Luc van der Woude
Hoogleraar bewegen, revalidatie en functieherstel Rijksuniversiteit Groningen Met enige trots leidt hij de bezoeker rond in het lab van het Centrum voor Bewegingswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). ‘Het is niet zo groot als het lab in Amsterdam’, zegt hij. Maar de van allerlei meetapparatuur voorziene rolstoel, stelt Luc van der Woude (1954) in staat hier het onderzoek voort te zetten waardoor hij ook aan de Vrije Universiteit (VU) van Amsterdam al was gegrepen: hoe kunnen mensen met een blijvende handicap zo goed mogelijk bewegen, zodat ze hun gezondheid zoveel mogelijk in stand houden en ook maatschappelijk blijven participeren? En vanuit sportief oogpunt is de vraag: hoe komen mensen in een rolstoel of handbike tot de meest optimale prestaties?
147
sport_en_wetenschap_v1.indd 147
26-8-2010 13:05:19
Hoe is het vakgebied waarbinnen u werkzaam bent te omschrijven? ‘Het vakgebied is dat van de bewegingswetenschappen’, zegt Luc van der Woude. ‘We hebben hier in Groningen een Centrum voor Bewegingswetenschappen met een vijfjarige bachelor-masteropleiding dat als afdeling is ondergebracht bij het UMCG. Mijn opdracht ligt op het terrein van bewegen, revalidatie en functieherstel. Het gaat om mensen met een blijvende gezondheidsproblematiek en de centrale vraag in mijn onderzoekswerk is, hoe je hen weer zo goed mogelijk kunt laten bewegen – ook sportief bewegen.’ Van der Woude heeft zich veel beziggehouden met de gevolgen van een dwarslaesie en de consequenties die dat heeft voor het maatschappelijk functioneren. Het verbeteren van de techniek van de rolstoel en van het voortbewegen in die rolstoel, nemen daarbij een belangrijke plaats in. ‘We kiezen daarbij nadrukkelijk niet voor de elektrische rolstoel, maar voor onderzoek naar bewegingsgedrag, vaak in samenhang met een met de hand voortgedreven rolstoel. Waarbij het zo is dat de alledaagse hoepelrolstoel veel energie vergt en in feite inefficiënt is. Die beweging willen we zoveel mogelijk doorgronden en optimaliseren’, zegt hij. Hoe is dit gebied als onderwerp voor wetenschappelijk onderzoek ontstaan en hoe heeft het zich in de afgelopen jaren ontwikkeld binnen uw universiteit? Van der Woude promoveerde ruim twintig jaar geleden al op een onderzoek naar de ergonomische aspecten van de handbewogen rolstoel. Landelijk is er in de afgelopen tien jaar een golf van grote en kleine onderzoeksprojecten gekomen rond de vraag hoe mensen zo snel en zo goed mogelijk kunnen herstellen binnen de revalidatie en hoe therapieën ingrijpen op het beweeggedrag van mensen. Hoe verloopt het functieherstel zo optimaal mogelijk – uiteraard binnen de grenzen van de blijvende beperking van hun handicap –, zodat ze maatschappelijk kunnen participeren? ‘Het belangrijkste thema in het onderzoek op het snijvlak van de bewegings- en revalidatiewetenschappen is momenteel, ook wereldwijd, het langetermijnperspectief ’, zegt Van der Woude. ‘Dan gaat het om gezondheid, ouder worden met een beperking en de gevolgen van een (fysiek) actieve leefstijl. Veel mensen die zijn aangewezen op een rolstoel krijgen last van overgewicht, decubitus, osteoporose, hart- en vaatziekten. De longfunctie gaat achteruit.’ Van der Woude noemt Floor Hettinga, die bij Jos de Koning in Amsterdam promoveerde op een onderzoek naar pacing: het zo goed mogelijk verdelen van de energie in de tijd om de prestatie – bijvoorbeeld in een wielerwedstrijd – te optimaliseren. Hettinga verhuisde ook naar Groningen en brengt de ervaringen in de sport nu over naar de revalidatie, maar in het geval van handbikers ook weer naar de sport.
148
Sport en haar professoren - Sportwetenschap in ontwikkeling
sport_en_wetenschap_v1.indd 148
26-8-2010 13:05:19
Langetermijnperspectief ‘Het belangrijkste thema in het onderzoek op het snijvlak van de bewegings- en revalidatiewetenschappen is momenteel, ook wereldwijd, het langetermijnperspectief. Dan gaat het om gezondheid, ouder worden met een beperking en de gevolgen van een (fysiek) actieve leefstijl. Veel mensen die zijn aangewezen op een rolstoel krijgen last van overgewicht, decubitus, osteoporose, hart- en vaatziekten. De longfunctie gaat achteruit.’ Van der Woude: ‘Het gaat om het uitstellen van vermoeidheid, het voorkomen dat je gebrek aan energie krijgt. Dat is van belang in de revalidatie én in de sport. Een goede verdeling biedt sporters met een beperking extra kansen. We hebben kunnen meten dat handbikers dat beter gaan doen naarmate ze meer ervaring hebben en beter getraind zijn.’ Waar Van der Woude zich in Groningen bezighoudt met het onderzoek naar revalidatie, is zijn collega Chris Visscher onder meer bezig met fysieke leerprocessen bij dove en blinde kinderen. Uit de samenwerking met het Sportmedisch Centrum van hetzelfde UMCG, is het Universitair Centrum voor Sport, Beweging en Gezondheid ontstaan. ‘Revalidatie is hier altijd een belangrijk thema geweest, ook onder mijn voorganger Theo Mulder. Sport, bewegen en revalideren zijn echt in elkaar geklonken’, vertelt Van der Woude. ‘Mede door de financiering vanuit ZonMw, een organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, was er sinds eind jaren negentig een flink programma. Momenteel hebben we contact met NOC*NSF om de samenwerking tussen wetenschap en de paralympische sporten verder vorm te geven. Samen met de revalidatiearts Rienk Dekker wordt er hard gewerkt aan het Noordelijk Expertisecentrum Sport en Handicap (NESH), dat het onderzoek, onderwijs en de behandeling en advisering rond sport, bewegen en handicap verder gaat uitbouwen. Daarin staat, naast de top- en breedtesport, de stimulering van een actieve leefstijl onder mensen met een beperking centraal.’ Wat is de aard en omvang van uw aanstelling en hoe is uw onderzoeksgroep samengesteld? Van der Woude is sinds 1 januari 2009 gewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij zegt lang te hebben nagedacht over zijn vertrek uit Amsterdam, maar beklemtoont dat er veel samenwerking is met “zijn” oude faculteit Bewegingswetenschappen rond allerlei onderzoeksprojecten. ‘Zoals we ook samenwerken met diverse revalidatieoorden.’ De groep rond revalidatie bestaat uit tien stafleden en wij begeleiden met elkaar
149
sport_en_wetenschap_v1.indd 149
26-8-2010 13:05:19
ruim twintig promovendi in het UMCG in Groningen en daarbuiten, ook in het buitenland. Op welke wijze en met welke motivatie bent u als wetenschapper zelf op dit terrein terechtgekomen? Van der Woude studeerde in de jaren zeventig van de vorige eeuw bewegingswetenschappen aan de VU in Amsterdam. Hij hield zich daar onder meer bezig met bewegingsproblemen en epilepsie en deed een onderzoeksstage in het revalidatiecentrum Heliomare. Zijn afstudeeropdrachten lagen op het terrein van motorisch herstel bij mensen met kniearthrose en de functionele vaardigheden van mensen met een CVA (Cerebro Vasculair Accident, ook wel beroerte genoemd, red.). Vanuit de wens om de ergonomie, pathologie en functionele anatomie bij elkaar te brengen, is het onderzoek naar de ergonomie van de handbewogen rolstoel ontstaan. ´Ik ben in 1989 gepromoveerd op een onderzoek naar rolstoelmobiliteit en langzamerhand is het onderzoek bij mensen met een dwarslaesie op gang gekomen. Dit heeft rond de eeuwwisseling geleid tot het landelijke onderzoeksprogramma ‘Herstel van mobiliteit in de dwarslaesierevalidatie’. In dit SCIONN (Spinal Cord Injury OnderzoeksNetwerk Nederland
150
Sport en haar professoren - Sportwetenschap in ontwikkeling
sport_en_wetenschap_v1.indd 150
26-8-2010 13:05:28
(www.scionn.nl) werken universiteiten en revalidatiecentra tegenwoordig samen rond die thematiek. We proberen verder een verzameling bouwstenen bijeen te brengen rond het motorisch leren: hoe doe je dat? Het leren rolstoel rijden – een promotieonderzoek van Riemer Vegter – is daarvoor een interessant model met een grote praktische impact. Die vraag speelt immers zowel in de revalidatie als in de sport.’ Welke is uw eigen betrokkenheid bij de sport? ‘Zelf heb ik altijd veel aan sport gedaan, vooral aan voetbal. Momenteel komt het er niet meer van, maar ik probeer wel mijn “beweegagenda” in de gaten te houden’, zegt Van der Woude. Een belangrijk moment in zijn wetenschappelijke carrière waren de Wereldspelen in Assen, in 1990. ‘Toen zijn we met een aantal onderzoekers vanuit Amsterdam met een vrachtwagen naar Drenthe gereden en hebben testapparatuur opgesteld in een tankwerkplaats. De deelnemers waren op een legerplaats ondergebracht en daar hebben tien studenten allerlei testjes kunnen doen. Het heeft geleid tot een drietal internationale artikelen over onder meer aandrijftechniek van rolstoelen, belastbaarheid en het aerobe en anaerobe vermogen.’ Wat betreft de stand van zaken van het onderzoek binnen uw vakgebied, wat zijn in Nederland en elders de belangrijkste vragen en thema’s die aan de orde zijn? De geneeskunde en de revalidatiezorg zien echt het belang van een actieve leefstijl. Die kentering heeft zich volgens Van der Woude onder invloed van de bewegingswetenschappen in de afgelopen tien jaar voltrokken. Revalideren betekent dat mensen moeten kunnen blijven functioneren, ook binnen de sport. ‘En patiënten luisteren naar de dokter, dus het helpt als de arts die gedragsverandering ondersteunt en helpt zoeken naar de manier waarop iemand zijn leven het beste vorm kan geven’, aldus de hoogleraar. Met welke onderzoeksvragen bent u zelf momenteel vooral bezig en op welke wijze vindt onderzoek plaats? Van der Woude vertelt over een promotieonderzoek naar wat je lessen in rolstoelrijden zou kunnen noemen. In een trainingsprogramma van drie weken blijkt al veel te veranderen. ‘Het energieverbruik gaat sterk naar beneden, doordat de efficiency van het voortbewegen vooruitgaat. Maar hoe dat precies gebeurt, weten we nog niet en daar willen we vanuit verschillende hoeken naar kijken.’ Op welke wijze kan uw onderzoek een rol spelen bij de ontwikkeling van de top- of breedtesport en het sportbeleid? En – omgekeerd – op welke wijze wordt uw onderzoeksveld beïnvloed door vragen vanuit de sport?
151
sport_en_wetenschap_v1.indd 151
26-8-2010 13:05:37
Op het terrein van de sport leeft een aantal vragen. De belangen van de gehandicaptensport zijn altijd behartigd door de Nederlandse Bond voor Aangepast Sporten (NEBAS). Nu vallen de paralympische sporters na de zogenoemde organisatorische inbedding onder de “gewone” sportbonden. Maar André Cats, bij NOC*NSF verantwoordelijk voor de paralympische topsport, maakt zich zorgen over het behoud van kennis en kunde. Van der Woude was betrokken bij het overleg met de coaches in diverse takken van sport waarin sport en wetenschap werden samengebracht. ‘Het eerste probleem is de vraag hoe de volgende generatie sporters binnen het vizier van de sport komt. Er wordt minder gesport en meer in het algemeen minder bewogen en daardoor komt er ook minder talent naar boven drijven.’ ‘Dan is er ook een logistiek probleem. Doordat het om kleine aantallen sporters gaat, zijn begeleiding, goed toegankelijke accommodaties en kennis van de materialen veelal gecentraliseerd en dat betekent dat de sporters meer moeten reizen.’ ‘Het derde probleem betreft de kennis die binnen de NEBAS was verzameld. Het blijkt dat die nu onvoldoende uitwaait over de bonden. Je moet de boekenkast vertalen naar de praktijk, de informatie zichtbaar maken en dichtbij aanbieden. Maar dat gebeurt niet zomaar, daar heb je een structuur voor nodig van ‘knowledge brokers’ – mensen die wetenschap kunnen vertalen in oplossingen voor praktijkvragen die er nu leven, maar ook vragen vertalen in onderzoek. Er is immers al erg veel kennis in de literatuur opgeslagen, die moet vooral toegankelijk gemaakt worden.’ Het NESH wil daar in de regio een rol in gaan spelen. Van der Woude noemt als voorbeelden onderzoek naar belasting en overbelasting en naar de vraag hoe je het juiste hulpmiddel bij de juiste persoon krijgt. Er moeten betere trainingsprogramma´s komen. ´En het gaat ook om rolstoeltechniek en daar ben ik goed in. Naast het geld dat er al is voor onderzoek naar revalidatie, zou ZonMw ook projecten in de sport moeten financieren.´ Een groot probleem in de samenwerking, is het tempo en de diepgang van het onderzoek. Voor de sporter komt een innovatie vaak te laat, doordat hij is gericht op de eerstvolgende wedstrijd of het eerstvolgende toernooi. Maar de wetenschapper wil zekerheid. ‘Een deel van de innovaties is tot stand gekomen zonder dat de betrokkenen voldoende zicht hadden op wat er aan wetenschappelijke kennis beschikbaar is’, zegt Van der Woude diplomatiek. ‘Fundamentele oplossingen kosten tijd. Samenwerkende partijen mogen niet te snel resultaat verwachten. Je moet niet denken in maanden of jaren, maar in decennia. Dat wordt nogal eens onderschat. Vergeet daarbij niet dat dit niet specifiek is voor technische ontwikkelingen. Mentaliteitsveranderingen gaan ook traag.’
152
Sport en haar professoren - Sportwetenschap in ontwikkeling
sport_en_wetenschap_v1.indd 152
26-8-2010 13:05:37
Luisteren ‘En patiënten luisteren naar de dokter, dus het helpt als de arts die gedragsverandering ondersteunt en helpt zoeken naar de manier waarop iemand zijn leven het beste vorm kan geven.’ Van der Woude mist momenteel een duidelijke, blijvende onderzoeksagenda in de gehandicaptensport. ‘Die zou je wel moeten willen hebben, al is het alleen maar voor de uitstraling, ook naar de breedtesport. Zo’n programmareeks op tv over innovaties in de topsport in de aanloop naar de Spelen in Beijing, had veel invloed. Het kan de ambitie van mensen versterken om voor topsport te kiezen.’ Hoe verhoudt zich uw eigen onderzoekswerk met ontwikkelingen bij andere universiteiten en instituten in Nederland en elders? Is er sprake van uitwisseling of samenwerking? Van der Woude noemt de samenwerking met de Britse Vicky Goosey-Tolfrey, die vanuit haar wetenschappelijke achtergrond een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de “wheelchair sport” en onder die titel een eerste standaardwerk schreef (Wheelchair Sport, Human Kinetics, 2010). ‘We begeleiden samen twee promovendi aan de universiteit van Loughbourough die gefinancierd worden door de Britse paralympische sporten. Zij doen onder meer onderzoek naar het optimaliseren van de sportrolstoel voor atleten per tak van sport (rolstoeltennis, quadrugby, rolstoelbasketbal). Daarin staat de vraag naar mogelijkheden om tot individuele aanpassingen te komen centraal.’ ‘Op het gebied van mechanische belasting op de schouder bij het handbiken, werken we samen met Notwill in Zwitserland. De schouder is immers het meest kwetsbaar bij rolstoelaandrijving en andere dagelijkse activiteiten. Het voorkomen van de vele klachten van pijn en bewegingsbeperking, kan gebaat zijn bij handbiken in plaats van hoepelrolstoelrijden. In het promotiewerk van Linda Valent werd al duidelijk dat handbiken in de vroege revalidatie van mensen met zelfs een hoge dwarslaesie een goed revalidatiehulpmiddel is. Dat wil zeggen: goed voor recreatief en sportief gebruik en voor oefenen. ’ Welke verwachtingen heeft u van de ontwikkelingen die zich binnen uw vakgebied in de komende jaren zullen voordoen? Hoe zal de behoefte aan onderzoek vanuit de sport zich ontwikkelen? Een van de belangrijkste thema’s in de gehandicaptensport is het classificeren van deelnemers, zegt Van der Woude. De internationale organisaties voor paralympische sporten werken hard aan een verbeterd systeem om atleten op een rechtvaardige manier in klassen in te delen waarin ze concur-
153
sport_en_wetenschap_v1.indd 153
26-8-2010 13:05:37
reren met mensen met een soortgelijke beperking. Maar daarbij zal ook gekeken moeten worden naar de gelijkwaardigheid van hulpmiddelen, zoals prothesen, handbikes en rolstoelen. Daarvoor wordt steeds complexere technologie gebruikt. En er zijn meetinstrumenten nodig om die te kunnen beoordelen en er betrouwbare uitspraken over te kunnen doen. Meer in het algemeen wijst Van der Woude erop dat technologische innovaties de ongelijkheid in de sport kunnen vergroten. Deelnemers aan Paralympische Spelen die met verouderd materiaal en op half lege banden aan een race beginnen, zijn bij voorbaat kansloos. ‘Je materiaal moet passen bij de geleverde trainingsinspanning’, zegt Van der Woude. ‘Maar je moet de technologie geen te grote rol laten spelen. Vergelijk het met de Formule 1, waar ook stringente regels gelden over wat wel en niet is toegestaan. Bij prothesen zul je ook grenzen moeten stellen.’ Als ander belangrijk thema noemt Van der Woude de nadere verkenning van de sport vanuit de revalidatie. ‘Langzamerhand krijgt die ontwikkeling meer body. Dat sport en bewegen cruciaal zijn, daar is gelukkig geen discussie meer over. De Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen heeft de sport steviger op de agenda geplaatst, er is een werkgroep sport en bewegen gekomen en ik probeer daar met mijn interesse voor revalidatie vanuit de bewegingswetenschappen een bijdrage aan te leveren. De centrale vraag is in hoeverre en in welke omstandigheden bewegen als medicijn voor herstel kan dienen. Bij obesitas is dat duidelijk, daar is het zelfs de sleutel. Maar de revalidatie zou sport nog meer moeten herkennen als deel van het dagelijkse leven. Dat zou voor alle partijen een positieve dimensie betekenen. Maar we willen in Groningen nog meer te weten komen over de onderliggende mechanismen van belasting en belastbaarheid en natuurlijk het motorisch leren van vaardigheden en bewegingstaken in het dagelijkse leven en de sport, om daarmee het stimuleren van het bewegen verder te kunnen ontwikkelen.’ Een derde onderzoeksgebied speelt zich af op het terrein van de neurowetenschappen. Van der Woude vertelt over een promotieonderzoek naar de relatie tussen fitheid en cognitief functioneren bij alzheimerpatiënten. ‘Het onderzoek richt zich op de rol van bewegen op het functioneren van het zenuwstelsel, waarbij we proberen de kennis vanuit de trainings- en neurofysiologie en de neuropsychologie te integreren.’
154
Sport en haar professoren - Sportwetenschap in ontwikkeling
sport_en_wetenschap_v1.indd 154
26-8-2010 13:05:37
Wie is Luc van der Woude? Luc van der Woude werd op 1 januari 2009 benoemd tot hoogleraar bewegen, revalidatie en functieherstel bij het Interfacultair Centrum voor Bewegingswetenschappen van het UMCG. Tot zijn benoeming werkte hij als universitair hoofddocent bij de faculteit Bewegingswetenschappen aan de VU te Amsterdam. Van der Woude (Amsterdam, 1954) studeerde bewegingswetenschappen aan de VU. Tijdens zijn studie ontdekte hij veel affiniteit te hebben met revalidatie, ergonomie en mechanica. Hij was werkzaam als studentassistent bij de vakgroep Functionele Anatomie, verleende ondersteuning als assistent bij promotieonderzoek naar visueel perceptuele problemen bij patiënten met CVA en assisteerde in een promotieonderzoek naar de interne weerstand en hysterese in het kniegewricht. Van der Woude promoveerde in 1989 op het proefschrift “Manual wheelchair propulsion: an ergonomic perspective”. Hij richt zich in zijn onderzoekswerk vooral op de revalidatie van mensen met een dwarslaesie en op personen die afhankelijk zijn van een handbewogen rolstoel. Publicaties Dissertatie Woude, L.H.V. van der (1989). Manual wheelchair propulsion: an ergonomic perspective. Dissertatie, Amsterdam: Free University Press. Oratie Woude, L.H.V. van der (2009). Veranderen en toch jezelf blijven. Oratie, 15-12, Rijksuniversiteit Groningen. Enkele recente publicaties Haisma, J. (2008). Physical work capacity and complications during and after rehabilitation for spinal cord injury. Dissertatie, Erasmus Universiteit Rotterdam. Mason, B, Woude, L.H.V. van der, Groot, S. de, Goosey-Tolfrey, V (2010). The Effects of Camber on the Ergonomics of Propulsion in Wheelchair Athletes. Med Sci Sports Exerc. Valent, L. (2009). The effects of hand cycling on physical capacity in persons with spinal cord injury. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam.
155
sport_en_wetenschap_v1.indd 155
26-8-2010 13:05:37
Woude, L.H.V. van der, Groot, S. de, Janssen, T.W.J. (2006). Manual wheelchairs: Research and innovation in rehabilitation, sports, daily life and health. Medical Engineering and Physics, 28 (9), pp. 905-915. Ploeg, H.P. van der, Beek, A.J. van der, Woude, L.H.V. van der, Mechelen, W. van (2004). Physical activity for people with a disability: A conceptual model. Sports Medicine, 34 (10), pp. 639-649.
Contact Prof. dr. L.H.V. van der Woude Centrum voor Bewegingswetenschappen Universitair Medisch Centrum Groningen Rijksuniversiteit Groningen Antonius Deusinglaan 1 9713 AV Groningen Telefoon: 050-3632719 / 9053 E-mail:
[email protected]
156
Sport en haar professoren - Sportwetenschap in ontwikkeling
sport_en_wetenschap_v1.indd 156
26-8-2010 13:05:37