M200403
Het MKB en de BV Achtergronden van de keuze van ondernemers
Ro Braaksma Klaas Bangma Zoetermeer, 24 maart 2004
Het MKB en de BV Waarom kiezen ondernemers voor een bepaalde rechtsvorm? En in het bijzonder: wat zijn hun overwegingen om al dan niet te kiezen voor de BV als rechtsvorm? Antwoorden op deze vragen zijn door ondernemers gegeven in een enquête die door EIM is gehouden onder 1.800 ondernemers. Voordat op 1 januari 2001 de nieuwe wet Inkomstenbelasting 2001 (IB-2001) werd ingevoerd, was fiscaliteit een dominant criterium bij de rechtsvormkeuze. Uit de enquête onder ondernemers blijkt dat fiscaliteit, anno 2004, nog steeds een dominant criterium is bij de rechtsvormkeuze. De keuze voor een BV dient zich al bij een betrekkelijk geringe bedrijfsomvang aan. Kleinere bedrijven tot 5 werkzame personen zijn vooral eenmanszaken of vennootschappen onder firma (VoF). Bij 5 à 10 werkzame personen neemt het aandeel BV's het sterkst toe, naar de helft van de ondernemingen in die klasse. De keuze van BV wordt mede ingegeven door imago-overweging. De gebruiken in de branche en statusoverweging zijn voor een deel van de starters en jonge bedrijven een belangrijke overweging om toch voor een BV-vorm te kiezen. Circa 30 procent van de startende bedrijven die als BV zijn begonnen, heeft aangegeven dat imago een belangrijke reden is geweest om voor een BV-vorm te kiezen. Twee op elke vijf ondernemers uit de enquête met een eenmanszaak, een VoF of een CV hebben wel eens omzetting naar BV overwogen. Meestal zijn er fiscale en financiële redenen om daarvan af te zien.
Deze rapportage schetst kort de overwegingen die een rol spelen bij de keuze voor een rechtsvorm, in het bijzonder de keuze voor een BV tegen die voor rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid zoals eenmanszaak, maatschap, vennootschap onder firma (VoF), en commanditaire vennootschap (CV). Zij komen uit een recente studie naar rechts1 vormkeuze op basis van indirecte bronnen: literatuur en bedrijfsadviseurs . Vervolgens komt aan bod hoe ondernemers in het MKB hun keuze feitelijk afwegen. Dit 2 is vastgesteld door circa 1.800 MKB-ondernemers in alle sectoren van het bedrijfsleven vragen over dit onderwerp te stellen. De feitelijke keuze van ondernemers is extra interessant vanwege de ingrijpende veranderingen van de inkomstenbelasting in 2001: die beïnvloeden potentieel de keuze voor een bepaalde rechtsvorm.
Overwegingen voor rechtsvormkeuze3 Fiscale overwegingen Bij een winst beneden de 50.000 euro is het fiscaal altijd nadelig om voor de BV-vorm te kiezen. Boven de 260.000 euro is de BV fiscaal juist altijd in het voordeel. Tussen die onder- en bovengrens spelen andere afwegingen een rol. Het gaat dan met name om
1
2
3
2
Bangma, K.L. en A. de Ridder, Rechtsvormkeuze in het MKB. Motieven en achtergronden bij de keuze van de rechtsvorm, EIM, Zoetermeer, 2003. Adviseurs zijn: notarissen, accountants en bedrijfsadviseurs van banken, Kamers van Koophandel en consultancybedrijven. Industrie, bouw, transport, handel en dienstverlening. Alleen land- en tuinbouw en vrije beroepen vallen hier buiten de boot. Ontleend aan Bangma en De Ridder, 2003.
de vraag of een ondernemer-grootaandeelhouder de aanmerkelijkbelangheffing op de winst van een BV (inkomstenbelasting: 25%) kan vermijden: door de winstuitkering voor langere tijd uit te stellen, via herinvestering in het bedrijf. In dat geval is het bij een winst van 50.000 euro al aantrekkelijk om voor de BV-vorm te kiezen. Administratieve lasten Dit betreft de formaliteiten bij oprichting. Ze zijn in de afgelopen jaren verminderd, en het kost nu ook minder tijd om een BV op te richten. De grootste kostenpost zijn de adviseurskosten. Daarnaast zorgt de verplichte, door een accountant goed te keuren jaarrekening voor extra lasten en kosten van een BV. Dit geldt echter weer niet voor de meeste kleine BV's. Zeggenschap Een BV maakt splitsing van eigendom en bestuur mogelijk. Bij kleinere bedrijven met één of enkele eigenaar-bestuurders levert dat geen praktisch voordeel op. Aansprakelijkheid De persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en eigenaars van BV's is wettelijk beperkt. Wél verlangen kredietgevers vaak een persoonlijke borgstelling van de directeurgrootaandeelhouder die dit voordeel weer beperkt of tenietdoet. Sociale zekerheid Een BV biedt aanzienlijk ruimere mogelijkheden om een pensioenvoorziening op te bouwen dan een eenmanszaak: daar bereikt men al snel de grenzen van de fiscale oudedagsreserve of de maximale aftrek van lijfrentepremie. Financiering Het eenvoudig op te splitsen aandelenkapitaal van een BV maakt het makkelijker om risicodragend kapitaal aan te trekken. Dit is bijvoorbeeld aantrekkelijk voor bedrijven met groeiplannen. Bij een CV kan dat overigens ook, maar de mogelijkheden zijn hier iets beperkter. Continuïteit en samenwerking Een BV is makkelijker over te dragen aan een opvolger, en bij samenwerking met andere bedrijven kan men veel eenvoudiger dan bij een CV deelnemen in elkaars kapitaal.
De rechtsvormkeuze van MKB-ondernemingen Verdeling van rechtsvormen naar grootteklasse Het percentage BV's neemt, zoals te verwachten is, toe met de bedrijfsgrootte. De grootste 'sprong' doet zich voor bij een omvang van minder dan tien werkzame personen: het aandeel BV's neemt toe van 22% in de kleinste naar 50% in de daaropvolgende klasse. Bij de kleinste bedrijven gaat dat vooral ten koste van het aandeel eenmanszaken, bij de wat grotere loopt ook het aandeel VoF's en CV's fors terug. Voorbij de 20 1 werkzame personen domineert de BV nadrukkelijk .
1
Maatschappen (juridische dienstverlening en gezondheidszorg), stichtingen en andere rechtsvormen zijn in deze analyse verder buiten beschouwing gelaten. Zij zijn ook betrekkelijk gering in aantal.
3
figuur 1
rechtsvorm naar grootteklasse (in werkzame personen = wp)
100% 22%
80%
50%
54% 68%
60%
83%
40%
94%
40% 32%
20%
26% 21%
37%
12%
18%
10%
0% 1 t/m 4 wp (N = 674)
5 t/m 9 wp (N = 336)
5%
10 t/m 19 wp 20 t/m 49 wp (N = 206) (N = 211)
eenmanszaak
VoF of CV
20% 4% 2%
50+ wp (N = 346)
totaal (N = 1.773)
BV
Bron: EIM-Beleidspanel, 4e kwartaal 2003.
Figuur 1 maakt echter ook duidelijk dat het vraagstuk van de rechtsvormkeuze zich niet pas aandient bij een omvang van bijvoorbeeld zeven, getuige het aandeel van 22% BV's bij bedrijven met minder dan vijf werkzame personen (het gaat hier om actieve, voor het overgrote merendeel zelfstandige BV's). Wél ligt tussen de vijf en tien duidelijk een zwaartepunt. Reden om voor een BV te kiezen De 'geijkte' redenen voor het kiezen van de BV-vorm zijn: fiscaal voordeel, beperkte aansprakelijkheid en vermogen kunnen afscheiden. Die spelen in de peiling bij ondernemers een vrijwel even grote rol: ruim de helft van de ondervraagden noemt ze als belangrijke overweging. Het imago van de BV speelt wat minder. Bij de keuze voor BV is er een duidelijk verschil naar leeftijd van het bedrijf: hoe jonger het bedrijf, hoe minder zwaar het fiscale voordeel weegt, en hoe zwaarder het imago van de BV. Ook de beperkte aansprakelijkheid in een BV weegt wat zwaarder voor jonge bedrijven. Zie verder tabel 1.
4
tabel 1
belangrijke overwegingen om voor de BV te kiezen*
overweging beperkte aansprakelijkheid
percentage 55
w.v. bij starters (vestiging 2000 en later)
60
w.v. bij jonge bedrijven (vestiging 1980 - 1999)
56
w.v. bij oudere bedrijven (vestiging vóór 1980)
51
fiscaal voordeel
53
w.v. bij starters (vestiging 2000 en later)
30
w.v. bij jonge bedrijven (vestiging 1980 - 1999)
51
w.v. bij oudere bedrijven (vestiging vóór 1980)
57
imago van de BV
20
w.v. bij starters (vestiging 2000 en later)
30
w.v. bij jonge bedrijven (vestiging 1980 - 1999)
23
w.v. bij oudere bedrijven (vestiging vóór 1980)
14
vermogen kunnen afscheiden
58
andere reden
26
* Deze vraag is beantwoord door 793 MKB-ondernemers met een BV. Bron: EIM-Beleidspanel, 4e kwartaal 2003.
Bij de 'andere' redenen van tabel 1 springt een drietal er duidelijk uit. Het gaat om verschillend geformuleerde motieven, die kunnen worden gebracht onder de noemers structuur, overdracht en 'beslissing derden': − structuur heeft vooral betrekking op een oplossing voor het vraagstuk van de verdeling in geval van meer eigenaren/kapitaalverschaffers. Verder zijn hier ook enkele verwijzingen naar betere bestuurbaarheid onder gevat, mede met het oog op (toekomstige) groei, − overdracht betreft het beter en makkelijker kunnen overdragen van het bedrijf aan opvolgers of kopers, − 'beslissing derden' betekent dat anderen dan de huidige ondernemer het besluit ten gunste van een BV hebben genomen. In de meeste gevallen is dat een vorige eigenaar, maar het kan ook gaan om andere belanghebbenden, zoals een moederof houdstermaatschappij. Wanneer voorgangers hebben beslist over de rechtsvorm kunnen inmiddels gewijzigde fiscale en andere voorwaarden leiden tot een andere keuze. Uit sommige antwoorden blijkt dat men hier vaak onvoldoende bij stilstaat: 'dat moet ik inderdaad weer eens bekijken'. Verder spelen motieven een rol als pensioenopbouw, makkelijk nieuwe activiteiten kunnen opstarten, en eisen van de markt. Enkele citaten:
5
citaten o
Er zijn opdrachtgevers in mijn branche die alleen zaken willen doen met een BV of NV.
o
De bank wilde een BV.
o
De klanten vroegen erom.
o
Het is een verplichting in onze markt.
o
De contacten met banken en leveranciers zijn waarschijnlijk wat makkelijker als je BV bent.
Tot slot zijn er nog andere overwegingen, deels ook weer terug te voeren op fiscale: citaten o
Ik had een VoF. De BV heeft de VoF gekocht vanwege de afschrijvingsmogelijkheden.
o
[BV] om de buitenwereld niet te laten zien wie er in de BV zit.
o
[BV] om aandelen aan medewerkers toe te laten komen.
o
Afschaffing van de [afschrijving van] goodwill is reden geweest eerder over te stappen naar een BV.
o
Wij hebben voor een BV gekozen omdat dit toen het beste was, maar nu worden wij VoF omdat het financieel niet meer haalbaar is. Het bedrijf huurt een pand dat privé-eigendom is. Maar door een verandering in de belastingwetgeving mag dat nu niet meer.
Redenen om af te zien van omzetting naar BV Van de ondernemers met een eenmanszaak, VoF of CV heeft 41% wel eens omzetting naar BV overwogen. Zij noemen overwegend fiscale en andere financiële motieven om daarvan af te zien. Een aantal ondernemers verwijst expliciet naar het advies van zijn accountant. Het argument 'fiscaal onvoordelig' komt vooral vaak van ondernemers met een VoF of CV. Het komt juist opvallend weinig van starters, voor wie kennelijk andere argumenten de doorslag geven. Zie verder tabel 2.
6
tabel 2
waarom geen BV?*
reden
percentage
fiscaal onvoordelig
45
w.v. bij eenmanszaken
37
w.v. bij VoF's en CV's
53
w.v. bij starters (gevestigd in 2000 of later)
33
andere financiële overwegingen omzetting in voorbereiding of in overweging
19 9
vereiste minimumkapitaal te hoog
11
andere reden of onbekend
16
* Deze vraag is beantwoord door 367 MKB-ondernemers met een eenmanszaak, een VoF of een CV die omzetting naar BV hebben overwogen. Bron: EIM-Beleidspanel, 4e kwartaal 2003.
Enkele uitspraken van ondernemers die model staan voor een grotere groep: citaten o
Het was nog te vroeg voor een BV, ik heb er op aanraden van mijn accountant van afgezien.
o
De omzet en brutomarge zijn nog niet zodanig dat omzetting naar een BV interessant is.
o
We zijn te klein. Er zitten nog geen voordelen aan vast, alleen nadelen.
Als reden om af te zien van de omzetting wordt verder administratieve rompslomp een aantal malen genoemd, evenals praktische en persoonlijke argumenten ten gunste van de VoF. Enkele uitspraken ter illustratie: citaten o
De VoF was een goed passend alternatief, en je hebt minder administratieve handelingen dan bij een BV.
o
Wij besturen de VoF met twee BV's.
o
Met een eenmanszaak kan je een jaar stoppen en met een BV niet.
o
Dan heb ik geen zeggenschap meer.
o
Ik wil mijn partner uitkopen voordat ik een BV begin.
o
We hebben een tweemanszaak met beiden volledige verantwoording. Dan is VoF de beste keus.
Bijna één op de tien ondernemers met een eenmanszaak, VoF of CV is actief bezig met de omzetting naar een BV. Bij een aantal is die zelfs al in kannen en kruiken: ze zijn op het moment dat deze rapportage verschijnt BV-directeur. Deze verhouding van één op tien komt overeen met het jaarlijkse aandeel omzettingen van de rechtsvorm bij Nederlandse bedrijven.
7