Commissie Samenleving
26 november 2013
Aan de leden van de commissie: Samenleving Heerde, 13 november 2013 Geachte dames en heren, Hierbij nodigen wij u uit tot het bijwonen van de openbare vergadering van de commissie Samenleving. De vergadering wordt gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis, ingang Dorpsstraat te Heerde. Dinsdag
26 november
19.30 uur
commissie Samenleving
De stukken liggen voor de raadsleden met ingang van heden ter inzage in de leeskamer. De gezamenlijke voorzitters. AGENDA Algemeen 1. Opening en mededelingen 2. Melding van insprekers bij agendapunten en vaststelling agenda 3. Verslag commissievergadering 15 oktober 2013 4. Lijst van aandachtspunten en toezeggingenlijst 5. Spreekrecht publieke tribune over punten die niet op de agenda staan
Pagina 5 27 -
Raadsvoorstellen 6. Kunstgras Vevo 7. Notitie accommodatiebeleid buitensport 8. Invoeren precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen 9. 28ste Wijziging verordening gebruik gemeentelijk sporttereinen 10. 28ste Wijziging verordening gebruik gemeentelijke gymnastieklokalen 11. 1ste wijziging verordening Toeristenbelasting 2013
Pagina 29 34 53 59 62 66
Ter 12. 13. 14.
bespreking informatienota’s uit commissie 15 oktober Evaluatie spreekuur schulddienstverlening Uitwerking tegenprestaties Wwb’ers Jaarrapport Stichting Cultuurplein
Pagina 70 73 76
Ter 15. 16. 17. 18.
kennisname informatienota’s Regionaal transitie arrangement jeugdzorg Regionale beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014-2017 Taakstelling Binnensport/Burgemeester Faberhal Verzoek skeelerclub SKOV
Pagina 80 107 123 126
Deze agenda is inhoudelijk niet gewijzigd. Vanwege de vele onderwerpen heeft het fractievoorzittersoverleg besloten dat eerst de raadsvoorstellen worden behandeld en daarna de overige onderwerpen, ongeacht aanmeldingen van evt. insprekers. Als de agendapunten niet allemaal behandeld kunnen worden, schuiven deze door naar een extra commissievergadering op 9 december.
19. Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde 20. Jaarrekening 2012 Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek
128 143
Slot 21. Rondvraag 22. Sluiting
Pagina -
Algemeen Verslagen lijsten met aandachtspunten toezeggingenlijst
4
Verslag openbare vergadering commissie Samenleving van 15 oktober 2013 Aanvang 19.35 uur Plaats raadzaal gemeentehuis te Heerde Aanwezig de voorzitter: J. Grotenhuis de leden: S.I. van Amerongen, C.J.H. den Boef-Roeke (tot 23.05 uur), D.H. Bronsink, S. Buist (tot 20.45 uur), I.T.M.S. Bunnik, A. van Dijk-Bruins, H. Hulsebos, J. Kampherbeek, J. Nitrauw, W. van Ommen, J. Pierik-van der Snel en P.J. van de Pol het college: H.A.M. Bögemann, W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen en A. Westerkamp gemeentesecretaris: B. van Zuthem de griffie: B. Espeldoorn notulist: H. Geertsma ondersteuning: P. van Gelder (agendapunt 8) en J.R. van der Woude (agendapunt 12) verder aanwezig: teamchef politie J. Bijsterbosch (agendapunt 6) Afwezig: H. Dijkslag, B. Horst en B.J. van der Linde 5 Algemeen
10
15
20
1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering om 19.35 uur en heet iedereen welkom, speciaal de vele gasten op de publieke tribune. De raadzaal is versierd met een aantal spandoeken. Voorzitter: Hopelijk loont de moeite die jullie daarvoor gedaan hebben. De heren Dijkslag, Horst en Van der Linde hebben zich afgemeld. De heer Dijkslag is vervangen door de heer Van Ommen en de heer Horst door de heer Buist. De nieuwe notulist wordt begroet met een fles wijn en succes toegewenst. 2. Melding van insprekers bij agendapunten en vaststelling agenda Er heeft zich één inspreker gemeld: dhr. A. Korten, bij agendapunt 10. Bij agendapunt 6 zal dhr. Bijsterbosch, teamchef van de politie, een toelichting geven en eventuele vragen beantwoorden. De agendapunten 10 en 6 worden met voorrang behandeld. Met deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld. 3. Verslag commissievergadering van 10 september 2013 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
25
4. Lijst met aandachtspunten en toezeggingenlijst Geen vragen of opmerkingen. 5. Spreekrecht publieke tribune over punten die niet op de agenda staan Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
30
35
Raadsvoorstel 10. Aanvraag kunstgrasveld VV Vevo De heer Korten spreekt in over dit onderwerp. Zie bijlage. Van Amerongen: Kunt u ons voorrekenen dat kunstgras goedkoper is dan een extra speelveld? Korten: Volgens de KNVB-richtlijnen hebben wij recht op een extra veld. In 2007 is afgesproken dat daarvoor kunstgras zou worden gebruikt. De aanschaf en drainage van de grond en de inrichting van het veld zullen behoorlijk wat geld kosten. Met de vervanging van één veld door
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 1 van 19 5
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
kunstgras kunnen kosten worden bespaard en kan de vereniging blijven draaien zoals ze nu doet. Kampherbeek: Er kan sprake zijn van miscommunicatie, maar moet Vevo daarvoor boeten? De nieuwe richtlijnen die er zijn, zijn nog niet betrokken bij de vaststelling van het accommodatiebeleid. Daarom gelden voor Vevo dezelfde normen als voor de andere verenigingen. Vevo vraagt niet om een extra veld, maar om kunstgras en dat is reëel. Het CDA hecht aan de maatschappelijke functie die Vevo in Veessen heeft. Als het kunstgras gerealiseerd wordt, wordt voor Vevo het onderhoud ook betaalbaar. De kosten moeten niet gedekt worden door een verhoging van de OZB. Laat het college bekijken wat een creatieve heroverweging van de projecten op de investeringslijst oplevert en daarover met een voorstel komen. Buist: Het verschil tussen Vevo en de andere verenigingen is dat Vevo in eerste instantie geen kunstgrasveld wilde. Moet je deze vereniging daarvoor straffen ? Dat is te simpel. De vereniging is ook redelijk snel van gedachten veranderd. Bij SEH was sprake van een redelijk uitzonderlijke situatie vanwege de beperkte ruimte die men daar had, maar Vevo heeft ook niet veel velden. Bovendien heeft Vevo in zo’n kleine gemeenschap als Veessen een nog wat specialer functie dan de andere verenigingen in hun dorpen. Dat mag meewegen. De PvdA verzoekt het college na te gaan of er op een andere manier geld te vinden is dan in een verhoging van de OZB. Misschien kan bij de Wetering worden volstaan met het vervangen van een van de twee bruggen. Dat scheelt veel geld en het nadeel dat mensen ervan ondervinden is beperkt. Wellicht zijn er echter ook andere mogelijkheden. Van Amerongen: GroenLinks vond vorig jaar het voorstel over het kunstgras buitensporig en de kosten onfatsoenlijk hoog. De fractie zag toen ook het risico van een splijtzwam. Hopelijk komt het niet zover. De raad had eerder moeten bedenken dat wie de een wat gunt, de ander ook wat moet gunnen, onder dezelfde voorwaarden. Bij het opstellen van beleid geldt altijd het beginsel van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Een vraag voor het college: Was aan de regeling van vorig jaar een termijn verbonden? Zo ja, is die termijn nu verstreken? In dat geval moet de raad alsnog bedenken wat hij met Vevo wil. Het is belangrijk om na te gaan welke richtlijnen de gemeente zelf heeft in haar sport- en accommodatiebeleid. In de inspraak is daar terecht op gewezen. De situatie die zich nu voordoet, had voorkomen kunnen worden als er helderheid over dat beleid was geweest. Dan was er ook duidelijkheid geweest over de kosten. Voor een oplossing moet niet zomaar aan een verhoging van de OZB worden gedacht. Of een greep in de investeringslijst mogelijk is, valt te betwijfelen. Is die lijst wel amendeerbaar voor de raad? Zo ja, dan mag daar van GroenLinks naar gekeken worden. Bunnik: De VVD was destijds voor de privatisering van de sportverenigingen, maar vond dat het startpunt dan voor alle verenigingen gelijk moest zijn. Daarom heeft deze fractie toen negatief geadviseerd over het kunstgras. Nu aan de andere verenigingen wel kunstgras is toegekend, is het een ingewikkeld verhaal geworden. Kunstgras voor Vevo is nu een logische consequentie. De VVD vindt rechtsgelijkheid voor alle verenigingen in alle situaties belangrijk. Een OZB-verhoging mag echter niet de manier zijn om dat voor elkaar te krijgen. Nitrauw: Zijn fractie staat er net zo in als bij de aanvraag van de andere verenigingen. Zelf is hij er niet voor. De financiële situatie van de gemeente laat het volgens hem niet toe. Daarnaast komen er nog meer ontwikkelingen op de gemeente af die veel geld gaan kosten en die belangrijker zijn dan kunstgras. De andere twee leden van de ChristenUnie/SGP zullen wel met het voorstel instemmen. Zij vinden dat de dekking moet worden gevonden binnen de begroting en niet in een OZB-verhoging. Hulsebos: Goed dat de coalitiepartijen het principe ‘gelijke monniken, gelijke kappen’ willen toepassen. Dat principe is voor D66 ook belangrijk. Dhr. Hulsebos sluiit zich aan bij de woorden van mevrouw Bunnik. De oplossing moet gezocht worden binnen de huidige begroting. D66 wil graag meedenken over de mogelijkheden om het gat te vullen. Van Ommen: Gemeentebelang Boerenpartij zou het betreuren als Vevo in zwaar weer terecht komt. De club kent een zeer actief verenigingsleven. Dhr. Van Ommen heeft dat zelf mogen meemaken. Ook zijn fractie gunt de vereniging het kunstgrasveld en ook hij wil de oplossing niet zoeken in een OZB-verhoging. Westerkamp: Wat het risico van een splijtzam betreft: tussen de gemeente en Vevo is zonder meer sprake van wederzijds respect. Met alle vijf voetbalverenigingen is de afgelopen jaren steeds plezierig en constructief gesproken, ook bij verschil van mening.
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 2 van 19 6
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Dat is wel eens anders geweest. Wat de vraag over de termijn betreft: vorig jaar heeft de raad in een motie het college opgedragen met de vier verenigingen in gesprek gegaan. Dat gesprek is er geweest. Op basis daarvan heeft het college de raad een voorstel voorgelegd. Dat voorstel is aangenomen. De raad heeft vervolgens vastgesteld dat daarmee de motie was afgehandeld. Daarmee was ook de termijn die genoemd was, verlopen. Wat het accommodatiebeleid betreft: het college hoopt de twee hoofdstukken die nog niet zijn vastgesteld in december aan de raad voor te leggen. Inmiddels is wettelijk sprake van richtlijnen en niet meer van normen. Het verschil is niet groot en voor het voorstel dat nu voorligt niet zo relevant. Het college hanteert de normen en berekent op basis daarvan het aantal speelvelden dat een vereniging nodig heeft. Bij Vevo gaat het afgerond om drie velden. Wat de dekking van de kosten betreft: in de Begroting 2014 zijn geen middelen beschikbaar. De investeringslijst is altijd amendeerbaar. De raad heeft het budgetrecht en beslist daarom over de samenstelling van deze lijst. Vanuit de commissie zijn suggesties gedaan om wijzigingen in de lijst aan te brengen, maar het is dus aan de raad om dat te doen. Buist: De wethouder legt de bal terug bij de commissie. Dat mag, maar het is wel jammer. Het is inderdaad aan de raad om de investeringslijst vast te stellen en te wijzigen. De PvdA zou het echter niet verkeerd vinden als het college de gedane suggesties beoordeelt en/of naar andere mogelijkheden zoekt. Deze fractie speelt dus de bal terug, om het college de kans te geven op een mooie voorzet of zelfs op een doelpunt. Van Amerongen: is het voor deze keer het met de wethouder eens. De raad heeft gewild dat de verenigingen kunstgras kregen. Vervolgens heeft de raad (en dus niet het college) besloten dat daarvoor de OZB verhoogd moest worden. Nu komt er weer een verzoek van een voetbalclub. Dan is het logisch dat de raad weer zijn verantwoordelijkheid neemt. De raad moet dus een financiële oplossing zoeken. Buist: sluit niet uit dat mevrouw Van Amerongen staatsrechtelijk gezien gelijk heeft. Als coalitiepartij vindt de PvdA het echter belangrijk om het college uit te nodigen deze taak op te pakken. Mocht het college die bal afslaan, dan weet de partij er zelf ook wel raad mee. Kampherbeek: de bruggen over de Wetering staan in het investeringsoverzicht genoteerd voor 2014. Dat was voor het CDA de belangrijkste reden om het niet in die richting te zoeken. De fractie zocht naar grote getallen en kwam daardoor bij de bomen en de vogels terecht: de Bomenbuurt in Heerde en de Vogelbuurt in Wapenveld. Het CDA wil echter niet zomaar een voorstel neerleggen dat een forse wijziging van de investeringslijst betekent. De fractie vindt het college wijs genoeg om daar een keus in te maken. Hulsebos: gaat tussen Buist en Van Amerongen in zitten (daar zit hij toch al). Mevrouw Van Amerongen heeft deels gelijk, maar er is ook niks mis mee als het college ernaar kijkt. Is het college bereid om te proberen de OZBverhoging buiten beschouwing te laten en te zoeken naar een andere oplossing? Westerkamp: had gehoopt op een voorzet die hij kon inkoppen. Het college neemt alle goede adviezen ter harte en gaat daarmee aan het werk. Uit de discussie valt af te leiden a. dat het gewenst is dat het college met een aantal alternatieven komt; b. dat het college nog eens naar de investeringslijst zou moeten kijken; c. dat een OZB-verhoging voor de commissie onbespreekbaar is. Wat het laatste betreft lijkt het geen zin te hebben dat het college aan zijn standpunt vasthoudt. Daar zal het college zich echter in zijn geheel over moeten uitspreken. Waarschijnlijk komt er dan een voorstel in de raad van 11 november. Misschien komen er in de begrotingsvergadering ook nog suggesties naar voren. Korten: wenst de commissie veel wijsheid en wijst nog op de spandoeken, waar heel wat kinderen uit zichzelf aan gewerkt hebben. De betrokkenheid is groot. Hij hoopt dat dat positief mag uitpakken. Op 11 november is het Sint Maarten en VV Vevo houdt wel van cadeautjes. Voorzitter: dankt alle aanwezigen van VV Vevo voor hun aanwezigheid en wenst hun een goede thuiskomst. Ter kennisname 6. Criminaliteitscijfers en gebiedscan. Bijsterbosch: Het verschil tussen de cijfers en de gebiedsscan is dat de laatste een combinatie is van cijfers en beleving. Bij die beleving gaat het dan vooral om de beleving van wijkagenten. De teamchef hoopt dat beide stukken een goed inzicht geven in de veiligheid binnen de gemeente. Hij staat open voor vragen. Bunnik: Met de nieuwe Wet
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 3 van 19 7
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
jeugdzorg groeit de verantwoordelijkheid van de gemeente. In het stuk is niet een duidelijk beleid te vinden dat inspringt op preventie. Het stuk geeft aan wat gedaan wordt als er zorg bestaat over jongeren in verband met drugsgebruik. Hun ouders krijgen dan een brief van de politie en de burgemeester, met folders van Tactus en het CJG. Er wordt een gesprek aangeboden met de wijkagent en/of de burgemeester. Dat lijkt een wat afstandelijk gebaar In hoeverre wordt gebruik gemaakt van het aanbod? De drempel tot hulpverlening is hoog. De politie speelt een grote rol in de signalering. Hoe is de ervaring in de samenwerking met de ‘diverse partners’ (pagina 119)? In hoeverre komen daar resultaten uit? Meervoudige-problematiektrajecten worden in de toekomst, als gevolg van de decentralisaties, nog belangrijker dan nu. Hoe worden die opgepakt? In het overleg van ongeveer een jaar geleden op het bureau in Heerde kwam de buurtbemiddeling ter sprake. Aangegeven werd dat die buurtbemiddeling de wijkagent veel werk uit handen kan nemen. De buurtbemiddeling is destijds geschrapt als gemeentelijke taak. Uit de cijfers blijkt dat het aantal burenruzies toeneemt. In hoeverre is dat een reden om die buurtbemiddeling toch weer in te zetten? Buist: De wijkagent is erg belangrijk voor de gemeente en haar inwoners. Er is een verdeelsleutel voor het toekennen van het aantal wijkagenten. Wordt wat Heerde betreft aan de norm voldaan of geldt die norm nu nog niet? Pierik: De cijfers over 2012 verschijnen pas in oktober 2013. Waarom zo laat? Naar aanleiding van het stijgende aantal gevallen van drugsoverlast is men begonnen de lokale zorgstructuren te verbeteren. Wat is precies verbeterd en wat zijn de gevolgen daarvan? Er is reden voor een compliment: er blijft genoeg werk aan de winkel, maar op een aantal terreinen is een verbetering te constateren. Den Boef: De drugsoverlast scoort als punt van zorg het hoogst. Dat punt leeft waarschijnlijk ook het meest bij de burgers. Hoeveel mensen zijn in 2012 in verband daarmee opgepakt en wat is daarmee gebeurd? Achter de overlast schuilt een grote problematiek bij de betreffende jongeren en als gevolg daarvan een grote last voor de ouders. Wordt het niet tijd om daar meer menskracht op in te zetten, ook landelijk? Kunnen we om die extra menskracht vragen? De hulp die er nu is, lijkt weinig effect te hebben. Van Ommen: Dank voor het verslag. Gaan de cijfers van drugsoverlast en van overlast door diefstal uit bedrijven nu ook teruglopen? Is dat laatste ook het effect van het aanhouden van een groep jongeren kort geleden? Bestond die groep uit de grootste boosdoeners of spelen andere groepen een nog grotere rol? Over druggebruik is eerder gezegd dat vooral de kernen in de aandacht staan. Het gebruik van drugs lijkt echter ook aan de orde te zijn in buitenwijken en op afgelegen plaatsen, al zullen de klachten daar niet direct vandaan komen. Van Dijk: De rode draad in het stuk is dat de focus moet liggen op preventie. Op een bijeenkomst van de Pilot4CJG Kracht werd het belang benadrukt van investeren aan de voorkant. Dat sluit aan op de conclusies van dit rapport. In hoeverre worden signalen van de kant van de politie doorgeleid naar het CJG? Volgens het rapport gaat de politie naar de ouders toe. Er is echter een ontwikkeling gaande in de richting van één plan voor één gezin. Hoe matcht dat met elkaar? Hoe is de ontwikkeling in de richting van zorgketens of zorgcirkels? Van Amerongen: Preventie is belangrijk. De rol van het CJG is van groot gewicht. In de cijfers zijn niet veel lichtpuntjes te zien ten opzichte van voorgaande jaren. We moeten bekijken of we bepaalde dingen niet anders moeten doen. Doen we wel genoeg? Die vraag komt op als we zien dat de problematiek rond alcohol en drugs als een rode draad door het overzicht loopt. De ouders zijn heel belangrijk. Moeten we hun niet een betere handreiking doen dan het schrijven van een brief? Dat kan wel eens de sleutel zijn naar het omzetten van de gesignaleerde tendens. Tegelijk: als er overtredingen zijn, moeten die ook echt worden aangepakt. Ook kleine vormen van vandalisme zijn ergerlijk en moeten consequenties hebben. In schriftelijke vragen heeft Van Amerongen de mogelijkheid van een protocol voor schadeverhaal genoemd. Er is toegezegd dat daarnaar gekeken zou worden. Het financiële resultaat zal niet zo groot zijn, maar voor de burgers is het belangrijk dat de daders er niet zonder straf vanaf komen. En de daders denken niet zo gauw meer dat ze het nog wel eens kunnen doen. Er moet dus worden nagedacht zowel over preventie als over het stoppen van asociaal gedrag. In veel gemeenten gaat het mis op het vlak van communicatie tussen de verschillende schijven (bijvoorbeeld gemeente en OM). Aangiften worden vaak niet op tijd afgerond om tot vervolging te kunnen overgaan. Een protocol kan daar veel aan verbeteren. Nitrauw: Zijn fractie heeft zorg over de toenemende Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 4 van 19 8
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
drugsoverlast, maar benadrukt ook het probleem van de alcoholverslaving. De overheid moet zichzelf de spiegel voorhouden: moeten en kunnen we niet meer doen? Het is belangrijk om achter de voordeur te kijken en een goed contact met ouders te hebben. Kan nog iets gezegd worden over de voorlichting op scholen? Bijsterbosch: Uit de cijfers blijkt dat jeugd en woninginbraken belangrijke thema’s zijn. Op de lange termijn is de jeugd de belangrijkste doelgroep. In de gebiedsscan staat relatief weinig over preventie. Dat is namelijk geen kerntaak van de politie. De gemeente moet op dat terrein de regie voeren en de politie biedt ondersteuning. De samenwerking in de keten maakt een goede ontwikkeling door. Tien jaar geleden was de politie veel meer bezig met aanhouden en straffen. Nu zit ze met de scholen rond de tafel om zo vroeg mogelijk zorgsignalen op te pikken. Het contact van de wijkagent met scholen en hulpverleners loopt goed. Buurtbemiddeling is niet helemaal afgeschaft. Er is ruimte om die vorm van hulp toe te passen waar het echt nodig is. De politie heeft als standaard dat ze een of twee keer probeert te bemiddelen. Als er meer investering nodig is, laat de politie het los en moeten andere mogelijkheden worden gezocht. Desnoods kan dan via de gemeente buurtbemiddeling worden ingeschakeld. De gemeente Heerde mag volgens de verdeelsleutel drie wijkagenten hebben. Met bijna 20.000 inwoners zouden dat er vier moeten zijn. Restcapaciteit wordt echter ingezet in gebieden waarin de problemen het grootst zijn. Of dat op teamniveau, districtsniveau of eenheidsniveau gebeurt, is nog in discussie. Men neigt tot het laatste. Zoals het er nu uitziet, komt Heerde er niet voor in aanmerking. De gemeente kent twee gebiedswijkagenten, één in Heerde en één in Wapenveld. Dat sluit goed aan bij de geografische omgeving. Daarnaast is er een halve fte voor een themawijkagent (thema ‘jeugd’). Er kan dus nog een halve fte bij komen. De cijfers zijn inderdaad laat aangeleverd. Excuses daarvoor. Voor een deel heeft het te maken met de gebiedsscan die op een laat moment aan de beleidscyclus is toegevoegd en pas kort voor de zomer klaar was. Het aantal drugsincidenten neemt inderdaad toe. Of dat ook geldt voor het druggebruik, is de vraag. De politie heeft daar geen compleet beeld van. In ieder geval krijgt het probleem veel aandacht van de politie. Het is belangrijk dat de handen in elkaar worden geslagen om het goed aan te pakken. Alcoholgebruik is overigens een minstens even groot probleem. Repressie alleen lost te weinig op: daar worden de achterliggende problemen niet mee aangepakt. Na het uitzitten van de straf begint men vaak weer opnieuw. Alleen een totale aanpak, in samenwerking met alle partners, zal kunnen leiden tot het verminderen van het aantal incidenten. Aan de voorkant kan het verschil worden gemaakt. De politie investeert behoorlijk in steun aan ouders. Die ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. Ze worden waar nodig ook zoveel mogelijk geïnformeerd over het gedrag van hun kinderen. Jongeren waar zorg over is, maar bij wie nog geen sprake is van een strafbaar feit, worden via een speciaal formulier gemeld bij de zorgstructuur. Die zorgstructuur staat sinds dit jaar goed overeind. Er vindt ook een melding plaats als de politie – bijvoorbeeld – dronkenschap constateert en vreest dat kinderen daar de dupe van worden. De deskundigheid van de organisatie bepaalt dan of er actie moet worden ondernomen en zo ja hoe. In ieder geval wordt de informatie vastgelegd. Bij casusoverleg schuift de politie zo nodig aan voor een nadere toelichting. Voorlichting op scholen past in het preventiebeleid en vindt ook plaats. Meer menskracht is altijd welkom, maar de politie stelt met het huidige aantal fte’s wel de juiste prioriteiten. Aan het bestrijden van overlast kan nooit genoeg worden gedaan, maar de inzet is maximaal. Druggebruik speelt overal, ook in de kernen. Ook mensen van buiten de gemeente worden hier opgepakt voor drugsoverlast. De lokale groep jongeren die onlangs werd gearresteerd, was uiteraard gemakkelijker op te pakken dan inbrekers die van buiten komen, hun slag slaan en weer vertrekken. Schadeverhaal is soms nog effectiever dan een bekeuring. Waar het mogelijk is, wordt daar zeker werk van gemaakt. Het probleem is vaak dat moet worden aangetoond welke persoon welke schade heeft berokkend. Pijnenburg: De gemeente heeft in de begroting geen bedrag opgenomen waar het bemiddelingskantoor over kan beschikken. Als de politie aangeeft dat buurtbemiddeling in een bepaald geval nuttig kan zijn, wordt dat instrument wel ingezet. De brieven aan ouders worden geschreven als jongeren van 12-17 jaar in onwenselijke situaties worden aangetroffen. Dat kan alleen als de politie daar gegevens over verstrekt. Wat dat betreft is de rol van de overheid dus beperkt. Andere brieven betreffen de overlast die jongeren
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 5 van 19 9
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
veroorzaken, bijvoorbeeld na sluitingstijd van de Esculaap. Die brieven worden alleen verstuurd als er proces verbaal is opgemaakt. De burgemeester doet haar best om de tekst van de brieven niet koud over te laten komen. Er is nog nooit een ouder geweest die naar aanleiding van zo’n brief om een gesprek heeft gevraagd. De burgemeester is uiteraard ook niet de professional die de ouders zou moeten begeleiden. Daar is de zorgstructuur voor. De overheid voert de regie daarover en waakt erover dat de cirkel rond is. De burgemeester krijgt geen terugkoppeling van wat met een bepaalde melding is gedaan. In het kader van de privacywetgeving kan dat niet. Bögemann: De justitiële kant en de zorgkant hebben elkaar steeds meer gevonden. Wat dhr. Bijsterbosch daarover zei, hoort de wethouder ook vanuit de zorgketen. De cijfers zijn inderdaad oud, maar het gesprek erover is in 2012 al aangegaan. Eind 2012 is een convenant getekend waarin is vastgelegd dat informatie vanuit de vroegsignalering eerder wordt doorgespeeld. Vanuit de gemeente is geld beschikbaar gesteld om de coördinator bij het CJG een expliciete rol te geven in het bewaken van de informatietrajecten. In het algemeen let die coördinator erop dat in de zorgstructuur de goede dingen worden gedaan. De participanten in de zorgstructuur zijn: de BOA, de jongerenwerker, de scholen, de leerplichtambtenaar en het CJG. In de nieuwe Jeugdwet die eraan komt, gaat het vooral ook over het goed functioneren van de zorgstructuur in de gemeenten. De vraag is niet alleen of we genoeg doen, maar vooral ook of we de goede dingen doen. Wat de contacten met de ouders betreft: de avonden in de Esculaap waren op zich goed bezocht, maar afgezet tegen de uitnodigingen die waren verstuurd, was maar een klein percentage van de ouders aanwezig. Dat geeft aanleiding tot een blijvend gesprek over de vraag hoe de andere ouders kunnen worden bereikt. Het college heeft besloten om de nieuwe jongerenwerker die wordt gezocht een fulltime functie te geven. In de sollicitatieprocedure wordt sterk gelet op de kwaliteit die nodig is met het oog op preventie en met het oog op samenwerking binnen de zorgstructuur. Vanuit de gemeente wordt geprobeerd zowel het jongeren- als het volwassenenwerk meer binnen de schil van het CJG te krijgen. Een voorbeeld waarin alle betrokken partijen elkaar snel en goed hebben gevonden, is de problematiek bij de C1000 in Wapenveld. Er zijn ook gesprekken geweest met de eigenaar van die supermarkt. Zowel Tactus als Stichting CAD bezoeken regelmatig de scholen (CAD bezoekt ook de basisscholen). Bunnik: Vanuit de bijeenkomst met de personen die betrokken zijn bij de jeugdzorg kwam naar voren dat er weinig terugkoppeling is, terwijl dat wel als belangrijk wordt ervaren. Wie een signaal heeft afgegeven, zou terug moeten horen wat met dat signaal is gedaan. Den Boef: Heeft nog geen antwoord gekregen op haar vragen: a. hoeveel mensen vorig jaar zijn opgepakt en berecht; b. of er (tijdelijk) meer hulp te krijgen is om de problemen beter te beheersen. Verder: er moet dus al weer een nieuwe jongerenwerker komen. Dat wordt de twintigste, als het al niet meer is. Zodra iemand een beetje door heeft wat er in Heerde aan de hand is, is hij weer weg. Is dat normaal? Waar halen we eindelijk een goede vandaan die langer kan blijven? Past een fulltime functie binnen het budget? Volgens Krimp zonder Scheuren zou ook op het personeel moeten worden bezuinigd. Pierik: Het is beter om gebruik te maken van organisaties als Youth for Christ en Jeugd met een Opdracht dan te investeren in iemand die na een paar maanden weer weg is. Wat het politiecontact met de scholen betreft: is dat er ook met de basisscholen? En wisselt de politie kennis uit via de LEA of per school? Van Dijk: Is blij te horen dat de zorgstructuur werkt. Ze hoopt dat in de cijfers over 2013 terug te zien. Op de website van het CJG wordt verwezen naar de site hoepakjijditaan.nl van het Trimbos-instituut. Daar kunnen ouders (vrij anoniem) geholpen worden om alcohol- of druggebruik bij hun kinderen te signaleren en aan te pakken. Kan dat in de gemeentepagina worden opgenomen? Van Amerongen: schrok ook van het verhaal over de jongerenwerker. In de sollicitatieprocedure moet continuïteit hoog in het vaandel staan. Met elke vertrekkende jongerenwerker verdwijnt ook weer kennis en opgebouwd vertrouwen. Het is belangrijk dat er iemand is naar de jongeren luistert en hen begrijpt. Daarom is het goed dat het een fulltime functie wordt. De brief aan de ouders zal vast geen koude brief zijn. De vraag was echter: kunnen er meer handreikingen worden gedaan? Dat hoeft dan niet vanuit de overheid te gebeuren, maar wel vanuit de zorgstructuur. Veel ouders in Heerde hebben problemen met de gewoonte dat jongeren elkaar op de verjaardag een fles drank cadeau geven die dan ter
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 6 van 19 10
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
plekke soldaat wordt gemaakt. Het is belangrijk dat zulke dingen bespreekbaar worden gemaakt. Bögemann: Zo te horen, zijn we het heel erg met elkaar eens. Ook het college is niet blij met het verloop onder de jongerenwerkers. Toen de huidige jongerenwerker kwam, was al bekend dat hij er maar tijdelijk zou zijn. Het was echter wel een goede, die snel zijn positie wist in te nemen. Een fulltime functie betekent in dit geval niet meer dan vier uur extra, maar dat is wel de moeite waard. Het maakt het ook gemakkelijker om iemand aan te trekken en langer vast te houden. De hogere schaal die wordt aangehouden, helpt daar ook bij. Organisaties die iets voor jongeren willen doen, zijn per definitie welkom, zeker als het gaat om vrijwilligerswerk. Uiteraard stelt de wethouder wel kritische vragen over werkwijze en doelstelling. Het is belangrijk dat de activiteiten toegankelijk zijn voor alle jongeren. Jeugd met een Opdracht is uitgenodigd om in de regiegroep Jeugd te komen vertellen hoe ze haar rol ziet en of ze bereid is haar bevindingen te delen met andere partners. Dat waren goede gesprekken. Men probeert nu zoiets als een jeugdinstuif op poten te zetten. Op de avond in de Esculaap werd een toneelstuk opgevoerd waarin precies de problematiek aan de orde kwam die mevrouw Van Amerongen noemde. Ouders in de zaal konden daarop reageren. Op het internet zijn heel veel hulpmogelijkheden te vinden voor ouders. De wethouder zegt toe dat op de gemeentelijke website naar sites als die van het Trimbos-instituut zal worden verwezen, eventueel via hyperlinks. De vraag is echter hoe de mensen gemotiveerd worden om die vormen van hulp te gaan zoeken. Ouders die in de Esculaap waren, zijn opgeroepen om andere ouders te vertellen wat ze daar hebben gezien en gehoord. Het is belangrijk dat ouders met elkaar in gesprek gaan over dit soort dingen. Bijsterbosch: De politie doet ook veel aan preventie door vooral daar te patrouilleren waar sprake is van woninginbraken en drugsoverlast. Over voorlichting op scholen voert de gemeente de regie, terwijl de politie een bijdrage levert aan de uitvoering. Terugkoppeling naar personen of instanties die signalen hebben afgegeven, vindt zeker plaats. Meestal is het niet nodig om namen en dergelijke te noemen. Waar dat wel nodig is, gebeurt het ook. Als mensen een gebiedsontzegging krijgen, worden de gegevens snel doorgespeeld naar de gemeente. Er is dan echt sprake van een lik-opstukbeleid. Pijnenburg: heeft geen informatie over het aantal mensen dat wordt bekeurd, gearresteerd en berecht. Bijsterbosch: heeft die informatie wel, maar niet bij zich. Het doel van de rapportage is inzicht te geven in de aard en omvang van een aantal zaken. Daarbij is ervoor gekozen om de cijfers te noemen die er nu in staan. Als de gevraagde gegevens er ook in moeten, moet dat in de beleidscyclus worden meegenomen. Den Boef: De cijfers hoeven niet in het rapport te staan, maar het moet toch niet zo moeilijk zijn om een vraag daarover te beantwoorden. Pijnenburg: kan zich de vraag wel voorstellen, maar vraagt zich af wat de raad met die gegevens zou moeten doen. Den Boef: wil niet alleen weten hoe groot de problemen zijn, maar ook wat eraan gedaan is op het gebied van repressie. Bijsterboch: begrijpt de vraag. Uit de systemen moeten de gegevens zeker te genereren zijn. Hij gaf zojuist alleen aan waarom ze niet in de rapportage zijn opgenomen. Wat de mogelijkheid om meer hulp te vragen betreft: Het aantal fte wordt in overleg met de opdrachtgevers bepaald. Bij de inzet van restcapaciteit (op projectbasis) wordt gekeken naar gebieden waar de situatie nijpend is. De positionering van de wijkagenten (inclusief restcapaciteit) zal pas gestalte krijgen wanneer de personele reorganisatie voltooid is. Er komen wijkagenten bij, maar die worden gezocht door binnen de bestaande capaciteit met functies te schuiven. Het zit er niet naar uit dat Heerde, zoals de situatie nu is, in aanmerking komt voor extra capaciteit. Voor incidenten kan tijdelijk extra menskracht worden ingezet (recherche), maar nog niet voor projectmatig werken. Nitrauw: Zijn die extra mensen de taakaccenthouders die op pagina 117 worden genoemd? Bijsterbosch: De taakaccenthouders richten zich vooral op de juridische aanpak van de veroorzakers van drugsoverlast. De extra capaciteit waar hij het net over had, betreft het inzetten van flexteams uit andere delen van het district, bijvoorbeeld in geval van moord. Overigens zou de teamchef het prima vinden als ze ook voor projectmatig werken worden ingezet. Wat de contacten met scholen betreft: op de middelbare scholen zit de politie er per definitie bij. Daar zijn ook meer strafrechtelijke aspecten aan de orde. Op de basisscholen gaat het meer om zorg; die scholen hebben allemaal verbinding met het zorgnetwerk (Multidisciplinair Team). Als ouders geholpen worden om duidelijke grenzen te stellen aan
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 7 van 19 11
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
hun kinderen, zal dat zeker effect hebben. Den Boef: Als u nu geen informatie kunt geven over het aantal arrestaties etc., mag dat ook in het verslag. Bijsterbosch: Om de cijfers uit het systeem te halen, moeten bepaalde processen op gang worden gebracht. Daarvoor zal capaciteit moeten worden vrijgemaakt. Dit is iets wat via de beleidscyclus moet worden aangekaart. Den Boef: is niet blij met die reactie. Ze vindt het een dooddoener. (Toevoeging aan het verslag: de politie is gevraagd alsnog het antwoord te verstrekken: In 2011 ging het om 16 verdachten, in 2012 ging het om 10 verdachten en in 2013 ging het tot nu toe om 18 verdachten. De vraag welke straffen er opgelegd zijn is moeilijk te beantwoorden, daar heeft de politie geen registratie van en daarvoor zou men terecht moeten bij het OM). Pierik: MDT’s zijn er toch niet voor preventie, maar voor mensen die al problemen hebben? Bijsterbosch: In het MDT worden zorgsignalen gedeeld. Daar zit ook iets in van preventie. Die preventie is belangrijk. Niet elke spijbelaar eindigt als crimineel, maar elke crimineel is wel begonnen als spijbelaar. De voorzitter bedankt de heer Bijsterbosch voor het beantwoorden van de vragen. Raadsvoorstellen 7. Verordening paracommerciële horeca Van de Pol: De VVD vindt het een prima raadsvoorstel. De fractie wil graag uitleg van punt 4 midden op pagina 127. Gelden de schenktijden voor overige paracommerciële rechtspersonen (onderaan pagina 127) ook voor de sporthal in Wapenveld en voor de Faberhal? Pierik: Het CDA kan goed leven met deze versie. De aangereikte wijzigingen zijn er goed in meegenomen. Wanneer wordt het handhavings- en sanctiebeleid vastgesteld? Wordt ook samengewerkt in H2O-verband? Het zou goed zijn als alle drie gemeenten dezelfde verordening hebben. Heeft Heerde al weer een BOA? Het lijkt in de praktijk lastig om 0,3 fte vrij te maken voor handhaving. De Boef: Handhaving is essentieel. Hoe wordt daar vorm aan gegeven? Goed dat geluisterd is naar de inbreng van commissieleden, verenigingen en instellingen. Er ligt nu een werkbare verordening waar iedereen mee uit de voeten kan. Hulsebos: is tevreden over dit resultaat. Van Ommen: vindt het ook een goed stuk en is blij dat geluisterd is naar belanghebbenden. Pijnenburg: Volgens het college is nu sprake van een ruimhartig beleid ten aanzien van paracommerciële instellingen en sportkantines. Bij zo’n beleid moet de gemeente op het gebied van handhaving en sancties rechtvaardig optreden en niet sjoemelen. Wat dat betreft staat de intentie van het college haaks op kranteberichten waarin stond dat van handhaving wel niets terecht zal komen. Het handhavings- en sanctiebeleid wordt in de vergadering van december aan de raad voorgelegd. Per 1 januari 2014 moet het ingaan. Voor de 0,3 fte is nog niemand beschikbaar. Het college bekijkt of de gemeente zelf iemand moet opleiden of dat ze kan aansluiten bij de opleiding in een buurgemeente. Over samenwerking in H2O-verband is nog geen duidelijkheid. Heerde maakt de meeste kans bij Hattem. Oldebroek kiest op dit gebied voor de RNV. Het is echter niet handig dat er steeds iemand uit Harderwijk moet komen. Op de Begroting 2014 staat een bedrag voor handhaving. De Faberhal is wel een sportomgeving, maar geen paracommerciële instelling. De burgemeester zal nagaan of de ondergrond van de kantine gewoon horeca is en en of men er zit met de volledige papieren. In dat geval valt de hal niet onder deze regelgeving. Het moet wel duidelijk zijn of men daar dan tot 2.00 uur open mag blijven. De burgemeester denkt van niet. (Toevoeging aan het verslag: De horeca in de Faberhal wordt al jaren lang door Herjo Slaats gepacht. Het runt een commercieel bedrijf. Hij heeft een volledige drank- en horecavergunning (in tegenstelling tot verenigingen in het verleden die beperkingen hadden op de vergunning qua schenktijden). Echter, de bestemming op het perceel is (enkel) sport. Geen bestemming met (deels ook) horeca. Dat betekent dat er qua alcoholverstrekkingstijdstippen in deze sportkantine beperkingen gelden. Niet op grond van de drank- en horecawet maar op grond van de Ruimtelijke Ordeningsregelgeving: de drankverstrekking moet ondergeschikt zijn aan de sport. Er mag geen zelfstandige betekenis gelden voor de drankverstrekking. Dus een privéfeest houden of alcohol schenken terwijl er op dat dagdeel geen sportactiviteiten zijn, is niet toegestaan. In het licht van de paracommerciele verordening betekent dat: Geen éénduidigheid. Immers, hij is geen paracommerciele rechtspersoon, dus gelden de paracommerciele regels in de verordening niet voor hem. Maar hij valt ook niet onder de schenktijden van Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 8 van 19 12
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
de reguliere horeca omdat er anders een zelfstandige betekenis aan de horeca in de Faberhal kan worden gegeven. De bedrijfvoering qua tijden en overige beperkingen zouden moeten worden gelijkgesteld aan de geest/doelstelling van de verordening: conclusie: alcoholverstrekking moet gelijk zijn aan die voor verenigingen van sportieve aard: ma - vrij van 12.00 tot 23.30 uur en op zaterdag en zondag van 12.00 tot 19.30 uur. En geen bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten van derden. Daarbuiten zou zijn bedrijfsvoering in strijd kunnen zijn met de regels van de Ruimtelijke Ordening. Er wordt gewerkt aan een lijst met horeca-adressen waarvan het (horeca)gebruik en de bestemming van het perceel niet met elkaar overeenstemmen. Vervolgens zal gekeken worden óf en hoe e.e.a. met elkaar in overeenstemming gebracht kan worden). Punt 4 op pagina 127: in het verleden is wel eens gevraagd of verenigingen die zelf geen kantine hebben gebruik mogen maken van een kantine bij een sportvereniging. Dat is nu in dit punt geregeld. Volgens de regels die in die kantine gelden, mag ook in zo’n situatie alcohol worden verstrekt. Geprobeerd zal worden deze zin helderder te formuleren. De burgemeester is blij dat iedereen nu tevreden is over de voorgestelde verordening. Hulsebos: In het stuk staat dat de burgemeester voor 1 juli 2014 een handhavings- en sanctiebeleid moet hebben vastgesteld. Klopt het dat de burgemeester zelf uitgaat van 1 januari als datum van ingang? Pijnenburg: Dat klopt. Voorzitter: Wordt het een A- of een B-onderwerp? Commissie: Een A-onderwerp. 8. Wmo-beleidsplan 2013-2016 Pierik: Het CDA is blij met het beleidsplan, maar heeft nog wel een aantal vragen. 1. Bij de eerste versie zat een toelichting op de overlegstructuur Wmo. Kan die weer worden toegevoegd? Kan dan ook worden vermeld wie zitting hebben in het netwerk Wonen, Zorg en Welzijn? 2. Kunnen de nota’s die in het beleidsdocument worden genoemd, worden opgenomen in het meerjarenoverzicht van activiteiten en ontwikkelingen? En ook in de meerjarenplanning van de griffier? 3. In het model van de drie agenda’s staat dat er een domeinoverstijgend, vernieuwend aanbod van instellingen moet komen. Hoe wilt u de partners voor de uitvoering van WWB en Participatiewet bij het overleg en de pilots betrekken? 4. De Wmo+-raad moet veel overleggen en input leveren. Krijgt hij voldoende ambtelijke ondersteuning? 5. Volgens de tijdsplanning die in de steungroep decentralisaties is besproken, wordt volgend jaar in december een beleidsnota behandeld (in juni is er een discussie). De beleidsnotitie die nu voorligt, geldt voor vier jaar. Wat wordt dan volgend jaar behandeld? 6. Hoe staat het met de invulling van de vacature voor beleidsmedewerker AWBZ/Wmo? 7. Wordt het keukentafelgesprek gevoerd door medewerkers van de gemeente of wordt het uitbesteed? 8. Hoe kunnen zorgvragers bezwaar maken tegen een besluit van de gemeente? Is er een klachtenprocedure? 9. Hoe vaak vindt klanttevredenheidsonderzoek plaats? Kan dat in dit stuk worden aangegeven? 10. Het CDA maakt zich zorgen over de openeindregeling. Hoe gaat u ervoor zorgen dat niet meer geld wordt uitgegeven dan beschikbaar is? Wat doet u als het budget dreigt te worden overschreden? 11. Kunt u in het totaaloverzicht toevoegen wat we jaarlijks tekortkomen? Kunt u de bedragen opsplitsen naar maatwerk en collectief? 12. Hoe gaat u vaststellen welke cliënten de huishoudelijke zorg niet zelf kunnen betalen? Kan een inkomenstoetsing niet beter via een aanvraag voor aanvullende bijstand plaats vinden? 13. Wordt het bedrag voor huishoudelijke verzorging geoormerkt? 14. Graag in het uiteindelijke beleidsstuk opnemen welke prestatie-indicatoren in de financiële stukken moeten terugkomen om te controleren of het afgesproken beleid wordt uitgevoerd. In dit stuk worden die indicatoren nog maar voor een deel genoemd. Dat is begrijpelijk omdat er nog veel onduidelijk is. Het CDA wil graag dat dit punt in de lijst van de griffier wordt opgenomen. Bunnik: De VVD heeft verschillende keren gevraagd om veranderingen in een beleidsstuk te markeren, met een kleur of een ander lettertype. Dat is nu weer niet gebeurd. Het zoeken van de verschillen kostte in het geheel van de voorbereiding voor deze vergadering teveel tijd. Daardoor kon het stuk niet de aandacht krijgen die het zou moeten hebben. Aangegeven wordt dat de genoemde wijzigingen in het plan zijn verwerkt. Ook dat is een zoekplaatje, want de gemaakte opmerkingen sneden op veel punten hout. Het naast elkaar leggen van de teksten riep nu detailvragen op, terwijl het
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 9 van 19 13
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
niet de bedoeling is om in detail te gaan. Een voorbeeld: voor nieuwe cliënten voor ZZP1 en 2 stond eerst een leeftijdsgrens genoemd van 23 jaar. Nu staat die leeftijdsgrens er niet meer in. Is dat belangrijk genoeg om er een vraag over te stellen? Verder missen we stukken en zijn er nieuwe dingen toegevoegd. De VVD heeft de volgende vragen: 1. Het oormerken van Wmo-gelden betekent ook inklemmen en maakt het moeilijk om bij meervoudige problematiek speling te hebben. Hoe wordt dat ondervangen? 2. Bij de regierol van de gemeente worden randvoorwaarden genoemd (financieel, organisatorisch, beleidsmatig). Daarbij ontbreken de prestatie-indicatoren. 3. De Wmo-raad vraagt om een nulmeting. Dat die nulmeting gekoppeld gaat worden aan concrete projecten die nog zullen worden uitgevoerd, is een wat vreemd antwoord. In Amsterdam is een inventarisatie gehouden aan de hand van postcodes. Dat beschermt de privacy, maar laat precies zien waar welke problemen zijn. Meerdere gemeenten nemen dit over en zijn er heel enthousiast over. 4. De wet verplicht om eens in de vier jaar een evaluatie te houden. Dat wordt in het beleidstuk overgenomen. Gezien de decentralisaties en de kanteling stelt de VVD voor elk jaar een evaluatie te houden. In ieder geval moet er eens in de twee jaar een volledig overzicht komen. Tussentijds bijsturen is volgens artikel 3 mogelijk. 5. De VVD mist nog steeds een stukje concrete invulling. In de veranderagenda en de uitvoeringsagenda wil de fractie graag concrete voorstellen zien. Met het instellen van de Wmo+-raad is een goede stap in die richting gezet. 6. In hoofdstuk 3 worden de kaders voor de komende vier jaar genoemd. Prestatieveld 3 betreft het verstrekken van informatie. De VVD hoopt dit uitgewerkt terug te zien in de vervolgstappen. Van Dijk: D66 heeft het plan gezien als een organisch beleidsplan. Er komen nog zoveel ontwikkelingen op de gemeente af dat dit geen definitief plan kan zijn. Per jaar moeten wijzigingen die zijn opgetreden, kunnen worden toegevoegd. D66 focust zich dan ook niet op het plan, maar op de vragen uit de nota van inspraak en de antwoorden daarop. De fractie deelt een aantal zorgen van de Wmo-adviesraad en het netwerk Wonen, Zorg en Welzijn. Dat geldt met name op het gebied van de implementatie. Laat Heerde als kleine gemeente niet zelf het wiel uitvinden, maar kijken naar goede voorbeelden in de buurgemeenten. In Apeldoorn zijn ze op een aantal punten al aardig ver. Daar zijn interessante dingen te vinden. Tegelijk kan Heerde leren van de fouten die men daar heeft gemaakt. Van de thema-avond over de decentralisatie van de jeugdzorg is mevr. Van Dijk gelukkig thuisgekomen. De aanpak die daar getoond werd, lijkt een prachtige blauwdruk voor de decentralisatie van de AWBZ. Met de pilot van het CJG, waar men werkt met ambulante teams, zou ook iets kunnen worden gedaan. Mevr. Van Dijk heeft een folder ‘Kracht van Apeldoorners’ bij zich. Die moet aangepast kunnen worden tot een folder ‘Kracht van Heerdenaren’. Laat de wethouder even Apeldoorn bellen. Den Boef: 1. Als dit allemaal uitgevoerd kan worden, is de PvdA heel gelukkig. Maar kan het allemaal? Kan het allemaal betaald worden? In welk tempo kan het? De stroperigheid lijkt steeds groter te worden. 2. Buurtzorg komt min of meer uit de Achterhoek en wordt steeds meer overgenomen. De PvdA is daar blij mee. Hoever is het met het buurtzorgproject in Wapenveld? 3. Wat kan de sportcoördinator doen (of wat doet hij al) voor de gehandicaptensport? Hij hoeft geen sportmanifestaties te organiseren, maar moet wel voorlichting kunnen geven over de mogelijkheden. 4. Veranderingen in beleidsnota’s zouden inderdaad standaard moeten worden gemarkeerd. 5. Agenda 22: graag in de nota van antwoord opnemen wat op dit punt is afgesproken en hoe het daarmee staat. Het afgesproken tempo lijkt lang niet gehaald te worden. 6. De PvdA vraagt nog eens weer aandacht voor trottoirs die gebruikt worden voor de uitbreiding van terrassen of vol gezet worden door winkeliers. Als er ook nog fietsen staan, kunnen rolstoelen en scootmobielen bijna nergens niet meer langs. Laat de gemeente eindelijk eens uitzoeken waar men wel en niet spullen neer mag zetten. Van Amerongen: sluit zich aan bij mevr. Van Dijk en heeft daarnaast nog een aantal punten. 1. Graag de vraag over de 4 ton aan Wmo-gelden (bovenaan 4 van 8) alsnog beantwoorden. 2. Zorgorganisaties willen op tijd betrokken worden. Het is belangrijk dat dat in de nieuwe werkwijze wordt meegenomen. Mensen lopen er nu steeds tegenaan dat procedures veel tijd vragen. 3. Wat stelt de wethouder zich precies voor bij een goede advies- en informatievoorziening? 4. Hoe worden mantelzorgers begeleid? Om overbelasting te voorkomen, is meer nodig dan monitoring. Ook graag aandacht voor een jaarplan voor mantelzorg. 5. Agenda 22: de overheid is daarop aanspreekbaar. De afgelopen week was
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 10 van 19 14
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
de Week van de Toegankelijkheid. Op veel plekken in Nederland is een toegankelijkheidsschouw gedaan. Voor Heerde is dat ook een goed idee. Het kan georganiseerd worden samen met het Platform Gehandicapten. Misschien valt te denken aan een prijs voor het meest toegankelijke gebouw. Toegankelijkheid is in Nederland niet overal even goed geregeld. Het Bouwbesluit wijdt er maar een paar regels aan. Dat is niet voldoende. Handhaving is ook niet altijd goed mogelijk. 6. Als op een keukentafelgesprek geen arrangement volgt, houdt het dan voor de gemeente op? Het is belangrijk dat er nazorg wordt gegeven, om na te gaan of er ook echt hulp op gang komt. Nitrauw: Wat gebeurt er als het beschikbare budget wordt overschreden? Voor de echt noodzakelijke zorg zal dan extra geld nodig zijn. Bögemann: dankt de commissieleden voor hun sterke betrokkenheid. Hij is ook blij dat de adviesraden erg positief zijn over het beleidsplan. Zij zien er een goede basis in voor het gesprek over de moeilijke tijd die de gemeente tegemoet gaat. Voor de komende vier jaar is nog lang niet duidelijk wat er precies aan wet- en regelgeving gaat komen. Toch heeft het college ervoor gekozen dit stuk te schrijven. Het zou echter jammer zijn om er te lang bij stil te staan. Uiteindelijk is het ook niet meer dan een basis. In vervolgstukken moet daarop worden voortgebouwd. Mevr. Van Dijk heeft daar goede dingen over gezegd. Veel vragen die nu gesteld zijn, gaan over de uitvoering. Gezien de beperkte capaciteit die beschikbaar is, zou het teveel tijd kosten om daar nu een antwoord op te zoeken. Een deel van de antwoorden is ook nog niet te geven. De begeleiding van mantelzorgers bijvoorbeeld is iets wat in de volgende fases zal worden uitgewerkt. Op dit moment is vertrouwen belangrijk: vertrouwen dat de komende vier jaar op basis van dit stuk verder kan worden gewerkt. Richting CDA: de gevraagde bijlage zal worden toegevoegd. De gevraagde namen zullen ook worden vermeld. Er zal een overzicht worden gemaakt van wat er nog allemaal aan stukken in de pijplijn zit en wanneer die verwacht kunnen worden. Op dit moment staan twee personen op de nominatie om benoemd te worden voor de terreinen van Jeugd en Werk en Inkomen. Voor het terrein van de AWBZ is nog niemand gevonden. Daar wordt naarstig naar gezocht. Tot op vandaag zijn de klanten grosso modo heel tevreden over de gang van zaken op het gebied van de Wmo. Er is recent nog onderzoek naar gedaan. De openeindregeling vraagt om een goede monitoring. Als de gemeente verplicht is voor bepaalde voorzieningen te zorgen, zal daar geld voor moeten zijn. Dan moet wel op tijd worden onderkend dat de kosten uit de hand dreigen te lopen. Richting VVD: a.s. vrijdag is er weer een overleg met de Wmo+-raad. Zodra er een duidelijk beeld is van het project, zal dat gekoppeld worden aan de nulmeting. Of dat op postcode moet ge beuren, is nog de vraag. Heerde is toch wel wat kleiner dan Amsterdam. Het gesprek met de zorgaanbieders en de cliëntenraden is erg belangrijk. Gezamenlijk moet worden bekeken hoe de pilot zo snel mogelijk gestart kan worden. Die pilot vraagt op dit moment nog wat voorwerk. Het zou fijn zijn als hij kan worden geïntegreerd in het drieluik met de gemeenschapsvoorziening. Buurtzorg is een prachtig initiatief. In Hattem is het er ook al. Uiteindelijk gaat het hierom: hoe zorgen we ervoor dat de buurt kan weten welke zorg er is. En vooral: hoe zorgen we ervoor dat zo weinig mogelijk mensen naar die zorg toe moeten. Het kan gebeuren dat er een combinatie van problemen is, waarbij twee verschillende disciplines hulp moeten bieden. Dan moet de coördinatie goed zijn. Dat zijn de dingen waar de pilot over moet gaan. Wat de informatieverstrekking betreft: begin november wordt huis aan huis een Wmo-krant bezorgd. Die ziet er erg goed uit. Allerlei dingen die nu besproken worden, komen daarin ook aan de orde. Over lang niet alles kan al duidelijkheid worden verschaft, maar waar het wel kan, gebeurt het ook. De krant geeft vooral ook inzicht in de manier waarop alles in deze gemeente georganiseerd is. Bij een pilot hoort uiteraard ook een evaluatie. De themabijeenkomst over de jeugdzorg was inderdaad een goede bijeenkomst. Wat in Apeldoorn of elders in de omgeving aan goede voorbeelden beschikbaar is, zal zeker benut worden. Hoe dat zal gebeuren, is een kwestie van gezamenlijk overleg. Vorig jaar en het jaar daarvoor is in RNV-verband een folder uitgegeven over de regionale mogelijkheden op sportgebied voor gehandicapten. Die folders liggen onder andere bij het CJG en bij de coördinator. Er is een regeling waarop mensen die op bijstandsniveau leven een beroep kunnen doen voor dit soort activiteiten. Een paar maanden geleden is een contract afgesloten met de Gelderse Sportfederatie om de financiële mogelijkheden op dit gebied nog wat te verruimen. De wethouder zou het
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 11 van 19 15
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
overigens niet fijn zijn vinden als mensen op die manier aan het sporten komen. Eigenlijk moet de standaardregeling van de gemeente daar voldoende voor zijn. Agenda 22 is een heel belangrijk onderwerp. Toegankelijkheid van gebouwen en van de trottoirs is in principe staand beleid. Het hoort niet zo te zijn dat winkeliers dingen op de stoep zetten waardoor rolstoelen en dergelijke er niet meer langs kunnen. Op zich is het in Heerde goed geregeld, maar als er hiaten zijn, zal daaraan gewerkt moeten worden. Om die reden is de gemeente ook actief betrokken bij het Platform Gehandicapten. Bij ontwikkelingen zoals die rond de hoogwatergeul wordt op dit moment al gesproken over de aanleg van fietspaden die ook toegankelijk zijn voor scootmobielen. Overigens ligt er op het gebied van de toegankelijkheid ook een verantwoordelijkheid bij patiënten- en andere belangenverenigingen. Vanuit die verenigingen is een werkgroep gevormd die daar een speciale rol in speelt. Den Boef: Het is niet waar dat de gemeente het goed voor elkaar heeft. De PvdA heeft al meerdere keren op het probleem van de trottoirs gewezen, maar er gebeurt niets. Is er ooit iemand bij Oxalis geweest om aan te geven wat van hem is en wat openbare ruimte is? Bögemann: zal het meenemen. Den Boef: Dat wordt elke keer gezegd, maar er gebeurt niets. Bögemann: Er is een rapport onderweg vanuit de cliëntenraden. Wellicht wordt dit onderwerp daarin genoemd. In het beleidsplan is het onderdeel dat over dit onderwerp gaat, opgesteld door het Platform Gehandicapten. Den Boef: Er zijn meer rapporten verschenen, maar tot nu toe heeft dat niets uitgehaald. Bögemann: Wat de 4 ton aan Wmo-gelden betreft: het antwoord op die vraag is inderdaad weggevallen. Het zat in een speciale reserve, maar die reserve is op aangegeven van een CDA-motie weggestreept. Dat is toen direct met de organisaties gedeeld. Zij maken daar geen bezwaar tegen, maar ze maken zich in het algemeen wel zorgen. Hun verzoek aan de raad is om erop toe te zien hoeveel geld beschikbaar is voor de Wmo en om ervoor te zorgen dat dat geld dan ook beschikbaar blijft. Zorgorganisaties worden zeker tijdig betrokken. Wmo+ en het netwerk Wonen, Zorg en Welzijn zijn daar voorbeelden van. Pierik: Veel vragen van het CDA zijn blijven liggen. Daarbij gaat het niet om details en ook niet alleen om uitvoeringskwesties. Vragen als: hoe kun je bezwaar maken, hoe ga je om met een dreigend tekort, hoe bepaal je wie de huishoudelijke zorg zelf moet betalen en wie niet – gaan over basale dingen. De vraag over de trottoirs is dan eerder een detail, al moet die ook gesteld kunnen worden. Als de keukentafelgesprekken inderdaad gevoerd worden door medewerkers van de gemeente is een aanvullende vraag van het CDA: zijn die medewerkers daarvoor goed toegerust? Ze zijn ooit geselecteerd om aan de hand van een verstrekkingenboek te bepalen of iemand recht heeft op huishoudelijke hulp. Nu komen ze voor heel andere dingen te staan. Ze moeten bijvoorbeeld voor gehandicapten, mensen met ernstige psychische problemen en mensen met een verslaving bepalen wat hun zorgbehoefte is. Dat vraagt om andere en zwaardere competenties. Zonder af te doen aan hun kwaliteiten: is bijscholing in deze situatie wel voldoende? Het keukentafelgesprek is cruciaal. Dat moet gewoon goed gaan. Verder moeten de prestatie-indicatoren ergens in de komende vier jaar worden vastgesteld. Bögemann: heeft de vragen van mevr. Pierik absoluut niet willen bagatelliseren. Hij neemt alle vragen ter harte, maar kan ze nu nog niet allemaal beantwoorden. In de komende vier jaar zal alles verder ingevuld moeten worden. Zodra dat aan de orde is, komt het onderwerp in de commissie terug. Tegen een besluit n.a.v. een keukengesprek kan per definitie bezwaar worden aangetekend. Het wordt alleen in dit stuk nog niet geregeld. De vraag over de kwaliteiten die nodig zijn voor het voeren van de keukentafelgesprekken is terecht. Die vraag valt ook te stellen met het oog op de ontwikkelingen rond het loket Werk en Inkomen. Het ideaal is dat al dit soort vraagstukken in de toekomst vanuit de CJG-filisofie worden behandeld. Of de huidige medewerkers voldoende capaciteiten hebben om de gesprekken te kunnen voeren, zal nog moeten blijken. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe het straks precies zal gaan met de indicatiestelling. Het is niet bekend of de zwaardere gevallen die mevr. Pierik noemt, naar de gemeente toe komen. Intussen beginnen de betreffende medewerkers al wel met de gesprekken. Ze doen dus ervaring op en ze worden ook getraind. Wat dat oplevert, zal, gecombineerd met de duidelijkheid die nog uit Den Haag moet komen, de vraag moeten beantwoorden of zij deze taak aan kunnen. Pierik: Bij de vraag hoe wordt vastgesteld of een cliënt zelf de hulp moet betalen, gaat het om het stellen van een kader. Dat kader hoeft nu nog niet gesteld te worden, maar er moet ook geen vier jaar overheen gaan.
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 12 van 19 16
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Bögemann: heeft niet gezegd dat hij dit soort dingen vier jaar laat liggen. De huidige contracten zijn 8 à 9 maanden verlengd. Dat geeft de cliënten een stukje rust, maar het geeft ook tijd om na te denken over hoe het in de toekomst verder moet. In die periode komt er meer duidelijkheid over wet- en regelgeving. Intussen wordt ook gekeken hoe het in Hattem gaat, waar men een algemene voorziening in het leven heeft geroepen. Hulsebos: denkt dat de commissie even pas op de plaats moet maken. De heer Bögemann doet zijn best, maar kan inderdaad niet alle vragen beantwoorden. Misschien had het beleidsplan beter een plan voor 2013 en 2014 genoemd kunnen worden. Het moet de kans krijgen om naar een volwaardig stuk toe te groeien. Kampherbeek: heeft moeite met het feit dat zijn fractie vragen stelt waar ze geen antwoord op krijgt. Hij heeft niet de indruk dat alle antwoorden gegeven zijn die op dit moment al gegeven kunnen worden. Van Amerongen: vindt het niet juist om over detailvragen te spreken, ook al kunnen niet alle vragen nu beantwoord worden. De vraag over de keukentafelgesprekken bijvoorbeeld is een kernzaak. Ze heeft in dit verband ook nog het punt van de nazorg genoemd. Verder zou op de vraag over het trottoirgebruik nu een antwoord moeten kunnen komen. Bögemann: heeft de aanduiding ‘detailvragen’ in deze zin al teruggenomen. Hij doelde op vragen die niet goed bij de behandeling van dit stuk passen. Misschien had hij in een eerder stadium wat harder moeten zeggen: we wachten nog even met het nieuwe beleidsstuk. Hij heeft zich echter netjes aan de wet willen houden. Die schrijft z’n beleidsstuk voor vier jaar voor. Per jaar zal echter worden bekeken wat in deze gemeente nodig is. Daar zal dan naar geacteerd worden. Een beleidsstuk mag dat nooit in de weg staan. De wethouder zal nagaan wat de rol van de gemeente is in verband met de trottoirproblematiek. Als de gemeente verzuimd heeft op te treden, moet daar wat mee gebeuren. Van Dijk: Sommige gemeenten hebben ervoor gekozen om de drie decentralisaties in één project te stoppen. Deze regio begint met de jeugdzorg. Wanneer schuift de AWBZ daarbij in? Bögemann: kan daar geen tijdstip voor noemen. Van Gelder: In de processtructuur wordt uitgegaan van de integraliteit van de drie dossiers. Dat gebeurt ook in de samenwerking met Hattem. Wat de informatiefunctie betreft: op dit moment wordt gewerkt aan de samenstelling van de sociale ‘kaart. Naar verwachting verschijnt eind dit jaar een papieren en een digitale versie. Voor de papieren versie geldt het voorbehoud van voldoende duidelijkheid over wet- en regelgeving. Den Boef: wil graag dat het stuk wordt aangevuld ten aanzien van Agenda 22: wat is afgesproken en wanneer zal wat moeten gebeuren. Voorzitter: De resterende vragen worden in het verslag opgenomen. Wordt het een A- of een B-onderwerp? Commissie: Een B-onderwerp. 9. Beschikbaar stellen diverse kredieten grondexploitaties Bunnik: De VVD stelt voor om het krediet voor de uitvoering van het project Eeuwlandseweg-Noord (punt 3) uit het raadsvoorstel te halen. Op dit moment is nog totaal niet duidelijk of er gegadigden zijn. Het onderzoek naar de interesse dateert van ver voor de crisis. Het is dus absoluut geen basis voor een continuering van de plannen op voorhand. Maak het stuk nog niet bouwrijp. Verpacht het voorlopig. Dan brengt het tenminste nog iets op. Nitrauw: Hoe is op dit moment de belangstelling voor het hele gebied? Kampherbeek: Het CDA kan met alle vier onderdelen van het voorstel instemmen. Hulsebos: is het eens met mevrouw Bunnik inzake punt 3. Hij wil ook graag wat zeggen over de stukken die in de kluis liggen. Daar zal hij zorgvuldig in zijn. Zijn conclusie: bij de investering van 3 miljoen euro in zo’n project moet de intentie zijn dat er minstens 1,5 miljoen euro winst op wordt gemaakt. Bij dit project levert zelfs een optimale uitgifte maar een paar duizend euro op. Daarmee is het risico veel te groot. Dhr. Van Dijk zei gisteren: stel dat de kavels kleiner worden, dan gaat dat tonnen kosten. Graag ook een reactie van de medecommissieleden: hoe gaan we hiermee om? Met het krediet voor de Veldweg heeft D66 in principe niet veel problemen. Met de Eeuwlandseweg-Zuid wel. Het is prima dat twee bedrijven daar een bedrijventerrein van willen maken, maar het is niet goed dat de gemeente voorfinanciert. De gemeente moet geen bedrijven financieren. Er staat niet eens een vergoeding tegenover en als er niets verkocht wordt, loopt de gemeente het totale financieringsrisico. Kan dat zomaar?
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 13 van 19 17
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Westerkamp: De discussie over punt 3 kan in de raad plaatsvinden. Naar de belangstelling is geen onderzoek gedaan. Met betrekking tot bedrijvenpark H2O is dat wel gedaan en toen waren er te weinig gronden om aan de vraag te kunnen voldoen… Dat zegt genoeg. Voor Eeuwlandseweg wacht een ondernemer met smart om daar een garage te kunnen realiseren. Voor de Veldweg is ook belangstelling getoond. Er heeft ook al iemand afgehaakt omdat het te lang duurde. Hij had de bouwplannen al klaar. Richting D66: Oorspronkelijk ging het bij de drie terreinen om één project. Om het overzichtelijker te maken is het in drieën geknipt. Dhr. Hulsebos haalt er nu één onderdeel uit en berekent dat de winst daarvan niet hoger zal zijn dan een paar duizend euro en misschien zelfs op 0 uitkomt. Dat vertekent echter het beeld. Voor het hele plan is namelijk een positief resultaat van 1 miljoen euro geraamd. Wat dhr. Van Dijk gisteravond zei, klopt niet. Het is de bedoeling dat in het woonwerklandschap dertien kavels worden uitgegeven. De oppervlakten van die kavels kunnen variëren van 1000 tot 2000 m2. Het gaat echter om het totale aantal m2 dat uitgeefbaar is. Dat aantal is in de exploitatieopzet opgenomen en verandert niet. Voor Eeuwlandseweg-Zuid is inderdaad met twee partijen een anterieure overeenkomst gesloten. De overeenkomsten verschillen qua inhoud. Als de grond op zeer korte termijn wordt verkocht, zal de ene partij de gemeente een bijdrage betalen van 12,5 euro per m2. Het is niet zo dat de gemeente erg veel voorfinanciert. Het gaat om een vorm van samenwerken en samen verantwoordelijkheid dragen. De gekozen constructie komt bij veel gemeenten voor. Het college denkt dat de gemeente daarmee geen groot risico loopt. Er zijn gegadigden en er wordt actief naar meer gegadigden gezocht. De verwachting is dat de gronden binnen de gestelde termijn van drie jaar verkocht zullen zijn. Voor het woonwerklandschap is gekozen voor een periode tot 2020. Als dan per jaar minstens twee kavels verkocht worden, blijft de gemeente zwarte cijfers schrijven. Bunnik: vindt het jammer dat de wethouder de discussie over punt 3 in de raad wil laten plaatsvinden. Ze legt zich er bij neer, maar ze is van mening dat de commissie de plaats is voor discussie. Voorzitter: Wordt het een A- of B-onderwerp? Commissie: Een B-onderwerp. 11. Vaststellen Verordening op de vertrouwenscommissie en instellen vertrouwenscommissie herbenoemingsprocedure burgemeester Geen bespreking. Het voorstel wordt een A-onderwerp. Ter kennisname 12. Begroting I-dienst en vorming gemeenschappelijke regering i-dienst Bunnik: De VVD heeft grote moeite met het voorstel. Er zijn veel onduidelijke factoren. Een financieel voordeel is verre van zeker. Dit is geen concreet plan, maar een idee. Het levert meer vragen dan antwoorden op. Een aantal kanttekeningen: 1. De i-dienst levert de raad de cijfers en de harde informatie die hij nodig heeft om zijn controlerende taak uit te voeren. De raad is dus een belangrijke partner in het formuleren van een belangrijke taak. Toch zijn er geen raadsleden bij het proces betrokken. 2. Wat burgers mogen verwachten, is niet meegenomen. 3. Er staat een zin in het rapport, waarin gesproken wordt over ‘wat we van de ICT mogen verwachten’. Dat zou moeten zijn: wat willen wij van de ICT, wat hebben wij nodig. Er moeten dus harde prestatieafspraken komen. 4. Als het systeem eruit ligt, liggen drie gemeenten plat. De verantwoording ligt binnen H2O. Dat geldt dus ook voor de financiële gevolgen. Dit zijn aanzienlijke risico’s. Bij het niet op tijd aanleveren van de juiste gegevens aan derden zijn de boetes en de andere gevolgen enorm. Dat ligt wettelijk vast. 5. Er wordt een regiegroep ingericht onder leiding van de gemeentesecretarissen. Zij bepalen dus de prioriteiten en de rol van de raden. 6. Als één gemeente geen prijs stelt op een bepaalde dienst, hoe vindt dan de verrekening plaats? 7. In de tekst staat dat deze opzet bij voorbaat al ontoereikend is bij de komende decentralisaties. Er zal sprake zijn van onvermijdbare meerkosten. Graag uitleg daarover. 8. Een argument om deze dienst niet uit te besteden, is dat de gemeenten hun vraag nog niet hebben georganiseerd en de i-dienst de nieuwe infrastructuur nog niet beheerst. Hoe kunnen we dan wel in eigen beheer een Idienst opzetten? 9. Er komt een tijdelijke uitbreiding van de i-dienst van 9 naar 13 fte. Zijn de frictiekosten van de beëindiging van de contracten meegerekend? 10. Voor de investering is gezocht naar de laagst mogelijke kosten. Bij uitbreiding van servers, licenties, Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 14 van 19 18
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
aanvullende onderhoudscontracten etc. is sprake van onoverzichtelijke verhogende kosten. 11. In hoeverre wordt dit plan gedragen door de beleidsmedewerkers van de gemeente? Het is bekend hoe dat in Hattem ligt. – De VVD pleit zeer sterk voor uitbesteding vanwege de volgende punten: a. de prestatieafspraken liggen dan vast en worden jaarlijks vastgesteld; b. de financiële en organisatorische risico’s zijn voor de ICT’ers. c. een 24uursbeschikbaarheid kan in de afspraken worden vastgelegd; d. de gemeente bepaalt wat, wanneer en hoeveel er geleverd moet worden; e. een financieel vastgelegd budget, zonder bijramingen; f. geen personele uitbreiding noodzakelijk; g. afnemende werkdruk in huis. De VVD kan niet instemmen met het voorgenomen plan. Er kan alleen een afgewogen beslissing worden genomen als dit voorstel naast een voorstel tot uitbesteding wordt gelegd (zie bijvoorbeeld Urk of Werkendam). Kampherbeek: was het niet eens met de presentatie in september. Hij heeft zich erbij neergelegd dat het zo afgesproken was. Er kwam echter een stortvloed aan vragen. Heel veel was onduidelijk. Vervolgens kwamen er nog negen documenten om alles te verduidelijken. Er is veel waardering voor het werk dat daarvoor is gedaan. De ontstane onrust werd er echter niet door weggenomen. Het gevoel is: we moeten tekenen bij het kruisje, terwijl we niet het vertrouwen hebben dat het dan allemaal goed geregeld wordt. Waarom is voor deze oplossing gekozen terwijl het in 2017 misschien allemaal weer anders moet? Waar zien we de dienstverlening in de toekomst? In de stukken staat niets over projectverkenning informatievoorziening sociaal domein. Dhr. Kampherbeek heeft de gemeentesecretaris daar in augustus per mail een vraag over gesteld. De meest belangrijke zaken op ICT-gebied betreffen de komende jaren de drie decentralisaties en het sociale domein. Daar heeft hij op gewezen, maar hij vindt er geen letter over terug. Hij heeft nog nooit gehoord dat de gemeente de zaken niet goed voor elkaar had. Dat de bestuurders daar nu op aangesproken worden, begrijpt hij niet. Hij begrijpt wel dat de ICT goed voor elkaar moet zijn in verband met de overgang naar de Rabobank. Dat proces moet niet vertraagd worden. Maar waarom niet outsourcen? Waarom niet meer zaken in de cloud zetten? Dan zou de gemeente wellicht toch aan de digitale behoefte kunnen voldoen. Het is voorstelbaar dat de extra gelden nodig zijn. Daar heeft het CDA niet zoveel moeite mee. Laat het bedrag maar op de begroting staan, als een ‘derde rekening’ die hier in principe aan besteed mag worden. Het CDA wil echter wel kunnen kiezen uit een aantal mogelijkheden. Laat er een meedenkgroep uit de raad worden gevormd. Dan heeft de raad het gevoel dat hij meegenomen wordt. Hulsebos: heeft op de zaak een discussie gehad over thuiswerken. Het zou veel te veel geld kosten. Onderzoek wees echter uit dat het per medewerker 4 euro per maand kostte – en dat in een zeer geavanceerd bedrijf. Waarom moeten we dit allemaal zelf optuigen, met alle risico’s van dien? Wat men in Urk gedaan heeft, werkt goed. Het zou goed zijn om te weten wat dat programma kost. Met goed onderhandelen kan de gemeente wel eens veel goedkoper uit zijn dan volgens dit plan. Van Amerongen: sluit zich aan bij mevr. Bunnik en dhr. Kampherbeek. Bij de presentatie is ze van twee dingen geschrokken: 1. Eerst moeten we dit traject ingaan en dan later nog eens beslissen over wel of niet uitbesteden; 2. Het kostenplaatje is aanzienlijk, maar het gaat nog maar om de bodem. Als het tegenvalt, kan het nog veel meer worden. Haar conclusie: het is belangrijk om te weten of andere gemeenten wel uitkomen met outsourcing. Dat plaatje zou dan naast dit plan gelegd moeten worden. Den Boef en Nitrauw: sluiten zich aan bij de woorden van dhr. Kampherbeek. Pijnenburg: deelt met een aantal commissieleden dat de materie ver van haar af staat. Ze stelt voor dat de heren Van Zuthem en Van der Woude de gewenste uitleg geven. Zij hebben het college ervan overtuigd dat dit het moet zijn. De commissie heeft er ook recht op om hun verhaal te horen. Van Zuthem: Er zijn twee hoofdthema’s: 1. Is de investering noodzakelijk? 2. Moet het op deze manier gebeuren of kan het ook door outsourcing? Het eerste staat niet ter discussie. De huidige hardware en software zijn verouderd. Ze moeten worden vervangen als de gemeente garant wil staan voor de continuering van haar bedrijfsvoering. Dat is in ook door een externe partij verzekerd, in een second opinion. De praktijk onderstreept het: er is regelmatig uitval en de computers werken te traag. Verder is het noodzakelijk om mee te gaan met de eisen die deze tijd stelt. Wat het tweede betreft: welke keus ook wordt gemaakt, de investering zal in alle gevallen noodzakelijk zijn. Een aantal jaren geleden is al nagevraagd of uitbesteden goedkoper zou zijn. Het antwoord was negatief. Vorig jaar heeft de gemeente een offerte gekregen om de zaak in de cloud te
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 15 van 19 19
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
zetten. De conclusie was dat de kosten dan hoger zouden worden. Bovendien bestond het risico dat de gemeente er niet meer vanaf zou komen. Op Urk en in Werkendam gaat het ook echt niet goed. Het organiseren van de i-dienst op H2O-niveau werpt zijn vruchten af. De komende jaren zal dat efficiencyvoordelen opleveren. In een groter verband zouden wellicht aan de automatiseringskant nog meer voordelen te behalen zijn. Aan de informatiekant zouden er echter kosten bij komen. Het is de vraag of het resultaat per saldo positief is. Uit het overzicht van de benchmark blijkt dat grotere clusters per inwoner duurder uit zijn dan kleinere. Al met al zag het college aanleiding om voorlopig op deze manier door te gaan. Als op termijn outsourcing goedkoper wordt en als dan bewezen is dat de markt het aan kan, kan die stap alsnog worden gezet. Wat buiten beter kan, moet buiten gedaan worden. De investeringen zijn dan niet voor niets geweest, omdat ze sowieso nodig zijn. Overigens houdt de gemeente de i-kant altijd zelf. De drie decentralisaties zullen zeker eisen stellen aan de ICT, maar een beeld daarvan is er nog niet. Eerst moet duidelijk worden welke taken precies op de gemeente afkomen en hoe ze die moet uitvoeren. Op basis daarvan moet de ICT worden aangepast. Alle gemeenten zitten wat dat betreft met hetzelfde probleem. De ICT-mensen zijn met dit plan niet over één nacht ijs gegaan. Ze hebben de alternatieven goed onderzocht voor ze tot deze conclusie kwamen. Hulsebos: Als de i-dienst wordt opgeplust van negen naar vijftien medewerkers, wordt bij een eventuele outsourcing over een aantal jaren een aantal van hen weer boventallig. Van Zuthem: De extra medewerkers worden ingehuurd op tijdelijke basis, tot uiterlijk 2017. Nog een punt: voor alle investeringen geldt een afschrijvingstermijn van vijf à zes jaar. In financiële zin heeft de gemeente dus over vijf of zes jaar de handen vrij. Van der Woude: bij uitbesteding is het gebruikelijk dat ook wordt onderhandeld over het overgaan van personeel. Dat zal in dit geval niet nodig zijn. Daarmee ontstaat een win-winsituatie: de gemeente hoeft niet iedereen over te laten gaan en kan daarmee een deel van de kosten terugverdienen. Van Dijk: Bij een aanstelling op tijdelijke basis is de gemeente toch verantwoordelijk voor de kosten van uitkeringen? Pijnenburg: het gaat om ZZP-ers, of in ieder geval om mensen die geen ambtenaars in dienst van de gemeente worden. Van der Woude: Er zijn op dit moment niet veel gemeenten die uitbesteden. Urk doet het beperkt: de kernapplicaties worden bij Pink in de cloud gezet. De andere applicaties beheert de gemeente zelf. Ze heeft dus ook nog een eigen ICT-organisatie. Pink wilde graag een showcase laten zien en heeft Urk daarom een prijs geboden die ver onder de marktprijs ligt. Toen nagerekend werd wat het voor Heerde zou gaan betekenen, bleek deze gemeente een stuk duurder uit te komen. Met in de cloud zetten ben je ook niet klaar. De dienstverlening neemt steeds grotere vormen aan. Dan moet je dus de leverancier vragen om nog meer voorzieningen in de cloud aan te brengen. Wat dat gaat kosten, is niet bij voorbaat bekend. Je bent dan overgeleverd aan een monopolist die je de hoofdprijs kan berekenen. Pink blijkt lang niet altijd een betrouwbare partner te zijn. Overstappen naar een andere leverancier is niet zomaar mogelijk. Dat zou een gigantische migratie betekenen, tegen enorme kosten. De VNG heeft Pink en andere overheidsleveranciers gevraagd naar de mogelijkheden en de kosten van zo’n migratie. Daar heeft men tot nu toe geen antwoord op kunnen geven. In zee gaan met Pink zou dus onaanvaardbare risico’s meebrengen. Urk presenteert zich als de eerste gemeente die in de cloud is gegaan, maar vertelt er niet bij dat er nog steeds problemen zijn met de implementatie. Werkendam had graag met omliggende gemeenten samengewerkt. Dat lukte niet omdat de applicatielandschappen teveel van elkaar verschilden. Daarom heeft ze ervoor gekozen om alles uit te besteden. Hoe die outsourcing zich verder zal ontwikkelen, weet de gemeente niet. Bij een eventuele fusie zal ze opnieuw voor de vraag komen te staan hoe het verder moet met de ICT-dienst. Wellicht blijkt dan dat ze strategisch gezien een verkeerde beslissing heeft genomen. Het EGEM-traject heeft destijds grote voordelen laten zien van de samenwerking in H2O-verband. Op dit moment zitten de drie gemeenten echter in de groei van applicaties en extra dienstverlening. Daarom is nu wel een grote extra investering nodig, terwijl dat toen niet zo was. Het is niet zo dat de ICT-dienst aangeeft wat de gemeenten aan dienstverlening moeten afnemen. De ICT-dienst heeft de gemeenten gevraagd wat zij de komende tijd nodig hebben. Toen daar antwoorden op kwamen, heeft de dienst laten zien wat de effecten daarvan waren. Er zijn inderdaad nog geen concrete afspraken gemaakt over resultaatverplichtingen. De bedoeling is dat daar de komende tijd aan wordt gewerkt. Er zullen ook prijsafspraken worden Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 16 van 19 20
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
gemaakt, zodat men weet wat de i-dienst kost en een vergelijking in de markt kan worden gemaakt. Zo wordt de dienst ook gestimuleerd om marktconform te werken. De eerder genoemde benchmark laat zien dat de gemeenten met deze investeringen nog onder het landelijke gemiddelde uitkomen. Op dit moment levert de gemeente zo’n 150 diensten. Dat maakt de automatisering heel complex. Bij uitbesteding wordt het nog complexer, omdat het dan over twee instanties wordt verdeeld. Het advies is: volg dit plan en kijk over één of anderhalf jaar of het gaat zoals afgesproken is. Hulsebos: vindt het verhaal over uitbesteding erg negatief. Zelf heeft hij er vaak vertrouwen in. Het gaat om gerenommeerde bedrijven met een enorme ervaring. Die zouden het wel eens veel beter kunnen dan de gemeente. Wat de kosten betreft: van alles wat hij voor zijn bedrijf laat maken, heeft hijzelf de sources en broncodes. Hij en zijn medewerkers kunnen alles bewerken en toevoegen zonder dat het iets kost. De kennis is ook niet meer zo specifiek dat die om heel dure specialisten vraagt. Hij wil niet zeggen dat de heren geen gelijk hebben, maar betwijfelt toch sterk of dit de goede keus is. Bunnik: Een aantal antwoorden is niet bevredigend. Als de moeite van een migratie en onbekendheid met de kosten daarvan de enige redenen zijn om niet uit te besteden, is dat een zwakke argumentatie. Bij elk bedrijf waar je mee in zee gaat, kun je met een eisenpakket komen en prestatieafspraken vastleggen. Als het bedrijf daar niet aan voldoet, kun je het ter verantwoording roepen. Het vergelijken van onderdelen in de markt is niet logisch; dat doe je alleen met een compleet dienstenpakket. Er is geen antwoord gegeven op de argumenten die voor uitbesteding zijn aangevoerd. Over de financieel-organisatorische risico’s van ICT (als de boel plat gaat) is niets gezegd. Aan een bedrijf kun je eisen stellen over 24uursbeschikbaarheid en over data die je binnen een bepaalde tijd wilt hebben. Intern is dat ingewikkelder. Bij het budget dat je afspreekt, is ook geen sprake van bijramingen. Het is het bedrag waarvoor het bedrijf het werk moet doen, ook als er meer tijd in gaat zitten. Hulsebos: denkt dat de bespreking moet stoppen. Hij pakt het allemaal niet meer op. Bunnik: wil beide mogelijkheden met harde gegevens (voors en tegens) naast elkaar gelegd zien worden. Pijnenburg: de commissie hoeft vanavond geen ja of nee te zeggen. Als ze zich niet in het voorgelegde verhaal kan vinden, maakt het college een raadsvoorstel voor de begrotingsvergadering waarin de dingen die nu naar voren zijn gebracht, worden meegenomen. Het college heeft dezelfde afwegingen gemaakt als de commissie. De gemeente moet het echter met Pink doen. Wat dat betreft is een gemeente een bijzonder ‘bedrijf’. Het is prima om prestatieafspraken te maken, maar Heerde is een klein spelertje waar men niet van wakker ligt, temeer omdat men weet dat de gemeente niet weg kan. Er is ook maar een beperkt aantal bedrijven dat dit soort dingen mag doen. Wat dat betreft valt er voor de gemeente weinig te kiezen. De applicaties die nu bij Pink zitten, daar kan de gemeente ook op dit moment niet zomaar van af. Het is begrijpelijk dat de commissie zich overspoeld voelt door de hoeveelheid informatie. Toch wil het college een poging doen om dit verhaal op de begrotingsvergadering af te ronden. Een vraag aan de commissie: hoe kan het college de materie zo aan u voorleggen dat u bereid bent het op de begrotingsvergadering te behandelen? Bunnik: verwijst naar wat ze al gezegd heeft. Kampherbeek: heeft geen wantrouwen tegenover degenen die het plan presenteren, maar hij heeft ook niet het gevoel dat op deze manier zal gebeuren wat moet gebeuren. De stortvloed van informatie maakt het er allemaal niet helderder op. En in de antwoorden die gegeven werden, werd het hele verhaal weer op dezelfde manier afgedraaid. Dat versterkt het vertrouwen niet. Kunnen we niet een groepje vormen dat zorgt voor een onderbouwing die meer vertrouwen wekt? Niemand vraagt dat het binnen de kortste keren klaar moet zijn. Als wat nu over de outsourcing is gezegd in de informatienota had gestaan, was het beter te begrijpen geweest dat die optie niet reëel is. Het gevoel daarover is echter anders. Daar zal wat mee gedaan moeten worden. Pijnenburg: vat samen. De meerderheid is bereid om de begroting vast te stellen inclusief een aparte ‘zak met geld’ die in principe besteed kan worden aan ICT. In een later stadium wordt besproken op welke manier dat gereserveerde geld zal worden besteed. De heren Van der Woude en Van Zuthem moeten dan aangeven wat dat op de kortere en de langere termijn betekent. Verder is het goed dat deze heren met een aantal commissieleden doorspreken, om te bekijken of de commissie op die manier wel een goed gevoel bij het plan kan krijgen. Kunnen de heren daar iets mee? Van Zuthem: Moeten wij dan eerst weer een stuk op papier zetten of is het handig om gewoon met een
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 17 van 19 21
5
10
15
klein groepje in overleg te gaan? Voor beide is wat te zeggen. Hulsebos: Geef ons een beeld van hoe dat programma moet werken en van wat er allemaal in moet zitten. Bunnik: Geef ons ook harde argumenten tegen outsourcing. Wat nu aan argumenten is gegeven, is voor de VVD niet voldoende. Kampherbeek: voelt ervoor om een klein groepje van vier of vijf man te vormen voor overleg. Het zou dan kunnen zijn dat na een dag een negatieve conclusie wordt getrokken: maak er maar een raadsvoorstel van en wij verzekeren u dat het afgeschoten wordt. Maar dat is niet de bedoeling. Dat er geld moeten komen, is duidelijk. Er moeten echter wel voldoende gegevens op tafel om de commissie ervan te kunnen overtuigen dat dat geld op deze manier besteed moet worden. Van Zuthem: stelt voor dat via de griffier wordt aangegeven welke commissieleden aan het overleg willen deelnemen. Aanvullend zou er dan een raadsvoorstel moeten komen met een analyse in hoofdlijnen, conform de opmerking daarover van mevr. Bunnik. Commissie: gaat daarmee akkoord. 13. Stand van zaken taakstelling Buitensport Blijft vanwege het late uur openstaan tot de volgende vergadering. 14. Evaluatie spreekuur schulddienstverlening Idem.
20
25
30
35
40
45
50
55
15. Uitwerking tegenprestaties Wwb’ers Idem. 16. Jaarrapport Stichting Cultuurplein Idem.
Slot 17. Rondvraag Bunnik: Voor 31 oktober moeten de transitiearrangementen afgesloten zijn. De raad wil nauw bij de invulling van de verschillende onderdelen betrokken zijn. We gaan er vanuit dat dit gebeurt, hoewel veel al is afgekaderd. Vandaar enkele vragen, die meegenomen kunnen worden in de onderhandelingen. Ze worden ook onderschreven door het CDA. De gemeente heeft geen zicht op de kwaliteit en de effectiviteit van de hulp van bestaande en nieuwe jeugdhulpaanbieders. Voor het inkopen van kwalitatief goede en effectieve jeugdhulp zijn outcome-criteria nodig. Deze komen voor 1 januari 2014 beschikbaar vanuit het Rijk. Vier vragen in dit verband: 1. Gaat Heerde deze criteria meenemen in de afspraken met de jeugdhulpaanbieders over het invullen en hanteren daarvan voor de inkoop van 2016? 2. Is er in de gemeente sprake van druk vanuit de provincie en/of van de huidige zorgaanbieders om medewerkers of contracten over te nemen, met name in verband met de frictiekosten? Kwaliteit moet leidend zijn. 3. Gaat de gemeente bij alle aanbestedingen ook nieuwkomers uitnodigen en een gelijkwaardige kans geven, mits ze aan de eisen voldoen? 4. Wordt rekening gehouden met financiële reserves, met name voor het geval de gemeente de ‘zware GGZ’ op haar bordje krijgt? – De vragen zijn vooraf aan de wethouder toegestuurd. Bögemann: was blij met dat laatste. Hij is ook blij met de informatie die recent door mevr. Tukker en anderen is verstrekt. Verder hoopt hij dat zoveel mogelijk commissieleden de regioavond over jeugdzorg van 16 oktober in Lochem bezoeken. Wat de vragen betreft: 1. De afspraken over de criteria worden gemaakt in de transitieagenda. De planning wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt. 2. Nee. Er worden wel gesprekken gevoerd. 3. Ja. Dat wordt verder uitgewerkt in het regionale en het lokale beleidsplan. 4. In de beleidsplannen worden afspraken gemaakt over de solidariteit tussen de onderlinge gemeenten. Als een gemeente naar verhouding veel gevallen van zware zorg heeft, moet ze op hulp van andere gemeenten kunnen rekenen. In het regionale transitiearrangement komt ook te staan dat geprobeerd wordt de frictiekosten zoveel mogelijk te beperken, maar dat het wel heel lastig is als het Rijk op voorhand een deel van die kosten aan de gemeenten in rekening brengt.
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 18 van 19 22
16. Sluiting De voorzitter dankt alle aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 23.38 uur. 5
Bijlage: 1. Inspreekbijdrage van de heer A. Korten bij agendapunt 10
Concept verslag Commissie Samenleving van 15 oktober 2013
pagina 19 van 19 23
Bijlage 1
24
Bijlage 1
25
Bijlage 1
26
Aandachtspuntenlijst commissie Samenleving vergadering van 26 november 2013 Nr
Vergadering
2012 -03 2012 -04 2012 -05 2012 -12
14 februari - 28 augustus 14 februari - 28 augustus 14 februari - 28 augustus 12 maart (raad) - 23 april / 10 september 2012 17 september -17 (raad) – 27 november
2012 6 november -20 (raad) – KZS 4 februari 19 maart 2013 2013 21 januari -01 (themaraad)
2013 15 oktober -15
Onderwerp
Toelichting
Planning afhandeling
Project Participatie Project
Stand van zaken
N.n.b.
Relatie met Meerjarenplanning Ja
Stand van zaken
N.n.b.
Ja
Project Jeugdzorg Sport en sportaccommodatiebeleid
Stand van zaken
November
Ja
Definitieve besluitvorming volgens planning, knip in 3 categorieën Pilot gaat van start, nadien terugkoppeling
November
Ja
Oktober 2013
Nee
PU
Nee
PU
Nee
LO
Nee
LO
AWBZ
Motie 2012-15 CDA, CU-SGP, VVD en D66, onderzoek spreekuur stadsbank in Heerde Tegenprestatie Wwb’ers/
Cultuurplein
Sanctiebeleid
Definitieve invoering.
LO/ ON LO/ ON LO/ ON LO/ ON
Oktober 2013
Inzicht in financiën Oktober 2013 gebaseerd op de fusie, nadat jaarcijfers 2012 (na 1 juni) zijn ontvangen N.a.v. verordening November 2013
paracommerciële horeca
Doorgeschoven naar november vanuit de commissie oktober. Voor het opstellen van het sanctiebeleid voor de Drank en horecawet willen we putten uit ervaringen van andere gemeenten. Niet zelf het wiel uitvinden maar kijken naar werkbare opzetten van anderen. Daarnaast willen we het sanctiebeleid inbedden in het bestaande beleid. De wet geeft aan dat we op 1 juli 2014 het sanctiebeleid in orde moeten hebben. Het sanctiebeleid komt in februari 2014 naar de commissie.
Versie, 6 november 2013
Afd
27
Raadsvoorstellen
28
Raadsvoorstel Raadsvergadering 16 december 2013 Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/HJ Regterschot/0578699561/
[email protected] Portefeuille Westerkamp Programma Welzijn en Sport
Agendapunt 6
Onderwerp Kunstgras vv Vevo
De raad besluit om: 1. een krediet van (maximaal) € 292.500,- beschikbaar te stellen voor de aanleg van een kunstgrasveld bij de vv Vevo. 2. Een annuitaire afschrijving toe te passen op deze investering. 3. De hieruit voortvloeiende meerkosten (incl. kapitaallasten) ad € 22.000,- te dekken door het schrappen van enkele nog openstaande investeringen van voorgaande jaren en het jaar 2013 en deze in te zetten voor aanleg kunstgras vv Vevo. Inleiding De vv Vevo heeft in hun schrijven van 7 mei 2013 aangegeven dat zij wensen over te gaan tot aanleg van een kunstgrasveld op hun accommodatie. Over genoemd verzoek heeft een gesprek plaatsgevonden met het bestuur van vv Vevo op 22 juli 2013. Het verzoek van de vv Vevo is besproken in de vergadering van de commissie Samenleving van 15 oktober 2013. Vanuit verschillende fracties is het verzoek gedaan aan ons college om te bezien of binnen de huidige begroting en/of investeringslijst dekking van het benodigde bedrag kan worden gevonden en met een voorstel te komen om de aanleg van het kunstgrasveld voor vv Vevo mogelijk te maken. Hierbij is aangetekend dat de leden van de commissie OZB-verhoging uitsluiten als dekking van de hiermee gemoeide meeruitgaaf. Beoogd effect Vv Vevo duidelijkheid geven of er al dan niet over kan worden gegaan tot aanleg van een kunstgrasveld op hun accommodatie. Argumenten 1.1. Toekomst vv Vevo Het bestuur van vv Vevo is van mening dat het voor de vereniging van “ levensbelang” is dat er een kunstgrasveld komt. Zij geven aan dat potentiële leden gaan kiezen voor andere voetbalverenigingen, die wel kunstgras hebben. Dit vooral omdat afstand geen rol meer speelt in verband met de toegenomen mobiliteit van mensen.
1/3
29
Daarnaast heeft de vereniging het afgelopen winterseizoen haast niet kunnen trainen en/of wedstrijden spelen. Bij verenigingen, die een kunstgrasveld hebben, kon dit allemaal gewoon doorgaan, tenzij er een sneeuwlaag op ligt. Ook hierdoor denkt de vereniging dat in de toekomst leden zullen overstappen naar een vereniging met kunstgras. 1.2. Sociaal maatschappelijke functie vv Vevo Een kunstgrasveld zal volgens het bestuur van de vereniging de jeugd en inwoners van Veessen de mogelijkheid geven dit veld ook te gaan gebruiken voor niet voetbalactiviteiten. Denk aan buitenschoolse activiteiten etc. Het bestuur is van mening dat een nieuw kunstgrasveld mee zal werken aan het vergroten van de leefbaarheid binnen de kern Veessen. 1.3. Richtlijnen VNG/KNVB De VNG en KNVB hebben eind vorig jaar nieuwe richtlijnen vastgesteld voor de behoefteberekening van het aantal velden voor een voetbalvereniging. Voorheen was er sprake van ‘normen’. Op grond van het in dit seizoen aan de competitie deelnemende aantal teams kan de vv Vevo op basis van deze richtlijnen aanspraak maken op 2 speelvelden en een trainingsveld voor 435 uur op jaarbasis. Bij ‘normen’ zou vv Vevo aanspraak kunnen maken op 2 speelvelden en een trainingsveld voor 370 uur. Een goed onderhouden natuur trainingsveld kan ongeveer 800 uur per jaar worden gebruikt. Zoals aangegeven gaat het niet meer om normen maar om richtlijnen. De gemeente is vrij qua beleid om hier al dan niet invulling aan te geven. Vevo heeft momenteel 2 natuurgrasvelden, waarvan een veld wordt gebruikt als wedstrijdveld en trainingsveld. Dit betekent dat dit veld in november vaak al heel slecht is met als gevolg afgelasting van wedstrijden. Het is zelfs voorgekomen dat pupillen hun competitie niet hebben kunnen afronden. Financiën Eventuele inwilliging van het verzoek zal betekenen dat de gemeentebegroting extra wordt belast met een bedrag van € 22.000,-. Deze extra last hebben wij niet als deze investering van € 292.500,- wordt gedekt door het schrappen van openstaande investeringen van de afgelopen jaren en van het jaar 2013. Net als bij de drie andere verenigingen, die een krediet van de gemeente hebben ontvangen voor de aanleg van een kunstgrasveld, wordt een annuïtaire afschrijving voorgesteld.
2/3
30
Uitvoering De Stichting Buitensport draagt zorg voor de aanleg van het kunstgrasveld. De Stichting zal door ons over de besluitvorming worden geïnformeerd. Heerde, 12 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit; 2. Lijst openstaande investeringen; Ter inzage: 3. Advies college d.d. 12 november 2013.
3/3
31
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 12 november 2013; besluit: 1. Een krediet van (maximaal) € 292.500,- beschikbaar te stellen voor de aanleg van een kunstgrasveld bij de vv Vevo. 2. Een annuitaire afschrijving toe te passen op deze investering. 3. De hieruit voortvloeiende meerkosten (incl. kapitaallasten) ad € 22.000,- te dekken door het schrappen van enkele nog openstaande investeringen van voorgaande jaren en het jaar 2013 en deze in te zetten voor aanleg kunstgras vv Vevo. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 16 december 2013. griffier,
Bijlage 1: 14-11-2013
voorzitter,
1/1 32
Bijlage 2: 14-11-2013
33
Raadsvoorstel Raadsvergadering 16 december 2013 Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller LO/HJ Regterschot /0578699561/
[email protected] Portefeuille Westerkamp Programma Welzijn en Sport
Agendapunt 7
Onderwerp Notitie Accommodatiebeleid –Buitensport
De raad besluit om: 1. De Notitie Accommodatiebeleid –Buitensport conform vast te stellen. 2. Vast te stellen dat met deze Notitie de taakstelling van € 69.000,- gerealiseerd wordt. Inleiding In de raadsvergadering van 12 maart 2012 is de Nota Accommodatiebeleid vastgesteld. Hierbij is uitgesproken dat de hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatie-beleid gelijktijdig met de uitkomsten van de Notitie Accommodatiebeleid moeten worden vastgesteld. Hoofdstuk 8 gaat over de tarifering en Hoofdstuk 9 over de (vervangings)investeringen. Daarnaast dient op basis van de nota Krimp Zonder Scheuren een bedrag van € 135.000,- te worden inverdiend op gemeentelijke gebouwen. Gebleken is dat deze bezuiniging niet alleen kon worden behaald binnen het product gemeentelijke gebouwen. Daarom is als uitvloeisel van de Nota Accommodatiebeleid besloten deze bezuiniging te realiseren door ook de gemeentelijke sportaccommodaties erbij te betrekken. In de begroting 2013 zijn de volgende taakstellende bezuinigingen opgenomen voor een totaal bedrag van € 154.000,-: -Buitensport € 69.000,-Binnensport € 25.000,-Overige accommodaties € 60.000,Onderstaand wordt ingegaan op het onderdeel Buitensport. De Binnensport en de overige accommodaties worden in deze notitie buiten beschouwing gelaten. De Buitensport wordt verdeeld in de volgende categorieën: -voetbalverenigingen: vv Heerde, SEH, vv Wapenveld, WZC, Vevo. -erfpachtverenigingen: TVWapenveld, Horsthoekruiters, Schaapskooiruiters en MSV-NOV. -AV De Gemzen en Skeelerclub Oost Veluwe (=SKOV). -verenigingen, die het volledig eigendom hebben van hun sportpark: HLTC. Zoals bekend is al enkele jaren overleg gepleegd met de buitensportverenigingen over de hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid en over de invulling van de taakstellende bezuiniging van € 69.000,-. Op een totaal begroot bedrag van in 2013 € 177.060,(kosten derden) betekent dit een bezuiniging van 40%.
1/3
34
Ook is gekeken naar een zoveel mogelijk gelijke behandeling van alle buitensportverenigingen in de toekomst. Dit is samen met de verenigingen een behoorlijke zoektocht geweest. Wij kiezen voor de volgende procedure om te komen tot definitieve vaststelling van o.a. de hoofdstukken 8 en 9 van genoemde Nota en de invulling van de taakstellende bezuiniging. Wij kiezen voor een tweetrapsraket: 1. In deze notitie worden voorstellen gedaan om de kaders/uitgangspunten voor het toekomstig beleid vast te stellen en invulling te geven aan de taakstellende bezuiniging van € 69.000,-. 2. Deze kaders/uitgangspunten zijn dan leidend in de verdere procedure en zullen dan worden verwerkt in de hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid en de, zoals in de Notitie is aangegeven, nog op te stellen Investeringsverordening. Op deze manier wordt ons inziens een zorgvuldige procedure doorlopen. Een ander punt dat daarbij nog speelt is het feit dat de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid vanaf januari 2010 is ingegaan. Deze Nota dient ook te worden geactualiseerd. Deze actualisatie zal ook in deze procedure worden meegenomen. Eén en ander zal in 2014 worden afgerond. De grote lijn in de Notitie is dat in de eerste 4 hoofdstukken per categorie Buitensport wordt ingegaan op de onderdelen beheer en onderhoud en op de (vervangings)investeringen. Per onderdeel wordt aangegeven wat het huidige beleid is en worden voorstellen gedaan voor het vaststellen van nieuw beleid. Hoofdstuk 5 handelt over de realisering van de taakstelling van € 69.000,-. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de nieuw op te stellen Investeringsverordening en de uitgangspunten, die wij daarvoor willen hanteren. In het laatste hoofdstuk worden nog enkele andere onderwerpen behandeld en ter besluitvorming voorgelegd. Beoogd effect Duidelijkheid geven en verkrijgen over de diverse maatregelen, die moeten worden genomen om de taakstellende bezuiniging voor de Buitensport van € 69.000,- te behalen en over de inhoud van het nieuw vast te stellen beleid voor de hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid. Argumenten Als uitvloeisel van de vastgestelde Nota Accommodatiebeleid dienen er nog diverse taakstellende bezuinigingen te worden gerealiseerd. In de bijgevoegde notitie worden voorstellen gedaan met betrekking tot de taakstellende bezuiniging voor de Buitensport van € 69.000,-. Daarnaast zijn voorstellen gedaan met betrekking tot de (vervangings)investeringen. Deze zijn van belang voor de verder nog in te vullen hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid. Financiën De taakstellende bezuiniging van € 69.000,- zal worden behaald.
2/3
35
Communicatie De betreffende verenigingen zijn op de hoogte gesteld van het collegebesluit van 12 november 2013 en de behandeling van genoemde notitie in de commissie Samenleving van 26 november 2013 en de raad van 16 december 2013. Tevens is aangegeven dat er een mogelijkheid is om in te spreken. Advies commissie Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering. Heerde, 12 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit; 2. Notitie accommodatiebeleid –Buitensport; Ter inzage: 3. Financieel overzicht met betrekking tot dekking van de (vervangings)investeringen.
3/3
36
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 12 november 2013; besluit: 1. 2.
De Notitie Accommodatiebeleid –Buitensport- conform vast te stellen. Vast te stellen dat met deze Notitie de taakstelling van € 69.000,- gerealiseerd wordt.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 16 december 2013. griffier,
Bijlage 1: 14-11-2013
voorzitter,
1/1 37
NOTITIE
ACCOMMODATIEBELEID
-B U I T E N S P O R T-
Versie 12-11-2013
Bijlage 2: 14-11-2013
1
38
INHOUDSOPGAAF
blz.
1.
Inleiding
3
2.
Voetbalverenigingen a. Beheer en onderhoud b. (Vervangings)investeringen
4 4 6
3.
Erfpachtverenigingen a. Beheer en onderhoud b. (Vervangings)investeringen
7 7 8
4.
AV De Gemzen en Skeelerclub a. Beheer en onderhoud b. (Vervangings)investeringen
10 10 11
5.
Taakstelling Buitensport
12
6.
Investeringsverordening
14
7.
Overige onderwerpen
14
Bijlage 2: 14-11-2013
2
39
1. Inleiding In de raadsvergadering van 12 maart 2012 is de Nota Accommodatiebeleid vastgesteld. Er zijn toen diverse richtinggevende uitspraken gedaan. Tevens is toen uitgesproken dat de hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid gelijktijdig met de uitkomsten van de Notitie Accommodatiebeleid moeten worden vastgesteld. Hoofdstuk 8 gaat over de tarifering en Hoofdstuk 9 over de (vervangings)investeringen. Daarnaast dient op basis van de Nota krimp zonder scheuren een bedrag van € 135.000,- te worden inverdiend op gemeentelijke gebouwen. Gebleken is dat deze bezuiniging niet alleen kan worden behaald binnen het product gemeentelijke gebouwen. Daarom is als uitvloeisel van de Nota Accommodatiebeleid besloten deze bezuiniging te realiseren door ook de gemeentelijke sportaccommodaties erbij te betrekken. In de begroting 2013 zijn de volgende taakstellende bezuinigingen opgenomen voor een totaal bedrag van € 154.000,-: -Buitensport € 69.000,-Binnensport € 25.000,-Overige accommodaties € 60.000,Onderstaand wordt ingegaan op het onderdeel Buitensport. De Binnensport en de overige accommodaties worden in deze notitie buiten beschouwing gelaten. De Buitensport wordt verdeeld in de volgende categorieën: -voetbalverenigingen: vv Heerde, SEH, vv Wapenveld, WZC, Vevo. -erfpachtverenigingen: TVWapenveld, Horsthoekruiters, Schaapskooiruiters en MSV-NOV. -AV De Gemzen en Skeelerclub Oost Veluwe (=SKOV). -verenigingen, die het volledig eigendom hebben van hun sportpark: HLTC. Zoals bekend is al enkele jaren overleg gepleegd met de buitensportverenigingen over de hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid en over de invulling van de taakstellende bezuiniging van € 69.000,-. Op een totaal begroot bedrag van in 2013 € 177.060,(kosten derden) betekent dit een bezuiniging van 40%. Ook is gekeken naar een zo gelijk mogelijke behandeling van alle buitensportvereniging in de toekomst. Dit is samen met de verenigingen een behoorlijke zoektocht geweest. Wij kiezen voor de volgende procedure om te komen tot definitieve vaststelling van o.a. de hoofdstukken 8 en 9 van genoemde Nota en de invulling van de taakstellende bezuiniging. Wij kiezen voor een tweetrapsraket: 1. In deze notitie worden voorstellen gedaan om zo de kaders/uitgangspunten voor het toekomstig beleid vast te stellen en invulling te geven aan de taakstellende bezuiniging van € 69.000,-. 2. Deze kaders/uitgangspunten zijn dan leidend in de verdere procedure en zullen dan worden verwerkt in de hoofdstukken 8 en 9 van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid en de nog op te stellen Investeringsverordening. Op deze manier wordt ons inziens een zorgvuldige procedure doorlopen. Een ander punt dat daarbij nog speelt is het feit dat de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid vanaf januari 2010 is ingegaan. Deze Nota dient dan ook te worden geactualiseerd. Deze actualisatie zal ook in deze procedure worden meegenomen. Eén en ander zal in 2014 worden afgerond. Onderstaand wordt per de hiervoor aangegeven categorie ingegaan op de aspecten beheer en onderhoud en (vervangings)investeringen.
Bijlage 2: 14-11-2013
3
40
2. VOETBALVERENIGINGEN a. Beheer en onderhoud De taakstellende bezuiniging van € 69.000,- binnen het product Buitensport zal vooral door de voetbalverenigingen moeten worden opgebracht en kan alleen worden gevonden binnen het beheer en onderhoud. In hoofdstuk 5 Taakstellende bezuiniging wordt hierop teruggekomen. In verband hiermee zijn met deze verenigingen diverse overleggen geweest in de afgelopen jaren. Hier zijn onder andere de volgende onderwerpen besproken: privatisering beheer en onderhoud, overdragen eigendom van de kleedkamers incl. het onderhoud naar de verenigingen, zakelijke lasten zoals gemeentelijke belastingen en waterschapslasten, (vervangings)investeringen. De overleggen zijn in een goede sfeer en constructief verlopen. Onderstaand worden de gemaakte principe afspraken weergegeven. De uitkomsten moeten nog wel worden besproken in de voltallige besturen en eventueel, als de statuten dat voorschrijven, in de ledenvergadering van de desbetreffende verenigingen. Huidig beleid Velden/terreinen Het beheer en onderhoud van de velden/terreinen op de betreffende sportaccommodaties gebeurt tot nu toe door de Felua. De verenigingen doen op dit onderdeel nog niet veel zelfwerkzaamheid. Zoals al aangegeven moet op het beheer en onderhoud, incl. het onderhoud van de accommodaties van de AV De Gemzen en de Skeelerclub(=SKOV), een bedrag van € 69.000,- worden bezuinigd. Kleedkamers De kleedkamers van de voetbalverenigingen zijn eigendom van de gemeente. Dit betekent dat de gemeente hiervoor het onderhoud en diverse zakelijke lasten betaalt. In de praktijk komt het erop neer dat de verenigingen het kleine onderhoud verrichten en de eventueel hiermee gemoeide kosten tot een maximaal bedrag per jaar van € 1.000,- krijgen vergoed. Waterschapslasten, gemeentelijke belastingen etc. Zoals hiervoor al aangegeven zijn de kleedkamers eigendom van de gemeente. Dat betekent dat de gemeente ook de waterschapslasten, gemeentelijke belastingen en de verzekeringspremies betaalt. Kantine De kantines zijn in eigendom bij de verenigingen. Als gemeente hebben we daar in het kader van beheer en onderhoud geen bemoeienis mee. Nieuw beleid Velden/terreinen Er zijn diverse opties besproken om de taakstellende bezuiniging te realiseren, zoals volledige privatisering van het beheer en onderhoud naar de verenigingen. Een andere oplossing is het beheer en onderhoud van de terreinen in handen van de gemeente te houden. Hiervoor zijn enkele argumenten aan te dragen. Binnen de gemeente is de specialistische kennis aanwezig om de kwaliteit van de velden/terreinen in stand te houden, er is kennis van het signaleren van het feit of er specialistische bestrijding nodig is (engerlingen). Daarnaast zal de gemeente toezicht houden vanuit de aanwezige kennis op het geleverde onderhoud. De verenigingen hebben aangegeven zich in principe in de laatste optie te kunnen vinden en in principe akkoord te gaan met de ingezette koers. Deze optie betekent wel dat ze het huurbedrag per (natuurgras)veld blijven betalen. Bij enkele bedrijven zijn offertes betreffende het onderhoud van de velden opgevraagd. Deze offertes zijn kritisch bekeken. Geconcludeerd is dat de door Felua uitgebrachte offerte voor ons als gemeente de beste optie is. Dit heeft te maken met de prijsstelling en wat naar onze mening heel belangrijk is, is het feit dat de werknemers van Felua op deze manier inzetbaar kunnen blijven op de velden en dus hun werk behouden. We hebben als gemeente immers naar deze doelgroep een verantwoording. Bijlage 2: 14-11-2013
4
41
De voetbalverenigingen hebben nog een wens neergelegd ten aanzien van de looptijd van het af te sluiten contract met de Felua. Zij zouden graag zien dat de contractduur tussen de 5 en 10 jaar ligt. Wij zijn van mening dat dit wel erg lang is en stellen daarom voor een contract aan te gaan voor een periode van 3 jaar. De Felua heeft al aangegeven zich hierin te kunnen vinden. Op de hiervoor aangegeven manier zal de taakstellende bezuiniging van € 69.000,- worden behaald. Dit komt met name door het feit dat de verenigingen aanzienlijk veel zelfwerkzaamheid moeten gaan verrichten in de toekomst. Hierbij valt te denken aan: herstellen speelschade na de gespeelde wedstrijden, bijhouden klein onderhoud rond de velden etc. Voorstel 1. Het beheer en onderhoud van de sportaccommodaties (zoals hiervoor omschreven) bij de gemeente Heerde laten en dit door de Felua laten uitvoeren. 2. De verenigingen blijven hiervoor het huurbedrag per natuurgrasveld betalen. 3. Bij de onderhandelingen met de Felua uitgaan van een contractperiode van 3 jaar. Kleedkamers In principe is afgesproken het eigendom van de kleedkamers over te dragen aan de verenigingen. Dit betekent dat het onderhoud maar ook de zakelijke lasten dan voor rekening van de verenigingen komen. Omdat de situatie bij de voetbalvereniging Vevo anders is dan bij de andere verenigingen (gebouw De Noord is immers in zijn geheel van de gemeente) worden met Vevo aparte afspraken gemaakt. Wat de financiële gevolgen hiervan zijn wordt aangegeven onder hoofdstuk 5 Taakstellende bezuiniging. De verenigingen hebben aangegeven zich in principe in de overdracht van de eigendom van de kleedkamers te kunnen vinden, mits er eerst gekeken wordt naar eventueel achterstallig onderhoud. Mocht dit worden geconstateerd en dit achterstallig onderhoud niet verwijtbaar aan de vereniging is dan wordt een investering van de gemeente hierin verwacht. Dit onderzoek wordt inmiddels verricht in overleg met de verenigingen. Voorstel 1. De kleedkamers van de betrokken verenigingen in eigendom overdragen aan de verenigingen. 2. Dit, nadat per accommodatie bekeken is of er niet aan de vereniging verwijtbaar achterstallig onderhoud is in de kleedkamers. 3. Mocht dit achterstallig onderhoud er zijn dan de investeringskosten, die nodig zijn om dit op te lossen voor rekening van de gemeente nemen. 4. Recht van opstal vestigen en 5. Notariskosten voor rekening van de gemeente nemen. Waterschapslasten, gemeentelijke belastingen en verzekeringen. Omdat het eigendom van de kleedkamers wordt overgedragen aan de verenigingen en het recht van opstal zal worden gevestigd zullen de verenigingen deze kosten, die nu nog voor rekening van de gemeente komen, voor hun eigen rekening moeten nemen. Afgesproken is dat de hiermee gemoeide kosten, die wij als eigenaar momenteel betalen, in de toekomst aan de verenigingen zullen vergoeden. Wat de financiële gevolgen hiervan zijn wordt aangegeven onder hoofdstuk 5 Taakstellende bezuiniging. Ook hier geldt dat met Vevo andere afspraken zullen worden gemaakt, dit op basis van de situatie rond De Noord. Voorstel De waterschapslasten, gemeentelijke belastingen en verzekeringen, na overdracht van de eigendom van de kleedkamers aan de voetbalverenigingen, uitbetalen aan de betreffende verenigingen.
Bijlage 2: 14-11-2013
5
42
Kantine De gemeente heeft nu en in de toekomst geen enkele bemoeienis met beheer en onderhoud van de kantines. b. (Vervangings)investeringen Huidig beleid Tot nu toe betaalt de gemeente de (vervangings)investeringen die nodig zijn aan de accommodaties van de voetbalverenigingen. Het gaat dan om de gebouwen (met uitzondering van de kantines, die eigendom van de verenigingen zijn) en de terreinen. Hiervoor zijn tot nu toe op ad-hoc basis, dat wil zeggen op verzoek van de verenigingen, kredieten beschikbaar gesteld. De benodigde kosten werden veelal voor 100% vergoed. De voetbalverenigingen hebben tot nu toe in hun begrotingen dan ook geen gelden gereserveerd voor eventuele (vervangings)investeringen. Nieuw beleid De vraag is wie deze investeringen in de toekomst dient te betalen: de vereniging of de gemeente of beiden gedeeltelijk. Zoals hiervoor al aangegeven hebben de voetbalverenigingen in hun begrotingen geen rekening gehouden met het feit dat ze in de toekomst zelf (vervangings)investeringen (gedeeltelijk) moeten gaan betalen. Over dit onderwerp is intensief gesproken. De eerste vraag, die hierbij moet worden beantwoord is: wat valt er onder het begrip (vervangings)investering? Om daar ook voor de toekomst duidelijkheid over te krijgen wordt geadviseerd hiervoor een Investeringsverordening vast te stellen. Hierop komen we in hoofdstuk 6 terug. Omdat over de inhoud van deze Verordening nog wel met de verenigingen moet worden gesproken en 2014 al dichtbij is wordt geadviseerd 2014 als een overgangsjaar te zien en deze Verordening in te laten gaan per 1 januari 2015. Voor 2014 zal dan de Nibag rapportage leidend zijn en zullen per vereniging afspraken moeten worden gemaakt. Op de Investeringslijst 2014 staat voor de verenigingen een investeringsbedrag van € 40.000,- geraamd. Uitgangspunt is dan voor 2014 dat dit dan het maximaal beschikbare bedrag is voor de (vervangings)investeringskosten. In totaal gaat het qua door ons aangemerkte (vervangings)investeringen om een bedrag tot en met 2024 van € 467.915,- (basis Nibag rapportages). Daarnaast heeft ISA sport een rapport uitgebracht over de renovatie etc. van de velden. Daarmee is tot en met 2024 een bedrag van totaal € 434.400,- gemoeid. Totaal spreken we dus over een bedrag van € 902.315,-. In de meerjareninvesteringslijst 2014 – 2017 staat voor sport een totaal investeringsbedrag van € 380.000,- opgenomen. Aan kapitaallastendekking betekent dit in 2017 € 36.733,- (structureel). De voetbalverenigingen is in de besprekingen duidelijk aangegeven dat de gemeente binnen de huidige begroting geen enkele ruimte heeft voor (vervangings)investeringen. Dit is een gevolg van het feit dat tot nu toe nog niet over is gegaan qua beleid om dergelijk onderhoud planmatig op te nemen. Daarnaast is aangegeven dat, gelet op de huidige financiële situatie van de gemeente en het feit dat andere verenigingen geen enkele vergoeding van de gemeente ontvangen voor (vervangings)investeringen, van volledige vergoeding van de (vervangings)kosten in de toekomst zeker geen sprake meer zal zijn. Daarom zal een besluit moeten worden genomen welk percentage van de met de (vervangings)investeringen geraamde kosten nog door de gemeente zullen worden vergoed. Het inzetten van dergelijk beleid betekent voor de voetbalverenigingen, naast de hiervoor al aangegeven bezuiniging van € 69.000,-, een behoorlijke extra last voor hun begroting. Zij hebben immers in het verleden geen investeringen hoeven te doen en hiermee in hun begroting ook geen rekening gehouden. Bijlage 2: 14-11-2013
6
43
Voorgesteld wordt een afbouwregeling van 4 jaar toe te passen, zodat de verenigingen hun (financiële) beleid hierop kunnen inrichten. Deze afbouwregeling kan er als volgt uitzien, afhankelijk van de keus, die wordt gemaakt qua vergoedingspercentage. Gelet op de financiële situatie van de gemeente hebben wij gekozen voor een vergoedingspercentage van 35% Bij de keus voor 35% wordt de afbouwregeling: 2015 90%, 2016 75%, 2017 60% en vanaf 2018 35%. In bijlage 1 zijn de gevolgen aangegeven voor de gemeentebegroting als uitgegaan wordt van een vergoedingspercentage van 35%. Hierbij zijn de bedragen genoemd in de Nibag rapportages als uitgangspunt genomen exclusief de aangevraagde bijdrage voor de renovatie van de accommodatie van de Skeelerclub ten bedrage van € 262.500,- in 2013. Hier komen we met een apart voorstel op terug in 2014. Conclusie is dat wanneer gebruik wordt gemaakt van bovenstaande afbouwregeling er voldoende dekking is voor een vergoedingspercentage van 35%. Met betrekking tot de kunstgrasvelden wordt het volgende nog opgemerkt. In de raadsvergadering van 4 juli 2012 is besloten te kiezen voor een annuïtaire afschrijving van de investeringsbedragen voor de kunstgrasvelden. Hierdoor ontstaan de minste meerkosten voor de gemeentebegroting. Daarnaast past dit ook beter bij de met de verenigingen gemaakte afspraken om de toplaag na 12 jaar te vervangen. Deze vervanging komt volgens de gemaakte afspraken volledig voor rekening van de gemeente. De met de verenigingen gemaakte afspraken over deze vervanging wijzigen niet door vaststelling van deze notitie. Bij annuïtaire afschrijving blijven de kapitaallasten jaarlijks gelijk. Dit betekent dat in het 13e jaar de kapitaallasten volledig beschikbaar zijn voor deze vervanging. Voorstel 1. Met betrekking tot de (vervangings)investeringen en de daarvoor te volgen procedure een Investeringsverordening opstellen en vaststellen en deze in laten gaan per 1 januari 2015. 2. Het jaar 2014 aanmerken als overgangsjaar met betrekking tot de (vervangings)investeringen. 3. De kosten van de eventuele (vervangings)investeringen in 2014 dekken uit de op de investeringslijst 2014 opgenomen post renovatie sportterreinen. 4. Vanaf 2015 van de (vervangings)investeringen, die voldoen aan de voorwaarden van de Investeringsverordening een percentage van 35% vergoeden en 5. Overgaan tot het instellen van een afbouwregeling van 4 jaar, zoals hierboven aangegeven. 3. ERFPACHTVERENIGINGEN a. Beheer en onderhoud Huidig beleid De gemeente heeft met deze verenigingen geen enkele financiële bemoeienis in de sfeer van beheer en onderhoud. Zij zijn “zelfvoorzienend”. Dit geldt overigens ook voor de HLTC, die het terrein zelf in eigendom heeft. Erfpachtcanon De betreffende verenigingen hebben een erfpachtovereenkomst met de gemeente. Als deze erfpachtovereenkomsten aflopen wordt overgegaan tot vaststelling van de nieuwe erfpachtcanon. Op basis van het huidige beleid betekent dat marktconforme bepaling van deze canon. Dit gebeurt dan door het vaststellen van de waarde van de gronden (en de daarbij behorende erfpachtcanon) door een onafhankelijke taxateur.
Bijlage 2: 14-11-2013
7
44
Deze taxatie heeft, met uitzondering van het terrein van de Motorsportvereniging, al plaatsgevonden in 2008. De taxatie voor het terrein van de Motorsportvereniging heeft in maart 2013 plaatsgevonden. Voor bepaling van de waarde van de gronden is verder uitgegaan van de op dat moment geldende bestemming. Onderstaand een overzicht per vereniging. Vereniging
Jaar van afloop
TV Wapenveld Horsthoekruiters
2009 Nog geen overeenkomst 2021 2012
Schaapskooiruiters Motorsportver. NO Veluwe
Huidige canon
Canon obv taxatie
620 18
6.200 1.900
50 690
5.700 7.450
Uit dit overzicht blijkt dat de marktconforme bepaling van de canon een aanzienlijke lastenverhoging voor de betreffende verenigingen betekent. De betreffende verenigingen vinden deze stijging buitenproportioneel en spreken hun zorg uit over de continuering van hun sportactiviteiten. Zij zijn nu zelfvoorzienend. Omdat we als gemeente Heerde bezig zijn met het ontwikkelen van een nieuw accommodatiebeleid is met de verenigingen afgesproken dat zij de huidige canon blijven betalen totdat er duidelijkheid is over het nieuwe beleid. Daarom zijn de afgelopen overeenkomsten nog niet verlengd. Nieuw beleid Om ook voor de toekomst duidelijkheid te geven wat het beleid wordt moet nog een besluit worden genomen hoe met hen wordt omgegaan. Hierbij moet de volgende vraag nog worden beantwoord. Hoe gaan we in de toekomst om met de hoogte van de erfpachtcanon? Omdat beantwoording van deze vraag sterk afhankelijk is van de keus die wordt gemaakt bij het onderdeel (vervangings)investering komen we daar verderop op terug. Onderstaand gaan we op deze punten in. b. (Vervangings)investeringen Huidig beleid Het huidige beleid is dat de gemeente Heerde geen bijdrage verleent aan de betreffende verenigingen als een (vervangings)investering moet plaatsvinden. Een uitzondering hierop is dat de gemeente op ad-hoc basis de materiaalkosten vergoed voor de zgn. natte ruimten en tegelpaden etc. als hierin een investering wordt gedaan. Met andere woorden: de verenigingen hebben zich tot nu toe qua (vervangings)investeringen zelf moeten en kunnen redden. De in 2010 opgestelde onderhoudsrapportages van NIBAG geven aan dat er qua (vervangings)investeringen voor deze verenigingen een bedrag van totaal € 340.000,- wordt gecalculeerd. Hierbij is overigens de Motorsportvereniging niet inbegrepen. Hiervan is geen rapportage aanwezig. Voor deze (vervangings)investeringen zijn geen financiële middelen beschikbaar in de begroting. Nieuw beleid Om ook voor de toekomst duidelijkheid te geven wat het beleid wordt, moet nog een besluit worden genomen hoe met hen zal worden omgegaan. Hierbij moeten de volgende vragen nog worden beantwoord. Bijlage 2: 14-11-2013
8
45
Hoe gaan we om met de hoogte van de erfpachtcanon, hoe gaan we om met (vervangings)investeringen en willen we als gemeente de grond eventueel aan hen verkopen voor een symbolisch bedrag? Onderstaand gaan we op deze punten in. Verkoop grond D.w.z. verkoop van de ondergrond aan die verenigingen, die hiervoor nu erfpachtcanon betalen. Deze terreinen zijn eigendom van de gemeente. Het streven is de verantwoording van beheer en onderhoud van en (vervangings)investeringen in accommodaties zoveel mogelijk bij de verenigingen neer te leggen. De betreffende erfpachtverenigingen hebben zich de afgelopen jaren wat het beheer, (groot) onderhoud en (vervangings)investeringen betreft, zelf gered, dat wil zeggen zonder financiële steun van de gemeente. Zij zijn zelf eigenaar van de gebouwen. Alleen het door hen gebruikte terrein is eigendom van de gemeente. Met andere woorden: financieel zijn deze verenigingen in staat zichzelf te redden en hebben ze hun begroting hierop volledig ingericht. Echter, de vraag is of hiermee recht wordt gedaan aan een van de uitgangspunten van de Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid dat er een rechtvaardiger verdeling van de beschikbare middelen voor de sport moet worden ontwikkeld. Anderzijds kunnen wij niet voorbij gaan aan de historisch ontstane situatie. Bij een eventuele herallocatie van beschikbare “sportgelden” ten gunste van deze erfpachtverenigingen worden de verenigingen waarvoor een taakstellende bezuiniging op beheer en onderhoud geldt nogmaals gekort op de beschikbare gelden. Dit kan o.i. niet de bedoeling zijn. Over een mogelijke verkoop is overleg gevoerd met de betreffende verenigingen. Zij hebben aangegeven in principe akkoord te gaan met: -aankoop van het terrein voor € 1,-recht van eerste terugkoop gemeente ook voor € 1,-het in de toekomst geen beroep doen op de gemeente voor (vervangings)investeringen -het feit dat de gemeente de notariskosten van de overdracht voor zijn rekening neemt In principe, omdat ze één en ander, nadat definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden door het college/de gemeenteraad, voor moeten leggen aan de ledenvergadering. Verder is afgesproken dat per vereniging na definitieve besluitvorming overleg zal worden gevoerd over verenigingsspecifieke zaken met betrekking tot de overdracht. Op grond van het bovenstaande komen we tot het volgende voorstel. Voorstel 1. Aan de sportverenigingen, die nu een erfpachtovereenkomst met de gemeente hebben, de grond te verkopen voor een bedrag van € 1,-; 2. Het parkeerterrein bij de accommodatie van de HLTC te verkopen aan de vereniging voor € 1,-; 3. Hieraan (a en b) de voorwaarden verbinden: a. dat de gemeente ten allen tijde het recht van eerste terugkoop heeft, indien de vereniging van de grond af wil; b. de sportverenigingen in de toekomst geen beroep doen op de gemeente voor een financiële bijdrage in (vervangings)investeringen.
Bijlage 2: 14-11-2013
9
46
Voor de verenigingen betekent dit voorstel dat zij in de toekomst worden gevrijwaard van een aanzienlijke verhoging van de canon en dit kunnen reserveren ter dekking van de kosten, die uit (vervangings)investeringen voortvloeien. Voor de gemeente houdt dit in dat: -een bedrag van € 1.378,- aan erfpachtcanon minder zal worden ontvangen; -eventuele meer ontvangsten van de canon ter grootte van een bedrag van € 21.250,- niet beschikbaar komen; -in de toekomst de gemeente geen extra lasten heeft, die voortvloeien uit (vervangings)investeringen voor deze verenigingen. Hierbij wordt aangetekend dat hier geen sprake is van staatssteun. Staatssteun geldt alleen voor verenigingen/instellingen, die bedrijfsmatige activiteiten verrichten. Daar is hier geen sprake van. TVWapenveld Wij willen u nog attenderen op het volgende. De TVWapenveld heeft in 2012 een verzoek ingediend om een bijdrage van 1/3 deel van de investering, die benodigd is voor de vervanging van de banen 3 en 4. Met de investering is een bedrag gemoeid van totaal € 72.000,-. De gevraagde bijdrage was € 24.000,-. Dit verzoek is besproken in de vergadering van de raad van 2 juli 2012. Naar aanleiding van een toen ingediende motie is besloten uw college te verzoeken om: 1. vooruitlopend op de uitvoering van de perspectiefnota het toegezegde overzicht van investeringen te betrekken bij de te verstrekken vergoedingen voor onderhouds-, renovatie en/of andere investeringen in de zin dat met terugwerkende kracht vergoedingen worden verstrekt voor zover deze overeen komen met het dan vast te stellen beleid; 2. tennisvereniging Wapenveld op de hoogte te stellen van deze motie met als strekking dat de vereniging geheel op eigen risico de kennelijk noodzakelijke investeringen nu doet en zij het recht voorbehoudt om na vaststelling van hoofdstukken 8 en 9 van de nota Sport- en Accommodatiebeleid alsnog die vergoeding te ontvangen waarop zij blijkens de vaststelling van voornoemde nota dan recht blijken te hebben. Bekend is dat de vereniging de investering inmiddels heeft gedaan. Bij overname van eerder genoemd voorstel zal er geen bijdrage van € 24.000,- door de gemeente worden verleend in de vervanging van de banen 3 en 4 van de TV Wapenveld. Dit, omdat de TV Wapenveld dan niet valt onder hoofdstuk 9 van genoemde nota, waar de (vervangings)investeringen zijn geregeld. Voorstel Omdat door vaststelling van deze notitie nieuw beleid ontstaat en op grond van dit nieuwe beleid er aan o.a. de TV Wapenveld in de toekomst geen bijdrage in de (vervangings)investeringen zal worden verleend door de gemeente, niet overgaan tot uitbetaling van de gevraagde € 24.000,-.
4. AV DE GEMZEN EN SKEELERCLUB a. Beheer en onderhoud Huidig beleid Voor de AV De Gemzen verzorgt de gemeente momenteel het beheer en onderhoud van het terrein, incl. de atletiekbaan. De vereniging doet zelfwerkzaamheid ten aanzien van onder andere de gebouwen. De Skeelerclub verzorgt zelf het beheer en onderhoud van de asfaltbaan, de piste en de aanwezige gebouwen. De rest van het terrein wordt onderhouden door de Felua.
Bijlage 2: 14-11-2013
10
47
Nieuw beleid Ook voor deze verenigingen is, net als bij de voetbalverenigingen, het voorstel het beheer en onderhoud van hun terreinen bij de gemeente te laten. Hiervoor gelden dezelfde argumenten als bij de voetbal aangegeven. Voorstel 1. Het beheer en onderhoud van de terreinen van de AV De Gemzen en de Skeelerclub bij de gemeente Heerde laten en dit door de Felua laten uitvoeren. 2. De verenigingen blijven hiervoor het huurbedrag per natuurgrasveld betalen.(voor de SKOV 1 x het huurbedrag en voor de AV De Gemzen 2x het huurbedrag, conform bestaand beleid). 3. Bij de onderhandelingen met de Felua uitgaan van een contractperiode van 3 jaar.
b. (Vervangings)investeringen Huidig beleid Tot nu toe wordt op ad-hoc basis beslist als de verenigingen een verzoek om een noodzakelijke (vervangings)investering indienen bij de gemeente. Er zijn dus geen voorzieningen getroffen om eventuele verzoeken in de toekomst te kunnen honoreren. Iedere aanvraag legt qua kapitaallasten extra beslag op de begroting van de gemeente. Nieuw beleid De kosten van de (vervangings)investeringen voor de AV De Gemzen en de Skeelerclub bedragen op basis van de NIBAG rapportage tot en met 2024 € 518.687,-. Hierin zit de renovatie van de Atletiekbaan in 2016 en een cofinancieringsbijdrage van de gemeente in de vervanging/aanpassing van de baan en piste van de Skeelerclub in 2013. Met dit laatste is een investering gemoeid van € 262.500,-. De vereniging heeft hiervoor inmiddels in april 2013 een verzoek ingediend. Hier zullen we met een apart voorstel op terugkomen. Per saldo resteert daardoor qua (vervangings)investeringen in deze notitie een bedrag van € 256.187,-. Voor de lasten voortvloeiende uit investeringen voor beide verenigingen is geen dekking geraamd binnen de huidige gemeentebegroting. De gemeente heeft in het verleden de investering gedaan voor de aanleg van de atletiekbaan bij De Gemzen. De vereniging heeft aangegeven dat zij er daarom ook van uitgaat dat de gemeente de kosten van renovatie voor zijn rekening neemt. Met betrekking tot de aanleg van de baan en de piste van de Skeelerclub wordt opgemerkt dat de gemeente daar geen bijdrage aan heeft verleend. Wel is in het verleden een bijdrage verleend aan de bouw van de kantine en de kleedkamers. Gesteld kan worden dat beide verenigingen een regionale en/of een landelijke en internationale uitstraling hebben en dat ze in een bijzondere situatie verkeren qua eigendomssituatie op sportpark Molenbeek. Daarom wordt het volgende voorgesteld. Omdat beide verenigingen gebruik maken van een accommodatie, die de gemeente in erfpacht heeft van de Stichting Bosch etc., en hiervoor jaarlijks een huurbedrag betalen net als de voetbalverenigingen, wordt voorgesteld voor deze verenigingen dezelfde regeling vast te stellen als voor de voetbalverenigingen. Hierbij wordt aangetekend dat er t.z.t. nog een apart voorstel komt m.b.t. het verzoek om vervanging en renovatie van de baan en piste van de Skeelerclub. In de vergadering van 5 november 2013 heeft uw college besloten nu nog geen definitief besluit te nemen op het verzoek om een co-financieringsbijdrage van € 262.500,-, maar het besluit van de Bijlage 2: 14-11-2013
11
48
provincie met betrekking tot de co-financiering door de provincie eerst af te wachten, voordat een voorstel aan de raad zal worden voorgelegd. Voorstel 1. Met betrekking tot de (vervangings)investeringen en de daarvoor te volgen procedure een Investeringsverordening opstellen en vaststellen en deze in laten gaan per 1 januari 2015. 2. Het jaar 2014 aanmerken als overgangsjaar met betrekking tot de (vervangings)investeringen. 3. De kosten van de eventuele (vervangings)investeringen in 2014 dekken uit de op de investeringslijst 2014 opgenomen posten renovatie sportterreinen. 4. Vanaf 2015 van de (vervangings)investeringen, die voldoen aan de voorwaarden van de Investeringsverordening een percentage van 35% vergoeden en 5. Overgaan tot het instellen van een afbouwregeling van 4 jaar, zoals bij de voetbalverenigingen is aangegeven. NB: Afhankelijk van de besluitvorming op het verzoek van de Skeelerclub met betrekking tot de vervanging/aanpassing van de baan en piste kan dit bedrag eventueel nog worden aangepast voor de Skeelerclub. Deze besluitvorming heeft ook te maken met een evt. bijdrage/ cofinanciering door de provincie. 5. TAAKSTELLING BUITENSPORT Taakstelling € 69.000,Zoals al aangegeven moet op het product Buitensport een bedrag van totaal € 69.000,- worden bezuinigd. Dit product betreft de voetbalverenigingen, de AV De Gemzen en de SKOV. De totale kosten van dit product bedragen qua beheer en onderhoud op basis van de begroting 2013 € 177.060,- (kosten derden). Met de andere buitensportverenigingen heeft de gemeente betreffende een bijdrage in het beheer en onderhoud van de sportterreinen geen bemoeienis. Onderstaand volgen de maatregelen die o.i moeten worden genomen om deze bezuiniging te behalen: -bezuiniging op basis van de door Felua uitgebrachte offertes Betekent voor de verenigingen veel meer zelfwerkzaamheid. -laten vervallen van de OZB compensatie aan een 13-tal verenigingen i.v.m. een in het verleden doorgevoerde beleidswijziging
€ 64.000,-
€ 4.200,€ 68.200,-
Met de Felua wordt nog onderhandeld over de definitieve offertes. Wat betreft de compensatie voor de onroerendzaakbelasting met ingang van 1 januari 2014 wordt het volgende aangegeven. In het verleden is er een beleidswijziging geweest in het kader van de ozb. Deze wijziging hield in dat de betreffende 13 verenigingen in het vervolg ook ozb dienden te gaan betalen over de waarde van hun terreinen. Tot dan toe waren ze daarvan vrijgesteld. In totaal gaat het om een bedrag van € 4.200,-. Voorstel De compensatieregeling voor de compensatie van de ozb voor de buitensportverenigingen vanaf 1 januari 2014 laten vervallen. Eigendomsoverdracht kleedkamers Zoals hiervoor is aangegeven wordt voorgesteld het eigendom van de kleedkamers over te dragen aan de voetbalverenigingen. Bijlage 2: 14-11-2013
12
49
Dat betekent dat de verenigingen dan ook de lusten en lasten krijgen overgedragen. Het gaat dan om regulier onderhoud en zakelijke lasten als waterschapslasten etc. In de begroting 2013 is een totaal bedrag voor (dagelijks) onderhoud geraamd van € 4.260,-. Daarnaast wordt aan de voorziening onderhoud structureel een bedrag van € 1.860,- toegevoegd. Op basis van 34 kleedkamers bij de verenigingen betekent dit per kleedkamer een bedrag van € 180,-. (34 kleedkamers x € 180,- is € 6.120,-). De verenigingen hebben aangegeven zich in principe in de overdracht van de eigendom van de kleedkamers te kunnen vinden, mits er eerst gekeken wordt naar eventueel achterstallig onderhoud en ze de bedragen voor onderhoud en zakelijke lasten, die ze na de overdracht moeten betalen, gecompenseerd krijgen van de gemeente. Mocht achterstallig onderhoud worden geconstateerd en dit achterstallig onderhoud niet verwijtbaar aan de vereniging is dan wordt een investering van de gemeente hierin verwacht. Dit onderzoek wordt inmiddels verricht in overleg met de verenigingen. Voorstel Voor het reguliere dagelijkse onderhoud van de kleedkamers een bedrag van € 180,- per kleedkamer overmaken naar de verenigingen en dit bedrag jaarlijks indexeren met het consumentenprijsindexcijfer dat ook geldt voor de gemeentebegroting. Waterschapslasten etc. Zoals hiervoor aangegeven zullen de verenigingen deze lasten na eigendomsoverdracht voor hun rekening moeten nemen. Op basis van de jaarrekeningcijfers 2012 gaat het om de volgende bedragen: -waterschapslasten € 760,-gemeentelijke belastingen € 6.114,-verzekering kleedkamers € 1.717,€ 8.591,Omdat het gaat om bedragen over 2012 dient dit bedrag nog wel te worden geïndexeerd. Voorstel is dit te doen met 3%. Het bedrag wordt dan € 8.850,- (afg.). In de begroting 2013 is een te laag bedrag geraamd van € 4.865,-. Met andere woorden: een tegenvaller voor de begroting van € 4.000,-. Voorstel 1. Het jaarlijkse bedrag van € 8.850,- voor de zakelijke lasten uitbetalen aan de 4 voetbalverenigingen. 2. Dit bedrag jaarlijks indexeren met het consumentenprijsindexcijfer dat ook geldt voor de gemeentebegroting. Onderhoud atletiekbaan Gebleken is dat tot nu toe de jaarlijkse kosten van het specifieke onderhoud van de atletiekbaan nooit in de begroting zijn geraamd. Het gaat om een bedrag van € 4.000,-. Deze onderhoudskosten komen op basis van in het verleden gemaakte afspraken met AV De Gemzen voor rekening van de gemeente. Gevolg verkoop gronden aan erfpachtverenigingen Zoals in hoofdstuk 3 wordt aangegeven betekent het besluit tot de verkoop van de gronden aan de erfpachtverenigingen dat de erfpachtcanon van € 1.378,- zal komen te vervallen. Dit betekent een minder ontvangst voor de begroting. Geconcludeerd kan worden dat verwacht wordt dat de taakstellende bezuiniging van € 69.000,- op de buitensport voor wat betreft beheer en onderhoud zal worden behaald. Daarnaast is er voor een totaal bedrag van € 9.378,- geen dekking binnen de begroting aanwezig door de meer uitgaaf van € 8.000,- van de zakelijke lasten en het onderhoud van de atletiekbaan en Bijlage 2: 14-11-2013
13
50
de minder ontvangst van € 1.378,- als gevolg van verkoop van de gronden aan de erfpachtverenigingen. Gezegd dient te worden dat de dekking van de meer uitgaaf van € 8.000,- er niet is, omdat de betreffende uitgaven door ons als gemeente niet zijn geraamd. De vraag is nu: wie dient deze meer uitgaven voor zijn rekening te nemen en wie de minder ontvangst? Voorstel 1. De gemeente neemt de extra lasten voor de begroting van totaal € 9.378,-- alsnog voor zijn rekening en neemt dit mee bij de Voorjaarsnota 2014. 6. INVESTERINGSVERORDENING Zoals in Hoofdstuk 1 is aangegeven willen wij een Investeringsverordening opstellen. In deze Verordening worden de volgende punten in ieder geval opgenomen: -Wat valt wel of niet onder een (vervangings)investering? Denk bv. aan kantines, waarvan de investeringskosten nu voor rekening van de verenigingen zijn, binnen- en buitenschilderwerk, door de vereniging zelf gerealiseerde voorzieningen als een tribune, renoveren velden, functieverbeterende aanpassingen, vervangen (masten) veldverlichting/trainingsvelden etc. -De afbouwregeling, zoals aangegeven in Hoofdstuk 1. -Hoe wordt in de toekomst in voorkomende gevallen omgegaan met uitbreidingsinvesteringen, nieuwbouw etc. -Voor welke datum moeten verzoeken om een (vervangings)investering worden ingediend en welke procedure wordt hiervoor gevolgd qua besluitvorming. -Wordt hiervoor de NIBAG rapportage als leidend beschouwd of de aangetoonde noodzaak van de (vervangings)investering. -Wordt uitgegaan van uitgebrachte offertebedragen of wordt de in 2010 door Nibag opgestelde meerjarenonderhoudsplanning qua bedragen als uitgangspunt genomen, waarbij de daarin genoemde bedragen wel moeten worden geindexeerd etc. De bedoeling is deze Verordening in 2014 vast te laten stellen en in te laten gaan per 1 januari 2015. Voorstel Een Investeringsverordening opstellen waarin de in deze notitie aangegeven uitgangspunten worden opgenomen en deze verordening in laten gaan per 1 januari 2015.. 7. OVERIGE ONDERWERPEN Stichting Buitensport Zoals bekend is de stichting Buitensport Heerde opgericht. De stichting heeft aangegeven dat er veel uren worden gestoken in de stichting. Het gaat dan om het voeren van de administratie, beheer en onderhoud velden, toezicht hierop en onderhandelingen met derden etc. Momenteel zijn er 4 bestuursleden. Aangegeven is dat gedacht wordt aan een bedrag van € 1.500,per persoon, (vrijwilligersvergoeding), i.c. totaal € 6.000,-. Naar onze mening is het een goede zaak dat deze stichting er is en zal blijven. Zij hebben de afgelopen jaren veel werk verzet dat anders door de verenigingen en/of de gemeente had moeten worden opgepakt. Hierbij valt te denken aan de hele begeleiding rond de realisatie van de kunstgrasvelden van onderhandeling tot oplevering. De Stichting zal in de tokeomst o.a. toezien op het beheer en onderhoud van deze velden. Daarom lijkt het ons redelijk dat de uit te betalen vergoeding aan de stichting gedeeld wordt door de gemeente en de verenigingen, d.w.z. beiden 50%. Hierover zal nog wel met de voetbalverenigingen moeten worden gesproken. Daarna kan een definitief voorstel worden gemaakt aan uw college. Bijlage 2: 14-11-2013
14
51
Voorstel a. Met de voetbalverenigingen een overleg aangaan over de hoogte van de vergoeding aan de stichting Buitensport en de verdeling van deze vergoeding op 50%/50% basis. b. Daarna zal uw college een voorstel worden gedaan voor definitieve besluitvorming. Vergoeding materiaalkosten natte ruimten en tegelpaden etc. Tot nu toe vergoedt de gemeente aan de buitensportverenigingen de materiaalkosten voor de zgn. natte ruimten en renovatie en aanleg van tegelpaden etc. Gelet op de financiële situatie van de gemeente en om discussies, die er nu wel iedere keer zijn, in de toekomst te voorkomen wat er al dan niet onder de definitie materiaalkosten valt, wordt voorgesteld deze vergoeding vanaf 2014 te laten vervallen. Voorstel De vergoeding voor materiaalkosten voor de zgn. natte ruimten en renovatie en aanleg van tegelpaden etc. met ingang van 1 januari 2014 laten vervallen. Investeringen vanaf 2010 Toegezegd is naar aanleiding van een motie van de gemeenteraad op 18 juni 2012 dat de buitensportverenigingen zullen worden benaderd om een opgaaf te doen van investeringen, die ze hebben gedaan vanaf 1 januari 2010. Hierop hebben 2 verenigingen gereageerd. Gebleken is dat de ingediende opgaven geen betrekking hebben op investeringen maar op onderhoud dat in principe gewoon voor rekening van de betreffende vereniging dient te komen.. Voorstel De verenigingen, die een opgaaf hebben ingediend met betrekking tot investeringen vanaf 2010 meedelen dat ze geen bijdrage zullen ontvangen omdat de door hen ingediende opgaaf betrekking heeft op regulier onderhoud en geen investering betreft.
Vervallen beleidsregel In de collegevergadering van 1 september 2009 is vastgesteld dat een nieuwe Nota Sport- en Sportaccommodatiebeleid wordt ontwikkeld. In afwachting van de definitieve besluitvorming rond deze Nota is besloten als beleidsregel vast te stellen dat vanaf 1 september 2009 geen verzoeken meer in behandeling worden genomen met betrekking tot vervangings- c.q. renovatieachtige activiteiten aan sportaccommodaties. Deze beleidsregel is gepubliceerd in de Schaapskooi van 8 september 2009. Na definitieve besluitvorming rond deze notitie is deze beleidsregel vervallen.
Bijlage 2: 14-11-2013
15
52
Raadsvoorstel Raadsvergadering 16 december 2013 Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Publiek/G.J.H. van Gerner/0578 699570/
[email protected] Portefeuille Westerkamp Programma Algemene dekkingsmiddelen/Lokale heffingen
Agendapunt 8
Onderwerp Invoeren precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen.
De raad besluit om: 1. De Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen 2014, vast te stellen; 2. Het tarief voor 2014 vast te stellen op € 2,34 per strekkende meter; 3. De inkomsten na aftrek perceptiekosten ten gunste te brengen van de algemene reserve, niet geblokkeerd deel
Inleiding De gemeente Heerde kent nog geen precariobelasting. Het college wil deze belasting in voeren voor buizen, kabels, draden of leidingen. De gemeente Oldebroek kent deze belasting al en de gemeente Hattem werkt er aan om deze ook in 2014 in te voeren. Bevoegdheid / Juridisch kader De Gemeentewet legt in art. 216 de bevoegdheid voor het instellen van een belasting bij de Gemeenteraad. In art. 228 wordt aangegeven dat precariobelasting worden geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Hieronder vallen in principe ook leidingen voor gas, water en elektra. Telecomkabels en hoogspanningsmasten zijn hiervan uitgesloten. Als de Gemeenteraad een belasting invoert is daarvoor een belastingverordening vereist. Een belastingverordening vermeldt, in de daartoe leidende gevallen, de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van de heffing, het tijdstip van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is. (art 216 en 217 GW) Beoogd effect Een besluit over het invoeren van precariobelasting op buizen, kabels, draden of leidingen om hiermee extra inkomsten te genereren voor de gemeente.
1/3
53
Argumenten 1.1 Financieel interessant Op basis van een globale vergelijking met de gemeente Oldebroek worden de inkomsten vooralsnog geschat op € 250.000 a € 500.000 per jaar. Nader onderzoek moet hier meer duidelijkheid over geven. De perceptiekosten worden geraamd op € 4.000 incidenteel en € 35.000 structureel. De structurele kosten bestaan uit de extra uren die nodig zijn. Deze worden voorlopig gerealiseerd door tijdelijke urenuitbreiding bij een aantal medewerkers. We doen dat eerst tijdelijk voor een jaar zodat de gemeente hierin geen risico loopt indien de opbrengst, tegen de verwachting in, tegenvalt. 2.1
Het tarief is gebruikelijk Als tarief voor 2014 wordt € 2,34 per strekkende meter voorgesteld. De gemeente Oldebroek gaat waarschijnlijk hetzelfde tarief hanteren. Dit ligt dicht bij het gemiddelde tarief in Nederland. In 2013 was die € 2,25. Met de gebruikelijke indexatie komt dit ook in de buurt van het voorgestelde tarief.
3.1
De inkomsten zijn nog niet helemaal exact te ramen Door onduidelijkheid over privaatrechtelijke overeenkomsten en het aantal kilometers zit er enige onzekerheid in de inkomstenraming. Dit kan aanleiding geven tot conflicten waar de rechter aan te pas komt. Het duurt dan geruime tijd voor dat zeker is welk deel van geraamde inkomsten daadwerkelijk mag worden geïnd. Voor 2014 is nader onderzoek met gespecialiseerde ondersteuning gepland om hiervan een betere inschatting te maken. De rijksoverheid heeft plannen om het heffen van precariobelasting van nutsbedrijven te verbieden. Het is niet bekend of en wanneer dat een feit zal zijn en in hoeverre de gemeenten daarvoor worden gecompenseerd.
Kanttekeningen 1 Precariobelasting wordt nu slechts gedeeltelijk ingevoerd De gemeente kan precariobelasting veel breder invoeren dan nu wordt voorgesteld. Er is voor gekozen nu eerst dit te regelen voor de kabels en leidingen etc. Later kan eventueel onderzocht worden of het wenselijk is ook op andere zaken precariobelasting te gaan heffen. 2
(Nuts) bedrijven zullen misschien de kosten verhalen Doordat de precariobelasting de kosten van bedrijven verhoogd zullen zij die waarschijnlijk willen verhalen. Er moet rekening mee worden gehouden dat zowel de inwoners van de gemeente als de gemeente zelf hogere kosten worden doorberekend.
Financiën Om de precariobelasting te kunnen innen worden perceptiekosten gemaakt. Hier gaan de kosten voor de baten uit. Hiervoor is nog geen dekking. Voor 2014 moeten de lasten geraamd worden van € 4.000 incidenteel en € 35.000 structureel met daartegenover de geschatte opbrengst. Het verschil daartussen kan worden toegevoegd aan de Algemene reserve. De structurele kosten bestaan uit de extra uren die nodig zijn. Deze worden voorlopig gerealiseerd door tijdelijke urenuitbreiding bij een aantal medewerkers. We doen dat eerst tijdelijk voor een jaar zodat de gemeente geen risico loopt indien de opbrengst, tegen de verwachting in, tegenvalt.
2/3
54
Communicatie De toekomstige belastingplichtigen worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het raadsbesluit. De Verordening wordt op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Advies commissie Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering. Heerde, 22 oktober 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit; 2. Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen 2014; Ter inzage: 3. Collegebesluit d.d. 15 oktober.
3/3
55
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 22 oktober 2013; gelet op artikel 216, 217 en 228 van de Gemeentewet; besluit: 1. De Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen 2014, vast te stellen; 2. Het tarief voor 2014 vast te stellen op € 2,34 per strekkende meter; 3. De inkomsten na aftrek perceptiekosten ten gunste te brengen van de algemene reserve, niet geblokkeerd deel
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 16 december 2013. griffier,
Bijlage 1: 14-11-2013
voorzitter,
1 / 1 56
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2013; gelet op artikel 228 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen 2014 (Verordening precariobelasting 2014). Artikel 1 Begripsomschrijving Deze verordening verstaat onder: a. maand: een kalendermaand; b. jaar: een kalenderjaar. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening. Artikel 3 Belastingplicht 1. Voor leidingen, kabels of buizen waarvoor op grond van de Gaswet of de Elektriciteitswet een netbeheerder is aangewezen, wordt de precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder. 2. In alle andere gevallen wordt de precariobelasting geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, of van degene voor wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. Artikel 4 Vrijstellingen De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van: a. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde; b. buizen in de grond tot aansluiting op het openbaar hemelwaterstelsel, het openbaar ontwateringsstelsel of het openbaar vuilwaterriool. Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief Het tarief bedraagt € 2,34 per strekkende meter voor het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde. Artikel 6 Berekening van de precariobelasting Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een strekkende meter als een volledige strekkende meter aangemerkt.
Artikel 7 Belastingtijdvak Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 8 Wijze van heffing De belasting wordt geheven via aanslag. Bijlage 2: 14-11-2013
1 / 2 57
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak begint, is de belasting verschuldigd over de in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de belasting wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden. 3. Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat recht op ontheffing van de verschuldigde belasting voor de in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, resterende volledige kalendermaanden, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50,00. De hoogte van de ontheffing wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden. 4. Belastingbedragen van minder dan € 50,00 worden niet geheven. Artikel 10 Termijnen van betaling 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn. Artikel 11 Kwijtschelding Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting. Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting voor buizen, kabels, draden of leidingen 2014”. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 16 december 2013. griffier, voorzitter,
Bijlage 2: 14-11-2013
2 / 2 58
Raadsvoorstel Raadsvergadering 16 december 2013 Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/H.J. Regterschot/0578699561/
[email protected] Portefeuille Westerkamp Programma Welzijn en Sport
Agendapunt 9
Onderwerp 28e wijziging Verordening gebruik gemeentelijke sportterreinen
De raad besluit om: De tarieven volgens de Verordening tot regeling van het in gebruik geven van aan de gemeente toebehorende sportterreinen vast te stellen. Inleiding De gebruikers van de gemeentelijke sportterreinen betalen een gebruikstarief voor het gebruik van deze terreinen. De gebruikstarieven worden ieder jaar bij de behandeling van de begroting vastgesteld. De verhoging voor 2014 bedraagt 1,75%. Beoogd effect De gebruikstarieven van gemeentelijke sportterreinen in overeenstemming brengen met de verwachte kostenstijging voor het komende kalenderjaar. Argumenten Jaarlijks vindt een aanpassing van de tarieven plaats. Voor het jaar 2014 wordt deze verhoging 1,75%. Dit is de stijging zoals aangegeven in de junicirculaire voor overheidsconsumptie/netto materiële consumptie. Financiën In de begroting 2014 is al rekening gehouden met deze opbrengstenstijging. Communicatie De gebruikers worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de stijging van de tarieven.
1/2
59
Advies commissie Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering. Heerde, 12 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit; Ter inzage: 2. Advies college d.d. 12 november 2013.
2/2
60
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 12 november 2013; gelet op artikel 149 juncto artikel 216 van de Gemeentewet; besluit: De 28e wijziging van de Verordening regelende de vergoeding voor het in gebruik geven van de aan de gemeente toebehorende sportterreinen conform vast te stellen. Artikel 1 Artikel 17 wordt gewijzigd en gelezen als volgt: 1.
De vergoeding voor vast gebruik per jaar bedraagt per jaar: a. Sportpark Molenbeek, per terrein
€ 2.580,00
b. Sportpark Monnikenbos, per terrein
€ 2.580,00
c. Sportpark De Eeuwlanden, per terrein
€ 2.580,00
d. Sportpark De Noord, per terrein
€ 2.580,00
Artikel 2 Deze vergoeding treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 16 december 2013. griffier,
Bijlage 1: 14-11-2013
voorzitter,
1/1 61
Raadsvoorstel Raadsvergadering 16 december 2013 Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Leefomgeving/HJRegterschot /0578-699561/
[email protected] Portefeuille Westerkamp Programma Welzijn en Sport
Agendapunt 10
Onderwerp 28e wijziging Verordening gebruik gemeentelijke gymnastieklokalen
De raad besluit om: De tarieven (incl. BTW) vanaf 1 januari 2014 volgens de Verordening regelende de vergoeding voor het gebruik van de gemeentelijke gymnastieklokalen vast te stellen. Inleiding De gebruikers van gemeentelijke gymnastieklokalen betalen huur of een gebruikstarief voor het gebruik van de accommodaties. De huur en de gebruikstarieven worden ieder jaar bij de behandeling van de begroting vastgesteld. De verhoging voor 2014 bedraagt 1,75%. De standaardvergoeding bedraagt (excl. de van toepassing zijnde opslag) per uur of een gedeelte van een uur voor: Gymnastieklokaal Roggeweg in Heerde: € 8,80. Gymnastieklokaal Rhijnsberg in Heerde: € 8,80. Gymnastieklokaal De Noord in Veessen: € 8,80. Podium en bijzaal in De Noord in Veessen: € 4,40. Sportzaal Wapenveld:
voor een halve zaal € 8,80 en voor een hele zaal € 17,60.
Het standaardtarief (excl. de van toepassing zijnde opslag) voor het gebruik van de Burgemeester Faberhal wordt per uur of een gedeelte van een uur: maandag t/m vrijdag
1/3 sporthal 2/3 sporthal gehele sporthal
€ 13,15 € 25,90 € 36,90
zaterdag en zondag
1/3 sporthal 2/3 sporthal gehele sporthal
€ 15,85 € 31,60 € 45,20
1/2
62
Het standaardtarief (excl. de van toepassing zijnde opslag) voor het gebruik van de turnvoorziening wordt per uur of een gedeelte van een uur: maandag t/m vrijdag € 13,15 zaterdag en zondag € 15,85 Beoogd effect De gebruikstarieven en huur van gemeentelijke accommodaties in overeenstemming brengen met de verwachte kostenstijging voor het komende kalenderjaar. Argumenten Jaarlijks vindt een aanpassing van de tarieven plaats. Voor het jaar 2014 wordt deze verhoging 1,75%. Dit is de stijging zoals aangegeven in de junicirculaire voor overheidsconsumptie/netto materiële consumptie. Financiën In de begroting 2014 is al rekening gehouden met deze opbrengstenstijging. Communicatie De gebruikers worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de stijging van de tarieven. Advies commissie Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering.
Heerde, 12 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Raadsbesluit gymnastieklokalen Ter inzage: 2. Advies college d.d. 12 november 2013.
2/2
63
Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 12 november 2013; gelet op artikel 149 juncto artikel 216 van de Gemeentewet; besluit: De 28e wijziging van de Verordening regelende de vergoeding voor het gebruik van de gemeentelijke gymnastieklokalen vast te stellen. Artikel 1 Artikel 3 wordt gewijzigd en gelezen als volgt: 1.
De standaardvergoeding bedraagt (excl. de opslag) per uur of een gedeelte van een uur voor: a.
Gymnastieklokaal Roggeweg in Heerde: € 8,80. Gymnastieklokaal Rhijnsberg in Heerde: € 8,80. Gymnastieklokaal De Noord in Veessen: € 8,80.
b.
Podium en bijzaal in De Noord in Veessen: € 4,40.
c.
Sportzaal Wapenveld:
d.
De burgemeester Faberhal:
e.
voor een halve zaal € 8,80 en voor een hele zaal € 17,60.
maandag t/m vrijdag
1/3 sporthal 2/3 sporthal gehele sporthal
€ 13,15 € 25,90 € 36,90
zaterdag en zondag
1/3 sporthal 2/3 sporthal gehele sporthal
€ 15,85 € 31,60 € 45,20
De turnvoorziening: maandag t/m vrijdag zaterdag en zondag
Bijlage 1: 14-11-2013
€ 13,15 € 15,85
1 / 2 64
Artikel 2 Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 16 december 2013. griffier,
Bijlage 1: 14-11-2013
voorzitter,
2 / 2 65
Raadsvoorstel Raadsvergadering 16 december 2013 Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Publiek/D. van ’t Veld/(0578)697474/
[email protected] Portefeuille A. Westerkamp Programma Product: lokale heffingen
Agendapunt 11
Onderwerp Vaststelling 1e wijziging verordening toeristenbelasting 2013
De raad besluit om: de 1e wijziging van de “verordening toeristenbelasting gemeente Heerde 2013” vast te stellen. Inleiding Door inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen en Aanpassingswet basisregistratie personen moet artikel 2 van de Verordening toeristenbelasting 2013 aangepast worden. In de betreffende verordeningen wordt niet meer verwezen naar de ‘gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens’, maar naar de ‘basisregistratie personen’. Bevoegdheid / Juridisch kader Gemeentewet, Wet basisregistratie personen, Aanpassingswet basisregistratie personen en Verordening toeristenbelasting. Beoogd effect Verordening toeristenbelasting in lijn brengen met wetswijziging. Argumenten De Wet basisregistratie personen en Aanpassingswet basisregistratie personen (Staatsblad 2013, 315 en 316) treden naar verwachting 9 december 2013 in werking. Artikel 2 van de Verordening toeristenbelasting 2013 dient redactioneel te worden gewijzigd. Kanttekeningen 1. Omdat slechts sprake is van redactionele en geen inhoudelijke wijzigingen, kan de gemeente in de periode na inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen (9 december 2013) toch op basis van de bestaande bepalingen heffen. 2. Het is nog niet zeker of genoemde wetten op 9 december 2013 in werking treden. De VNG geeft echter aan dat gemeenten de wijzigingen al wel kunnen opnemen in de verordening. Communicatie Na vaststelling van de verordening volgt publicatie in “de Schaapskooi”. Daarbij zal tevens beknopt de strekking van de wijziging worden aangegeven. De verordening zal ter inzage worden gelegd en op de website van de gemeente Heerde worden geplaatst.
1/2
66
Advies commissie Dit wordt ingevuld nadat het advies is behandeld in de commissievergadering. Heerde, 5 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. 1e wijziging Verordening toeristenbelasting 2013; Ter inzage: 2. Collegeadvies d.d. 5 november 2013.
2/2
67
De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2013; gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de volgende verordening: 1e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013.
Artikel 1 In artikel 2 van de verordening toeristenbelasting wordt de zinsnede ‘door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente’ vervangen door: ‘door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven’. Artikel II De bepalingen die ingevolge artikel I vervallen, blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de in artikel III, tweede lid, bedoelde datum hebben voorgedaan. Artikel III 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. Artikel IV Deze verordening wordt aangehaald als: “1e wijziging Verordening toeristenbelasting gemeente Heerde 2013’.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 16 december 2013. griffier,
Bijlage 1: 14-11-2013
voorzitter,
1/1 68
Ter bespreking informatienota’s uit commissie 15 oktober
69
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Publiek/P. Paalman/0578-699564/
[email protected] Portefeuille H.A.M. Bögemann Programma Werk, Inkomen en Zorg
Agendapunt 12
Onderwerp Evaluatie spreekuur schulddienstverlening
De commissie neemt kennis van: De evaluatie van het spreekuur schulddienstverlening en de beëindiging daarvan. Inleiding De gemeenteraad van Heerde heeft in zijn vergadering van 17 september 2012 naast de vaststelling van het “Integraal beleidsplan gemeentelijke schulddienstverlening H2O 2012-2016” een motie aangenomen waarin het college wordt verzocht om: 1. te onderzoeken of een medewerker van de Stadsbank 1 dagdeel per week in Heerde aanwezig kan zijn in plaats van in Zwolle; 2. een deel van dit dagdeel samen kan vallen met de avondopeningstijden van de afdeling burgerzaken voor een open spreekuur en/of op afspraak; 3. te onderzoeken of deze medewerker van de Stadsbank zowel de eerste opvang van mensen met vragen over schulddienstverlening kan uitvoeren als vragen cliënten van de Stadsbank; 4. het Centrum voor Jeugd en Gezin mede te onderzoeken als locatie; 5. de raad over dit onderwerp binnen 3 maanden terug te koppelen in een notitie waarin de kosten en mogelijkheden goed in beeld zijn gebracht. Na onderzoek en afstemming met de gemeente Zwolle is op 18 maart 2013 gestart met het spreekuur. Omdat ook Zwolle zelf geen spreekuur heeft, is Heerde de enige gemeente in de regio met een spreekuur. Elke maandag is een medewerker van de afd. Inkomensondersteuning van de gemeente Zwolle een dagdeel aanwezig in het gemeentekantoor in Heerde. Van 15.00 – 17.00 uur is er gelegenheid voor het maken van afspraken, van 17.00 – 19.00 uur (bewust gelijktijdig met de avondopenstelling van Burgerzaken) is het inloopspreekuur. Bevoegdheid / Juridisch kader Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Eerdere besluitvorming en kaders Besluit gemeenteraad 17 september 2012.
1/3
70
Kernboodschap 1.1 Het gebruik van het spreekuur is matig Het spreekuur is tot nu toe (begin september 2013) door 16 personen bezocht. Dat is over een periode van 23 weken gemiddeld 0,7 bezoeker per spreekuur. De geuite hulpvraag is primair via informatie & advies beantwoord. In een aantal gevallen had dat ook via de telefonische helpdesk (in Zwolle) gekund. Elke bezoeker is verder op weg geholpen, ook met zaken die sec buiten de schulddienst-verlening vallen. Er is tot nu toe nog weinig gebruik gemaakt van het “afspraakgedeelte” van het spreekuur, omdat de zich voordoende materie zich daar niet voor leende. In hetzelfde tijdvak zijn 11 aanvragen voor schulddienstverlening uit Heerde bij de gemeente Zwolle binnen gekomen. Dat waren er voor Hattem en Oldebroek elk 9. 1.2 Inzet capaciteit blijkt op deze wijze niet effectief Wanneer er tijdens het spreekuur geen klanten komen, is de medewerker van de gemeente Zwolle bezig met de eigen caseload die bestaat uit Heerder en andere klanten. De uren worden echter wel door Heerde betaald 1.3 Er is aandacht besteed aan communicatie en de bekendheid van het spreekuur Over het spreekuur is een aantal keren gepubliceerd in de Schaapskooi en op de gemeentelijke website. Verder nemen de klantmanagers dit mee in hun voorlichting naar cliënten. 1.4 De gemeente heeft dus geen grip op het aantal bezoekers. Het bezoeken van het spreekuur is niet af te dwingen. De laatste weken is er sprake van een geringe toename van inwoners uit Heerde die gebruik maken van het spreekuur. Er is nu wat meer bekendheid bij o.a. het maatschappelijk werk in de gemeente Heerde, die nu ook doorverwijst naar het spreekuur. Meer bekendheid bij de maatschappelijke organisaties in Heerde (maatschappelijk werk, huisartsen, kerken enz.) zou misschien tot een beter gebruik van het spreekuur kunnen leiden. Als een klant enkel informatie wil inwinnen, dus nog niet in een traject wil stappen, dan is de afd. Inkomensondersteuning telefonisch en per mail bereikbaar maar niet fysiek. 1.5 “Zwolle”ziet onvoldoende meerwaarde om het spreekuur breder in te voeren De gemeente Zwolle was ook geïnteresseerd in het verloop van deze pilot. Naar aanleiding van de pilot heeft zij aangegeven geen verdere acties te ondernemen om zelf of in andere regiogemeentes een spreekuur op te zetten. Vanuit de regiogemeentes is die vraag is overigens ook niet gesteld. 1.6 De meerwaarde is te beperkt ten opzichte van de kosten De mate waarin gebruik wordt gemaakt rechtvaardigen de kosten van ca. € 19.000 per jaar niet. Er zijn verschillende mensen geholpen tijdens het spreekuur maar vanuit economisch oogpunt kan het spreekuur niet uit. Financieel bezien wordt duidelijk verlies gedraaid. Uitgaande van het sociale aspect is elke klant die tijdens het spreekuur wordt geholpen winst. Deze hulp hoeft echter niet persé op het spreekuur te worden gegeven. Het is ook mogelijk daarvoor contact op te nemen met de afd. Inkomensondersteuning in Zwolle. De gemeente Zwolle brengt ons voor een dagdeel 4 x € 89,00 = € 356,00 in rekening. Dit bedrag moet nog worden verhoogd met de reiskosten ad €11,00 per dagdeel. De totale kosten komen daarmee op € 367,00 per week en dus op € 9.542,00 per half jaar. Met deze extra uitgaven is bij de begroting 2013 geen rekening gehouden.
2/3
71
1.7 Het college heeft besloten het spreekuur niet voort te zetten. Op basis van de bovenstaande informatie uit de pilot heeft het college besloten het spreekuur in het gemeentehuis te beëindigen per 1 november 2013. Communicatie Bij beëindiging van de pilot moeten de potentiele verwijzers hierover actief worden benaderd. Ook is publicatie via de Schaapskooi en de gemeentelijke website gewenst. Vervolg Na de commissievergadering zal contact op worden genomen met de gemeente Zwolle over het verdere verloop. Heerde, 1 oktober 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Ter inzage: 1. Collegebesluit d.d. 1 oktober 2013.
3/3
72
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Publiek/P. Paalman/0578-699564/
[email protected] Portefeuille H.A.M. Bögemann Programma Werk, Inkomen en Zorg
Agendapunt 13
Onderwerp Uitwerking tegenprestatie Wwb’ers
De commissie neemt kennis van: De uitwerking van de tegenprestatie. Inleiding Het college heeft de bevoegdheid om mensen met een WWB- of Ioaw/z-uitkering te verplichten om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, ook als deze niet direct samenhangen met arbeidsinschakeling. Uw commissie is op 19 maart 2013 hierover geïnformeerd. Op basis daarvan heeft de portefeuillehouder opdracht gegeven om via een pilot in de praktijk uit te proberen hoe de tegenprestatie kan worden opgepakt. Bevoegdheid / Juridisch kader art. 9, lid 3 onderdeel C WWB art. 37, lid 1 onderdeel f van de Ioaw/z Kernboodschap 1. De pilot gaat dit najaar van start met een evaluatie in januari 2014 De eerste klussen krijgen in het najaar van 2013 hun beslag. De pilot wordt begonnen met het samen met uitkerings-gerechtigden bezien welke concrete mogelijkheden er zijn. Omdat de tegenprestatie naar haar aard kortdurend is en om dit geen eenmalig iets te laten zijn, moet gezocht worden naar passende, opvolgende klussen. In januari 2014 wordt een korte evaluatie uitgevoerd van de aanpak en de resultaten. Vanuit het wettelijk kader is de tegenprestatie sec bedoeld voor uitkeringsgerechtigden die niet in een re-integratietraject zitten en voor wie naar vermogen de verplichting tot een tegenprestatie kan worden opgelegd. Daarnaast gelden een aantal andere kaders die worden betrokken bij de keuze van de klussen.
1/2
73
2. In de pilot wordt afstemming gezocht met de Plu Stichting De Plu is opgezet voor de ondersteuning van mantelzorgers en voor het matchen van vraag & aanbod op het gebied van vrijwilligerswerk en dus direct voor de tegenprestatie. Met de coördinator van de Plu vindt echter afstemming plaats om te voorkomen dat de tegenprestatie botst met het vrijwilligerswerk én omdat zij vanuit haar netwerk bekend is met mogelijke klussen die wel onder de tegenprestatie kunnen vallen. Zij heeft reeds een goed en rechtstreeks contact met de klantmanagers en veel contacten in de maatschappij waarvan gebruik gemaakt kan worden. 3. Aanpak van de Pilot De concrete klussen waarmee wordt begonnen in deze pilot zijn: het verwijderen van zwerfafval langs fietspaden; het bijdragen aan verkeersveiligheid en uitstraling door verkeersborden zichtbaar te houden; hand & spandiensten bij een speeltuinvereniging (voor zover dit het reguliere vrijwilligerswerk niet belet); ondersteuning bij de scootmobieldag. De werkwijze is als volgt: uitkeringsgerechtigde benaderen + informeren; afstemming met de Plu; beoordeling geschiktheid; vastlegging in uitkeringssysteem; afgeven beschikking; evt. opleggen maatregel bij weigering; begeleiding regelen; verzekering regelen. Communicatie De betrokken uitkeringsgerechtigde wordt door de klantmanager geïnformeerd en bijgestaan. In algemene zin wordt de WWB-commissie ingelicht over de pilot. Vervolg Na de evaluatie in januari wordt daarna verslag gedaan van de resultaten van de pilot. Heerde, 1 oktober 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Kaders voor de tegenprestatie; Ter inzage: 2. Collegebesluit d.d. 1 oktober 2013.
2/2
74
Bijlage 1
75
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller LO/ON / E. Jousma & R. v/d Veen /
[email protected] / 0578-699508 Portefeuille H.A.M Bögemann Programma 3. Onderwijs, Kunst en Cultuur
Agendapunt 14
Onderwerp Stichting Cultuurplein Noord Veluwe
De commissie neemt kennis van: 1. Jaarrapport 2012 Stichting Cultuurplein Noord Veluwe Heerde 2. Inzicht vermogen voormalig Stichting Kunst- en Cultuureducatie ‘De Hank’ Inleiding Per 1 januari 2012 is de Stichting Cultuurplein Noord Veluwe opgericht via een fusie tussen de centra voor de kunsten Mamuze te Epe en De Hank te Heerde en het Steunpunt Kunst en Cultuur Noord Veluwe. Deze fusie beoogt het behalen van synergievoordelen: kostenreductie, meeropbrengsten en stimuleert de omslag van productgericht naar klantgericht denken en handelen. Na akkoord op het verzoek tot uitstel is op 28 juni het jaarrapport 2012 Stichting Cultuurplein Noord Veluwe Heerde ingediend (zie bijlage 1). De jaarrekening en de toelichting gaf in eerste instantie geen inzicht in het verloop van het vermogen van ‘De Hank’ gedurende 2012 (onttrekking en dotaties). Met de directeur en de accountant van Cultuurplein zijn in september meerdere gesprekken gevoerd om inzicht te krijgen in het verloop van het vermogen gedurende 2012. Op 23 september heeft de directeur van Cultuurplein het inzicht in het verloop van het vermogen aan de gemeente gegeven (zie bijlage 2). Deze informatienota is aangevuld met de producten van Cultuurplein en benodigde subsidiebedragen. Daarnaast worden er op dit moment in overleg met Cultuurplein prestatieafspraken opgesteld voor het jaar 2014. Juridisch kader Algemene subsidieverordening gemeente Heerde 2003. Financiën Het vermogen van de voormalige stichting ‘De Hank’ is gehandhaafd in het vermogen van het Cultuurplein Noord Veluwe. In onderstaande overzichten is de vermogenspositie van Cultuurplein en ‘De Hank’ nader uiteengezet. Eigen Vermogen Cultuurplein Algemene reserve
1/3
1/01/2012 - € 90.438
31/12/2012 - € 24.607
76
Bestemmingsreserve
Eigen Vermogen ‘De Hank’ (a) Algemene reserve (b) Bestemmingsreserve
€ 135.866
€ 25.000
€ 45.428
€ 393
1/01/2012 - € 30.588 € 101.866
31/12/2012 € 39.508* € 22.500*
€ 71.278
€ 62.008
(a) Algemene reserve* Stand 01/01/2012 Dotatie (t.l.v. best.res.) Winst
- € 30.588 € 69.366 € 730
Stand 31/12/2012
€ 39.508
(b) Bestemmingsreserve* Stand 01/01/2012 Onttrekking (t.g.v. alg.res.) Onttrekking (t.g.v. exploitatie)
€ 101.866 € 69.366 - € 10.000
Stand 31/12/2012
€ 22.500
Kernboodschap Stichting Cultuurplein Noord Veluwe heeft conform de algemene subsidieverordening gemeente Heerde 2003 gehandeld en de reserve positie voor de voormalige stichting ‘De Hank’ is inzichtelijk. Vervolg Ondanks het verzoek van de directeur om één jaarrekening voor Cultuurplein in te dienen, is overeengekomen dat bij deze en de komende jaarrekeningen een inzicht van het verloop van het vermogen van ‘De Hank’ wordt toegevoegd. Dit krijgt vorm door de specificatie, zoals opgenomen in bijlage 2, integraal onderdeel te laten uitmaken van de toelichting op de balans. Deze specificatie geeft inzicht in het verloop van het eigen vermogen van ‘De Hank’ in de balans. Deze afspraak wijkt af van hetgeen Cultuurplein heeft vastgelegd in haar fusieakte. De fusieakte1 vermeldt dat de vermogens van de verschillende fuserende stichtingen zullen worden samengevoegd. De gemeente Heerde wil dit niet omdat het vermogen dat ‘De Hank’ heeft opgebouwd voor de gemeente Heerde behouden moet blijven en heeft hiervoor geen toestemming verleend (volgens artikel 21 van de algemene subsidieverordening gemeente Heerde 2003 is toestemming vereist). Met het opleveren van deze aanvullende toelichting in de jaarrekening wordt aan het verzoek van de gemeente Heerde om het vermogen inzichtelijk te blijven maken voldaan. Naast deze toelichting op het eigen vermogen geeft de jaarrekening inzicht in de exploitatie (winst- en verliesrekening) van de voormalige stichting ‘De Hank’. Met de directeur is overeengekomen dat er elk kwartaal een gesprek plaats zal vinden tussen de beleidsmedewerker, een financieel adviseur van de gemeente Heerde en de directeur. In deze kwartaalgesprekken staat de financiële positie (aan de hand van feitelijke kwartaalcijfers) en de ontwikkelingen van de uitvoering van beleid van Cultuurplein centraal. Daarbij zal de directeur een gezamenlijk overleg opstarten met de gemeente Epe om te komen tot evenwichtige (nog nader te definiëren) voorwaarden (bijvoorbeeld een generieke verdeelsleutel voor algemene overhead kosten en een huurvergoeding voor (kantoor)huisvestiging). Wij zullen bovenstaande betrekken bij de subsidie 2014. 1
Op verzoek ontvangen op 03-06-2013
2/3
77
Producten Cultuurplein ontvangt subsidie van de gemeente Heerde om de jeugd tussen 4 en 21 jaar zowel particuliere lessen als lessen op school aan te bieden op het gebied van muziek, dans, creatieve vorming en theater. Onderstaand zijn de leerlingenaantallen en de kosten weergegeven (bron: Jaarverslag Cultuurplein 2012, ook toegevoegd als bijlage 1, p 41)
2012 Totaal bereikte leerlingen in huis (locatie de hank) Totaal bereikte leerlingen in school Kosten Opbrengsten Benodigde subsidie
Producten Muziek
Dans
295
Theater
105
Creatieve vorming 102
48
70
54
15
€ 311.498 € 118.000 €193.498
€ 42.081 €15.941 €26.140
€ 38.087 €14.428 €23.659
€ 5.789 €2.193 €3.596
18
Heerde, 01 oktober 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Ter inzage, digitale leeskamer en iBabs voor raadsleden: 1. Jaarrapport 2012 Stichting Cultuurplein Noord Veluwe Heerde; 2. Inzicht vermogen voormalig Stichting Kunst- en Cultuureducatie ‘de Hank’; Ter inzage: 3. Collegebesluit d.d. 1 oktober 2013.
3/3
78
Ter kennisneming/ informatieverstrekking
79
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller LO/ON/ E. Jousma / 0578 - 699508 /
[email protected] Portefeuille H.A.M. Bögemann Programma
Agendapunt 15
Onderwerp Regionaal Transitiearrangement (RTA) jeugdzorg
De commissie neemt kennis van: 1. Het Regionaal transitiearrangement Midden-IJssel/Oost-Veluwe Inleiding Op 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de Jeugdzorg. Eind april 2013 is landelijk tussen VNG, VWS en IPO (Interprovinciaal Overleg) afgesproken dat de gemeenten in regionaal verband voor de stelselherziening jeugd afspraken maken over de continuïteit van zorg bij dezelfde aanbieder. Dit is voor cliënten die op 31 december 2014 al in zorg zitten of die daar een indicatie voor hebben (= overgangsjaar 2015). Deze afspraken moeten worden vormgegeven in een Regionaal Transitiearrangement (RTA). Het doel van het RTA is om een zorgvuldig en effectieve transitie (overgang) te realiseren. De transitie moet de achterliggende doelen van de stelselherziening: de transformatie (vernieuwing) van de zorg voor de jeugd in Nederland, dienen. Op 31 oktober dient het RTA bij het ministerie van VWS te zijn waarna de landelijke Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) het zal toetsen. De indiening mag plaatsvinden onder voorbehoud van instemming door de gemeenteraad. Het RTA wordt vervolgens beoordeeld door een Landelijke commissie (TSJ). Deze adviseert VWS. Bij een negatieve beoordeling kan VWS een aanwijzing aan de regio geven. Voor de transitiearrangementen gelden de regio's zoals deze bekrachtigd zijn in de brief van Plasterk (12 juli jl.) aan de gemeenten. Voor de gemeente Heerde geldt als samenwerkingsverband de jeugdregio Midden-IJssel/Oost-Veluwe (MIJ/OV), bestaande uit de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Hattem, Hattem, Lochem, Voorst, Zutphen en Epe. Eind 2012 is in deze regio afgesproken om de transitie jeugdzorg gezamenlijk op te pakken: er is een projectorganisatie ingericht en de gezamenlijke uitgangspunten zijn door middel van een regionale startnotitie (Startnotitie transitie jeugdzorg regio MIJ/OV) door u op 5 maart vastgesteld. Bevoegdheid / Juridisch kader De bestuurlijke afspraken d.d. 26 april 2013 die door IPO, VNG en Rijk zijn gemaakt. De nieuwe Jeugdwet (inwerkingtreding per 1 januari 2015) Eerdere besluitvorming en kaders 5 mrt vaststelling regionale startnotitie door het college 16 sept lokale themabijeenkomst transitie en transformatie Jeugdzorg voor de raad
1/2
80
16 okt
regionale informatieavond voor raadsleden over RTA en de transitie Jeugdzorg in de volle breedte
Kernboodschap In het RTA wordt aangegeven hoe de regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe in het jaar 2015 de zorgcontinuïteit en de hiervoor benodigde infrastructuur gerealiseerd. Ook wordt aangeven hoe de frictiekosten worden beperkt. Continuïteit van zorg houdt in dat cliënten in 2015 bij dezelfde aanbieder kunnen blijven die zij op 31 december 2014 hebben. Dit geldt niet alleen voor cliënten die dan zorg hebben, maar ook voor cliënten die een indicatie hebben en op een wachtlijst staan. Zie bijlage 1 voor het RTA. In het RTA worden enkele voorbehouden gehanteerd. Eén van deze voorbehouden betreft het daadwerkelijk inwerkingtreden van de Jeugdwet. De Tweede Kamer heeft op 17 oktober jl. in ruime meerderheid gestemd vóór het wetsvoorstel dat de decentralisatie van de jeugdzorg regelt. Hiermee is de Jeugdwet een feit en worden gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Communicatie U wordt via de actieve raadsinformatie op de hoogte gesteld over de schriftelijke uitkomst van de beoordeling door de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) Vervolg In de tweede fase (oktober - december 2013) wordt met de zorgaanbieders een transformatieagenda opgesteld. In de derde fase worden in 2014, op basis van de transformatieagenda, nadere afspraken gemaakt en contracten afgesloten (hoofdstuk 4 van het RTA, p.9). Het RTA zal integraal onderdeel uitmaken van het lokale en/of regionale beleidsplan. Het regionale beleidsplan komt ter vaststelling – voor de gemeenteraadsverkiezing – in de raad. Op dat moment wordt de raad gevraagd in te stemmen met het RTA en het gedecentraliseerde jeugdzorgbudget in 2015 te reserveren voor ondersteuning en hulp voor jeugd (afspraak 2 van het RTA, p.6.).
Heerde, 29 oktober 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen 1. Regionaal transitiearrangement ‘transformatie centraal’ regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe; Ter inzage 2. Collegevoorstel d.d. 29 oktober 2013.
2/2
81
Samenwerken aan betere jeugdzorg
Regionaal transitiearrangement ‘transformatie centraal’ regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe
9 oktober 2013
Bijlage 1: 15-11-2013
82
Inhoudsopgave Samenvatting
blz. 4
1. Inleiding
blz. 5
2. De aanpak van de regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe
blz. 5
3. Aantallen cliënten en budgetten
blz. 7
4. Proces en resultaten
blz. 9
5. Voorbehouden Regionaal transitiearrangement
blz. 10
6. Overige afspraken
blz. 10
Bijlagen 1.
Risicoanalyse
2a.
Mail in aansluiting op de bijeenkomst met zorgaanbieders 11 september 2013
2b.
Overzicht reacties
2c.
Reactie GGNet
2d.
Reactie Branche Jeugdzorg
2 e.
Brief CNV
3
Bijlage 1: 15-11-2013
83
Samenvatting Gemeenten staan voor de taak het nieuwe stelsel voor jeugdhulp in te richten voor uitvoering van de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp per 1-1-2015 (transitie). Landelijk is afgesproken dat de gemeenten daarbij de continuïteit van zorg bij dezelfde aanbieder in het jaar 2015 garanderen en zich inzetten om eventuele frictiekosten te beperken. De gemeenten in regio Midden-IJssel/OostVeluwe spreken met dit Regionaal transitiearrangement Midden-IJssel/OostVeluwe af zo spoedig mogelijk vernieuwing naar een beter stelsel (transformatie) te realiseren. De zorgaanbieders en financiers zijn hierin onze samenwerkingspartners. De looptijd van dit Regionaal transitiearrangement is 2014 en 2015. Ons financiële kader wordt gevormd door de gedecentraliseerde jeugdzorgbudgetten naar de gemeenten vanaf 2015. De gemeenten in de regio reserveren het gedecentraliseerde jeugdzorgbudget in 2015 voor ondersteuning en hulp voor jeugd. De regionale visie (startnotitie januari 2013) is startpunt voor dit Regionaal transitiearrangement (RTA). Wij hanteren een aantal uitgangspunten bij de uitvoering van dit Regionaal transitiearrangement Midden-IJssel/Oost-Veluwe, zoals: extra inzetten op lichte vormen van ondersteuning en hulp ter voorkoming van zware jeugdhulp en het prioriteit geven aan Jeugdbescherming, AMK en Crisiszorg. De steden/regio’s in Gelderland werken samen voor noodzakelijke bovenregionale afstemming. Voor een aantal vormen van specialistische jeugdzorg worden landelijk afspraken gemaakt. Het snel inzetten op een gezamenlijke transformatie biedt al in 2014 kansen op de gewenste verbeteringen in het stelsel. Het is onze overtuiging dat deze aanpak de meeste kansen biedt op een start per 1 januari 2015 zonder wachtlijsten en het realiseren van de bezuinigingstaakstelling in 2015 (ongeveer 5%)1. Binnen deze aanpak dragen wij, met de zorgaanbieders zorg voor de gevraagde continuïteit van zorg én beperking van de frictiekosten. Met de ervaringen in 2014 en 2015 kunnen de gemeenten in de regio besluiten over het vervolg vanaf 2016.
1 Overigens is het nog niet helemaal duidelijk wat het exacte bezuinigingspercentage in 2015 zal zijn. Er is op landelijk niveau discussie over de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de bedragen in de septembercirculaire 2013. Daarnaast zijn de gevolgen van het AWBZ-deel dat per 2015 overgaat naar de Jeugdwet nog niet goed in kaart gebracht.
4
Bijlage 1: 15-11-2013
84
1. Inleiding Met ingang van 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg die nu valt onder verantwoordelijkheid van de Zorgverzekeringswet, de AWBZ en de Wet op de jeugdzorg. Deze zorg wordt geleverd door instellingen voor jeugdbescherming, jeugdreclassering2 en AMK, zorginstellingen en vrijgevestigde zelfstandige aanbieders. Op 26 april 2013 is tussen Rijk/IPO/VNG een bestuurlijke afspraak gemaakt over de continuïteit van zorg in de overgang naar het nieuwe stelsel. Uiterlijk 31 oktober 2013 moeten hierover regionale afspraken tussen gemeenten liggen die worden vastgelegd in een Regionaal transitiearrangement (hierna genoemd RTA). De belangrijkste landelijk afgesproken punten waar het RTA op in dient te gaan, zijn: 1. het continueren van de zorg waar cliënten per 31-12-2014 gebruik van maken, voor de periode van 1 jaar, bij dezelfde aanbieder. Ook geldt deze continuïteit voor cliënten met een indicatie of verwijzing voor jeugdzorg, maar wachten op deze zorg. Voor de continuïteit van pleegzorg geldt geen termijn; 2. het RTA bevat een afspraak over het overeind houden van de benodigde zorginfrastructuur die nodig is voor de continuïteit van zorg; 3. het RTA bevat uitspraken over de manier waarop eventuele frictiekosten worden beperkt. Het RTA dat voor u ligt is opgesteld door de regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe (MIJ/OV). De gemeenten in deze regio hebben eind 2012 afgesproken dat zij de transitie jeugdzorg samen oppakken. Er is een projectorganisatie ingericht en de gezamenlijke uitgangspunten zijn door middel van een regionale starnotitie (januari 2013) door alle gemeentebesturen vastgesteld. Leeswijzer In hoofdstuk 2 werken we de regionale aanpak uit en lichten we toe wat dit voor de continuïteit van zorg, de infrastructuur en het beperken van de frictiekosten betekent. In hoofdstuk 3 beschrijven we het proces dat we samen met de aanbieders in gaan. Hoofdstuk 4 gaat in op de voorbehouden van dit RTA, waarna hoofdstuk 5 overige relevante afspraken schetst. In de bijlage vindt u een risico-analyse en reacties van zorgaanbieders en van de CNV.
2
Bureau Jeugdzorg Gelderland, Leger des Heils, William Schrikker Groep en SGJ Christelijke jeugdzorg.
5
Bijlage 1: 15-11-2013
85
2. De aanpak van de regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe Gemeenten staan voor de taak het nieuwe stelsel voor jeugdhulp in te richten voor uitvoering van de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp per 1-1-2015 (transitie). Landelijk is afgesproken dat de gemeenten daarbij de continuïteit van zorg bij dezelfde aanbieder in het jaar 2015 garanderen en zich inzetten eventuele frictiekosten te beperken. De gemeenten in regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe spreken met dit Regionaal transitiearrangement Midden-IJssel/Oost-Veluwe af gelijktijdig en zo spoedig mogelijk vernieuwing naar een beter stelsel (transformatie) te realiseren. De zorgaanbieders en financiers zijn hierin onze samenwerkingspartners. De looptijd van dit Regionaal transitiearrangement is 2014 en 2015. De regio gaat samen met de aanbieders een proces in dat bestaat uit drie stappen: het vaststellen van dit arrangement, het gezamenlijk opstellen van een transformatieagenda en het vastleggen van afspraken (contracteren). Het snel inzetten op een gezamenlijke transformatie biedt al in 2014 kansen op de gewenste verbeteringen in het stelsel. Dit vergroot ook de kansen op een start per 1 januari 2015 zonder wachtlijsten. Met de ervaringen in 2014 en 2015 kunnen de gemeenten in de regio besluiten over het vervolg vanaf 2016. Deze aanpak biedt de meeste kansen op zowel het realiseren van de bezuinigingstaakstelling in 2015 (ongeveer 5%3) als het zorgdragen voor de gevraagde continuïteit van zorg én beperking van de frictiekosten. De afspraken Voor deze aanpak hebben wij de volgende afspraken gemaakt: 1. in het RTA staat, naast de transitie, het transformatieproces centraal. Dit betekent dat ook voor het jaar 2014 al afspraken worden gemaakt over vernieuwing van werkwijzen; 2. de gemeenten reserveren het gedecentraliseerde jeugdzorgbudget in 2015 voor de ondersteuning en hulp voor jeugd; 3. gemeenten stellen op korte termijn samen met de zorgaanbieders een transformatieagenda op; 4. gemeenten dragen zorg voor budgethelderheid voor zorgaanbieders vóór 1 juli 2014 (op basis van de mei-circulaire 2014); 5. gemeenten hanteren gezamenlijke uitgangspunten (zie hierna) voor de uitvoering van dit RTA. Uitgangspunten Uitgangspunten bij de uitvoering van dit RTA zijn: - frictiekosten zo laag mogelijk houden, vanuit een maatschappelijk belang. - betaalbare jeugdzorg (binnen financiële kaders); - zo weinig mogelijk bureaucratie; - prioriteit voor Jeugdbescherming, AMK en Crisiszorg; - één gezin, één plan, één regisseur, met per gemeente ruimte voor lokale uitwerking, in samenwerking met de overige verwijzers jeugdhulp, met gemeenten als opdrachtgever; - inzet en samenwerking met CJG, indien lokaal aanwezig, sociale teams;
3
Zie ook voetnoot 1.
6
Bijlage 1: 15-11-2013
86
-
inzetten en benutten van de eigen kracht van cliënt, gezin en sociale omgeving; extra inzetten op lichte vormen van ondersteuning en hulp ter voorkoming van zware jeugdhulp; de-medicaliseren en normaliseren; cultuuromslag binnen gehele keten.
Overleg met zorgaanbieders en financiers De aanpak is besproken met zorgaanbieders. Uit de gesprekken blijkt een gezamenlijke verantwoordelijkheid en gezamenlijk belang voor de zorg voor cliënten. Vertrouwen is hierbij een kernwoord. Wij willen dat aanbieders ook onderling het gesprek met elkaar aangaan om een toekomstbestendig stelsel te bouwen. De totstandkoming van dit RTA is tijdens de reguliere provinciebrede overleggen ambtelijk en bestuurlijk, voorzover mogelijk, met de provincie Gelderland afgestemd. De gemeenten in onze regio worden door de provincie Gelderland al betrokken bij het maken van afspraken tussen provincie en provinciale jeugdzorginstellingen voor 2014. Het overleg met de zorgkantoren en zorgverzekeraars is nog niet gestart. Voor expertise en transformatiestappen in 2014 waarmee gemeenten willen voorsorteren op 2015, zijn de financiers belangrijke partners . Gemeentelijke beleidsmatige kaders Gemeenten geven tussen nu en eind 2014 vorm aan hun gemeentelijke beleidsmatige kaders (lokaal en regionaal). Deze gemeentelijke beleidsruimte brengt een bepaalde onzekerheid voor de instellingen met zich mee. De gemeentelijke beleidskeuzes kunnen de positie en belangen van de instellingen raken. Voorbeelden zijn: de inzet en omvang van Persoonsgebonden budget, de positie van de zorgaanbieders en vrijgevestigde zelfstandige aanbieders, het toelaten van nieuwe zorgaanbieders, de vraag welke partij de gemeente erkent voor de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering per 1 januari 2015 en de inzet van middelen uit het zorgaanbod voor versterking van het voorkomen van jeugdhulp.
3. Aantallen cliënten en budgetten In de regio MIJ/OV waren in 2012 ongeveer 12.110 jeugdigen in zorg. Dit is een ruwe schatting; de registratie van instellingen is namelijk nog niet altijd ingespeeld op het “woonplaatsbeginsel” (gemeenten worden verantwoordelijk voor de eigen inwoners, ook als die elders in zorg zitten). Het indicatieve aantal en de verdeling van deze jeugdigen over de verschillende domeinen ziet er als volgt uit, in het jaar 2012:
7
Bijlage 1: 15-11-2013
87
Zorgvorm op basis historische Cliënten verdeelsleutel AWBZ zorg aan jeugd zonder verblijf 1.610 AWBZ zorg aan jeugd met verblijf 185 ZVW jeugd ggz eerste lijn 1.390 ZVW jeugd ggz tweede lijn zonder verblijf 4.705 ZVW jeugd ggz tweede lijn met verblijf 100 Provinciale jeugdzorg ambulante zorg (J&O) 565 395 Provinciale jeugdzorg verblijf deel/voltijd J&O) Provinciale jeugdzorg verblijf pleegzorg (J&O) 415 Provinciale jeugdzorg Jeugdbescherming 910 Provinciale jeugdzorg Jeugdreclassering 310 Provinciale jeugdzorg geaccepteerde 1.215 aanmeldingen BJZ Provinciale jeugdzorg gemelde kinderen AMK 310 Jeugdzorg plus (gesloten Jeugdzorg) onbekend Totaal 12.110
% 13% 2% 11% 39% 1% 5% 3% 3% 8% 3% 10% 3% 0% 100%
Macrobudget in € 16.151.965 4.670.974 436.540 10.367.815 4.561.839 3.208.566 11.371.856 6.526.267 5.478.572 1.615.196 3.732.413 960.387 4.037.991 73.120.381
De financiën en aantallen cliënten in bovenstaand overzicht zijn afkomstig uit de meicirculaire 2013 en de jeugdmonitor. Deze zijn voorlopig en kunnen derhalve nog wijzigen. De budgetten zijn voor alle vormen van jeugdzorg die met de decentralisatie overkomen en gebaseerd op een historische kostenverdeling. Deze budgetten worden nadrukkelijk niet overgeheveld naar de Regio (en daarmee instellingen) maar blijven bij de gemeenten. De verdeling over lokaal en regionaal niveau behoeft, evenals de verdeling over de diverse zorgaanbieders, nadere uitwerking in de komende periode. Voorzien in benodigde zorginfrastructuur De uitwerking van de continuïteit van de benodigde zorginfrastructuur is onderdeel van de transformatieagenda. Het gaat om het individu. We beredeneren zorg niet vanuit de instellingen. We hebben de instellingen nodig om te realiseren dat zittende cliënten bij de bestaande aanbieder in zorg kunnen blijven. Dat is wat wordt bedoeld met de borging van de infrastructuur. Concreet betekent dit dat bestaande jeugdzorg aanbieders zorgproducten blijven aanbieden in het kalenderjaar 2015 voor die cliënten waar continuïteit van zorg geldt. Beperken frictiekosten Het beperken van de frictiekosten is onderwerp van de transformatieagenda. De posten die frictiekosten kunnen veroorzaken krijgen hierbij nadrukkelijk de aandacht. Per post zullen we met alle partijen, dus inclusief de huidige financiers, bepalen hoe groot de risico’s zijn en hoe we eventuele frictiekosten samen kunnen beperken. Dit betekent dat we op dit moment geen gedetailleerde onderbouwing van de frictiekosten kunnen voorleggen maar dat we toewerken naar een zorgvuldige onderbouwing eind maart 2014. De gemeenten in de Regio aanvaarden geen aansprakelijkheid voor frictiekosten die optreden in de overgang naar het nieuwe stelsel. Tegelijkertijd werkt de regio optimaal mee aan het beperken van de frictiekosten. Bij het beperken van frictiekosten betrekken we de brief van het CNV van 8
Bijlage 1: 15-11-2013
88
30 september 2013, waarin de CNV oproept het uitgangspunt in de conceptMemorie van toelichting zoveel mogelijk geschikt personeel voor jeugdhulp te behouden.
4. Proces en resultaten Eerste fase: Regionaal transitiearrangement De eerste fase is het opstellen van het RTA met een zo gezamenlijk en zorgvuldig proces met de zorgaanbieders, als mogelijk was. Voor de zomer is er een eerste bijeenkomst belegd waarin zorgaanbieders over de opdracht zijn geïnformeerd. Aanvullend hebben wij een uitvraag uitgezet om gegevens beschikbaar te krijgen van de instellingen. Gedurende de zomerperiode zijn de gegevens verwerkt en geanalyseerd. Op basis van deze uitkomsten hebben wij een voorstel geformuleerd dat wij op 11 september voorlegden aan zorgaanbieders. Daarna legden wij hen de vraag voor of ze zich aan onze aanpak willen binden. In dat proces bevinden we ons nu. Een aanzienlijk aantal (grotere) aanbieders heeft zich reeds gecommitteerd. Een aantal heeft daarbij kanttekeningen gemaakt. Zie bijlage 2. Tweede fase Transformatieagenda In de periode oktober 2013 tot december 2013 stelt de regio samen met de aanbieders op basis van een gedeelde visie een transformatieagenda op voor de jaren 2014 en 2015. De inrichting van het stelsel (transitie) en de transformatie naar een beter stelsel gaan hand in hand. De transformatie is al enige tijd in gang gezet. Vanaf 2014 willen we dit proces intensiveren in een samenwerkingsproces met de instellingen. Hierin komen gezamenlijk nog nader te bepalen thema’s aan de orde zoals kwaliteit, versterken preventieve veld en verhouding opdrachtgever - opdrachtnemer. Ook transitieonderwerpen komen hierbij aan de orde. Derde fase: Afspraken en contractering De Transformatieagenda vormt de basis voor het maken van afspraken over onder andere: - continuïteit van zorg voor de zittende cliënten; - beperking van de frictiekosten; - sturing, inkoop, prestatie, resultaten, kwaliteit, verantwoording; - versterken van preventie en terugdringen van zware zorg; - borgen van het transformatieproces. De regio wil instellingen vóór 1 juli 2014 duidelijkheid geven over het voor de instelling geraamde budget 2015. Daarna volgt het invullen van de contractering per 2015.
9
Bijlage 1: 15-11-2013
89
5. Voorbehouden Regionaal transitiearrangement Voor het RTA hanteren wij de volgende voorbehouden: - definitieve vaststelling budgetten 2015 via de meicirculaire 2014; - toe of afnames van de aantallen cliënten 2015; - instemming door de afzonderlijke gemeenteraden; - het daadwerkelijk inwerkingtreden van de Jeugdwet zoals deze nu voorligt en niet op relevante onderdelen wordt aangepast; - concrete duiding op landelijk niveau van de doelgroep die onder de werking van de romp AWBZ gaat vallen en de doelgroep die onder de werking van de Jeugdwet gaat vallen; - de afspraken over Jeugdbescherming en Jeugdreclassering worden gemaakt onder voorbehoud van certificering; - de afspraken met aanbieders van jeugdzorg worden gemaakt onder voorbehoud dat deze aanbieders voldoen aan die kwaliteitseisen in de jeugdwet en AMvB die op voorhand toetsbaar zijn.
6. Overige afspraken Bovenregionale afstemming/landelijke afspraken De steden/regio’s in Gelderland werken ambtelijk en bestuurlijk samen. Zo zijn er gezamenlijke uitgangspunten voor de transformatie geformuleerd. Deze zijn verwerkt in dit RTA. Afspraken worden voorbereid voor de bovenregionale samenwerking op inhoud, contractering 2015, proces en inrichting. Uit oogpunt van zo min mogelijk bureaucratie wil de regio het nieuwe stelsel zodanig met elkaar organiseren dat instellingen niet onnodig belast worden door verschillen in uitvoering tussen (vele) gemeenten. Ambtelijk wordt samenwerking onderzocht bv t.a.v. beleidsinformatie, financiering en verantwoording van bovenregionaal werkende instellingen en over wat bovenregionaal moet en hoe dat vorm gegeven kan worden. Voor zover de cliënten uit de regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe specialistische jeugdzorg ontvangen die valt onder het landelijk transitiearrangement, gelden de voorwaarden van dat arrangement. Prioriteit Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Veiligheid van jeugdigen is van essentieel belang. Onze regio geeft daarom prioriteit aan de taken op het gebied van jeugdbescherming, jeugdreclassering, kindermishandeling en spoedzorg. We zijn met de betreffende aanbieders in gesprek om nadere afspraken te maken. We gaan de opgebouwde expertise benutten. De manier waarop we deze zorg gaan vormgeven, wordt in de regionale beleidsnotitie verder uitgewerkt. De huidige aanbieders zijn de William Schrikker Groep, het Leger des Heils, SGJ Christelijke jeugdzorg, Bureau Jeugdzorg Gelderland. Toeleiding De pilot CJG4kracht heeft o.a. een goede basis gelegd voor de doorontwikkeling van de toeleidingsfunctie en snelle beschikbaarheid van lichte vormen van hulpverlening (m.n. ambulante hulpverlening). 10
Bijlage 1: 15-11-2013
90
Binnen de regionale beleidsnotitie wordt hierover besluitvorming opgenomen. De uitvoering vindt plaats binnen het RTA. Algemeen Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) Eind 2013 volgen richtinggevende uitspraken over de vorming van een AMHK. Cliënten op de wachtlijst De continuïteit van zorg geldt ook voor cliënten die op 31 december 2014 nog wachten op de start van de benodigde zorg. Deze continuïteit is onderwerp van de transformatieagenda. De reservering van het gedecentraliseerde budget biedt garanties voor de continuïteit van zorg voor zowel cliënten in zorg als voor wachtende cliënten. Continuïteit van pleegzorg De continuïteit van pleegzorg heeft primair betrekking op de continuïteit voor de jeugdige van de pleegouders. Landelijk is afgesproken dat het verblijf van het kind bij dezelfde pleegouders geen maximumduur van één jaar heeft.
11
Bijlage 1: 15-11-2013
91
Bijlage 1
Risicoanalyse Als regio kiezen wij ervoor om de risico’s scherp in beeld brengen en ze actief t managen. Daartoe hebben wij een inventarisatie gemaakt van de risico’s die wij lopen, deze geanalyseerd en vervolgens geprioriteerd. Dit heeft geresulteerd in een TOP 10 van risico’s voor de decentralisatie van de jeugdzorg in onze regio. Omdat de transitie en de transformatie van de jeugdzorg logischerwijs nauw met elkaar zijn verweven, raken de risico’s die wij in onze regio onderkennen beide processen. Ofwel, deze analyse betreft niet alleen het RTA, maar kijkt verder vooruit. Wij hebben de risicoanalyse uitgevoerd aan de hand van een gedegen systematiek van risicomanagement. Wij classificeren hiermee risico’s naar de volgende typen: A. politiek-bestuurlijke en juridische risico’s; B. cliënt- en zorgkwaliteitsrisico’s; C. financiële risico’s; D. personele risico’s; E. informatierisico’s . Per risico hebben wij ook een eerste inschatting gemaakt van: - de kans dat het risico optreedt (op schaal 0-100%); - het voorziene financiële effect (interval waar mogelijk aangegeven); - de impact op doelstellingen en imago van de regiogemeenten (op schaal 1-10). De uitgevoerde risicoanalyse betreft een eerste exercitie die de komende tijd nadere aandacht krijgt. Inzet is bestuurders en medewerkers risicobewust te laten zijn, de risico’s actueel te houden en er actief op te sturen. In de volgende tabel treft u de onderscheiden TOP-risico’s in de regio MIJ/OV in compacte vorm aan. De meeste risico’s zijn niet uniek voor onze regio, maar gelden ook voor andere samenwerkende gemeenten. Gegeven de aanpak van het transitieproces die onze regio kiest (procesmatige aanpak, waarin de transformatie centraal staat) kunnen de accenten in de risico’s hier en daar wel verschillen. Natuurlijk is er ook het risico dat we als regio niet tijdig gereed zijn met de voorbereiding. Dit risico schatten we in als laag en komt niet voor in de top 10. Voor dit en eventuele andere risico’s geldt dat we het bestuur actief zulle informeren als ze zich (pregnanter) anders voordoen dan verwacht.
12
Bijlage 1: 15-11-2013
92
Nr.
Risicogebeurtenis
Type
Kans4/impact
Beheersmaatregelen
(0-100% en 1-10)
1.
2.
3.
4.
Pijnlijke incidenten als gevolg van decentralisatie Jeugdzorg krijgen media-aandacht en roepen publieke reacties op. Moeizame of trage samenwerking en besluitvorming in (boven)-regionaal verband. Oorzaken: - enorme tijdsdruk - individuele gemeenten willen eigen identiteit/couleur locale terugzien; - raadsverkiezingen maart 2014 (bestuurswisselingen?); - onbekendheid met voor gemeenten geheel nieuwe taken; - onvoldoende bestuurlijk vertrouwen in alle betrokken partijen; - verschillen in RTA’s tussen regio’s. Privacy van cliëntgegevens wordt onvoldoende geborgd, omdat hierover onvoldoende afspraken zijn gemaakt of deze afspraken niet goed worden nageleefd. Gewenst zorgaanbod kan (kwalitatief en/of kwantitatief) voor een deel van de cliënten onvoldoende worden geleverd. Oorzaken: - deel huidige zorgaanbieders haakt af; - verschillen tussen RTA’s belemmeren instellingen die bovenregionaal/natio naal werken; - vrijgevestigde hulpverleners blijken niet in alle gevallen tijdig
Politiekbestuurlijk
Kans: 50% Impact: 9
-
bestuur actief voorbereiden; communicatieprotocollen; pro actief communiceren met media en burgers.
Politiekbestuurlijk
Kans: 40% Impact: 8
-
bestuur (raad en college) actief betrekken bij voortgang; adequate planning en voortgangsbewaking; rollen/verantwoordelijkheden betrokken partijen zijn helder; op bovenregionaal niveau goede contacten voor inkoop specialistische zorg; blijven investeren in regionale contacten en samenwerking.
-
-
-
Juridisch
Kans: 50% Impact: 7
-
Cliënt en zorgkwaliteit
Kans: 50% Impact: 8
-
-
-
duidelijke afspraken op het vlak van informatiebeveiliging; afspraken vertalen in heldere protocollen; uitvoeren audits. huidige zorgaanbieders goed blijven betrekken en tijdig informeren over veranderingen. bilaterale gesprekken met bestaande cliënten voeren. lopende zorgtrajecten helder in beeld en afspraken per traject over continuïteit. vangnet creëren voor mogelijke incidenten.
4
De omvang van de kansen en risico’s is gebaseerd op de risicoanalysemethodiek van de gemeente Amersfoort.
13
Bijlage 1: 15-11-2013
93
te zijn aangehaakt; overdracht lopende zorgtrajecten blijkt onvoldoende; - aanbieders bieden zorg onder kostprijs aan (te sterke prijsconcurrentie). Gemeenten blijken onvoldoende in staat om (gedifferentieerde) zorgvraag adequaat in te kopen. Mogelijke oorzaken hiervoor: - enorme tijdsdruk; - nieuwe expertise en ervaring van gemeenten verlangd (kennisachterstand ten opzichte van instellingen); - te sterke focus op kostenkant zorg; - beperkte concurrentie tussen zorgaanbieders. Onvoldoende (zicht op) budget voor gemeenten om gevraagde zorg(kwaliteit) te kunnen bieden. Infovoorziening van Rijk over budget 2015 en verdeelmodel in jaren daarna blijft nog met onzekerheid omgeven. -
5.
6.
7.
8.
Frictiekosten huidige zorgverleners (voornamelijk wachtgelden Personeel en kapitaallasten huisvesting) komen ten laste van gemeenten. Omvang hiervan en verantwoordelijkheid hiervoor zijn nog onzeker. Gemeenten en zorgorganisaties beschikken bij aanvang niet over voldoende expertise en capaciteit om nieuwe taken goed te kunnen uitvoeren.
Cliënt en zorgkwaliteit
Kans: 75% Impact: 8
-
-
Financieel / zorgkwaliteit
Kans: 50% Impact: 9
-
-
-
Financieel
Kans: 20% Impact: 8
-
-
Personeel
Kans: 50% Impact: 7
-
-
goed samenwerken met verantwoordelijken in huidige situatie en gebruik maken van bestaande contracten; inhuur specifieke expertise; heldere prestatie- en kwaliteitsafspraken; beleid en contractafspraken waarnodig bijstellen (zeker in aanvangsperiode).
leveren actieve bijdrage aan lobbytrajecten door VNG, G32 en anderen; kansen die decentralisatie biedt (op vlak van onder meer integraliteit, efficiëntie) benutten; integrale benadering financiën 3 D’s (Deelfonds Sociaal). vooraankondigingen van stopzetten subsidie- en inkooprelaties door verantwoordelijke overheden / instellingen; leveren actieve bijdrage aan lobbytrajecten door VNG, G32 en anderen.
gemeenten informeren en betrekken zorgorganisaties zo goed mogelijk over inrichting nieuwe stelsel; functiehuizen, formatie- en scholingsplannen zo snel als mogelijk opstellen; 14
Bijlage 1: 15-11-2013
94
9.
10.
Gemeenten hebben nieuwe expertise nodig en bij zorgorganisaties neemt de vraag naar generalisten toe. Expertiseverlies in zorgsector (onzekerheid doet personeel vertrekken). Kwaliteit gegevens huidig zorgverbruik van onvoldoende niveau voor ontwikkelen nieuw jeugdzorgbeleid en opstellen jeugdzorgbegroting. ICT is bij de start nog onvoldoende gereed om het zorgverbruik en de kosten juist en volledig te registreren (informatieanalyse, software en koppelingen nog niet gereed).
Informatie
Kans: 75% Impact: 8
-
contractering zorgverleners (lokaal/regionaal/landelijk) z.s.m. regelen.
-
kritische analyse beschikbare data en heldere uitvraag ontbrekende data; creëren sturingsmogelijkheden zorgverbruik in aanpak en contracten; in begroting rekening houden met onzekerheden. aansluiten bij lCT-initiatieven op nationaal niveau (KING); keuze voor “proven technology” en beperkte programma’s van eisen (maximaal 80%!).
-
Informatie
Kans: 75% Impact: 7
-
15
Bijlage 1: 15-11-2013
95
Bijlage 2a: Vraag om reactie, Vervolg op tweede bijeenkomst Regionaal Transitie Arrangement 11 september 2013 (mail d.d 18 september 2013) Geachte heer, mevrouw, De voorbereidingen voor de transitie jeugdzorg zijn in volle gang. Gemeenten hebben eind april 2013 de opdracht gekregen om uiterlijk 31 oktober 2013 een regionaal transitiearrangement op te stellen (RTA). In dit arrangement worden afspraken met zorgaanbieders en financiers vastgelegd over de continuïteit van zorg voor de ‘zittende’ cliënten bij dezelfde aanbieder en de cliënten die op 31 december 2014 een aanspraak hebben maar waarvan de behandeling nog niet is gestart. Daarnaast moet in het RTA worden beschreven hoe de zorginfrastructuur overeind wordt gehouden en frictiekosten kunnen worden beperkt. De afspraken betreffen ook de cliënten jeugdbescherming en jeugdreclassering en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Voor de cliënten in de toeleiding dient de overgang van het huidige naar het nieuwe stelsel soepel te verlopen. Op 18 juli en 11 september 2013 zijn wij hierover met u in gesprek gegaan. Tijdens de eerste bijeenkomst hebben wij een toelichting gegeven op het RTA, waarna we een gegevens uitvraag hebben uitgezet. Tijdens de tweede bijeenkomst op 11 september 2013 hebben wij onze (ambtelijke) benadering van het proces voorgelegd. Voor het proces in de regio Midden IJssel, Oost Veluwe betekent dit het volgende: ·
Gemeenten en aanbieders (zowel instellingen als vrij gevestigden) stellen in het RTA het transformatieproces centraal. Gemeenten en aanbieders zijn er gezamenlijk van overtuigd dat een geslaagde transformatie daadwerkelijk tot een eenvoudiger en efficienter stelsel leidt.
·
Aanbieders zien in deze fase af van een budgetgarantie (van bijvoorbeeld 80%) maar stellen op korte termijn samen met gemeenten een transformatieagenda op.
·
De gemeenten in de regio zeggen toe dat het gedecentraliseerde jeugdzorgbudget in 2015 beschikbaar blijft voor de ondersteuning en hulp voor jeugd.
·
In het voorjaar van 2014 leidt deze transformatie-agenda tot nadere afspraken tussen gemeenten en zorgaanbieders die in een samenwerkingsovereenkomst worden vastgelegd.
Wilt u per mail aangeven of u, voorzover u aanwezig was op 11 september 2013, bovenstaande afspraken herkent? Wilt u aangeven of u zich in principe aan deze benadering wilt verbinden? Uw reactie kunt u uiterlijk 24 september 2014 sturen naar
[email protected] Vervolg Na de reactietermijn wordt bovenstaande lijn in een Regionaal transitiearrangement verder uitgewerkt. U krijgt dit Regionaal transitiearrangement nog voorgelegd met de vraag om definitieve instemming dit proces met ons in te gaan. Op 3 oktober 2013 besluit het regionaal wethouders overleg over de verdere uitwerking van bovenstaande lijn. De regio Midden-IJssel/Oost veluwe bestaat uit de gemeenten Zutphen, Apeldoorn, Lochem, Voorst, Brummen, Hattem, Epe en Heerde. Na een besluit in dit wethouders overleg volgt nog een collegebesluit van de afzonderlijke gemeenten (uiterlijk 31 oktober 2013), de landelijke transitiecommissie (oktober/november 2013) en de gemeenteraden van de afzonderlijke gemeenten (december 2013-februari 2014). Kort na 31 oktober 2013 pakken wij de samenwerking met u op.
Bijlage 1: 15-11-2013
96
We vertrouwen er op dat u bij deze voldoende bent geïnformeerd en zien uw reactie met vertrouwen tegemoet. Met vriendelijke groeten, namens de werkgroep Bekostiging, Sturing en Opdrachtgeverschap
Bijlage 1: 15-11-2013
97
Bijlage 2b: Overzicht reacties
Organisatie
Naam en functie
In principe instemming met aanpak
1 2 3
Campus jeugdzorg Pactum GGNet
x x x
4
Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering Zozijn
J. Doldersum, dir. J. Brinkman, dir. T. V. van Lent, psychiater/directeur H.Weijtens Accountmanager H. Loman Project directeur Stelselwijzigingen I. Jansen Registerpsycholoog NIP/ Gezondheidszorg/ Kinder- en Jeugd M. van Muijen Sr beleidsadviseur Serviceteam Transitie Jeugdzorg E.T.C.M. Meijer Dir. Bedrijfsvoering R.Limborgh Cluster jeugd en gezin A. van de Maat
x
5 6
vrijgevestigde aanbieders
7
William Schrikker Groep
8
Horizon
9
Riwis Zorg en Welzijn LSG-Rentray& Zonnehuizen STICHTING PHILADELPHIA ZORG
10 11
12
Accare, kinder en jeugdpsychiatrie
13 14
De Hoenderloo Groep Ambiq
15
Bosman GGz
16
Agathos-thuiszorg
17
Leger des Heils Gelderland
18
De Passerel
19
Iriszorg
20
SGJ
21
Bijlage 1: 15-11-2013
Vrijgevestigd klinisch
x
Kanttekeningen
Zie bijlage Voldoende financiële middelen
x
x
x x x
B. van der Leer Gebiedsmanager werk & begeleiding
x
M.Weersink Manager Algemene Zaken/Overijssel E. Duits, dir.
x
E. Hageman, dir. regio Salland G. Kaspers Projectcoördinator Bosman GGz J. de Graaf Rayonmanager T. den Hertog regiomanager stedendriehoek F.Wools, dir. / bestuurder A .Roomer, mgr Regio Apeldoorn H. J. Bunschoten Programmamanager T.R.J.M. Bessems
Geen instem -ming
x
Verband WMO en jeugd (mn. multiprobleemgezinnen)
Budgetgarantie kan samen met voorstel
x x x x x x x x
98
22
psycholoog / psychotherapeut Vrijgevestigde praktijk kinderpsychiatrie/psy chologie (coöperatie)
B. de Gaay Fortman
x
23
Karakter
S.C. van Dongen
x
24
Vrijgevestigde zorgverlener Bureau Jeugdzorg Gelderland
E.Heinsman-Carlier
-
Johan Hoogerbrug
x
25
Bijlage 1: 15-11-2013
x
-
Afspraak 1 en 2: politiek dictaat, wel medewerking, Afspraak 3: voor kennisgeving Afspraak 4: wens KJP behouden binnen ZvW Kan consequenties niet overzien
99
GGNet '9001'
Werkgroep Bekostiging, Sturing en Opdrachtgeverschap T.a.v. de heer H. Rijkhoek Gemeente Apeldoorn
HKZ' iHUgn Correspondentieadres Postbus 2003 7230 GC Warnsveld Bezoekadres Telefoon
Onderwerp: Ons kenmerk: Datum:
Reactie TvL/ar 25 september 2013
KvK:08140403 www.ggnet.nl www.ggnetjeugd.nl
Geachte heer Rijkhoek, Op 11 september 2013 heeft u verzocht te reageren op een aantal punten beschreven in de mail met als onderwerp "Vervolg op de tweede bijeenkomst Regionaal Transitie Arrangement". GGNet kan zich in algemene zin vinden in een transformatie van de Jeugdzorg en is ook bereid hier actief aan deel te nemen. Wel willen wij nogmaals onder de aandacht brengen dat een belangrijk deel van het werkveld (naast Jeugd GGZ instellingen talrijke organisaties zoals de NVvP, NVVP, VKJP, GGZ Nederland, LPGGZ, KNMG, NVK, LHV, NHG, OMS, NIP, LVE en ZN ), zo ook GGNet, geen voorstander is van de transitie van de Jeugd GGZ c.q. Kinder- en Jeugdpsychiatrie naar gemeenten. Wij zijn van mening dat de Kinder- en Jeugdpsychiatrie thuis hoort in de Zorgverzekeringswet. De argumenten daarvoor worden als bekend verondersteld. GGNet is van mening dat de discussie zich in deze fase zou moeten richten op de inrichting van het zorglandschap in brede zin en dat niet financiën in deze fase de basis zouden moeten vormen. Wij delen de noodzaak om tot een transformatie agenda te komen van alle partijen. Voorkomen moet worden dat er nieuwe schotten ontstaan tussen de zorg voor minderjarigen en meerderjarigen; tussen de somatische en psychische / psychiatrische zorg en dat er verschillen ontstaan op het gebied van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van ondermeer de medisch-psychiatrische zorg. Het recht op zorg en de keuzevrijheid van cliënten beschouwen wij als een buitengewoon belangrijk recht. De samenhang met de gezondheidwetgeving moet dan ook niet uit het oog verloren worden. Graag willen wij dan ook nog eens benadrukken dat naar onze inschatting zekerheden op het gebied van continuïteit van zorg een belangrijke factor zal blijken te zijn bij het succesvol laten verlopen van het beoogde transformatie proces. GGNet wordt graag actief betrokken bjj-de inrichting van het zorglandschap. Met vriendelii
Taco V. varKent, psychiater Directeur GGNet Jeugd bezoekadres: Vordenseweg 12, 7231 PA, Warnsveld
tel: + 31 575 539952 of + 31 314 376794 mobiel:+31 6 5332 7089 email:
[email protected] www RRnetieuRd.nl
Bijlage 1: 15-11-2013
100
Aan:
Bestuurlijk platform, G7 Transitiemanagers
DATUM
ONS KENMERK
BEHANDELD DOOR
PAGINA
3 oktober 2013
AvZ/2013-03
Rosita van Tongeren
1 van 4
ONDERWERP
UW KENMERK
DOORKIESNUMMER
BIJLAGEN
Regionale transitiearrangementen
Geachte dames en heren,
In de zeven Gelderse regio’s wordt hard gewerkt aan de totstandkoming van de Regionale Transitiearrangementen (RTA). Overal wordt hierin het constructieve overleg gezocht met de huidige aanbieders van het brede palet aan jeugdzorg, of zorg voor jeugd. De leden van de Branche Jeugdzorg Gelderland ervaren de samenwerking in deze meestentijds als plezierig en “in dialoog” . Tegelijkertijd ziet de Branche de grote risico’s die verscholen liggen in het huidige proces en de inhoud van de RTA’s. Deze risico’s worden op veel plaatsen herkend en gedeeld door de vertegenwoordigers van gemeenten en regio’s met wie wij aan tafel zitten in dit proces. Dit zijn zowel wethouders, ambtenaren als transitiemanagers. In het proces van de RTA’s zijn we aangekomen bij de concept definitieve versies die binnenkort voorgelegd gaan worden aan de bestuurlijke gremia. Aan partijen, waaronder de leden van de Branche Jeugdzorg Gelderland, is in de diverse regio’s gevraagd met de inhoud in te stemmen, of aan te geven dat de inhoud herkend wordt als resultaat van het proces (waar commitment uit blijkt). Mogelijk kan een volgende stap eruit bestaan dat gevraagd wordt het RTA mee te ondertekenen. Het is precies in deze fase (instemmen, goedkeuren en mogelijk tekenen) dat zich een nadrukkelijke bestuurlijke complexiteit voordoet die u zult herkennen en waarover we met u in gesprek zijn. Immers, er bestaat grote waardering wederzijds voor de geleverde inspanning tot nog toe, de goede inhoudelijke discussies, de verkenning en benoeming van risico’s, de wijze waarop partijen trachten deze risico’s te nemen en te verkleinen. De enorme tijdsdruk in deze majeure operatie leidt in de meeste regio’s tot het opstellen van een transitiearrangement dat vooral goede procesafspraken bevat om tot een transformatieagenda te komen en een goede indicatie geeft langs welke weg de doelstellingen van het RTA bereikt gaan worden, ergens voorjaar 2014. Tevens wordt een zo goed mogelijke concretisering van de onderwerpen in het RTA gemaakt, ondanks de hoge mate van onzekerheid.
Bijlage 1: 15-11-2013
PAGINA
1 van 4 101
De complexiteit bestaat eruit dat er waardering en adhesie en groeiend vertrouwen is dat wij, als toekomstige financiers en opdrachtgevers en aanbieders die de zorg voor jeugd daadwerkelijk uitvoeren, op deze manier nu en in de toekomst met elkaar kunnen samenwerken omwille van kinderen en ouders. Tegelijkertijd zijn de risico’s in het transitieproces zo omvangrijk en de onzekerheden zo groot dat we als gezamenlijke partijen niet goed weten waar we ja tegen zeggen. De leden van de Branche Jeugdzorg Gelderland dringen aan op het opnemen van de volgende condities in de RTA’s waaraan voorwaardelijk voldaan moet zijn om te voldoen aan een goed verloop van het transitieproces. We gaan ervan uit dat u ze herkent, deels zijn ze in de RTA’s opgenomen. Door als gezamenlijke partijen hier helder over te zijn en krachtig te communiceren hopen we met u in gezamenlijkheid ons sterk te maken voor een deugdelijke transitie. Voor ons zijn ze een conditio sine qua non!
1. De transitie van de jeugdzorg behoeft een robuuste wettelijke verankering. Begin juli 2013 is het voorstel voor de Jeugdwet naar de Tweede Kamer gestuurd, vergezeld van een Memorie van Toelichting. Over het wetsvoorstel wordt nog gesproken, de behandeling door de Kamers is voorzien en veel uitwerking moet nog plaatsvinden in AMvB’s. De RTA’s dreigen nu de kern van de overgangsregeling van de nieuwe Jeugdwet te worden, terwijl ze daar juist uit voort zouden moeten komen. De RTA’s zijn de facto decentrale overgangsregelingen zonder robuuste wettelijke basis, waardoor rechteloosheid voor kinderen en ouders kan ontstaan. 2. De transitie van de jeugdzorg behoeft een meerjarige uitvoeringsperiode. De huidige RTA’s hebben een enorme versnelling in het proces gebracht en duidelijkheid gegeven in de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen: de gemeenten zijn kartrekker, maar de huidige financiers en jeugdzorginstellingen dienen daarbij wel betrokken te zijn. Bovendien is er een duidelijker kader voor regionale gemeentelijke samenwerking. In de RTA’s zoals ze nu tot stand gebracht worden staan vooral procesafspraken te lezen over hoe en op welk moment te komen tot een inhoudelijke veranderagenda die richtinggevend is voor de transitie. De tijd om een volledige en feitelijke transitieagenda te maken, is ontoereikend: het is te snel 31 oktober 2013. Zichtbaar is geworden welke chaos en spraakverwarring er ontstaat wanneer naar de meer feitelijke invulling gevraagd en gezocht wordt: welke budgetten zijn er, hoe vindt de verdeling plaats, hoe wordt bovenregionaal aanbod georganiseerd, hoe vindt toeleiding plaats, wat met registratie, beleidsinformatie, professionalisering, prestatie-indicatoren, enzovoort? Al met al is zorgvuldigheid geboden om het nieuwe stelsel in te regelen en daarmee de noodzakelijke infrastructuur te garanderen die nodig is om continuïteit van zorg te bieden, één van de pijlers van het transitiearrangement. 3. De transitie van de jeugdzorg behoeft financiële deugdelijkheid die transparant is. Op dit moment is geen zicht op de totstandkoming van de gemeentelijke budgetten in de meicirculaire 2014. Wat zit daar wel in en wat niet? Zo zijn de huidige WMO-middelen en de middelen voor de jeugdgezondheidszorg in ieder geval niet meegerekend in de meicirculaire 2013. Een levensgroot risico is dat WMO- en JGZ-taken meegenomen worden in de
Bijlage 1: 15-11-2013
PAGINA
2 van 4 102
transitiearrangementen zonder bijbehorende middelen. Ook de budgetten voor de JGGZ zijn onduidelijk en of en hoe die onderdeel uitmaken van het macrobudget. De Branche Jeugdzorg Gelderland stelt zich op het standpunt dat de korting van 15 % zoals aangekondigd door het Rijk de maximale korting is en over drie jaar verdeeld moet worden conform de door het Rijk genoemde percentages: 4%, 6% en 5% van het macrobudget (zoals e e e oorspronkelijk gedefinieerd) in respectievelijk 1 , 2 en 3 jaar. Zonder deze minimale financiële zekerheid kunnen partijen niet tot zinvolle transitie komen. Wij gaan ervan uit dat dit ook voor de gemeenten een belangrijke conditie is. Onder financiële deugdelijkheid verstaan wij het opstellen van algemene, centraal bepaalde regels en regelingen die verankerd zijn in het wettelijke overgangsregime. Centrale regie en robuustheid dragen bij aan het overkomen van verschillen tussen regio’s en helpen individuele gemeenten om te kunnen blijven voorzien in een genoegzaam aanbod voor hun kinderen en gezinnen. Bovendien draagt het bij aan continuïteit van zorg doordat organisaties niet onnodig omvallen vanwege regionale vrijzinnigheid. De verbinding tussen lokale zorg, regionaal georganiseerde zorg en bovenregionaal georganiseerde zorg is essentieel en vraagt om een transparant financieel kader: de meeste zorg die bovenregionaal georganiseerd wordt is over het algemeen dure zorg, vanwege de intensiteit of de langdurigheid ervan. Financiële deugdelijkheid die transparant en robuust is maakt het mogelijk om frictiekosten te beperken en bovendien deze kosten te beleggen waar ze horen: bij het Rijk. Ze zijn immers ontstaan uit Rijksbeslissingen. Bovenstaande drie condities zijn voor de leden van de Branche noodzakelijke voorwaarden om de duidelijkheid voor u als toekomstige opdrachtgevers en ons als aanbieders van jeugdhulp te kunnen bieden. In de huidige RTA’s kan niet aan deze drie condities worden voldaan en daarvoor bestaat begrip: het is een onmogelijke opgave. Tegelijkertijd ligt hierin de beperking om volledig in te kunnen stemmen met de RTA’s die op dit moment ter tafel liggen, hoezeer we het met de procesgang en de inhoudelijke voortgangsafspraken en de inhoud op hoofdlijnen eens kunnen zijn. Als robuuste overgangsregeling kunnen ze niet gebruikt worden, want ze zijn nog gebaseerd op drijfzand. Het bestuurlijke dilemma uit zich in de onverminderde bijdrage aan het laten slagen van de transitie en de transformatie: in gesprek en in concrete uitvoeringspraktijken en proeftuinen. Tegelijkertijd houden we op tafel dat we onmogelijk volledig in kunnen stemmen met de RTA’s. We nodigen u uit om (de inhoud van) deze brief te voegen bij de RTA’s, in het hart ervan of als bijlage. Ook nodigen we u uit om in gezamenlijkheid een krachtig signaal af te geven aan de Landelijke Transitie Commissie en de Staatssecretaris. We zijn ervan overtuigd dat we samen met u ons hard kunnen maken voor deze relevante voorwaarden om zorg voor kinderen en gezinnen op goede wijze te transformeren. Met hoogachting en vriendelijke groet, Annet van Zon, voorzitter a.i. Namens de leden van de Branche Jeugdzorg Gelderland
Bijlage 1: 15-11-2013
PAGINA
3 van 4 103
Intermetzo Bureau Jeugdzorg Gelderland SGJ Lijn 5 Pluryn/Hoenderloogroep Trajectum Leger des Heils Horizon/Avenier Entréa William Schrikker Groep (WSG) OGH Pactum Lindenhout
Dhr. F. Candel Dhr. H. Lomans Dhr. B. Nitrauw Mevr. N. Ziesemer Dhr. E. Duits Mevr. F. Nasrullah Dhr. H. de Heer Dhr. H. du Prie Mevr. M. Vollebergh Dhr. R. Schuddemat Mevr. M. van Binsbergen Dhr. J Brinkman Mevr. A. van Zon
Contactgegevens: A. van Zon:
[email protected] R. van Tongeren (secretariaat/ondersteuning):
[email protected]
Bijlage 1: 15-11-2013
PAGINA
4 van 4 104
Bijlage 1: 15-11-2013
105
Bijlage 1: 15-11-2013
106
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller LO/ON E. Jousma / 0758-699508 /
[email protected] Portefeuille H.A.M. Bögemann Programma [Programma-onderde(e)l(en) volgens begroting]
Agendapunt 16
Onderwerp Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014 - 2017
De commissie neemt kennis van: 1. De Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014-2017 Inleiding De Bibliotheek Noord-Veluwe wordt in stand gehouden door vijf gemeenten. De gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde en Oldebroek houden de bibliotheek in stand door een jaarlijkse subsidie. Om de vier jaar stellen de gemeenten een regionaal beleidsplan/beleidsnotitie vast. In de periode 2009 – 2012 was het Regionaal beleidsplan ‘Novetheek’ 2009 – 2012 van kracht. In 2012 is in de stuurgroep besloten het beleidsplan met één jaar te verlengen en 2013 te zien als overgangsjaar. Dat kwam doordat er op dat moment nog veel onduidelijkheid bestond over de invoering van de nieuwe bibliotheekwet, de bezuinigingen van de betrokken gemeenten, de ontwikkelingen rondom het onderzoek naar regionale opschaling, het uitstellen van de bibliotheekwet, de opkomst van de digitale bibliotheek en de vele maatschappelijke ontwikkelingen. Kernboodschap De regionale samenwerking met betrekking tot het bibliotheekwerk is vastgelegd in Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014-2017. De voorliggende regionale beleidsnotitie is in goed overleg met de verschillende gemeente opgesteld en met de Bibliotheek Noord-Veluwe afgestemd. Het beleidsplan is een dynamisch document en beschrijft de grote lijnen van het bibliotheekwerk. In bijlage 1 is de Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014 – 2017 opgenomen. In hoofdstuk 3 (p.8) zijn de regionale kaders voor de komende vier jaar geformuleerd. De gemeente Heerde dient aan die kaders te voldoen in de beleidsperiode 2014 – 2017. Daarnaast is het lokale kader (taakstellende bezuinigingen van € 53.000) en de ontwikkelingen (MFA Heerde Oost en Gemeenschapsvoorziening Wapenveld) (p.11) voor de gemeente Heerde in de beleidsnotitie opgenomen. In de periode 2014 – 2017 dient de gemeente Heerde de bibliotheek op een zodanig niveau te bekostigen dat wordt voldaan aan de kaders van de Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek NoordVeluwe 2014 – 2017. De taakstellende bezuiniging van € 53.000 (lokaal kader) is mogelijk binnen de kaders van de Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014 – 2017.
1/2
107
Communicatie Na behandeling in de colleges op 15 oktober 2013 is een gezamenlijk persbericht gepubliceerd. Vervolg Op basis van deze beleidsnotitie schrijft de Bibliotheek Noord-Veluwe schrijft een eigen beleidsplan. Zodra dit gereed is wordt het stuk naar de gemeenten verzonden.
Heerde, 15 oktober 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen: 1. Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014 – 2017; Ter inzage, digitale leeskamer en iBabs: 1a. Concept bibliotheekwet; 1b. Bestuurlijke afspraken; Ter inzage: 2. Collegevoorstel Regionale Beleidsnotitie Bibliotheek Noord-Veluwe 2014 – 2017.
2/2
108
REGIONALE BELEIDSNOTITIE BIBLIOTHEEK NOORD-VELUWE 2014 -2017
Gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde en Oldebroek
Bijlage 1: 14-11-2013
109
Inhoudsopgave 1. Inleiding .............................................................................................................................................. 3 1.1 Aanleiding...................................................................................................................................... 3 1.2 Terugblik........................................................................................................................................ 3 1.3 De bibliotheek levert waarde: voor individu en samenleving ........................................................ 3 2. Ontwikkelingen .................................................................................................................................. 4 2.1 Maatschappelijke trends ............................................................................................................... 4 2.2 Landelijke ontwikkelingen ............................................................................................................. 4 2.2.1 Huidig wettelijk kader ............................................................................................................. 4 2.2.2 Nieuwe bibliotheekwet ........................................................................................................... 5 2.3 Provinciale ontwikkelingen ............................................................................................................ 6 2.4 Regionale ontwikkelingen ............................................................................................................. 7 3. Doelstelling en kaders ...................................................................................................................... 8 3.1 Regionale doelstelling ................................................................................................................... 8 3.2 Regionale kaders .......................................................................................................................... 8 3.3 Lokale kaders en ontwikkelingen .................................................................................................. 9 3.3.1 Gemeente Elburg ................................................................................................................... 9 3.3.2 Gemeente Epe ....................................................................................................................... 9 3.3.3 Gemeente Hattem ............................................................................................................... 10 3.3.4 Gemeente Heerde ............................................................................................................... 11 3.3.5 Gemeente Oldebroek .......................................................................................................... 11 4. Toekomstperspectief ...................................................................................................................... 13 4.1 Vanuit de Bibliotheek Nood-Veluwe ............................................................................................ 13 4.2 Vanuit de gemeenten .................................................................................................................. 13 Bijlagen ................................................................................................................................................. 14 Bijlage 1: Concept wetsvoorstel Bibliotheekwet 2015 ........................................................................ Bijlage 2: Bestuurlijke afspraken 2013 - 2014.......................................................................................
Bijlage 1: 14-11-2013
2
110
1. Inleiding 1.1. Aanleiding Voor u ligt een nieuw beleidskader bibliotheekwerk van de gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde en Oldebroek voor de Bibliotheek Noord-Veluwe voor de periode 2014-2017. Het voorgaande beleidskader voor het bibliotheekwerk was vastgelegd in het Regionaal beleidsplan “Novetheek” 2009 – 2012. In 2012 is in de stuurgroep besloten het beleidsplan met één jaar te verlengen en 2013 te zien als overgangsjaar. Hiervoor waren diverse redenen: bezuinigingen van de betrokken gemeenten, de ontwikkelingen rondom het onderzoek naar regionale opschaling, het uitstellen van de bibliotheekwet, de opkomst van de digitale bibliotheek en de vele maatschappelijke ontwikkelingen. Ondanks dat de impact van de genoemde ontwikkelingen op het bibliotheekwerk nog niet (geheel) bekend zijn, is het van belang dat het nieuwe beleidsplan per 1 januari 2014 in werking treedt. Het voorgaande beleidskader is niet meer actueel en in dit beleidsplan wordt de basis gelegd om in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Dit beleidsplan is een dynamisch document en beschrijft de grote lijnen van het bibliotheekwerk. Het beleidsplan is met de Bibliotheek Noord-Veluwe afgestemd. 1.2. Terugblik In de beleidsperiode 2009 tot en met 2012 en in het overgangsjaar 2013 is er op een open en constructieve manier inhoud gegeven aan de samenwerking in de regio Noord-Veluwe. De bibliotheek heeft zich een stevige plek verworven en heeft zich ontwikkeld tot een ondernemende en toekomstgerichte organisatie. Er staat dan ook een bibliotheek die binnen de financiële mogelijkheden voldoet aan de gestelde eisen en die de kernfuncties goed uitvoert. In de stuurgroep is constructief samengewerkt tussen de gemeenten en de bibliotheek om een sober en doelmatig bibliotheekwerk te realiseren. De kracht van samenwerking in de regio ligt in het feit dat gemeenten zich verbonden voelen in hun verantwoordelijkheid om het bibliotheekwerk in de eigen gemeente, maar ook in de regio, goed vorm te geven. Als regio kunnen wij trots zijn op de manier en de inhoud van samenwerken. Dit heeft onder meer geresulteerd in de voorliggende beleidsnota. 1.3. De bibliotheek levert waarde: voor individu en samenleving De samenleving verandert, de bibliotheek verandert mee. Zo is het de afgelopen decennia gegaan en zo zal het zeker blijven gaan. De constante factor is dat de bibliotheek er voor iedereen is die zich wil ontwikkelen, die wil lezen, die wil leren, studeren of die zich wil informeren. De omstandigheden waarbinnen de bibliotheek haar taken uitvoert zijn revolutionair veranderd. De dynamiek van de bibliotheek zien we ook terug in een veelheid aan maatschappelijke en culturele activiteiten. Haar dienstenpakket is steeds breder geworden. Van een plek waar je kennis en informatie opdoet, en een boek leent, is de bibliotheek een laagdrempelige ontmoetings-, studie- en werkplek geworden, waar je gemakkelijk in contact komt met anderen. De bibliotheek is gegroeid in deze sociaal-culturele rol, waarin zij overigens graag samen met andere organisaties optrekt; haar diensten zijn geprofessionaliseerd, en de bibliotheek heeft kwaliteitszorg en certificering ingevoerd om de kwaliteit van haar dienstverlening blijvend te verbeteren. De bibliotheek is het lokale fysieke en digitale informatieknooppunt dat de persoonlijke ontwikkeling van burgers stimuleert en faciliteert. De bibliotheek schept essentiële voorwaarden voor blijven leren, onafhankelijke besluitvorming en de culturele ontwikkeling van individuen en groepen. Hiermee levert de bibliotheek een cruciale bijdrage aan de kennis-samenleving.
Bijlage 1: 14-11-2013
3
111
2. Ontwikkelingen 2.1. Maatschappelijke trends De samenleving om ons heen verandert in hoog tempo. De sociale ontwikkelingen laten een beeld zien waaruit blijkt dat het platteland vergrijst en de leefbaarheid daar onder druk komt te staan. Bovendien neemt de individualisering toe. Verbanden tussen mensen vallen weg en worden meer tijdelijk. De bibliotheek kan een bijdrage leveren aan de toch gewenste sociale samenhang door voorzieningen in stand te houden en fysieke plekken voor ontmoeting te bieden. De technologische ontwikkelingen op het gebied van digitalisering volgen elkaar in snel tempo op: de opkomst van e-books, smartphones, tablets en sociale netwerken is niet meer tegen te gaan. Dit heeft een impact op de informatiebehoefte en de manier waarop de informatie wordt gezocht en verwerkt. De kennissamenleving die nu ontstaat, vraagt een actieve rol van de burger. De bibliotheek kan ervoor zorgen dat de zelfredzaamheid van de burger wordt uitgebouwd. De economische recessie vergroot de kloof tussen arm en rijk. De financiële mogelijkheden van ouders heeft invloed op de opleidingsmogelijkheden van kinderen. Daarbij komt dat de burger steeds veeleisender wordt: men vraagt om maatwerk en gemak. De bibliotheek stelt de klant centraal en zowel fysiek als digitaal wordt ingespeeld op de behoefte van de klant. 2.2 Landelijke ontwikkelingen ‘De wereld verandert, de bibliotheek verandert’ is de afgelopen jaren het motto van het bibliotheekwerk geweest: landelijke bibliotheekvernieuwing met als trefwoorden schaalvergroting, cultureel ondernemerschap en inhoudelijke vernieuwing. De bibliotheek toont zich een initiatiefrijke, maatschappelijke en culturele ondernemer die vanuit haar functies lokale samenwerkingsverbanden aangaat die meerwaarde bieden en het leefklimaat positief beïnvloeden. De uitleenfunctie is niet meer het belangrijkste, de digitale bibliotheek wordt vormgegeven. Op elke willekeurige plek kan de burger straks lezen en informatie tot zich nemen. Maar natuurlijk blijft de fysieke plek waar burgers elkaar kunnen ontmoeten, belangrijk. De bibliotheek ontwikkelt zich tot een hybride bibliotheek (fysiek en digitaal) waarin de wens en de behoefte van de klant centraal staat. Bibliotheken werken steeds intensiever samen en realiseren een gezamenlijke (digitale) backoffice en 1 inkoop van digitale content. 2.2.1 Huidig wettelijk kader: De wettelijke basis van het bibliotheekwerk is neergelegd in de Wet op het specifiek cultuurbeleid (Wsc).In art. 11b Wsc staat het volgende beschreven: ‘De gemeentebesturen bevorderen dat een door hen bekostigde of in stand gehouden voorziening van bibliotheekwerk deelneemt aan het leenverkeer met andere voorzieningen van bibliotheekwerk…’ In het Bibliotheekcharter 2010-2012 zijn de rolverdeling en taken van Rijk, provincies en gemeenten nader uitgewerkt. Op 10 april 2013 zijn nieuwe bestuurlijke afspraken gemaakt tussen Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Rijk voor de periode 20132014. Daarin staat beschreven: de gemeenten zullen er voor zorg dragen dat: 1.
2.
3.
1
Lokale bibliotheken aangesloten zijn en blijven op de landelijke digitale bibliotheek en daarvoor deelnemen aan de digitale infrastructuur, de nationale bibliotheekcatalogus en het datawarehouse. Lokale bibliotheken hun financiële bijdrage aan de inkoop van e-content voor de landelijke digitale bibliotheek continueren en uitbreiden in overeenstemming met de ontwikkelingen in het aanbod. Voor het welslagen van de digitaliseringslag is van belang om de ontwikkeling tot 2015 niet stil te laten vallen. Gedurende de overgangsjaren moet het budget voor e-content verder kunnen uitgebreid. De Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) heeft besloten de omslaggelden ten behoeve van e-content te verdubbelen van € 0,20 in 2012 via € 0,30 in 2013 naar € 0,35 in 2014. Digitaal lezen door lokale bibliotheken wordt gestimuleerd en ondersteund. De bibliotheek moet beleidsmatig worden opgedragen om de leden van de bibliotheek te ondersteunen bij het lezen van e-content. Dit is een noodzakelijk, aan de digitalisering flankerend beleid en figureert in de VOB branchestrategie.
Bron: VNG Subsidiebeleid Openbare Bibliotheken (2011).
Bijlage 1: 14-11-2013
4
112
4.
5.
Iedere burger toegang heeft tot en lid kan worden van een bibliotheekvoorziening. Sluiting van een bibliotheek door een gemeente geschiedt niet eerder dan na overleg met de naburige (centrum)gemeente over de toegang van haar inwoners tot het lidmaatschap van de bibliotheek in de naburige (centrum)gemeente. De vrije toegang tot informatie en literatuur staat in een (klein) aantal gemeenten onder druk door sluiting van de bibliotheek. Burgers kunnen altijd toegang krijgen tot een bibliotheek, maar voor het lenen van materialen is het lidmaatschap benodigd. Bibliotheken voeren een eigen beleid als het gaat om de toegang tot het lidmaatschap en zullen niet automatisch aan burgers woonachtig buiten het werkgebied toegang daartoe bieden en mogelijk aan het lidmaatschap aangepaste voorwaarden willen stellen. Hierover moet vooraf een afspraak worden gemaakt tussen de betrokken gemeenten en de bibliotheken. Zo wordt voorkomen dat de voorziening in de buurgemeente wordt overvallen door een toeloop vanuit de regio, die vervolgens als lid worden geweigerd. Ook heeft de sluiting van een vestiging van een regionaal opererende bibliotheek gevolgen voor de financieringsstructuur. De overheadlasten voor de gemeenten die blijven deelnemen in de voorziening zullen relatief toenemen. Het getuigt van collegiaal bestuur om met de samenwerkingspartners te overleggen en alternatieve te verkennen vóór door de 2 gemeenteraad een besluit tot sluiting wordt genomen. Het Rijk, de provincies en de gemeenten zetten zich gezamenlijk in voor de bestrijding van laaggeletterdheid en leesbevordering.
Het bepalen van een instapniveau voor de bekostiging van een lokale bibliotheek is door Rijk, provincies en gemeenten losgelaten. Echter, bij het bepalen van de hoogte van de financiering aan de bibliotheek is van belang na te gaan of de bibliotheek in staat is aan de (toekomstige) wettelijke 3 bepalingen voor deelname aan het netwerk (zie hieronder) te voldoen. 2.2.2 Nieuwe bibliotheekwet De minister van OCW heeft op 19 april 2013 een conceptwetsvoorstel stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) openbaar gemaakt. Na verwerking van de reacties uit de consultatie en na het advies van de Raad voor Cultuur en de Raad van State zal een aangepast wetsvoorstel in het najaar 2013 aan de Tweede Kamer worden aangeboden (dit aangepaste wetsvoorstel is nog niet openbaar). De beoogde invoeringsdatum van de wetgeving is 1 januari 2015. Met de nieuwe wet wordt de bibliotheken een actueel kader geboden, zodat zij hun maatschappelijke functies ook in de toekomst kunnen blijven vervullen. In het wetsvoorstel is ingegaan op de inrichting van het toekomstige bibliotheekwerk. Daarbij is ingegaan op de volgende twee componenten: de fysieke bibliotheek en de digitale bibliotheek. Het concept wetsvoorstel is als bijlage 1 toegevoegd. De hoofdlijnen van dit wetsvoorstel kunnen als volgt worden samengevat: De maatschappelijke functies van de openbare bibliotheek worden gedefinieerd. Kortweg worden deze aangeduid met ‘lezen, leren en informeren’. Er komt een landelijke digitale bibliotheek waarvan iedereen lid kan worden. Alle bibliotheekorganisaties - lokaal, provinciaal en landelijk – werken zodanig samen dat alle inwoners van Nederland toegang hebben tot zo veel mogelijk informatie en cultuur. Waar en in welke vorm dan ook: fysiek, digitaal, via PC, tablet of mobiel. De Koninklijke Bibliotheek, die steeds meer documenten ook digitaal beschikbaar stelt, gaat 4 een centrale rol spelen in het bibliotheeknetwerk. De Wsob moet de bepalingen over het openbare bibliotheekwerk in de Wet op het specifieke cultuurbeleid, die geen rekening houden met de digitale ontwikkeling, gaan vervangen. Het Rijk wordt verantwoordelijk voor de digitale bibliotheek, de gemeenten blijven verantwoordelijk voor de lokale 5 fysieke bibliotheek en de provincies voor de ondersteuning daarvan.
Netwerkfunctie: Het conceptwetsvoorstel neemt bibliotheekvoorzieningen, die onderling verbonden zijn in een netwerk als uitgangspunt. De drie overheden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het bibliotheeknetwerk en 2
Bron: VNG Ledenbrief 13/061 Bestuurlijke afspraken openbare bibliotheekwerk en concept wetsvoorstel (2013). Bron: VNG Ledenbrief 13/061 Bestuurlijke afspraken openbare bibliotheekwerk en concept wetsvoorstel (2013). 4 Bron: http://www.internetconsultatie.nl/bibliotheekwet, geraadpleegd op 14 juni 2013. 5 Bron: VNG Ledenbrief 13/061 Bestuurlijke afspraken openbare bibliotheekwerk en concept wetsvoorstel (2013). 3
Bijlage 1: 14-11-2013
5
113
bevorderen dat een door hen bekostigde of in stand gehouden openbare bibliotheekvoorziening aan deze verplichtingen voldoet. Om aan het netwerk deel te nemen dient een lokale bibliotheekvoorziening aan de volgende verplichtingen te voldoen: Het gebruik maken van de nationale bibliotheekcatalogus De aansluiting op de digitale infrastructuur Deelname aan het interbibliothecaire leenverkeer (IBL) Het werken binnen het raamwerk van een door de bibliotheken gezamenlijk op te stellen en door de Koninklijke Bibliotheek (KB) vast te stellen collectieplan Het ondersteunen van het onderwijs en Het gericht zijn op innovatie De bibliotheekvoorziening moet aan alle verplichtingen voldoen. Indien dat niet het geval is, kan ze als uiterste sanctie worden uitgesloten van het stelsel. Ze zal dan niet aangesloten kunnen zijn op de digitale bibliotheek, gebruik kunnen maken van het interbibliothecaire leenverkeer en deel hebben in landelijke gecoördineerde innovatie. Digitale bibliotheek: Burgers zullen zowel direct als via de lokale bibliotheek toegang kunnen krijgen tot de digitale bibliotheek. De KB wordt verantwoordelijk voor het in stand houden van de digitale bibliotheek, waarin onder meer de stichting Bibliotheek.nl, die de openbare bibliotheeksector bediend, zal opgaan. De KB verricht de inkoop van e-content ten behoeve van de digitale bibliotheek op basis van de wensen van de openbare bibliotheeksector. De e-content zal via twee kanalen bekostigd worden: de bibliotheken dienen een bedrag per inwoner van het werkgebied beschikbaar te stellen voor de inkoop van e-content. De VOB heeft besloten het bedrag per inwoner ten behoeve van e-content te verdubbelen van € 0,20 in 2012 via € 0,30 in 2013 naar € 0,35 in 2014. Vanaf 2015 zal de inkoop van e-content primair bij het Rijk komen te liggen. Vanaf dat moment zal het Rijk een uitname uit het gemeentefonds gaan doen. De KB zal de inkoop van de e-content verrichten. De exacte omvang van de uitname en het groeipad daarnaar toe moeten nog worden bepaald. Dat zal gebeuren aan de hand van actuele informatie over de verwachte marktontwikkelingen. In het voorjaar van 2014 zal het besluit hierover worden medegedeeld in het kader van de meicirculaire van het Gemeentefonds. De uitname kan te zijner tijd in mindering gebracht worden op de subsidie aan de lokale bibliotheek. Lokale bibliotheken: Het conceptwetsvoorstel legt geen verplichting op aan gemeenten om een bibliotheek in stand te houden. Gemeenten behouden de mogelijkheid om een jeugdcontributie in te stellen. Wel is vastgelegd welke functies een bibliotheekvoorziening in elk geval moet vervullen en aan welke verplichtingen de bibliotheek moet voldoen, om deel te nemen aan het bibliotheeknetwerk. De drie functies waaraan de bibliotheek wettelijk zal moeten voldoen zijn: - Het ter beschikking stellen van kennis en informatie - Het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie - Het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur. 2.3 Provinciale ontwikkelingen Op basis van de huidige bestuurlijke afspraken en de nieuwe bibliotheekwet zijn de provincies verantwoordelijk voor de ondersteuning van het provinciale bibliotheeknetwerk, het interbibliothecair leenverkeer, de bevordering van het gezamenlijke collectiebeleid en de ontwikkeling en implementatie van innovatieve concepten voor de fysieke bibliotheek. ‘Media en bibliotheken’ is als thema 3 opgenomen in het cultuur en erfgoedbeleid 2013 – 2016 van de provincie Gelderland. Het beleidsplan draagt de naam “Gelderland Cultuurprovincie” en heeft als doel om culturele instellingen te ondersteunen bij de transitie naar meer zelfstandigheid. De provincie wil op deze manier het aanbod optimaliseren en tegelijkertijd instellingen helpen om dit aanbod te behouden met de inzet van minder overheidsmiddelen. Hierbij zet men in op de bevordering van cultureel ondernemerschap, professioneel opdrachtgever/opdrachtnemerschap en nieuwe financieringsmodellen.
Bijlage 1: 14-11-2013
6
114
De provincie draagt bij aan de ondersteuning van het provinciale bibliotheeknetwerk door de uitvoering van de landelijke afspraken en wettelijke taken. De provincie wil met het Cultuur- en erfgoedprogramma het volgende bereiken ten aanzien van het bibliotheekwerk: Verbeterd netwerk van de Gelderse bibliotheken, zodat zij hun kerntaak van vrije toegang tot informatie kunnen realiseren Verbeterde kennisontwikkeling, mediawijsheid en verbetering in laaggeletterdheid Provinciale implementatie van landelijk aangestuurde digitalisering van de bibliotheken Ten aanzien van het openbaar bibliotheekwerk zet de provincie in op de verbetering van de toegankelijkheid van het bibliotheekwerk, bevorderen van regionale samenwerking en het stimuleren van innovatieve concepten voor het bibliotheekwerk. Hierbij wordt met name ingezet op de kleinere kernen. Laagdrempelige toegang tot informatie en beschikbaarheid van boeken en media zijn belangrijke aandachtspunten. Tevens is het mogelijk voor de bibliotheek om subsidie aan te vragen voor de inrichting van nieuwe vestigingen. 2.4 Regionale ontwikkelingen In december 2011 is een onderzoek naar verdere samenwerking tussen de bibliotheken Brummen/Voorst, Nijkerk, Noord-Veluwe en Noordwest-Veluwe met waar mogelijk ook Cultura, 6 7 afgerond . Op basis van dit onderzoek is een vervolgonderzoek uitgevoerd om de gezamenlijke strategie verder uit te werken in de vorm van een meerjarenvisie. Tijdens dit tweede onderzoek zijn de deelnemende partners in het samenwerkingsverband gewijzigd. Vanaf 1 juni 2013 bestaat het samenwerkingsverband uit de bibliotheken Brummen|Voorst, Nijkerk, Cultura en Noord-Veluwe. Door het samenwerkingsverband willen de bibliotheken: Kwaliteit en continuïteit waarborgen Innovatieve en technologische slagkracht vergroten Optimale efficiency bereiken Gezamenlijk anticiperen op ontwikkelingen. Kwaliteit en continuïteit waarborgen. De bibliotheken doen dit door samen te werken op backoffice niveau, zowel inhoudelijk, facilitair als ook op het gebied van management. Efficiënt inrichten van de ´oude bibliotheek´ geeft ruimte voor de ´nieuwe bibliotheek´. Dat wil zeggen door het efficiënter organiseren en aanbieden van de huidige dienstverlening worden middelen gegenereerd voor vernieuwing. Voor elk van de bibliotheken geldt dat men ieder voor zich afzonderlijk te weinig specialistische kennis in huis heeft om goed te kunnen participeren op de veranderingen in het bibliotheekwerk. Met name de ontwikkelkracht wordt door deze samenwerking vergroot. Als missie hebben de bibliotheken het volgende geformuleerd: De Bibliotheken zijn dé basisvoorziening, inspiratiebron en ontmoetingsplek voor lezen, leren en informeren. Bij de samenwerking staat de inhoud centraal: meer en betere dienstverlening voor hetzelfde geld. Opschaling tot een groter samenwerkingsverband is nodig om in de huidige, dynamische tijden te kunnen blijven bestaan.
6 7
Modern bibliotheekwerk, minder kosten – Blauwe brug, december 2011 Meerjarenvisie en Organisatie Veluwerand Bibliotheken – Blauwe brug, oktober 2012
Bijlage 1: 14-11-2013
7
115
3. Doelstelling en kaders 3.1 Regionale doelstelling De gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde en Oldebroek werken samen met de Bibliotheek NoordVeluwe aan de volgende centrale doelstelling: De bibliotheek is een moderne centrale ontmoetingsplaats die lokaal een belangrijke rol vervult en innovatief opereert in een snel veranderende (digitale) omgeving die een aantrekkingskracht heeft op alle inwoners. 3.2 Regionale kaders De kaders in deze paragraaf zijn ondersteunend aan de regionale doelstelling en gelden voor de Bibliotheek Noord-Veluwe en voor de gemeenten gezamenlijk. De kaders zijn ontleend aan handreikingen van de VNG en de bestuurlijke afspraken van VNG, IPO en Rijk voor de periode 2013 2014. De onderstaande kaders gelden voor de bovengenoemde gemeenten. De kaders: 1. De bibliotheekvoorziening in de deelnemende gemeenten neemt deel aan het landelijke bibliotheeknetwerk. 2.
De bibliotheekvoorziening in de deelnemende gemeenten continueert de financiële bijdrage voor de inkoop van e-content, conform het besluit van de VOB.
3.
Digitaal lezen door de bibliotheekvoorziening wordt gestimuleerd en ondersteund door de deelnemende gemeenten. De bibliotheek wordt beleidsmatig opgedragen om de leden van de bibliotheek te ondersteunen bij het lezen van e-content.
4.
Iedere burger van de deelnemende gemeenten heeft toegang tot en kan lid worden van een bibliotheekvoorziening. Sluiting van een bibliotheek door een gemeente geschiedt niet eerder dan na overleg met de naburige gemeente over de toegang van haar inwoners tot het lidmaatschap van de bibliotheek in de naburige gemeente.8
5.
De bibliotheekvoorziening en de deelnemende gemeenten zetten zich in voor de bestrijding van laaggeletterdheid en voor leesbevordering.
6.
In elk van de deelnemende gemeenten bevindt zich een vestiging die voldoet aan de meest actuele certificeringnorm van de Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB).
7.
De deelnemende gemeenten zijn afzonderlijk verantwoordelijk voor de bekostiging van de huisvestingslasten van de bibliotheekvoorziening in de desbetreffende gemeente.
8.
De deelnemende gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de BackOffice kosten van de bibliotheekvoorziening op basis van de inwoneraantallen, die per beleidsperiode geactualiseerd worden.
9.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het stellen van de beleidskaders (de wat-vraag) en de bibliotheek is verantwoordelijk voor het verzorgen van een aanbod dat er aan bijdraagt dat de beleidsdoelstellingen gerealiseerd worden (de hoe-vraag).
10. De bibliotheekvoorziening in de deelnemende gemeenten voldoet zoveel mogelijk aan de drie kernfuncties: lezen, educatie en informatie. 11. De bibliotheekvoorziening in de deelnemende gemeenten levert de noodzakelijke informatie aan ten behoeve van het Branche informatiesysteem (BIS). 12. De subsidie ten behoeve van de bibliotheekvoorziening wordt door de deelnemende gemeenten afzonderlijk geïndexeerd. 13. De jeugd (tot 18 jaar) kan gratis lid worden van de bibliotheek. 8
Dit kader kan in de beleidsperiode 2014 – 2017 nader uitgewerkt worden.
Bijlage 1: 14-11-2013
8
116
3.3 Lokale kaders en ontwikkelingen 3.3.1
Gemeente Elburg
A. Feitelijke situatie op 31-12-2012 Elburg Omvang werkgebied 11.965 Soort bibliotheek 650m2 M² bibliotheek Openingsuren p.w. 23 Lenerspercentage 29.3% Leners totaal* 3511 ? Uitleningen totaal 142.424 jeugd en volwassenen
‘t Harde 6.510 330m2 15 28.1% 1831 63.961
Doornspijk 3.148 80m2 6 15% 472 14.530
Hoog Enk 888 51m2 3.5 28.5% 253 12.295
* bestaat uit: Jeugd tot 14 jaar, Jongeren 14 t/m 17, Volwassenen vanaf 18 jaar, Senioren vanaf 65 jaar, Partnerpassen en Instellingen.
B. Financiën Voor de jaren 2012 t/m 2014 wordt een bezuiniging gerealiseerd van € 47.775,00. Over 2015/2016 moet er nog een taakstellende bezuiniging worden gerealiseerd van € 80.000,00. Met de bibliotheek wordt momenteel gesproken over de invulling en gevolgen van deze bezuiniging. Het college/de gemeenteraad zal hierover een definitief besluit nemen. C. Ontwikkelingen Het college/de gemeenteraad zal hierover een definitief besluit nemen. 3.3.2 Gemeente Epe A. Feitelijke situatie op 31-12-2012 Epe Omvang werkgebied 15.171 Soort bibliotheek Volwaardige bibliotheek M² bibliotheek Openingsuren p.w. Lenerspercentage Leners totaal* ? Uitleningen totaal jeugd en volwassenen
763m2 31 30.6% 4648 158.944
Vaassen 12.507 Volwaardige bibliotheek 560m2 21 25.9% 3239 90.102
Halteplaats Emst ** 3.131 Bibliobus deze verdwijnt met ingang van 2014 -
Halteplaats Oene ** 1.592 Bibliobus deze verdwijnt met ingang van 2014 -
45 6.213
113 5.618
* bestaat uit: Jeugd tot 14 jaar, Jongeren 14 t/m 17, Volwassenen vanaf 18 jaar, Senioren vanaf 65 jaar, Partnerpassen en Instellingen. ** leden die in of na 2011 lid zijn geworden van de bibliobus worden geteld bij de bibliotheek Epe
De gemeente Epe heeft een uitgebreide bibliotheekvoorziening binnen haar gemeentegrenzen. Het bibliotheekwerk maakt deel uit van het gemeentelijk sociaal beleidskader, en is onderdeel van het programma Actief in Epe. Er zijn 7.887 bewoners lid van de twee volwaardige bibliotheekvestigingen in Epe en Vaassen. De uitleningen zijn na de grote inpandige verbouwing van de vestiging in Epe gestegen. Het interieur werd gerestyled zodat de bibliotheek een frisse, uitnodigende en eigentijdse uitstraling kreeg; de verwachting is dat na de vorig jaar afgeronde ‘restyling’ in Vaassen ook daar sprake zal zijn van een stijging in de uitleningen. Door sluiting van de bibliotheekvestiging in Apeldoorn-Noord komen leners ook meer naar Vaassen. De centrale backoffice is gevestigd in Epe.
Bijlage 1: 14-11-2013
9
117
B. Financiën De gemeente Epe heeft de taak om in de periode 2011 – 2015 3 miljoen euro op jaarbasis te bezuinigen als gevolg van minder rijksinkomsten en decentralisatie van taken door het Rijk. De subsidies van diverse welzijnsorganisaties worden beperkt door de Sociale Agenda uit te voeren op basisniveau. Deze bezuiniging raakt ook de bibliotheek, die hierbij met € 88.730,-- wordt gekort. Het bezuinigingsbedrag wordt gefaseerd doorgevoerd in 2013 en 2014. In gezamenlijk overleg is invulling van het ombuigingsbedrag gevonden. Zo komt vanaf 2014 de Bibliobus niet meer in Emst en Oene. De openingstijden worden aangepast, dat betekent vanaf 2014 voor de vestiging in Epe dat deze 31 uur geopend is en voor Vaassen 21 uur. C. Ontwikkelingen De Bibliobus rijdt vanaf 2014 niet meer naar Oene en Emst. Met de scholen in deze dorpskernen worden gesprekken gevoerd over de Bibliotheek op School. Daarnaast wordt bekeken of het financieel mogelijk is om een afhaalpunt in de dorpshuizen/ Kulturhus te realiseren. 3.3.3 Gemeente Hattem A. Feitelijke situatie op 31-12-2012 Hattem Omvang werkgebied 11.769 Soort bibliotheek Volwaardige bibliotheek 480m2 M² bibliotheek Openingsuren p.w. 18 Lenerspercentage 28.5% Leners totaal* 3357 ? Uitleningen totaal 98.963 jeugd en volwassenen
* bestaat uit: Jeugd tot 14 jaar, Jongeren 14 t/m 17, Volwassenen vanaf 18 jaar, Senioren vanaf 65 jaar, partnerpassen en Instellingen.
De gemeente Hattem heeft als kader te voldoen aan datgene wat is opgenomen in het regionaal beleidsplan. Dit betekent dat de gemeente een volwaardige bibliotheekvoorziening wil behouden met een openstelling van minimaal 15 uur per week. B. Financiën In het kader van de bezuinigingen is besloten dat een bezuiniging moet worden gerealiseerd op de huisvesting van € 36.000,--. Op de huidige locatie zijn de huisvestingskosten ca. € 73.000,--. Oplossing voor deze bezuiniging moet worden gevonden in alternatieve huisvesting. In het kader van de uitgangspunten voor de maatschappelijke visie is daarom de samenwerking aangegaan met Driezorg en zal de bibliotheek worden gehuisvest in het verzorgingstehuis de “Hof van Blom’. Hiermee zal aan de bezuinigingsopdracht worden voldaan. C. Ontwikkelingen De gemeente Hattem heeft in haar maatschappelijke visie een aantal uitgangspunten benoemd voor haar maatschappelijk beleid. Hierin is benoemd dat voorzieningen waar mogelijk multifunctioneel zijn en functies worden geclusterd. Dit zijn belangrijke uitgangspunten voor nieuwe huisvestingvraagstukken. Door de verhuizing wordt ook inhoud gegeven aan inhoudelijke beleidsdoelen. Het verzorgingstehuis zal kunnen voldoen aan haar doelstelling om een wijkfunctie te kunnen bekleden. Ook zullen naar verwachting nog synergievoordelen met deze samenwerking behaald kunnen worden en zal door het gebruik van gemeenschappelijke functies ook een verruiming van de openingstijden kunnen worden behaald. De bibliotheekvestiging zal wel kleinschaliger worden. Deze beweging sluit echter aan bij de toekomstige ontwikkeling van verdergaande digitalisering, waardoor er naar verwachting een kleinere bibliotheekvestiging nodig is.
Bijlage 1: 14-11-2013
10
118
3.3.4
Gemeente Heerde
A. Feitelijke situatie op 31-12-2012 Heerde Omvang werkgebied 12.360 Soort bibliotheek Volwaardige bibliotheek 493m2 M² bibliotheek Openingsuren p.w. 15 Lenerspercentage 23.7% Leners totaal* 2931 ? Uitleningen totaal 100.360 jeugd en volwassenen
Wapenveld 6.039 Servicepunt 428m2 10 23.1% 1394 49.666
* bestaat uit: Jeugd tot 14 jaar, Jongeren 14 t/m 17, Volwassenen vanaf 18 jaar, Senioren vanaf 65 jaar, Partnerpassen en Instellingen.
B. Financiën Op basis van de nota Krimp zonder Scheuren, opgesteld in 2009, was een taakstellende bezuiniging van € 106.000,- in de gemeentelijke begroting opgenomen voor de Bibliotheek Noord-Veluwe. Bij de programmabegroting 2011 is deze bezuiniging teruggedraaid naar € 53.000,-. Deze bezuiniging is sindsdien nog niet gerealiseerd. De bezuiniging van € 53.000,- dient te worden bewerkstelligd door de invoering van een servicepunt in een multifunctionele ruimte/gemeenschapsvoorziening in Wapenveld die niet (geheel) door beroepskrachten van de bibliotheek wordt bemand en nog te maken aanvullende afspraken met de Bibliotheek Noord-Veluwe. Door gebruik te maken van een multifunctionele ruimte kunnen de huisvestingskosten en personeelskosten worden terug gedrongen en openingstijden worden verruimd, op tijden dat andere partijen gemaakt maken van deze ruimte / de gemeenschapsvoorziening. De genoemde bezuiniging op huisvestingskosten en personeelskosten wordt pas gerealiseerd, nadat besluitvorming over een gemeenschapsvoorziening in Wapenveld heeft plaatsgevonden. C. Ontwikkelingen MFA Heerde Oost In de te realiseren MFA Heerde Oost, wordt de volwaardige (basis)bibliotheek Heerde ondergebracht en in stand gehouden. Gemeenschapsvoorziening Wapenveld. In 2013 is een verkenningsfase en haalbaarheidsonderzoek naar een gemeenschapsvoorziening in Wapenveld afgerond. De besluitvorming over een gemeenschapsvoorziening in Wapenveld vindt in het najaar van 2013 plaats. De Bibliotheek Noord Veluwe is bij dit project betrokken als kernpartner. De bibliotheek moet in de nog te realiseren gemeenschapsvoorziening in Wapenveld dienen als laagdrempelige ontmoetingsplek voor alle inwoners van Wapenveld. 3.3.5 Gemeente Oldebroek A. Feitelijke situatie op 31-12-2012 Oldebroek Omvang werkgebied 9.415 Soort bibliotheek Servicepunt M² bibliotheek Openingsuren p.w. Lenerspercentage Leners totaal* ? Uitleningen totaal jeugd en volwassenen
580m2 13 21.3% 2011 83.409
Wezep 13.362 Volwaardige bibliotheek 818m2 20 34.3% 4583 154.705
* bestaat uit: Jeugd tot 14 jaar, Jongeren 14 t/m 17, Volwassenen vanaf 18 jaar, Senioren vanaf 65 jaar, Partnerpassen en Instellingen.
Bijlage 1: 14-11-2013
11
119
B. Financiën In 2011 is door de raad van de gemeente Oldebroek besloten om stapsgewijs € 93.000,- op de bibliotheek te bezuinigen. Tevens is per 2013 de integratie-uitkering ter hoogte van € 26.038,- komen te vervallen. Deze bezuiniging wordt in de periode 2012-2015 stapsgewijs ingevoerd. C. Ontwikkelingen Om de hier boven genoemde bezuiniging in te voeren moeten kosten worden bespaard bij de bibliotheek. Bij die kostenbesparing werken de gemeente en de bibliotheek met elkaar samen, zodat effectieve kostenbesparende maatregelen worden ingevoerd. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn het multifunctioneel gebruik van accommodaties en de digitalisering van het bibliotheekwerk. In 2013 zal de bibliotheek in de kern Oldebroek gehuisvest worden in Kulturhus de Talter. Daardoor zal het oppervlak van die bibliotheekvoorziening afnemen naar +/- 140 m2. In verband met de digitalisering van het bibliotheekwerk is een kleinere bibliotheekvestiging aanvaardbaar. De vestiging in de Talter zal onbemand geopend kunnen worden, waardoor de openstelling van de bibliotheekvoorziening significant zal toenemen. In 2013 en 2014 zal de bibliotheek samen met de gemeente onderzoeken of de bestaande bibliotheekvestiging in de kern Wezep ondergebracht kan worden in Dorpshuis Wezep. De bovengenoemde overwegingen vormen daartoe de aanleiding. In 2013 en 2014 onderzoekt de bibliotheek samen met scholen in de kernen Hattemerbroek, 't Loo en Noordeinde of in die scholen uitleenpunten kunnen worden gerealiseerd. De gemeente Oldebroek streeft er verder naar dat in de beleidsperiode 2014 - 2017 aandacht wordt besteed aan de volgende functies: Digitaal lezen; Praktische informatie voor inwoners (Lokaal Informatie Centrum) en Specifieke informatie voor mensen met een beperking.
Bijlage 1: 14-11-2013
12
120
4. Toekomstperspectief 4.1 Vanuit de Bibliotheek Nood-Veluwe De Bibliotheek Noord-Veluwe is dé regionale aanbieder voor bibliotheekwerk. Zij heeft een stevige positie verworven in de samenleving waardoor zij in staat is geweest en in staat zal blijven om ontwikkelingen en toekomstige bezuinigingen het hoofd te bieden. De functie van de bibliotheek blijft in de toekomst ook van waarde als een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, waar mensen kennis kunnen opdoen en informatie kunnen ophalen. Om de kwaliteit en continuïteit van het bibliotheekwerk en de innovatieve en technologische slagkracht te verhogen is samenwerking aangegaan met de bibliotheken Brummen/Voorst, Nijkerk en Cultura Ede. Deze samenwerking is vormgegeven in een maatschap. 4.2 Vanuit de gemeenten Gemeenten zetten in op een kwalitatief goede bibliotheekvoorziening binnen hun gemeente. Zij ondervinden echter beperkingen op het gebied van de financiële mogelijkheden die tot hun beschikking staan. Binnen dit spanningsveld wordt een proactieve en ondernemende houding van de bibliotheek verwacht. De ingezette samenwerking met andere bibliotheken wordt hierin toegejuicht. De ingezette samenvoeging van de BackOffice zorgt voor efficiëntie en kwaliteitsbevordering. Samenwerking moet ook vernieuwing opleveren. Maatschappelijk ondernemerschap is hierbij het sleutelwoord. De digitalisering moet een plek krijgen binnen deze nieuwe bibliotheek. De gemeenten onderschrijven dan ook de ambitie van de bibliotheek om zich te ontwikkelen als hybride bibliotheek (digitaal en fysiek), aangezien de digitalisering voor een deel de toekomst van het bibliotheekwerk zal bepalen, maar tevens waarde wordt gehecht aan de fysieke bibliotheek. De gemeenten op de Noord-Veluwe juichen de ingezette impuls op het gebied van kwaliteit en continuïteit toe. Zij hebben echter ook een financiële verantwoordelijkheid en beperking die voor spanning zorgt. Samenwerking zal idealiter ook moeten leiden tot verhoogde efficiëntie en kostenreductie. Doel is om het voorliggend beleidsplan na twee jaar te evalueren en indien noodzakelijk in te spelen op actuele ontwikkelingen.
Bijlage 1: 14-11-2013
13
121
Bijlagen
Bijlage 1: Concept wetsvoorstel Bibliotheekwet 2015 Bijlage 2: Bestuurlijke afspraken 2013 - 2014
Bijlage 1: 14-11-2013
14
122
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller LO/H.J. Regterschot/ 0578699561/
[email protected] Portefeuille Westerkamp Programma Welzijn en Sport
Agendapunt 17
Onderwerp Taakstelling Binnensport/Burgemeester Faberhal
De commissie neemt kennis van: a. De conclusies van het BMC-rapport dat door privatisering van het beheer en onderhoud van de Burgemeester Faberhal de taakstellende bezuiniging op binnensport van € 25.000,- niet volledig haalbaar is en b. dat het college de taakstelling wil realiseren door de tarieven voor de binnensport extra te verhogen met 5% per jaar gedurende een periode van 4 jaar, dit met ingang van 1 januari 2014 en het verlagen van de onderhouds- en energiekosten door het treffen van o.a. duurzaamheidsmaatregelen en door zelfwerkzaamheid van gymnastiekvereniging Pegasus. Inleiding Zoals bekend ligt er een taakstellende bezuiniging van € 25.000,- voor de binnensport. Er is onderzocht of deze bezuiniging kan worden behaald door overdracht van beheer en onderhoud van de Burgemeester Faberhal aan de drie hoofdgebruikers van deze hal. Dit zijn de Heerder Badmintonclub, de Volleybalvereniging Langhenkel-HEC en de Gymnastiekvereniging Pegasus. De kernvraag van het onderzoek was: Onderzoek de haalbaarheid van overdracht van beheer en onderhoud aan de drie verenigingen dan wel privatisering en breng advies uit over de meest duurzame vorm hiervoor. Met de betreffende partijen en de gemeente zijn diverse gesprekken gevoerd. Dit heeft geresulteerd in een rapport van september 2013. Argumenten 1.1. Onderzoeksrapport De conclusie van het rapport is dat: -het haalbaar is om beheer en onderhoud van de Faberhal te privatiseren en dit over te dragen aan een beheersstichting. -de meest duurzame vorm hiervoor wordt gecreëerd door de Faberhal onder te brengen bij een bestaande stichting, die bekend is met beheer van (sport)accommodaties. Administratie en planning worden hierdoor efficiënter uitgevoerd dan de variant om een nieuwe stichting op te richten. -op dit moment lijkt (de nog op te richten) stichting MFA Heerde-Oost de meest geschikte stichting.
1/3
123
De drie hoofdgebruikers van de Faberhal hebben duidelijk de voorkeur uitgesproken voor het onderbrengen van het beheer en onderhoud van de hal bij een bestaande stichting. Het liefst zou men aansluiten bij de (nog op te richten) stichting MFA Heerde-Oost. Onze voorkeur gaat nog verder. Het lijkt ons het meest efficiënt dat er een stichting komt, die zowel het beheer en onderhoud van zowel de Rhijnsberg als van de MFA Heerde-Oost voor haar rekening neemt. Dit incl. de daarbij behorende gymlokalen en de verhuur daarvan. Bij die op te richten stichting kan eventueel ook het beheer en onderhoud van de Burgemeester Faberhal worden ondergebracht. Met de huidige beheerder van de kantine van de hal zijn gesprekken gaande over de gebruiksovereenkomst. Deze loopt tot 1 januari 2015. Nieuwe voorwaarden willen wij betrekken bij het eventueel onderbrengen van de beheerder in de nieuw te vormen stichting. Wij gaan onderzoeken doen of dit een haalbare optie is. 1.2. Taakstelling € 25.000,Daarnaast constateert het rapport dat de taakstellende bezuiniging van € 25.000,- niet is te realiseren door privatisering van beheer en onderhoud van de Faberhal. Conclusie is dat door privatisering de exploitatie niet goedkoper kan en daarnaast blijven de eigenaarslasten volledig bij de gemeente. Wel zien wij mogelijkheden, die in de toekomst bezuinigingen kunnen opleveren. Deze zijn alleen voor het jaar 2014 nog niet concreet te maken. Hierbij denken wij aan de volgende zaken: -duurzaamheidswinst: bij het opstellen van de begrotingscijfers, waar BMC en ook wij als gemeente in de begroting 2014 van uit zijn gegaan, is nog geen rekening gehouden met het feit dat door het aanbrengen van duurzaamheidsmaatregelen (pellets dwz geen gas gestookte ketels) de energiekosten zullen worden verlaagd. -zelfwerkzaamheid: met gymnastiekvereniging Pegasus wordt gesproken over zelfwerkzaamheden, (bv. schoonmaak) die zij gaan oppakken. Inverdieneffecten daarvan zijn nu nog niet bekend. -kengetallen: In de nu opgenomen bedragen voor de toekomstige exploitatie in het BMC rapport wordt voor de uitbreiding met de turnvoorziening en het updaten van de kantine uitgegaan van kengetallen. Wij verwachten dat de daadwerkelijke uitgaven hiervan in positieve zin zullen afwijken. Verwacht wordt dat ook met het bovenstaande de taakstelling van € 25.000,- niet volledig wordt gehaald. De enige mogelijkheid, die dan resteert, is verhoging van de verhuurtarieven. De inkomsten uit verhuur bedragen voor de binnensport ongeveer € 55.000,- op jaarbasis. Een meer inkomst van € 25.000,- zou een huurverhoging betekenen van 45%. Dit vinden wij niet reëel. Daarom hebben wij in onze vergadering van 12 november 2013 besloten over te gaan tot gefaseerde extra verhoging (naast de jaarlijkse aanpassing met het CPI-percentage) van de tarieven met 5% per jaar, dit gedurende een periode van 4 jaar. Dit met ingang van 1 januari 2014. Dit zal dan een bedrag van ongeveer € 12.000,- extra betekenen aan inkomsten na 4 jaar. Deze extra verhoging is te billijken. De buitensport moet ook een taakstelling realiseren van € 69.000,-. Dit betekent voor deze verenigingen veel meer zelfwerkzaamheid etc. Daarom vinden wij het redelijk dat ook de binnensportverenigingen een bijdrage leveren in een taakstelling voor binnensport van € 25.000,-.
2/3
124
Kernboodschap De taakstellende bezuiniging ad € 25.000,- op binnensport wordt voor het jaar 2014 voor (afgerond) € 3.000,- gehaald. Door extra tariefsverhoging wordt (na 4 jaar) € 12.000,- gerealiseerd. Voor het restant ad € 13.000,- hopen wij bij de behandeling van de begroting 2015 met concrte voorstellen te komen.
Heerde, 12 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlage ter inzage: 1. Advies college d.d. 12 november 2013.
3/3
125
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller LO/HJ Regterschot /0578699561/
[email protected] Portefeuille Westerkamp Programma Welzijn en Sport
Agendapunt 18
Onderwerp Verzoek SKOV
De commissie neemt kennis van: Het besluit van ons college om nu nog geen definitief besluit te nemen op het verzoek van de Skeelerclub om een co-financieringsbijdrage van de gemeente Heerde van € 262.500,- te verlenen voor de renovatie/aanpassing van de accommodatie van de club. Inleiding De Skeelerclub (=SKOV) heeft in een schrijven dat op 22 april 2013 bij ons is ingediend een verzoek gedaan om een bedrag van € 262.500,- beschikbaar te stellen voor de renovatie van de asfaltbaan en aanpassing van de piste aan de internationale normen. Deze normen zijn gewijzigd, waardoor de huidige accommodatie niet meer geschikt is voor het organiseren van Europese en Wereldkampioenschappen. De totale kosten van de renovatie/aanpassing bedragen € 625.000,-. De vereniging heeft zowel bij de provincie Gelderland als bij ons een verzoek ingediend om een bijdrage in deze kosten. Voor ons als gemeente gaat het om een co-financieringsbijdrage van € 262.500,-. De vereniging zal zelf een bedrag van € 100.000,- inbrengen. De provincie heeft de accommodatie aangewezen als topsportaccommodatie in het programma Gelderland Sportland 2012-2016. In eerste instantie heeft de provincie 5 kernsporten aangewezen die voor een eventuele subsidies in aanmerking kunnen komen. Ondanks dat skeeleren niet onder deze kernsporten valt is toch, op basis van de aanwijzing als topsportaccommodatie door de provincie van de accommodatie, een aanvraag om een bijdrage ingediend. De provincie heeft verzocht deze aanvraag in trekken. De reden daarvan is dat het verzoek geen kans van slagen maakt, omdat het geen kernsport is. In eerste instantie was het de bedoeling van de provincie nog een aantal kernsporten aan te wijzen. Dit is inmiddels echter “on hold” gezet. Op basis van ingewonnen informatie bij de GSF blijkt dat de provincie momenteel wel bezig is met het ontwikkelen van subsidieregels voor alle accommodaties, dus niet alleen voor de kernsporten. Aangezien deze herziene accommodatieregels nog voorgelegd moeten worden aan de EU en daar pas aan het einde van het jaar een oordeel over wordt gegeven, wil de Skeelerclub na eventuele
1/2
126
goedkeuring van de EU van deze regels, opnieuw een aanvraag indienen. Of de aanvraag kans van slagen heeft valt nu niet aan te geven. Ondanks dat het verzoek van de vereniging al van april 2013 is en de besluitvorming door ons als gemeente sterk afhankelijk zal/kan zijn van het besluit van de provincie en de EU wordt voorgesteld nu nog geen besluit te nemen op het door de vereniging ingediende verzoek, maar besluitvorming uit te stellen tot er definitieve duidelijkheid is. Zodra het definitieve besluit over de co-financiering rond is, zullen wij het verzoek van de Skeelerclub met een voorstel van onze zijde aan u voorleggen.
Heerde, 12 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen ter inzage, digitale leeskamer en iBabs: 1. Brief van Skeelerclub Oost Veluwe met subsidieaanvraag en accomodatieplan; Bijlage ter inzage: 2. Advies college d.d. 5 november 2013.
2/2
127
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller Publiek/P. Paalman/0578-699564/
[email protected] Portefeuille H.A.M. Bögemann Programma Werk, Inkomen en Zorg
Agendapunt 19
Onderwerp Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde
De commissie neemt kennis van: De opgestelde beleidsregels. Inleiding In 2008 hebben wij beleidsregels vastgesteld voor de terug- en invordering van ten onrechte ontvangen bijstand. De wetgever heeft de Sociale Zekerheidswetgeving met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd. Een van de gevolgen van deze wijzigingen is dat de gemeente bij schending van de inlichtingenplicht verplicht is om tot terugvordering van de ten onrechte verstrekte bijstand over te gaan. In andere situaties waarin een vordering is ontstaan, heeft de gemeente de bevoegdheid om te besluiten tot terug- en invordering. De huidige beleidsregels moeten aan de nieuwe wetgeving worden aangepast. Omdat dit uitvoering betreft is het college bevoegd om deze beleidsregels vast te stellen. Om u een beeld te geven: op dit moment zijn er 101 lopende openstaande terugvorderingszaken. In de beleidsregels zijn begripsbepalingen opgenomen, worden de gemeentelijke bevoegdheden genoemd, maar is onder meer ook beschreven in welke omstandigheden er kwijtschelding kan worden verleend. Dit alles om duidelijkheid te geven over wanneer er wel of niet wordt terug- en ingevorderd. De eerdere beleidsregels uit 2008 vervallen bij de vaststelling van de nieuwe beleidsregels. Sinds 1 januari 2012 hebben de gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek een gezamenlijke uitkeringsadministratie. Vanaf dat moment heeft Heerde ook de uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van de terug- en invordering uitbesteed aan Oldebroek. Hattem heeft zich per 1 januari 2013 hierbij aangesloten. Als gevolg van de verscherpte fraudewetgeving is daar per dezelfde datum ook de taak van de boeteambtenaar aan toegevoegd. In de loop van 2012 is er gezamenlijk beleid vastgesteld voor Werk & Inkomen. Voortbordurend daarop en met het oog op de praktische uitvoerbaarheid is ook het beleid voor de terug- en invordering in H2O-verband opgepakt. Bevoegdheid / Juridisch kader WWB; Ioaw; Ioaz; Bbz 2004; Wet Kinderopvang.
1/2
128
Eerdere besluitvorming en kaders Beleidsregels terug- en invordering 2008. Kernboodschap Tot 1 januari 2013 had de gemeente enkel de bevoegdheid om tot terugvordering over te gaan. Hiervan heeft Heerde ook steeds actief gebruik gemaakt. Sinds dit jaar geldt een verplichting tot terugvordering in die gevallen waarin sprake is van schending van de inlichtingenplicht. Daarnaast blijft de bevoegdheid voor andere gevallen bestaan, waarvan de gemeente ook nu volledig gebruik maakt. Ten opzichte van de uitvoeringspraktijk in 2012 verandert er dus niets. Communicatie Het voorgestelde beleid is voorgelegd aan de WWB-commissie. Aan de hand hiervan is een aantal inhoudelijke vragen gesteld, die zijn beantwoord. De commissie stemt in met het voorgestelde beleid. Vervolg De resultaten worden verwerkt in de planning & control cyclus waarin u wordt geïnformeerd over de uitvoering van de beleidsregels. Heerde, 29 oktober 2013 Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlage: 1. Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde; Bijlage ter inzage: 2. Advies college d.d. 29 oktober 2013.
2/2
129
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. WWB: Wet werk en bijstand; b. IOAW: wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; c. IOAZ: wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; d. Bbz 2004: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004; e. Wet SUWI: Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen; f. Awb: Algemene wet bestuursrecht; g. Wet Kinderopvang: Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; h. Bijstand: de uitkering of inkomensvoorziening op grond van de WWB, IOAW of IOAZ; i. Belanghebbende: degene van wie bijstand wordt teruggevorderd. Dit is ook degene ten aanzien van wie een besluit tot herziening of intrekking van het recht op bijstand wordt genomen. Tenslotte is ook belanghebbende degene van wie de kosten van bijstand worden teruggevorderd. j. Bruteren: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waardoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen. k. Verwijtbare vordering: vordering op grond van artikel 58, lid 1 WWB, artikel 25, lid 1 IOAW of artikel 25, lid 1 IOAZ in verband met ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende uitkering als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht. l. Inlichtingenplicht: verplichting genoemd in artikel 17, lid 1 WWB, artikel 13, lid 1 IOAW, artikel 13, lid 1 IOAZ en de verplichtingen bedoeld in artikel 30c, lid 2 en 3 van de Wet SUWI. Artikel 2 Gebruikmaken van diverse bevoegdheden Het college maakt volledig gebruik van de navolgende bevoegdheden: 1. WWB: a. Herzien en intrekken De bevoegdheid om tot herziening en intrekking van de bijstand over te gaan, zoals opgenomen onder artikel 54, lid 3 en 4 van de WWB. b. Terugvordering De bevoegdheid om tot terugvordering van de bijstand over te gaan zoals opgenomen onder artikel 58, lid 2 onder a tot en met f en artikel 59 van de WWB. 2. IOAW: a. Herzien en intrekken De bevoegdheid om tot herziening en intrekking over te gaan zoals opgenomen onder artikel 17, lid 3 van de IOAW. b. Terugvordering De bevoegdheid om tot terugvordering van de uitkering over te gaan zoals opgenomen onder artikel 25, lid 2 van de IOAW. Bij het gebruikmaken van deze bevoegdheid zijn de artikelen 26 t/m 31 van de IOAW van overeenkomstige toepassing.
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 1 van 13
130
3. IOAZ: a. Herzien en intrekken De bevoegdheid om tot herziening en intrekking over te gaan zoals opgenomen onder artikel 17, lid 3 van de IOAZ. Terugvordering De bevoegdheid om tot terugvordering van de uitkering over te gaan zoals opgenomen onder artikel 25, lid 2 van de IOAZ. Bij het gebruik maken van deze bevoegdheid zijn de artikelen 26 t/m 31 van de IOAZ van overeenkomstige toepassing. 4. Wet kinderopvang Terugvordering De bevoegdheid tot terugvordering van de vergoeding in de tegemoetkoming van de kosten kinderopvang op grond van artikel 1:38, lid 2 Wet Kinderopvang. 5. Bbz 2004
Hoofdstuk 2 Uitvoeringsbeleid terugvordering Artikel 3 Herziening en intrekking 1. Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken als: a. het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17, lid 1 WWB, artikel 13, lid 1 IOAW, artikel 13, lid 1 IOAZ of artikel 30c, lid 2 en 3 van de Wet SUWI, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. b. de bijstand anderszins ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend. 2. Op grond van dringende redenen kan van het nemen van een herzienings- of intrekkingsbesluit worden afgezien. Artikel 4 Hoorrecht van de belanghebbende Voordat een besluit tot herziening, intrekking en/of terugvordering van het recht op bijstand wordt genomen, wordt de belanghebbende de mogelijkheid geboden om zijn zienswijze kenbaar te maken. Artikel 5 Terugvorderingsbesluit In het terugvorderingsbesluit delen burgemeester en wethouders aan de belanghebbende het volgende mee: a. tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangen bijstand wordt teruggevorderd. b. wat de reden van terugvordering is, met vermelding van de wettelijke grondslag. c. de termijn waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen bijstand dient terug te betalen. Deze termijn bedraagt tenminste zes weken. d. op welke wijze het besluit, bij gebrekkige betaling, ten uitvoer zal worden gelegd (executoriale titel). e. of er redenen zijn om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. f. het gegeven dat wanneer het netto teveel betaalde bedrag aan bijstand niet is terugbetaald op 31 december, het restantbedrag alsnog bruto moet worden terugbetaald. Artikel 6 Afzien van terugvordering of invordering 1. De gemeente kan afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit als: a. de vordering niet verwijtbaar is; b. niet meer bedraagt dan € 125,00; c. er geen sprake is van recidive; d. er ten laste van de belanghebbende geen andere vorderingen openstaan. 2. Van terugvordering of invordering wordt geheel of gedeeltelijk afgezien als er sprake is van dringende redenen. Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 2 van 13
131
3. Er kan ook van terugvordering of invordering worden afgezien voor kosten die voor het dwangbevel in rekening worden gebracht en voor kosten zoals deze door de deurwaarder in rekening worden gebracht. Artikel 7 Brutering van de vordering 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om de bijstand bruto terug te vorderen op grond van artikel 58, lid 5 WWB, artikel 25, lid 5 IOAW of artikel 25, lid 5 IOAZ. 2. Het terugvorderingsbedrag wordt verhoogd met de afgedragen loonheffing en premie volksverzekeringen als er sprake is van achteraf ontvangen middelen of bijstand welke in de vorm van een belaste lening is verstrekt (bijstand in de vorm van een geldlening bij aanspraak op vermogen). 3. In afwijking van lid 1 wordt de bijstand netto teruggevorderd als de vordering buiten toedoen van de belanghebbende is ontstaan en hem niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds in het kalenderjaar waarop deze betrekking had, is voldaan. 4. Op grond van lid 3 wordt de bijstand netto teruggevorderd als de terugvorderingsbeschikking is verstuurd in het laatste kwartaal van het kalenderjaar. De brutering vindt dan eerst plaats op 1 januari van het daaropvolgende jaar. Artikel 8 Beperking van de terugvordering (6-maanden jurisprudentie) Als de belanghebbende informatie heeft verstrekt welke zou moeten leiden tot aanpassing van het recht op bijstand, maar deze informatie is door de gemeente niet tijdig verwerkt, dan wordt de terugvordering beperkt. De terugvordering wordt dan beperkt tot een periode van 6 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de gemeente het recht op bijstand had kunnen aanpassen nadat het signaal dat tot de aanpassing had moeten leiden, was ontvangen. Het voorgaande is niet van toepassing op de terugvorderingen welke zijn ontstaan omdat de belanghebbende niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. Artikel 9 Kwijtschelding na schuldenregeling 1. De gemeente kan op verzoek van de belanghebbende (of een verzoek dat door een derde namens de belanghebbende is ingediend) tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand overgaan als: a. redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en b. het bestaan van deze schulden de uitstroom van belanghebbende in belangrijke mate in de weg staat, en c. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldenregeling met betrekking tot alle schulden niet tot stand komt zonder de medewerking van de gemeente, en d. de vordering van de gemeente ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke preferentie van onze vordering(en). 2. Het vorenstaande is niet van toepassing bij: a. de terugvordering van verwijtbare vorderingen waarvoor een boete is opgelegd of waarvoor aangifte is gedaan van sociale zekerheidsfraude, welke zijn ontstaan vanaf 1 januari 2013; b. de terugvordering van verwijtbare vorderingen welke zijn ontstaan voor 1 januari 2013; c. de terugvordering van bijstand die in de vorm van een geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet zijn nagekomen; d. vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt voor zover zij niet op deze goederen verhaald kunnen worden. 3. Het besluit tot geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering treedt niet eerder in werking voordat de schuldenregeling daadwerkelijk tot stand is gekomen. Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 3 van 13
132
4.
Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering wordt ingetrokken als: a. de schuldenregeling niet binnen twaalf maanden na het nemen van het besluit tot stand is gekomen; b. de belanghebbende niet of niet voldoende meewerkt aan de schuldenregeling; c. de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en de verstrekking van de juiste gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
Artikel 10 Kwijtschelding na voldoen aan de aflossingsverplichting 1. De gemeente ziet van verdere terugvordering van een niet verwijtbare vordering af als de belanghebbende: a. gedurende 3 jaar (36 maanden) volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; b. gedurende 3 jaar (36 maanden) niet volledig aan de aflossingsverplichting heeft voldaan, maar de achterstallige aflossingen over deze periode alsnog ineens voldoet; c. gedurende 5 jaar (60 maanden) geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment nog gaat verrichten; d. gedurende 2 jaar (24 maanden) al dan niet betalingen heeft verricht en de nog openstaande vordering minder dan € 125,00 bedraagt; of e. aan wie bijstand is verstrekt in de vorm van een geldlening voor de kosten van noodzakelijke gebruiksgoederen, gedurende 3 jaar (36 maanden) volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en over een inkomen op bijstandsniveau beschikt. 2. Het vorenstaande is niet van toepassing: a. in het geval de terugvordering zijn grondslag heeft in artikel 58, lid 2 sub f onder 1 en 2 WWB; b. bij vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt (vestiging pandrecht of krediethypotheek) voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kunnen worden. Artikel 11 Verrekening bijstand 1. Als de belanghebbende bijstand ontvangt van de gemeente, wordt de vordering in maandelijkse termijnen met deze bijstand verrekend. Deze verrekening vindt plaats op grond van artikel 60, lid 3 WWB en artikel 6:127 Burgerlijk Wetboek. 2. Als belanghebbende bijstand ontvangt van een andere gemeente of een andere instantie zoals genoemd in artikel 60a WWB, wordt de vordering of geldlening in maandelijkse termijnen met deze bijstand verrekend. Deze verrekening vindt plaats op grond van het in dit lid genoemde artikel (pseudo-verrekening). 3. Bij terugvordering van een niet verwijtbare vordering of geldlening bedraagt het in te houden bedrag 6% van de bijstandsnorm inclusief toeslag en vakantietoeslag. 4. Bij terugvordering van een verwijtbare vordering bedraagt het in te houden bedrag 10% van de bijstandsnorm inclusief toeslag en vakantietoeslag. 5. Bij een IOAZ of IOAW uitkering wordt het aflossingsbedrag bepaald op 5% (niet verwijtbare vordering) respectievelijk 10% (verwijtbare vordering) van de bruto uitkeringsgrondslag. 6. Als de bijstand van de gemeente op enig moment wordt beëindigd, wordt aan de belanghebbende verzocht om de verschuldigde aflossingen zelf te blijven voldoen. Er wordt vervolgens wel een onderzoek ingesteld naar de aflossingscapaciteit van de belanghebbende, en wanneer nodig wordt het aflossingsbedrag gewijzigd vastgesteld. 7. Als de bijstand wordt beëindigd, wordt de reservering van het vakantiegeld met de vordering verrekend.
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 4 van 13
133
Artikel 12 Vaststellen aflossingscapaciteit 1. Voor ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen bijstand wordt de hoogte van de maandelijkse aflossingsverplichting gedurende de eerste drie jaar van de betalingsregeling vastgesteld op het verschil tussen het netto inkomen en de hoogte van de belastingvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c en 475d Rv. 2. Als drie jaar aan de onder lid 1 bedoelde aflossingsverplichting is voldaan wordt de maandelijkse aflossingsverplichting gesteld op 6% van de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm, vermeerderd met 50% van de inkomsten boven die norm. 3. In voorkomende gevallen kan de hoogte van de aflossingsverplichting individueel worden bepaald. 4. Als belanghebbende een inkomen heeft dat gelijk is aan de bijstandsnorm wordt het aflossingsbedrag berekend zoals dit in artikel 11, lid 3, 4 en 5 van deze beleidsregels is bepaald. 5. Als belanghebbende geen bijstand ontvangt en verzoekt om een aflossingsregeling kan hiermee worden ingestemd wanneer de vordering in 36 maanden afgelost kan zijn en het aflossingsbedrag minimaal € 50,00 per maand bedraagt. 6. Als de vordering niet in 36 maandelijkse termijnen kan zijn afgelost, wordt een onderzoek ingesteld naar de aflossingscapaciteit van de belanghebbende. Daarbij worden de financiëleen persoonlijke omstandigheden van belanghebbende in acht genomen. 7. Als belanghebbende niet meewerkt aan een onderzoek naar zijn draagkracht, wordt het aflossingsbedrag ambtshalve vastgesteld. Ook kan onder toepassing van artikel 60, lid 6 WWB in dat geval direct beslag worden gelegd op het inkomen van de belanghebbende, waarbij de beslagvrije voet geheel komt te vervallen. 8. Het aflossingsbedrag zoals medegedeeld in het terugvorderingsbesluit, het besluit tot uitstel van betaling of dat met de belanghebbende op grond van een minnelijke regeling wordt overeengekomen, geldt als een opgelegde betalingsverplichting. Artikel 13 Heronderzoek naar de financiële omstandigheden 1. Tenminste een keer per twee jaar verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de hoogte van het inkomen van degene op wie wordt teruggevorderd. 2. Als het niet mogelijk is om een onderzoek te doen vanwege de onbekende woon- of verblijfplaats van de belanghebbende, wordt jaarlijks een debiteurenonderzoek ingesteld. 3. De onder lid 1 genoemde betalingsverplichting wordt gewijzigd vastgesteld als op basis van het onder lid 2 bedoelde onderzoek de aflossingsverplichting met tenminste 5% wijzigt. Artikel 14 Uitstel van de aflossingsverplichting Als belanghebbende gedurende een bepaalde periode niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichting te voldoen, kan op zijn verzoek de aflossingsverplichting gedurende deze periode opgeschort worden. Artikel 15 Afgifte dwangbevel Bij verzuim van betaling of het niet naleven van de aflossingsregeling, wordt belanghebbende tenminste eenmaal schriftelijk aangemaand. Als belanghebbende dan nog niet aan de betalingsverplichting voldoet, wordt een dwangbevel afgegeven (artikel 4:116 Awb). Artikel 16 Ten uitvoerlegging en kosten van aanmaning en invordering 1. Als de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet (meer) nakomt, dan wordt het terugvorderingsbesluit tenuitvoergelegd door middel van: a. verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de WWB, op grond van artikel 6:127 BW, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid; b. een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e, lid 2 Rv; Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 5 van 13
134
c. een executoriaal beslag op onroerende zaken of onder derden overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door middel van inschakeling van een deurwaarder. 2. De kosten van aanmaning en invordering worden als volgt in rekening gebracht: a. de vordering wordt verhoogd met de op de invordering betrekking hebbende kosten, ten bedrage van 15% van de hoofdsom met een minimum van € 45,00 tot een maximum van € 450,00 en de wettelijke rente; b. als de invordering wordt overgedragen aan de deurwaarder, komen de kosten van deze deurwaarder volledig voor rekening van de belanghebbende. Artikel 17 Overdragen invordering 1. De deurwaarder die door de gemeente wordt verzocht om de invordering over te nemen, kan de invordering van de gemeente overnemen als blijkt dat de belanghebbende niet bereid is de vordering op minnelijke wijze te voldoen en er geen vereenvoudigd beslag op het inkomen mogelijk is. 2. Oninbare vorderingen (bij verblijf in het buitenland) kunnen worden overdragen aan een daarin gespecialiseerd bedrijf of organisatie. Artikel 18 Overlijden van de belanghebbende Als de belanghebbende overlijdt, wordt het restant van de vordering buiten invordering gesteld tenzij deze verhaald kan worden op de nalatenschap of een pand of hypotheekrecht kan worden uitgewonnen.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen Artikel 19 Overgangsrecht 1. Voor alle verwijtbare vorderingen welke voor 1 januari 2013 zijn ontstaan, blijft het recht van toepassing zoals dat op het moment van overtreden gold. 2. Voor alle verwijtbare vorderingen die zijn ontstaan voor 1 januari 2013, maar waarbij het verwijtbaar handelen is gestopt uiterlijk binnen 30 dagen na 1 januari 2013 blijft ook het recht van toepassing zoals dat voor 1 januari 2013 bestond. 3. Voor alle verwijtbare vorderingen welke op of na 1 januari 2013 zijn ontstaan, is het recht van toepassing zoals dit geldt vanaf 1 januari 2013. Artikel 20 Hardheidsclausule De gemeente kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als de toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheid van overwegende aard leidt. Artikel 21 Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de “Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde”. Artikel 22 Inwerking treden van de beleidsregels Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2013 en vervangen daarmee de beleidsregels uit 2008.
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 6 van 13
135
Toelichting ALGEMEEN De wetgever heeft de Sociale Zekerheidswetgeving met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd. Eén van de gevolgen van deze wijzigingen is dat de gemeente bij schending van de inlichtingenplicht verplicht is om tot terugvordering van de ten onrechte verstrekte bijstand over te gaan. Artikel 1 Begripsbepalingen De terugvordering van vorderingen op grond van het Bbz 2004 en de IOAZ wordt uitgevoerd door het Regionaal Bureau Zelfstandigen te Zwolle. Artikel 2 Gebruikmaken van diverse bevoegdheden In het geval van terugvordering op grond van de Wet kinderopvang is herzien en/of intrekken niet aan de orde omdat het hier om een subsidie gaat die voorlopig is toegekend. Het gaat hier om vorderingen die zijn ontstaan voor 1 januari 2013. Vanaf 1 januari 2013 is het niet meer aan de gemeenten om het werkgeversdeel van de kinderopvangtoeslag uit te betalen. Dit wordt vanaf dat moment een taak van de Belastingdienst. Bij de terugvordering zijn de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB van overeenkomstige toepassing. Het Bbz 2004 heeft specifieke terug- en invorderingsbepalingen. Voor zover in het Bbz 2004 ruimte is gelaten voor de wijze waarop terug- en invordering kan plaatsvinden, wordt aansluiting gezocht bij hetgeen in deze beleidsregels is aangegeven. Artikel 3 Herziening en intrekking Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om tot terugvordering van teveel verstrekte bijstand en van de kosten van bijstand over te gaan. Als de belanghebbende niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan, wordt het recht op bijstand of uitkering herzien (gecorrigeerd) of ingetrokken waarbij alsnog rekening wordt gehouden met de werkelijke situatie. Ook als de bijstand of uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, maar de oorzaak daarvoor niet bij belanghebbende ligt kan het recht op bijstand/uitkering worden herzien of ingetrokken. Hierbij kan gedacht worden aan wijzigingen in de uitkeringssituatie die niet tijdig door de gemeente zijn verwerkt. Van belang hierbij is wel dat de belanghebbende dan redelijkerwijs had moeten kunnen weten dat hij/zij teveel bijstand heeft ontvangen. Dit kenbaarheidsvereiste is dus van belang bij de bepaling of er al dan niet zal worden teruggevorderd. Op grond van dringende redenen kan van herziening of intrekking worden afgezien. Het moet hier dan gaan om incidentele gevallen, gebaseerd op een individuele afweging van alle relevante feiten en omstandigheden. Hiervan is slechts sprake als een herziening of intrekking zou leiden tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende of zijn/haar gezin. Hierbij wordt opgemerkt dat de financiële gevolgen van een besluit tot herziening of intrekking niet als dringende redenen worden aangemerkt, omdat de beslagvrije voet hierin voldoende bescherming biedt. Artikel 4 Hoorrecht van de belanghebbende Voordat een besluit tot terugvordering wordt genomen, wordt aan de belanghebbende de mogelijkheid geboden om zijn/haar zienswijze kenbaar te maken. Het vooraf informeren van de belanghebbende kan er voor zorgen dat er draagvlak ontstaat voor het besluit tot terugvordering, waardoor het indienen van een bezwaarschrift voorkomen kan worden. Daarnaast kan er op basis van de informatie van de belanghebbende een juiste belangenafweging gemaakt worden. Er kunnen altijd redenen zijn op basis waarvan van gehele of gedeeltelijke terugvordering kan worden afgezien. Hierbij wordt wel opgemerkt dat bij verwijtbare vorderingen alleen van gehele- of gedeeltelijke terugvordering kan worden afgezien als er sprake is van dringende redenen (artikel 58, lid 8 WWB). Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 7 van 13
136
Door de belanghebbende te horen, kan een tijdsbesparing worden gerealiseerd. Er kan namelijk direct met de belanghebbende een betalingsregeling worden overeengekomen, die meteen in de beschikking kan worden opgenomen. Daarbij wordt ook nog opgemerkt dat het vragen naar de zienswijze van de belanghebbende en de vermelding van deze zienswijze in het (terugvorderings-)besluit, een formele verplichting is op grond van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht. Als de belanghebbende niet op de kennisgeving reageert (of als het telefonisch contact niet tot stand komt), wordt het besluit tot terugvordering genomen zonder de zienswijze van de belanghebbende te melden. Dit laat onverlet dat er een belangenafweging moet worden gemaakt. Deze vindt dan plaats op basis van alle bij ons bekende informatie (zoals de informatie uit het klantdossier). Artikel 5 Terugvorderingsbesluit In deze regels is artikel 60 van de WWB uitgewerkt. Opgenomen is welke aspecten in ieder geval onderdeel uitmaken van het terugvorderingsbesluit. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat het indienen van een bezwaarschrift geen opschortende werking heeft voor het innen van de vordering. Artikel 6 Afzien van terugvordering of invordering Van terugvordering of invordering wordt geheel of gedeeltelijk afgezien als er sprake is van dringende redenen. Deze redenen kunnen alleen betrekking hebben op de gevolgen van de terugvordering voor de belanghebbende. Het gaat hier om zeer bijzondere omstandigheden, waarbij terugvordering leidt tot onaanvaardbare consequenties voor de belanghebbende. Er kan van terug- of invordering worden afgezien, als een vordering of een restantvordering lager is dan € 125,00. Dit bedrag is ook van toepassing op de kosten van de afgifte van een dwangbevel en op de invorderingskosten zoals deze door de deurwaarder of het incassobureau in rekening worden gebracht. Er kan niet van gehele - of gedeeltelijke terugvordering worden afgezien, als er sprake is van een boete of van een verwijtbare vordering (een vordering op grond van artikel 58, lid 1 WWB). Middels wijziging van de WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013 heeft de wetgever bepaald dat verwijtbare vorderingen altijd volledig moeten worden terugbetaald. Van gehele of gedeeltelijke terugvordering kan worden afgezien, als er sprake is van dringende redenen. Het moet hier dan gaan om incidentele gevallen, gebaseerd op een individuele afweging van alle relevante feiten en omstandigheden. Hiervan is slechts sprake als een terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare consequenties voor de belanghebbende of zijn gezin. Hierbij wordt opgemerkt dat de financiële gevolgen van een besluit tot terugvordering niet als dringende redenen worden aangemerkt, omdat de beslagvrije voet hierin voldoende bescherming biedt. Artikel 7 Brutering van de vordering Bijstand wordt netto uitgekeerd. De gemeente draagt echter net als een werkgever aan het eind van het boekjaar loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoedingen (zoals bedoeld in artikel 46 Zorgverzekeringswet) af aan de Belastingdienst. De gemeente betaalt dus in feite een bruto uitkering. Bij terugvordering van ten onrechte verleende bijstand kan de gemeente de bijstand bruto terugvorderen van de belanghebbende. In dit artikel is beschreven in welke gevallen de bijstand bruto wordt teruggevorderd en wanneer kan worden volstaan met de netto terugvordering. De belanghebbende kan bij de Belastingdienst verzoeken om teruggave van de bruto terugbetaalde bijstand. De bruto terugbetaalde bijstand wordt dan in mindering gebracht op het fiscaal loon. Een dergelijk verzoek kan slechts worden gedaan als de belanghebbende de gehele bruto vordering aan de gemeente heeft voldaan. Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 8 van 13
137
Artikel 8 Beperking van de terugvordering (6-maanden jurisprudentie) De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat de gemeente slechts over maximaal 6 maanden mag terugvorderen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De gemeente heeft een duidelijk signaal gekregen dat er teveel uitkering wordt verstrekt. • De gemeente reageert niet adequaat op dit signaal. Maandelijks wordt nog teveel uitkering verstrekt. • De belanghebbende heeft de inlichtingenverplichting niet geschonden. Dus de terugvordering is beperkt tot een periode van 6 maanden vanaf het moment dat de gemeente op grond van een signaal de uitkering hadden moeten aanpassen, maar dit niet heeft gedaan waardoor er teveel bijstand was uitbetaald. Al hetgeen er na het verstrijken van deze periode nog teveel aan bijstand is uitbetaald, kan niet meer worden teruggevorderd. Hierbij wordt nog opgemerkt dat het hier dus niet de vorderingen betreft die door een administratieve vergissing zijn ontstaan (besluit tot toekenning bijstand is goed, maar de uitvoering is fout). De “zes maanden jurisprudentie” is alleen van toepassing op die gevallen waarbij uit informatie van de belanghebbende blijkt dat het besluit tot toekenning van de bijstand moet worden herzien (artikel 54, lid 3 onder b WWB). Voor de vordering op grond van een administratieve vergissing geldt een verjaringstermijn van twee jaar en de vraag of de belanghebbende redelijkerwijs kon begrijpen dat er te veel bijstand werd verstrekt. Voor gevallen waarbij de “zes maanden jurisprudentie” van toepassing is, geldt deze termijn van twee jaar niet. Artikel 9 Kwijtschelding na schuldenregeling In bepaalde gevallen kan het bestaan van schulden de re-integratie van een belanghebbende in de weg staan, In re-integratietrajecten speelt het oplossen van de schuldenproblematiek dan ook een steeds belangrijkere rol. Ook schulden aan de gemeente in het kader van de bijstandsverlening kunnen een belemmering zijn om re-integratie te bewerkstelligen. Op grond van dit artikel kan het college besluiten de schulden aan de gemeente kwijt te schelden als deze een belemmering vormen voor re-integratie. Het kan echter niet zo zijn dat het college overgaat tot kwijtschelding en dat andere schuldeisers de vorderingen handhaven. In dat geval dient een belanghebbende eerst naar de Afdeling Inkomensondersteuning van de gemeente Zwolle om de schulden te saneren of te regelen. Er wordt niet ingestemd met een schuldenregeling als er sprake is van een verwijtbare vordering waarbij een boete is opgelegd, of als er aangifte is gedaan van sociale zekerheidsfraude. De wetgever heeft dit middels wijziging van de WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013 geregeld. Ook wordt er niet ingestemd met een schuldenregeling als er sprake is van een verwijtbare vordering welke is ontstaan voor 1 januari 2013. Schulden als gevolg van leningen waarvan de belanghebbende zijn betalingsverplichtingen niet nakomt komen in principe niet in aanmerking voor kwijtschelding. Het niet nakomen van verplichtingen mag immers niet worden beloond. Meerdere hoofdelijk aansprakelijken Soms zijn er meerdere personen aansprakelijk voor dezelfde vordering. Dit is meestal het geval bij terugvordering van bijstand op de verzwegen partner, of als de teveel verstrekte bijstand of geldlening aan een echtpaar is verstrekt. Op grond van artikel 6:9 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek moet degene die mede hoofdelijk aansprakelijk is het restant van de vordering nog wel voldoen, als aan de andere hoofdelijke aansprakelijke kwijtschelding is verleend. Dit betekent dus dat verleende kwijtschelding aan één van de hoofdelijk aansprakelijken, tot gevolg heeft dat de andere hoofdelijk aansprakelijke het restant van de vordering nog wel moet voldoen.
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 9 van 13
138
Artikel 10 Kwijtschelding na voldoen aan de aflossingsverplichting De gemeente voert een actief kwijtscheldingsbeleid. Dat wil zeggen dat actief toepassing wordt gegeven aan de mogelijkheden om een (restant)vordering kwijt te schelden. Dit betekent dat in de beschikking waarin de terugbetalingsverplichting wordt opgelegd, ook wordt aangegeven of en op welk moment de belanghebbende in aanmerking komt voor kwijtschelding. Het kwijtscheldingsbeleid moet duidelijk en prikkelend zijn voor de belanghebbende, maar ook doelmatig voor de gemeente. De belanghebbende heeft er belang bij om te weten dat na een bepaalde periode van stipt aflossen, een beloning wacht in de vorm van kwijtschelding. De gemeente heeft er belang bij dat vorderingen niet tot in lengte van jaren in de administratie worden gehandhaafd. Eigen initiatief? De gemeente wil steun bieden aan personen met een beperkte zelfredzaamheid. Dit blijft niet alleen beperkt tot het verlenen van bijstand, maar kan ook inhouden dat de gemeente de belanghebbende er op wijst dat er een mogelijkheid bestaat op verbetering van zijn financiële situatie. Degene die na 36 maanden (3 jaar) al dan niet onafgebroken aflost, hoeft geen verzoek tot kwijtschelding in te dienen. In dit geval wordt een debiteurenonderzoek geagendeerd en vindt ambtshalve kwijtschelding plaats indien iemand hiervoor in aanmerking komt. Voor de periode van 3 jaar is aansluiting gezocht bij de invulling van het begrip langdurig voor de Langdurigheidstoeslag: Langdurig: De wetgever heeft de referteperiode (de periode voorafgaande aan de peildatum) voor het vaststellen van het recht op langdurigheidstoeslag vastgesteld op 3 jaar. Dit wordt afgeleid uit het feit dat de minimumleeftijd voor het recht op langdurigheidstoeslag is verlaagd van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is immers in beginsel vanaf 18 jaar een zelfstandig rechtssubject. Verwijtbare vorderingen Verwijtbare vorderingen komen niet in aanmerking voor kwijtschelding. Buiten invordering stellen na niet aflossen (geldlening of niet verwijtbare vordering) Als een belanghebbende naar het buitenland verhuist of met onbekende bestemming is vertrokken, is het voor de gemeente (nagenoeg) onmogelijk om tot invordering van het verschuldigde over te gaan. Er zal één keer per jaar onderzocht worden of de belanghebbende zich al weer in Nederland heeft gevestigd of dat er een inkomen bekend is waarop beslag kan worden gelegd. Na verloop van 5 jaar zonder zicht op enige aflossing wordt de restantvordering buiten invordering gesteld. Artikel 11 Verrekening bijstand Als er sprake is van een niet verwijtbare vordering (bijv. geldlening), wordt maandelijks 5% van de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm en toeslag (inclusief vakantietoeslag) ingehouden voor de aflossing van de vordering. Als er sprake is van een verwijtbare vordering, wordt maandelijks 10% van de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm en toeslag (inclusief vakantietoeslag) ingehouden voor de aflossing van de vordering. Dit geldt ook voor een geldlening die vanwege verwijtbaar handelen van de belanghebbende, is verstrekt. Als er sprake is van een IOAZ of IOAW uitkering wordt maandelijks 5% of 10% (afhankelijk van de ontstaansgrond van de vordering) van de bruto uitkering of grondslag ingehouden voor de aflossing van de vordering. Er mag nooit meer dan 10% van de bijstandsuitkering/inkomensvoorziening worden ingehouden voor de aflossing van vorderingen. Deze wijze van verrekenen (interne verrekening) gaat vóór een gelegd beslag, zelfs als dit door de Belastingdienst is gelegd. Dus als beslag op de uitkering wordt gelegd terwijl er een interne verrekening plaatsvindt, kan het beslag niet worden uitgevoerd (tenzij er nog ruimte aanwezig is binnen het voor beslag vatbare bedrag).
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 10 van 13
139
Als de belanghebbende een uitkering ontvangt van een andere gemeente, kan op grond van artikel 60a WWB tot pseudo-verrekening worden overgegaan. Pseudo-verrekening is ook mogelijk met uitkeringen van andere instanties genoemd in dit artikel, zoals UWV en SVB. Als deze vorm van verrekening niet mogelijk is omdat reeds beslag op de uitkering is gelegd, dan moet eerst een dwangbevel worden afgegeven. Als belanghebbende na betekening van het dwangbevel niet aan zijn betalings- of aflossingsverplichting voldoet, kan vervolgens beslag op de uitkering worden gelegd. Artikel 12 Vaststellen aflossingscapaciteit In principe moet de vordering ineens worden terugbetaald. In de beleidsregels wordt meerdere malen gesproken over het aflossingsbedrag als betalingsverplichting. In deze beleidsregel wordt vastgesteld wat de hoogte van de aflossing kan zijn op bijstandsniveau dan wel als het inkomen hoger is dan bijstandsniveau. Ook nu wordt bij een minimuminkomen afgelost hetgeen mogelijk is volgens de beslagvrije voet. Weliswaar is dit de maximale aflossingscapaciteit, maar daarentegen blijkt veelal in de praktijk dat anders derden een deel van de beslagvrije voet opeisen, terwijl de gemeente zelf veelal een preferente schuldeiser is. Bij het vaststellen van de draagkracht wordt in principe geen rekening gehouden met schulden die niet preferent zijn. Deze schulden dienen te worden voldaan uit het restant van de draagkracht. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kan eventueel hiervan worden afgeweken, maar dan speelt de aard van die schuld een belangrijke rol in de afweging. Zeker als de vordering binnen 3 jaar kan worden afgelost kunnen burgemeester en wethouders genoegen nemen met een lager bedrag mits er maar regelmatig wordt betaald. Instemmen met aflossingsvoorstel zonder draagkrachtonderzoek Een belanghebbende kan een voorstel doen voor het treffen van een aflossingsregeling. Met dit voorstel wordt ingestemd als het aflossingsbedrag minimaal € 50,00 per maand bedraagt en de vordering in 36 termijnen kan zijn afgelost. Als overduidelijk is dat de belanghebbende het minimale aflossingsbedrag niet kan voldoen, kan een lager aflossingsbedrag worden vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de belanghebbende gedurende een langere termijn moet aflossen voordat de vordering is afgelost. Vaststellen aflossingsbedrag door berekening draagkracht Als een belanghebbende niet meewerkt aan een onderzoek naar zijn draagkracht, stelt de gemeente het aflossingsbedrag ambtshalve vast. Hierbij wordt dan gebruik gemaakt van de gegevens die de gemeente tot haar beschikking heeft (Suwinet). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om zonder toepassing van de beslagvrije voet beslag te leggen op het inkomen van de belanghebbende. Afhankelijk van de hoogte van de restantvordering zal beoordeeld moeten worden welke methode wordt toegepast. Aflossen op meerdere vorderingen Als er sprake is van meerdere vorderingen, worden de aflossingen als eerste in mindering gebracht op een verwijtbare vordering. Als er geen sprake is van een verwijtbare vordering, worden de aflossingen als eerste in mindering gebracht op de oudste vordering. Hierbij wordt gekeken naar de datum waarop het besluit tot terugvordering is genomen. Als er sprake is van een verwijtbare vordering en een bestuurlijke boete, moet er eerst op de boete worden afgelost. Onderzoek naar gewijzigde omstandigheden Als een vordering niet in 36 maanden kan worden afgelost en er is een aflossingsbedrag vastgesteld, wordt eens per 3 jaar een onderzoek ingesteld naar eventuele wijzigingen in de financiëleen persoonlijke omstandigheden van belanghebbende. Als is vastgesteld dat belanghebbende niet op de vordering kan aflossen, wordt jaarlijks een onderzoek ingesteld naar eventuele wijzigingen in de financiële- en persoonlijke omstandigheden van belanghebbende.
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 11 van 13
140
Artikel 13 Heronderzoek naar de financiële omstandigheden Deze regel behoeft geen verdere toelichting. Artikel 14 Uitstel van de aflossingsverplichting Op verzoek van belanghebbende kan gedurende een individueel te bepalen periode uitstel van de aflossingsverplichting worden verleend. Er kunnen omstandigheden zijn waardoor belanghebbende niet kan doorgaan met de betaling van zijn aflossingen (bijvoorbeeld detentie, of een terugval in inkomen). De belanghebbende dient wel aan te tonen dat er sprake is van omstandigheden waardoor de aflossingsverplichting niet meer kan worden nageleefd. De termijnen voor kwijtschelding blijven echter van toepassing. Dat wil zeggen dat er in beginsel gedurende 36of 60 maanden moet worden afgelost om voor kwijtschelding in aanmerking te komen. De maanden waarover belanghebbende aantoonbaar niet in staat is gebleken om af te lossen, schorten deze periode op. Het is niet de bedoeling dat iemand bijvoorbeeld na 30 maanden stipt aflossen, en vervolgens buiten zijn schuld om even niet kan aflossen, weer aan een nieuwe aflossingstermijn moet beginnen. Voorkomen moet worden dat iemand nooit van zijn schulden af komt. Er kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden, die het onderbreken van de aflossingsperiode rechtvaardigen. Een periode waarover de gemeente het aflossingsbedrag op nihil stelt, telt zelf niet mee voor het aantal maanden waarover moet worden afgelost. Als de periode waarover niet kan worden afgelost, is veroorzaakt doordat op een andere preferente schuld moest worden afgelost (bijv. de Belastingdienst), kan dat niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Artikel 15 Afgifte dwangbevel Op 1 juli 2009 is de 4e tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingevoerd. Deze wijziging in de Awb heeft tot gevolg dat vanaf dat moment een besluit tot terugvordering van bijstand, uitkering of inkomensvoorziening geen executoriale titel meer oplevert. Ook de betalingstermijn waarbinnen een vordering moet worden voldaan is gewijzigd naar 6 weken in plaats van 4 weken. Als de belanghebbende het verschuldigde bedrag niet binnen 6 weken na verzending van de terugvorderingsbeschikking heeft voldaan, moet deze over zijn verzuim worden aangemaand. Naast een schriftelijk aanmaning, vindt eerst een telefonische benadering plaats. Als het telefonische contact niet tot stand komt, wordt volstaan met het verzenden van een schriftelijke aanmaning. Mocht de belanghebbende na (ten hoogste) twee telefonische betalingsverzoeken nog steeds niet aan zijn betalingsverplichting voldoen, zal hij/zij hierover nog (tenminste) 1 maal schriftelijk worden aangemaand waarna tot invordering van het verschuldigde zal worden overgegaan. Na een telefonisch betalingsverzoek heeft de belanghebbende 7 dagen de tijd om het verschuldigde over te maken. In de schriftelijke aanmaning wordt aan de belanghebbende verzocht om de vordering alsnog binnen twee weken te voldoen (of een aflossingsregeling tot stand te brengen). Mocht daarna nog geen enkele betaling van de belanghebbende zijn ontvangen, dan wordt een dwangbevel afgegeven. Artikel 16 Ten uitvoerlegging en kosten van aanmaning en invordering Invorderingskosten dienen, evenals in het reguliere betalingsverkeer voor rekening van de onwillige debiteur te komen. Een onwillige debiteur veroorzaakt extra werkzaamheden voor de gemeente en daarmee extra kosten in de uitvoering. Het is de uitdrukkelijke wens van de gemeente dat de onwillige debiteur wordt geconfronteerd met de gevolgen van zijn gedrag. In de incassopraktijk wordt gewerkt met een forfaitair percentage van meestal 15% van de hoofdsom. Voorgesteld wordt om bij dit systeem aan te sluiten. Het is voor de gemeente redelijk om de kosten van invordering te bepalen op 15% van de (resterende) vordering (exclusief rente), met een minimum van 45 euro en een maximum van 450 euro per geval. Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 12 van 13
141
Indien de debiteur meerdere vorderingen onbetaald laat kunnen op elk der afzonderlijke vorderingen de kosten van de invordering in rekening worden gebracht. De debiteur moet niet onnodig worden geconfronteerd met de extra kosten. Enige inpassing van de schuldeiser om de vordering betaald te krijgen kan normaal worden geacht. Daarom worden invorderingskosten pas in rekening gebracht op het moment dat de debiteur dusdanig onwillig is gebleken, dat er moet worden overgegaan tot beslaglegging of tot het inschakelen van een deurwaarder.Om individuele redenen kan van de invorderingskosten worden afgezien. In de terugvorderingsbeschikking en in het dwangbevel moet wel nadrukkelijk genoemd worden dat de kosten van invordering en afgifte van het dwangbevel in rekening worden gebracht. Als dit niet nadrukkelijk in de beschikking of het dwangbevel is genoemd, kunnen deze kosten achteraf niet alsnog bij de belanghebbende in rekening worden gebracht. Artikel 17 Overdragen invordering Niet voldoen aan de betalings- of aflossingsverplichting Als de belanghebbende ook na afgifte van het dwangbevel nog niet aan de betalingsverplichting of aflossingsverplichting voldoet, kan tot dwanginvordering van het verschuldigde worden overgegaan. In eerste instantie moet geprobeerd worden om beslag te leggen op het inkomen. Mocht dit niet mogelijk zijn (omdat de inkomstenbron niet te achterhalen is), dan wordt de invordering overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder. Verblijf in het buitenland Als een belanghebbende naar het buitenland verhuist, is het voor de gemeente (nagenoeg) onmogelijk om tot invordering van het verschuldigde over te gaan. Eerst moet de Terugvorderingsambtenaar een afweging maken of de kosten opwegen tegen de baten. Dit hangt met name af van de kans van slagen van de invorderingsactie op grond van de bij de gemeente bekende informatie. De kosten van invordering kunnen alleen aan de belanghebbende worden doorberekend, als dit expliciet in de terugvorderingsbeschikking of het dwangbevel is opgenomen. Er moet wel voorkomen worden dat de kosten van invordering hoger worden dan de oorspronkelijke vordering. Er zal dus altijd nog een kosten/baten afweging gemaakt moeten worden. De gemeente kan een besluit tot terugvordering en/of een dwangbevel ook bekend maken, zonder een beschikking te verzenden, als de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende niet bekend is. Dit kan door publicatie in een dagblad of in de hal van het gemeentehuis van de laatste gemeente waar de belanghebbende in GBA stond ingeschreven (publicatiebord). Er zijn geen wettelijke voorschriften aan deze wijze van publiceren verbonden. Hiermee wordt voldaan aan het kenbaarheidsvereiste. Als het denkbaar is dat de belanghebbende op enig moment weer traceerbaar is, kan van deze mogelijkheid tot het bekendmaken van de vordering of verhaalsbijdrage gebruik gemaakt worden. Hierbij heeft de (goedkopere) manier van bekendmaken in het gemeentehuis de voorkeur. De bezwaar- en betalingstermijnen genoemd in de beschikking of het dwangbevel beginnen dan te lopen vanaf de datum van publicatie. Artikel 19 Overgangsrecht Het overgangsrecht houdt rechtstreeks verband met de nieuwe wetgeving vanaf 1 januari 2013. Op deze manier wordt duidelijkheid gegeven over welk wettelijk kader in welke situatie van toepassing is. Artikel 22 Inwerkingtreding van de beleidsregels De beleidsregels gelden vanaf 1 januari 2013, het tijdstip waarop de verscherpte fraudewetgeving van kracht is geworden. De eerder vastgestelde beleidsregels verliezen hun werking vanaf dat moment. Het hierboven genoemde overgangsrecht voorkomt dat de toepassing van de nieuwe beleidsregels tot problemen met bestaande situaties zou leiden.
Beleidsregels terug- en invordering H2O 2013 gemeente Heerde Bijlage 1: 14-11-2013
Pagina 13 van 13
142
Informatienota commissie Commissie Samenleving 26 november 2013
Afdeling en opsteller BV/E.J. Sluiter/0578-699.414/
[email protected] Portefeuille Pijnenburg-Adriaenssen Programma Ruimtelijke en economische ontwikkeling
Agendapunt 20
Onderwerp Jaarrekening 2012 Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV
De commissie neemt kennis van: De jaarrekening 2012 van de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV Inleiding Via de mail is op 30 oktober 2013 de jaarrekening 2012 van de Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek BV binnengekomen. Bevoegdheid / Juridisch kader De vaststelling van de jaarrekening is een bevoegdheid van de aandeelhouders (AVA). Uiteraard zal uw vertegenwoordiger van de aandeelhouder u meenemen terzake. Eerdere besluitvorming en kaders De drie gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek zijn een samenwerking aangegaan om via een ontwikkelingsmaatschappij een bedrijventerrein te gaan ontwikkelen in de oksel van de snelwegen A28 en A50. Communicatie Wij hebben als college deze jaarrekening 2012 behandeld in onze vergadering van 12 november 2013.
1/2
143
Heerde, 12 november 2013. Het college van Heerde drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen B. van Zuthem
, burgemeester , gemeentesecretaris
Bijlagen, vertrouwelijk in de kluis, ter inzage: 1. Jaarrapport 2012; 2. Jaarrekeningcontrole 2012; Bijlage, wordt nagezonden: 3. Openbare publieksversie Jaarrekening 2012.
2/2
144