Eerste ontmoeting DINO - komt op met een baseballbat, en slaat wild in het rond – PIERRE - komt bij hem – DINO - herkent hem Ah, ’t zijt gij! Ik dacht dat ge nen inbreker waart. - neemt hem op – Ge zijt gelijk veranderd. PIERRE Ik ben negen kilo bijgekomen. Met een dieet. Dat moest. Ik was te mager. Een skelet. DINO Jongens toch. PIERRE Ge weet nog wie dat ik ben? DINO Jaja. PIERRE Ik kom u bedanken voor diene nacht dat ge mij naar huis hebt gebracht. DINO Uw zuster is daar al voor geweest. Twee weken daarachter. PIERRE Charlotte? Ja? DINO Ze zei dat ge opgenomen waart voor observatie. PIERRE D’r moesten dingen uitgezocht worden. ‘Aan wie verkoop ik mijn ziel? Welk heilig beeld ligt er onder vuur? Welk hart moet ik breken? Welke leugen volg ik? In wiens bloed stap ik?’ Rimbaud. Fundamentele vragen. DINO Uw zuster zei dat ge zo wat nen artiest waart. PIERRE Afschuwelijk, hein? Dat is allemaal gedaan. Dat hebben ze mij afgepakt.
DINO Ik zeg het liever direct, ik heb u wel naar huis gebracht, maar ik heb dat niet zo voor mensen die in hun polsen kerven. En bij thuis ? Wat was dat? Uw pa, hij had mij daar vanalles beloofd. Als thij werk had, ging thij mij contacteren. Ik heb daar niets meer van gehoord. Zo gaat dat zeker in uw milieu? PIERRE Mijn pa. DINO Ik wist het, ik wist het dat ik er niet op moest rekenen. PIERRE Ik heb bloemen mee. ... Ik weet er echt niets meer van, van diene nacht. DINO Misschien best, behalve dat deken, ge had niet veel aan, in uwe blote fluit. Ik zeg: “Ik ga diene jongen naar huis doen.” Ik heb u wel eerst een ouwe onderbroek van mij aangedaan. PIERRE Die onderbroek, mijn ma verschoot. Dat pantermotief. Ze heeft ze weggesmeten. Ze ligt in de vuilbak, sorry. DINO Ik heb nog onderbroeken. Ge had het vree zwaar zitten, diene nacht. PIERRE Ge zoudt voor minder. Stelt u voor, ge belt naar ne vriend die ge vijf jaar niet gezien hebt, zegt hij u: “Pierre, leeft gij nog?! Iedereen denkt dat gij dood zijt.!” Op een reünie van ons vroeger kot, hadden ze zich afgevraagd waarom dat ik er niet was. Had er iemand gezegd: “Pierre? Pierre – dienen is dood.” Allez, dat al uw vrienden denken dat ge dood zijt? Ik ben daar beginnen op flippen, ik heb dat emotioneel niet kunnen verwerken,
dat heeft mij gekatapulteerd. DINO Ik zag dat aan u: dienen heeft serieus wat in zijn botten. Drank. PIERRE Pillen. DINO Oei. Van dat soort cocktails. Ge waart helegans koekoe. Zware kater gehad den dag daarachter? PIERRE Ge had mij nog maar thuis afgezet ze hebben mij direct naar ’t hospitaal gevoerd, mijn maag leeggepompt. Den dag daarachter zat ik al in Zwitzerland in de Schwartzwaldkliniek. Ik heb daar drie maanden gezeten, voor mijn algemene conditie. Als ge zot zijt op verpleegsters met koeënogen en paardestaarten, is ’t daar ’t paradijs. DINO En nu zijt ge los? PIERRE Moest ge ergens weten waar dat ik kan slapen? Bij ’t laatste bezoek van mijn zuster, zei ze:“Pierre, wanneer gaat gij nekeer opkomen voor uw eigen? Gaan ma en pa voor de rest van ulder leven voor u moeten zorgen? Straks, zijt ge dertig en woont ge nog thuis.” Ze heeft gelijk. Ik ga niet naar huis. DINO Bij mij is ’t ook serieus mizerie. ’t Is nu vijf dagen dat mijn broer weg is. Foetsie. Zonder iets van hem te laten horen. Paniek bij iedereen: “Waar is thij naar toe, uw broer?” Vijf dagen. Dat is mensen in de stront steken. Gisteren en eergisteren, ze hebben de club niet kunnen opendoen. Belt Jackie: “Springt gij in.” Ik word daar met ’t rugske tegen ’t muurke gezet. Joepla, met of tegen mijn goesting, Dinootje mag optrekken vanavond. Volgens mij staat er daar ene vree
achter mijne rug met mij te lachen. Maar ik kan d’r niet mee lachen. ... Weet gij wat? Als gij niet waar naar toe, ge kunt gij in mijn broer zijn bed slapen in de Jeruzalemstraat. Schuift de grendel toe. Mocht hij vannacht toch toestuiken, staat hij voor een gesloten deur. Hij moet het maar weten. Kijk. Ik moet daar tegen ten elven zijn in de club. ’t Is echt tegen mijn goesting. Zegt Jackie: “Ge kunt gij dat, die meiskes.” ’t Is niet kwestie van kunnen. Maar zo heel den tijd zitten duwen en poken in hun hol dat ze moeten bestellen. Bon, soit. Ik ga mij godverdomme niet haasten. Ze kunnen een beetje wachten. - pakt de bloemen – Ik ga ze eerst gaan binnensteken, voor dat ze opdrogen. Ik vind het geen schone bloemen. Maar ik ken iemand die ter wel kontent mee gaat zijn. Mijn vriendin Elsie. Schone attentie. ... Allez, ik sta hier eigenlijk te klappen met ne dooien. PIERRE Zelfs Heleen, mijn beste vriendin, vond dat vree aannemelijk dat ik dood was. Ik heb haar gebeld. D’r is een ceremonie geweest, d’r zijn herinneringen opgehaald, d’r is gebleit. Roy. Heleen. Bert. Dani. Iedereen met een glas in de hand: “Op Pierre.” Mijn vrienden, ze hebben mij begraven. DINO Propere vrienden. - geeft hem een sleutel – Hier. Jeruzalemstraat zestien. Het is ‘t kamerke van voor op ’t eerste. Gij trekt uwe plan? PIERRE Zestien, zegt ge? DINO Het staat er op. PIERRE Okee.
DINO Die meiskes, 'k zal ’t wel zien. Ik steek nen Duracel in hun hol. Hootchiecootchie, ge gaat ze zien zwieren. Jaja. Neenee. Dat komt in orde.
Tweede ontmoeting DINO Die kamer, die is niet meer vrij, ze zijn daar een meiske komen parkeren. Vraagt er mij niet achter. Business van mijn broer waar dat ik allemaal niets van weet. Ze hebben ze vanmorgen binnengestoken. Kijk. PIERRE Ik kan d’r mij bijleggen. DINO Riskeert u. Neenee, ‘t deurke is op slot. Ze zegt geen woord, ze slaapt al heel den dag, niet wakker te krijgen. Bon, 'k heb pizza’s in den diepvries gestoken, d’r staat ne microgolf, d’r is ne lavabo, ze kan hare plan trekken. ’t Is ook niet gezegd dat ze morgen weg gaat zijn. Wat zijn er mee van plan? Ge moet ergens anders naar toe, sorry. ... Gisterenavond in de club, ik had in mijn hoofd van mij te amuzeren, ’t viel een beetje tegen. Een triene dat dat is, die Samira. Had ik er geen honderd keren tegengelopen, tegen dat brandblusapparaat, is ‘t geen ene keer. Elke keer als ik van dat podium kwam, 'k zeg: “Godverdomme, Samira.” ( een kalle dat dat is ) 'k Zeg: “Dat brandblusapparaat weg! Doet dat weg!” Zetten ze dat tegen die deur naar de kleedkamer dat ze niet toeslaat. 'k Zeg: “Ge kunt er ook gewoon bierkaartjes tussensteken! Weg met die affaire!” Is ze met dat spel door dien gang getsjokt. Was ’t één van de meiskes? Was ’t Jackie? ’t Is niemand die ’t wil zeggen. D’r heeft in elk geval enen gepeinsd: “Brandblusapparaat? Brand!” D’r is alle geval geval op de knop geduwd geweest. Niemand die wist hoe ge dat alarm moest afzetten. “Waar zijn de paspoorten? Zeer allemaal buiten!” Een heel spel met de pompiers en de politie. Tot de zessen op den bureau gezeten.
Enfin, alles is in orde – maar plezant is een ander straatje. ... Pierre, wat dat ik wel eventueel wel nog heb, is ’t kamerke vanachter van de honden. Dienen tapis plein – We trekken dat daar uit, het is rap geschilderd, we zetten een bed en ik steek de honden op ’t koerke. Als dat goed is voor u tenminste? PIERRE Ik wil d’r voor betalen. DINO Dat moet ge met mijn broer regelen. Allez, eigenlijk met mijn pa, het is zijn huis. ... Betaalt gij dat aan mij, dan is dat in orde. PIERRE Merci. DINO Goh, mijn pa heeft negen huizen. Allez, ja, negen – Ge wilt het niet weten. Negen huizen, vierenvijftig contracten. Verstaat ge? Vierenvijftig bij wijze van spreken. Hij heeft er constant boel over met mij en Philip. Dat is allemaal opgedeeld. Risico’s dat hij pakt, dat kan ik u wel vertellen. Verleden week, de Puinstraat numéro dertig, ik kom daar toe, d’r zit daar honderd man. Honderd man bij wijze van spreken. “Familiefeest.” Zeggen ze. Ik zeg: “Ja? En al die matrassen? Ze blijven allemaal slapen, zeker? Waar hebt ge ze trouwens gehaald?” “Gekauft.” Zegt er ene van die Bulgaren. Ik zeg: “Gekauft? Gekauft van wie? Pierre, de vuilste, smerigste matras, bepist, met beesten, ge zet dat uit uw huis, gene minuut daarachter, stopt er ne Renault, stapt er ne pletskop uit met ne moustache, zwiert ze op zijn dak, bindt ze vast met koordekes en rijdt ermee weg. Drie keer raden wie dat dat was? Ze kennen hem allemaal mijn pa en zijne moustache. Hij verkoopt ulder dat, die matrassen. 'k Zeg hem: “Paatje, als ze u stekken, de politie, ze confisqueren ze, hein, uw huizen. Ge zijt ze kwijt, hein. Gij maar ook wij! Philip en ik! Het is ons erfenis, gotverdomme!”
Gebaart dat hij dat niet hoort. De dingen die thij mij soms laat doen Ge wil het niet weten. PIERRE Ge zijt gij ne goeie gast, Dino. DINO Dat is exact mijn drama, Pierre. Ik vind dat van mijn eigen ook. Veel te goed. De Puinstraat numéro veertien, hij ging mij dat schenken kwestie van erfenisrechten. Het is een krot, onbewoonbaar verklaard, maar smijt er die garageboxen af, ge kunt daar ne formidabelen hof maken. Mijn vriendin Elsie wil op den buiten wonen. Ze moet beesten rond haar hebben. Het is de stad maar ze kan schapen zetten, kiekens, konijnen; ik graaf ne vijver. Als dat geen alternatief is? ’t Is toch niet dwaas geredeneerd? Afgelopen zondag, ik schuif hem de papieren van die schenking onder zijne neus. Ik zeg: “Pa, hoe rapper dat dat getekend is, hoe rapper dat ik kan beginnen met mijn verbouwing.” Rappeleert hem dat niet meer dat hij dat beloofd heeft. Pierre, twee jaar geleden is thij zwaar ziek geweest, iets gegeten dat over datum was. Ik pakte zijn koorts, ik ging met hem naar ’t WC, ik maakte zijn eten, ik gaf zijn soep met ne lepel, ik waste zijn lakens, ik kuiste zijn gat af. Twee maand lang hem verzorgd, dat iedereen zei dat ik zot was. Ik zeg: “Rappeleert ge u dat nog?!” Dankbaarheid, dat heeft mijn pa nooit gekend. ... Ik moet soms zo springen, mij soms zo vree opdraaien. Ik heb soms zo van die kloppedingskes, dat ik peins: ‘Oela, mijn hart gaat hier nen hinkstapsprong maken.’ Al diene koffie doet er ook geen goed aan. En stress. Elsie is nu niet akkoord. ’t Feit dat ik nu ’s nachts moet werken. Die meiskes - dat vertrouwen heeft ze niet.
Op dat vlak hebben we geen goeie relatie. Bah nee. ... Hebt gij koud? PIERRE Ik ben niet goed. DINO Laat mij nekeer voelen. - voelt – Oei, ge hebt zelfs wat koorts. Nee, dan gaat dat niet gaan. PIERRE Wat? DINO Voor vanavond, we hebben gene portier. Dat zou efkes voor twee uurkes geweest zijn. PIERRE Ikke portier? DINO Nee, ik ga ’t u niet vragen, ge zijt ziek. Tenzij – Nee, kom, het is te ingewikkeld. PIERRE Wat? DINO Dat ge zoudt invallen voor Djamel. In ’t restaurant naast de club, in de keuken, bij de stoof, daar is ’t warm. Dan zou Djamel bij ons portier kunnen spelen. Nee, kom, kruipt in uw bed. Ik hoor het, ge hebt genen asem. PIERRE Koken. Ikke koken? Ik heb dat wel nog nooit gedaan. Maar ik wil dat wel doen. - DANS VAN PIERRE -
Derde ontmoeting DINO Pierre, ge zijt ne goeie gast. PIERRE Gij ook, Dino. Die mat is weg, hé. DINO Wat mat? Ah ja, dienen tapis plein PIERRE Ik was hem nog maar juist aan ’t buitensleuren, d’r waren al twee zigeuners mee weg. Ik zeg: “Ons honden hebben d’r op gepiest en gekakt.” Ze lachten zo. Ik peins dat ze mij niet verstonden. DINO Hier in de buurt, ze pakken alles mee. Ge had er nog geld voor kunnen vragen ook. PIERRE ’t Is ver leeg, ’t kamerke. Ik ben zo stil mogelijk geweest. DINO Slaapt ze nog, ons schone slaapster? PIERRE Ze is daarjuist een uur wakker geweest. Ik heb haar ne pizza gegeven. Ze heeft toch den helft opgegeten. Den anderen helft heb ik aan de honden gegeven. Dat mocht, hein? DINO Jaja. ... Ze hebben nog altijd niet gebeld. Van mijn broer vandaag ook niets gehoord. PIERRE Ik heb geprobeerd haar aan ’t babbelen te krijgen. Maar niets. DINO Dat doet hier al serieus de ronde. Iedereen weet er gelijk al van. Zegt Jackie: “Laat haar nekeer dansen in de club. Kans is groot dat ze daarvoor naar hier is gehaald.” Die twee smeerlappen Djamel en Etienne gingen al nekeer komen kijken. Ik zeg: “Riskeert ulder!” Ik moet het niet weten, die mannen. ‘t Deurke op slot houden, hein?
PIERRE Wat gaat er nu gebeuren? In feite zit ze wel gevangen. DINO Dat meiske, ik weet ‘t. Peinst ge dat ’t voor mijn plezier is dat ik dat doe? Zeggen ze tegen mij: “Maakt dat ze niet wegloopt.” Trouwens ze weten wat dat ze kunnen verwachten, die meiskes. Ze kiezen d’r tenslotte zelf voor om naar hier te komen. Hein? Toch? PIERRE Vanmiddag mocht ge hier zijn, mijn pa komt de was binnensteken. Hij wil u graag mijn huur betalen. En van ’t weekend zijn we geïnviteerd op nen barbecue bij mij thuis. Zegt ze, mijn ma: “Pierre, het is niet omdat ge nu ergens anders woont, dat ge niet meer naar huis kunt komen. Brengt uwe vriend mee.” DINO Ik uwe vriend? Ik ben genen homo. Ik heb wel een vriendin, hein? PIERRE Ze heeft dat nu zo in haar hoofd gestoken. Borderline. Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. Adhd. Het syndroom van Asperger. Hikikomori. Ik heb al alles gehad. Voor ’t moment ben ik ANDERS GEAARD. Dat zal zo blijven tot er weer een ander modewoord passeert. Ik heb haar gezegd dat er een groot vertrouwen is tussen ons, dat ge mij de sleutel van uw huis gegeven hebt. Wat dat zo is, hein? DINO Zeg, dat moet een beetje stoppen, Pierre, met die onnozelheden! PIERRE Ge moet u geen zorgen maken, ik heb de invitatie afgeslagen. DINO Pierre, luistert, voor dat we verdergaan, d’r zijn wat dingskes die ik zou willen uitgeklaard hebben. Gij zijt gisterennacht in de club geweest PIERRE Achter dat ik gedaan had in ’t restaurant,
ben ik nog iets komen drinken. Waar waart ge? We hadden u verwacht. DINO Ik wil d’r nu geen groot affaire van maken, maar Jackie vloog mij daar vanmorgen aan. Ge weet, wij zijn geen twee handen op enen buik, maar ik vond nu wel dat hij een punt had. Ge hebt in de kleedkamer geweest. PIERRE De meiskes hadden mij binnengeroepen. Hunnen haardroger was kapot DINO Pierre, ge moogt uzelve zijn, maar het is eigenlijk hoe dat ge feitelijk gebruik maakt van de vriendelijkheid van de meiskes. Allez, ik ga het zeggen lijk dat Jackie het mij gezeid heeft: ‘Hij heeft portretten zitten tekenen van de meiskes en gitaar zitten spelen’. PIERRE De club was toe, ze hadden gedaan. DINO Gedaan en niet gedaan, Carlo en Diederik zaten daar nog. ’t Haakse zat in ’t gaatje. Diederik heeft aan dat deurke staan trekken, kreeg geen gehoor, heeft Jackie d’r bij gehaald, Jackie heeft staan roepen. PIERRE We hebben dat niet gehoord. DINO Tuurlijk niet, het was fiesta à gogo in ’t kotje. Ge hebt de dingen eigenlijk zo wat geblokkeerd. PIERRE - moet er erg om lachen – DINO Pierre, niet den onnozele Pier uithangen, hein? Ge krijgt hier eigenlijk feitelijk wel onder uw voeten. Let op, ik heb met de meiskes gebabbeld. ’t Feit dat ge dat doet, dat wordt geapprecieerd, ze vinden zij u allemaal ne vree sympathieke jongen, maar ze peinzen intussen wel dat gij geld achter u hebt zitten. Ge hebt daar blijkbaar een afspraak gemaakt met ene. Pierre, ik zou liever hebben dat ge dat afzegt. Als business en pleisure
met mekaar gaan beginnen doorweven geraken, ik zie dat niet goed aflopen. PIERRE Ik zal dat afzeggen. DINO Met Samira. Zeg dat af. Flirten is onderdeel van haren job. Dat is misschien niet altijd duidelijk genoeg voor u. PIERRE Dino, voor mij is dat nieuw. DINO Dat hebt ge mij al geëxpliqueerd. Ge hebt vanmorgen in de Jeruzalemstraat zitten ontbijten beneden in de keuken, pietjebloot. PIERRE In ’t zonneke. DINO Dingen wou een douche pakken. Zag u daar zitten. Dierf ter niets van zeggen. Maar reclameert dan wel tegen mij. Eigenlijk is het zijn keuken. Ze mag ook door anderen gebruikt worden, maar contractueel is thij den huurder van heel den beneden. PIERRE Ik zal ergens anders ontbijten. DINO Dat zeg ik niet. Ontbijt daar. Maar PIERRE Met een broek aan. DINO Voilà. Zo zijn we getrouwd. En heb ik geen klachten. Trouwens ik heb u gisteren vijftig euro gegeven. Waar is dat naar toe? PIERRE Ik heb iets gedronken. Daarachter heb ik iets gegeten. DINO Ik weet het. Ge hebt Samira haar eten ook betaald. Doe dat dan niet, ze heeft zelf geld om haar eten te betalen. Ik ga u in ’t vervolg bonnekes geven. ... Pierre, ik kan u ook gewoon buitensmijten, hein?
PIERRE ’t Is goe, met Samira, ik zegt dat af. DINO Voilà, we staan we op één lijn. Teveel aandacht is niet goed, die meiskes steken zich dan vanalles in ’t kopke. “Dat is een helling naar beneden.” Zegt Jackie. - REGGAEDANS -
Vierde
ontmoeting
PIERRE Vanmiddag, ik was in de stad, 'k dacht: ‘Nu wil ik het allemaal weten.’ Dani, één van die meiskes die op die reünie was. ‘Veel kans dat ze nog altijd bij die bank werkt.’ Ik heb zo wat gemikt. Kwart na vier. Nog geen tien minuten daarachter kwam ze buiten. Ikke daarachter. Richting park. Ze had talons aan. Haar heupen gingen zo heen en weer. Mijn heupen begonnen dat te volgen precies lijk dat ik zelf talons aanhad. Ik zeg: “Fuck! Ik ben hier ’t slachtoffer van een ongelooflijke hypnose. Gij fuckkut, subiet duw ik u hier in de vijver!’ Ik ben haar gevolgd tot bij haar thuis. Over de haag gekeken, geen schommels, geen speelgoed, nog niet aan kinders begonnen. D’r ging een venster open op ‘t eerste. Ik zeg: “Dani!” Stak ze hare kop buiten: “Pierre!” Ik zeg: “Sorry, Dani, dat ik u confronteer met mijnen huidigen toestand. 'k Ben nen bohemer voor ’t moment, 'k heb gaten in mijn kousen, 'k heb een delirium gehad, 'k heb drie maanden binnengezeten.” Zegt ze: “Pierre, nu niet, mijne man is thuis. Ik schiet mij in mijnen jogging. Binnen tien minuten aan het buskot.” Tien minuten daarachter kwam ze af met haren auto. ... Subiet, moest ge er zijn als mijn pa komt, verschiet niet. We hebben een vree rare relatie. Mijn pa is vree teleurgesteld in mij. Al van kinds af. Ik had het daar vree moeilijk mee. Daar had hij het dan weer moeilijk mee. Waarop dat ik dan – Enfin, hoe legt ge zoiets lam? Ik had nen Teckel gekregen, Clovis, was altijd bij mij, hij was wat wild, ge zoudt kunnen zeggen: onhandelbaar,
maar hij piste of kakte niet in huis. In de zomer, ik kom terug van scoutskamp, staat mijn pa op het terras met Clovis. Ik zeg: “Clovis, allez, kom.” Staat hij zo onnozel te kijken naar mij. Ik zeg: “Allez, waarom komt gij nu niet naar mij?” Zegt mijn pa: “Zitten! En blijven!” Was hij d’r mee naar een hondenschool geweest. Hij vond dat nodig dat dat beestje afgericht was. Kijk ja – ... Met Dani, in dienen auto, gelachen dat wij hebben. Maar echt gelachen. Alles laten passeren. Den tijd van de Academie. Ze is gestopt met schrijven. Niet het talent, zegt ze. Ik zeg: “Maar, allez, Dani, ge waart zo goed!” Nee, het werd haar te donker. Ze is in therapie geweest. Zij heeft dat nooit geloofd dat ik dood was. Zij zegt dat het Bert was die daar mee afgekomen is. ... Ik heb haar gevraagd ofdat ze met mij nekeer iets wou gaan eten – DINO En? PIERRE Bah nee. ... Ik heb door ’t sleutelgat gekeken. Ons schone slaapster. DINO Lag ze bloot? PIERRE Nee, ze had haar lakens over haar. ... Ze heeft ne schone rug. DINO Ja. PIERRE Soms lachte ze zo in hare slaap DINO Dan ziet ge haar tanden – PIERRE Ja, hein? Ze heeft zo precies lijk – DINO Tijgertanden.
PIERRE Tijgertanden, ja! - pauze – DINO Kent ge dat? Ge hebt duizend euro op zak, maar ge moet duizendvijfhonderd aan vier verschillende mensen. D’r gingen misschien straks nog twee gasten komen. ... We zijn toch echt anders – wij. PIERRE Dat is honderd procent zeker. DINO Toch heb ik het voor u. PIERRE We beginnen mekaar gelijk wat te kennen, hé. - blaast in zijn handen DINO Ge hebt kou. PIERRE Beetje. DINO ’s Nachts koelt dat serieus af. Ga gij maar naar binnen, zun. PIERRE Springen helpt. DINO Ik apprecieer dat, dat ge blijft. Dat is altijd goed zo wat rugdekking. - pauze – PIERRE Ge kunt dat niet meer afleren. Clovis. Ik ben d’r mee naar het bos geweest. 'k Zeg: “Allez, loopt weg. Vangt een konijn.” 'k Heb met ne steen naar hem gesmeten. Geroepen: “Ik wil u niet meer zien.” Bleef thij zo achter mij komen. Ik heb hem met een koordeke aan een paalke vastgemaakt. Dat brak. “Wat moet ik doen met u?” D’r is hij daar niets aan te doen. Hij is zo slaafs braaf gebleven. Twee jaar geleden is thij doodgegaan. Hij heeft dat niet meer afgeleerd. Geconditioneerd.
Vijfde ontmoeting DINO Ge zou best nekeer naar huis bellen. Ze proberen u al heel den dag te bereiken. Slecht nieuws gehad van uw kliniek. Enen van uw afdeling, hij zou door de venster zijn gesprongen. Reinhard. PIERRE Reinhard? DINO Ik heb ook nog zo ne schoolkameraad gehad die zo heette. Reinhard. Sorry, zun. Ik ben niet graag den brenger van slechte berichten. “Maar zeg het hem.” Zegt uw ma. “Van ons neemt hij niets aan.” Hij wordt zaterdag begraven. PIERRE Hij kon goed schaken, Reinhard. DINO Ja, wat moet ik zeggen? PIERRE Pakt mij nekeer vast. DINO Ge had groeten van iedereen, zei uw ma. Ze zijn u daar nog niet vergeten. Hij had over iedereen dingen geschreven in zijnen vaarwelbrief, Reinhard, maar vooral over u. Ik meen dat ze een kopietje gingen maken en dat opsturen. PIERRE Reinhard. DINO Dat moet vree pijnlijk zijn voor u. Ge zoudt graag gaan naar die begrafenis zaterdag? PIERRE Zaterdag gingen we schilderen. DINO Ja, zaterdag gingen we schilderen. PIERRE Voor mij is dat ne magneet natuurlijk om daar naar toe te gaan. DINO Dat versta ik. Als dat ne maat was.
PIERRE Ne maat. Niet echt ne maat. DINO Niet echt ne maat... Dan zoudt ge niet gaan? Ge kunt gaan, hein. Dan schilderen we nen andere keer. Moet ik iets gaan halen om te drinken? PIERRE Spaatje. DINO Spaatje. PIERRE Nee, ik ga niet weer, 'k ben stappen aan ’t zetten. DINO En serieuze stappen. Ge moet soms kunnen ‘fuck you’ zeggen in ’t leven. PIERRE ’t Is dat, gotverdomme! DINO Gij liep op een kantje, op een boordeke van niets, en nu loopt ge in ’t midden van den boulevard. PIERRE Voilà! Spijtig voor Reinhard – DINO Vree spijtig! PIERRE Maar zaterdag wordt er geschilderd, gotverdomme! DINO Voilà, gotverdomme! ... Pierre, hebt gij diene zwarte binnengelaten? D’r is vanmiddag nen neger in de club geweest. Hij heeft alle chauffages opengezet en hij heeft hem een bad gepakt. Gij hebt toevallig de deur niet opengelaten? PIERRE Nee. DINO Hij heeft aan alle potjes gezeten. Jackie kwam binnen, stond diene zwarte hem af te drogen voor de spiegel. Jackie heeft hem moeten wegjagen. Ge hebt niets gehoord?
PIERRE Ik ben boven bezig geweest. Ik heb alle facturen gesorteerd. Daarachter ben ik naar den RVA geweest. DINO ’t Warm water is nu op. De meiskes kunnen weer vies zijn en zagen en weer hun gat vagen aan de show. Weer een stukske van onze goeie naam weg. Heel diene club brokkelt af. Ik zou d’r beter een stekske aansteken en alles recupereren van de brandverzekering. ... Ge zijt ben den RVA geweest? PIERRE Ze willen mij doen dweilen. “Anders wordt ge geschorst.” Ik zeg: “Madame, ik dweil bij ne vriend van mij. Ik wil dweilen. Maar voor wat? Voor eten te kunnen kopen? Dan ben ik niet meer dan een varken dat naar eikels wroet.” “Ah, ge zijt werkonwillig.” Begint ze. Ik zeg: “Madame Eichmann, legt mij ’t belang uit van het feit dat ik daar met trekker en emmer rondzeul. Als de kampfofficieren ’s morgens binnenstormen en weigeren de matten aan de ingang te gebruiken wil ik kunnen handelen en zeggen: “Mijne heren, een suggestie van mijn kant is, dat ge uw schoenen uitdoet, uit respect, lijk in de moskee, niet voor Allah, maar voor de vloer.” Dan denk ik en beslis ik mee, madam Eichmann, ben ik meer dan nen eikelwroeter.” SCHORSEN is mij iets te veel apentaal. DINO Haar muil trok blaaskes, zeker? PIERRE Ge kunt niets doen tegen de donkere krachten van het leven. DINO Tegen mij zeggen ze: “Ge neemt geen initiatieven.” Ik zeg: “Juffrouwke, ik heb in alle boekskes alles zitten aanstrepen van winkels, zaken, OVER TE NEMEN. Ge moet nekeer bij een bank gaan en een lening vragen?!. Ge hebt gene stoel en ze zagen de poten al af. Trouwens wat stelt ge mij voor?”
PIERRE Papier omdraaien. DINO “Weinig dat appeleert, hein?” PIERRE Stoffige jobs. DINO Ge moet polyvalent zijn. PIERRE Dag en nacht inzetbaar. DINO Ze smijten u buiten met ne knip. “Juffrouwke, het is met ons dat ge ’t moet doen!” PIERRE “Wij zijn de toekomst van het land!” Nee, ze splijten ons gelijk droog hout voor den open haard! DINO “Moet ik mij prostitueren voor apenootjes?! Het is hier godverdomme Egypte!” PIERRE Pure slavernij! DINO “En waar is thij? Mozes?” PIERRE Bevrijd ons van de van de cijferaars. De centenbijters. DINO “Toont ons de weg naar het beloofde land.” PIERRE Weg van de pennelikkers. De regelneven. DINO Wij willen open luchten, groene bossen. PIERRE Dikke wijven. Gouden tanden. DINO Chocokoeken. Bowlingbanen. PIERRE Wintersport. DINO Drugs die niet verslaven. PIERRE Pingpongtafels. DINO Wolkenmatrassen.
PIERRE Dat ze ons gerust laten, gotverdomme! DINO Dat ze ons schorsen, gotverdomme! “Geef mij uwen job. Ik zal u schorsen!” - pauze PIERRE – ligt neer – DINO Ik moet stoppen. Ik ben mij weer zo aan ‘t opjagen. Mijnen dokter zegt mij dat ook altijd: “Ge jaagt u zo in alles op, Dinootje. Nu zijt ge nog jong. Maar als ge ouder gaat worden...“ Dat gaat ne slijtageslag zijn voor mijnen tikker die ik ga verliezen op termijn. ... “Het zou beter zijn moesten we op den buiten wonen.” Zegt Elsie. Ik zeg: “Zoetje, den buiten? Ikke?” “Wat voor leven hebt ge nu?” Zegt ze. ... Pierre, soms kan ik in de spiegel kijken en mijn eigen zien, dat ik er schrik van krijg. ‘Waar zijt ge mee bezig, Dino?’ Dan is het alleen donker en afgrond dat ik voel. Daar verschiet ge van, hein, Pierre? ... Gij zijt veel kalmer of ik. Ge moet mij dat nekeer zeggen hoedat gij dat doet? Ik zou dat ook graag kunnen. ... Kijk, nu ben ik kalm. Het is gelijk dat ik het van u betrap.
Zesde ontmoeting PIERRE Ons schone slaapster, altijd die pizza’s, we zouden haar beter nekeer wat fruit kopen, dat ze wat vitaminen binnenkrijgt. Nekeer nen ananas. Wat kiwi’s. - pauze DINO Mijn broer heeft vandaag gebeld. Wat dat den diene peinst dat hij hem kan permiteren? “Hoewist?” Zegt hij. Geen vogelke aan de lucht. Ik zeg: “Als ge nu niet onmiddellijk weerkomt, ik steek het kot in brand!” Ik zeg: “Wat moet ik ermee doen met uwe club? Ik sta d’r schoon mee voor schut. Ik kan niet aan de bankrekening. Niet verschieten! Uwe Ferrari, ik verkoop hem! Uw honden, ik doe ze naar ’t asiel! Ze hebben dat kind binnengestoken. Wat moet ik ermee doen? Ik zou wel graag een uitlegske hebben?!” “Ik kan niets zeggen.” Zegt hij. Ik zeg: “Waar zit ge?” “Ik kan niets zeggen.” Ik zeg: “Wat zijt ge aan ’t doen? Staat er iemand naast u?” “Ja.” Zegt hij. “Fuck you, Philip!” - pauze – PIERRE Bert. Diene gast die dat gezegd heeft dat ik dood was. Ik ben d’r bijgeweest. Hij woont daar nu in een verkaveling. Ik bel aan. Hij doet open. Ik zeg: “Begint maar aan de lijkschouwing” Hij had dat blijkbaar gelezen in de krant. ‘Belg verdronken in buitenland’ Naam. Leeftijd. Dorp van afkomst. Alles kwam overéén. Goed, het was blijkbaar iemand anders geweest. Hij is getrouwd met een regentes. Hij maakt nu foto’s van vlees. Pack shots.
Ik zeg: “Allez, Bert, ge ging reizen. Ge ging reportages maken op Antartica.” “Past op.” Zegt hij. “Dat staat wel in alle folders van alle buurtslagers in België.” Toont hij mij dat nog ook. Foto’s van brochetten in aanbieding met twee papieren parasollekes, nen halve paprika en ne mexicaansen hoed. Ik heb het hem gezegd: “Bert, ik ben zo gedesillusionneerd. Ik kan wel bleiten. Ge zijt nog dooier of ik.” Ik kwam daar buiten en ik dacht: Hij zit in de val, ik zit in de val. Wat gaat dat worden met Dani? Het is weer tijd voor ne zondvloed. Een revolutie. Hoe maakt ge nen brandbom? Geef mij nen brandbom. Dat gevoel heb ik. ... Mijn pa is vanmiddag in de club geweest. De zwarte verf van dat één venster in de kleedkamer is ter volledig af. Ik heb hem ne krabber in zijn pollen gestoken: “Kom, pa, maakt u nuttig. Zorgt dat de meiskes weer de maan kunnen zien.” ... Wat is ‘t? DINO Niets. PIERRE Hij heeft een halve fles vodka uitgedronken. Ik heb ze hem doen betalen. De kas moet kloppen. Begon hij over zijn amoureuze affaires. Over de grote vlam van zijn leven. Zijn pianocarrière die thij laten staan heeft. Ik dacht: ‘Fuck you, pa!’ ... Elsie is langsgeweest. Tegen te vieren. Ze had wat gerief mee. Die twee pulls. DINO Ik ben vanmorgen met haar naar de numéro veertien gereden in de Puinstraat. Ik wou haar tonen waar ik de vijver ging graven. Ze wou zelfs niet uitstappen. ... Pulls, zegt ge? PIERRE Daar in diene plastic zak. ... Ik heb haar ne koffie gegeven.
Ik heb de doos koekskes op tafel gezet. Dat mocht, hein? DINO Jaja. PIERRE Ze eet gelijk wel graag koekskes. DINO Ze is niet dik. PIERRE Die doos is leeg. DINO Ze is niet dik, hein! Goh! Ik moet haar niet zitten verdedigen. Ge hebt haar gezien. ... “Het is niet goed.” Zegt ze. Die buurt, ze ziet dat niet zitten. Ik zeg: “Allez, zoetje, stapt nu nekeer uit. Kijkt, we hebben ’t voor niets!” Op dat moment komt er ne zwarte met zijn vrouw buiten. “Potverdoeme, pa! Heeft hij de veertien toch achter mijne rug verhuurd!” ... Voor wat is ze die is pulls komen binnensteken? PIERRE Voor als ge ‘t koud hebt. DINO Kou? ’t Is lente. Ze moet zij die pulls niet weerbrengen! Tegen dat het nog nekeer kou is, is ‘t nog een half jaar. - pauze PIERRE Wat is ‘t? DINO Niets. PIERRE Ge hebt zeer. DINO Ja, ik heb zeer, ik weet ‘t, okee. We gaan daar gewoon over ophouden. Dank u, Pierre, dank u. PIERRE En ge bloedt. DINO Misschien is ’t verstandigste als ge mij gerust laat. Ik moet u niet lijk een kleine broer
in mijne nek hebben zitten. Ge moogt hier rondhangen zoveel dat ge wilt, maar ik heb hier ook mijne privé. PIERRE Ik zou daar nekeer naar laten kijken. DINO Hoe moet ik het in uw oren knopen, maat? Uw emotionele chantage is mij beu. Sorry, Pierre, ge zijt bij mij uit ’t verkeerd vaatje aan ’t tappen! Fuck, godverdomme, jong. Zeg nog nekeer iets! Probeert maar nekeer! ’t Wereldje draait altijd rond u, hein, Pierre! Domme Pierre! Ja, ik heb zeer. Ik heb ne kap gehad van diene neger met een plaat. Okee. Dat is ’t gene dat Dinootje moet doen, daarvoor word ik door mijn pa in ’t zadel gezet, buitenlanders uit kamers sleuren waardat ze niet voor willen betalen! Uit huizen waar dat ze niet moeten zijn! Die met plastieken platen naar u slaan! Het is niet omdat de mensen u geld moeten, dat ge ’t daarom meekrijgt! “Mag ik nu mijn geld?” Zo gaat dat niet. Soms moet ge d’rvoor vechten, klampen d’r zich kinders aan uw been, staat ge geblokkeerd, slaan ze met alles wat los of vast zit naar u. Ja, jong, Pierre, soms lopen de dingen niet lijk dat de mensen plannen. ... Ik ben daar niet fier op. Ik was vijftien, 'k moest van mijn pa en mijn broer mee. Hij deed zo den toer. “Niet betalen? Jongens, doe ’t venster open” “Hier” Zeidt hij. Smeet den TV buiten. Pfuui. Krak. “De uitvinding van de platten televisie.” ... Als ge uw conclusies wilt trekken, trekt ze. Loopt maar weg van mij. ... Ik kwam terug bij den auto, Elsie was weg, ze kon ’t waarschijnlijk niet aanzien. Ne mens probeert dan voor goed te doen. ... Podverdomse pulls! Ik had ze gekocht omdat we een jaar samen waren.
“Kijk, we zijn een koppel, voor ons alletwee dezelfde.” Ze heeft ze weergebracht. Kijk ja. ... Waar ga ik trouwens slapen? Ik kan mij bij ons schone slaapster leggen. PIERRE Riskeert u. ... 'k Heb beloofd dat we met haar naar de zee gaan van ’t weekend. DINO Van ’t weekend? Okee. ... In elk geval, de numéro veertien, die zwarten moeten daar uit. Ze hebben daar niets te zoeken.
zevende ontmoeting PIERRE - komt op met een bivakmuts over zijn hoofd en een koevoet in de hand – De numéro veertien, die zwarten zijn d’r uit. 'k Heb de ruiten ingeslagen, ee lavabo’s en de WC’s zijn kapot, 'k heb alle leidingen gesaboteerd, de chauffages van de muur getrokken, ze kunnen d’r niet meer in wonen. DINO Ik heb u dat niet gevraagd van dat te doen! PIERRE Ik heb het toch gedaan! DINO Gij moet zo dingen niet doen! PIERRE Kom, spuwt op mij! Spuwt op mij! Dino! DINO Pierre!
PAGE 1
PAGE 1