Diagnostische Toets H4 (Nieuwe Examen) Hoofdstuk 7 (oorlog en vrede) Hoofdstuk 8 (middeleeuwen) + tijdvak 1 t/m 4 1.
Geef een duidelijk schema van de tijdsindeling in de perioden waarin de geschiedenis is opgedeeld (tijdvak 1 t/m 10), voorzien van de juiste tijdsindeling
2. Geef van de onderstaande voorbeelden in welke van deze perioden deze voorbeelden moeten worden ondergebracht: A. B. C. D. E. F. G. H. I. K. L. M. N. O. P. Q. R. S. T. U. V. 3.
Riddertoernooien de Luchtoorlog om Engeland De officiële erkenning van de zelfstandigheid van de Nederlandse Republiek Delft wordt officieel als Stad erkend Boeken hoeven niet meer overgeschreven te worden in Kloosters Het begin van de Filosofie In het Nederlandse leefgebied eindigt de pré-Historie West-Europa wordt gekerstend Het begin van de landbouwsamenlevingen Het uiteenvallen van de grote keizerrijken in Europa De Koude oorlog De Bijbel wordt telkenmale in Kloosters overgeschreven De Kruistochten Guerrillaoorlog in Vietnam De vrijheidstrijd van kolonies in Azië en Afrika De Eerste Volkslegers Godsdienstoorlogen, tussen protestanten en rooms-katholieken Culturele revolutie in China De Franse Revolutie De Russische revolutie De eerste veldhospitalen tijdens een grote oorlog(begin Rode Kruis)
a. Vanuit welk gezichtspunt is de geschiedenis ingedeeld in de hiervoor genoemde tijdvakken? A. Amerikaans B. West-Europees C Europees D Algemeen b. Waarom heb je deze keuze gemaakt, uitgebreid motiveren.
4. Leg uit waarom de volgende beschrijving van een gebeurtenis in het tijdvak”Burgers en stoommachines” thuishoort:
“In het stadje Delft moeten jongens van 18 en 19 jaar zich gaan melden voor de militaire dienstplicht. De rijke families hadden plaatsvervangers voor hun zoons gevonden tegen betaling. Deze rijkeluiszoontjes konden verder studeren, iets wat al helemaal niet haalbaar was voor de jongens uit het Agnetapark, deze jongens mochten al blij zijn als ze de lagere school konden afmaken. Meestal echter werden zij al op zeer jeugdige leeftijd te werk gesteld op de Gistfabriek”
5.
a. De uitspraak: “Dit soort oorlog is niet te winnen zelfs als je een slag wint en als je de bevolking tegen je hebt” Hoort bij één van de volgende soorten oorlogvoering:
A. Loopgravenoorlog B. Totale oorlog C. Guerrillaoorlog D. Ridderoorlog b. Motiveer je antwoord 6.
In de Guldensporenslag bij Kortrijk bleek het ridderleger van Frankrijk niet opgewassen tegen het boeren en burgerleger van de Vlamingen. Hoe kwam dat?
7.
a. Welke belangrijke veranderingen bracht Napoleon Bonaparte in de wijze van oorlogvoering, die naderhand steeds verder werd uitgebreid? b. Wat is het verband tussen de vernieuwing van Napoleon en het steeds totaler worden van de oorlog?
8.
Geef van de volgende oorlogen van welk soort oorlogvoering er sprake is. (denk hierbij aldoor of je je keuze ook kan motiveren) A. Karel Martel tegen de Moslims bij Poitier B. Tijdens de Volksverhuizingen C. De Eerste Wereldoorlog D. De Tweede Wereldoorlog E. De Vietnam-oorlog F. De Tweede oorlog tegen Irak(2003)
9.
a. Wat is (zijn) de oorzaak (oorzaken) van de 80’-jarige oorlog? b. Met welk soort legers werd deze oorlog gevoerd?
13.
a.Wat is de rol van de Volkenbond bij conflicten tussen landen? b.Wat zou de houding moeten zijn van de leden van de Volkenbond ten op zichte van de beslissingen van de Volkenbond?
14.
Wat is de rol van het Rode Kruis in/tijdens gewapende conflicten?
ANTWOORDMODEL D-Toets Tijdvak 1, 2, 3, 4 en Hoofdstuk 7 en 8 1a 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2.
3.
Tijd van jagers en boeren ? - 3000 v C Tijd van Grieken en Romeinen 3000 - 500 n C Tijd van monniken en ridders 500 - 1000 Tijd van Steden en Staten 1000 - 1500 Tijd van ontdekkers en hervormers 1500 - 1600 Tijd van regenten en vorsten 1600 - 1700 Tijd van pruiken en revoluties 1700 - 1800 Tijd van burgers en stoommachines 1800 - 1900 Tijd van de wereldoorlogen 1900 - 1950 Tijd van televisie en computer 1950?
1b E,I F,G,H A,P A R, D,R C,Q N B,K,M L,O
a. B b. Eigen antwoord van de leerling, er moet iets in staan over het feit dat wij in WestEuropa leven, dat veel ontwikkeld is in de periode voor 1800 door de WestEuropese landen.
a. b.
4. a.
b.
De uitvinding, ontdekking van het telen van gewassen en het temmen van vee. Jagers en verzamelaars Landbouwbeschavingen jacht om te leven landbouw als bestaansmiddel nomaden bestaan vaste woonplaats iedereen gelijk onder 1 leider bestuur (meerdere sociale lagen) ieder onderdeel van de groep meer individualiteit geen specialisten ontstaan van beroepen iedereen produceert voedsel niet iedereen produceert voedsel kleine groepen als leefeenheid ontstaan van steden
De Romeinen hebben het Griekse beschavingsgebied veroverd en vonden zelf waarschijnlijk dat de Grieken (Hellenen) een hogere beschaving dan zij zelf hadden. De Romeinen hadden bewondering voor de resultaten van de Griekse cultuur. Toneel, beeldhouwkunst, bouwkunst, de Goden, wetenschap (Wiskunde, Historie, sterrenkunde, natuurkunde, geneeskunst), schilderkunst, scheepsbouw.
5.
De Grieken kenden democratie en pasten dat toe (in Athene), stadstaten. De Romeinen kenden wel de democratie, maar gebruikten dat niet. Ze hadden eerst een monarchie, later een aristocratie(senatoren) in de republiek en later weer een monarchie (keizers). De Romeinen hadden een eenheidsstaat, een stadstaat (Rome) groeide uit tot een wereldrijk (een imperium).
6.
Bij C de guerrilla-oorlog. Dit bleek tijdens alle oorlogen t/m de Vietnam-oorlog, waarin gebruik werd gemaakt van de guerrillatactiek. Guerrilla eenheden zijn ook moeilijk te bestrijden omdat zij geen onderscheiden legeruniformen dragen en opgaan in de burgerbevolking. Daarnaast doen zij snelle aanvallen, vaak in de nacht en verdwijnen dan weer snel, waardoor zij moeilijk te lokaliseren zijn. De guerrilla-eenheden houden zich ook niet aan het oorlogsrecht en maken geen duidelijke afspraken.
7.
Dat kwam omdat het leger van de Vlamingen geen ridderleger was, maar uit boeren en voetsoldaten bestond. Dit leger hield zich niet aan de afspraken, die ridderlegers gewoon waren te doen. geen afspraken, waar, wanneer en hoe er werd gevochten. Boeren en voetsoldaten kozen vaak voor terreinen met moerassige grond, veel bossages
8. a+ b. Hij voerde het dienstplichtig leger in. Tegelijkertijd werd het een zgn. volksleger. Het betekende dat de legers massaler werden, 100.000’en soldaten. De vijanden werden beschouwd als tegenstanders die vernietigd moest worden. Er vond een vernieuwing van bewapening plaats, grotere en krachtiger kanonnen en een verbetering van de tactiek. Door dit alles werd het aantal slachtoffers groter, de verwondingen heviger en de strijd werd zeer fel gevoerd. Op deze wijze van oorlog voeren was het oude oorlogsrecht niet berekend. Daar werd dan ook geen rekening mee gehouden. Doordat er - dienstplicht werd ingevoerd, - het aantal slachtoffers massaler werd, - er nog geen nieuw oorlogsrecht was - en er bovendien sprake was van een ideologische oorlog. Werd langzamerhand de gehele bevolking bij de oorlog betrokken en dat is een stap op weg naar Totale oorlog.
9. A B C D E F 10 a.
b.
11.
12. a. b.
c.
13.
ongeorganiseerde strijd Ridderkrijg Totale oorlog Totale oorlog Guerrillaoorlog Preventieve oorlog
De taak van de volkenbond was een blijvende vrede te stichten in de wereld door ontwapening. Dit betekende ruzies beslechten, bemiddelen. Een gemeenschappelijke internationale rechtsorde vaststellen. Elk land zou zich moeten neerleggen bij de gemeenschappelijke beslissingen door de Volkenbond genomen. Elke ruzie, conflict voorleggen aan de Volkenbond en nimmer een oorlog beginnen zonder recht te laten spreken door de Volkenbond. Zich dan natuurlijk ook aan de uitspraak van die Volkenbond houden. Gewonden verzorgen, controle houden op de oorlogsgedragingen van de strijdende partijen. Doden begraven.
Door uitbreiding van de handel, o.a. met steden in andere landen, het rijker worden van de handelaren en het verkrijgen van de stadsrechten uit handen van de adel. De grootgrondbezitter, leenman of leenheer, kon stadsrechten verlenen aan de burgerij. Dat werd mogelijk gemaakt doordat de kooplieden, handelaren en ambachtslieden door de handel zo rijk werden dat zij stadsrechten konden kopen van de adel. stadsmuren, stenen stadhuis en kerk, eigen verdediging (de poortwachters), een markt. Door gebrek aan orde, er was chaos in geheel Europa, door de volksverhuizingen na de ondergang van het West-Romeinse rijk. Vele wegen en bruggen vwaren verwoest en het was onveilig op de wegen die er nog wel waren.
14. a.
1.Het beslissende verlies van het Byzantijnse leger tegen de Seltsjoekse Turken in de Slag bij Manzikert in 1071 zorgde voor de eerste bedes om hulp en troepen uit het westen 2 Het tegenhouden van gebiedsuitbreiding van de islam, 3.en een vermeerdering van de invloed van het westen in het oosten, waar op gemikt werd. 4 De bede om hulp die keizer Alexius naar het westen stuurde was overigens eerder bedoeld als een verzoek om meer huurlingen 5 Vanuit het westen zelf echter was de belangrijkste reden voor de kruistochten waarschijnlijk het feit dat de Seltsjoeken, nadat ze Palestina veroverd hadden, christelijke pelgrimages naar Jeruzalem en andere steden moeilijk of zelfs onmogelijk maakten..
b.
Landuitbreiding voor de edelen en koningen Het veilig maken van het heilige land voor pelgrimage voor de paus
c.
De heilige steden in Palestina als de geboortegrond van Jezus, de kruisiging van Jezus. Het prediken en het leven van Jezus