MONUMENTENwacht
december 2008
N i e u w s b r i e f
Evaluatie Brim: meer monitoren Verbeterpunten Brim Hang- en sluitwerk Aftrekbaarheid Subsidie op termijn Modernisering Monumentenzorg
Nwsbrf2_Algmn+Gelderland.indd 1
08-12-2008 17:49:00
Onderzoekers Brim bepleiten betere monitoring rijksmonumentenbestand
Maak gebruik van k Uitgerekend... Nationaal Restauratiefonds opereert als financier voor eigenaren van beschermenswaardige panden en is jaarlijks betrokken bij honderden restauraties. Frank Vehof haakt in op de Brim-evaluatie.
Basis voor verbeteringen Een groot deel van de werkzaamheden die het Restauratiefonds uitvoert, komt voort uit het Brim. Zo verstrekken we Restauratiefonds-hypotheken aan eigenaren van woonhuizen en van boerderijen zonder agrarische functie. Daarnaast betalen we in opdracht van de RACM Brim-subsidies uit. Vanwege deze betrokkenheid is de uitkomst van de Brim-evaluatie erg belangrijk voor het Restauratiefonds. Uit het evaluatierapport blijkt dat een aantal zaken goed gaan. Zo komt naar voren dat het Brim op hoofdlijnen voldoet voor de monumenteigenaren die in aanmerking komen voor een Restauratiefonds-hypotheek. Daar tegenover staat dat bepaalde zaken ook beter kunnen. Ten aanzien van de subsidies blijkt bijvoorbeeld dat monumenteigenaren worden geconfronteerd met hoge administratieve lasten voor een (te) lage bijdrage. Samen met de RACM bekijken we momenteel de mogelijkheden om de administratieve lasten terug te dringen. De hoogte van de bijdrage is direct afhankelijk van het budget dat de rijksoverheid beschikbaar stelt voor monumentenzorg. Het Restauratiefonds pleit ervoor dat dit budget omhoog gaat. Het is positief dat dit pleidooi wordt ondersteund door de uitkomst van de Brim-evaluatie.
Brim-subsidie Ondanks de verbeterpunten levert de Brim-subsidie een belangrijke bijdrage aan de instandhouding van Nederlandse rijksmonumenten. Ieder jaar wordt dankzij het Brim 40 miljoen euro verdeeld onder eigenaren van onder meer (rijksmonumentale) molens, kastelen, liefdadigheidsinstellingen en, met ingang van 2009, ook de eerste lichting kerkgebouwen. Wilt u meer weten? Neemt u dan contact op met de afdeling Voorlichting en Advies van Nationaal Restauratiefonds, telefoon (033) 253 94 39 (optie 4) of kijk op www.restauratiefonds.nl.
2
Nwsbrf2_Algmn+Gelderland.indd 2
Het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) voldoet voor eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie, maar niet voor eigenaren van de overige categorieën rijksmonumenten. Dat is, met de nodige mitsen en maren, de hoofdconclusie uit een breed opgezet evaluatieonderzoek door adviesbureau BMC. De rapporteurs dringen onder meer aan op een beter inzicht in de onderhoudstoestand van rijksmonumenten en op voldoende, dat wil zeggen méér financiële middelen voor preventief onderhoud. Ze zien bij het monitoren een belangrijke rol weggelegd voor Monumentenwacht.
Tot de komst van het Brim waren er afzonderlijke subsidieregelingen voor onderhoud respectievelijk restauratie van rijksmonumenten. Net als de meeste subsidieregelingen waren die niet eenvoudig. Bovendien werd de behoefte gevoeld om het onderscheid tussen onderhoud en restauratie los te laten en in te zetten op de meer integrale benadering van instandhouding. Ook niet onbelangrijk was dat de rijksoverheid een duidelijk financieel plafond wenste voor de uitgaven aan monumentenzorg. Deze en andere overwegingen resulteerden in het Brim.
Veel kritiek Essentieel hierin is de tweedeling tussen enerzijds woonhuizen en woonboerderijen en anderzijds de overige rijksmonumenten. De eerste groep komt niet langer in aanmerking voor subsidie, maar kan bij het Nationaal Restauratiefonds terecht voor een laagrentende lening. Voor de overige monumenten kan nog wel subsidie worden aangevraagd, zij het niet onbeperkt, en alleen na overlegging van onder meer een instandhoudingsplan voor een periode van zes jaar. Het Brim is van kracht sinds 2006. Inmiddels zijn alle categorieën rijksmonumenten ‘ingestroomd’, met uitzondering van de grote groep kerkelijke gebouwen. Zij komen in de jaren 2009 - 2011 aan de beurt. Hoewel er vanuit het monumentenveld steeds steun is geweest voor de intenties van het Brim, is er vanaf het begin ook veel
kritiek geweest op de uitwerking. De beoogde vereenvoudiging hebben vele monumenteigenaren en -beschermers tot op heden niet ervaren. Ook is er veelvuldig op gewezen dat instandhoudingsbeleid pas aan de orde is als objecten in een acceptabele staat verkeren. In de praktijk is echter voor veel objecten eerst nog flink wat restauratiewerk nodig. Verder vereist ook de beste regeling voldoende financiële middelen. Het budget voor het Brim lijkt nog altijd niet toereikend om alle subsidiabele rijksmonumenten in goede staat te brengen en te houden.
Betuttelend Om een onafhankelijk oordeel te krijgen over het functioneren van het Brim, heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aan adviesbureau BMC (dat veel werkt voor de publieke sector) gevraagd de subsidieregeling te evalueren. Deze zomer is het resultaat aangeboden. Kort gezegd zijn de conclusies niet mals. Veel van de hiervoor genoemde kanttekeningen krijgen in de evaluatie een onderbouwing. De laagrentende leningen voor woonhuizen en woonboerderijen mogen dan in het algemeen goed werken, met de subsidiëring van de andere, voor een deel zeer grote rijksmonumenten is veel mis. Zo wordt geconstateerd dat het Rijk onvoldoende zicht heeft op het eigen rijksmonumentenbestand en dat het over onvoldoende budget beschikt om dit adequaat in stand te houden. “Daardoor is het
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2008
08-12-2008 17:49:01
n kennis Monumentenwacht! breed gedragen beginsel van het Brim – samenhang tussen preventief onderhoud en incidentele restauratie – overschaduwd door ‘reparatieregelingen’, die de uitgaven binnen het budget dienden te houden”, schrijven de onderzoekers. Vervolgens leggen zij uit dat de reparatieregelingen ook weer niet kloppen, omdat deze gebaseerd zijn op een gebrekkig monumentenregister. Het Brim werkt ook betuttelend en is financieel onvoldoende aantrekkelijk. Ook al zeggen de onderzoekers het netter: “De regelgeving richt zich niet alleen op het beoogde resultaat, maar vooral op het proces om tot dat resultaat te komen. Daarbij legt de subsidiegever impliciet zijn visie (...) op aan de eigenaar die het resultaat moet realiseren en gaat daarmee voorbij aan de verantwoordelijkheid en het belang van de eigenaar. Het gevolg is hoge perceptiekosten en/of werkdruk bij de RACM en hoge administratieve lasten bij de subsidieontvanger, die (...) in geen verhouding staan tot de ontvangen subsidie.”
menten. Dit houdt kort gezegd in dat er een generieke regeling komt voor algemeen regulier monumentenonderhoud dat elke eigenaar moet verrichten. De overheid verleent hiervoor steun, de eigenaar is verantwoordelijk voor de uitvoering. Daarnaast komt er een specifieke regeling om bedreigde monumenten te behouden. De hierbij behorende projectsubsidie wordt toegekend op basis van de technische staat van het monument en de prioritering in het geheel van bedreigde monumenten. Ook in het door de onderzoekers voorgestelde alternatieve systeem is monitoring essentieel. Om te beginnen voor de groep bedreigde monumenten. “Bij deze inventarisatie kan gebruik worden gemaakt van de kennis die beschikbaar is bij bijvoorbeeld monumentenwachten en gespecialiseerde architectenbureaus”, stelt BMC. Met daarbij nog de aantekening dat zo’n 80 procent van de grote monumenten een abonnement heeft bij Monumentenwacht.
Schatkamer Het evaluatierapport zit overzichtelijk in elkaar en het is voor de geïnteresseerde monumentenliefhebber goed leesbaar. Het document is te downloaden via www. minocw.nl/documenten/Evaluatie%20 Brim.pdf. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de suggesties die 24 geïnterviewde organisaties hebben gedaan om Brim en instandhoudingsbeleid te verbeteren. Een schatkamer aan ideeën, waarmee elke monumentenorganisatie gemakkelijk een discussiemiddag kan vullen. Tot slot is het de vraag wat OCW met de conclusies en aanbevelingen zal doen. Naar verwachting komt minister Plasterk in het eerste kwartaal van 2009 met een reactie. Er wordt gespeculeerd over een verhoging van de subsidieplafonds. Daarnaast valt te verwachten dat het functioneren van het Brim zal worden bezien in de context van de operatie Modernisering Monumentenzorg (zie ook pagina 8).
Beter monitoren Het voert te ver om alle kritische noten hier naar voren te brengen, maar één lichten we er nog uit. Het gaat dan om het gebrekkige monitoren. Er staan zo’n 60.000 rijksmonumenten op de lijst, maar de instantie die ze in het verre of recente verleden heeft aangewezen, de RACM, heeft in veel gevallen zelf geen of een onvoldoende betrouwbaar beeld van hun onderhoudstoestand. De onderzoekers merken op dat monitoren een noodzakelijk sluitstuk van effectief instandhoudingsbeleid is. Zolang een goed inzicht in de staat van het monumentenbestand ontbreekt, is er ook geen goed inzicht in de effectiviteit van het Brim mogelijk. Positief is dat de onderzoekers niet alleen antwoord geven op de vijf onderzoeksvragen waarmee opdrachtgever OCW hen aan het werk heeft gezet. Ze suggereren op basis van hun analyse ook een nieuw model voor subsidiëring van rijksmonu-
december 2008 |
Monumentenwacht Nieuwsbrief
Nwsbrf2_Algmn+Gelderland.indd 3
3
08-12-2008 17:49:03
Actualiteiten rond brandveiligheid
Uniforme regels en een veelbelovende preventie te Per 1 november 2008 is het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, kortweg het Gebruiksbesluit, van kracht geworden. In elke gemeente gelden nu dezelfde (basis)regels voor brandpreventie in gebouwen met een publieke functie. Monumentenwacht Noord-Brabant is betrokken bij een veelbelovende ontwikkeling om brand in met name monumentale archieven en musea te voorkomen. Met de hypoxic-airmethode krijgt vuur geen kans, omdat in de behandelde ruimte het zuurstofgehalte met enkele procenten is teruggebracht.
Niemand bestrijdt dat brandveiligheid een zeer belangrijk onderwerp is, zeker waar het gaat om ruimtes waar vele mensen samenkomen. Daarom bestond er al tientallen jaren een systeem van gebruiksvergunningen. Eigenaren van gebouwen met een publieke functie moesten zo’n vergunning aanvragen bij hun gemeente. Natuurlijk moesten ze ook de nodige maatregelen treffen om brand te voorkomen. De gemeente moest erop toezien dat de vergunningsregels werden opgevolgd. Dat het systeem niet geweldig functioneerde, was links en rechts wel bekend. De dramatische cafébrand in Volendam, in 2001, is aanleiding geweest het vergunningenstelsel kritisch tegen het licht te houden. Met als resultaat het nieuwe Gebruiksbesluit.
Gebruiksbesluit Hiermee komt er een eind aan onnodige verschillen tussen plaatselijke bouwverordeningen en zijn de regels landelijk geüniformeerd. Voortaan hebben alleen gebouwen met zeer risicovolle vormen van gebruik (waaronder kinderdagverblijven, scholen, hotels en tehuizen) nog een gebruiksvergunning nodig. Dit betreft ongeveer 20% van de gevallen. In alle overige situaties geldt een meldingsplicht. Een melding moet ten minste vier weken voor het in gebruik nemen van een gebouw worden gedaan bij de gemeente. Na de melding kan de gemeente of de 4
Nwsbrf2-08-N-Brabant.indd 4
brandweer controleren of aan de brandveiligheidseisen is voldaan. Het Gebruiksbesluit hanteert nagenoeg dezelfde brandveiligheidseisen als de Modelbouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die al op grote schaal werd nagevolgd. De regels voor de controle van (aanvullende) mobiele brandblusapparaten zijn echter gewijzigd. Deze worden niet langer jaarlijks, maar tweejaarlijks gecontroleerd. De jaarlijkse controle van brandhaspels wordt gehandhaafd. Naar schatting scheelt de invoering van het Gebruiksbesluit jaarlijks 26 miljoen euro aan administratieve lasten. Daarnaast wordt met de nieuwe regeling circa 6,5 miljoen euro aan leges bespaard. Eigenaren van monumentale panden met een publieksfunctie kunnen voor meer informatie terecht op diverse websites (zoals www.brandweer.nl, www.brandveilig.com, www.arboportaal.nl) en bij hun gemeente.
Hypoxic air Beginnende brand snel bestrijden met blusapparatuur en dergelijke is heel nuttig, maar het is nog mooier als vuur niet eens de kans krijgt. Dat lukt als je het zuurstofgehalte in de lucht terugbrengt van de normale 20 procent naar 16 procent. De vlam van een aansteker dooft dan en zelfs een
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2008
08-12-2008 16:47:33
n tie techniek
Preekstoel gered door projectsubsidie De protestantse kerk van Deurne beschikt over een zeskantige, eikenhouten preekstoel uit 1694. Dit waardevolle interieurstuk verkeerde tot voor kort in slechte staat. Monumentenwacht NoordBrabant selecteerde de preekstoel als een van de doelen voor herbestemming van provinciaal subsidiegeld. Na een flinke restauratie verkeert het spreekgestoelte weer in topconditie.
brander met kerosine houdt ermee op. Reductie van het zuurstofgehalte is de essentie van de hypoxic-air-methode, die is ontstaan in de Verenigde Staten en verder is uitgewerkt in Engeland. Monumentenwacht Noord-Brabant is enige tijd geleden in contact gekomen met de bedenkers en ontwikkelaars van de techniek. Deze wordt al voor diverse doeleinden gebruikt. Zo trainen topatleten in hypoxic air om hun sportprestaties te verbeteren. De omstandigheden zijn vergelijkbaar met die van een zogenaamde hoogtestage, met dit verschil dat de lucht niet ijler is. Ook risicovolle, grote objecten zoals tunnels kunnen door zuurstofreductie worden beschermd tegen het uitbreken van brand. Het verblijf in een met hypoxic air beschermde ruimte is volkomen veilig voor mens en dier en het aanbrengen van de vereiste installatie is eenvoudig. Daarom ziet Monumentenwacht uitstekende mogelijkheden om monumentale panden van met name musea en archieven op deze wijze tegen brand te beschermen. Eventueel kan het zuurstofgehalte overdag op het normale peil worden gehouden en ’s nachts en in het weekeinde worden verlaagd. Door samen te werken met de betrokken bedrijven verwacht Monumentenwacht de brandveiligheid op waardevolle en kwetsbare locaties op een aanmerkelijk hoger niveau te brengen.
december 2008 |
Monumentenwacht Nieuwsbrief
Nwsbrf2-08-N-Brabant.indd 5
De preekstoel is opgebouwd uit diverse onderdelen. De tombe is het centrale deel waar de dominee staat. Hierin bevindt zich een deur, die bereikbaar is via een trap. De tombe rust op een kolom en is bevestigd aan de achterwand. Boven de tombe bevindt zich het klankbord. Tombe en klankbord zijn verbonden door het achterbord. De tombe was instabiel en incompleet. Er zat bijvoorbeeld een gat in de bodem. Ook boog de bodem bij het betreden sterk door. Bij de restauratie zijn de constructieve problemen verholpen. De aanhechting van de geelkoperen lezenaar aan de tombe was niet origineel en te licht uitgevoerd. Dit probleem is opgelost door een ondersteuning aan te brengen. Het grootste punt van zorg was het klankbord. Hiervan was de ophanging zo slecht dat dit in zijn geheel naar beneden zou kunnen vallen. Ook was de constructie inwendig instabiel en aangetast door houtborende insecten. Bij de restauratie is een constructie ontworpen die het klankbord voldoende stevigheid geeft en
gerepareerde vloer
tevens een solide ophanging mogelijk maakt. Het achterbord was eveneens aangetast door houtborende insecten en er ontbraken onderdelen. De insecten zijn bestreden en het hout(snij)werk is aangeheeld. Tot slot was het uiterlijk van de gehele preekstoel dof en plaatselijk vuil. Daarom is het houtwerk waar nodig gereinigd en in zijn geheel zorgvuldig afgewerkt met boenwas. Dankzij het vakmanschap van de restaurators en de financiele steun van de provincie Noord-Brabant is de levensduur van de preekstoel met een groot aantal jaren verlengd. Op voorwaarde natuurlijk dat deze goed wordt onderhouden.
Tarieven 2009 Monumentenwacht Noord-Brabant brengt voor 2009 geen wijzigingen in de tarieven aan. Dit betekent dat een abonnement € 55,00 blijft kosten en dat de tarieven voor inspectie en rapportage worden gehandhaafd op € 26,00 per uur.
Monumentenwacht Noord-Brabant Sparrendaalseweg 5 - 5262 LR Vught T (0411) 64 33 66
E
[email protected]
F (0411) 64 34 05
I www.mwnb.nl
5
08-12-2008 16:47:35
De wereld achter s Deuren, luiken en de meeste ramen moeten open en dicht kunnen. Soms ‘gewoon dicht’,
Fiscaliteiten...
om te voorkomen dat ze open waaien of draaien. Vaak ook ‘goed dicht’, om te voorkomen
Het Bureau Monumentenpanden van de Belasting-
dingen doen. In de vorige nieuwsbrief werd stilgestaan bij het hangwerk, nu is het sluit-
dienst (BBM) beoordeelt welke kosten voor de
werk aan de beurt: grendels, schuiven, knippen, haken, draaibomen, uitzetijzers, espag-
instandhouding van rijksmonumenten wel en niet
noletten, klinkstellen en natuurlijk sloten. Een vluchtige blik in de fascinerende wereld
aftrekbaar zijn. Hein Vessies geeft opheldering over
achter slot en grendel.
dat lieden met kwade bedoelingen een ruimte kunnen binnendringen en daar onaardige
lastige vraagstukken.
Zijn uitkeringen van subsidies op termijn belast voor de inkomstenbelasting? In samenwerking met een aantal gemeenten heeft het Nationaal Restauratiefonds de regeling Subsidie op termijn (SOT) ontwikkeld. Deze houdt in dat een gemeente onder opschortende voorwaarden subsidie toezegt aan eigenaren en verhuurders van monumentale panden. Het subsidiebedrag, bestemd voor onderhoudswerkzaamheden, is gekoppeld aan een aflossingsvrije lening en wordt in één keer uitbetaald aan het einde van het subsidietijdvak. Met het geld wordt de lening voor de onderhoudswerkzaamheden afgelost. De SOT wordt pas uitbetaald als gedurende het subsidietijdvak, dat ten minste zeven jaar loopt, is voldaan aan diverse voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is dat het pand volgens een afgesproken onderhoudsplan is onderhouden. Als die voorwaarden niet zijn nagekomen, wordt de toegezegde subsidie in beginsel niet uitbetaald. Ook na de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 is de SOT die wordt uitgekeerd voor onderhoud van rijksmonumenten waarvan de kosten in het verleden in aftrek zijn gebracht, belast voor de inkomstenbelasting. De subsidie wordt aangemerkt als negatieve persoonsgebonden aftrek. Voor niet-rijksmonumenten waarvan de onderhoudskosten op grond van de Wet inkomstenbelasting 1964 in aftrek zijn gebracht, is de regelgeving van de negatieve persoonsgebonden aftrek in 2004 aangepast. Voor deze panden is de uitgekeerde SOT tot 1 januari 2001 belast op grond van de ‘oude’ wetgeving en vanaf 1 maart 2004 op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001. Neem voor meer informatie contact op met Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Amersfoort/ Bureau Monumentenpanden, Postbus 4050, 3800 EB Amersfoort, telefoonnummer 033 - 450 52 77.
6
Nwsbrf2_Algmn+Gelderland.indd 6
Eerst maar het belangrijkste advies: wees zuinig op historisch sluitwerk. Of het nu gaat om een eenvoudig, handgezaagd houtje voor de bedsteedeur of om een zwaar en kunstig gesmeed ijzeren slot voor de kasteelpoort, het sluitwerk draagt in belangrijke mate bij aan het voorkomen van deuren, luiken en ramen. En daarmee aan de authentieke uitstraling van het gehele object. Nieuw sluitwerk (ook ‘nieuw oud’) is meestal een verarming, ook al werkt het wellicht gemakkelijker.
Eenzijdig De oudste en eenvoudigste varianten van sluitwerk worden maar van één zijde bediend en hebben geen beveiligingsmechanisme. Simpel voorbeeld: het houtje dat om een spijker of schroef draait. Houtje dwars, dan kan de (kast)deur niet meer open. Voor het oog werd het houtje nog een beetje bewerkt en dan heet het een krab.
Tot dezelfde categorie behoort de smeedijzeren grendel. Bestaande uit slechts twee krammen en een (eventueel gebogen) ijzeren staaf met een aangezette lip. Nu nog een gat in de kozijnstijl en niemand krijgt de vergrendelde deur van buiten open. Andere eenvoudige eenzijdige oplossingen zijn de windwervel (om geopende luiken mee vast te zetten), haak en oog (bekend van wc-deuren), en de talloze varianten van hand- en fabrieksmatig vervaardigde schuifgrendels. Deze laatste kunnen eenvoudig worden bevestigd door de grondplaat op deur of luik te schroeven. Er zijn ook inbouwvarianten.
Heel effectief is ook een balk die dwars achter deuren of luiken wordt geplaatst. De balk wordt opgelegd in (voorzieningen aan) het kozijn. Aan deuren en luiken zijn beugels bevestigd waar de balk eveneens in valt. Dit vergrendelingssysteem is veel toegepast bij slotpoorten, maar ook bij staldeuren van boerderijen. Vergrendelingen hoeven niet altijd ingewikkeld en van ijzer te zijn.
Dagschoot Soms volstaan eenzijdige vergrendelingen, maar vaak moet een sluiting van twee kanten te bedienen zijn. Een bekend voorbeeld hiervan is het (boeren)klinkstel. Het grappige is dat dit in feite bestaat uit een aan één zijde bevestigde grendel (de klink). Deze kan, dankzij een scharnierpunt, in verticale richting iets bewegen en daardoor uit het ‘neusje’ worden gelicht. De rest van het klinkstel dient om deze handeling ook vanaf de andere zijde van de deur te kunnen verrichten. Daarvoor is onder de klink een ‘lichter’ aangebracht, die door een asje is verbonden met een ring, een S-vormige knop of een deurkruk. Als deze wordt gedraaid of neer-
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2008
08-12-2008 17:49:08
k
r slot en grendel kozijn
deur
deur
kozijn
klink
neusje
klink
lichter neusje lichter ring
gedrukt, tilt de lichter de klink op en kan de deur worden geopend. De haler zorgt ervoor dat lichter en klink in positie blijven. Bij het modernere deurslot bevindt de grendel, die dan schoot wordt genoemd, zich in het ingebouwde slot. De zogeheten dagschoot dient om de deur tijdelijk te vergrendelen. Via eivormige deurknoppen of deur-
krukken kan de dagschoot van beide zijden door een draaiende beweging worden ingetrokken. Een veer zorgt ervoor dat de schoot na loslaten van de deurknop naar buiten springt. Overigens vormen deurkrukken ook weer een wereld op zich; oudere typen zijn erg gewild en worden met de dag kostbaarder.
Nachtschoot
Espagnoletten Het espagnoletslot is in wezen niets anders dan een mechanisme om twee grendels tegelijk te bedienen. Om dit mogelijk te maken, hebben de grendels de vorm van langgerekte staven. De uiteinden komen samen in een huis, in het midden op een deur of raam. In het huis bevindt zich een tandwiel dat, via een hendel, aangrijpt op uitsparingen in de uiteinden van beide staven, of een vergelijkbaar mechanisme. Door de hendel naar beneden te halen (of een knop te draaien) wordt de deur of het raam in één beweging op verschillende plaatsen vergrendeld. In monumenten komen voornamelijk de oudere opbouwsystemen voor, waarvan de gegoten onderdelen soms sierlijk gedetailleerd zijn.
december 2008 |
Monumentenwacht Nieuwsbrief
Nwsbrf2_Algmn+Gelderland.indd 7
Het ingewikkeldst zijn natuurlijk sloten die ‘via een codering’ op slot kunnen. In dat geval is het slot voorzien van een nachtschoot. Deze is alleen te bedienen met de juiste sleutel, meestal van twee kanten. Er is een onnoemelijke hoeveelheid varianten van dit soort sloten. Voor monumenten zijn uiteraard oude, handgemaakte en vroege fabrieksmatige sloten het interessantst. Anders dan in de moderne bouw, mag een monumentaal (opbouw)slot juist wel gezien worden. Bekend en wijd verbreid is het klavierslot. Het dankt zijn naam aan de metalen plaatjes of klavieren die in ruststand voorkomen dat de schoot kan bewegen. Alleen als een sleutel met precies de goede uitsnedes in de baard alle plaatjes juist voldoende oplicht, krijgt de schoot vrij baan en kan deze door een deel van de baard worden verplaatst. De animatie onder ‘Klavierslot’ op www.wikipedia.nl maakt duidelijk wat in drie bladzijden niet te beschrijven is.
Sluitwerk en schilderwerk Deuren, luiken en ramen moeten regelmatig worden geschilderd. De vraag is dan wat je doet met hang- en sluitwerk. Twee zaken zijn essentieel. De beweegbare delen moeten gangbaar blijven en mogen dus niet ‘aan elkaar vast worden geverfd’. Daarnaast moet hangen sluitwerk zelf goed beschermd blijven, bijvoorbeeld door het aanbrengen van olie, vernis en/of verf. In het algemeen is het het beste om hang- en sluitwerk voor het schilderen te verwijderen. Er is dan tevens gelegenheid om onderdelen zo nodig te ontroesten en te smeren. Na droging van de verf worden grendels, opzetsloten, afdekplaten, rozetten, deurkrukken enzovoort weer ‘schoon’ op hun plek bevestigd. Soms is verwijdering van hang- en sluitwerk moeilijk of ondoenlijk. In dat geval kan het (voor een deel) worden meegeschilderd, waarbij uiteraard moet worden voorkomen dat verf tussen bewegende delen komt. Het verdient aanbeveling sleutelgaten en andere kritieke plaatsen tijdelijk af te schermen. Het is een kwestie van smaak welke kleur hang- en sluitwerk moet krijgen. Sommigen kiezen voor dezelfde kleur als de ondergrond. Metalen delen worden ook vaak zwart geschilderd.
7
11-12-2008 09:03:54
M
Modernisering Monumentenzorg
decem
De operatie Modernisering Monumentenzorg (MoMo) is in volle gang. Het afgelopen jaar heeft een intensieve dialoog plaatsgevonden tussen de beleidsmakers op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en vele organisaties uit het veld van de cultuurhistorie, waaronder Monumentenwacht Nederland. Op 27 november 2008 vond een bijeenkomst plaats waar minister Plasterk zijn nieuwe visie op de monumentenzorg schetste. Er komt geen decimering van het aantal rijksmonumenten en gemeenten krijgen in de toekomst de verantwoordelijkheid voor de aanwijzing van monumenten.
Het belangrijkste doel van MoMo is, in de woorden van OCW, het behoud en de ontwikkeling van erfgoed te verbinden met vernieuwing waar de samenleving om vraagt. Economie, duurzaamheid en sociale samenhang spelen hierbij een rol. Hiertoe heeft minister Plasterk eind 2007 vijf werkgroepen in het leven geroepen om hem van advies te voorzien. Daarnaast zijn vijf onderzoeken uitgevoerd en is met tal van organisaties gesproken over wat wel en niet werkt in het huidige stelsel. ‘De opbrengst van deze dialoog heeft een stevige basis gelegd onder de plannen voor een nieuw monumentenstelsel’, meldde de website van OCW onlangs. Ook Monumentenwacht Nederland heeft aan de besprekingen deelgenomen en daarbij onder meer gewezen op het belang van monitoren. Het zou goed zijn geweest als reeds in het verleden voor het verkrijgen van subsidie regelmatige inspectie van het pand verplicht was gesteld. Er zijn dan immers permanent gegevens beschikbaar over de staat van onderhoud. Het verdient aanbeveling in het kader van MoMo een dergelijke bepaling alsnog op te nemen. Een abonnement nemen (of houden) bij een van de elf Nederlandse monumentenwachten ligt dan zo mogelijk nog meer voor de hand. Daarnaast heeft Monumentenwacht erop gewezen dat als het Rijk taken overdraagt naar provincies en gemeenten, geld alleen niet genoeg is als ondersteuning. Er moet ook worden voldaan aan kwalitatieve randvoorwaarden. Maak bijvoorbeeld duidelijk wat je van provincies verwacht met betrekking tot de steunpunten monumentenzorg. En bedenk dat ook hierbij Monumenten8
Nwsbrf2_Algmn+Gelderland.indd 8
wacht zeer nuttige inbreng kan leveren. Na de uitvoerige besprekingen zagen veel monumentenzorgers met belangstelling uit naar de visiebijeenkomst op 27 november. De aanwezigen waren dan ook op zijn zachtst gezegd teleurgesteld dat de minister deze middag maar weinig tijd had, dat hij moest volstaan met het aanstippen van enkele punten en dat het visiedocument nog even op zich liet wachten. Geruststellend om te horen was evenwel dat het rijksmonumentenbestand niet volledig op de schop gaat. Er komt geen decimering van het aantal rijksmonumenten, liet de minister weten. Ook zegde hij een permanent budget toe voor de restauratie van monumenten. Verder gaf Plasterk aan de aanwijzing van monumenten in de toekomst te willen toevertrouwen aan gemeenten. Dit is in lijn met de adviezen van diverse werkgroepen. Het visiedocument met daarin de contouren voor een nieuw monumentenstelsel is volgens plan begin december voor advies verstuurd naar de betrokken organisaties. Het is nog geen definitief beleidsplan, maar een voorstel waarover discussie mogelijk is. Belanghebbenden kunnen er tot 23 januari 2009 op reageren. Bij het ter perse gaan van deze nieuwsbrief was het stuk nog niet beschikbaar. Op korte termijn (of inmiddels) is het te raadplegen op de website van OCW. Deze bevat tevens de diverse onderzoeksverslagen en houdt geïnteresseerden van de laatste ontwikkelingen op de hoogte. Surf voor meer informatie naar www.minocw.nl, klik op Cultuur, en dan in de lijst Cultuurdossiers op ‘Modernisering Monumentenzorg’.
Colofon Monumentenwacht Nieuwsbrief is een uitgave van de Monumentenwachten van Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Flevoland, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg en Monumentenwacht Nederland. Samenstelling, eindredactie en coördinatie Rik de Groot, Dries Kuijpers, Geert van der Varst, Fred Vos Vormgeving en productie Inpladi BV, Cuijk Redactieadres Monumentenwacht Noord-Brabant Sparrendaalseweg 5 5262 LR Vught Telefoon 0411 - 64 33 66 Telefax 0411 - 64 34 05 E-mail
[email protected] Overname van artikelen uit deze nieuwsbrief is toegestaan mits de bron wordt vermeld. ISSN 1567 - 1399
Foto voorzijde: Jan Stamhuis (links) en Jan Olthof van Monumentenwacht Groningen inspecteren het voorhuis (voormalige rentenierswoning) van museumboerderij Welgelegen, behorend tot het landgoed van Borg Verhildersum, te Leens.
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2008
11-12-2008 09:03:17