van 2012 wensen en eisen aangedragen die verwoord zijn in de klanteisentabel. Kernboodschap Met de klanteisentabel heeft de projectorganisatie aangetoond wat gedaan gaat worden met de eisen van de gemeente Heerde ten aanzien van de uitvoering van de Maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Wij kunnen met bovenstaande kanttekeningen instemmen met de status van de eisen. Communicatie Het projectbureau wordt schriftelijk geïnformeerd. Vervolg Naast de klanteisen is de gemeente eigenaar/eindbeheerder van objecten in het gebied van de Hoogwatergeul. Het gaat dan om wegen, fietsverbindingen, duikers, maar ook om de bruggen bij de uitlaat en bruggen over watergangen. Hiervoor wordt een objectenovereenkomst gesloten met daarin afspraken over de overdracht en oplevering, schade na ingebruikname maar voor oplevering, geconstateerde gebreken na oplevering, overdracht van garantie, vergunningen en technische tekeningen, beheer en onderhoud. Ook worden afspraken gemaakt over vernieuwing van de bruggen bij de uitlaat voor rekening en risico van de staat. In de klanteisentabel zijn, naast eisen ten aanzien van de uitvoering van deze werken, ook algemene eisen ten aanzien van de werkwijze door de aannemer opgenomen. De gemeente wordt gevraagd om een eindbeheerdersverklaring te ondertekenen dat de eisen en voorwaarden zijn opgenomen in het concept van de Aannemingsovereenkomst. Uiteraard zal voor het tekenen van deze eindbeheerdersverklaring aantoonbare verificatie plaatsvinden.
2/3
131
Heerde, 29 januari 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen ter inzage, in de digitale leeskamer en in iBabs: 1. Klanteisentabel Bijlage ter inzage: 2. Collegebesluit d.d. 29-01-2013
3/3
132
Informatienota commissie Commissie Ruimte 11 februari 2013
Afdeling en opsteller Leeefomgeving/J. Schuurman 0578-699521/[email protected] Portefeuille Van der Stege Programma 7
Agendapunt 14
Onderwerp Ingekomen brief over verkeerssituatie Kerkstraat/Lagestraat/Kanaaldijk
De commissie neemt kennis van: 1. dat er op de korte termijn wegmarkering wordt aangebracht. 2. dat er op de middel lange termijn tijdens de werkzaamheden voor de verbreding van de Kerkstraat of beweegbaar maken van de Manenbergerbrug in overleg met betrokkenen aanvullende maatregelen worden genomen op het kruispunt. Inleiding Middels een brief van 27 november 2012 vraagt de basisschool De Parel en het team verkeersouders aandacht voor de kruising Kerkstraat/Lagestraat/Kanaaldijk. Het verzoek richt zicht op het verbeteren van de verkeersveiligheid op het Kruispunt Kerkstraat/Lagestraat/Kanaaldijk. Bevoegdheid / Juridisch kader n.v.t. Eerdere besluitvorming en kaders Op 17 december is in de raad de brief van de basisschool De Parel en het team verkeersouders aan de orde geweest. Kernboodschap In goed overleg met betrokkenen zijn afspraken gemaakt. Communicatie Op donderdag 17 januari 2013 is de verkeerssituatie met de directrice van de basisschool De Parel, de verkeersouders, wethouder Van der Stege en de heer J. Schuurman namens de gemeente Heerde, besproken. Tijdens dit overleg zijn afspraken gemaakt voor verbetering van de verkeerssituatie op de korte termijn en in de toekomst. Vervolg De toekomstige plannen voor verbetering van het kruispunt in combinatie met verbreding Kerkstraat of beweegbaar maken van de Manenbergerbrug zullen te zijner tijd aan de raadscommissie worden voorgelegd.
1/2
133
Heerde, 29 januari 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlage ter inzage: 1. collegebesluit d.d. 29-01-2013
2/2
134