MEDITATIE Nummer: 499 Kerkdienst : 04-10-2009, themadienst over het “Onze Vader” (I) Voorganger : Ds. J.C. Eikelboom Lezingen : Romeinen 8: 14 – 26 Lukas 11: 1 – 8
BIDDEN MOET JE LEREN Heer, leer ons bidden ”Heer, leer ons bidden” vragen de leerlingen aan Jezus en het Onze Vader is een antwoord op die vraag. We herkennen die vraag. Tijdens de voorbereidingsavond zeiden verschillende deelnemers van zichzelf:” Ik ben niet zo’n bidder.” Als wij dan dezelfde vraag als de discipelen stellen, geven we er blijk van dat we de naïviteit van het kind, dat onbekommerd aan God alles vraagt, kwijt zijn. We zijn waarschijnlijk ook sceptisch over het schietgebedje waarmee mensen instinctief God te hulp roepen. Dat is te oppervlakkig, zelfs magisch. We hebben misschien ook het ritueel van het bidden op vaste tijden opgegeven. Bidden gaat in elk geval voor de vragenstellers niet meer vanzelf. Of soms wel weer, dan komen de woorden zomaar in je op. Je zit op de fiets of loopt langs het strand en woorden van een gebed spelen door je heen. Zelfs onder de haardroger of onder de afwas kan dat gebeuren. Spontaan dus zonder de ogen te sluiten en de handen te vouwen. Maar bij die spontaniteit hebben we ook vragen. Wat is bidden eigenlijk? Kan bidden zonder regels? Wat stelt ons bidden voor? Tot wie bidden we eigenlijk? Is er iemand die hoort of luisteren we alleen maar naar ons zelf? Wat is de zin ervan? Wat mogen we bidden? Bidden behoort tot de natuurlijke instincten van mensen. Het is universeel dat mensen God of de goden of Maria en de heiligen te hulp roepen bij tegenslag en problemen, bij ongeluk en ziekte. Er schijnen meer mensen te bidden dan in God te geloven. Mensen bidden om van alles en nog wat en verwachten dat God ingrijpt. Maar we weten allemaal dat God geen Sinterklaas is en dat bidden iets anders is dan onze verlanglijstje inleveren bij God. Gelovigen zijn geen verwende kinderen die door te bidden hun zin krijgen. Zo bidden is in onze ogen kinderlijk en kinderachtig. Maar waar mogen we dan wel om vragen? Tot de kern van ons geloof behoort toch dat we God de zorgen en het verdriet, de pijn en de eenzaamheid die ons belasten mogen toevertrouwen. We hoeven van ons hart geen moordkuil te maken. Maar we beseffen ook dat hij al weet wat er in ons omgaat voor wij er woorden voor gevonden hebben. (Psalm 139) Bidden is dus iets anders dan Gods aandacht claimen en iets anders dan een vorm van magische beïnvloeding. Met de vraag ”Leer ons bidden” zijn we op zoek naar een vorm van bidden die bij een volwassen geloof past. We nemen afstand van dat instinctieve gebed en 1
denken na over de inhoud van ons gebed. We worden ons ervan bewust, dat bidden geen afschuifsysteem is waarbij we weglopen van onze verantwoordelijkheid. Integendeel. God is niet de grote probleemoplosser. Een kind ontdekt op een bepaald moment, dat zijn vader niet alle problemen kan oplossen en dat hij het zelf moet doen. Dat is het begin van het volwassen worden. Hij komt op eigen benen te staan. Zo staan wij in het geloof op onze eigen benen. En als we bidden, verwachten de meesten van ons toch geen direct antwoord uit de hemel. Het gebed doet eerder een appèl op onszelf, op onze verantwoordelijkheid. We kunnen niet bidden: Uw wil geschiede zonder in dat gebed het appèl op onszelf te horen, dat van ons gevraagd wordt God wil te doen. We kunnen niet om vrede bidden en tegelijk haat zaaien. Wie bidt voor wie honger heeft, weet zichzelf geroepen om te delen. En wie bidt om een nieuwe baan, is niet ontslagen van de verplichting zelf werk te maken van de sollicitatie. Dat snapt iedereen. Wat is dan de zin van het gebed? Zou het zo kunnen zijn dat het gebed ertoe bijdraagt dat we steviger in het leven staan. Het maakt ons bewust dat we er niet alleen voor staan. Het maakt ons er ook van bewust dat God door mensen en dus door ons werkt. We zouden bidden kunnen beschouwen als een plaatsbepaling. We worden op onze plaats gezet. Wie bidt, beseft dat hij of zij leeft voor het aangezicht van God. Het leven speelt zich niet in de leegte af maar onder de open hemel. In de voorbereidingsgroep zei iemand: Voor bidden heb ik steeds minder woorden nodig. Bidden is voor mij vooral stil worden, me bewust worden dat ik leef voor Gods aangezicht. Bidden is zo een vorm van concentratie op wat het meest wezenlijk is, op wat in het leven van alledag zo makkelijk aan de aandacht ontsnapt. Bidden is een vorm van afzondering, want de stilte moet je zoeken. Je moet je a.h.w. even terugtrekken uit het lawaai van het leven en even de herrie in je hoofd tot zwijgen brengen. Wij associëren bidden meestal met vragen. Maar we kunnen het ook omdraaien. Bidden is allereerst antwoorden. Begint bidden niet met luisteren, met onze afstemming op God, zodat we God gaan horen in de stilte van onze ziel? Moeten wij niet eerst zwijgen om God te kunnen horen? Dan is bidden allereerst een vorm van antwoord geven. ”Lieve Heer, Gij zegt:”kom” en ik kom.” (Gez.51) Bidden is dan de vertrouwelijke omgang met God waarin misschien niet zoveel gezegd hoeft te worden zoals het gesprek tussen geliefden in stilte gevoerd wordt. Enkele citaten uit het voorbereidingsgesprek: ”Door bidden beleef ik mijn persoonlijke relatie met God intensiever. Zo blijf je trouw. In bidden ben je op zoek naar contact met God en dat helpt je dingen op een rijtje te zetten. Ik ontvang dan a.h.w. de woorden. Die komen zomaar in me op. ”Bidden geeft mij overzicht en het gevoel, dat God het wel weet. Door problemen te benoemen, valt er iets van je af. Je staat er niet helemaal alleen voor. En er zijn ook dingen waar je je partner niet mee lastig wilt vallen. Die spreek je tegenover God uit.” 2
”In bidden keer je jezelf naar buiten. Je legt jezelf open.” De woorden komen zomaar in mij op, hoorden we. Dat is niet ieders ervaring. We vinden niet altijd de goede woorden. Integendeel. In Romeinen 8 schrijft Paulus: Wij weten dikwijls niet hoe te bidden, maar dan blijkt de Geest in ons te bidden. We horen in ons de echo van Gods aanwezigheid. De Geest blaast het vuur in ons aan. Zij geeft de woorden in de mond. Zij legt ons in de mond om God als abba, papa aan te spreken. Zo intiem kan het klinken. Op die zo persoonlijke aanspraak van God kom ik de volgende keer terug. Maar intussen weten we misschien nog altijd niet wat we mogen bidden. Misschien komen we soms niet verder dan die onuitsprekelijke verzuchtingen waar Paulus over spreekt. De Geest bidt in ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. We horen het roepen en schreeuwen om verlossing dat uit de schepping opklinkt. Het bidden van de Geest is als een onophoudelijk gebed om ontferming. Zij geeft stem aan dat lijden dat ons met stomheid slaat, dat ons verbijstert en verlamt. Zij intensiveert het roepen om verlossing, zij staat ons niet toe genoegen te nemen met de wereld zoals deze is. Zoals het Onze Vader ten diepste een gebed is om de komst van Gods Koninkrijk. En de cruciale vraag bij de inhoud van onze gebeden is, of ze met dat verlangen in overeenstemming zijn. Zo zou ik willen zeggen dat het gebed onze horizon verruimt. Zo komt God in ons kleine bestaan. We leren verder kijken dan onze neus lang is. Gebed werkt ondanks de gesloten ogen als een eyeopener. Wij leren afstand nemen van onze drang tot zelfbehoud. Laten we eerlijk zijn: instinctief is ons gebed gericht op zelfbehoud. Een schietgebedje is als het bellen van 112 en roept God te hulp omdat we willen overleven. Ik spreek daar geen kwaad van. We hoeven van ons hart geen moordkuil te maken. Maar Jezus leert ons in het Onze Vader het leven in het perspectief van het Koninkrijk der hemelen te zien. Elders in de Bergrede zegt hij: God weet wel wat je nodig hebt. Daar bidt ieder mens om. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en al dat andere zal je geschonken worden. Laat dat koninkrijk van God de horizon zijn, het visioen waar je uitleeft, het diepste verlangen op welks vervulling je hoopt. Laat het in je leven niet blijven bij dat spontane gebed dat je deelt met de hele wereld, maar leer bidden op de wijze van het gebed dat ik je leer. Een door en door Joods gebed. Heer, leer ons bidden, vragen de discipelen. Zijn er dan regels voor het bidden? Bidden is toch de meest spontane vorm van geloven. En deze spontaniteit moet je niet doven. Dat is waar, maar we zijn in ons persoonlijk gebed ook heel kwetsbaar, niet zo zeker van onszelf, we kunnen niet zo goed verantwoorden wat we doen. Is het niet naïef om te bidden? En als we stil worden, kan het ook heel leeg zijn. En er komen geen woorden in ons boven. We komen niet los van onszelf,van het lawaai in ons hoofd en de onrust in onze ziel. We blijven hangen in clichés. En dan is het fijn als er woorden zijn die ons dragen en die ons gebed structuur geven.
3
In het Onze Vader vallen dan twee structuurelementen op. Dat is allereerst de volgorde. Het gebed begint niet bij onszelf, maar bij God, niet bij onze verlangens maar bij Gods verlangen, dat in het zuchten van de Geest gehoord wordt. Uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede. Wat dat betekent, komt mooi uit in de woorden van Wim van der Zee: ”De God van Jezus. Dat is de God die van ons verwacht dat we leven als zijn bondgenoot, dus vragen we Hem om de kracht en de moed ons leven te herzien en te zijn wat we kunnen zijn. Dat is de God van verzoening en vergeving, dus vragen we Hem om de bereidheid als dat nodig is de minste te zijn en de eerste hand uit te steken. Dat is de God die zich vereenzelvigt met de armen en de zwakken, dus vragen we Hem om een hart dat open staat en om handen die bereid zijn uit te delen. Dat is de God die zo creatief is en inspirerend dat Hij kwaad kan omscheppen tot goed, dus vragen we Hem om de inspiratie zo met je eigen omstandigheden om te gaan datje tot een zegen kunt zijn voor anderen. Dat is de God die door nood en dood heen een toekomst opent voor allen die mislukt en vastgelopen zijn, dus vragen we Hem om de hoop die ons helpt het donker door te gaan en zelfs nog iets van licht te zijn voor wie mee door het donker gaan. En we bidden in meervoud. We bidden niet op ons eentje. Dat doen we nooit, zelfs niet als we in alle eenzaamheid stil worden om Gods stilte in ons te horen. In de stilte worden wij met anderen verbonden. Zo blijken velen de stiltes tijdens de kerkdienst te ervaren. De stilte verdiept de gemeenschap. En wie de stilte ervaart in een oude Romaanse kerk, voelt zich verbonden met generaties van eeuwen. Als wij geen woorden hebben, dan zijn er anderen die voor ons bidden. De woorden van het Onze Vader bidden wij samen met christenen over de hele wereld en dat alleen al verruimt onze horizon, zet alles in een nieuw perspectief. De gezichtshoek waaruit we de wereld bekijken, verandert als we samen met hen die omkomen van de honger, bidden: Geef ons heden ons dagelijks brood. Het appèl dat dit gebed op onszelf doet, kan ons dan niet ontgaan.
Gezongen liederen: Psalm 84: 1, 3 en 4
Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer, het huis…
Gezang 15
Loof nu, mijn ziel, de Here, loof al wat in mij is, zijn naam…
Gezang 247: 3
De geest die ons bewoont verzucht en smeekt naar God…
[melodie: gezang 416]
Kom in mijn klein bestaan, ga niet mijn deur voorbij…
Gezang 465
Van U zijn alle dingen, van U, o God en Heer…
4
KOM IN MIJN KLEIN BESTAAN (melodie: Gezang 416: Gelukkig is het land…)
Kom in mijn klein bestaan, ga niet mijn deur voorbij. Breng licht en warmte aan, maak mij van doodsangst vrij. Ontdooi mijn binnenkant, Mijn ingevroren geest, en schep een nieuw verband, zodat mijn ziel geneest.
Kom in mijn kleine droom, verbreed mijn horizon, dat ik met langer schroom te zien naar mensen om. Genees mijn angst voor pijn, mijn vrees voor zelfverlies, zodat ik mens kan zijn en voor de minsten kies.
Kom in mijn klein geloof, vernieuw mijn fantasie dat ik uw toekomst loof, steeds nieuwe kansen zie, zodat ik verder leef voor vrede mettertijd en mij uit handen geef om uw gerechtigheid. 5
Jan van Opbergen