Commissie Samenleving
23 april 2013
Aan de leden van de commissie: Samenleving Heerde, 10 april 2013 Geachte dames en heren, Hierbij nodigen wij u uit tot het bijwonen van de openbare vergadering van de commissie Samenleving. De vergadering wordt gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis, ingang Dorpsstraat te Heerde.
Dinsdag
23 april
19.30 uur
commissie Samenleving
De stukken liggen voor de raadsleden met ingang van heden ter inzage in de leeskamer. De gezamenlijke voorzitters. AGENDA Algemeen 1. Opening en mededelingen 2. Melding van insprekers bij agendapunten en vaststelling agenda 3. Verslag commissievergadering van 19 maart 2013 4. Lijst met aandachtspunten 5. Spreekrecht publieke tribune over punten die niet op de agenda staan
Pagina 4 18 -
Raadsvoorstellen 6. Beleidsregels bijzondere begraafplaatsen op particuliere grond 7. Delegatie aanwijzen van “huis der gemeente” (trouwlocaties)
Pagina 21 28
Adviezen/bespreken 8. Energieneutraliteit Mfa Heerde Oost 9. Uitgangspunten verordening drank- en horecawet 10. Brief Comité Internationale Contacten Heerde
Pagina 34 41 53
Ter 11. 12. 13. 14. 15.
Pagina 59 63 85 88 90
kennisname informatienota’s Strategische samenwerking in de regio Startnotitie transitie jeugdzorg Inspectierapport Voor- en Vroegschoolse Educatie Stand van zaken PrOo Prestatieafspraken Felua-groep 2013
Slot 16. Rondvraag 17. Sluiting
Pagina -
Pagina 2
Algemeen Verslagen en lijsten met aandachtspunten
Pagina 3
GEMEENTE HEERDE
CONCEPT Verslag openbare vergadering commissie Samenleving van 19 maart 2013 5 Aanvang Plaats Aanwezig
Afwezig met kennisgeving
19.30 uur raadzaal gemeentehuis te Heerde de voorzitter: J. Grotenhuis de leden: C.J.H. den Boef-Roeke, D.H. Bronsink, A. van Dijk-Bruins, G. J. van Dijk, B. Horst, J. Kampherbeek, B.J. van der Linde, W. van Ommen, J. Nitrauw, J. Pierik, H. van de Pol het college: H.A.M. Bögemann, W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen, A. Westerkamp de griffie: B. Espeldoorn, M. Spronk-Franken H. Dijkslag, I.T.M.S. Bunnik, S.I. van Amerongen, H. Hulsebos
Algemeen 10
15
20
25
30
1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur. De heer Dijkslag wordt vervangen door de heer Van Ommen. Mevrouw Bunnik wordt vervangen door de heer Van Dijk. Mevrouw Van Amerongen en de heer Hulsebos zijn eveneens afwezig. 2. Melding van insprekers bij agendapunten en vaststelling agenda Voorzitter: Agendapunt 5 wordt aansluitend behandeld vanwege een inspreker over een onderwerp dat niet op de agenda staat. Daarna de agendapunten 3 en 4. De agenda wordt gewijzigd vastgesteld en er hebben zich geen insprekers gemeld bij de andere agendapunten. 3. Verslag commissievergadering van 12 februari 2013 Van der Linde: N.a.v. pagina 11 over de muziekkoepel. Hoe ver staat het met de (mobiele) muziekkoepel? Mede gezien de komende activiteiten met Koninginnedag. Bögemann: Het onderzoek naar de mobiele muziekkoepel is in werking gesteld en zal niet voor eind april afgerond zijn. Er is ook geen rekening gehouden met de aanwezigheid van een (mobiele) muziekkoepel voor komende Koninginnedag. De Oranjevereniging heeft hier ook niet expliciet om gevraagd. De aubade kan ook voor het gemeentehuis gehouden worden. Met deze opmerking wordt het verslag vastgesteld. 4. Lijst met aandachtspunten Er zijn geen op- en/of aanmerkingen.
35
40
5. Spreekrecht publieke tribune over punten die niet op de agenda staan De heer Bottenburg, voorzitter van de zwem- en waterpolovereniging, spreekt in namens het zwembad Octopus. Zijn betoog is toegevoegd. Er worden 10.000 handtekeningen overhandigd aan de burgemeester en de wethouder door de zwemmers van de zwemvereniging. Zij zijn kampioen geworden. Westerkamp: Hij feliciteert de kampioenen en benadrukt dat het ingediende rapport serieus wordt bekeken. De raad heeft echter een besluit genomen dat er niet meer dan € 150.000, - wordt uitgegeven. Van der Linde: Hij zou hier graag over willen discuseren, maar dan wel met alle benodigde stukken op tafel. De voorzitter dankt de heer Bottenburg voor zijn inbreng.
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 1 van 9 Pagina 4
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Raadsvoorstellen 6. Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Heerde 2013 Voorzitter: Om rechthebbenden de mogelijkheid te bieden tegen een vergoeding van de gemeente afstand te doen van het recht op een (on)genummerd, nog niet benut particulier graf moet de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen worden gewijzigd. Horst: Op pagina 2 punt 1.2 over het afstand nemen van nog niet benutte graven. Worden de mensen hier individueel en actief over benaderd? De tarieven op pagina 39 zijn al 10 jaar achtereen volgens uitgekomen op eenzelfde bedrag. Is de verhoging in 2013 van meer dan € 1000, - een typefout? Van der Linde: De communicatie omtrent de verhoging van de begrafenisrechten goed communiceren richting burger. Ook duidelijk aangeven waarom de kosten zo hoog uitvallen. Van Dijk: Het tarief van het totale graf, onafhankelijk van aantal plekken 1,2 of 3 is toch het bedrag van € 1.396, - wat in de begrotingsvergadering is vastgesteld? Pijnenburg: Alle mensen die een graf hebben gekocht worden niet allen actief benaderd. De verordening wordt wel gepubliceerd. op de gemeentepagina van de Schaapskooi. Een mogelijkheid zou kunnen zijn om het onderaan een pagina te vermelden. De verhoging van het tarief in 2013 is geen typefout. Het is een prijs die bij de legesverordening van december heeft gestaan. De aankoop van het graf is per 1 januari verhoogd met 400%. Dit is door u besloten. Dit bedrag is in november 2012 vastgesteld. Van der Linde: Benadrukt om de begrafeniskosten helder richting de burger uit te leggen. Ook hoe de hoogte van de begrafenisrechten tot stand is gekomen. Pijnenburg: De suggestie wordt meegenomen en zal worden toegelicht in de schaapskooi. Conclusie: De commissie stemt in met behandeling in de raad als A-onderwerp. 7. Verordening begrafenisrechten 2013 Voorzitter: Door de aanpassing van de beheersverordening bij agendapunt 6 moet ook deze verordening op onderdelen worden aangepast, zodat beide verordeningen juridisch op elkaar zijn afgestemd. Van Dijk: Onder punt 4.3.1, het afkopen van rechten van onderhoud. Puur financieel gezien en berekend en rekening houdend met de inflatie is de afkoop van de onderhoudskosten erg hoog. Westerkamp: De verordening is vastgesteld in november. Hoe het bedrag tot stand is gekomen, zal nogmaals worden toegelicht. (Toevoeging aan het verslag: De volgende tekst was in het raadsvoorstel opgenomen: "De afkoopsom is nu bepaald op eeuwigdurend. Dat houdt in dat er éénmalig een afkoopsom wordt gevraagd. Voor 2012 was deze € 3.536,- en voor 2013 wordt voorgesteld deze te bepalen op € 3.647,70. Er is ook bekeken wat de gevolgen zijn als er een afkoopsom aangeboden wordt van 15 en 25 jaar. De afkoopsom wordt in dit geval dan berekend door de contante waarde te berekenen van 15 respectievelijk 25 maal het jaarlijks te betalen bedrag. Uit berekeningen blijkt dat de opbrengsten dan zo laag zijn dat de gemeente er vanaf 2018 meer dan € 200.000,- en vanaf 2020 bijna € 300.000,structureel uit eigen middelen bij moet dragen om het product begraven betaalbaar te houden. Het voorstel is om de systematiek hiervan te bespreken in een aparte raadsbrede vertegenwoordiging." Maar het tarief is ook zo hoog vanwege het besluit om jaarlijks cumulatief € 12.000,- in de tarieven te verrekenen om het product begraven kostendekkend te houden. Hierover staat dit in bijlage 3 van het desbetreffende raadsvoorstel: "Ophoging tarieven onderhoud In de berekening van de tarieven voor het onderhoud en de hoogte van de afkoopsom onderhoud graven is rekening gehouden met het besluit om tot en met 2017 jaarlijks € 12.000,- cumulatief in de tarieven te verrekenen (2013: € 36.000,-). Op grond van de
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 2 van 9 Pagina 5
verhouding tussen het gemiddelde aantal graven waarvoor het onderhoud jaarlijks afgekocht wordt en het gemiddelde aantal graven dat voor de onderhoudskosten via het kohier wordt belast, wordt in de berekening een bedrag van € 10.285,71 meegenomen in de onderhoudskosten en een bedrag van € 25.714,29 in het bedrag van de afkoopsom. " 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Conclusie: De commissie stemt in met behandeling in de raad als A-onderwerp. Adviezen/bespreken 8. Wmo concept beleidsplan Voorzitter: Het beleidsplan bevat een duidelijke visie gericht op de toekomst en een zo volledig mogelijk overzicht van de verschillende activiteiten en verbeterslagen die al worden ondernomen op het gebied van de Wmo. De commissie wordt gevraagd het ontwerp vrij te geven voor inspraak. Bögemann: Er gaat veel veranderen voor de burger, de overheid en de instellingen. Het is een belangrijk onderwerp om in de toekomst alles betaalbaar te houden en met name voor diegene die dat het hardst nodig hebben. De reacties worden door het college gelezen en meegenomen. Er is een aantal ambtelijke deskundigen aanwezig die betrokken zijn bij dit onderwerp. Van Dijk: Een heel uitgebreid stuk met heel veel achtergrond informatie. Voor een onderdeel van de verantwoordelijkheid van de gemeente is praktische invulling en uitvoering heel belangrijk en daarover zou meer inhoudelijke informatie en visie in het stuk terug te vinden moeten zijn. Naar ons idee kan het stuk veel korter en concreter. Voor de doorontwikkeling van de WMO is een duidelijk kader nodig. Bij de geopperde scenario’s, vallen er twee al meteen af. ‘Ongewijzigd verder gaan’ en ‘de kaasschaaf methode’ zijn uiteraard allang gepasseerde stations. Vervolgens wordt aangegeven dat er voor ’kantelen’ of ‘kantelen en verbreden’ kan worden gekozen. Ook daar is de keus duidelijk, kantelen en verbreden. Maar!!!... We zitten nog midden in de uitwerking van de kanteling, dat vergt nog een enorme uitvoeringsslag. Als dat niet goed verankerd gaat worden in de organisatie, kan van verbreding geen sprake zijn. De inhoudelijke uitvoering is van het allergrootste belang. Daarom vragen wij met klem om de volgende punten eerst op te pakken en uit te voeren: *Liefst vóór de zomervakantie het instellen van de WMO plus. *In de gemeentelijke organisatie, de kanteling doorvoeren bv. ook incompany training. *De goede en zorgvuldige indicatiestelling is essentieel, dus.. *Opleidingen/scholing van ambtenaren *Keukentafel gesprekken goed voorbereiden en vastleggen *Inventariseren personeelsbestand *Een goede dekkende sociale kaart *Inventarisatie huidige vraag *Financieel duidelijk beeld van de ruimte die er is, de beperkingen. Ontschotten en/of oormerken. *Regelmatig inhoudelijk overleg met zorgaanbieders *Een jaarlijks tevredenheidonderzoek onder alle burgers over de WMO. (we doen dat wel met het beantwoorden van brieven/ betalingen etc. door de gemeente) Ten aanzien van de keukentafelgesprekken vragen we het college om serieus de pilot te bestuderen die in Friesland in de gemeente Boarnsterhim met groot succes draait. Een ‘meitinker’ doet de gesprekken en coördineert de organisatie. Dit voorbeeld wordt al door diverse gemeenten overgenomen en met groot succes uitgevoerd. De VVD vraagt daarnaast om zeer zorgvuldig te bewaken dat de kanteling onevenredig grote druk legt bij de burgers die ondersteuning nodig hebben, waardoor hulp te weinig wordt geboden en /of mantelzorgers een te grote verantwoordelijkheid krijgen. Regelmatig monitoren van de praktijk is van groot belang voor het slagen van de kanteling en de uitbreiding daarvan. Ook met het oog op de decentralisaties. Daar ligt ook de verantwoordelijkheid van de raad. Wij vertegenwoordigen de burgers, dus aan de hand van de uitslagen van de tevredenheidonderzoeken, kunnen we als raad sturen. De meer dan trieste voorbeelden van de bureaucratie binnen CAK, maar ook binnen onze eigen gemeente zijn
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 3 van 9 Pagina 6
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
hemelschreiend. Daar moet met spoed aandacht voor zijn en als raad willen we dat in beeld hebben. De VVD ziet graag aan het raadsvoorstel een tijdpad gekoppeld en een plan van aanpak ten aanzien van de aangegeven punten vanuit de raad en de WMOcliëntenraad. Ook moet er aan de raad diverse uitvoeringsbeslissingen worden voorgelegd, zoals o.a. wel of geen PGB’s, meewegen inkomen/vermogen, voorzieningen algemeen gebruik, inzet bijstandgerechtigden en vrijwilligers, collectieve vs individuele voorzieningen. Praktische invulling dus. Zien het graag terug in het raadsvoorstel. Pierik: De fractie van het CDA heeft 32 punten. Op verzoek van de voorzitter benoemt zij een aantal punten. De vragen van mevrouw Pierik zijn als bijlage bij het verslag opgenomen. Van Dijk-Bruins: De kanteling houdt in dat er een verschuiving plaats vindt van individuele oplossingen naar oplossingen van algemene/informele aard. Het hele verhaal van de kaasschaaf kan er uit omdat het niet meer van toepassing is. De prestatievelden, de doelen en subdoelen zijn niet echt smart geformuleerd. Indicatoren vaststellen is wel ingewikkeld, maar wel proberen te vermelden. De raad kan dan jaarlijks geïnformeerd worden over de gehaalde doelen en vervolgens bekijken wat moet worden bijgesteld. Men kan dan constateren dat er een verschuiving optreedt van individuele naar meer informele/collectieve voorzieningen. Het is een hele ingewikkelde materie. Op pagina 86 over de gezamenlijke visie wonen, zorg en welzijn staat dat er samen met de partners uit het netwerk wonen, zorg en welzijn een gezamenlijke visie wonen, zorg en welzijn wordt opgesteld. In de visie mist D66 de rol van de samenwerkende bonden van ouderen in deze samenwerking. Een aantal prestatievelden is voor D66 belangrijk zoals Jeugdzorg. Door het benoemen van indicatoren zou daarmee al een traject ingegaan kunnen worden. En prestatieveld 7, het huiselijk geweld, scoort in Heerde ook hoog en staat daarom ook bovenaan op de prioriteitenlijst. Den Boef: Het is de maand van het dialect en mevrouw Den Boef voert haar betoog dan ook in het dialect. Het is een moeilijk stuk. Zij vindt het daarom ook fijn dat hiervoor deskundige mensen zijn. Het is belangrijk dat het wordt uitgevoerd en op tijd. De regie van de gemeente staat daarbij voorop. Zij ziet graag dat er actie wordt ondernomen. De vrijwilligers moeten niet een invulling gaan geven aan taken voor gespecialiseerde mensen. Welke punten zijn eruit gelaten vanwege de samenwerking in H2O-verband? Een vorm van wijkverpleging is heel goed (pagina 42), maar moet wel in gang gezet worden. Het is belangrijk een tijdsplan op te stellen en als raad een controlerende taak uit te voeren. Nitrauw: De regie bij de gemeente houden is belangrijk. Ook samen met de partners goed communiceren en overleggen. Naar aanleiding van pagina 53, de samenwerking in H2O-verband, had hij meer afstemming verwacht met de gemeenten Hattem en Oldebroek. Vooral bij de regionale jeugdzorg. Van Ommen: Het is goed dat mensen worden gestimuleerd in het zoeken en aanbieden van hulp. Dus heeft het kanteling scenario de meeste kansen. Wel belangrijk is dat de regie bij de gemeente blijft. Blijkt de omgeving niet capabel genoeg te zijn dan moet er wel worden ingegrepen. Op pagina 71 punt 2, direct er op af, is erg belangrijk. Als die mensen het genoeg vinden is het dan ook genoeg? Op pagina 72, ketensamenwerking, welke partijen gaan hier een rol in spelen? Wie gaan en wie kunnen eraan samenwerken? Waar bestaat de keten uit? Bögemann: Hij beluistert bezorgdheid bij de commissieleden. Het is een beleidsstuk op hoofdlijnen. Op een later moment zullen punten opgepakt worden in overleg met andere partijen. Regie voeren is niet uitvoeren, maar zorgen dat het gebeurt. Het is een goede basis om met elkaar in gesprek te gaan. De opmerkingen van de VVD zijn herkenbaar. Het begrip keukentafelgesprekken is een zoektocht, maar een start is gemaakt. Aan de tafel moet een ervaren persoon zitten die in staat is om een goede analyse te maken en te bepalen welke hulp er geboden moet worden. In het kader van jeugdzorg is Heerde meer aangesloten bij Apeldoorn. In H2O-verband wordt de financiële haalbaarheid bekeken en het aannemen van personeel. De antwoorden zijn vrij algemeen en kunnen momenteel ook niet concreet worden ingevuld. Bij bepaalde opmerkingen gaat veel geld gemoeid. Het is nog even afwachten waar de rijksoverheid meekomt aan antwoorden, handvaten en inzichten. Dit onderwerp is niet direct geregeld. De opmerking dat het stuk nog niet rijp is om mee verder te gaan, is jammer. Een aantal partijen heeft het stuk al gezien. Hij vraagt de commissie om het stuk wel door te laten gaan zodat verdere
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 4 van 9 Pagina 7
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
vervolgstappen ondernomen kunnen worden. Het stuk komt terug in de raad. Pierik: De antwoorden zijn algemeen. Zij vindt een tijdpad wel belangrijk en in welke vorm komt het in de raad. Bögemann: Over het budget voor de decentralisatie zijn de ministers nog over aan het steggelen en is dus onbekend. Hij is benieuwd naar de reacties van de commissieleden. Kan het college verdergaan met het stuk? Het proces zal anders langer gaan duren. De tijd is hard nodig om de juiste keus te maken. Het concept komt terug in de commissie en ook na overleg met de partijen op een later tijdstip. Pierik: Het is een feit dat het college een andere weg bewandelt. Er zitten veel onduidelijkheden in het stuk. Het tijdpad ontbreekt en wie gaat waarover beslissen. Zij vraagt de mening van de commissie of het stuk wel vrijgegeven moet worden. Bögemann: Hij respecteert de mening van mevrouw Pierik maar geeft aan dat er veel tijd mee verloren gaat. Medio 2013 komt het college met onderdelen van het stuk terug in de commissie. Het is een groeimodel. Pierik: Het CDA wil een stuk bespreken met als voorbeeld een te bouwen huis. Het stuk is daarvoor onvoldoende. Mevrouw Van Gelder: Om in de termen van de verbouwing van een huis te blijven spreken, wij gaan bezig met de verbouwing van een huis en wij moeten een plan maken. De eerste fase is dat we gebruik maken van de kanteling en dat is op verschillende manieren ingevuld door verschillende gemeenten. Hoe willen wij die kanteling nu in Heerde zien? Dit is een globaal kader. De veranderagenda zit nog niet op het niveau van het individu. Het tussenstuk wordt samen met de maatschappelijk partners ingevuld. Het viel op dat iedereen in de commissie spreekt over een andere uitvoering van de kanteling. Het is nu belangrijk om aan de gang te gaan en de kanteling duidelijk te formuleren. Van Dijk-Bruins: Aangeven aan gespreksgroepen dat het een kadernota betreft en dan samen haalbare doelen/ptioriteiten benoemen en samen de gewenste resultaten formuleren. Om te monitoren moet het college nu haar prioriteiten benoemen, rekening houdend met die van de belangengroeperingen en dan de indicatoren daar waar mogelijk aangeven. Zij kan zich goed voorstellen dat de belangengroeperingen belang hebben bij een tijdpad. Bögemann: Het college en de belangenorganisaties zijn ook met elkaar in gesprek en op zoek naar indicatoren over de invulling en realisatie van het komende jaar. Van DijkBruins: Kan het college de commissie dan ook een tijdpad geven van de uitwerking? Van Gelder: De uitwerking van het kader moet voor het eind van dit jaar rond zijn. Bij de uitwerking van de prestatievelden is een prioriteit van de ouderen, beweging, aangegeven en dit komt voort vanuit vragen vanuit het veld. Den Boef: Het stuk is klaar voor bespreking door mensen die daar kennis van hebben. Op pagina 43 staat de plicht tot hergebruik in 2015 van a.o. scootmobielen. Die verplichting geldt toch al? Bögemann: Klopt, maar de verplichting wordt nu ook vanuit het Rijk opgelegd. Nitrauw: De ChristenUnie-SGP vindt dat het stuk kan worden vrijgegeven. Het vervolg kan in gang gezet worden. Om tot een goed resultaat te komen zijn goede vakmensen nodig. Van Dijk: Het is verhelderend om te luisteren hoe de materie in elkaar zit. Toch moeten we richting de praktische invulling. Hij heeft nog niet het gevoel dat we daar mee bezig zijn. Het is een zeer uitgebreid stuk op hoofdlijnen. Dan moet het nog uitgewerkt worden. Is het dan nog wel werkbaar? Wat staat er in het rapport, we hebben een voorkeur en wat moeten de insprekers daar dan mee? Waar ga je naar toe en wat doe je met de inspraak als het geld niet voorhanden is? Op pagina 82 zijn een zestal punten genoemd die een nadere uitwerking verdienen. Wat moet men dan inspreken? Als het college om inspraak vraagt dan moet er ook een concreet stuk liggen. Hij deelt de mening van mevrouw Pierik dat de inspraak ergens over moet gaan. Het bij het voorbeeld van een huis bouwen te blijven: Huizen bouwen begint met een budget, daar moet je het mee doen en dat geeft al een richting aan. Als men een huis wil hebben met een beperkt budget en een kelder, war vervolgens boven het budget uitkomt, dan heb je geen kelder meer. Terwijl iedereen heeft gezegd dat een kelder praktisch is voor wijn en aardappels, maar als er geen kelder is en de wijn en aardappels zijn al aangeschaft, dan heb je een groot probleem. Daar moet rekening mee gehouden worden. Is het dan de uitdaging om vooruit te lopen zoals de wethouder benoemde en dat het toch wel knap is van een gemeente als Heerde? Hij kan mevrouw Pierik ondersteunen dat het stuk nog niet rijp is voor inspraak. Het veld weet niet waar ze over moeten inspreken. Bögemann: De
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 5 van 9 Pagina 8
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
budgetten zijn nog niet bekend en het college kan daar niet op wachten. We moeten samen een scenario kiezen, dan wel verder gaan met scenario 4. Griffier: Wil een voorstel doen. Gezien de hoeveelheid punten en een aantal zaken dat betrekking heeft op de uitvoering, stelt zij voor een splitsing te maken. Te kijken naar de inbreng van de fracties. Vervolgens te beoordelen wat in het beleidsplan kan worden meegenomen en wat in een later stadium kan worden afgehandeld dit aan te geven en daar een tijdpad aan te verbinden. Dan is de commissie van april misschien haalbaar. Bögemann: Gaat hiermee akkoord. Den Boef: De inspraak van diegenen die er verstand van hebben is het belangrijkste. Van Dijk: De basis moet goed zijn. Een goede fundering is belangrijk en dan is een maand zo weer ingehaald. Van der Linde: Zijns inziens had het stuk zo door gekund. Maar met de aanvulling van de griffier en de reacties van de andere partijen gaat hij akkoord met het breder gedragen stuk. Ter bespreking informatienota’s (doorgeschoven cie. 12 februari) 9.Proces gemeenschapsvoorziening Wapenveld Van der Linde: Hij ziet graag voor behandeling in de raadsvergadering van 17 juni eerst een voorstel in de commissie met daarin de (financiële) haalbaarheid door voldoende dragers en de huisvesting. Kampherbeek: Deelt de mening van de heer Van der Linde over de terugkoppeling. Het stuk is 22 januari al geschreven. Van Dijk: Het is op zich een goed stuk. Het uitgangspunt van de VVD is dat de gemeenschapsvoorziening in het centrum hoort te zitten. De Putterweg, de naam zegt het al, kan ook weg. In dit stuk mist de optie van een brede school in Wapenveld. Heerde is vol lof over brede scholen. Moet er in Wapenveld geen soort van brede school komen met multifunctionele accommodaties. In verleden is gesproken aan de hand van een ontwerp om de kwaliteit verder uit te bouwen met meerdere multifunctionele kwaliteiten. Dus nogmaals de mogelijkheden goed bekijken. Van Dijk-Bruins: Een brede school concept zou een goede invalshoek zijn. Kan het proces nog wat breder bekeken worden? Bögemann: Het stuk ligt voor om u te informeren over de processen. Het college is in gesprek met het centrum en ook achter de schermen met vrijwilligers wordt er druk gediscussieerd. Het proces moet worden afgewacht en de mogelijkheden bekeken worden. De voorzieningen in Wapenveld moeten ook op peil gehouden worden. De opmerkingen worden meegenomen. Het komt uiteraard voor de raad in de commissie. 10. Overzicht stand van zaken Cittaslow Van de Pol: Bij de besluitvorming rond het keurmerk Cittaslow is door de raad duidelijke discussie geweest over de financiële consequenties. In de presentatie en de besluitvorming is vastgesteld dat het om een eenmalig bedrag van € 600, - zou gaan en een jaarlijkse bijdrage van € 2.500, -. Op grond daarvan is de raad akkoord gegaan, het zou geen grote structurele investeringen opleveren. Bovendien zou voor dat bedrag meegelift kunnen worden op de PR van de hele Cittaslow organisatie. In de informatienota wordt een aantal zaken benoemd waar wij grote vraagtekens bij zetten. Er gaat een ambtelijke werkgroep samengesteld worden voor de inbedding in onze gemeentelijke organisatie. *Er is tweemaandelijks overleg tussen de ambtelijke projectleiders Dit zijn dus extra kosten, waar geen enkele duidelijkheid en besluitvorming over bestaat. *De besluitvorming moet een vast onderdeel van de Planning en Control cyclus worden. Is dit verantwoording voor acties of voor uitgeven van extra geld. Tot grote verontwaardiging van de VVD gaat er een ‘Supportschap’ opgericht worden, waar ondernemers lid van ‘kunnen’ worden als supporter van Cittaslow. Een klasje, waar je lid van mag worden! Hoe echt Nederlands kunnen we het maken. We hebben nu eindelijk ondernemers die hun schouders eronder zetten om ondernemers in Heerde samen te binden. Een prima bijeenkomst in Groot Stokkert van onderaf aan geïnitieerd en dan gaan we een apart ondernemersklasje oprichten. Cittaslow prima, maar beslist niet leidend in de beleidsbepalingen, maar als één van de factoren die tot besluitvorming gaan leiden. Graag duidelijkheid aan de raad over de financiële stand van zaken, de ambtelijke inzet, in verhouding tot de destijds gemaakt afspraken over de financiële
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 6 van 9 Pagina 9
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
consequenties. Van der Linde: Onder punt 13 staat weer een bijeenkomst gepland. Hierbij moeten we niet de recreatieondernemers uit Heerde uit het oog verliezen. Horst: Hij sluit zich aan bij de heer Van de Pol en het budget mag niet overschreden worden. Hij is wel positief over Cittaslow. Kampherbeek: Op toeristisch gebied is er nog veel te doen in Heerde en dit is de toekomst van Heerde. De Planning en Control cyclus wordt zo ongeveer voor alles gebruikt. Het CDA wil graag vaker geïnformeerd worden. Als kapstok gebruiken. Hij ziet graag de uitwerking? Pijnenburg: Het budget van € 2.500,- is het lidmaatschap. Het is helder dat alles wat erbij komt, kosten met zich mee brengt. De raad heeft gevraagd Cittaslow niet alleen een label te laten zijn, maar ook deel uit te laten maken van het werk. Het moet tussen de oren komen te zitten. Een collega brengt Cittaslow onder de recreatieondernemers in al zijn optreden ter sprake. De Planning en Control cyclus, zou inmiddels kunnen uitbreiden met nieuwe acties. De Heerder recreatie ondernemers worden ook altijd uitgenodigd. Supporters en bedrijven vinden het een eer om supporter van Cittaslow te worden. Als gebleken is dat ze voldoen, krijgen ze het label van Cittaslow. Het is geen apart groepje, maar ambassadeurs. Horst: Het is een goed verhaal. Cittaslow moet Heerde niet blind maken voor al de andere dingen die gebeuren aan recreatie. Van der Stege: Alles valt onder recreatie en toerisme. Er werd verwezen naar het punt 12, zo’n beweging waar recreatie in beweging gaat en hoe promoten wij ons. Vandaar dat Heerde zich ook gepromoot heeft op de vakantiebeurs. Ook is gekeken wat erin zit voor de Heerder ondernemers. Dat is dus het breder promoten dan alleen maar recreatie. Van de Pol: Wordt het idee wel gedragen door alle Heerder ondernemers? Het mag niet alleen maar geld gaan kosten. Nitrauw: Moeten we niet richting provincie met onze mooie gemeente Heerde en daar wat lobbyen? Van der Stege: Wij zijn al aan het lobbyen bij de provincie. Het is nieuwe wegen zoeken om via allerlei kanalen geld naar onze gemeente te krijgen. Wij promoten het breder dan alleen de gemeente Heerde. 11. Prestatie-indicatoren schulddienstverlening Pierik: Zij spreekt haar dank uit voor de goede behandeling en de nota. Onder punt 2 staat : ‘andere vormen van hulp krijgen die onder de gemeente valt…..’ Kan dit in breder verband in kaart gebracht worden? Bögemann: Bedankt voor het compliment. Eerste spreekuur in Heerde heeft plaatsgevonden over de schuldhulpdienstverlening. Ook wordt het in de publiciteit gebracht en wordt er binnenkort een persbericht uitgegeven. Natuurlijk gaan we naar mogelijkheden kijken om de zaken met elkaar te verbinden. 12. Regionale visie Noord Veluwe Sport Van Dijk: We hebben als gemeente het beleid van algemene basisvoorzieningen. Op pagina 10 van de sportvisie staat iets over de activiteiten in regionaal verband. Moet de gemeente Heerde zich daar wel mee bezig houden? Het idee om mee te gaan doen aan ambities verder in de regio, moet de gemeente Heerde niet willen. Sommige dingen zoals topsportfacilitieten passen totaal niet in de visie van Heerde. Als iemand goed is in zijn sport dan vindt hij zelf de wegen daarnaar toe wel. Een regionale topskeelerbaan is prima, maar niet met geld van de gemeente Heerde. Bij de aanleg is ook duidelijk aangegeven dat het onderhoud, renovatie etc. niet door de gemeente wordt bekostigd. Het is geen basisvoorziening voor de gemeente Heerde. Waarom staat de motor crossbaan niet in het stuk? Een verzoek om geld indienen bij de provincie, betekend voor de gemeente ook een gedeelte, 50% bijdragen aan co-financiering. De VVD mist in het hele stuk dat ter informatie is voorgelegd, maar eigenlijk een stuk beleid is, een kleine notitie van het college met concrete punten. Dan had de commissie ook concreet dingen kunnen aanpakken. Daarom kan zijn inziens de regionale sportvisie op dit moment onder in de kast. Kampherbeek: Hij kan niet meevoelen met de woorden van de heer Van Dijk. Vorige week is men bezig geweest met een demo dag om de jeugd in beweging te krijgen. Het is prima als de provincie daarbij wil helpen. Regiocontact levert ons wel wat op. Van der Boef: De nota voor de dag halen als we er echt geld mee kunnen verdienen. Van der Linde: Een basis… met als randvoorwaarde dat binnen de subsidieaanvraag geen beroep zal worden gedaan op extra gemeentelijke inzet in geld (pagina 113) Deze regel
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 7 van 9 Pagina 10
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
stelde de ChristenUnie-SGP gerust. Kan de wethouder er nog iets aan toe voegen? Westerkamp: Er is een lijn uitgezet, provincie Gelderland voor ontwikkelingen. Het is een eerste stap. Vanuit de raad is de suggestie naar voren gekomen, ga eens met buurgemeente in gesprek. Dit kan er dan gebeuren en dan bepaald de gemeente zelf was er verder gebeurt. Deze visie is opgezet als een handreiking en is doorvertaald naar de gemeente en dan zien we wel wat het voor onze gemeente gaat betekenen. De skeelerbaan voldoet niet meer aan de Europese eisen en daarover is de gemeente in gesprek met de provincie. Andere gemeenten hebben ook zelf gekeken naar de aanleg van een skeelerbaan en dan wordt wel gekeken naar Heerde waar al een skeelerbaan ligt. Van Dijk: Hij is er toch niet gerust op. Door dit te omarmen wekt de gemeente een heleboel verwachtingen bij de sportverenigingen op. We moeten ook niet meer ambtenaren, maar minder. Het is levensgevaarlijk om dit financieel te omarmen. Heerde hoeft geen toplocatie te worden. Westerkamp: Ook andere netwerken worden benoemd, zoals wandelpaden. Wij zijn van mening dat het niet bij de grens van Heerde ophoudt. Ter kennisname informatienota’s 13. Hennepconvenant Van der Linde: Het spreekt de ChristenUnie-SGP aan dat er aansluiting bij andere gemeenten is gevonden waar de aanpak al in gang is gezet en goede resultaten zijn geboekt. Van Dijk: De criminalitiet moet eruit gehaald worden. Pijnenburg: Bedankt voor de positieve reacties. 14. Tegenprestatie Wwb’ers Pierik: We lezen in het stuk dat Heerde de tegenprestatie in kan laten voeren, maar dat er in H2O-verband bedenkingen zijn. Wanneer wordt het reïntegratie beleid vastgesteld? Jammer dat we als Heerde voor zijn en het niet direct kunnen uitvoeren omdat we in H2O-verband opereren. Bögemann: Het houdt niet op bij H2O. Over werk en inkomen wel in overleg in H2O-verband. Hij is blij met de informatienota waarin kort wordt geschetst waar het over gaat. Het zijn drie verschillende terreinen. Reïntegratie, tegenprestatie en handhaving. In H2O-verband gaat het over reïntegratie beleid. Dus die discussie is gaande. Er wordt gezocht binnen Heerde naar de mogelijkheid om de tegenprestatie in te voeren en om dit toe te gaan passen. De datum van het reïntegratiebeleid wordt in verslag opgenomen. (Toevoeging aan het verslag: In het gezamenlijk H2O-pfo in februari 2013 is besloten een eenduidig reïntegratiebeleid op te stellen. Voor een effectieve uitvoering is van belang dat dit wordt gekoppeld aan het wetsvoorstel Participatiewet. Dat is door SZW toegezegd voor het voorjaar 2013). Slot 15. Rondvraag Van Dijk-Bruins: Op de gemeentepagina informatie over de bijstand gelezen. Zij is blij dat de suggestie is meegenomen. Horst: De Tafel van 10, een sociaal akkoord is gepresenteerd. Horen wij daarbij? Is er een mogelijkheid om daar bij aan te sluiten? Bögemann: Heerde is er niet direct bij betrokken. Het wordt verder uitgezocht. (Toevoeging aan het verslag: De nieuwjaarsreceptie van werkgeverskoepel VNO-NCW is aangegrepen om een "sociaal akkoord" te smeden tussen diverse partijen in de Stedendriehoek. Vanwege de keus van Heerde voor H2O valt de gemeente niet meer onder het voormalige RPA-Stedendriehoek maar onder het RPA-IJsselvecht. Wethouder Bögemann zit in het bestuurlijk overleg. Op de op 19 maart 2013 gehouden RPA-conferentie zijn in feite dezelfde thema's behandeld. Werkgevers, onderwijs en (lokale) overheid werken zoveel mogelijk samen om de werkloosheid te voorkomen en te bestrijden. Binnen de subregio H2O wordt geprobeerd dat handen & voeten te geven met de werkgeversdienstverlening). Den Boef: heeft een vraag over werkervaringsplaatsen voor jongeren. Is er binnen de gemeente maar één werkervaringsplaats? Zijn er binnen de gemeente meer
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 8 van 9 Pagina 11
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
werkervaringsplaatsen te creëren? En kan dit als voorbeeld uitbedragen worden naar andere bedrijven? Pijnenburg: Er is een werkervaringsplaats en er zijn een groot aantal stagiaires. Den Boef: Het is jammer dat jongeren zonder werkervaring, die al een paar thuis zitten niet aan het werk kunnen komen omdat ze de werkervaring missen. Pijnenburg: Gaat het met de gemeentesecretaris overleggen. Kampherbeek: wijst op het feit dat voor 31 mei 2013 aan de VNG door moet worden gegeven met welke gemeenten we samen de decentralisatie vormgeven. Hij gaat er van uit dat de gemeente Heerde dit doet en ziet graag het bericht terug. Pijnenburg: De VNG stelt dat als de gemeenten de gelden daarvoor zouden krijgen en daarmee niet rond zouden komen, het hele pakketje nog teruggelegd kan worden bij het Rijk. De grotere steden zeggen echter hieraan mee te doen, dus de kans dat de kleinere gemeenten hier nog wat mee kunnen is dan vrij klein. Bögemann: De keus is gemaakt met leden van de groep over de decentralisatietaken. Met de jeugdzorg wordt aangesloten bij de regio Apeldoorn. Daar worden ook bepaalde budgetten voor beschikbaar gesteld. We kunnen niet langer wachten. Van Dijk: Als we dan toch al zoveel met Apeldoorn samen doen, dan ook maar met de RUD naar Apeldoorn. Hij heeft in een krantenartikel gelezen over de regio Noord-Veluwe dat Hattem en Heerde niet toetreden tot de Regio Noord-Veluwe. Wat is hier aan de hand en wat voor besluiten zijn er genomen en waarom weten wij als raad hier niets van? Pijnenburg: Wij maken geen deel uit van de RNV. Daarover zijn geen besluiten opgenomen. Binnen bepaalde gemeenten die deel uit maken van het RNV, zien we ook andere bewegingen. Dat geldt voor Ermelo en Harderwijk. Heerde is al een tijd lang op zoek om een strategische alliantie te kunnen vormen met de Noord-Veluwe tussen de acht gemeenten. Dit wordt uiteraard niet eerder vastgesteld dan dat de commissie is geïnformeerd. Van Dijk: De commissie heeft wel weinig informatie gekregen. Wij moeten heel veel in de pers lezen. Hij ziet ook graag ongevraagde informatie. Pijnenburg: Wanneer we enige contouren hebben, komen we in de commissie terug. Binnen enkele maanden. Van Dijk: Toch is de informatieverstrekking minimaal. Het college heeft een voorleggende taak. Is er verder nog informatie over het bedrijvenpark H2O? De commissieleden zitten maanden te wachten op informatie. We hebben in december informatie gekregen dat op 4 maart het punt kredietverstrekking op de agenda staat. Vervolgens komt de informatie vanuit Hattem over een kredietverstrekking en de commissie weet nergens van. Het wordt allemaal achter de deuren van het college bekonkeld. Aangegeven is dat er 4 maart een voorstel komt en het gaat niet door. Geef de commissie dan de informatie. Deze informatie horen we van het college te krijgen en niet vanuit andere gemeenten. Pijnenburg: Dit onderwerp staat gepland in het gesloten gedeelte van de agenda. Van Dijk: Verder het toestaan van detailhandel op het industrieterrein Waarom wordt zo’n besluit opgenomen op de besloten besluitenlijst van B&W?. Als het college dat toestaat hoort het op de openbare B&W-lijst te staan. Nu wordt de indruk gewekt dat iets niet helemaal correct is. Het college hoort juiste informatie te verstrekken. Westerkamp: De heer Van Dijk heeft gelijk, de bestemming hoort op de openbare lijst. Het waarom is ons niet bekend en wij zullen alerter zijn. Het onderwerp zal overgeplaatst worden naar de openbare lijst. Bögemann: Er is een brief van het Oranjefonds, kroonappels, ontvangen. De prijswinnaars uit de gemeente Heerde dingen mee naar de landelijke prijs. De drie projecten zijn: De helpende hand, de Willem Alexanderschool en de Jenakids. 16. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 22.25 uur en dankt alle aanwezigen. Daarna volgt een besloten gedeelte. Bijlagen: 1. Inspreekreactie de heer van Bottenburg 2. Wmo bijdrage CDA
Commissie Samenleving 19 maart 2013, concept
pagina 9 van 9 Pagina 12
Geachte commissie Samenleving; Voorstellen: Ard van Bottenburg, voorzitter zwem- en waterpolovereniging Octopus. Vanavond maak ik gebruik van de mogelijkheid buiten de agenda punten om het woord tot u te richten. De reden dat ik dit doe is om u kort te informeren over waar we zijn in het proces. Ik doe een beroep op u om met net zoveel enthousiasme als wij de komende periode de stukken te bekijken betreffende het badwater in de gemeente Heerde. En als laatste zijn we hier om ons doel kracht bij te zetten door ruim 10.000 handtekening te overhandigen. De gegevens uit de onderzoeken, die namens ons en de KNZB door onderzoeksbureau Convisie zijn uitgevoerd, stemmen ons als vereniging zeer positief over de mogelijkheid dat het badwater (lees Berghuizerbad) behouden blijft. Voor ons geldt nog steeds dat wij het meeste zien in het exploiteren van het zwembad door een stichting. Dit omdat dit de meeste zekerheid biedt voor het badwater zoals het nu is en het breder kunnen aanbieden in de toekomst. Het lastige is om daar nu met u van gedachten over te wisselen omdat nog niet alle gegevens er zijn (van de ander te onderzoeken mogelijkheden) en bij u bekend zijn. Toch wil ik dit gezegd hebben voor als u alle informatie krijgt van het college, als deze compleet is. Over de concepten van de onderzoeken van Convisie is op 28 februari met de betrokkenen van de gemeente van gedachten gewisseld, dit heeft tot een definitieve versie geleid welke 5 en 8 maart klaar waren. Helaas zijn de definitieve stukken pas afgelopen maandag aangekomen bij de betrokkenen van de gemeente, veroorzaakt door computer problemen mijnerzijds. Het neemt niet weg dat er een inspanning van deze commissie gevraagd zal gaan worden op het moment dat u zich buigt over de stukken en bij de besluitvorming. Wij zijn als vereniging (bestuur) altijd bereid om tussentijds met u en uw fracties van gedachten te wisselen en of toelichting te geven. Bijvoorbeeld over hoe het met een stichting werkt maar ook over de aangeleverde rapporten, etc. Om te laten zien dat het ons nog steeds menens is en dat dit niet alleen voor Octopus geldt maar in de breedste zin voor de gehele gemeente, hebben wij een handtekeningenactie gehouden. Wij hebben steeds uitgedragen dat het badwater voor iedereen is en dat wij ons daar hard voor maken en blijven maken. De overhandiging van de handtekeningen zal gebeuren door ons waterpolopupillen team, zij zijn dit seizoen kampioen geworden, dit is voor het eerst in de 42 jarige geschiedenis van octopus dat een pupillen team kampioen is geworden. Daarom wil ons waterpolo pupillen team deze ruim 10.000 handtekeningen overhandigen aan de wethoudersportzaken en de burgemeester. Wij hopen nu niet meer, maar gaan ervan uit dat het Berghuizerbad open blijft en behouden blijft voor de gemeente Heerde. Wij wensen u veel wijsheid toe de komende periode. Ard van Bottenburg Voorzitter Zwem- en Waterpolovereniging Octopus
Pagina 13
Het CDA is erg kritisch over dit concept beleidsplan. We zijn vooral tegen de gevolgen van het kabinetsbeleid voor de zorg. Onze belangrijkste kritiek is dat u de consequenties hiervan voor Heerde niet in beeld hebt gebracht, maar wel het beleid voor de WMO voor de komende 4 jaar vast wilt gaan leggen. Dat kan wat ons betreft niet.
Beleid is het stellen van doelen, middelen en een tijdpad in onderlinge samenhang, waarbij het liefst plaats en tijd zijn omschreven. De richting en de middelen worden aangegeven, waarmee we de gestelde doelen willen realiseren. We hebben een groot aantal punten geformuleerd waarvan we vinden dat dit plan nog onvoldoende is. De belangrijkste zijn: 1. De financiële consequenties zijn niet in beeld gebracht. (11) Er is geen financiële paragraaf per prestatieveld. Alleen de programma’s 3,4 en 5 doet geen recht aan de samenhang die er toch moet zijn bij een “Opmaat naar een Toekomstbestendige Maatschappelijke Ondersteuning”, 2. Er is geen tijdspad voor het ontwikkelen van de maatschappelijke- en veranderagenda. Wanneer wordt met wie gesproken, wat wordt er met de inbreng gedaan? Wie stelt deze agenda's vast? Welke prestatie-indicatoren geven wij hen mee? Waar en wanneer stellen wij deze vast? 3. Wanneer wordt dit stuk opnieuw behandeld in de commissie/raad? Is voor de meedenkende partijen duidelijk wanneer zij mee kunnen denken en wat wordt met hun inbreng gedaan? Het stuk bevat veel mooie woorden en prachtige doelen, maar geen prestatie-indicatoren waaraan we straks als raad kunnen toetsen of deze doelen behaald worden. Graag deze per beleidsveld toevoegen en dan zo smart mogelijk. 4. Wat ons erg aanspreekt in het stuk: Resultaat gericht werken. Welk probleem los je op, gemeenten formuleren opdrachten in termen van oplossing en zo mogelijk ook van resultaat. 5. Wij krijgen de indruk dat er weinig praktisch en vanuit de klantvraag wordt gedacht. Het beleid wordt bedacht vanuit geldverstrekkers en zorgverleners, en het gevaar bestaat dat de praktische vraag van een cliënt niet opgelost kan worden door het woud van regels en overlegstructuren, en dat daaraan onnodig veel geld wordt besteedt i.p.v. aan zorg voor de cliënt. 6. De overlegstructuur staat al vast, maar welke zorg straks geleverd word en nodig is nog niet. Dat is de omgekeerde wereld. Overleg kost geld. Wij willen graag een nieuwe inventarisatie van de overlegstructuur die nodig is om de decentralisaties doelmatig uit te voeren. Het uitgangspunt dient te zijn: een overlegstructuur die alle drie de decentralisaties omvat, sober in de basis, waarbij op projectbasis- of zeer weinig frequente basis extra overleg toegevoegd worden. (3) 7. Keukentafelgesprek. Klachtensysteem en onafhankelijke indicatiestelling. Hoe is dit geborgd? (punt 8) 8. We krijgen de indruk dat onvoldoende is gerealiseerd welke zware zorgvragers straks aan het WMO-loket verschijnen. Kunt U aangeven welke aantallen U verwacht? 9. Hoe zorgen we dat onze medewerker deze mensen straks adequaat kunnen helpen? Je krijgt straks verslaafden aan je loket, mensen met downsyndroom, dementerende bejaarden, mensen die niet zelfstandig in en uit bed kunnen komen, waaraan jij straks moet gaan vragen of je buurman je 's ochtends kan wassen en uit bed helpen. Daarmee ga je wat het CDA betreft overigens sowieso een grens over: dat soort vragen moet een ambtenaar niet aan de keukentafel mogen stellen, dat moet gewoon geregeld zijn in Nederland! Hoe wordt dat in Heerde geregeld? Voor al deze mensen kunnen onze mensen toch niet opeens bepalen welke zorg ze nodig hebben? 4 jaar geleden vulden ze alleen nog een papiertje in met: u hebt wel of geen recht op een rollator. (9, 13 en 15)
Pagina 14
Het CDA vindt dat dit stuk niet rijp is voor goedkeuring en dit vrij te geven voor inspraak. Uit het veld horen we dat er bijna niets is terug te vinden van de opmerkingen die er al door diverse organisaties zijn gedaan, terwijl de wethouder de stukken wel naar de organisaties zendt en om reacties vraagt. Kan dit alleen door het inzenden van een reactienota dan dient dit duidelijk met de organisaties gecommuniceerd te worden. Het formeel verzoeken om een reactie waarmee niets wordt gedaan is ongewenst. Openheid en transparantie voor alle burgers is een eerste vereiste. We vragen de wethouder om een duidelijk tijd- en beslissingspad voor commissie en raad en geeft aan hoe en wanneer de maatschappelijke organisaties er op kunnen rekenen dat hun inbreng niet alleen aangehoord, maar ook invloed heeft op het nieuwe Wmo beleidsplan 2013-2016. Wij willen graag de volgende punten verwerkt zien in het conceptbeleidsplan of de toelichting daarop: 1. In het concept beleidsplan wordt bijvoorbeeld op pagina 19, 25 en 33 gesproken over de omschakeling van individuele zorg naar meer collectieve hulp en ondersteuning. Voor welke problemen en welke klantgroepen is dit een oplossing? Welke voorzieningen zouden dit dan moeten zijn? Graag een concretere onderbouwing. Begin niet met het poneren van de oplossing zonder dat de problemen concreet zijn benoemd. Op pagina 41:Prestatieveld 6: verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking, chronisch zieken, Met deze werkwijze wordt de druk op de individuele voorzieningen verminderd. Hoe komt u tot deze uit de lucht gegrepen conclusie? 2. Het CDA vindt dat het stuk veel mooie woorden en wollige doelen bevat, maar zich weinig richt op de praktische haalbaarheid. Het stuk bevat veel algemene informatie, mooie doelen, gemeenplaatsen en algemeen beleid. CDA ziet liever minder van dit soort informatie en een stuk dat zich richt op de praktische haalbaarheid. 3. Bijvoorbeeld: - op pagina 13, o.a. over de schuldhulpverlening, wordt een opsomming van feiten gegeven, zonder aan te geven hoe deze gekoppeld worden in Heerde. 4. Bijvoorbeeld:- op pagina 15 staat: Missie voor deze planperiode: gebaseerd de huidige en toekomstige ontwikkelingen ziet de gemeente Heerde het als haar taak om in de komende periode juist die activiteiten, diensten en praktijken te ondersteunen die de zelfredzaamheid en de sociaal maatschappelijke participatie van mensen bevorderen. Vraag van ons: maar welke diensten en activiteiten dan? 5. Bijvoorbeeld- op pagina 10 staat dat uit de resultaten van de jeugdmonitor (E-movo) dat meer dan 15% van de jongeren een indicatie heeft voor psychosociale problemen en/of last ondervindt van problematiek in het gezin (zoals bv. verslaving of mantelzorg voor gezinslid). Dit is weliswaar een gemiddelde score maar toch één die aandacht verdient. In dit stuk is weinig terug te vinden van wat met deze belangrijke conclusie wordt gedaan. 6. Er worden veel overlegorganen genoemd, bv de mdt's op pagina 33. Overleggen kost veel tijd en geld, dat beter besteed kan worden aan concrete zorg. Wat het CDA betreft moet overleg beperkt worden tot het meest noodzakelijke. Wij hebben de indruk dat bij het opzetten van deze structuur niet vanuit de klant is gedacht, en meer vanuit de gemeente en de zorg. 7. Hoe is bepaald dat dit de beste overlegstructuren zijn? Kan het ook minder? Omdat de zorg nog zo in ontwikkeling is, is het de vraag of deze structuur over een jaar of over 2 jaar nog wel optimaal/noodzakelijk is. Kun je niet beter volstaan met een minimum, dat je naar behoefte uitbreidt? 8. Tijdens de laatste conferentie was de roep om een betere regierol van de gemeente de belangrijkste conclusie. Wanneer neemt de wethouder nu werkelijk de regie. Waar is deze overlegstructuur ingebed als het gaat om overlap met de Participatiewet en Jeugdzorg? Op pagina 13 wordt de WWB alleen genoemd. Wij krijgen de indruk dat dit model nogal complex is. Kan het niet eenvoudiger en met minder overlegmomenten.
Pagina 15
9. Wij hebben de indruk dat er te weinig praktisch en vanuit de klant gedacht wordt bij het opzetten van ondersteuningssystemen. CDA is groot voorstander van kleinschalige pilotprojecten. 10. Nadere uitwerking in de vorm van het opstellen van een maatschappelijke agenda, een veranderagenda en een uitvoeringsagenda, dient in samenwerking met de maatschappelijke partners en burgers te worden opgepakt. Kunt u aangeven hoe dit proces gaat verlopen, wie wanneer kan meepraten, wat met de reactie wordt gedaan en wie waarover uiteindelijk beslist. We willen u oproepen glashelder te zijn naar meedenkende partijen over wat wanneer met hun aanbevelingen wordt gedaan. Het tijdpad en een schema hiervoor ontbreekt. 11. Wat krijgen we als raad te zien van de maatschappelijke- en veranderagenda? Is dit plan het enige waar de raad ja tegen zegt? Dan graag prestatie-indicatoren opnemen bij elk doel wat je wilt halen. Bijvoorbeeld prestatieveld 7/8/9 op pagina 42, vinden we veel te weinig uitgewerkt. Wat doet Apeldoorn dan bijvoorbeeld? Wat zijn die gemeentelijke doelstellingen dan? 12. Op pagina 9 wordt gesproken over een visiedocument met een nadere (lokale) invulling van ‘De Kanteling’, waarom is dit niet in dit stuk verwerkt? 13. Keukentafelgesprek: vrijwillige hulpdienst en de WMO-adviesraad zien de volgende problemen, graag in dit stuk opnemen hoe deze worden ondervangen worden. 14. Hoe bepaalt de ambtenaar wanneer een cliënt voor vrijwillige ondersteuning moet zorgen en wanneer dat en welke professionele hulp nodig is. Wat zijn toetsingscriteria hiervoor? Hoe is de klachtenprocedure geregeld. 15.Regie voering door de cliënt. Op bijvoorbeeld pagina16: wordt er vanuit gegaan dat elke cliënt zelf de regie over zijn leven voert. Moeilijkheid is dat niet iedereen in staat is om regie te nemen vanwege zijn/haar beperkingen, en die groep wordt alleen maar groter. Dat is precies de reden waarom ze op dit moment extramuraal verblijven. - op pagina 17 Niet alle burgers stellen hun vraag, wellicht is er wel een behoefte. Professionals benaderen actief die burgers die geen ondersteuning willen of niet weten hoe ze die moeten organiseren (belang van vroegsignalering en outreachend werken). Opmerking: werkt dit niet juist de zorgvraag in de hand en zelfregie tegen? Wordt mensen geen hulp aangepraat? 16. Actief benaderen: hoe doe je dat? Zeg je dan bijvoorbeeld: "Ik hoorde dat u uw schoolgeld niet kunt betalen?" 17. Moeite met het woord vrijwillig als het gaat om de inzet van WWB-ers in paragraaf 3.1.1. Werk boven inkomen, daar hoort bij dat mensen leren een bijdrage te leveren aan de samenleving, ook als ze een uitkering ontvangen, ook onvrijwillig. 18. Vreemd om uit 4 scenario's te laten kiezen zonder de financiële consequenties in beeld te hebben gebracht. We willen graag weten wat het kost. Daarna kunnen we verantwoord kiezen. Hoe hoog zijn de transitiekosten? ( pagina 29) 19. Wel is duidelijk dat de gemeente voor een bezuinigingsopgave staat en dat het rijk streeft naar aanzienlijke bezuinigingen op (een aantal) Wmo-budgetten, waaronder het budget van Huishoudelijke Hulp dat met 75% wordt gekort. Het CDA heeft op 8 februari gevraagd hoe de wethouder dit gaat communiceren met onze burgers. Tot op heden 19 maart 2013 hebben we over deze ingrijpende verandering nog geen reactie van het College ontvangen. 20. Ook wordt op het budget van meerdere taken die vanuit de AWBZ naar de gemeente gedecentraliseerd aanzienlijk gekort. Daarnaast is sprake van een autonome groei waardoor meer aanspraak zal worden gedaan op het Wmo budget.(pagina 40) 21. Inhoud en openheidconstructie. Dit houdt in dat wie voor zorg geïndiceerd is, deze zorg ook voorzieningen hebben een openheidconstructie. Dit houdt in dat wie voor zorg geïndiceerd is, deze zorg ook ontvangt, ongeacht het budget van dat moment. De nadruk ligt nu nog veel op het verstrekken van voorzieningen.
Pagina 16
22. Financiële paragraaf bij uitwerking Prestatievelden Het Wmo beleid is erg breed. Een aantal budgetten vallen onder de Wmo, maar er zijn ook budgetten die ingezet worden vanuit jeugdbeleid, wonen, vrijwilligerswerk etc. Het CDA begrijpt dat moeilijk is aan te geven welke bedrag er in totaal nu precies wordt benut voor het Wmo-beleid, maar we zien toch graag per prestatieveld in beeld gebracht hoe e.e.a. is opgebouwd om de gevolgen hiervan te kunnen overzien. Daarbij kan het best zijn dat een prestatieveld nu maar 10% bijdrage vanuit de Wmo krijgt, maar in de toekomst zal b.v. wijkgericht werken een groter aandeel moeten krijgen. Ook de prioritering hoort bij dit stuk. Of is de wethouder een andere mening toegedaan? Breng de totale kosten in beeld! 23. Een aanzienlijk deel van de burgers, die minder geïnformeerd zijn over het reilen en zeilen van de zorg en de kosten, zal moeite hebben met deze plannen. Wat gaat de wethouder voor deze mensen doen? 24. Kunnen de huidige medewerkers deze transitie aan en wat doe je om hen bij te scholen? De indicaties voor welke zorg nodig is worden nu nog door het CIZ gedaan, deze mensen komen nu aan de WMO balie. Om een indruk te geven: verslaafden, mensen met syndroom van down, mensen met dementie. Hoe zorgen de wethouder er voor dat de mensen die aan het WMO-loket zitten goed kunnen bepalen welke zorg deze mensen nodig hebben? Vraag je straks aan een lichamelijk gehandicapte hoe hij of zij uit bed gehaald wil worden en gewassen? Daar ligt voor het CDA echt een grens! 25. In de periode 2013 – 2015 vindt een herordening plaats van de hulpmiddelen die onder de Zvw vallen en die onder de Wmo vallen, meer hulpmiddelen zullen onder de Wmo gaan vallen. Wanneer krijgen we de plannen in commissie en raad? CDA heeft al vaak gevraagd om een behandeling hiervan. Wethouder wanneer staat dit op de rol? 26. De consequenties van het feit dan mensen met ZZP 1, 2 en straks ook 3 aan het WMO-loket verschijnen zien wij te weinig terug in prestatieveld 5, 6, 7 en 8. Deelt de wethouder onze zorgen? 27. Wanneer kunnen we de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid verwachten? Wat zijn de financiële gevolgen? 28. De kosten gaan voor de baten uit! Anders organiseren maar let wel met minder budget. Wil de wethouder hiervan zijn beeld schetsen? 29. Samenwerking H2O. U zegt er wordt uiteraard wel rekening gehouden met de lijn die ten aanzien van de decentralisatiedossiers in H2O verband is besproken. Wat is de besproken lijn in H2O verband? 30. Communicatie. U gaat uit van een uitgebreide communicatiestrategie, die onderdeel vormt van het beleidsplan zelf. Wanneer krijgen we die te zien. De tijd dringt! 31. Tijdens de themaraad van 4 februari heeft de wethouder toegezegd een overzicht te geven van de Wmo bezuiniging van € 108000 en het verstrekkingenboek Wmo. Nu zes weken later hebben we nog niets ontvangen. Wanneer hebben we dit in bezit? Voegt u a.u.b. de quick scan ook toe. 32. Op 25 februari hoorden we via de spreker namens de Wmo-adviesraad dat er een Beleidsnota Mantelzorg en Vrijwilligers van 4 december 2007 ligt. Wanneer kunnen we de herziening tegemoet zien. Ook wil het CDA graag precies weten hoe het met de stand van zaken betreffende de jaarplannen is. We hoorden dat er al vanaf september 2012 geen reacties waren ontvangen. Wethouder graag opheldering.
Pagina 17
Aandachtspuntenlijst commissie Samenleving vergadering van 23 april 2013 Nr
Vergadering
2012 14 februari -03 - 28 augustus
2012 14 februari -04 - 28 augustus
2012 14 februari -05 - 28 augustus
Onderwerp
Toelichting
Planning afhandeling
Projectopdracht Wwnv
Informatienota
Projectopdracht
AWBZ decentralisaties
Projectopdracht jeugdzorg
Afd
n.n.b.
Relatie met Meerjarenplanning Ja
(Beleidsnota Verordeningen) Informatienota
n.n.b.
Ja
LO/ ON
(Deel(beleids)nota Verordeningen) Informatienota
n.n.b.
Ja
LO/ ON
Informatiememo vervolgproces
Ja
LO/ ON
3e kwartaal 2013
Nee
PU
September 2013
Ja
LO
3e kwartaal 2013
Nee
PU
Ja
LO/ V
Nee
LO
LO/ ON
(T.k.n. besluitvorming over regiokeuze Conferentie
2012 12 maart -12 (raad) - 2 oktober - 27 november 2012 17 september -17 (raad) – 27 november
2012 6 november -18 (raad)
Sport en sportaccommodatiebeleid Motie 2012-15 CDA, CU-SGP, VVD en D66, onderzoek spreekuur stadsbank in Heerde Voortgang zwembad
2012 6 november -20 (raad) – 19 maart 2013 2012 17 december -22 (raad)
Tegenprestatie Wwb’ers
2013 21 januari -01 (themaraad)
Cultuurplein
Versie, 10 april 2013
Beleidsplan drank- en horecawet
Vaststelling strategiedocument) Definitieve besluitvorming volgens planning, knip in 3 categorieën Pilot gaat van start, nadien terugkoppeling
Onderzoek privatisering, gekoppeld aan motie 2012-17 Definitieve invoering.
Nota wordt voor juli April 2013 ter vaststelling aangeboden, eerste bespreking commissie april. Inzicht in financiën September 2013 gebaseerd op de fusie, nadat jaarcijfers 2010 (na 1 juni) zijn ontvangen
Pagina 18
2013 25 februari -02 (themaraad)
Wmo
2013 -04 2013 -05
MFA
4 maart (raad) 4 maart (raad)
2013 19 maart -06 2013 -07 2013 -08 2013 -09
19 maart 19 maart
4 februari (themaraad KZS) 2013 8 april (raad) -10 2013 8 april (raad) -11
Beleidsregels bijzondere begraafplaatsen Gemeenschapsvoorziening Wapenveld Wmo Strategische samenwerking Eindrapport "Kans op werk" Zorglandgoed “Hof van Heerde” Vertrouwelijkheid en geheimhouding
Inzicht in cijfers (combinatie) gebruikers gedecentraliseerde taken en toelichting op uitblijven jaarplannen. Financieringsvoorstel energieneutraliteit? Beleidsregels opnieuw agenderen.
April 2013
Nee
PU/ Lo ?
April 2013
Ja
LO
April 2013
Nee
PU
Voorstel over locatie en invulling
Mei 2013
Beleidsplan Wmo
April 2013
Ja
LO
Informatienota
April 2013
Ja
??
Nee
PU
Nee
LO
Nee
Griff ie
na evaluatiegesprek Na evaluatiegesprek komt deze naar de commissie. Notitie over Mei 2013 gebruikers en zorgaanbieders Discussie- of infonota Mei 2013 voor commissie
Bij de aandachtspuntenlijst van de commissie februari was voor maart een informatiememo toegezegd waarbij nader ingegaan zou worden op het vervolgproces. Er is echter geen aanvullende informatie beschikbaar. De wethouder zal hier mondeling een toelichting op geven. Naar aanleiding van de bespreking van het concept beleidsplan Wmo zijn in de commissie Samenleving vele vragen gesteld. De uitwerking hiervan kost iets meer tijd. Om deze reden wordt een nieuwe bespreking van het concept beleidsplan Wmo doorgeschoven naar de volgende commissie Samenleving. Vanuit de raad is ook verzocht om kwantitatieve gegevens aan te leveren over de aantallen cliënten die als gevolg van de decentralisaties AWBZ en het scheiden van Wonen en Zorg onder de werkingssfeer van de Wmo gaan vallen. Deze gegevens zullen tegelijk met het concept beleidsplan Wmo worden aangeleverd in de vorm van een bijlage bij dit beleidsplan.
Versie, 10 april 2013
Blad 2
Pagina 19
Raadsvoorstellen
Pagina 20
Raadsvoorstel Raadsvergadering 13-05-2013 Commissie Samenleving 23-04-2013
Afdeling en opsteller Publiek/G.J. van Amersfoort, 0578699551,
[email protected] Portefeuille Pijnenburg - Adriaenssen Programma Milieu, riolering en reiniging
Agendapunt 6.
Onderwerp Beleid bijzondere begraafplaatsen op particuliere grond
De raad besluit om: 1. In te stemmen met de beleidsregels “Bijzondere begraafplaatsen op particuliere grond in de gemeente Heerde” 2. De bevoegdheid tot het aanwijzen van de grond voor maximaal twee graven, als bijzondere begraafplaats als bedoeld in artikel 40, lid 1 Wet op de lijkbezorging, te delegeren aan het College. Inleiding Recent heeft de gemeente Heerde een (voor)aanvraag ontvangen tot het aanleggen van een bijzondere begraafplaats op eigen grond. Het College staat positief tegenover dit verzoek en heeft daarom besloten de raad voor te stellen beleidsregels vast te stellen voor het aanleggen van enkele graven op eigen grond. De wet staat bijzondere begraafplaatsen toe, maar bepleit terughoudendheid bij de toekenning. In dit beleid zijn in het kort de volgende randvoorwaarden opgenomen. 1. De aanvrager moet eigenaar van de grond zijn en de grond moet vrij zijn van alle rechten. 2. De aanvrager of privaatrechtelijke persoon namens de aanvrager heeft een aantoonbare historische en/of emotionele binding met de grond. 3. De aanvrager of privaatrechtelijke persoon namens de aanvrager, moet binding met de grond behouden, in ieder geval binnen de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar. 4.
Voor de aanvraag tot het aanleggen van één (dubbel) graf moet de afmeting van het perceel minimaal 10.000 m2 zijn.
5. De eigenaar heeft onderhoudsplicht voor het graf of de graven. Bij verkoop van het perceel gaat deze verplichting over op de nieuwe eigenaar (aan te tonen d.m.v. notariële akte).
6. Verleggen van ondergrondse leidingen en of kabels
1/3
Pagina 21
7. Het graf wordt gedolven door één van de grafdelvers van de gemeente Heerde. 8. Visuele afscherming en afstand.
9. Waardevolle cultuur-historische elementen van de gemeente Heerde mogen niet worden beschadigd of afgegraven
10. Het aan te wijzen perceel is niet in gebruik als “bedrijfsmatig” perceel.
Bevoegdheid / Juridisch kader Wet op de lijkbezorging, Besluit op de lijkbezorging. Eerdere besluitvorming en kaders
Beoogd effect Aanvragen voor begraven op eigen grond kunnen aan dit beleid worden getoetst en afgehandeld. Argumenten 1.1 De gemeente beschikt niet over beleid voor begraven op eigen grond. Door beleidsregels voor het realiseren van een kleine bijzondere begraafplaats op eigen grond vast te stellen, kunnen eventuele verzoeken hieraan worden getoetst en afgehandeld. 2.1
Snelle afhandeling eventuele verzoeken tot aanleg van kleine bijzondere begraafplaatsen op eigen grond. Dit is de eerste keer dan de gemeente Heerde een dergelijke (voor)aanvraag heeft ontvangen. Het is mogelijk dat de gemeente in de toekomst hiervoor meer verzoeken ontvangt. Ervaring uit de praktijk in andere gemeenten leert dat met het oog op een spoedige begrafenis vaak haast geboden is met het nemen van een besluit. Daarom wordt voorgesteld de bevoegdheid tot het aanwijzen van de grond, als bijzondere particulier begraafplaats te delegeren aan het College.
Kanttekeningen De Wet op de lijkbezorging en het Besluit op de lijkbezorging zijn ook van toepassing op bijzondere begraafplaatsen. De verantwoordelijkheid voor een juiste uitvoering van de eisen die hierin zijn gesteld, ligt bij de houder (eigenaar) van de begraafplaats. Financiën Het tarief voor het begraven wordt aan de eigenaar van de grond in rekening gebracht. Hiervoor wordt hetzelfde bedrag gerekend als opgenomen in de op dat moment geldende verordening begrafenisrechten. In de verordening begrafenisrechten 2013 zijn hiervoor de volgende tarieven opgenomen: Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder, in een tweepersoons graf, wordt geheven: in een particulier graf € 946,98
2/3
Pagina 22
in een particulier graf (zaterdag)
€ 1.087,20
Voor het begraven van een eerste lijk van een persoon van 12 jaar of ouder, in een driepersoonsgraf, wordt geheven: in een particulier graf
€
991,70
in een particulier graf (zaterdag)
€ 1144,20
De bijkomende kosten zoals aanvraag klic-melding (voor controle ondergrondse leidingen en kabels) en voorbereiding besluit (totaal + € 167,90) worden met ingang van 2014 opgenomen in de legesverordening. Deze bijkomende kosten kunnen in 2013 nog niet in rekening worden gebracht. Communicatie De vastgestelde beleidsregels worden bekendgemaakt via publicatie in de Schaapskooi en op de gemeentelijke website. Uitvoering Na de vaststelling van de beleidsregels informeert de teamcoördinator Burgerzaken en Belastingen de secretaris van de Stichting Molenbezit gemeente Heerde zodat de Stichting het officiële verzoek kan indienen. Advies commissie(s) Heerde, 9 april 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit 2. Beleidsregels bijzondere begraafplaatsen op particuliere grond in de gemeente Heerde Ter inzage: 2. Collegebesluit 9 april 2013
3/3
Pagina 23
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 9 april 2013; gelet op artikel 40, lid 1 Wet op de lijkbezorging; besluit: 1. de Beleidsregels bijzondere begraafplaatsen op particuliere grond in de gemeente Heerde vast te stellen; 2. de bevoegdheid tot het aanwijzen van de grond voor maximaal twee graven, als bijzondere begraafplaats als bedoeld in artikel 40, lid 1 Wet op de lijkbezorging, te delegeren aan het college. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 13 mei 2013. griffier,
1/1
voorzitter,
Pagina 24
Beleidsregels
Bijzondere begraafplaatsen op particuliere grond in de gemeente Heerde
Maart 2013 Pagina 25
1
Aanleiding De gemeente Heerde heeft nog geen beleid op het gebied van het aanleggen van bijzondere begraafplaatsen op particulier grond. Door beleid vast te stellen waarin een toetsingskader is opgenomen, kunnen eventuele verzoeken of aanvragen van particulieren om een bijzondere begraafplaats op eigen grond te realiseren, worden beoordeeld. De Wet op de lijkbezorging staat bijzondere begraafplaatsen toe, maar bepleit terughoudendheid bij de toekenning. Een terughoudend aanwijzingsbeleid is dan ook het uitgangspunt voor de gemeente Heerde. Toetsingskader Het toetsingskader wordt gevormd door de Wet op de lijkbezorging (Wlb) , Besluit op de lijkbezorging, en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze wettelijke voorschriften hebben voornamelijk betrekking op de technische aspecten voor het aanleggen van een bijzondere begraafplaats. Voor de afweging van het algemeen belang en het belang van de aanvrager, worden randvoorwaarden opgesteld. Wet ruimtelijke ordening (Wro) Op grond van artikel 40 Wlb wijst de gemeenteraad grond aan als begraafplaats. Tussen de eigenaar van de grond en de gemeenteraad moet overeenstemming bestaan over de plaats.
Randvoorwaarden 1. De aanvrager moet eigenaar van de grond zijn en de grond moet vrij zijn van alle rechten. Dit is nodig zodat een ononderbroken gebruik van de grond mogelijk is zonder dat een andere partij aanspraak kan maken op de grond.
2. De aanvrager of privaatrechtelijke persoon namens de aanvrager heeft een aantoonbare historische en/of emotionele binding met de grond. De aanvrager moet aantonen op welke wijze hij binding heeft met de grond (b.v. een landgoed dat meerdere generaties in eigendom is van de betrokken familie) en is minimaal 20 jaar woonachtig op het perceel.
3. De aanvrager of privaatrechtelijke persoon namens de aanvrager, moet binding met de grond behouden, in ieder geval binnen de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar. Garanties op behoud van een binding met de grond zijn voor de zeer lange termijn niet te geven. Wel bestaat de mogelijkheid om in notariële akten vast te leggen dat het perceel grond met graf en bijbehorende woning in familiebezit dient te blijven. Een garantie voor minimaal 10 jaar na overlijden is absoluut noodzakelijk. Deze termijn houdt verband met het feit dat na 10 jaar een graf mag worden geruimd. Binnen deze periode van 10 jaar zal bij verwijdering van het graf het lijk dienen te worden opgegraven en herbegraven. Deze situatie is absoluut onwenselijk; indien zelfs geen garantie voor 10 jaar gegeven kan worden, zal dan ook geen medewerking verleend kunnen worden.
4.
Voor de aanvraag tot het aanleggen van één (dubbel) graf moet de afmeting van het perceel minimaal 10.000 m2 zijn. Het perceel waarop het eigen graf is gesitueerd moet groot genoeg zijn om de andere functies van het perceel en omliggende percelen niet in gevaar te brengen. Aan de grootte van het perceel wordt daarom een minimale oppervlakte worden gesteld van 10.000 m2. Pagina 26
2
5. De eigenaar heeft onderhoudsplicht voor het graf of de graven. Bij verkoop van het perceel gaat deze verplichting over op de nieuwe eigenaar (aan te tonen d.m.v. notariële akte). De eigenaar is verplicht het graf of de graven netjes te onderhouden. Bij eventuele verkoop van het perceel is de nieuwe eigenaar verplicht het onderhoud van het graf of de graven over te nemen. Dit kettingbeding op onderhoudsplicht dient de eigenaar aan te tonen door het overleggen van een notariële akte waarin dit is vastgelegd.
6. Verleggen van ondergrondse leidingen en of kabels De aanvrager moet op zijn of haar kosten zorgdragen voor het verleggen van ondergrondse leidingen en kabels vóór een graf mag worden aangelegd.
7. Het graf wordt gedolven door één van de grafdelvers van de gemeente Heerde. Om er zeker van te zijn dat aan de eisen voor begraven, zoals geregeld in de Wet- en het Besluit op de lijkbezorging, wordt voldaan moet het graf gedolven worden door één van grafdelvers van de gemeente Heerde.
8. Visuele afscherming en afstand. Vanaf een openbare weg of openbaar toegankelijk perceel mogen omwonenden geen hinder ondervinden van een graf op eigen grond. Ook moet de begraafplaats visueel afgeschermd zijn, eventueel met behulp van een natuurlijke fysieke afscheiding.
9. Waardevolle cultuur-historische elementen van de gemeente Heerde mogen niet worden beschadigd of afgegraven De gemeente Heerde kent diverse belangrijke cultuur-historische elementen. Het mag niet gebeuren dat door de aanleg van een particuliere begraafplaats deze elementen worden beschadigd.
10. Het aan te wijzen perceel is niet in gebruik als “bedrijfsmatig” perceel. Dit voorschrift zal voornamelijk van toepassing zijn op agrarische bedrijven. Regelmatig doen zich ontwikkelingen binnen de land- en tuinbouw en overige bedrijven voor die nopen tot een aanpassing van de bedrijfsvoering. Vaak vertaalt dit zich in bouwkundige aanpassingen of een ander gebruik van de grond. Deze ontwikkelingen zijn vooral op langere termijn nagenoeg nooit voorzienbaar. De aanwezigheid van een bijzondere particuliere begraafplaats kan op termijn deze ontwikkeling belemmeren.
Inwerkingtreding Om deze beleidsnotitie een gewenst juridische status te doen hebben zoals bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, dient dit beleid officieel bekend te worden gemaakt. Dit kan zoals in deze gemeente gebruikelijk is via publicatie in de Schaapskooi en op de website www.heerde.nl.
Pagina 27
3
Raadsvoorstel Raadsvergadering 13 mei 2013 Commissie Ruimte[/]Samenleving 23 april 2013
Afdeling en opsteller Publiek/G.J. van Amersfoort 0578 699551
[email protected] Portefeuille Pijnenburg-Adriaenssen Programma Bestuur
Agendapunt 7.
Onderwerp Delegatie aanwijzen van “huis der gemeente” (trouwlocaties)
De raad besluit om: 1. De bevoegdheid tot het aanwijzen van “het huis der gemeente” te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders; 2. Deze bevoegdheid met terugwerkende kracht tot 7 maart 2002 aan het college van burgemeester en wethouders te delegeren; 3. De beleidsregels alternatieve trouwlocaties in de gemeente Heerde met terugwerkende kracht tot 22 september 2009 vast te stellen; 4. Het vaststellen van beleidsregels alternatieve trouwlocaties te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Inleiding Sinds de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur in 2002 ging men er van uit dat het aanwijzen van trouwlocaties als huis der gemeente een taak van het college van burgemeester en wethouders was en niet meer een taak van de gemeenteraad. Onlangs is dit standpunt gewijzigd. Het landelijke standpunt van de Nederlandse Vereniging Voor Burgerzaken (NVVB) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is dat de gemeenteraad bevoegd is voor het aanwijzen van trouwlocaties, tenzij zij het hebben gedelegeerd aan het college van Burgemeester en Wethouders, In de gemeente Heerde zijn diverse trouwlocaties (zowel vaste als éénmalige trouwlocaties) aangewezen door het college van burgemeester en wethouders. Dit is juridisch niet correct. Bevoegdheid / Juridisch kader 1.1 Het Burgerlijk Wetboek regelt in artikel 63 dat een huwelijk in het openbaar moet worden voltrokken in het gemeentehuis. Het aanwijzen van “het huis der gemeente”(trouwlocatie) is een bevoegdheid van de gemeenteraad op grond van artikel 147 Gemeentewet. Eerdere besluitvorming en kaders 2.1 De beleidsregels alternatieve trouwlocaties in de gemeente Heerde zijn op 22 september 2009 door het College vastgesteld. Ook dit is door de wijziging van het standpunt NVVB en VNG een raadsbevoegdheid en moeten dan ook nu door de gemeenteraad worden vastgesteld. Beoogd effect 1.1 De trouwlocaties juist aanwijzen 2.1 De beleidsregels alternatieve trouwlocaties in de gemeente Heerde door het bevoegde orgaan te laten vaststellen.
1/2
Pagina 28
Argumenten 1.1 Dit geeft een snellere doorlooptijd. 2.1 Zo zijn de trouwlocaties met terugwerkende kracht juridisch correct. 4.1 De beleidsregels kunnen zo sneller worden gewijzigd. Kanttekeningen n.v.t. Financiën n.v.t. Communicatie Na vaststelling wordt dit besluit gepubliceerd in de Schaapskooi en op de website van de gemeente Heerde. De teamcoördinator Burgerzaken & Belastingen communiceert het besluit in het teamoverleg. Uitvoering n.v.t. Advies commissie(s) Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering. Heerde, 9 april 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen:1. Raadsbesluit 2. Beleidsregels alternatieve trouwlocaties in Heerde Ter inzage: 3. Collegeadvies
2/2
Pagina 29
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 9 april 2013; gelet op artikel 63 boek 1 Burgerlijk Wetboek en artikel 147 Gemeentewet; besluit:
1. De bevoegdheid tot het aanwijzen van “het huis der gemeente” te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders; 2. Deze bevoegdheid met terugwerkende kracht tot 7 maart 2002 aan het college van burgemeester en wethouders te delegeren; 3. De beleidsregels alternatieve trouwlocaties in de gemeente Heerde met terugwerkende kracht tot 22 september 2009 vast te stellen; 4. Het vaststellen van beleidsregels alternatieve trouwlocaties te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 13 mei 2013 griffier,
1/1
voorzitter,
Pagina 30
Beleidsregels alternatieve trouwlocaties in Heerde Inleiding In toenemende mate worden gemeenten geconfronteerd met verzoeken om bepaalde locaties aan te wijzen voor het voltrekken van huwelijken. Ook Heerde heeft al gebruik gemaakt van de mogelijkheid om andere locaties dan het gemeentehuis als “huis der gemeente” aan te wijzen (Kasteel Vosbergen en éénmalige trouwlocaties). Een concreet verzoek van de eigenaar van een gebouw om als trouwlocatie te mogen dienen is aanleiding geweest om de bestaande “regels toe te passen bij het trouwen op locatie” nader te bezien. Deze nieuwe beleidsregels alternatieve trouwlocaties in Heerde worden ook elders in den lande toegepast. Daar waar in deze regels van huwelijk of bruidspaar wordt gesproken dient ook registratie van het partnerschap of partners te worden gelezen. Voorwaarden éénmalige trouwlocatie Aanstaande bruidsparen kunnen een verzoek indienen om een gebouw in de gemeente Heerde als éénmalige trouwlocatie aan te wijzen. Om dit verzoek te kunnen honoreren moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: Openbaarheid Uit artikel 63, boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, blijkt dat het huwelijk in het openbaar moet worden voltrokken. Dat wil zeggen dat het gebouw voor iedereen toegankelijk moet zijn;
Mindervalide personen Het gebouw moet toegankelijk zijn voor mindervalide personen, dan wel moet er iets georganiseerd worden, waardoor de mindervalide personen wel het gebouw kunnen betreden;
Veiligheid Het gebouw dient te voldoen aan de eisen van de openbare orde en de (brand)veiligheid en dient te beschikken over de eventueel noodzakelijke vergunningen;
Bereikbaarheid Een huwelijk trekt vaak publiek. Deze mensen moeten zonder al te veel problemen de locatie kunnen bereiken. Daarnaast is het van belang dat het huwelijk niet tot ongewenste verkeersproblemen leidt. Voldoende parkeergelegenheid in de nabije omgeving van de locatie is daarom van belang;
Representatief De locatie dient representatief te zijn als “huis der gemeente” ;
Inrichting De eigenaar of beheerder is verantwoordelijk voor de inrichting en aankleding van het gebouw. In ieder geval dienen er voldoende tafels, stoelen en verlichting aanwezig te zijn, evenals een aparte ruimte voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand.
Financiën De eventuele kosten voor het gebruik van de locatie komen volledig voor rekening van het bruidspaar en worden door de eigenaar of beheerder van de locatie rechtstreeks in rekening gebracht bij het bruidspaar.
Pagina 31
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden De gemeente is, behoudens de feitelijke huwelijksvoltrekking, op geen enkele wijze aansprakelijk voor de gang van zaken op de huwelijksdag. De inzet van de gemeente bestaat uitsluitend uit het éénmalig aanwijzen van de trouwlocatie, het beschikbaar stellen van een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, een bode en de formele afhandeling van de huwelijksvoltrekking. De buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is bevoegd het voltrekken van het huwelijk op te schorten dan wel te annuleren, als niet aan alle voorwaarden wordt voldaan.
Aanvraagprocedure -
-
het bruidspaar sluit zelf een overeenkomst met de eigenaar of beheerder van het als trouwlocatie aan te wijzen gebouw; Het verzoek tot aanwijzing van een trouwlocatie moet schriftelijk, minimaal 13 weken voor de huwelijksdatum worden ingediend, via een volledig ingevuld aanvraagformulier “verzoek een gebouw aan te wijzen als éénmalige trouwlocatie”; De beslissing op het verzoek wordt uiterlijk binnen 6 weken na het indienen van het verzoek schriftelijk kenbaar gemaakt aan het bruidspaar; De eigenaar of beheerder van het gebouw dient schriftelijk toestemming te geven tot het beschikbaar stellen van de locatie; De gemeente heeft het recht een aanwijzing van een trouwlocatie in te trekken als niet meer aan de voorwaarden kan worden voldaan;
Aldus vastgesteld op 22 september 2009.
Het college van Heerde, secretaris,
burgemeester,
Pagina 32
Adviezen/ bespreken
Pagina 33
Discussienota commissie Commissie Samenleving 23 april 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/Jan Webbink/
[email protected] Portefeuille Westerkamp/Bögemann Programma Onderwijs, kunst en cultuur
Agendapunt 8
Onderwerp Energieneutraliteit MFA Heerde Oost
De commissie geeft als advies: 1. Energieneutraal in 2025, net als bij de Rhijnsberg, ook als uitgangspunt voor de MFA Heerde Oost te benoemen; 2. Zodra de terugverdientijd van maatregelen voor een energieneutraal MFA Heerde Oost maximaal 10 jaar is, een investeringskrediet tegemoet te zien om deze duurzaamheidsmaatregelen te laten uitvoeren (is scenario 3 Memo ICS); 3. De kapitaallasten van de duurzaamheidsmaatregelen te dekken uit de bijdrage van de gebruikers vanwege de verlaging van de energiekosten en hiertoe met gebruikers en de toekomstige beheersstichting afspraken te maken. Inleiding Tijdens de raadsbehandeling over de realisatie MFA Heerde Oost op 4 maart 2013 heeft het college toegezegd dat er een nader voorstel zou komen over een energieneutraal MFA Heerde Oost in 2025. Deze discussienota is de uitwerking van deze toezegging. In de Memo, d.d. 21 maart 2013, van ICS (zie bijlage) is ook een nadere toelichting gegeven. Eerdere besluitvorming en kaders Op 4 maart 2013 heeft de raad besloten om in te stemmen met realisatie van de MFA Heerde Oost. Daarnaast is in het duurzaamheidsbeleid de norm GPR-8 als uitgangspunt voor nieuwe gemeentelijke gebouwen vastgesteld. Essentie van de problematiek De essentie van de problematiek is drieledig: 1. wordt energieneutraliteit in 2025 ook als uitgangspunt gehanteerd voor de MFA Heerde Oost?; 2. wordt er pas geïnvesteerd in maatregelen zodra deze zich binnen tien jaar terugverdienen?; 3. betalen de gebruikers vanwege verlaging van de energiekosten de exploitatiekosten van de investering?; Argumenten 1. In het duurzaamheidsbeleid van onze gemeente is vastgelegd dat alle nieuwe gemeentelijke gebouwen moeten voldoen aan de norm GPR-8. Bij de Rhijnsberg is dit uitgangspunt uitgebreid met het uitgangspunt energieneutraal in 2025. Gelet op de aard van beide gebouwen kunnen mogelijk dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd;
1/2
Pagina 34
2. Uit de memo van ICS (bijlage) blijkt dat nu investeren in energieneutraal niet rendabel is. Dit komt onder andere doordat de nieuwe MFA een grootverbruiker is en daardoor lagere elektriciteitskosten betaalt dan een kleinverbruiker. Gevolg hiervan is dat investeringen in duurzaamheid zich minder snel terugverdienen. Investeren in duurzaamheidsmaatregelen kent daarnaast een aantal aannames zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de energieprijzen. Gelet op deze aannames is het aanhouden van een terugverdientijd van 10 een mogelijkheid. Dit is ook uitgangspunt geweest bij de Rhijnsberg. 3. Door het treffen van duurzaamheidsmaatregelen worden de exploitatielasten van de gebruikers verlaagd. Gelet op de levensduur van de PV-panelen geldt dit voor een termijn van 25 jaar. Indien geïnvesteerd wordt op basis van een terugverdientijd van 10 jaar is er ná 10 jaar een financieel voordeel voor de gebruikers. Het is dus alleszins redelijk de gebruikers te laten betalen voor de exploitatiekosten van de investering. Kanttekeningen Eventueel extra investeren nu of op termijn in duurzaamheidsmaatregelen betekent lagere energiekosten voor de gebruikers. Met de gebruikers en beheerstichting moeten daarover afspraken gemaakt worden over hoe de kapitaallasten van de investering worden verrekend met de lagere energielasten. Realisatie van het uitgangspunt Energieneutraal in 2025 is hierdoor mede afhankelijk van instemming van de gebruikers. Communicatie De gebruikers worden geïnformeerd. Vervolg Het vervolg is afhankelijk van de uitkomsten van de discussie in de commissie. Heerde, 9 april 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Memo dd. 21 maart 2013 ICS: MFA Heerde Oost energieneutraal?
2/2
Pagina 35
Memo Aan
College van B&W Gemeente Heerde
Plaats, datum
Ons kenmerk
Zwolle, 26 maart 2013
960122/20130321EO01
Onderwerp
Behandeld door
MFA Heerde Oost energieneutraal?
Arjan Grootkarzijn
Inleiding Deze memo gaat in op diverse vraagstukken omtrent de investeringskosten voor de MFA Heerde Oost in relatie tot GPR 8 / energieneutraliteit, een en ander ook in samenhang met de destijds geraamde investeringen bij de Brede School De Rhijnsberg.
Methodiek De gemeente Heerde streeft naar het realiseren van duurzaam vastgoed. Hiervoor is de minimale vereiste dat de nieuw te realiseren gebouwen een gemiddelde score behalen conform de GPRmethodiek van 8. De GPR-methodiek gaat in op vijf thema’s: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Kortom een brede benadering van duurzaamheid, wat ook leidt tot kwalitatief betere gebouwen. Daarnaast speelt het binnenklimaat een belangrijke rol, daarom is besloten uit te gaan van de kwaliteitseisen behorend bij Frisse Scholen Klasse B. Het willen voldoen aan beide criteria vraagt hogere investeringskosten dan de normvergoeding voor onderwijshuisvesting (ter illustratie: de normvergoeding voor onderwijshuisvesting is in de regel net toereikend om een kwaliteit te realiseren die voldoet aan het bouwbesluit). Deze memo richt zich op het vraagstuk om het gebouw energieneutraal te maken. Energieneutraal wil zeggen dat het verbruik van primaire energie gecompenseerd wordt door het zelf op te wekken. Dat wil zeggen dat zowel het elektra- alsook het gasverbruik van het gebouw en de gebruiksinstallaties worden gecompenseerd op basis van een gemiddeld gebruik. In het traject omtrent haalbaarheid van de Brede School De Rhijnsberg zijn de investeringskosten bepaald. Hierbij is vanuit de normvergoeding de meerinvestering voor GPR=8 geraamd. Daarnaast is Search betrokken om diverse scenario’s met betrekking tot duurzaamheid te onderzoeken (variërend van energieneutraal per direct tot investeringen die moeten leiden tot energieneutraliteit in de toekomst, waarbij ook steeds is gekeken naar de effecten vanuit GPR en Frisse Scholen methodiek). In de volgende paragraaf zijn de resultaten weergegeven.
Pagina 36
2/5 26 maart 2013 960122/20130326EO01
Opzet Brede School De Rhijnsberg Het investeringskrediet (inclusief BTW) voor de Brede School De Rhijnsberg is als volgt opgebouwd: Basis1: € 7.454.282,Extra GPR 8 / FS Klasse B ca.: € 454.472,Reservering energieneutraal 2025: € 253.452,Hierbij is afgesproken dat een deel van het voordeel dat de gebruikers hebben in verband met de lagere exploitatielasten (energie et cetera), terugvloeit naar de gemeente om circa de helft van de meerinvestering te dekken. Het voordeel daarna komt voor rekening van de gebruikers. Indien in 2010 besloten zou zijn tot energieneutraliteit per direct, dan zou dit destijds leiden tot een meerinvestering van circa € 610.000,- inclusief BTW voor PV-panelen, wat een terugverdientijd zou hebben van 40 tot 50 jaar. Indien daarmee gewacht zou worden tot 2025, zou dit dan een bedrag betekenen van naar verwachting € 230.000 inclusief BTW voor PV-panelen, wat dan een terugverdientijd van circa 10 jaar zou hebben. Vandaar dat voor dit laatste is gekozen. Veiligheidshalve is dit bedrag destijds iets opgehoogd in verband met aanvullende kosten die niet waren voorzien in de berekeningen van Search. Kanttekening hierbij is wel dat deze berekeningen ten behoeve van de toekomstige energieneutraliteit zijn gebaseerd op de nodige aannames: Sterk dalende kostprijs voor PV-panelen; Verhoogd rendement van de PV-panelen; Een zich doorzettende energieprijsstijging; Een geprognotiseerd energie- en gasverbruik; Een ontwerp en nog geen gerealiseerd gebouw; Een gemiddeld energie- en gasverbruik van de gebruikers. Het krediet bestond dus uit de investeringskosten voor een gebouw dat voldoet aan een gemiddelde GPR-score van 8 en aan de eisen van Frisse Scholen Klasse B + een reservering voor toekomstige energieneutraliteit. Het is gelukt om ruim binnen deze geraamde investering een gebouw te realiseren dat voldoet aan de gestelde eisen en qua energieprestatie (op basis van de uitgevoerde EPCberekening) zelfs nog beter presteert. Ons advies is om de komende jaren eerst het daadwerkelijke energie- en gasverbruik te monitoren en aan de hand hiervan te bezien wat het geschikte moment is, en wat de geschikte maatregelen zijn om voor het gereserveerde bedrag de stap te zetten naar energieneutraliteit.
Consequenties MFA Heerde Oost In lijn met de raming van de investeringskosten voor de Brede School De Rhijnsberg is op basis van de hier opgedane kennis en op basis van de kengetallen van soortgelijke projecten, ook voor de MFA Heerde Oost uitgegaan van een investering passend bij het kwaliteitsniveau GPR=8 en Frisse Scholen Klasse B. Op basis van de normvergoeding voor onderwijs leidt dit hier naar verwachting tot een meerinvestering van circa 10% op de normkosten.
1
Het bedrag dat destijds als basis investering is vastgelegd was al circa 3 ton hoger dan de normvergoeding, daarom bedroeg de meerinvestering voor GPR=8 / FS B, nog circa 6% in plaats van de 10% die voor de MFA HO is gehanteerd, in werkelijkheid was bij de Brede school De Rhijnsberg de meerinvestering ook circa 10-11%.
Pagina 37
3/5 26 maart 2013 960122/20130326EO01
Dit is meegenomen in de initiatief- en definitiefase voor de MFA Heerde Oost en ook verwerkt in het investeringskrediet. Indien aanvullend de stap gezet wordt naar energieneutraliteit per direct dan leidde dit naar verwachting (op basis van kengetallen en referentieprojecten Sijperda Hardy) tot een meerinvestering van circa € 840.000,- inclusief BTW. Hier is separaat nogmaals aangerekend, specifiek gericht op de opgave betreffende de MFA Heerde Oost. De uitkomst hiervan is dat voor een energieneutraal gebouw naar verwachting een investering nu benodigd is van: € 790.000,- inclusief BTW en inclusief 10% onvoorzien. Hierbij is op basis van SenterNovem/AgentschapNL ook het verwachte gebruik meegenomen.
Scenario’s MFA Heerde Oost Scenario 1: uitgaande van energieneutraal per direct geeft dit een investering van ca. € 790.000,- incl. BTW. Uitgaande van de gehanteerde uitgangspunten is dit een investering die zich in 31 tot 38 jaar terugverdient (31 jaar bij jaarlijkse energieprijsstijging van 4% = het verleden, 38 jaar bij 2% = conservatief). Dit alles rekening houdend met kapitaallasten op de € 790.000,-, een extra onderhoudscomponent vanwege de PV-panelen, een inflatiecorrectie en energieprijsstijging. Gezien de levensduur van de PV-panelen van circa 25 jaar verdient zich dit dus niet terug. Wel is de situatie dus een stuk verbeterd t.o.v. de berekeningen bij de Brede School Heerde West waar nog gesproken werd over 40 tot 50 jaar. Twee belangrijke redenen waarom het nu nog niet interessant genoeg is: Door een hoog energieverbruik is de elektriciteit in verhouding goedkoop door de lage energiebelasting boven de 50.000 kWh2. Zelf opwekken tegen lage tarieven verdient dus veel minder snel terug dan bij kleinverbruik. Vanwege een grootverbruik aansluiting mag niet gesaldeerd worden waardoor teruglevering met een lagere financiële vergoeding plaatsvindt (zonder belasting), en met belasting afgenomen moet worden. Dit geldt voor circa 50% van de opwekking. Maar:
Als de recente prijsdalingen zoals tussen 2006 en 2013 van circa 15% per jaar zich nog even doorzetten kan het de komende jaren wel snel interessant worden. Echter, de verwachting is dat de daling wel wat zal afvlakken, omdat de materiaalcomponent wel zakt, maar de arbeidscomponent veel minder.
Scenario 2: indien het uitgangspunt is dat de meerinvestering zich terugbetaald in circa 25 jaar (gebaseerd op de levensduur van de panelen) en dus kostenneutraal zou moeten zijn. Dan zou overwogen kunnen worden om in 2016 de investering te doen. Deze bedraagt dan naar verwachting € 490.000,- inclusief BTW en deze investering verdient zich dan in 25 jaar terug. Scenario 3: indien het uitgangspunt is dat de terugverdientijd voor de gemeente Heerde rond 10 jaar ligt, dan zou dit betekenen dat de investering in 2018 gedaan zou kunnen worden, en dan circa € 360.000,- inclusief BTW zou bedragen. De resterende inverdiencapaciteit ten opzichte van energieverbruik GPR-8 op basis van de levensduur zonnepanelen (15 jaar) komt ten goede aan beheerstichting en/of kernparticipanten.
2
Verwacht verbruik van de MFA HO op basis van gemiddeld verbruik bedraagt ca. 290.000 kWh
Pagina 38
4/5 26 maart 2013 960122/20130326EO01
De bovenstaande figuur laat de ontwikkeling zien van de benodigde investering in PV-panelen in de tijd, gebaseerd op de historische prijsdaling over de afgelopen jaren en doorgezet in de toekomst en een rendementsverbetering van de panelen. De verwachting is dat de daling de komende 3 tot 5 jaar nog wel zal aanhouden, maar dan zal afvlakken en dus niet meer conform de rode lijn loopt. Dit mede omdat de materiaalcomponent vermoedelijk zal blijven zakken, maar door de arbeidscomponent dit minder sterk zal zijn.
Overwegingen: Op dit moment investeren in energieneutraal is nog niet rendabel gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten, mede ook vanwege het grootverbruik gerelateerd aan de omvang. Wel wordt geadviseerd om de voorbereidingen te treffen en op basis van de werkelijke situatie en het daadwerkelijk gebruik in de Brede School Heerde West de berekeningen medio 2014 te actualiseren, om te kijken of investering in 2015 al interessant is, gezien de marktontwikkelingen en zodoende nog mee kan in de afronding van de bouw van MFA Heerde Oost, of kort daarna kan plaatsvinden. Hierbij is het te adviseren om de reservering voor de BSHW hierbij te betrekken om het integraal te benaderen. Zeker ook gezien de gunstige ontwikkelingen in deze markt, welke zich de afgelopen jaren gunstiger heeft ontwikkeld dan destijds aangenomen in de calculatie voor de Brede school Heerde West. De investering zou daarom ook veel sneller dan in 2025 gedaan kunnen worden.
Pagina 39
5/5 26 maart 2013 960122/20130326EO01
Noot: de weergave is zowel qua investering als exploitatie inclusief BTW. Indien we de BTW op de investering in vooraftrek kunnen nemen ontstaat een lagere investering en gunstigere terugverdientijden. Noot II: in de memo worden de diverse aannames benoemd waarop de berekeningen zijn gebaseerd. Kanttekening hierbij is dat naar verwachting de kostprijsdaling zich niet zal doorzetten zoals het de afgelopen jaren is ontwikkeld (zeker nu er mogelijk sprake is van een importheffing voor PV-panelen vanuit China).
Pagina 40
Discussienota commissie Commissie Samenleving 23 april 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/M. Zwanenburg/0578-699438/
[email protected] Portefeuille Pijnenburg-Adriaenssen Programma Veiligheid
Agendapunt 9
Onderwerp Uitgangspunten verordening Drank- en horecawet
De commissie geeft als advies: Instemming aan de in deze nota genoemde uitgangspunten ten behoeve van de verordening Dranken horecawet. Inleiding Per 1 januari 2013 is er een nieuwe Drank- en horecawet (DHW). Deze wet verplicht gemeenten regels te stellen in een verordening aangaande paracommerciële instellingen en hun paracommerciële horeca-activiteiten. De handhaving van de wet is overgegaan van de VWA (voedsel- en warenautoriteit) naar de gemeente. De burgemeester is bevoegd orgaan geworden om de wet en de verordening uit te voeren. Tot 1 januari 2013 was dat het college.
Het college stelt voor om van de volgende uitgangspunten uit te gaan: 1. Schenktijden van alcoholhoudende drank in paracommerciële inrichtingen toestaan op maandag t/m vrijdag van 19.00 – 23.00 uur en in het weekeinde van 14.00 – 19.00 uur; 2. Geen privé-feesten in paracommerciële inrichtingen en geen ontheffingen daarvoor, daarentegen wel toestaan dat paracommerciële instellingen elkaars voorzieningen gebruiken voor paracommerciële activiteiten; 3. Het schenken van sterke drank niet toestaan in paracommerciële inrichtingen.
Bevoegdheid / Juridisch kader De DHW verplicht de gemeenteraad om uiterlijk op 1 januari 2014 een verordening aangaande paracommerciële activiteiten van paracommerciële instellingen te hebben vastgesteld. De gemeenteraad MOET tenminste de volgende onderwerpen regelen in de verordening: 1. de tijdstippen waarbinnen alcoholhoudende drank geschonken mag worden; 2. of alcoholverstrekking bij privé-feesten en bijeenkomsten van derden wordt toegestaan. Daarnaast MAG de gemeenteraad het volgende onderwerp regelen in de verordening: 3. al dan niet toestaan dat paracommerciële instellingen sterke drank mogen schenken;
1/4
Pagina 41
Eerdere besluitvorming en kaders Er is geen geldende verordening aangaande de paracommercie in de gemeente Heerde. In de Algemene Plaatselijke Verordening, vastgesteld in 2010, zijn regels opgenomen aangaande de (sluitingstijden van) reguliere horeca. Voorheen werd de paracommercie beperkingen aangaande de schenktijden van alcoholhoudende dranken opgelegd middels voorschriften verbonden aan de Drank- en horecavergunning. Bij evenementen wordt ontheffing onder voorschriften verleend voor drankverstrekking buiten horeca-inrichtingen op grond van de Drank- en horecawet. De gemeente Heerde voert een alcoholmatigingsbeleid, met name gericht op de preventie bij jeugdigen en jongeren. Overwegingen van het college bij het formuleren van de uitgangspunten: - de horecafunctie van de paracommercie moet ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie; - drankgebruik en drankmisbruik tegengaan, met name onder jongeren; - oneerlijke concurrentie tussen reguliere horeca en paracommerciële activiteiten tegengaan; - de handhaafbaarheid van de regelgeving. Beoogd effect De wet schrijft voor dat de gemeenteraad bij het opstellen van een verordening aangaande de paracommercie tenminste afwegingen maakt om oneerlijke concurrentie van de paracommercie ten opzichte van reguliere horeca tegen te gaan. Tevens stelt zij regels die beantwoorden aan een verantwoorde alcoholverstrekking aan een ieder en met name aan jongeren. Met de regels wordt getracht alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde terug te dringen of te voorkomen. Argumenten 1.1. Het schenken van alcoholische dranken is op deze manier duidelijk ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de vereniging/stichting. Dit komt door de beperking in tijd (aantal schenkuren per dag). Hierdoor wordt ook een gewenste mate van alcoholmatiging bereikt. 1.2. Oneerlijke concurrentie van kantines t.o.v. reguliere horeca wordt voorkomen. 1.3. Door gelijke regels voor iedere instelling is er meer eenvoud in handhaving. 2.1. Bij paracommerciële instellingen horen geen commerciële activiteiten. Alcoholverstrekking bij verjaardagen, jubilea en bruiloften zijn commerciële activiteiten. De drankverstrekking moet ondersteunend zijn aan de hoofdactiviteit. Privé-feesten kunnen geen onderdeel zijn van de hoofdactiviteit en derhalve kan daarbij tegelijkertijd geen alcoholverstrekking plaatsvinden. 2.2. Om verenigingen of stichtingen zonder eigen kantine te kunnen faciliteren en om de sociale cohesie te bevorderen wordt toegestaan de kantine te huren (inclusief alcoholverstrekking) van andere paracommerciële instellingen. Wel met de voorwaarde dat de activiteiten moeten passen binnen de paracommerciële doelstelling. Hierbij geldt dat onverminderd moet worden voldaan aan de gestelde regels in de APV of overige bijzondere wetgeving. 3.1 Verstrekking van sterke drank bij activiteiten gericht op jongeren past niet in een alcoholmatigingsbeleid. 3.2 Voorkomen wordt dat door het schenken van sterke drank teveel oneerlijke concurrentie wordt aangedaan aan de reguliere horeca gelet op de lagere prijs (= lagere drempel) die berekend wordt. 3.2 Sterke drank geschonken door (bar)vrijwilligers zonder dat zij een voorlichtingsinstructie sociale Hygiëne hebben ontvangen, of zonder dat een leidinggevende in het bezit van een Verklaring Sociale Hygiëne aanwezig is, is wettelijk verboden. Het toezicht en de handhaving hierop is erg arbeidsintensief. Kanttekeningen De nieuwe DHW heeft er nog geen rekening mee gehouden, maar onlangs heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen waarmee is bepaald dat de wettelijke leeftijd waarop in het openbaar
2/4
Pagina 42
alcohol gedronken verhoogd wordt van 16 naar 18 jaar. Indien het voorstel rechtskracht krijgt, is het argument van alcoholmatiging tot de leeftijd van 18 jaar geen issue meer zoals dat eerder wel het geval was binnen het alcoholmatigingsbeleid gericht op jongeren. Naast de verordenende bevoegdheid op grondslag van de Drank- en horecawet wordt door het college separaat een richtlijn opgesteld waarmee horeca-activiteiten gereguleerd kunnen worden in bestemmingsplannen. Dat betreft met name het inkaderen van het begrip ondergeschikte horeca. 1.1.
1.2.
1.3.
2.1
3.1 3.2.
De voorgestelde schenktijden wijken af van de voorgestelde schenktijden in de buurgemeenten Epe en Nunspeet. De burgemeester van Epe is voornemens voor dorps- en buurthuizen ruimere schenktijden aan te houden dan de schenktijden van 15.00-23.00 uur op maandag t/m vrijdag en in de weekenden van 12.00 tot 20.00 uur die gelden voor de overige paracommerciële inrichtingen. In de gemeente Nunspeet is een pilot gestart om voor het komende half jaar een schenktijd toe te staan van 15.00 – 24.00 uur op alle dagen. De gemeente Hattem en Oldebroek hebben nog geen uitspraak gedaan over dit onderwerp. De verenigingen en stichtingen hebben verschillende behoeften aan schenktijden. Enkele willen vooral overdag, anderen vooral ’s avonds schenken. Een enkeling wil mogelijk de hele dag kunnen schenken. De voorgestelde schenkperiode is een gemiddelde. Vrije schenktijden zijn onmogelijk om te handhaven. Een differentiatie naar aard of doelgroep is mogelijk een goed alternatief. Vaste schenktijden voor elke inrichting maakt dat er geen maatwerk kan worden geleverd of kan worden ingespeeld op voorzienbare bijzondere omstandigheden. Ook is het dorpshuis een paracommerciële instelling waar zonder ontheffing alleen binnen de gestelde schenktijden alcohol geschonken mag worden. Voor het dorpshuis is dit op te lossen door de bestemming in het bestemmingsplan te wijzigen. Privé-feesten en bijeenkomsten van derden zijn op zichzelf onder de nieuwe wet niet (meer) te verbieden, de alcoholverstrekking op hetzelfde moment echter wel. Overigens kan middels het stellen van nadere voorschriften (regels) in bestemmingsplannen het houden van privéfeesten en feesten van derden sec (dus deze feesten ook zonder alcoholverstrekking) worden tegengegaan. De DHW ziet enkel toe op alcoholverstrekking. Sterke drank is tot heden toegestaan in paracommerciële inrichtingen in de gemeente Heerde. De alcoholmatigingsgedachte boet in aan relevantie wanneer de wettelijke alcoholleeftijd wordt verhoogd naar 18 jaar.
Communicatie Na de commissievergadering van 23 april schrijven wij alle houders van een horecavergunning (regulier en paracommercieel) in de gemeente Heerde aan om de uitgangspunten kenbaar te maken om met hen van gedachten te wisselen. Daartoe organiseren wij een informatieavond. Uiteraard communiceren wij ook via website en Schaapskooipagina. Vervolg De reacties die ontvangen worden van de paracommerciële instellingen en de reguliere horeca zullen worden meegewogen in het collegebesluit.
3/4
Pagina 43
Het collegebesluit zal verwoord worden middels een conceptverordening. De conceptverordening is vervolgens onderwerp van inspraak gedurende zes weken. Van de inspraak wordt een verslag gemaakt welke bij het raadsvoorstel zal worden gevoegd. Heerde, 09 april 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Nieuwe Drank- en horecawet en de uitgangspunten voor verordenende bepalingen ten aanzien van paracommerciële horeca-inrichtingen. Ter inzage: 2. Collegebesluit d.d. 9 april 2013
4/4
Pagina 44
Nieuwe Drank- en horecawet en de uitgangspunten voor verordenende bepalingen ten aanzien van paracommerciële horeca-inrichtingen. Bijlage bij discussienota cie. Samenleving 23 april 2013. Uitgangpunten van de wetgever bij de nieuwe Drank- en Horecawet: - Burgemeester i.p.v. college voortaan bevoegd gezag; - De raad meer en betere mogelijkheden bieden lokaal invulling te geven aan alcoholbeleid; - Geen onnodige beperkingen aan de paracommercie gelet op de maatschappelijke functie; - Geen oneerlijke mededinging door paracommerciële inrichtingen; - Geen onverantwoorde alcoholverstrekking, met name aan jongeren; - Administratieve lastenverlichting voor horeca-vergunninghouders ; - Toezicht en handhaving door de gemeente. Uitgangspunten van het college als verwoord in een themabijeenkomst over dit onderwerp: - de horecafunctie van de paracommercie moet ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie; - drankgebruik en drankmisbruik tegengaan, met name onder jongeren; - oneerlijke concurrentie tussen reguliere horeca en paracommerciële activiteiten tegengaan. - handhaafbaarheid van de regels. Belangrijk in dit beleid aangaande regels voor paracommerciële instellingen is de definitie van een paracommerciële rechtspersoon (inrichting). Deze staat in de Drank- en horecawet: “een rechtspersoon niet zijnde een NV of BV, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf”. M.a.w.: een vereniging of stichting die zich primair richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine moet een nevenactiviteit zijn, dus ondergeschikt aan de hoofdactiviteit. De regels De nieuwe wet verplicht gemeenten regels op te nemen aangaande de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. Ook een verplichting is het stellen van regels aangaande privébijeenkomsten en bijeenkomsten van derden in paracommerciële inrichtingen (onder 1. en 2.) De nieuwe wet staat gemeenten toe ook de verstrekking van sterke drank in paracommerciële inrichtingen te reguleren. (zie punt 3). De volgende uitgangspunten worden door het college voorgesteld: 1. Schenktijden in paracommerciële inrichtingen: Regel: Schenktijden toestaan op maandag t/m vrijdag van 19.00 – 23.00 uur en in het weekeind van 14.00 – 19.00 uur; Hoe het nu is geregeld in de gemeente Heerde: In paracommerciële inrichtingen is alcohol schenken toegestaan van 2 uur voor tot 2 uur na de (laatste) activiteit als omschreven in de doelstelling/statuten. Reguliere horecaondernemingen mogen geopend zijn van 07.00 uur tot 01.00 uur (APV). Indien de horecaondernemer ook het horecaconvenant heeft ondertekend, mag de zaak tot 03.00 uur voor publiek geopend zijn. In geen enkel geval mag er publiek worden binnengelaten na 01.00 uur. Terrassen mogen tot 01.00 uur geopend zijn. Alternatieven: De nieuwe wet staat toe dat verschillende categorieën van paracommerciële instellingen met de schenktijden van elkaar mogen verschillen, bijv. naar doelstelling en naar doelgroep (bijv. daar waar bijna geen jongeren zijn dan latere tijdstippen hanteren). Zo kan maatwerk worden geboden. Qua transparantheid voor bezoekers en handhavers is het devies niet te veel differentiatie van de schenktijden toe te staan, en zeker niet binnen een categorie van dezelfde soort instellingen. Pagina 45
1
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de schenktijden. Bijvoorbeeld op nationale feestdagen of bij plotseling opkomende gebeurtenissen; bijvoorbeeld men wordt kampioen in de competitie. Nadeel van deze optie is de administratieve last bij vereniging of stichting en het ambtelijk apparaat. Echter, de ontheffingen kunnen ook versimpeld worden door het doen van een melding. Toelichting en overige opmerkingen: Voor ogen moet worden gehouden dat de alcoholverstrekking binnen de vereniging of stichting een ondergeschikte (neven)activiteit moet blijven. Tevens moet voorkomen worden dat schenken na 23.00 uur gezien wordt als oneerlijke mededinging ten opzichte van de reguliere horeca omdat deze tijden niet meer ondersteunend zijn aan de hoofdactiviteit. Een sluitingsuur van 23.00 uur op doorde-weekse dagen respectievelijk 19.00 uur op zaterdag en zondag draagt ook bij aan de doelstelling van alcoholmatiging. Een vroeger sluitingstijdstip op de avond voorkomt eerder alcoholmisbruik dan een later tijdstip op de avond. Echter, alcoholmatiging zit niet enkel in het sluitingstijdstip maar ook in het aantal consumpties dat per persoon genuttigd wordt binnen de toegestane tijdstippen. Dus ook de bewustwording van gevaarlijk en schadelijk alcoholgebruik verdient zowel bij de consument als bij de verstrekker uitdrukkelijk de aandacht te krijgen. Dit kan de gemeente bevorderen door aan het ontheffingenbeleid bijvoorbeeld de voorwaarde te koppelen om barvrijwilligers extra te scholen. En/of het bestuur van de paracommerciële inrichting te verplichten een alcoholschenkbeleid op te laten stellen en de communicatie over dit beleid naar leden, huurders van de kantine en eigen vrijwilligers (barpersoneel, jeugdleiders en –trainers) periodiek te laten plaatsvinden en aan de burgemeester jaarlijks inzichtelijk te maken. 2. Privé bijeenkomsten en bijeenkomsten van derden in paracommerciële inrichtingen Regel: Geen alcoholverstrekking toestaan bij privé-feesten en hiervoor geen ontheffingen verlenen, daarentegen wel toe te staan dat paracommerciële instellingen elkaars voorzieningen gebruiken voor paracommerciële activiteiten en daarbij alcoholhoudende drank verstrekken. Hoe het nu is geregeld in de gemeente Heerde: Onder de oude regelgeving, en ook nu nog tot aan de vaststelling van gemeentelijke regelgeving, was/is het in de gemeente Heerde in zijn geheel niet toegestaan in de inrichting bijeenkomsten van persoonlijke aard te houden zoals: bruiloften, verjaardagen en de viering van jubilea. Voor zover die bijeenkomsten een zakelijk karakter hebben, direct verband houdend met de activiteiten van de instelling, zoals het afscheid van een voorzitter of medewerker van de instelling vallen deze niet onder het verbod. Toelichting en overige opmerkingen: De nieuwe wet biedt niet (meer) de mogelijkheid van een totaal verbod voor bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals bruiloften en verjaardagen. Wel kan de gemeente gedurende zulke bijeenkomsten de verstrekking van alcohol verbieden. In deze bepaling, om privé-feesten met tegelijkertijd de verstrekking van alcohol aan banden te leggen, ligt de geest der wet. Hiermee wordt voorkomen dat (veelal) gesubsidieerde instellingen op onaanvaardbare (goedkopere) wijze kunnen concurreren met de reguliere horeca. Het huren en verhuren van een kantine door paracommerciële instellingen onderling kan onbeperkt en hoeft van te voren niet gemeld te worden bij de gemeente mits de verhurende en verhurende vereniging/stichting blijft voldoen aan de gestelde regels. Overigens kan middels het stellen van nadere voorschriften (regels) in bestemmingsplannen het houden van privé-feesten en feesten van derden sec (dus deze feesten ook zonder alcoholverstrekking) worden tegengegaan. 3. Verstrekken van sterke drank in paracommerciële instellingen. Regel: Het schenken van sterke drank niet toestaan in paracommerciële inrichtingen.
Pagina 46
2
Hierbij is het begrip sterke drank als volgt gedefinieerd in de wet: “ de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn”. Hoe het nu is geregeld in Heerde: Het is paracommerciële instellingen toegestaan sterke drank te schenken. Toelichting en overige opmerkingen: Argumenten voor een verbod: concurrentievervalsing door lagere prijzen en onvoldoende vakkennis van de vrijwillige barmedewerkers. En tenslotte: wanneer de doelgroep veelal jeugd en jongeren betreft wordt het door het college uit oogpunt van alcoholmatiging als zeer ongewenst aangemerkt dat de doelgroep op jonge leeftijd en op meerdere momenten in de week in aanraking komt met (de verkrijgbaarheid van) sterke drank. Let wel: het merendeel van de wijnen valt niet onder het begrip sterke drank en mag geschonken blijven worden. Ook de gemixte drankjes in blik (bijv. cola met rum) met een alcoholpercentage van onder de 15% (veelal rond de 7%) blijft toegestaan (nu nog vanaf 16 jaar!).
Pagina 47
3
Pagina 48
Pagina 49
Pagina 50
Pagina 51
Pagina 52
Discussienota commissie Commissie Samenleving 23 april ’13
Afdeling en opsteller Directie/B. van Zuthem tsl 401 Portefeuille Pijnenburg- Adriaenssen Programma bestuur
Agendapunt 10
Onderwerp CICH
De commissie geeft als advies: 1. kennis te nemen van de brief van het CICH van 4 maart jl. 2. over te gaan tot beëindiging van het jumelage met Bolkow 3. de contacten met Balve binnen de financiële kaders te beperken tot enkele kernactiviteiten. Inleiding Het Comité Internationale Contacten Heerde heeft uw raad bij brief van 4 maart jl. benaderd over de gevolgen van de vastgestelde bezuiniging op de post internationale contacten van €2.470,--. In haar schrijven worden een aantal vragen aan uw raad voorgelegd. Middels deze nota doen wij u een voorzet hoe met de vragen om te gaan. Bevoegdheid / Juridisch kader Het budgetrecht waarop door het Comité een appel wordt gedaan, ligt bij de gemeenteraad. Tevens is het aangaan resp. beëindigen van een jumelage met een gemeente een aangelegenheid van de gemeenteraad. Eerdere besluitvorming en kaders De contacten met onze partnergemeenten zijn gebaseerd op besluiten van de gemeenteraad. Zo is Balve partnergemeente sinds 26 juni 1978 en Bolkow partner sinds 21 oktober 1991. In dit verband is tevens relevant het besluit van de gemeenteraad tot vaststelling van de programmabegroting 2013. Dit besluit behelst een bezuiniging van structureel €2.470,-- per jaar. In de programmabegroting 2013 is onder het programma Bestuur ingegaan op de mogelijke gevolgen van deze bezuiniging. Essentie van de problematiek Het Comité vraagt zich af of uw raad zich de consequenties van de bezuiniging realiseert (afbouw internationale contacten), bereidt is daarvoor verantwoordelijkheid te nemen en op welke wijze de gevolgen worden gecommuniceerd. Argumenten 2.1. Afbouw van de internationale contacten door beëindiging is onvermijdbaar. Het huidige beschikbare budget laat niet langer toe verantwoord een jumelage aan te houden met beide partnergemeenten. Wij hebben derhalve in onze brief van 22 januari jl. aan het Comité aangegeven dat het continueren van de relatie met Bolkow aan heroverweging toe is (lees:
1/2
Pagina 53
beëindigen). De aard van de contacten en activiteiten met Bolkow kenmerkt zich als opbouwwerk en ontwikkelingswerk, terwijl die met Balve meer gericht is op sociale en culturele uitwisseling. Dit laatste verhoudt zich naar oordeel van ons college meer met de doelstelling van een jumelageschap. 3.1. voor een beperkt aantal kernactiviteiten is het huidige budget toereikend In onze eerdergenoemde reactie aan het Comité hebben wij aangegeven dat wij het bijzonder zouden waarderen indien tenminste de activiteiten rondom de boomfeestdag en de dodenherdenking (4 mei) met vertegenwoordigers uit Balve zouden worden gecontinueerd. Gelet op uw jaarverslag 2011 zouden beide activiteiten zonder meer mogelijk moeten zijn binnen de thans beschikbare financiële middelen. Kanttekeningen 1. Onduidelijk is in hoeverre het huidige Comité bereid is hieraan medewerking te verlenen. Door de opgelegde bezuiniging onderkennen wij dat het niveau van de internationale contacten behoorlijk verschraald is. Anderzijds zien wij ook binnen de beperkte financiële middelen nog wel degelijk kansen (zie 3.1.). Wij vertrouwen erop dat het huidige Comité deze uitdaging aangaat. Communicatie Wij hebben het Comité gevraagd hoe zij tegen bovenstaande overwegingen aankijkt (onze brief van 22 januari 2012). Immers, ook het Comité heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid en kan een eigen afweging maken. Indien het Comité en uw raad dezelfde mening zijn toegedaan als ons college, dan zullen wij de gemeenteraad een formeel voorstel doen tot beëindiging van de jumelage met Bolkow en zal het gemeentebestuur van Bolkow daarover geïnformeerd worden. Vervolg Met in achtneming van uw advies, is het aan het Comité om aan te geven hoe zij met de ontstane situatie wil omgaan. Indien het Comité bijvoorbeeld wel kansen ziet (binnen het huidig gemeentelijk budget) de partnerschap met Bolkow te continueren, dan zijn de effecten beperkt tot een aangepast (uitgedund) activiteiten/jaarplan van het Comité. Zo niet, dan resteert een formeel raadsbesluit tot beëindiging van de jumelage met de gemeente Bolkow. Heerde, 9 april 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Brief CICH d.d. 4 maart 2013 2. Brief College B&W d.d. 22 januari 2013 Ter inzage: 3 Collegebesluit d.d. 9 april 2013.
2/2
Pagina 54
Pagina 55
Pagina 56
Comite Internationale Contacten Heerde t.a.v. secretariaat Postbus 175 8180 AD HEERDE
Contactpersoon B. van Zuthem Datum verzonden
Uw brief van/uw kenmerk 30-11-2012 Ons kenmerk
Bijlagen Zaaknr (vermelden bij correspondentie)
Onderwerp
Gevolgen bezuinigingen
Geacht comité, Op 30 november jl. hebben wij van u een schrijven ontvangen, waarin u verzoekt helderheid te geven hoe u voortaan invulling moet geven aan uw verantwoordelijkheid als comité. Dit naar aanleiding van het besluit van de gemeenteraad om het budget voor internationale contacten te halveren. In reactie daarop zouden wij het bijzonder waarderen indien u tenminste de activiteiten rondom de boomfeestdag en de dodenherdenking (4 mei) met vertegenwoordigers uit Balve zou continueren. Gelet op uw jaarverslag 2011 zouden beide activiteiten zonder meer mogelijk moeten zijn binnen de thans beschikbare financiële middelen. Daarmee constateren wij dat de contacten met Bolkow onder druk komen te staan. Anderzijds vragen wij ons af of –gelet op het karakter van de activiteiten- de wijze waarop thans de relatie met Bolkow wordt ingevuld niet aan heroverweging toe is. Wij zijn nieuwsgierig hoe u tegen bovenstaande overwegingen aankijkt. Immers, als comité heeft u daarin ook een eigen verantwoordelijkheid en kunt u ook uw eigen afweging maken. Uw reactie zien wij graag tegemoet.
Hoogachtend, Het college van Heerde, secretaris,
burgemeester,
Pagina 57
Ter kennisneming/ informatieverstrekking
Pagina 58
Informatienota commissie Commissie Samenleving 23 april ’13
Afdeling en opsteller Directie/B. van Zuthem, tsl 401, Portefeuille Pijnenburg-Adriaenssen Programma Bestuur
Agendapunt 11
Onderwerp Strategische samenwerking in regio
De commissie neemt kennis van: De ontwikkelingen op gebied van strategische samenwerking op de Noord Veluwe. Inleiding Op 2 oktober jl. hebben wij geïnformeerd over de bestuurlijke verkenningen aangaande strategische samenwerking in de regio Noord Veluwe. Het betrof een verkenning tussen de 6 RNV-gemeenten (Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten) plus Heerde en Hattem. De noodzaak tot strategische samenwerking voor het gebied wordt door alle deelnemers onderkend, te weten: - de inhoudelijke constatering dat de strategische visie Care Valley onvoldoende handen en voeten heeft gekregen; - vanwege de kans om de Veluwe meer vanuit een gezamenlijke (boven)regionale aanpak als merk strategisch krachtig neer te zetten (vergelijkbaar met initiatieven op projectniveau zoals 'Vitale vakantieparken'); Nadien heeft een aantal bestuurlijke werkconferenties plaatsgehad, die hebben geresulteerd in conclusies en vervolgafspraken. Middels deze informatienota willen wij uw commissie informeren over de laatste stand van zaken en de conclusie om te komen tot een strategische alliantie Noord Veluwe. Bevoegdheid / Juridisch kader Het is politiek-bestuurlijk gewenst dat de raad wordt meegenomen in allerlei ontwikkelingen op gebied van regionale samenwerking. De raad kan in deze aanwijzingen geven en/of kaders stellen. In formele zin is de gemeenteraad het bevoegde orgaan, indien het op besluitvorming aankomt. Zeker ingeval het toetreding tot een WGR-verband betreft. Eerdere besluitvorming en kaders Naast de besluitvorming rondom de H2O-samenwerking, heeft uw commissie aangegeven geïnformeerd te willen worden over andere samenwerkingsontwikkelingen om zodoende de samenhang in de ontwikkelingen te krijgen.
1/4
Pagina 59
Kernboodschap Nadat door alle deelnemers de urgentie en de uitgangspunten voor strategische samenwerking werd gedeeld, is nadrukkelijk stilgestaan bij de bestuurlijke-organisatorische vormgeving van deze strategische samenwerking oftewel van welk vehikel maken we gebruik (de hoe-vraag). Daarvoor is het volgende programma van eisen opgesteld. Het programma van eisen (PvE) voor het ambtelijk-bestuurlijk construct a. De ambtelijke organisatie is klein, hoogwaardig, flexibel en werkt zoveel mogelijk met personele inzet vanuit 8 gemeenten. Flexibel betekent ook dat er ruimte is om qua vorm te leren en te ontwikkelen aan de hand van resultaten, ervaringen en nieuwe ontwikkelingen; b. De 8 gemeenten nemen gelijkwaardig deel, dragen volledig gezamenlijke verantwoordelijkheid en voelen zich gezamenlijk eigenaar van de strategische samenwerking; c. De colleges en gemeenteraden worden rechtstreeks betrokken bij de bestuurlijke afweging en keuzes op dit terrein door dit construct (geen tussenkomst van een andere bestuurlijke laag zoals bijvoorbeeld een algemeen bestuur); d. De bestuurlijk-organisatorische vormgeving moet de mogelijkheid in zich hebben om desgewenst verbindingen aan te gaan met andere besturen of met maatschappelijke organisaties/ondernemers (in dat geval kan dat ook via andere constructen zoals een stichting); e. Er moet snel gestart kunnen worden zowel in de uitwerking van de doelen/taken als in het realiseren van concrete resultaten; f. In alle gevallen zijn de deelnemende gemeenten in deze constructie gevrijwaard van risico’s en slagschaduweffecten (financieel, organisatorisch, beleidsmatig, beheersmatig enzovoorts) van de samenwerking die gemeenten op andere terreinen met elkaar hebben. Analyse varianten en mogelijkheden Vervolgens is door een extern deskundige dit PvE getoetst aan een aantal bestuurlijk organisatorische varianten: 1. Inrichting gemeenschappelijke regeling Noord-Veluwe (RNV) met een bestuurscommissie “strategie” met acht gemeenten; 2. Inrichting gemeenschappelijke regeling Noord-Veluwe (RNV) met een bestuurscommissie (of commissies) “uitvoering” met 6 gemeenten, waarbij het taakveld strategie dan voorbehouden is aan het algemeen bestuur/dagelijks bestuur (acht gemeenten); 3. Inrichting nieuw openbaar lichaam buiten de RNV voor het taakveld strategie (acht gemeenten); 4. Inrichting gemeenschappelijk orgaan (WGR-regeling zonder rechtspersoonlijkheid) voor het taakveld strategie (acht gemeenten); 5. Privaatrechtelijk construct (bijvoorbeeld: Stichting). De extern deskundige heeft geconstateerd dat een regeling binnen de RNV 1) en 2) niet voldoet aan de eisen b) (gelijkwaardigheid en eigenaarschap) en f) (vrijwaring). De gemeente Hattem en Heerde kunnen namelijk geen taken overdragen aan een gemeenschappelijke regeling waar zij geen deel van uitmaken. Een privaatrechtelijk construct heeft nadelen wat betreft de publiekrechtelijke verantwoordelijkheden. Strategische samenwerking is immers het uitoefenen van een publieke taak, waarbij politieke controle en verantwoording essentieel is. De transformatie van de huidige samenwerkingsregeling Noord-Veluwe naar een “Strategische alliantie Noord-Veluwe” van acht gemeenten in de vorm van een openbaar lichaam of als gemeenschappelijk orgaan kan voldoen aan de gestelde eisen mits invulling wordt gegeven aan eis c) (directe verbinding met colleges en gemeenteraden). Ten slotte blijkt dat een openbaar lichaam praktische voordelen (contractering en ambtelijke aanstelling) heeft boven een gemeenschappelijk orgaan.
2/4
Pagina 60
De bestuurlijke afspraken van 12 februari 2013. Op 12 februari 2013 is de verkenning afgerond door het vastleggen van conclusies en vervolgafspraken. Op de volgende drie punten is overeenstemming bereikt: 1. de noodzaak om snel te starten met de strategische samenwerking op basis van de inhoudelijke uitgangspunten van Care Valley visie; 2. Dat - vanwege het voorkomen van onnodige bestuurlijke drukte - op dit moment geen nieuwe gemeenschappelijke regeling hiervoor in het leven wordt geroepen, maar dat vooralsnog de reguliere bestuurlijke en organisatorische structuren hiervoor worden benut. Dit betekent dat een intergemeentelijke stuurgroep van acht gemeenten wordt gevormd op basis van een bestuurlijk convenant; 3. Dat daarnaast onder regie van het RNV-bestuur een oriëntatie wordt gestart inzake de gevolgen voor de regio Noord-Veluwe van lopende ontwikkelingen in het gebied (oa. H20 en Meerinzicht), de aanstaande decentralisaties en de verdere ontwikkeling van de strategische samenwerking. Op 1 juli 2014 moeten de resultaten van de oriëntatie beschikbaar zijn. Voorts zijn over de voorgestane samenwerking de volgende vervolgafspraken gemaakt: 1. een convenant wordt gesloten om strategisch samen te werken met acht gemeenten. Een werkgroep, bestaande uit één vertegenwoordiger per deelnemende gemeente, bereidt het convenant voor; 2. de taken van de werkgroep omvatten: a. een voorstel doen voor het formeren van een intergemeentelijke stuurgroep die verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van het convenant; b. het formuleren van een opdracht voor de kwartiermaker; c. het plegen van afstemming met de RNV over de uitvoering van taken van de kwartiermaker met de lopende werkzaamheden op dit terrein bij de RNV; d. het verkennen van mogelijke verbreding van de strategische samenwerking op de Veluwe, waarbij primair gedacht wordt aan Epe en/of Apeldoorn; 3. de werkgroep wordt samengeroepen en gefacilliteerd door de gemeente Harderwijk; 4. de gemeente Harderwijk treedt op als postbus voor de te vormen stuurgroep en zal (beperkte) personele consequenties voor zijn rekening nemen voor acht gemeenten; 5. medio 2014 wordt deze vorm van strategische samenwerking geëvalueerd; 6. de gemeenteraden worden binnenkort geïnformeerd over de afspraken. Namens de gemeente Heerde nemen de burgemeester en gemeentesecretaris zitting in de voorbereidende werkgroep. Onze visie Wij kunnen ons vinden in deze ontwikkeling. Ten eerste onderschrijft ons college van harte de noodzaak tot strategische samenwerking zoals verwoord onder de inleiding en bieden de gemaakte afspraken de mogelijkheid op korte termijn voortvarend en pragmatisch van start te gaan. Daarnaast was het voor ons college randvoorwaardelijk dat een constructie zou worden gehanteerd buiten de huidige RNV-structuur om. Dat door deze strategische alliantie het RNV-bestuur een oriëntatie start inzake de gevolgen voor de huidige RNV (lees: toekomst) is ons inziens onvermijdbaar en kansrijk. De vorming van een strategische alliantie biedt tevens kansen voor de verdere verbreding/opschaling van de regio (o.a. inclusief Epe en Apeldoorn). Tenslotte biedt de strategische alliantie ons inziens naar de toekomst toe wellicht ook een goede mogelijkheid als bestuurlijk platform voor de decentralisatiedossiers. Ook de provincie Gelderland is in die ontwikkelingen gebaat bij een strategische partner, waaraan alle acht gemeenten volwaardig
3/4
Pagina 61
deelnemen. De vorming van de strategische alliantie helpt om discussies en ontwikkelingen als deze op strategisch niveau te kunnen ‘sturen’.
Communicatie Zoals gezegd gaat de strategische samenwerking een nieuwe fase in. De voorbereidende werkgroep zal een convenant voor de samenwerking opstellen alsook een opdracht voor de kwartiermaker formuleren, zodat die voortvarend aan de slag kan. Zodra gereed zullen wij de gemeenteraad dit convenant ter goedkeuring voorleggen.
Vervolg Zie bovenstaand. Heerde, 9 april 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen ter inzage: Collegebesluit d.d. 9 april 2013.
4/4
Pagina 62
Informatienota commissie Commissie SL 23 april 2013
Afdeling en opsteller LO/Annelies Tukker 0578-699568
[email protected] Portefeuille H.A.M. Bögemann Programma
Agendapunt 12
Onderwerp Startnotitie transitie jeugdzorg
De commissie neemt kennis van: 1. De startnotitie transitie jeugdzorg in de regio Oost-Veluwe/Midden-IJssel. 2. Het feit dat de gemeente Heerde in voorbereiding op de transitie jeugdzorg binnen een projectorganisatie in de regio Oost-Veluwe/Midden-IJssel samen gaat werken. 3. Het inzetten van 20% van het invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg per gemeente in 2013 en in 2014 voor regionale samenwerking. Voor de gemeente Heerde bedraagt dit voor 2013 voorlopig € 9.698,4. De ambtelijke inzet van de gemeente Heerde ten behoeve van de project organisatie voor 2013 van 4 uur per week. Inleiding De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg en het onderzoek van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg laten tekortkomingen van de huidige jeugdzorg zien. Vanwege deze tekortkomingen nam het Kabinet Rutte zich in het Regeerakkoord van 2010 voor om het jeugdstelsel ingrijpend te wijzigingen. De gemeenten worden vanaf 2015 financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor de uitvoering van alle ondersteuning, hulp en zorg die nu onder Rijk (excl. justitie), provincies, AWBZ en zorgverzekeringswet vallen. Het betreft hier alle vormen van jeugdhulp (jeugd-ggz, jeugd-lvb, gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroeien opvoedingsproblemen) en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De drie miljard euro die landelijk in de jeugdzorg omgaat wordt daarbij met een korting van 15% overgeheveld naar gemeenten. Het samenvoegen van de verschillende financieringstromen en het anders vormgeven van de toegang tot jeugdzorg, zo is de centrale gedachte, leidt tot en doelmatiger en doeltreffender stelsel. Een en ander heeft geleid tot een concept jeugdwet. Deze regionale startnotitie is nodig omdat de jeugdzorg deels lokaal en deels bovenlokaal plaatsvindt. Veel van de zwaardere voorzieningen hebben een regionale structuur. De conceptwet benoemt een aantal onderwerpen die gemeenten reeds verplicht om regionale samenwerking aan te gaan. Regionale samenwerking en de lokale invulling van de individuele gemeenten zijn twee communicerende vaten. Enerzijds is er het belang van goede regionale samenwerking, anderzijds hebben gemeenten hun eigen lokale verantwoordelijkheden en autonomie. De breedte van het overgangsgebied tussen lokale en regionale invulling kan per onderwerp verschillen. Kortom, het is belangrijk regionale samenwerking in te richten als verlengstuk van de gemeente maar met respect voor de autonomie van iedere gemeente.
1/4
Pagina 63
De startnotitie geeft op hoofdlijnen een inhoudelijke toelichting op de transitie van de jeugdzorg in de regio Oost-Veluwe/Midden-IJssel. Ook komt de wijze van samenwerking, organisatie en financiële afspraken tussen gemeenten aan de orde. Bij de voorbereiding van de transitie werkt de regio samen met de provincie Gelderland en organisaties. Deze startnotitie ligt nu ter instemming voor aan de afzonderlijke colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. Met dit besluit ondersteunt ook de gemeente Heerde dit plan. Bevoegdheid / Juridisch kader De concept Jeugdwet schrijft voor dat gemeenten met ingang van 2015 verantwoordelijk worden voor alle vormen van jeugdzorg. Het is van belang dat gemeenten zich tijdig op deze taakuitbreiding voorbereiden. Regionale samenwerking is gewenst in de wetenschap dat voor een (groot) aantal zorgvormen bovenlokaal moet worden samengewerkt. Beoogd effect Geformuleerde uitgangspunten vaststellen (bijlage pagina 6,7 en 8) die het kader vormen voor regionale samenwerking bij de transitie van de jeugdzorg. Argumenten 1.1 De gemeenten binnen de regio Oost-Veluwe/Midden-IJssel werken al langer samen op het gebied van jeugd. De gemeenten Voorst, Apeldoorn, Brummen, Heerde, Zutphen, Epe en Lochem werken gedurende een aantal jaren samen op het gebied van jeugd. Een voorbeeld van deze samenwerking is het project Kansen voor Jongeren waarin onder andere de invoering van de verwijsindex risicojongeren en de coördinatie van zorg gezamenlijk zijn opgepakt. De regio Oost-Veluwe/Midden-IJssel is tevens een jeugdzorgregio in het huidige stelsel en heeft in die hoedanigheid contact met de provincie Gelderland. In het bestuurlijk overleg van de portefeuillehouders jeugd in december 2012 heeft ook de gemeente Hattem aangegeven graag samen te werken in deze regio. Elke regio-indeling levert grensgemeenten op. Voor deze regio geldt dat vooral voor de gemeente Deventer en de regio Achterhoek. Met de gemeente Deventer is afgesproken elkaar te informeren over de ontwikkelingen. 2.1 Regionaal worden kosten gemaakt in de voorbereiding op de transitie jeugdzorg De uitvoering van de voorbereiding op de transitie wordt bekostigd vanuit de door het rijk beschikbaar gestelde invoeringsbudget. In de septembercirculaire 2012 is het invoeringsbudget 2013 voor de gemeente Heerde bekend gemaakt. In de volgende circulaires zal het rijk telkens bekend maken welke bedragen beschikbaar komen voor deze transitie. Met het instemmen van de startnotitie transitie jeugdzorg komen gemeenten overeen om in 2013 en 2014 20% van hun invoeringsbudget in te zetten voor de regionale samenwerking. Deze middelen zullen onder andere aangewend worden om een gezamenlijke projectorganisatie op te zetten. 3.1 Regionale samenwerking leidt tot schaalvoordelen en efficiency in de jeugdzorg Naast de wettelijke verplichting hebben gemeenten baat bij een regionale bundeling van krachten aangezien de ontwikkeling en uitvoering van het nieuwe jeugdzorgstelsel op hoofdlijnen dezelfde is voor elke gemeente. Samenwerking biedt voordelen zoals kennisdeling, efficiencyvoordelen en uniformiteit naar regionale (zorg)partijen. Voor een aantal regionale voorzieningen is deze samenwerking ook noodzakelijk. In de regio Oost-Veluwe/Midden-IJssel wordt al langer samengewerkt op het gebied van jeugd. Uitgangspunt is ‘lokaal wat lokaal kan en regionaal, wat regionaal moet’. Regionale samenwerking is belangrijk, maar tegelijkertijd is er ruimte voor eigen invulling en accenten door de individuele gemeenten. 3.2 De kaders in de startnotitie bieden helderheid
2/4
Pagina 64
De startnotitie geeft een eerste aanzet hoe de transitie van de jeugdzorg in de regio wordt opgepakt. De geschetste uitgangspunten bieden kaders van waaruit regionaal samengewerkt kan worden. Opgemerkt dient te worden dat de notitie een groeidocument betreft. Het zal verder uitgediept en uitgewerkt worden, mede naar aanleiding van toekomstige besluitvorming door het rijk. 4.1 Raadsleden moeten op de hoogte zijn van regionale ontwikkelingen Het is belangrijk om raadsleden zo vroeg mogelijk te informeren over regionale ontwikkelingen en hen hierin mee te nemen. De voorliggende regionale startnotitie is daarin een eerste stap voor wat betreft de transitie van de jeugdzorg. Kanttekeningen Een belangrijke voorwaarde voor verdere uitwerking van de startnotitie is de beschikbaarheid van voldoende ambtelijke capaciteit. In de startnotitie wordt uitgegaan van een gezamenlijke ambtelijke capaciteit in de regio van ca. 2 FTE per week. Voor de gemeente Heerde betekent dit een inzet van 4 uur per week. Gaandeweg het project zal gekeken worden hoeveel uren daadwerkelijk nodig zijn en kunnen het aantal uren per gemeente mogelijk aangepast worden. Door aan te sluiten bij deze regionale projectstructuur kunnen we aan de hand van pilots ervaring opdoen in de extra taken die op ons af komen. De gemeente Oldebroek sluit voor de transitie jeugdzorg aan bij de Regio Noord Veluwe. Wat betreft regiokeuze worden er in het kader van H2O echter geen onomkeerbare beslissingen genomen. Financiën Het invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg voor de gemeente Heerde bedraagt in 2013 vooralsnog € 24.244,- In de septembercirculaire 2012 wordt echter aangegeven dat dit bedrag bij de meicirculaire 2013 wordt verdubbeld. Dat betekent dat het invoeringsbudget in 2013 uitkomt op €48.488,- Van dit invoeringsbudget wordt 20% aangewend voor het regionale transitieproces. De hoogte van de invoeringsbudgetten 2014 zijn nog niet bekend. Voor de regionale samenwerking zal ook in dat jaar dezelfde verdeelsleutel (20% van het invoeringsbudget) gehanteerd worden. Communicatie Na vaststelling van deze startnotitie zal gewerkt worden aan een regionaal communicatieplan, waar ruimte is voor lokaal maatwerk. In dit communicatieplan wordt voor alle betrokken partijen aangegeven met wie en wanneer gecommuniceerd wordt, waarover, op welke manier en met welke financiële middelen. Uitvoering Voor verdere uitwerking van de startnotitie wordt samenwerking gezocht met cliënten, (zorg)aanbieders, onderwijs, huidige financiers, veiligheidspartners en ervaringsdeskundigen. Vervolg In 2013 worden binnen de projectstructuur een aantal werkgroepen ingericht die thema’s gaan uitwerken zoals zorgzwaarte/schaalgrootte, toeleiding, ambulante inzet zonder indicatie, inzet eigen kracht/cultuuromslag, kwaliteitsborging. Begin 2014 ligt er een regionaal implementatieplan waarna een lokale uitwerking volgt.
3/4
Pagina 65
Heerde, 5 maart 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Startnotitie transitie jeugdzorg regio Oost-Veluwe/Midden-Ijssel Ter inzage: 2. Collegebesluit d.d. 5 maart 2013.
4/4
Pagina 66
Van Transitie naar Transformatie
Startnotitie decentralisatie jeugdzorg Regio Oost-Veluwe / Midden-IJssel 14 – 02 - 2013
Pagina 67
Inleiding....................................................................................................................................................................................................................................2 1.
Wat wordt de gemeentelijke verantwoordelijkheid?......................................................................................................................3
2.
De regionale samenwerking...........................................................................................................................................................................4
3.
Regionale visie en uitgangspunten............................................................................................................................................................6
4.
Resultaten van het project...............................................................................................................................................................................9
5.
Planning.....................................................................................................................................................................................................................10
6.
Middelen ................................................................................................................................................................................................................... 11
7.
Projectorganisatie..............................................................................................................................................................................................12
8.
Kansen en bedreigingen ................................................................................................................................................................................ 15
9.
Betrokken partijen ............................................................................................................................................................................................. 15
10.
Voorafgaande beleidsontwikkeling ....................................................................................................................................................... 16
11.
Communicatie...................................................................................................................................................................................................... 16
Bijlagen:.................................................................................................................................................................................................................................. 17
Van Transitie naar Transformatie
1 Pagina 68
Inleiding Deze startnotitie geeft een inhoudelijke toelichting (op hoofdlijnen) op de transitie van de jeugdzorg in de regio Oost-Veluwe / Midden-IJssel ( Voorst, Apeldoorn, Brummen, Hattem, Heerde, Zutphen, Epe en Lochem). Ook komt de samenwerking tussen de regio en de provincie Gelderland aan de orde. De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg en het onderzoek van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg laat de tekortkomingen van de huidige jeugdzorg zien: - een te grote druk op gespecialiseerde zorg en onvoldoende gebruik van lichte (preventieve) ondersteuning en de kracht van de jeugdige zelf en zijn sociale omgeving; - tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen als gevolg van de verschillende bestuurslagen en verschillende wettelijke systemen. - afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd; - het kostenopdrijvend effect als afgeleide van deze knelpunten. Vanwege deze tekortkomingen nam het vorige kabinet zich in het Regeerakkoord van 2010 voor om het jeugdstelsel ingrijpend te wijzigen. De gemeenten zouden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk worden voor de uitvoering van alle ondersteuning, hulp en zorg die nu onder het Rijk, de provincies, de gemeenten, de AWBZ en de Zvw valt. De jeugddetentie blijft onder verantwoordelijkheid van het Rijk. De drie miljard euro die landelijk in de jeugdzorg omgaat wordt daarbij overgeheveld naar gemeenten. Het samenvoegen van de verschillende financieringsstromen en het anders vormgeven van de toegang tot jeugdhulp, zo is de centrale gedachte, leidt tot een doelmatiger en doeltreffender stelsel. Een en ander heeft geleid tot een concept voor een nieuwe jeugdwet. De transitie zal naar verwachting in 2015 in één keer plaatsvinden. Deze regionale startnotitie is nodig omdat de jeugdzorg deels lokaal en deels bovenlokaal plaatsvindt. Veel van de zwaardere voorzieningen hebben een regionale structuur. De conceptwet gaat er vanuit dat de gemeenten in een regio een jaar voor de beoogde ingangsdatum van de stelselwijziging afspraken hebben gemaakt over die regionale voorzieningen. Het doel van deze regionale startnotitie is om op ambtelijk- en bestuurlijk niveau de uitgangspunten te formuleren voor een regionale samenwerking. Regionale samenwerking en de lokale invulling van de individuele gemeenten zijn twee communicerende vaten. Enerzijds is er het belang van een goede regionale samenwerking, maar anderzijds hebben de lokale gemeenten hun eigen lokale verantwoordelijkheden en autonomie. De breedte van het overgangsgebied tussen de lokale en regionale invulling kan per onderwerp verschillend zijn. Kortom, het is belangrijk regionale samenwerking in te richten als verlengstuk van de gemeente maar met respect voor de autonomie van iedere gemeente.
Van Transitie naar Transformatie
2 Pagina 69
1. Wat wordt de gemeentelijke verantwoordelijkheid? verantwoordelijkheid? Op basis van de conceptwet is het duidelijk dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeente aanzienlijk zal worden uitgebreid. De gemeente moet voorzieningen treffen zodat een jeugdige veilig 1 en gezond kan opgroeien. Op basis van het conceptwetsvoorstel leidt dit tot de volgende taken voor de gemeente:
1. De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp (jeugd-ggz, jeugd-lvb, gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen) en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. 2. De verantwoordelijkheid van de gemeente bestaat in elk geval uit: - het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang; - het voorzien in een voldoende passend (dus effectief) aanbod van jeugdhulp; - het advies geven over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp, op een laagdrempelige en herkenbare wijze; de vereiste expertise dient daarbij op het juiste moment beschikbaar te zijn; - het op een toegankelijke wijze adviseren van professionals met zorgen over een jeugdige; - het doen van een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming indien een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk geacht wordt; - het compenseren van beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een jeugdige; - het op een eenvoudige wijze adviseren van jeugdigen met vragen; - het voorzien in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen die de maatregelen van kinderbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. 3. De gemeente dient de jeugdhulp in samenhang met het preventieve gezondheidspakket voor ieder kind vanuit de jeugdgezondheidszorg uit te voeren. 4. De gemeente is verantwoordelijk voor afstemming van en effectieve samenwerking bij de uitvoering van jeugdhulp en jeugdgezondheidszorg met onderwijs, gezondheidszorg,maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen en politie en justitie. Over de uitvoering van deze taken dient de gemeente een beleidsplan en een verordening te maken. 2 5. De gemeente draagt, voortvloeiend uit het IVRK , zorg voor maatregelen ter voorkoming van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het bieden van jeugdhulp aan slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling. De gemeente draagt zorg voor een bovenlokaal meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (MHK). De gemeente heeft ruimte om de schaal en werkwijze van dit MHK te bepalen. 6. De gemeente zet expertise in op de juiste plaats. Daarbij is de vraag leidend en het aanbod flexibel. 7. De conceptwet gaat er vanuit dat de gemeenten in een regio een jaar voor de beoogde ingangsdatum van de stelselwijziging afspraken hebben gemaakt over die regionale voorzieningen. Los van de wettelijke verplichting is bovenlokale samenwerking noodzakelijk (zie hoofdstuk 2).
1
Zie bijlage: samenvatting concept wettekst
2
Internationaal verdrag inzake de rechten van het Kind
Van Transitie naar Transformatie
3 Pagina 70
2. De regionale samenwerking Wat is de samenwerkingsregio? In het Bestuurlijk Overleg van december 2012 is afgesproken dat de gemeenten Voorst, Apeldoorn, Brummen, Hattem, Heerde, Zutphen, Epe en Lochem voor de transitie jeugdzorg samenwerken binnen de jeugdzorgregio Oost-Veluwe/Midden-IJssel. Ook afstemming en samenwerking met de Provincie Gelderland vindt binnen deze samenwerkingsstructuur plaats. Elke regio-indeling levert grensgemeenten op die voor het dilemma staan bij welke regio de beste aansluiting gevonden kan worden. Voor de regio Oost Veluwe/Midden IJssel betreft dat met name de gemeente Deventer . Vanwege het feit dat regio’s en gemeenten geen remmende werking op elkaar willen hebben is er voor gekozen om elkaar voortdurend te informeren. Het belang van regionale afstemming In de afgelopen tijd was de scheidslijn tussen de verschillende vormen van jeugdzorg relatief helder. Hierbij lag het accent van de preventieve jeugdzorg bij de gemeenten en die van de geïndiceerde zorg bij provincie en Rijk . Met de Transitie Jeugdzorg wordt deze scheidslijn verlaten waarbij de gemeenten verantwoordelijk worden voor het brede scala van de jeugdzorg (provinciaal geïndiceerde jeugdzorg, jeugd- LVG, Jeugd- GGZ, jeugdbescherming en jeugdreclassering). Dit betekent dat we als gemeente verantwoordelijk worden voor een continuüm van jeugdzorg waar zowel de preventie, de geïndiceerde vormen, en het gedwongen kader onderdeel van uitmaken. Als zorgzwaarte wordt afgezet tegen het gebruik van de vormen van zorg blijkt dat hoe lichter de zorg hoe meer kinderen en ouders er gebruik van maken. Met andere woorden hoe zwaarder de zorg hoe minder kinderen/ouders er gebruik van hoeven te maken. Deze zwaardere vormen van zorg worden op dit moment niet dicht bij de woonomgeving van jeugdigen en het gezin georganiseerd. Onderdeel van de transitie zal een keuzebepaling zijn welke vormen van zwaardere zorg wel of niet dicht bij de woon- en leefomgeving van jeugdigen georganiseerd kunnen worden; wat kan lokaal en wat moet regionaal of bovenregionaal/provinciaal of mogelijk zelfs landelijk. Voor een aantal zorgvormen zal onze regio actief de samenwerking moeten opzoeken met andere regio’s in de provincie Gelderland en mogelijk ook buiten de provinciegrenzen. Het inzichtelijk maken van en de definiëring van de diverse zorgvormen en de bijbehorende organisatievorm is één van de onderwerpen die als vervolg op deze startnotitie moet worden uitgewerkt. Daarnaast speelt ook de ontwikkeling van de Veiligheidshuizen in Midden-IJssel en Oost-Veluwe een rol bij en integrale ontwikkeling van justitiële interventies en zorg. De veelheid aan bestaande en nieuwe onderwerpen en ontwikkelingen heeft voor iedere gemeente zijn eigen specifieke lokale betekenis. Het is een grote uitdaging deze ontwikkelingen adequaat ‘handen en voeten te geven’. Vanwege bovenlokale reikwijdte van deze ontwikkelingen, is regionale afstemming en samenwerking een vereiste. Huidige regionale samenwerking op Jeugdbeleid De regionale ambtelijke samenwerking wordt vorm gegeven binnen het Ambtelijk Overleg Jeugd. De agenda van het AOJ bestaat naast de onderwerpen die zijn vastgelegd in het convenant “Aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg 2009-2012”, uit thema’s voortkomend uit het project “Kansen voor Jongeren van de Regionale Sociale Agenda Stedendriehoek 2008-2011”. De portefeuillehouders van Oost-Veluwe/Midden-IJssel komen vanaf 2013 vijfmaal per jaar bijeen voor een Portefeuillehouderoverleg. In dit overleg worden met name beleidsinhoudelijke onderwerpen en voortgang besproken. Daarnaast is er een bestuurlijk overleg tussen de regio en de Provincie Gelderland. Het voorzitterschap werd uitgevoerd door de wethouder van de gemeente Apeldoorn maar is per 2013 overgedragen aan de gemeente Epe. Daarnaast komen de portefeuillehouders uit de Stedendriehoek (gemeenten Zutphen, Epe, Apeldoorn, Brummen, Voorst, Lochem, Deventer) gemiddeld twee keer per jaar bij elkaar tijdens de Bestuurlijke Carrousel Stedendriehoek.
Van Transitie naar Transformatie
4 Pagina 71
Samenwerking regio met Provincie Gelderland Op dit moment is de Provincie een van de uitvoerders van de jeugdzorg en is samenwerking noodzakelijk vanwege de toekomstige overdracht van taken. Gelderland is onderverdeeld in een zevental regio’s waar de regio Oost-Veluwe Midden IJssel er een van is. Deze regio’s en de provincie hebben ten aanzien het proces d.d. 2-2-2012 een intentieverklaring met elkaar afgesloten. Dit met als doel de uiteindelijke overdracht van taken te coördineren. Regio’s en Provincie hebben op basis van een landelijk spoorboek een planning en agenda opgesteld. De intentieverklaring en het tijdpad met bijbehorende activiteiten zijn als bijlage toegevoegd. Om deze samenwerking tussen de verschillende regio’s en de provincie verder vorm te geven is een ambtelijk en bestuurlijk platform opgericht waarbij voortgang en activiteiten met elkaar worden afgestemd. Samenwerking overige uitvoerders Jeugdzorg (Zorgkantoren, BJZ, AWBZ, Huisartsen) Naast de provinciale jeugdzorg worden er met de nieuwe jeugdwet ook verantwoordelijkheden overgedragen die nu onder de Zorgverzekeringswet en de AWBZ vallen. De samenwerking tussen gemeenten met bijvoorbeeld zorgverzekeraars en huisartsen is nieuw en moet nog worden opgestart maar desalniettemin evenzo noodzakelijk. Bij aanvang van het project zullen de gesprekken met deze partijen worden opgestart. Doelstelling samenwerking regio Samenwerken is in de regel geen doel op zich maar een middel om gewenste doelen te bereiken. De ontwikkeling van intergemeentelijke samenwerking is verder toegenomen door de recente ontwikkeling van de decentralisaties op het gebied van de Jeugdzorg, AWBZ, Participatiewet en Passend onderwijs. Naast het gegeven dat de conceptwet gemeenten verplichten tot regionale samenwerking zijn er meerdere doelen voor de samenwerking. -
De realisatie van beleidskaders voor de uitvoering van (nieuwe) wettelijke taken Het realiseren van schaalvoordelen Verbeteren van de beleidseffectiviteit en maatschappelijke doelen Het ontwikkelen van voldoende bestuurskracht Kosten besparing Kennis en expertise delen
Organisatorische vormgeving van de samenwerking Er zijn verschillende mogelijkheden aan de orde om de samenwerking vorm te geven op zowel juridisch als organisatorische gebied. Voorgesteld is om in eerste instantie zoveel als mogelijk aan te sluiten bij bestaande samenwerkingsstructuren en daarmee in eerste instantie de samenwerking in een “lichte” vorm op te starten. Na realisatie van bovenlokale beleidskaders kan op later moment worden besloten om tot andere juridische danwel organisatorische samenwerkingsvormen over te gaan. Het netwerkconcept (shared service) als uitgangspunt Het netwerkconcept is een lichte vorm van samenwerking gebaseerd op de huidige structuur. Het uitgangspunt is dat de gemeentelijke organisaties intact blijven maar ambtenaren opereren structureel samen om schaalvoordelen en efficiency te behalen. Het netwerkconcept is een flexibel concept waarbij gemeenten ambtelijke inzet en middelen inzetten (shared services) volgens een vastgesteld verdeelmodel. Dat wil zeggen dat de gemeenten zelf helder voor ogen hebben wat hun lokale opdracht is in het kader van de transformatie jeugdzorg, en dat ze heldere doelen hebben geformuleerd die in dat kader moeten worden gerealiseerd. Regionale samenwerking staat hier ten dienste van en wordt nagestreefd vanuit gemeenteoverschrijdende belangen en de noodzaak van een zekere schaalgrootte om een efficiënte en kosteneffectieve organisatie van jeugdzorg te kunnen realiseren. Besluitvorming Een uitgangspunt van de transitie is dat elke individuele gemeente de verantwoordelijkheid krijgt voor het bredere jeugddomein. Dit zal de komende tijd regelmatig om besluitvorming vragen in colleges en gemeenteraden. De vraag die daarbij hoort is de verhouding regionale besluitvorming c.q. lokale
Van Transitie naar Transformatie
5 Pagina 72
besluitvorming. Ten aanzien van de bovenlokale beleidsontwikkeling is het wenselijk dat deze gezamenlijk ambtelijk zal worden voorbereid. De Portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten nemen in de stuurgroep een principebesluit en brengen deze individueel naar college en raad voor daadwerkelijk besluit.
3. Regionale visie en uitgangspunten Regionale draagvlak voor de opgave Het algehele draagvlak voor de overheveling van de jeugdzorg taken is groot. We zullen de positieve elementen en aanbevelingen uit de evaluaties van het huidige stelsel oppakken en daar waar mogelijk in onderlinge samenhang met andere decentralisaties uitwerken. Een andere set van kaders wordt gevonden in de specifieke aanpak van de Jeugdzorg. De algemene notie dat de burger daar waar mogelijk zelf verantwoordelijk is, laat zich binnen de jeugdzorg vertalen in de primaire verantwoordelijkheid van de ouders. Dit vinden we ook terug in de door Stam en Van Yperen benoemde pijlers voor een samenhangende zorgstructuur: opvoeding versterken, versterking van ondersteuning en opvoeding en het, in het ergste geval, overnemen van de opvoeding. Dit is een oplopende schaal die begint bij de eigen verantwoordelijkheid van de ouders. Lokaal wat lokaal kan en bovenlokaal wat bovenlokaal moet In het kader van deze regionale notitie is het volgende hierbij van belang. We doen in principe Lokaal wat lokaal kan en bovenlokaal wat bovenlokaal moet, dat het uitgangspunt! De concept jeugdwet geeft duidelijk aan welke onderdeel binnen de jeugdzorg in elk geval op bovenlokaal niveau moeten worden georganiseerd, te weten: de taken op het terrein van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp en het organiseren van een meldpunt voor de bestrijding van het huiselijk geweld en kindermishandeling.Daarnaast kan de samenwerking op regionaal niveau ook helpen om efficiënt en doelgericht te werk te kunnen gaan bij de uitvoering van pilotprojecten, subsidieaanvragen en inzet van ambtelijke capaciteit en kennis. Visie op het systeem Op de volgende bladzijde is een schematische weergave opgenomen van een mogelijk toekomstige systeem van de Jeugdzorg. Het model is grotendeels gebaseerd op het gedachtegoed van Stam en Van Yperen in hun rapport “Opvoeden versterken”, delen van hun tekst zijn integraal overgenomen. Het model gaat uit van een opbouw in compartimenten. Het model biedt een handvat om op basis van de indeling in compartimenten functies en taken in te delen. Vervolgens kan per taak of functie bekeken worden of dit een lokale- of regionale aangelegenheid is. Wellicht zijn er taken en functies die bijvoorbeeld wel een regionale organisatie hebben maar waarbij een lokale aansturing mogelijk of gewenst is. Grofweg kan een indeling gemaakt worden tussen vrijwillig en gedwongen kader. Opvoedkundige basis: Elk kind heeft recht op een veilige en stimulerende opvoed- en opgroeicontext. De eerstverantwoordelijken voor het realiseren van dit recht zijn de ouders van de kinderen. Deze worden daarin bijgestaan door de kinderopvangcentra, onderwijsvoorzieningen, sportverenigingen, CJG, etc. De inrichting van die thuisbasis is een lokale aangelegenheid.
Opvoeden versterken: Zowel de ouders als de instellingen hebben het recht bij de uitvoering van hun opvoedingstaak ondersteund te worden. Deze ondersteuning wordt geleverd vanuit het CJG (opvoeden versterken) met daarin de vrij toegankelijke ondersteuningsprogramma’s voor gezinnen in de vorm van preventieprogramma’s, voorlichting, basistakenpakket jeugdgezondheidszorg, ambulante basiszorg en langdurig laagfrequente gezinsondersteuning. Hier worden ook de programma’s gevonden die de professionele opvoedingsomgevingen (m.n. kinderopvang en onderwijs) ondersteunen bij het binnen hun sociale omgeving houden van kinderen.
Van Transitie naar Transformatie
6 Pagina 73
Versterking ondersteunen: Deze activiteit bestaat uit zorg in de vorm van ambulante hulp, deeltijd daghulp, deeltijd residentiële hulp, deeltijd plaatsing in pleegzorg en deeltijdplaatsing in onderwijsvoorzieningen buiten de gewone school. Gemeenschappelijk kenmerk van de hulp is dat de oorspronkelijke sociale context gedurende de hulpverlening tenminste gedeeltelijk in stand wordt gehouden én dat de hulpverlening zich richt op terugkeer naar de die context. Voor al deze vormen van hulp geldt dat ze via het CJG te betrekken zijn. Ook hier geldt weer dat versterking van het zelfoplossend vermogen van jeugdigen en (beroeps)opvoeders bij voorkomende risico’s of problemen centraal staat. Een bijzonder onderdeel van het tweede compartiment wordt gevormd door de gespecialiseerde kinder- en jeugdpsychiatrie. Opvoeding overnemen: De laatste variant in de zorg is te kenschetsen als ‘opvoeding overnemen’. Daarbinnen vallen alle vormen van bijvoorbeeld residentiële hulp, gesloten opnames en/of reguliere pleegzorg. Plaatsing wordt voorafgegaan door een toetsing vanuit het perspectief van de jeugdbescherming, waarbij criteria worden geformuleerd die als doelstelling van de behandeling kunnen gelden en onder welke voorwaarden kinderen weer terug zouden kunnen keren in normale(re) sociale contexten. Onderdeel van dit compartiment is tevens het bieden van hulp aan jeugdigen die in het kader van een jeugdbeschermingsmaatregel of omwille van bescherming van de samenleving niet in de eigen omgeving zijn te helpen of die gesloten moeten worden geplaatst. In dit laatste geval heeft de kinderrechter een besluitvormende rol.
Hieronder worden de voornaamste uitgangspunten voor de uitwerking van de Jeugdzorg nog eens op een rij gezet. Ouders zijn primair verantwoordelijk Curatief komt de overheid pas in beeld als ouders en het sociale netwerk van jeugdige en gezin onoverkomelijke problemen ondervinden en zij voor hulp en ondersteuning een beroep moeten doen op de jeugdhulp. Zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de “gewone leefomgeving” van de jongere. Deze omgeving wordt maximaal betrokken. Het jeugdstelsel moet snel, goed en op maat functioneren. De overheid faciliteert en waakt ervoor dat zoveel als mogelijk de verantwoordelijkheid van de ouders in stand blijft. Dat betekent dat de benodigde ondersteuning en zorg rondom de jongere in zijn omgeving vorm krijgt. Jeugdbeleid hecht veel belang aan preventie. De gemeenten voeren straks de regie over een breed jeugdbeleid, van preventieve inzet tot en met de residentiële zorg. Bij de transformatie van de jeugdzorg gaat het om een cultuuromslag waarbij niet het recht op zorg maar het recht op een goede opvoedomgeving centraal komt te staan. Gemeenten hechten daarom veel belang aan preventie en vroegtijdige inzet van lichte ondersteuning en hulp waar nodig. Doel daarvan is om zwaardere (en duurdere) vormen van zorg zoveel mogelijk terug te dringen. Die is gewenst vanuit zowel inhoudelijk als kostenbesparend oogpunt (jeugd en gezin zijn het meest gebaat bij snelle oplossingen in eigen omgeving en in de jeugdzorg moet 15% bezuinigd worden). Dat betekent dat de gemeente een jeugdbeleid wil realiseren waarbinnen jeugdigen, hun ouders/opvoeders, vrijwilligers en professionals een stimulerende omgeving vormen waarin de jongere op kan groeien, participeren en volwassen kan worden. Jeugdzorg is daarmee onderdeel van het brede jeugdbeleid en de gehele lokale maatschappelijke context. Betaalbare Jeugdzorg De opbouw en uitvoering van de Jeugdzorg moet vorm krijgen binnen de budgettaire gegevenheden. Het Rijk stelt veel geld beschikbaar maar realiseert tegelijkertijd een bezuiniging van landelijk €450 miljoen. Voorop staan preventie en eigen verantwoordelijkheid. Professionals wordt de ruimte gegeven om creatief en resultaatgericht te handelen. Bij de invulling van de lokale verantwoordelijkheid worden rigide regeldichtheid en controle voorkomen. Voorop staat natuurlijk in alle gevallen de veiligheid en bescherming van het kind.
Van Transitie naar Transformatie
7 Pagina 74
Veiligheid kind staat voorop! De veiligheid, bescherming en ontwikkeling van het kind staan voorop. Gemeenten zijn van mening dat vroegsignalering en het gebruik van erkende risico-inventarisatie instrumenten hieraan een belangrijke bijdrage kunnen leveren en investeren daarin. Indien de veiligheid en ontwikkeling van het kind ernstig in gevaar is grijpt de overheid in. In die gevallen wordt de verantwoordelijkheid voor opgroeien en ontwikkelen (gedeeltelijk of geheel) overgenomen. Ook in die situatie geldt dat zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de reguliere, sociale leefomgeving van de jeugdige en zijn gezin. Jeugdzorg in samenhang ontwikkelen - De toegang tot zorg Hoe, waar en wanneer zet je zorg in en hoe organiseer je dat? De gemeenten moet voor alle inwoners bepalen hoe ze toegang hebben tot ondersteuning en zorg. - Vervoer De transformatie in het sociale domein heeft gevolgen voor de vervoerstaken van gemeenten. Gemeenten zijn nu al verantwoordelijk voor leerlingen-, Wsw- en Wmo-vervoer. Daar komen de vervoerscomponent van de huidige AWBZ-functie begeleiding en vervoer in het kader van de jeugdzorg bij. De totale vervoersstroom neemt toe. - Informatievoorziening Hoeveel gegevens willen gemeenten over de betrokken burgers verzamelen om de gedecentraliseerde taken uit te kunnen voeren? Past dit binnen de privacywetgeving? Welke gegevens hebben gemeenten nodig om te kunnen sturen op de uitvoering van de nieuwe taken?
Van Transitie naar Transformatie
8 Pagina 75
4. Resultaten van het project Ingaande 2015 dient de uitvoering van de onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallende jeugdzorgtaken operationeel te zijn. Om dit doel te bereiken moeten gedurende de looptijd van het project de volgende deelresultaten worden behaald. Hoofdresultaat Regionaal beleidsplan In het regionaal beleidsplan komen de bovenlokale afspraken aan de orde. Gekomen moet worden tot landelijk dekkende afspraken tussen gemeenten over visie, sturing, organisatie en financiën ondermeer in verband met de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering, het meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling en de gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. Deze afspraken worden bovenlokaal geborgd en moeten door de afzonderlijke gemeenteraden worden vastgesteld. Deelresultaat doorontwikkeling CJG Gemeenten moeten in 2015 klaar zijn en het CJG zal een belangrijke rol vervullen in de uitvoering van de Jeugdzorg. De afzonderlijke gemeenten in de regio zijn vrij om hun eigen invulling en vorm te geven aan het CJG. Dit betekent dat de komende twee jaar goed gebruikt moeten worden voor de doorontwikkeling van het CJG. mede in relatie tot de integrale jeugdgezondheidszorg (IJGZ) waarbinnen de jeugdgezondheidszorg voor 0–4 jarigen (Thuiszorg) en die van de 4–19 jarigen (GGD) worden geïntegreerd tot één doorlopende lijn. Daardoor wordt het makkelijker een gezin in beeld te krijgen – en te houden. Deelresultaat Kwaliteitswaarborgen Gemeenten kunnen naast de wettelijke kwaliteitseisen zelf ook nog eisen stellen aan kwaliteit van de uitvoerende organisaties en professionals. Daarbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld de verplichting tot het altijd inschakelen en informeren van een gezinscoach. Het expliciet opnemen van regels in een verordening of in aanvullende beleidsregels is een voorwaarde om daarop toezicht te kunnen uitoefenen en handhavend op te kunnen treden. Deelresultaat Prestatie-indicatoren Gemeenten worden verplicht aan de hand van een beperkt aantal indicatoren over de resultaten van het beleid landelijk te publiceren waardoor onderlinge vergelijking tussen gemeenten mogelijk is. Ook de bewindslieden moeten aan het parlement verantwoording kunnen afleggen over de werking van het nieuwe stelsel. Het Rijk is systeemverantwoordelijk en heeft het CBS opgedragen een landelijke jeugdmonitor te ontwikkelen. Hiermee kan vergelijkende informatie over jeugd in een gemeente worden gegenereerd. Niet in de laatste plaats is het ook voor de verantwoording richting de gemeenteraad natuurlijk belangrijk de prestaties aangaande de uitvoering, kwaliteit en doelmatigheid van de jeugdzorg inzichtelijk en overzichtelijk te kunnen presenteren. Deelresultaat Verordening De nieuwe jeugdwet geeft de gemeente ook een verordeningsplicht. Bijvoorbeeld over de te verlenen individuele voorzieningen en de voorwaarden voor toekenning en over de wijze waarop de individuele voorziening is afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.
Van Transitie naar Transformatie
9 Pagina 76
5. Planning Overheveling in een keer in 2015, landelijk spoorboek De transitie Jeugdzorg gebeurt in één keer. Dus niet gefaseerd zoals nog in eerdere bestuursafspraken Rijk, VNG, IPO (2011-2015) was vermeld. Ook is vastgelegd dat de decentralisatie van alle onderdelen van de jeugdzorg (dus ook de AWBZ, jeugd-GGZ, justitiële jeugdzorg) uiterlijk 2016 gerealiseerd moet zijn. Bestuurlijk is afgesproken dat 1 januari 2015 de streefdatum voor de overheveling wordt. In dit plan van aanpak wordt in eerste instantie uitgegaan van de bestuurlijke streefdatum, waardoor eventueel ruimte bestaat voor uitloop. Er is een landelijke transitiecommissie die voortgang en planning bewaakt. Het uitgangspunt is dat planning en voortgang regiowerkzaamheden aansluit bij het landelijk spoorboek Planning wettelijk traject De planning van lokale en bovenlokale uitvoering is gerelateerd aan het doorlopen van het wetgevend proces. Het plan van aanpak en project anticipeert op de huidige planning. De planning voor het wetstraject is vooralsnog indicatief. Fase Adviesvragen consultatie veld Ministerraad Raad van State Verwerken advies raad van State Politieke besluitvorming Wet in staatsblad
Planning oktober 2012 eind 2012 1e kwartaal 2013 2e kwartaal 2013 3e en 4e kwartaal 2013 begin 2014
Planning Project De planning dient als uitgangspunt voor het doorlopen van projectfases en bijbehorende vaststellingsdocumenten richting de verschillende colleges en gemeenteraden. Het project wordt gefaseerd. De startnotitie en fasedocumenten worden vastgesteld door de verschillende colleges danwel gemeenteraden. Na dat besluit volgen de volgende vier fasen. Projectfase Initiatieffase Programmafase Ontwerpfase Realisatiefase
Vaststellingsdocumenten Regionale visienota OV / MIJ Regionaal Implementatieplan Regionaal Uitvoeringsnota Analyse en evaluatie
Van Transitie naar Transformatie
Planning Medio 2013 Begin 2014 Medio 2014 Medio 2015
10 Pagina 77
6. Middelen Budget voor voorzieningen jeugdzorg De gemeenten zullen de kosten van de decentralisatie kunnen opvangen door een toevoeging aan het gemeentefonds. In 2009 bedroeg het totaalbedrag voor de opvoed- en opgroeiondersteuning aan jeugdigen landelijk ruim € 3 miljard (dat is exclusief het bedrag dat gemeenten al ontvangen voor de CJG’s: circa € 0,3 miljard en overige bedragen die in een eerdere fase aan het Gemeentefonds zijn toegevoegd). Het budgettaire verdeelmodel is nog niet uitgewerkt. Medio 2013 zal meer duidelijkheid bestaan over het definitieve verdeelmodel en de compensatie voor de gemeentelijke inspanningen. Budget gemeentelijke aansturing Naast de middelen die bestemd zijn voor de uitvoering van de jeugdzorg zullen gemeenten een compensatie ontvangen voor de gemeentelijke aansturing. Vanaf 2015 wordt daarvoor landelijk € 55 miljoen structureel beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt bovendien onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de daadwerkelijk vrijvallende uitvoeringskosten van rijkswege in verband met het decentraliseren van alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen naar de gemeente. Deze vrijvallende uitvoeringsmiddelen worden ook overgeheveld naar gemeenten. De middelen ter dekking van de uitvoeringskosten worden toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Ook voor het budget voor aansturing zal medio 2013 meer duidelijkheid bestaan over het definitieve compensatie voor gemeentelijke inspanningen Budget voorbereiding decentralisatie Daarnaast zullen budgetten beschikbaar komen voor de voorbereiding tot 2015. De budgetten voor 2014 en 2015 zijn nu nog erg onduidelijk. Deze uitvoering wordt bekostigd vanuit de door het Rijk beschikbaar gesteld invoeringsbudget. Alle gemeenten hebben in het kader van de e septembercirculaire het eerste deel van het invoeringsbudget voor 2013 ontvangen. Dit is de 1 e tranche, de 2 tranche zal met de meicirculaire plaatsvinden. Op basis van huidige bekende e gegevens is de verwachting dat deze gelijk zal zijn aan de 1 tranche. In onderstaande tabel is derhalve de aanname gedaan dat deze gelijk zal zijn. Verdeelsleutel Gemeente
Apeldoorn Brummen Epe Hattem Heerde Lochem Voorst Zuthpen Totaal
Invoeringsbudget 2013 e e (1 + 2 tranche) 221.818 51.674 64.576 41.196 48.488 65.552 54.054 87.806 635.164
Van Transitie naar Transformatie
Verdeelsleutel 20%
44.363 10.335 12.915 8.239 9.698 13.110 10.811 17.561 127.032
11 Pagina 78
7. Projectorganisatie Om er zeker van te zijn dat er per 1-1-2014 ook daadwerkelijk een bovenlokaal beleidsplan klaar ligt, is hiervoor een projectorganisatie noodzakelijk. Die projectorganisatie bestaat uit een stuurgroep van wethouders jeugd uit de subregio. Een externe procesbegeleider geeft leiding aan het ambtelijk regionale projectgroep en coördineert de werkzaamheden van de stuurgroep met directe ondersteuning van inhoudelijke adviseurs/ambtenaren van de afzonderlijke gemeenten. Zij vormen te samen de regionale projectgroep. De rollen en verantwoordelijkheden zijn als volgt belegd: De bestuurlijke stuurgroep Bestuurlijk opdrachtgever(s): De portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten, onder voorzitterschap van Gemeente Epe. (vicevoorzitter, Brummen) Ondersteund door : Projectleider + secr. Ondersteuning De bestuurlijke stuurgroep verstrekt opdrachten aan de ambtelijke regionale projectgroep De stuurgroep heeft bestuurlijke afstemming met de provincie De ambtelijke projectgroep: Voorzitter Gemeente Apeldoorn (vicevoorzitter, Lochem) Projectleider (in te vullen) Ambtenaren, beleidsambtenaren deelnemende gemeenten Project ondersteuning / secretarieel Indien nodig specifieke ondersteuning, financieel, juridisch, etc Indien nodig aangevuld met externe ondersteuning en expertise Regionaal Platform / Klankbordgroep: (participatie) Vertegenwoordiging aanbieders cliëntenparticipatie Expertgroep: Vertegenwoordiging van externe deskundigen Bestuurders Jeugdzorg aanbieders Begroting : Op basis van verdeelsleutel en beschikbare middelen kan de begroting voor 2013 worden vastgesteld. De organisatiekosten zijn de kosten voor inzet van regionale projectleider. Advies en Onderzoek zijn middelen om aanvullend onderzoek te kunnen doen ten behoeve van cijfers en gegevens, juridisch en financiën. Communicatie middelen kunnen worden ingezet voor een communicatieplan, internetsite, regionale nieuwsbrieven en mailings en organisatie van bijeenkomsten.
Begroting Projectorganisatie Bijdrage regio Bijdrage provincie Gelderland Totaal
2013 125 400 525
* invoeringsbudgetten 2014 nog onbekend Financiën (pilot) projecten: Daarnaast kan voor de jaren 2013 en 2014 een aanvraag gedaan voor de uitvoering van regionale projecten bij de Provincie Gelderland. Deze regeling is op basis van cofinanciering min. 25%. Voor het jaar 2013 stelt de provincie €400.000,- beschikbaar. De inzet van de middelen van de regionale projecten is in een projectoverzicht als bijlage bij deze startnotitie toegevoegd.
Van Transitie naar Transformatie
12 Pagina 79
Ambtelijke capaciteit: Gemeenten maken voor de jaarschijven 2013 en 2014 afspraken over de inzet van ambtelijke capaciteit. Daar waar geen capaciteit mogelijkerwijs kan worden geleverd draagt een gemeente financieel bij. Als eerste uitgangspunt is een totale inzet van 2 FTE = 72 uur per wk in te zetten voor de regionale samenwerking. In de loop van het project kan worden bezien in hoeverre deze inzet moet worden bijgesteld. Deze inzet kan worden verdeeld op basis van verdeelfactor op basis van inwoneraantal. Begroting ambtelijke inzet (wk) Apeldoorn Brummen Epe Hattem Heerde Lochem Voorst Zutphen Totaal
Inwoneraantal 156.961 21.327 32.519 18.244 18.244 33.263 23.719 47.144 351.421
Van Transitie naar Transformatie
factor 0,45 0,06 0,09 0,05 0,05 0,09 0,07 0,13 1
Ureninzet per wk 32 4 7 4 4 7 5 10 72
13 Pagina 80
Schematische weergave projectorganisatie:
Best uurlijk / Ambt elijk overleg Provincie
Expert Groep Regionaal
Bestuurlijke stuurgroep
Ambtelijke projectgroep
Regionaal Platf orm Jeugd
Projectmanager + Onderst euning Beleidsmedew erkers deelnemende gemeenten + Inhoudelijk adviseurs
Regionaal beleidsplan Positionering bovenlokale Jeugdzorg in Lokale zorginfrast ruct uur
Deelproject en
Lokale Visie (Gemeenten)
Lokale infrastructuur (vrijw illig kader)
Van Transitie naar Transformatie
Bovenlokale infrastructuur (gedw ongen kader)
14 Pagina 81
8. Kansen en bedreigingen Kansen - Kans op een betere jeugdzorg - Kans voor de realisatie van een systeemgerichte aanpak rondom gezinnen. - Het kunnen terugdringen van langdurige indicatietrajecten en wachtlijsten. - Zo mogelijk stimuleren van lichte, kortdurende zorg in de omgeving van het kind en het terugdringen van onnodig zware zorg. - Sturing op resultaat geeft in samenhang met de vereenvoudiging van het financieringssysteem van de jeugdzorg kansen voor een efficiënte uitvoering van de jeugdzorg. - Centrale regie biedt kansen voor een flexibele en meer op maatwerk gerichte inzet van de zorg voor jeugd (en gezin). Bedreigingen - Er moet meer met (15%) minder geld. - Gemeenten krijgen de regie over een sector die nog steeds groei vertoont en waarvan de concrete (financiële) omvang van het lokale jeugdzorggebruik nog niet duidelijk is. - Tot nu toe onbekendheid van de gemeentelijke organisatie met het omvangrijke en gecompliceerde veld. Desalniettemin moet er doorgepakt worden. - Het wetgevingsraject is nog maar net begonnen en vormt daarmee qua planning en inhoud een mogelijk risico. - De transitie jeugdzorg vraagt om een cultuuromslag bij alle partijen. Dit heeft tijd nodig maar de efficiencywinst moet al op korte termijn worden ingeboekt. - Het invoeringsbudget is beperkt.
9. Betrokken partijen De betrokken partijen zijn o.a.: - Regionale Jeugdzorgaanbieders - Huidige gebruikers van jeugdzorg - Indicatieverantwoordelijken en toeleiders (BJZ, CIZ, huisartsen) - Brancheorganisaties - Huidige Financiers (zorgkantoren, zorgverzekeraars) - Cliëntenorganisaties (Wmo-raden, andere belangenorganisaties) - Onderwijs (met het oog op passend onderwijs) - Centra voor Jeugd en Gezin (incl. kernpartners) - Colleges b&w en gemeenteraden deelgemeenten - Management diverse gemeentelijke afdelingen - Provincie - Landelijke onderzoeks- en ondersteuningsinstellingen
Van Transitie naar Transformatie
15 Pagina 82
10.Voorafgaande beleidsontwikkeling -
Regeerakkoord “bruggen slaan” Rutte II: 2012 Concept jeugdwet d.d. Rapport parlementaire werkgroep toekomstverkenning Jeugdzorg: 2010 Opvoeden versterken: Stam en van Yperen: 2010 Evaluatie Wet op de Jeugdzorg: 2009 Van klein naar Groot. Rapport van de onafhankelijke commissie Zorg om Jeugd: 2009
11. Communicatie De Transitie Jeugdzorg (tezamen met de andere nieuwe gemeentelijke taken) zal een grote impact hebben op de gemeentelijke verantwoordelijkheid en binnen het gemeentelijk werkveld. Vertegenwoordigers van de betrokken doelgroepen zullen actief betrokken moeten worden in het te lopen traject. Er zijn verschillende groepen te onderscheiden: Cliënten - jeugd, jongeren en gezinnen; - cliëntenraden en cliëntverenigingen. Aanbieders - Bureau Jeugdzorg Gelderland - aanbieders jeugdzorg: Lindenhout, Pactum, Leger des Heils, en landelijk werkende aanbieders; - aanbieders LVG: ’s Heerenloo, Philadelphia en andere aanbieders; - aanbieders GGZ: GGNet, Karakter, andere specialistische aanbieders; e - 1 lijnspsychologen en andere zelfstandige zorgverleners; - huisartsen; - centra voor jeugd en gezin (met kernpartners Bureau Jeugdzorg, Jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, MEE, welzijnswerk). Onderwijs - scholen voor basisonderwijs ; - scholen voor voortgezet onderwijs; - scholen voor speciaal onderwijs; - ROC’s; - Schoolbesturen; - samenwerkingsverbanden PO; - samenwerkingsverbanden VO. Financiers - zorgverzekeraars; - zorgkantoor; - provincie; - rijk. Overigen - inwoners van de regio OV-MIJ; - lokale media; - zelforganisaties.
Van Transitie naar Transformatie
16 Pagina 83
Intern gemeentelijk - colleges van b en w regiogemeenten; - portefeuillehouders regiogemeenten; - gemeenteraden regiogemeenten. - betrokken gemeentelijke beleidsambtenaren/afdelingen/diensten op het gebied van jeugd, onderwijs, Wmo, zorg, werk; - directieteams gemeenten. Een tijdige communicatie over visie, organisatie, het organiseren van draagvlak en samenwerking en informatie over de voortgang van het transitieproces is van groot belang en zal zorgvuldig moeten worden aangepakt in een regionaal communicatieplan waar ruimte is voor gedeeltelijk lokale invulling. Na vaststelling van de startnotitie zal opdracht worden gegeven tot het ontwikkelen van een dergelijk regionaal communicatieplan waarbij altijd ruimte zal zijn voor lokaal maatwerk. In dit communicatieplan zal voor alle betrokken partijen worden aangegeven: -
wanneer met hen zal worden gecommuniceerd; met wie; waarover (inhoud, boodschap); op welke manier (in te zetten communicatiemiddelen); met welke financiële middelen.
Bijlage jlagen jlagen: Bi Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV
: : : :
Factsheet hoofdlijnen concept Jeugdwet Intentieverklaring + Addendum Regio en Provincie Gelderland Onderbouwing regionale projecten Overzicht regionale projecten 2013
Van Transitie naar Transformatie
17 Pagina 84
Informatienota commissie Commissie Samenleving 23 april 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/A.Tukker 0578-699568
[email protected] Portefeuille H.A.M. Bögemann Programma Onderwijs, Kunst en Cultuur
Agendapunt 13
Onderwerp Inspectierapport VVE
De commissie neemt kennis van: Het inspectierapport van de Inspectie van het Onderwijs over de kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) in de gemeente Heerde in 2012. Inleiding De onderwijsinspectie heeft naar aanleiding van nieuwe regelgeving medio 2012 onderzoek gedaan in alle gemeenten naar de huidige stand van zaken VVE. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen gezien worden als een 1 meting. De 0-meting heeft door de gemeente zelf plaatsgevonden in 2010 en op basis daarvan heeft de gemeente een notitie onderwijsachterstandenbeleid geschreven voor 2011-2014. Met de 1 meting van de onderwijsinspectie wordt helder op welke onderdelen het beleid nog moet verbeteren. Bij de beoordeling is gewerkt met een vierpuntenschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van vragenlijsten die zijn afgenomen bij twee voorscholen en vijf basisscholen. Deze scholen zijn geselecteerd op basis van het aantal gewichtenleerlingen in 20111. Daarnaast zijn er twee locaties willekeurig bezocht. Het definitieve rapport is in februari 2013 uitgebracht. Via deze informatie nota informeren wij u over de uitkomsten. Bevoegdheid / Juridisch kader Het inspectierapport is gebaseerd op de OKE-wet: Sinds 2010 is de Wet OKE in werking. Het doel van de wet is de kansen voor kinderen met taalachterstanden te vergroten. OKE staat voor Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie. De wet regelt de basiskwaliteit van peuterspeelzaalwerk
1
Uit de monitor 2011 zijn de vijf basisscholen met de meeste gewichtenleerlingen geselecteerd. Er is geen onderscheid
gemaakt in openbaar op bijzonder onderwijs. Scholen die speciaal onderwijs aanbieden zijn (landelijk) niet meegenomen. Toeleiding meestal via een indicatie van Bureau jeugdzorg.
1/3
Pagina 85
een aantal zaken rond voor- en vroegschoolse educatie. Vroegschoolse educatie vindt plaats op basisscholen, de wet heeft dus ook gevolgen voor scholen en schoolbesturen.
Eerdere besluitvorming en kaders De uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie maakt onderdeel uit van het onderwijsachterstandenbeleid. In 2011 is de lokale nota OAB 2011-2014 vastgesteld. Deze nota wordt jaarlijks vertaald in een activiteiten plan. Financieel kader Vanuit het Rijk ontvangt de gemeente (gedurende vier jaar t/m 2014) jaarlijks geoormerkte gelden om het VVE beleid vorm te geven. Restant van voorgaande jaren wordt meegenomen. Voor 2013 ontvangt de gemeente Heerde Є102.393,00. Het restant van 2012 bedroeg Є3.851,73 (totaal Є106.244,73). Het activiteitenplan van 2013 is begroot op Є105.777,10 Kernboodschap De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente als op het niveau van de verschillende locaties gekeken naar de kwaliteit van het VVE beleid. Gemeentelijk VVE beleid: Op het merendeel van de indicatoren scoort de gemeente een voldoende zoals de toeleiding, een integraal programma, de externe zorg, de coördinatie, de evaluatie, het GGD rapport en het subsidie kader. Op een aantal onderdelen moeten nog zaken worden ontwikkeld zoals de (1) definitie van het doelgroepkind, (2) het bereik, (3) het ouderbeleid, (4) de interne kwaliteitszorg, (5) de doorgaande lijn. De punten 1,2,3 en 5 zijn in het jaarplan van 2013 opgenomen en worden dit jaar opgepakt. De punten 3 en 4 worden in het jaarplan 2014 verwerkt. Op de te behalen resultaten van VVE scoort de gemeenten ten tijde van het onderzoek een onvoldoende. In het najaar van 2012 is dit aandachtspunt echter al opgepakt. Er zijn resultaatafspraken gemaakt en deze zijn in het eerste kwartaal van 2013 door de betrokken partners in het LEA (Lokaal Educatieve Agenda) overleg vastgesteld. De Inspectie adviseert verder om met een kindvolgsysteem te werken. Kwaliteit op de VVE locaties Het merendeel van de indicatoren is van voldoende kwaliteit. Met name op het gebied van ouder betrokkenheid worden verbeterpunten genoemd. Verder wordt er aandacht gevraagd voor het opleidingsplan van de leidsters, het vastleggen van gegevens (volgen van ontwikkeling en overdracht), het beleggen van coördinerende taken en het werken aan een doorgaande lijn. Verder worden de resultaten niet beoordeeld omdat er ten tijde van het onderzoek nog geen resultaatafspraken waren vastgesteld. Deze punten zijn opgenomen in het jaarplan van 2012 en 2013 en inmiddels deels uitgevoerd. Communicatie Op dinsdag 14 mei worden de uitkomsten van het rapport door de werkgroep Onderwijs Achterstanden Beleid met de voor-en vroegschoolse partners besproken.
2/3
Pagina 86
Vervolg De aanbevelingen uit het VVE inspectierapport zijn deels in het activiteitenplan 2013 verwerkt. De overige aanbevelingen worden in het activiteitenplan 2014 opgenomen. Ontwikkelingen binnen het OAB kunt u volgen aan de hand van het jaarlijkse activiteiten plan. 2 april 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen ter inzage leesfractiekamer, digitale leeskamer en iBabs: 1. Het rapport: De Kwaliteit van VVE in de gemeente Heerde in 2012 2. Het rapport: Van het onderzoek in het kader van de voor- en vroegschoolse educatie bij peuterspeelzaal Duimelotje en Basisschool Jan Ligthart 3. Activiteitenplan 2013
3/3
Pagina 87
Informatienota commissie Commissie Samenleving 23 april 2013
Afdeling en opsteller LO/HJRegterschot 0578699561
[email protected] Portefeuille Bögemann Programma Onderwijs, Kunst en Cultuur
Agendapunt 14
Onderwerp Stand van zaken Proo
De commissie neemt kennis van: De laatste stand van zaken met betrekking tot de Stichting Proo. Inleiding U is toegezegd dat van tijd tot tijd zal worden gerapporteerd over de (financiële) stand van zaken rond de Stichting Proo. De Regio Noord Veluwe en de Stichting Proo hebben gezamenlijk geconcludeerd dat datgene dat in de afgelopen jaren is gebeurd met betrekking tot de financiële situatie van de Stichting in de toekomst moet worden voorkomen. Een van de zaken waardoor dit kan is de vereenvoudiging en professionalisering van de bestuurlijke structuur van de Stichting. Drie uitgangspunten zijn daarbij van belang: -sterke scholen voor openbaar onderwijs in de regio. -iedere gemeente heeft een eigen, wettelijk geregelde verantwoordelijkheid. -de sector onderwijs heeft heldere wettelijke eisen voor goed onderwijsbestuur. Momenteel wordt aan de invulling hiervan hard gewerkt. Op 11 maart 2013 is een bijeenkomst georganiseerd voor gemeenteraadsleden, portefeuillehouders onderwijs en Stichting Proo met als onderwerp Het Nieuwe Toezichtsmodel Stichting Proo. Doel van deze bijeenkomst was om iedereen goed te informeren over de trends in goed bestuur bij onderwijs en wat er is gebeurd en momenteel gebeurt binnen Proo. Vervolgens vond er gesprek plaats over het nieuwe toezichtsmodel bij Proo. Namens de gemeenteraad waren daarbij, naast wethouder Bögemann, aanwezig dhr. Kampherbeek, Buyst en Van Dijk. Het ligt in de bedoeling te komen tot een voorstel voor het Algemeen bestuur van de Regio en de gemeenteraden voor de introductie van een Raad van Toezicht model in combinatie met de noodzakelijke herziening van de stichtingstatuten en bijbehorende sturingsinstrumenten en ook het opstellen van profielen voor de leden van de Raad van Toezicht. De bedoeling is dat in juni 2013 een regionale bijeenkomst voor de raden wordt georganiseerd over dit onderwerp en dat besluitvorming plaats zal vinden in het laatste kwartaal van 2013. Wat de financiële ontwikkeling betreft kan het volgende worden gemeld. Inmiddels is de marap tot en met november 2012 uitgebracht.
1/2
Pagina 88
Uit deze marap blijkt dat het voor heel 2012 verwachte tekort neerkomt op een bedrag van € 749.000,-. In september 2012 werd nog rekening gehouden met een resultaat voor geheel 2012 van meer dan € 800.000,- negatief. Met andere woorden: het aanhalen van de begrotingsdiscipline begint in 2012 zijn vruchten al enigszins af te werpen al is er nog een lange weg te gaan. De ingestelde gemeentelijke financiële commissie geeft aan dat er verder geen bijzonderheden te melden zijn. Daarnaast kan worden gemeld dat vanaf het begrotingsjaar 2013 de cijfers er weer positief zullen uitzien. Bevoegdheid / Juridisch kader n.v.t. Eerdere besluitvorming en kaders n.v.t. Kernboodschap De ontwikkelingen rond de Stichting Proo zijn de laatste tijd goed opgepakt met als gevolg betere en gezondere toekomstige vooruitzichten. Communicatie n.v.t. Vervolg Er zal van tijd tot tijd aan u worden gerapporteerd over de stand van zaken. Heerde, 9 april 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: geen
2/2
Pagina 89
Informatienota commissie Commissie Samenleving 23 april 2013
Afdeling en opsteller Publiek/P. Paalman, 0578-699564, p.
[email protected] Portefeuille H.a.M. Bögemann Programma Werk, Inkomen en Zorg
Agendapunt 15
Onderwerp Prestatieafspraken Felua-groep 2013
De commissie neemt kennis van: De prestatieafspraken met de Felua-groep voor het jaar 2013. Inleiding Gemeenten krijgen van het rijk een taakstelling opgelegd voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Samen met de gemeenten Apeldoorn en Epe participeert Heerde in de Gemeenschappelijke Regeling Felua-groep. Sinds 2008 maken de gemeenten met de Felua-groep prestatieafspraken. Door middel van deze jaarlijkse prestatieafspraken (zie bijlage) komen de gemeenten en de Felua-groep overeen wat de Felua-groep moet doen voor het geld dat aan het SWbedrijf ter beschikking is gesteld. Naast het realiseren van de taakstelling zijn ook inhoudelijke afspraken opgenomen. Bevoegdheid / Juridisch kader Qua besluitvorming gaat de gemeente (het college) een overeenkomst aan met het Dagelijks Bestuur van de Felua-groep in het kader van de prestatieafspraken. De gemeenteraden worden door het college hierover geïnformeerd. Eerdere besluitvorming en kaders n.v.t. Kernboodschap Achtergrond De voorliggende afspraken zijn opgesteld in het licht van de op handen zijnde Participatiewet, welke het kabinet per 1 januari 2014 in werking wil laten treden. Vanaf dat moment zullen er geen nieuwe mensen meer in de Wsw stromen. Daarnaast wordt er in de jaren daarop verder bezuinigd op de vergoeding per SW-plek. Het jaar 2013 staat in het teken van de voorbereiding op de nieuwe situatie. Inhoudelijk Het aantal mensen dat buiten de Felua-groep aan het werk is via een detachering of begeleid werken zal in 2013 naar inschatting 15% hoger zijn dan in 2012 is gerealiseerd. Hierbij dient aangetekend te worden dat de Felua-groep het in de huidige marktomstandigheden lastig heeft om mensen te detacheren. Er worden mensen geplaatst, maar er komen er helaas ook weer terug. Alle inzet van de Felua-groep blijft er desalniettemin op gericht om zo veel mogelijk mensen “buiten de
1/2
Pagina 90
poort” een werkplek te geven. Kanttekeningen De kans bestaat dat Felua-groep in 2013 haar begroting niet haalt. In artikel 29, lid 1 van de GR Felua-groep 2009 is vastgelegd dat de deelnemende gemeenten moeten zorgen dat het SW-bedrijf over voldoende financiële middelen beschikt om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. De Felua-groep heeft op dit moment voldoende Eigen Vermogen om tegenvallers zelf op te kunnen vangen. In het uiterste geval kan de Felua-groep echter een financieel beroep doen op de gemeente om tekorten aan te vullen. Dit risico wordt in 2013 als klein ingeschat. De mogelijkheid bestaat dat de Felua-groep de taakstelling niet haalt. In dat geval moet de gemeente geld terugbetalen aan het rijk. Door middel van de tussentijdse verantwoording aan de gemeenten wordt dit in de gaten gehouden. Ook vanuit het bestuur van de Felua-groep wordt hier uiteraard op gestuurd om dit risico te vermijden. Communicatie De prestatieafspraken worden ter informatie voorgelegd aan de commissie Samenleving en de WWB-commissie. Vervolg De resultaten over het jaar 2013 worden in financiële zin vertaald in de jaarrekening. Heerde, 26 maart 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Prestatieafspraken Felua-groep 2013 Ter inzage: 2. Collegebesluit d.d. 26 maart 2013.
2/2
Pagina 91
Prestatieafspraken Felua-groep 2013 Apeldoorn Onderwerp
Voorstel
2013 voorbereidingsjaar
In 2013 zal de Felua samen met de gemeenten voorbereidingen treffen voor de invoering van de Participatiewet. De wetswijziging gaat gepaard met een fikse bezuinigingstaakstelling.
Waarom?
Het kabinet voegt per 1 januari 2014 de huidige regelingen Wsw, Wwb en deel Wajong samen tot één regeling: Participatiewet . Per 1 januari 2014 vindt er geen nieuwe instroom meer plaats in de Wsw. Per 1 januari 2015 zullen de mensen die een dienstverband in het kader van de Wsw hebben onder de Participatiewet vallen. Onder Participatiewet kan de gemeente nog een beperkte voorziening aanbieden voor beschut werken. De gemeenteraad zal hierover later dit jaar een besluit moeten nemen. De gemeenten zullen verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de Participatiewet en de beleidskeuzes die daarbinnen gemaakt moeten worden. Plan van Aanpak Felua In 2013 zal de Felua De gemeenten moeten binnen de voorbereidingen treffen om de beschikbare middelen in herstructurering in gang te zetten samenspraak met de Felua zo snel om gevolgen van de wetswijziging mogelijk in 2013 komen tot een zoveel mogelijk op te kunnen adequate visie op de nodige vangen. aanpassingen van het bedrijf Felua om te kunnen voldoen aan de toekomstige plannen en maatregelen van de regering ten aanzien van de Wsw. Samenwerking Felua en Uitbouw van de praktische Vooruitlopend op de Participatiewet gemeenten op het terrein samenwerking tussen de Felua en ervoor zorgen dat de concurrentie van de gemeenten. met de gemeentelijke werkgeversdienstverlening werkgeverdiensten verdwijnt, (Activerium) werkgevers meer uniform worden benaderd en efficiency winsten worden geboekt. Rijksbijdrage 2013: Volledig naar de Felua In 2009 is door de gezamenlijke Apeldoorn: €26.228.930 raden besloten om in de jaren 2009 Epe: €5.793.184 t/m 2011 de Rijksbijdrage voor 100% Heerde: €2.893.610 aan de Felua over te dragen. In 2012 is deze werkwijze voortgezet. Vanaf 2014 zal de Wsw en daarmee ook de financiering, onderdeel worden van de Participatiewet. 2013 is een overgangsjaar en het laatste jaar waarvoor de prestatieafspraken in de huidige vorm worden overeengekomen. Ook in 2013 worden de ontvangen rijksmiddelen voor 100% overgedragen aan de Felua. Realisatie taakstelling Per gemeente door de Felua Gemeenten krijgen afzonderlijk een 2013 bijdrage van het Rijk. Deze bijdrage Apeldoorn: 1011,5 arbeidsjaren is gekoppeld aan de te realiseren Epe: 223,41 arbeidsjaren Wsw-plekken (in arbeidsjaren). Heerde: 111,59 arbeidsjaren Rijkspremies voor Naar de Felua. De premies Begeleid Werken (BW) uitstroom naar Begeleid worden door de Felua ingezet om Werken 2011 werkgevers te stimuleren meer Begeleid Werken plekken te realiseren en de detachering te Pagina 92
Detachering en Begeleid Werken
In 2013 zal verder invulling worden gegeven aan de beleidsdoelstelling dat zo veel mogelijk mensen, rekening houdend met de mogelijkheden die zij hebben, buiten de Felua gaan werken. T.o.v. de (verwachte) gerealiseerde aantallen in 2012, zal hier een groei van 15% worden 1 nagestreefd .
Taakstelling (Felua als totaal) detachering: - individueel: 221 personen - Groeps: 272 personen - Begeleid Werken: 139 personen Ontwikkelplannen Wsw’ers Nieuwe instromers in een Wswdienstverband krijgen een trajectplan.
Ontwikkelpotentieel huidige Wsw’ers
Activering van mensen op de wachtlijst
Wachtlijstbeheer per individuele gemeente, conform beleid zoals vastgesteld in verordeningen.
Persoongebonden Budget (PGB)
1
ondersteunen. Met de Participatiewet zal de bonus BW komen te vervallen. In 2013 zal naar verwachting de bonus BW 2011 nog wel worden uitgekeerd. Arbeidsontwikkeling was één van de doelstellingen van de in 2008 gewijzigde Wsw. In 2012 zijn de gerealiseerde plaatsingen achter gebleven op de prestatieafspraken. Ondanks de huidige marktomstandigheden, zal de Felua meer mensen plaatsen dan in het jaar daarvoor en inzetten op duurzame plaatsingen om terugval te voorkomen. De focus op uitstroom mag uiteraard niet ten koste gaan van mensen die reeds in een detachering geplaatst zijn. Er moet blijvende aandacht voor begeleiding op de werkplek zijn.
Iedere nieuwe Wsw’er die in de Wsw instroomt, krijgt een ontwikkelplan waarin is vastgelegd welke ontwikkeling hij/zij zal doormaken en wat er voor nodig is om het doel te bereiken. De Felua onderzoekt (ook) voor Hiermee kan een indruk gekregen bestaande medewerkers het worden welk potentieel er nog is om potentieel en de loonwaarde. de gerealiseerde loonwaarde te verhogen. In 2013 worden door gemeenten Vanaf 1 januari 2014 vindt er onder en Felua-groep afspraken de Participatiewet geen nieuwe gemaakt over hoe om te gaan met instroom meer plaats in de Wsw. de wachtlijst. Dit kan niet eerder dan dat er duidelijkheid is over de status en positie van personen met een Wsw-indicatie in relatie tot de Participatiewet. De Felua beheert het bestand en Gemeenten blijven houdt het actueel, per gemeente, eindverantwoordelijk ten aanzien van op naam. de uitvoering van de wachtlijst en dienen overzicht te hebben. Ook dienen zij, indien gevraagd, aan de klanten overzicht te geven over de plek die iemand op de wachtlijst inneemt. Door de Felua uitgevoerd i.s.m. Sinds de invoering van het Activerium waarbij de gemeenten instrument PGB in 2008 is er een de formele toewijzing van het beperkt aantal PGB’s verstrekt. PGB doen. In 2013 wordt er net zoals in de Indien de aanvragen van PGB’s voorafgaande jaren daarom geen tot een (beperkte) overrealisatie doelstelling aan gekoppeld. van de taakstelling leiden, vindt overleg plaats tussen de Felua en de gemeente waarvan de taakstelling niet toereikend is.
Dit percentage is ook in de begroting 2013 van de Felua-groep opgenomen. 2 Pagina 93
Toezien op uitvoering door De Felua wordt gemachtigd om andere SW-bedrijven de gemeentelijke Wsw-taken uit te voeren voor SW’ers in de deelnemende gemeenten wonen, maar die werkzaam zijn bij een SW-bedrijf anders dan de Felua. Algemene rapportage De Cockpit Wsw is de leidraad om verplichting de prestaties van de Felua te monitoren. Deze wordt ieder kwartaal besproken. Strategische In 2013 zal de Felua haar samenwerking strategische samenwerking met bedrijven uitbreiden.
De overdracht is wettelijk geregeld. De uitvoering kunnen gemeenten beleggen bij een SW-partij.
Betreft uitwerking van de afspraken in aantallen en bedragen, o.a. op basis van begroting de Felua. Door deze strategische samenwerkingsverbanden kan Felua-groep mensen via een detachering plaatsen.
3 Pagina 94