Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
[Uitzending 1061: 2 Petrus 3:1 t/m 4]
Het derde hoofdstuk van de tweede Petrus brief is zo verschillend van het tweede hoofdstuk, dat uitleggers wel hebben beweerd dat iemand anders dan Petrus het geschrevenen moet hebben. Maar ik denk dat het verschil wel te verklaren is, zonder dat daarbij het auteurschap van Petrus betwijfeld moet worden. Petrus is heel fel als hij het over de valse leraren heeft en heel vriendelijk als hij de trouwe gelovigen aanspreekt. Vandaar het grote verschil in toon. 2 Petrus 3 sluit meer aan bij 2 Petrus 1. En de spotters van 2Petr.3:3, die niet geloven in een ingrijpen van de HERE, zijn in wezen dezelfde mensen als die van 2 Petr.2:10, en zich van enig gezag niets aantrekken en zonder blikken of blozen met de HERE spotten. We zagen al eerder dat de eerste verzen laten zien dat we in de tweede brief van Petrus aan het lezen zijn en de geadresseerden dezelfde christenen zijn als degenen waaraan de apostel zijn eerste brief schreef. Petrus wil geen nieuwe dingen schrijven, maar de gelovigen herinneren aan de dingen die zij al weten, opdat zij een oprechte gezindheid zullen hebben ten opzichte van de geopenbaarde dingen van het OT en NT, ten opzichte van de verkondiging van de profeten en apostelen. Ook wat de apostel Paulus geschreven heeft, hoort daarbij (vs.16). Juist met het oog op de valse leraars van hoofdstuk 2 en de spotters van hoofdstuk 3 is het nodig het Woord van God (OT &NT) als richtsnoer te hebben. Er komen geen nieuwe openbaringen meer, de Bijbel is compleet. Hoewel we uit de geschiedenis van het christelijke geloof allerlei dingen kunnen leren, onder andere dat de mens steeds weer faalt in zijn verantwoordelijkheid, kunnen wij op die geschiedenis geen nieuw of ander evangelie baseren. Wat mensen in de loop der tijden geleerd of geschreven hebben over de Bijbel, is feilbaar en moet getoetst worden aan de Bijbel, het geïnspireerde Woord van de levende God. De Bijbel is voor christenen het fundament van het geloof en de leidraad voor het geloofsleven, en dat zowel persoonlijk als gemeenschappelijk. Wat niet wegneemt dat wij het Woord van God wel in een oprechte gezindheid moeten lezen en onderzoeken. Petrus wil in hoofdstuk 3 de oprechte gezindheid van de gelovigen opwekken om vast te houden aan het Woord van God.
1 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
Ik noem een aantal redenen ‘waarom’ hij dat wil. 1 – Omdat er spotters zullen komen die niet geloven dat de HERE ingrijpt in het wereld gebeuren, zoals bv. door de zondvloed is gebeurd. 2 – Omdat de HERE de wereld weer zal oordelen, maar Hij daarmee nog steeds wacht, omdat Hij niet wil dat mensen verloren gaan, maar tot bekering zullen komen. 3 – Opdat de gelovigen in heilige wandel en toewijding zullen blijven uitzien naar wat de HERE heeft beloofd. 4 – Opdat de gelovigen de dingen die Paulus schreef zullen waarderen en vasthouden, want er zijn mensen die zijn woorden verdraaien, net zoals zij dat doen met de anderen Boeken van de Bijbel. 5 – Opdat de gelovigen op hun hoede zullen zijn voor verkeerde invloeden en zullen opgroeien in de genade en kennis van onze Here en Heiland Jezus Christus.
2 Petrus 3 kunnen we verdelen in de volgende onderdelen, namelijk: het eerste gedeelte: 2 Petrus 3:1 en 2, met de oproep: Denkt aan de woorden van Gods profeten en apostelen! Het tweede gedeelte wordt gevormd door 2 Petrus 3:3 t/m 7: Over spotters die het verleden vergeten en de door God beloofde toekomst loochenen. Het derde gedeelte, 2 Petrus 3:8 t/m 13, gaat over: de grote Dag van de HERE en de belofte van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Tenslotte een vierde gedeelte, 2 Petrus 3:14 t/m 18, met: Slotvermaningen.
2 Petrus 3 vers 1: Vrienden, dit is al de tweede brief die ik schrijf. In beide heb ik uw geheugen willen opfrissen, zodat u helder zult blijven zien waar het om gaat. Petrus spreekt de gelovigen in 2 Petrus 3 vier keer aan als ‘vrienden’ – in de Griekse tekst lezen we ‘geliefden‘ – terwijl hij dat in de vorige hoofdstukken geen enkele keer heeft gedaan. In 2 Petrus 1:10 heeft hij hen met ‘broeders en zusters‘ aangesproken. Het aanspreken met ‘vrienden’ geeft aan hoe Petrus zich door de liefde van God verbonden met de gelovigen verbonden voelt en hoeveel de apostel om hen geeft. In vers 1 gebruikt Petrus het woord ‘vrienden’ om hen te vertellen dat dit al de tweede brief is die hij aan hen schrijft. In vers 8 spoort hij de gelovigen aan om eraan te denken dat bij de HERE één dag is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.
2 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
Al duurt het nog zo lang, de HERE gaat ingrijpen, maar nu heeft Hij nog geduld. In vers 14 krijgen de gelovigen de aansporing om zo te leven dat er niets op hen is aan te merken en onberispelijk in Gods tegenwoordigheid te blijven, terwijl zij in vers 17 worden opgeroepen zich niet door de verkeerde ideeën van mensen, die van geen wet willen weten, te laten meeslepen, maar geestelijk te groeien. Het woord ‘geliefde’ wordt in 2 Petr.1:17 gebruikt om de liefde van de Vader voor Zijn Zoon aan te geven en in 2 Petr.3:15 heeft Petrus het over ‘onze geliefde broeder Paulus’. In de Griekse tekst van de eerste brief wordt het woord ‘geliefde’ tweemaal gebruikt. In de Griekse tekst van 1 Petr.2:11 om de gelovigen aan te sporen zich van ‘de slechte begeerten van deze wereld’ te onthouden en in de Griekse tekst van 1 Petr.4:12 om niet vreemd op te kijken bij beproevingen. Christenen verdragen smaad ter wille van de naam van Christus. ‘Dit is al de tweede brief die ik schrijf’. Met het woordje ‘al’ laat Petrus zien dat hij zich gehaast heeft deze tweede brief te schrijven. Toen de apostel hoorde dat er naast lijden en vervolging nog andere gevaren voor de gelovigen dreigden, heeft hij hen deze tweede brief geschreven, om hen te bemoedigen en te helpen. Zijn eerste brief had Petrus geschreven om de christenen in Klein-Azië te bemoedigen, opdat zij zich in heilige wandel meer aan Christus zouden vastklemmen en Zijn voetstappen zouden navolgen. Zij moeten het lijden om Christus’ wil niet als iets vreemds gaan zien, maar blijven staan in de ware genade van God (1Petr.5: 12). Over het doel van de tweede brief hebben we het al gehad. Beide brieven wijzen naar de zegenrijke toekomst die de gelovigen tegemoet gaan. In navolging van de taak die de Here Jezus Christus Petrus had opgedragen, hoedt de apostel – ijverig en met liefde – de schapen van de kudde van Christus die hem zijn toevertrouwd (Joh.21:17).
Met zijn brieven wil Petrus ook hun geheugen opfrissen, zodat zij zullen blijven zien waar het om gaat. Bij problemen kunnen gelovigen worden meegetrokken in een bepaalde richting. Zij kunnen dan gemakkelijk bij de pakken neer gaan zitten en geestelijk de moed verliezen.
3 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
Juist dan is het zo nodig om op God te blijven vertrouwen en Zijn Woord te openen. Gods Woord is de enige betrouwbare Gids! Daarnaast is het ook mooi als er medechristenen zijn die ons een hart onder de riem willen steken en ons helpen onze blik te richten op dingen van de HERE die we wel kennen, maar die we zo gemakkelijk geneigd zijn te vergeten. Petrus wil de gelovigen door zijn brieven terugvoeren naar de heldere kijk op het betrouwbare Woord van God. Die zuivere kijk is alleen mogelijk als wij geestelijk niet in slaap gesukkeld zijn. En dat geldt ook voor gelovigen vandaag! Als wij vandaag ontdekken dat wij in slaap zijn gevallen, dan wil de HERE ook ons wakker schudden, door de woorden van Petrus. Met deze woorden grijpt Petrus terug op zijn onderwerp in 2 Petr.1:12 en 13. Welk onderwerp dat is? Het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Redder, Jezus Christus en de betrouwbare profetieën die de HERE daarover van tevoren heeft gegeven. In 2 Petr.1 wil Petrus door herinnering de gelovigen opwekken. In 2 Petrus 3 wil de apostel hun geheugen opfrissen, zodat zij helder blijven zien waar het om gaat. ‘Opwekken’ of ‘herinneren’ heeft iets van ‘wakker schudden’ en actief laten worden. Een gelovige kan aan het Woord van God niets toevoegen, maar er kunnen wel dingen wegzakken of allerlei dingen uit Gods Woord vergeten worden. Gelovigen moeten steeds weer herinnerd worden aan wat God ons wil zeggen over verleden, heden en toekomst, opdat wij er ernst mee maken.
Sommige mensen willen steeds maar nieuwe dingen zeggen of horen, maar wij moeten niet vergeten dat het nodig is altijd weer aandacht te schenken aan de elementaire waarheden, het abc, van het Woord van God. Jonge gelovigen hebben de melk van het Woord van God voortdurend nodig, oudere gelovigen het vaste voedsel. Voor iedere gelovige geldt dat in verschillende stadia van het geestelijke groeiproces. Wij kennen nu nog maar ten dele, wat inhoudt dat wij de gedachten van de HERE niet in zijn geheel kunnen overzien, maar alleen in gedeelten. Daarbij kunnen wij de liefde van God alleen samen met alle gelovigen bevatten (Ef.3:18). Pas als je een bos van bovenaf kunt bekijken, krijg je er een overzicht van.
4 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
2 Petrus 3 vers 2: Ik heb u herinnerd aan de woorden van Gods profeten en apostelen, die u hebben bekendgemaakt wat de Here en Redder van u vraagt. In vers 2 zien we dat de woorden van de profeten uit het OT van even grote waarde zijn als de woorden van de apostelen uit het NT. De woorden van de OT profeten zijn – volgens 2 Petr.1:21 – uitspraken namens God waartoe de Heilige Geest hen heeft gedreven. Maar ook de woorden van de apostelen kwamen van God. Het waren de woorden die de Here en Redder door Zijn apostelen had bekendgemaakt. Zowel het OT alsook het NT zijn door de HERE geïnspireerd. De hele Bijbel is door God ingegeven, ook vandaag is het OT van geweldige waarde. Zonder het OT kunnen we het NT niet begrijpen en andersom. Petrus schrijft ‘ik heb u herinnerd aan de woorden van Gods profeten en apostelen’. Daarmee wil de apostel de gelovigen herinneren aan de woorden van God. Woorden die ze al kennen, maar die weer in hun herinnering moeten komen. Als gelovigen zich Gods Woord herinneren kan dat Woord, Gods werk in een gelovige doen. De Bijbel is geen Boek met dode woorden van vroeger, waar je vandaag niet veel meer mee kunt beginnen. In Lukas 24 vers 6 en 7 zeggen de engelen tegen de vrouwen die op de opstandingsdag van de Here Jezus bij het graf kwamen: Waarom komt u in een graf zoeken naar de Levende? Hij is hier niet. Hij leeft weer! Herinnert u zich niet wat Hij heeft gezegd toen u nog met Hem in Galilea was? Hij zei immers dat Hij, de Mensenzoon, door verraad in de handen van slechte mensen zou vallen en door hen gekruisigd zou worden. Maar ook dat Hij op de derde dag uit de dood zou opstaan. Vervolgens staat er in vers 8: Zij herinnerden zich dat Hij dat inderdaad had gezegd. En na dat de vrouwen de woorden van Jezus in herinnering was gebracht, konden zij de leerlingen van Jezus een boodschap doorgeven. Met de woorden ‘ik heb u herinnerd aan de woorden van Gods profeten‘ gaat het in het algemeen om het hele OT, maar in het bijzonder om de woorden van de HERE in het OT die op het moment dat ze geprofeteerd werden nog met toekomstige dingen hadden te maken.
5 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
Bijvoorbeeld de komst van de Christus, Zijn werk en de gevolgen voor ons, maar ook het toekomstige handelen van de HERE. Petrus zegt in 1 Petrus 1:10 t/m 12: De profeten begrepen niet wat die redding inhield. Daarbij gaat het om de genade van Christus waarvan de OT profeten hadden geprofeteerd. Hoewel zij er ijverig naar zochten en erover schreven, hadden zij nog heel wat vragen. Zij vroegen zich af wat de Geest van Christus, die in hen was, bedoelde. Want Hij vertelde hun over de vreselijke dingen die Christus zou doormaken en over de verheerlijking die daarop zou volgen. Het was hun niet duidelijk, wanneer en onder wat voor omstandigheden dat allemaal zou gebeuren. De OT profeten hebben geprofeteerd over de komst van de Messias, van Jezus Christus naar de aarde. Veel is letterlijk vervuld. Zo spraken zij over de komst en de geboorte van Jezus (Jes.7: 14; Micha 5:1,2), over Zijn leven op aarde (Jes.42:1-7;50:4-9;53:2-4), maar ook over Zijn lijden en sterven (Ps.22; Jes.53:57), Zijn opstanding uit de dood (Ps.16: 9-11;Jes.53:10,11) en Zijn zitten aan de rechterhand van God de Vader (Ps.110). Maar nog vaker spraken de OT profeten over de wederkomst van Christus en Zijn regering hier op aarde. Deze profetieën over de wederkomst moeten nog in vervulling gaan. Dat geldt ook voor de profetieën over de wederkomst van Christus en Zijn regering die we in het NT lezen.
Naast datgene wat de profeten van het OT en de apostelen van het NT ons hebben bekendgemaakt over Jezus Christus, hebben zij ook doorgegeven wat de Here en Redder van gelovigen vraagt. In de Griekse tekst van vers 2 lezen we zelfs over een gebod van de Here en Heiland, dat door de apostelen tot ons is gekomen. Een gebod heeft gezag en moet worden gehoorzaamd. Als wij erkennen dat Jezus ons Here en Redder is, moeten wij ook gehoorzamen aan het gebod dat Hij ons gaf. De valse leraars en hun volgelingen keren zich af van het heilige gebod dat hun was overgeleverd en wilden er niets meer van weten (2Petr.2:21). Zij stellen hun woorden tegenover die van de apostelen. Over welk gebod van de Heiland gaat het dan? Johannes schrijft in 1 Johannes 2 vers 7 en 8: Beste vrienden, ik schrijf u geen nieuw maar een oud gebod, u kent het al vanaf het begin.
6 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
Toch is het steeds weer nieuw en het betreft zowel Christus als u. Als wij dit gebod gehoorzamen door elkaar lief te hebben, verdwijnt de duisternis uit ons leven en komt het ware licht binnen. Johannes gaat in zijn brief dieper in op het gebod van Christus dan Petrus, maar zegt toch dat het oude gebod het van Christus gehoorde woord is en dat het door Johannes geschreven nieuwe gebod eigenlijk niet nieuw is. Johannes zegt ook dat het gebod niet alleen van Christus is maar ook van God de Vader. We lezen in 1 Johannes 3 vers 23: God vraagt van ons dat wij in Zijn Zoon Jezus Christus geloven en dat wij van elkaar houden, zoals Christus ons heeft opgedragen (1Joh.4:21; 2Joh.1:4,5). Wat het gebod van Christus is lezen we in het evangelie naar de beschrijving van Johannes, in hoofdstuk 13 vers 34 en 35, waar we lezen: Dit is een nieuwe opdracht die Ik jullie geeft: heb elkaar lief. Heb voor elkaar net zoveel liefde als Ik voor jullie heb. Aan de onderlinge liefde zullen de mensen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn. Petrus schrijft ‘ik heb u herinnerd aan de woorden van Gods profeten en apostelen’ daarbij willen wij de woorden van Efeziërs 2 vers 20 betrekken, waar Paulus schrijft: U staat zo vast als een huis op de fundering van de apostelen en profeten en de belangrijkste steen, de hoeksteen, is Jezus Christus Zelf. Petrus is één van de apostelen, maar voordat hij zijn brief besluit wil hij herinneren aan wat de apostel Paulus in zijn vele brieven heeft geschreven. Daarmee erkent Petrus ook Paulus als een apostel van Jezus Christus.
2 Petrus 3 vers 3: Ik wil er vooral op wijzen dat er in de laatste dagen mensen zullen komen die met alles spotten en alleen maar hun eigen zin doen. In het vorige vers onthult Petrus tegenover zijn lezers waarom hij deze tweede brief aan hen schrijft: dat zij zich de woorden van de profeten en de prediking van de apostelen telkens weer voor de geest zullen halen. In vers 3 bindt hij hun met klem op het hart dat zij daarbij vooral bedenken, dat er in de laatste dagen mensen zullen komen die met alles spotten en alleen maar hun eigen zin doen.
7 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
Daarmee grijpt hij terug op het getuigenis van de apostelen waarin die dat al voorspelden (Jud.1:18). Petrus zal gedacht hebben aan uitspraken van Paulus (als in 1Tim.4:1-3, 2Tim.3:1-5 en 4:3), alsook aan bepaalde woorden van de Here Jezus met betrekking tot de eindtijd (Matth.24:11v.,24). Petrus wijst zijn lezers er in dit vers op dat die tijd al is aangebroken. Met de spotters doelt hij duidelijk op de dwaalleraars, over wie hij het in het vorige gedeelte van zijn brief (2 Petr.2) al uitvoerig heeft gehad. In die richting wijst zijn opmerking over hun zedelijk leven dat bestaat uit een ‘met alles spotten en alleen maar hun eigen zin doen (2Petr.2:18). Die onzedelijke levenswandel heeft Petrus al uitgebreid getekend. Door zo te leven beledigen zij de Here Jezus en spotten de valse leraars met de geboden van de HERE en het liefdegebod van Christus. De spotters zullen de afvalligen zijn waar al over is geschreven in 2Petr.2. De spotters zijn blijkbaar ook leden van de christelijke gemeente. Zij vallen de waarheid van de Bijbel aan.
2 Petrus 3 vers 4: Zij zullen schamper opmerken: Er is toch beloofd dat de Christus zou komen. Waar blijft Hij dan? Onze voorouders zijn gestorven en er is niets veranderd. Vanaf het begin van de wereld is alles gebleven zoals het is geweest. In het voorafgaande vers heeft Petrus zijn lezers er met nadruk op gewezen, dat er spotters zullen komen. Eigenlijk probeert hij hun duidelijk te maken, dat zij in de dwaalleraars al met zulke mensen te maken hebben gekregen (vs.3). In vers 4 verklaart hij tegenover hen waaruit de spotternij van deze mensen concreet bestaat. Zij drijven de spot met de verwachting van de komst van de Here Jezus Christus in heerlijkheid (2Petr.1:16). Die spot uiten zij in de vorm van een vraag (Ezech.12:22). Daarmee spelen zij handig in op twijfels die er intussen op dat punt in de kring van de christelijke gemeente zijn gerezen. Een concreet voorbeeld van opkomende twijfel lezen we in 1 Thessalonicenzen 4 vers 13: Over wat er gebeurt met christenen die sterven, willen wij u niet in het onzekere laten. U hoeft over hen geen verdriet te hebben, zoals de mensen die zonder hoop leven.
8 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – 2 Petrus 3:1 t/m 4 – nr. 1061
De genoemde ‘voorouders’ hadden verwacht zelf nog de komst van Christus te zullen beleven (Matth.10:23; 24:34; Marc.9:1; 13:30). Maar zij stierven nog vóór de grote dag van de wederkomst aanbrak. Dat riep bepaalde vragen op. Met de aanduiding ‘voorouders’ hebben de spotters niet de eerste generatie van het menselijk geslacht of de stamvaders van Israël op het oog, maar de gemeenteleden van het eerste uur. Bij de lezers zullen we moeten denken aan de tweede generatie christenen. Tegenover hen brengen de spotters naar voren, dat de belofte nog steeds niet is vervuld. Om die reden denken zij die belofte van God voor een illusie te kunnen houden. Als argument voeren zij aan: Vanaf het begin van de wereld is alles gebleven zoals het is geweest.
Maar daarover meer in de volgende uitzending, over 2 Petr.3:5 t/m 10.
9 TTB – NL – TWR – CW