MEDITATIE Nummer: 451 Kerkdienst : 09-03-2008, themadienst rituelen: - Licht Voorganger : Ds. J.C. Eikelboom Lezingen : Genesis 1: 1 – 5 en Openbaring 21: 22 – 26 Johannes 3: 19 – 21 en Matteüs 27: 45 – 46
SPELEN MET LICHT (teksten bij lichtbeelden) Mensen verlangen naar licht. Dat blijkt de eeuwen door ieder jaar opnieuw als de dagen korter worden en de duisternis vroeg invalt. Mensen ademen weer op als de dagen gaan lengen en als zij ontwaken in het ontluikende morgenlicht. De diepe duisternis – de pikdonkere nacht waarin geen ster schijnt, is dreigend. In de donkere nacht krijgen angsten vrij spel. Boze dromen spoken door het hoofd en houden ons wakker. De eenzaamheid wordt dieper gevoeld. Verdriet doet meer pijn. Zorgen worden uitvergroot. We zijn de verwarring niet meer meester en angsten houden ons in de greep. Slapeloos verlangen wij naar het aanbreken van de dag, de eerste streepjes licht aan de hemel. *** De aanbrekende dag verdrijft de angst. Spoken lossen op in het eerste licht. Wat ons kwelde, verliest zijn macht over ons. De chaos van de nacht wordt verdreven als op de morgen van de schepping. God roept: Er zij licht en er is licht. *** Licht is het teken van God. God is licht en er is in Hem geen duisternis. Met het licht gaat de hemel over ons open. Zodra ons oog het licht ontmoet En ons gebed de Heer begroet Weten we zijn barmhartigheid Over ons leven nieuw gespreid Wie van zich afziet naar God toe, Loopt in het licht en wordt niet moe Het schijnsel van de hemel gaat Over de dag van vroeg tot laat. *** Licht is voor mensen een belangrijke uitdrukking van de hoop die in hen leeft. Nieuwe rituelen ontstaan uit een spontane behoefte elkaar vast te houden en met elkaar een gemeenschap te vormen. Het licht verbindt mensen. Zij houden een stille tocht als protest tegen zinloos geweld of uit verslagenheid om jonge levens die te vroeg zijn afgebroken door een verkeersongeluk. Ze delen het verdriet met elkaar, ervaren met elkaar machteloosheid, wanhoop, maar weten zich ook verbonden door dat teken van het licht. Dat is uitdrukking van hun verlangen naar leven en van hun hoop, dat er een einde komt aan zinloos geweld. Lichtjes flakkeren in de duisternis van pijn en
2
verdriet en die vlammetjes behoeden voor de diepste duisternis van de wanhoop. Ze zeggen: misschien komt er ooit een moment dat onze tranen worden gedroogd en dat de dood er niet meer zal zijn. *** Licht krijgt zijn betekenis door het contrast tot de duisternis. Rembrandt is de meester van het licht. Op zijn schilderijen en etsen speelt hij met licht en maakt hij de contrasten van het leven zichtbaar. Bij deze scène, waarin het licht valt op het kruis blijken licht en donker niet zomaar natuurverschijnselen te zijn die in eindeloze herhaling elkaar afwisselen. Het zijn de mensen zelf die de duisternis over zich afroepen. Zij veroorzaken die zelf. Door dat zinloze geweld, door haat en nijd. Het raadsel van de mens is dat hij het duister dikwijls verkiest boven het licht, zelfs het licht haat. Dat is iets in hem zelf, sterker dan hij zelf. Dat wordt zichtbaar op Golgotha en daarom is die vrijdag in Jeruzalem nog altijd zo confronterend. Liefde roept haat op. Trouw afwijzing. Warme genegenheid ijzige verkilling. Kwetsbaarheid spot. Zichzelf kan hij niet redden. Zo iemand als hij die aan het kruis hangt, is belachelijk. Rond het kruis wordt het duister. Maar op de ets van Rembrandt valt er licht op de gekruisigde. Zo laat hij zien, dat de nacht een licht kan worden om ons heen. Het licht van Pasen valt al over het kruis en het komt er op aan dat wij in dat licht gaan staan. Hij roept ons uit de duisternis tot zijn wonderbaar licht. *** In de kerk brandt iedere zondag de Paaskaars. Die brandt al voor we binnenkomen. We steken niet zelf het licht aan. Het is al ontstoken in de nacht van Pasen. We leven van dat licht. In de Paaswake wordt het licht ontstoken. Als het goed is, wordt het vuur uit een steen geslagen en met dat vuur de Paaskaars ontstoken. En het wordt binnengedragen en iemand roept: Licht van Christus. En allen antwoorden: Heer, wij danken U. En het licht wordt doorgegeven. Het verspreidt zich in de donkere nacht. Als teken dat de dood nooit het einde zal zijn, dat er liefde is die sterker is dan de dood. Als teken ook van de vergeving en verzoening, dat mensen met elkaar en met God verbindt. *** Inleiding voor de lezing van Genesis 1: 1 – 5 en Openbaring 21: 22 – 26 Het licht is het eerste begin van de schepping. Het overwint de duisternis van de chaos. En in de finale van de geschiedenis wordt het een en al licht. De zon is niet meer nodig. God zelf verlicht de mensen. Zijn licht dringt overal door. En niemand voelt meer angst. Niemand verbergt zich meer uit schaamte. Aan het begin en het einde van de schepping zijn wij omgeven door Gods licht. Wij zijn bestemd voor het licht. We leven op het ritme van de scheppingsdag van de avond naar de morgen, van het donker naar het licht. We zijn niet voor de dood maar voor het leven bestemd. *** Inleiding voor de lezing van Johannes 3: 19 – 21 en Matteüs 27: 45 – 46 Het raadsel van de mens is dat hij het donker dikwijls verkiest boven het licht. Er heerst duisternis in zijn hart, chaos verscheurt hem. Verlangen naar licht wordt teniet gedaan door donkere hartstochten. En het gevolg is dat de rechtvaardige wordt afgewezen en bespot. Hij wordt zwartgemaakt. En op Golgotha zien we door de duisternis van de godverlatenheid geen hand meer voor ogen. Het wordt weer even duister als voor de eerste scheppingsdag. Het is de duisternis van Gods oordeel over de haat en nijd, over de onverschilligheid en de zelfzucht van mensen. Maar dwars door de duisternis breekt een straal licht. De herschepping vangt aan. En in
3
het vroegste morgenlicht zal zich na drie dagen de nieuwe Adam oprichten. Het licht breekt in de kleuren van de regenboog. ***
Drempelgebed Trouwe God, vergeef ons dat wij uw licht niet hebben gezien en aan U zijn voorbijgegaan. ……..gebedsstilte…… Wij vragen U: Zie ons weer aan en leid ons uit de duisternis. Kom uit uw verre verte naar ons toe, Heer. Schenk ons een nieuwe toekomst. Amen
Gedichten Het licht Het licht, Gods witte licht, breekt zich in kleuren: Kleuren zijn daden van het licht dat breekt. Het leven breekt zich in het bont gebeuren, En mijn ziel breekt zich als ze woorden spreekt. Slechts die zich sterven laat, kan ’t leven beuren: O zie mijn bloed dat langs de spijkers leekt ! Mijn raam is open, open zijn mijn deuren – Hier is mijn hart, hier is mijn lichaam: breekt ! De grond is zacht van lente. Door de bomen Weeft zich een waas van groen, en mensen komen Wandelen langs de vijvers in het gras – Naakt aan een paal geslagen door de koorden, Ziel, die zichzelve brak in liefde en woorden: Dit zijn de daden waar ik mens voor was. uit: Martinus Nijhoff, De wandelaar (1916)
Als de zon Onze diepste angst,
4
is niet dat we onmachtig zouden zijn. Onze diepste angst betreft juist, onze niet te meten kracht. Niet de duisternis, maar het licht in ons, is dat wat we het meeste vrezen. We vragen onszelf af: Wie ben ik wel om mezelf briljant, schitterend, begaafd, geweldig te achten. Maar waarom zou je dat niet zijn. Je bent een kind van God. Je dient de wereld niet Door jezelf kleite houden. Er wordt geen licht verspreid, als de mensen om je heen hun zekerheid ontlenen aan jouw kleinheid. We zijn bestemd om te stralen, zoals kinderen dat doen. We zijn geboren om de glorie Gods die in ons is te openbaren. Die glorie is niet slechts in enkelen, maar in ieder mens aanwezig. En als we ons licht laten schijnen, schept dat voor de ander de mogelijkheid hetzelfde te doen. Als we van onze diepste angst bevrijd zijn, zal alleen al onze nabijheid anderen bevrijden. Nelson Mandela
Liederen van de dienst
Tussentijds 120
Zo vriendelijk en veilig als het licht 1. Zo vriendelijk en veilig als het licht, zo als een mantel om mij heen geslagen, zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht, ik roep zijn naam, bestorm Hem met mijn vragen, dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt. Wil mij behoeden en op handen dragen. 2. Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd waakt over mij en over al mijn gangen. Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid om als ik val, mij telkens op te vangen.
5
Ik leef niet echt als Gij niet met mij zijt. Ik moet in lief en leed naar U verlangen. 3. Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Ontsteek die vreugde die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw mens besteden. Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft – Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.
Tussentijds 163
Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.
Gez. 328: 2 en 3
Ons gevoel en ons verstand zijn, o Heer, zo zonder klaarheid, als uw Geest de nacht niet bant…
Gez.1
God heeft het eerste woord. Hij heeft in den beginne het licht doen overwinnen, Hij spreekt nog altijd voort.
(Melodie Gez.310)
De duisternis grijpt om zich heen (A.F. Troost) De duisternis grijpt om zich heen en ik ben bang, ik ben alleen; ik zie geen eind aan deze nacht, geen licht dat in de verte wacht. Al wat ik deed, was onvolmaakt: ik heb geslapen, niet gewaakt, ik zweeg, als God zei: Spreek Mijn woord; Zijn stem - heb ik die ooit gehoord? De wanhoop wordt mij nu te veel, het duister vliegt mij naar de keel, ik kan niet verder, ik ben bang hoelang duurt dit, o God, hoelang? Wees stil, zo zegt een stem in mij, hier is Mijn hand, Ik ben erbij, Ik maak een einde aan de nacht; hier is het licht: het is volbracht! Als deze stem maar in mij zingt, wanneer het duister mij omringt, als deze hand mij maar geleidt, raak ik mijn diepste angsten kwijt.
Tussentijds 118
Licht dat ons aanstoot in de morgen 1. Licht dat ons aanstoot in de morgen,
6
voortijdig licht waar wij in staan koud, een voor een, en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan. Dat ik niet uitval, dat wij allen zo zwaar en droevig als wij zijn niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn. 2. Licht, van mijn stad de stedehouder, aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jouw kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. 3. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht, om aan te horen zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft.