‘Hoe kalm is jouw brein?’ De gevolgen van trauma voor de biologische overlevingsprogramma’s.
Een therapeutisch verhaal ter ondersteuning van de traumabehandeling en als psycho-educatie
Veronique van der Woude 1
© 2014 Veronique van der Woude
Dankwoord Dit therapeutisch verhaal is grotendeels gebaseerd op het werk van Peter Levine en Arianne Struik. Laatstgenoemde heeft de theorie van meerdere auteurs, die over de gevolgen en behandeling van trauma schrijven, waaronder die van Peter Levine, op praktische wijze samengevat en er haar eigen visie op gegeven. Ik heb het boek van Arianne Struik ‘Slapende honden wakker maken’ en een boek van Peter Levine ‘De stem van je lichaam’ gebruikt als leidraad voor dit verhaal. Ik dank hun beiden voor hun bijdrage in het werkveld van trauma. Ik wil ook Sophie Wils danken voor de
taaltechnische feedback op dit verhaal. Beschouwing van traumabehandeling Het oude spreekwoord zegt ‘Vele wegen leiden naar Rome’. Zo zijn er ook vele theoretische verklaringen en methodieken ontwikkeld rondom psychologie, pedagogiek, trauma, hechting et cetera. Tussen alle stromingen zijn raakvlakken, overeenkomsten en aanvullingen, maar ook duidelijke verschillen en zelfs conflicten. Het werkveld is daarbij sterk in beweging. Professionals doen door de jaren heen nieuwe ontdekkingen en ontwikkelen theorieën. Zo komt er een steeds groter begrip van wat een opgroeiend kind nodig heeft, om een gezonde ontwikkeling door te maken en een evenwichtige persoonlijkheid op te bouwen. Een veilige hechting blijkt hierin noodzakelijk. Als deze er niet is, en er is sprake van onveiligheid, bedreiging en geweld, kan de gehele lichamelijke, cognitieve en persoonlijkheidsontwikkeling van een kind verstoord raken. Verklaringsmodellen zeggen iets over het gezichtspunt en theoretisch kader waarvandaan men vertrekt om naar een traumadynamiek te kijken. Ik heb een aantal heldere antwoorden gevonden in het werk van Peter Levine en Arianne Struik. Hun werk heb ik verder getoetst en aangevuld met ervaringen en theorieën van andere auteurs en mijn eigen praktijkervaring als traumatherapeut. Ieder mens is vrij om zijn eigen weg en antwoorden te vinden die passend zijn in zijn of haar privé en professioneel leven. Zo zal dit werkmodel bij de één beter passen dan bij de ander. Auteursrecht van dit document Dit werk is gelicenseerd onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding Niet Commercieel Geen Afgeleide Werken 4.0 Internationaal. Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by-ncnd/4.0/ om een kopie van de licentie te kunnen lezen. Dit document mag u delen ten behoeve van de zorg voor mensen die lijden aan de gevolgen van trauma of ter deskundigheidsbevordering. Hierbij dient u de bron te vermelden en mag u het materiaal niet aanpassen. Als u dit document onder andere voorwaarden wenst te gebruiken dient u toestemming te vragen aan de auteur.
2
© 2014 Veronique van der Woude
Voorwoord voor professionals Uw cliënt heeft (vermoedelijk) te maken gehad met traumatische ervaringen in zijn leven. Therapie is daarvoor geïndiceerd. Eén van de eerste stappen in traumabehandeling is het bieden van psychoeducatie en het duidelijk krijgen van de motivatie van de cliënt. Dit verhaal kan hierin ondersteunen. Interne motivatie van de jeugdige om met therapie te starten is belangrijk om de gewenste traumaverwerkingsstappen te kunnen zetten. Het ‘Hoe kalm is jouw brein?’verhaal gaat over de gevolgen van trauma voor de overlevingsprogramma’s in de mens en het wel of niet kunnen reguleren van spanningen. Onverwerkt trauma heeft vaak gevolgen voor de hele psychologische, emotionele en cognitieve ontwikkeling van jeugdigen en kan ook een nadelige invloed hebben op de lichamelijke ontwikkeling, zoals op het immuunsysteem, de spijsvertering en de hormoonhuishouding. Dit verhaal biedt kennis en inzicht om te werken aan herstel. Het verhaal is opgebouwd uit vier hoofdstukken, zodat het gedoseerd aangeboden kan worden. Niet voor alle jongeren is het nodig alle vier de hoofdstukken te behandelen. Er zijn daarbij bijlagen opgenomen met aanvullende inhoudelijke informatie die het proces verder kunnen ondersteunen. De informatie in de bijlagen is niet voor alle jeugdigen geschikt en is optioneel. Het werken met cliënten die lijden aan de gevolgen van onverwerkt trauma blijft te allen tijde maatwerk. Voorwoord voor ouders Uw dochter of zoon heeft van zijn behandelaar een verhaal meegekregen over trauma. Wellicht vindt de behandelaar, uw zoon of dochter het belangrijk en fijn dat u het verhaal ook leest of dat u het samen leest. Zodat u leert begrijpen waar uw kind mee bezig is en u uw kind beter kan ondersteunen in zijn proces. Het verhaal kan er ook voor zorgen dat u veel herkent van uw eigen leven en de manieren die u zelf heeft gevonden om met emoties en spanningen om te gaan. Hierdoor kan er bij uzelf ook de behoefte ontstaan om hulp te zoeken voor uw eigen spanningsklachten of onverwerkte trauma’s. Het verhaal biedt u en uw kind taal om te gebruiken in het dagelijks leven. Het kan u en uw kind helpen om bijvoorbeeld conflicten niet verder uit de hand te laten lopen en elkaar sneller te begrijpen. U vindt ook bijlagen achter dit verhaal. Deze zijn bedoeld als aanvullende informatie. Ze geven de lezer de mogelijkheid om zich verder te verdiepen en te kiezen hoeveel informatie hij nog wil lezen. Voorwoord voor jongeren Je gaat een verhaal lezen over trauma en de gevolgen die trauma’s kunnen hebben op heel jouw leven. Het verhaal kan jou helpen om jezelf beter te begrijpen en om te zien welke stappen er nodig zijn om je beter te voelen. In het verhaal wordt over een hij gesproken omdat dit in de Nederlandse taal zo afgesproken is, maar het verhaal is geschreven voor jongens en meisjes, dus je kunt bij de hij ook een zij lezen. Je kunt het verhaal in één keer lezen, maar de meeste jongeren vinden het fijn om het per hoofdstuk of zelfs steeds maar een paar bladzijdes te lezen. Belangrijk is dat het eerst weer rustig wordt in jou, als je emotioneel wordt, herinneringen krijgt of andere spanningen ervaart door wat je leest, zodat je de informatie goed kan opslaan. Er zijn ook bijlagen achter het verhaal te vinden. Ze zijn bedoeld als extra informatie. Samen met jouw therapeut kun je kijken of en zo ja welke interessant zijn voor jou om te lezen.
3
© 2014 Veronique van der Woude
Inleiding Metaforen Metaforen zijn krachtige beelden die ondersteuning kunnen bieden binnen het herstelproces van traumaverwerking. Soms volstaat een metafoor en voor een andere jeugdige geeft uitgebreide informatie een goede basis om met traumabehandeling te starten. De eerste metafoor laat heel wezenlijks zien waar liefde en hechting in de basis over gaat. Je vind in Bijlage 1 nog drie voorbeelden van metaforen. De oorspronkelijke versies van de metaforen zijn geschreven door Arianna Struik. Inleiding: Baby in nood Een moeder en haar baby zijn er vanuit de natuur op gericht om zich aan elkaar te hechten met een wederzijds voordeel. Helaas lukt het sommige moeders niet om fysiek en emotioneel beschikbaar te zijn voor haar baby, zodat haar baby zich niet aan haar kan hechten. De biologische verdedigingsprogramma’s van de pasgeboren baby signaleren dan direct gevaar voor de eigen overlevingskansen, omdat er onvoldoende warmte en veiligheid is bij de moeder (en de vader). De verdedigingsmogelijkheden van de baby zijn heel beperkt; vechten en vluchten kan de baby niet want hij is veel te klein. De enige manier om te kunnen overleven is bevriezen. De baby zit dan vanaf de eerste ademteug al vast in overlevingsprogramma’s. Dit noemen we een hechtingstrauma. De baby raakt getraumatiseerd in de liefde door het niet op gang komen van een veilige hechting met zijn moeder. De baby voelt zich de hele tijd onveilig en dit geeft de baby onnoemelijk veel chronische stress. Metafoor 1: Kacheltje Ieder mens heeft een soort kacheltje in zijn hart, dat je van binnenuit lekker warm houdt. Als het kacheltje brandt dan voel je je fijn en gelukkig. Je voelt je geliefd omdat mensen van je houden en dit tonen. Dit geeft zekerheid en zelfvertrouwen. Als een baby’tje geboren wordt dan brandt zijn kacheltje niet vanzelf. Zijn kacheltje moet worden aangestoken door zijn moeder. Zijn vader helpt zijn moeder mee om het kacheltje bij de baby goed te laten branden. Op deze manier zorgen de moeder en vader ervoor dat het een sterk kacheltje wordt. Bij sommige kinderen lukt het niet goed om het kacheltje aan te krijgen, of gaat het kacheltje steeds weer opnieuw uit. Meestal komt dit doordat de moeder ook geen sterk kacheltje heeft, of dat de kachel bij de moeder helemaal uit is. Als jouw kacheltje niet goed kan branden, dan komt dit omdat het jouw moeder niet goed lukt om jouw kacheltje aan te krijgen. Omdat ze haar eigen kachel ook niet goed brandende houdt. Dat is heel verdrietig voor jou en voor je moeder. Zij heeft het waarschijnlijk ook niet van haar moeder geleerd. Moeders bij wie het kacheltje niet goed brandt kiezen vaak een vader uit voor hun kind, bij wie het kacheltje ook niet goed brand. De vader kan dan bij de geboorte van de nieuwe baby ook niet goed helpen. Jij kunt er dus niets aan doen dat jouw kacheltje niet of zo slecht brandt. Kinderen bij wie hun kacheltje niet goed aan is, voelen zich vaak ongelukkig en verdrietig. Ze hebben het gevoel dat niemand van ze houdt, of dat niemand hen lief vindt, omdat ze van binnen niet warm gemaakt worden. Ze krijgen dan een hekel aan zichzelf, of aan anderen, of ze zijn boos op hun ouders omdat ze zich zo koud en alleen voelen. Kinderen gaan dan op zoek naar oplossingen, omdat het niet houdbaar is om het zo koud te hebben en om zich zo alleen, verlaten en eenzaam te voelen.
4
© 2014 Veronique van der Woude
Ze kunnen dan opzoek gaan naar andere volwassenen, in de hoop dat ze zich aan hun kacheltje kunnen opwarmen. Deze kinderen verdragen de kou en het alleen zijn niet, en zoeken altijd een warm lijf op om bij te zijn. Of kinderen bouwen een hele grote muur om hun hart heen, zodat ze niet meer hoeven voelen dat hun kacheltje niet brandt. Het is onverdraaglijk geworden dat ze het eigenlijk zo koud hebben gekregen en dat ze zich zo eenzaam, verlaten en ongelukkig voelen. Ze vinden het te pijnlijk om de warmte van de kachel van een volwassene te voelen, omdat deze hun laat ervaren dat het bij hun extra koud is geworden. Ze hebben dan het idee gekregen dat ze niemand nodig hebben en liever alleen blijven. Maar door de muur, die om hun hart heen is, kunnen ze geen echt plezier en blijdschap meer voelen. De beschermmuur, die hen zou moeten helpen, wordt noodlottig als hij er voor zorgt dat niemand meer bij hun kacheltje kan komen om het alsnog een vlammetje te geven.
Er zijn ook kinderen die daarin afwisselen: soms een muur om de kou niet te voelen en soms een volwassene opzoeken om zich aan op te warmen. Dat kan voor verwarring zorgen bij jou en bij de volwassene. Belangrijk is om te zorgen dat jouw mama, en misschien ook papa, de juiste hulp krijgt om haar kacheltje aan te krijgen. Als mama haar kacheltje heeft aangekregen, dan kan ze ook jouw kacheltje een vlammetje geven. Als dit lukt dan kun jij je weer geliefd, ontspannen en vrolijk voelen. Het zorgt er ook voor dat jij meer vertrouwen krijgt in de je eigen mogelijkheden en die van anderen. Je krijgt weer meer vertrouwen in relaties. Hier bouw je zelfvertrouwen mee op. Jij hoeft mama niet te helpen. Dat gaan andere volwassenen doen. In de tussentijd is het belangrijk om een andere veilige volwassene te hebben, die al een brandend kacheltje heeft, waarbij jij je warm kunt houden. Voor kinderen onder de twaalf jaar is het noodzakelijk om een moeder, vader of een andere hechtingsfiguur te hebben, die een warm kacheltje heeft. Zodat deze het kacheltje van het kind kan aansteken. Bij kinderen boven de twaalf jaar wordt het steeds meer mogelijk om, binnen de traumatherapie, te leren hoe ze hun eigen kacheltje aan kunnen steken en hoe ze dit kunnen laten branden. Een hechtingsfiguur met een warm kacheltje blijft voor hen ook van wezenlijk belang.
5
© 2014 Veronique van der Woude
Iedereen heeft een sterk brandend kacheltje nodig, dat je van binnenuit warm houdt, waardoor jij je fijn, geliefd en gelukkig voelt.
6
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 1 Gevoelens, emoties en stresstolerantie Een traumatische gebeurtenis zet heel je innerlijk leven op zijn kop. Emoties, gevoelens en allerlei gedachten en overtuigingen beïnvloeden je stemming en je gedrag. Als je een vrolijk spontaan persoon was kun je, tijdelijk, veranderen in een meer teruggetrokken, nerveus en angstig persoon. Je normale manier van reageren kan, tijdelijk, veranderen, doordat je nu sneller boos, narrig, en gespannen reageert. Het vertrouwen dat je had in de mensen en in de wereld om je heen kan mogelijk, tijdelijk, niet meer voelbaar zijn. Je merkt dat je minder kunt hebben. Je emoties kunnen je in de weg zitten of ze drijven je onbewust of ongewild voort op een onprettige en soms (zelf-)vernietigende manier. Hoe werken gevoelens en emoties precies in ons leven? Ons persoonlijk raamwerk van wat we aankunnen We hebben allemaal onze eigen vaardigheden om met gevoelens, emoties en spanningen om te gaan. Dit geeft ieder een uniek soort raamwerk, waarbinnen er van alles kan gebeuren dat we aankunnen. Waarin we zelfstandig de spanningen in onszelf weer rustig kunnen krijgen. Dit noemen we het raam van stresstolerantie (window of tolerance) of raampje van wat we aankunnen of gewoon raampje. Dit kunnen we ons ongeveer als volgt voorstellen: Verdediging met: - Vechten - Vluchten - Actief bevriezen _____________________________________________________________________________ ↑ Verschillende situaties roepen gevoelens, emoties en gedachten op en geven spanningen die we aankunnen. Binnen ons raampje ↕ Er zijn te veel spanningen. Buiten ons raampje.
↓ ___________________________________________________________________________ Verdediging met: Er zijn veel te veel spanningen. Buiten ons raampje - Passief bevriezen - Onderwerping
Er bestaan zes basisemoties en allerlei varianten daarop: Vreugde: liefde, blijdschap, bewondering, hoop, trots. Verdriet: droevigheid, leed, spijt, berouw, schuldgevoel, neerslachtigheid, eenzaamheid, somberheid. Angst: vrees, zorg, wanhoop, schaamte, paniek, schrik, schok, nerveus. Woede: haat, jaloezie, verwijt, afgunst, agressie, drift. Verbazing: verwondering, versteld staan, bevreemd zijn, verbijstering, ongeloof. Afschuw: walging, gruwel, weerzin, verfoeilijkheid, minachting, verachting. Wat is het verschil tussen een gevoel en een emotie? Een gevoel is een innerlijke beleving die ontstaat uit een prikkel van buitenaf of van binnenuit. Voorbeelden zijn het voelen van een stoel als je er op zit, of de pijn van een gekneusde knie, of het verdriet over het gemis van een dierbare. Emoties zijn gevoelsmatige en lichamelijke prikkels die aanzetten tot actie. Het lichaam reageert direct als het aangestuurd wordt door een emotie. Voorbeelden zijn dat de ogen vaker gaan knipperen als je je nerveus voelt, het bloed sneller gaat stromen om direct te kunnen bewegen, of dat de lichaamstemperatuur en de hartslag verhogen bij dreigend gevaar of juist verlagen als de moed je in de schoenen zakt.
7
© 2014 Veronique van der Woude
Er zijn 6 basisemoties: vreugde, verdriet, angst, woede, verbazing en afschuw.
8
© 2014 Veronique van der Woude
Gevoelens en emoties die we aankunnen. ‘We blijven binnen ons raampje. Je ervaart dat je de situatie en de opgeroepen emoties aankunt. Wat jij vanbinnen voelt en hoe jij je gedraagt kun jij sturen en heb je onder controle. De gevoelens die je hebt passen bij de omstandigheden waarin jij je verkeert. Je herkent de lichaamssensaties, die bij je gevoelens horen. Je kunt de verschillende gevoelens apart benoemen; zoals dat je verdrietig bent, maar ook angst voelt en een druk op je borst ervaart waardoor je minder goed kan ademen. Je ervaart dat je gevoelens veranderen naar gelang de situatie verder gaat. Je neemt alles helder waar en je geeft betekenis aan wat je meemaakt. De gevoelens en emoties die jij hebt beleefd, hebben als gids gewerkt. Ze hebben je op een goede manier door de situatie heen geloodst. De spanningen die de hele situatie heeft opgeroepen vallen onder normale stress. Normale stress ‘We blijven binnen ons raampje’. Normaal gesproken worden mensen gedurende de dag meerdere keren beïnvloed en gestuurd door gevoelens en emoties. Hierbij vindt er een opbouw van spanningen plaats, waar jij nog binnen je raampje kunt blijven, en volgt er een afbouw van dezelfde spanningen, zodat je weer rustig en ontspannen wordt. Normale stress helpt je in je leven; zoals bij het opletten in het verkeer, of bij het concentreren op je (school-)werk of in een spel, of wanneer je voor jezelf op moet komen als iemand iets onredelijks doet. Gevoelens en emoties als kompas Gevoelens en emoties geven kleur aan je leven. Ze zorgen voor kracht en geven richting. Ze werken ook als signaalfunctie als er gevaar dreigt. Ze geven daarmee belangrijke informatie. Heel basaal is het 'wel of niet pluis gevoel', zodat je ervaart waar en bij wie jij wel of niet veilig bent. Door gevoelens en emoties heel goed te leren kennen, leer je ze ook onderscheiden en binnen grenzen houden. Wanneer gevoelens duidelijke kaders hebben, kunnen ze vrij stromen als ze in jou in beweging worden gebracht.
9
© 2014 Veronique van der Woude
Gevoelens en emoties werken als een gids en kompas. Ze geven goede informatie en sturen je de juiste kant op.
10
© 2014 Veronique van der Woude
Er zijn verschillende stappen in een emotionele reactie Het begint met een prikkel. Deze komt van binnenuit of buitenaf. De hersenen beoordelen direct of er gevaar dreigt; ‘of het wel of niet pluis is’. Je lichaam wordt aangezet tot een (re-)actie. Dit geeft lichaamssensaties die je gaat herkennen als specifieke gevoelens. Hierdoor geef je betekenis aan wat je voelt en aan wat er gebeurt. Nu ga je over tot een bewustere (re-)actie. Of te wel: Gevoelens komen op als een golf. Ze bereiken een hoogtepunt aan intensiteit en spanning. Ze zakken weer weg naar beneden en verdwijnen (of veranderen in een ander gevoel). Gevoelens en emoties als hulpbron Je leert als opgroeiend kind van je opvoeders hoe je de gevoelens in jezelf kunt herkennen en benoemen. Je leert hoe je op de golf van een gevoel of emotie kunt komen om deze te sturen, zodat deze ook weer weg kan vloeien en het weer rustig wordt in jou. Gevoelens en emoties helpen je doordat ze je informatie, kracht en een richting geven. Gevoelens en emoties als stoorzender Je leert ook dat als je de golf van emotie wil tegenhouden, omdat je de opkomende emotie niet wilt, je er juist door overspoeld kan raken en het een allesoverheersende emotie wordt. Ook kun je overspoeld raken door een golf van emotie van een ander, waardoor je in de war raakt over welke gevoelens en emoties van jou zijn en welke bij de ander horen. Doordat je door een emotie(s) overspoeld wordt, word je het gevoel of de emotie helemaal. Dit in plaats van dat je controle en regie ervaart over jezelf ondertussen je de gevoelens en emoties beleeft en je ze kunt laten stromen, je ze kunt herkennen en je ze kunt onderscheiden in jezelf. Als een emotie je overspoelt schiet je buiten je raampje. Je kunt dan niet meer helder nadenken omdat de emotie jou stuurt, in plaats van dat jij de emotie stuurt. Je hebt het gevoel dat je je nooit meer anders zult voelen, omdat de emotie alles overheerst en je voortdrijft. Je hebt de grip op jezelf en de regie over de situatie verloren.
11
© 2014 Veronique van der Woude
Je leert hoe je op een golf van emotie kunt komen door je er niet tegen te verzetten, zodat je de emotie kunt sturen in jezelf en je er niet door overspoeld raakt.
12
© 2014 Veronique van der Woude
Jouw hechtingsfiguren Om goed en gezond op te kunnen groeien heeft elk kind liefde en geborgenheid nodig. Kinderen hebben een moeder en een vader nodig die zich helemaal betrokken voelen bij hun kind. Er voor zorgen dat hun kind lichamelijk en emotioneel veilig blijft. De ouders zijn de twee belangrijkste hechtingsfiguren van het kind. Een gezonde hechting ontstaat als twee mensen zich met elkaar verbinden en dit een wederzijds voordeel oplevert. Dit kan ontstaan bij twee mensen die verliefd worden, maar je ziet dit het sterkste tussen een moeder en haar baby die zich het fijnste voelen als ze dicht bij elkaar in de buurt zijn. De liefde tussen hen zorgt er ook later voor dat als ze boos zijn en ruzie maken, ze met elkaar in verbinding blijven en er een oplossing komt. Soms hebben kinderen niet zulke ouders, maar wel een opa, oma, tante, oom, of pleegouders bij wie ze dit vinden. Van je hechtingsfiguren leer je hoe je met allerlei verschillende situaties moet omgaan. Je leert hoe je met gevoelens en emoties en gedachten die je krijgt kunt omgaan, zodat je jezelf en de wereld om je heen leert begrijpen. Je leert hoe je gevoelens en emoties in jezelf stuurt en rustig krijgt, zodat je steeds beter weet hoe je op een situatie kan reageren en wat je ervan kunt verwachten. Je leert hoe het gaat in het contact met familieleden, hoe het gaat op school en bij de buren. Als je iets naars meemaakt krijg je steun en troost. Je hechtingsfiguren helpen je ook om te begrijpen wat er is gebeurd en wat je kunt doen om het de volgende keer te voorkomen. Omdat je hechtingsfiguren zich betrokken voelen bij jou en bij hoe het met jou gaat, luisteren ze met aandacht en liefde naar de verhalen over wat jij meemaakt. Dit zorgt ervoor dat je vertrouwen opbouwt in je omgeving en dat jij je ervaringen steeds kan verwerken. Je bouwt zelfvertrouwen op in je eigen kunnen en leert hoe je binnen je raampje kan blijven of hoe je daar weer snel terugkomt. Als er geen betrouwbare hechtingsfiguren zijn moet je veel alleen doen en oplossen. Dit zorgt ervoor dat je heel vaak buiten je raampje bent en niet goed leert hoe je weer terug binnen je raampje kan komen. Gevoelens, emoties en gedachten die opkomen werken dan minder als kompas en als gids maar zetten je steeds meer op een dwaalspoor, waardoor je in de war raakt. Dit geeft veel spanningen en onzekerheid. Als je geen veilige hechtingsfiguren om je heen hebt ben je kwetsbaarder om nare dingen mee te maken en hier niet goed van te herstellen. Dit geeft een gevoel van onveiligheid en dit geeft chronische stress.
13
© 2014 Veronique van der Woude
Om goed op te kunnen groeien hebben alle kinderen veilige hechtingsfiguren nodig bij wie ze op een opbouwende manier leren hoe ze met situaties en bijhorende gevoelens, emoties en gedachten kunnen omgaan.
14
© 2014 Veronique van der Woude
Gevoelens en emoties die we niet aankunnen. ‘We gaan buiten ons raampje.’ Gevoelens en emoties die je overspoelen, of die je niet langer kunt verdragen, omdat ze te veel spanningen geven, zorgen ervoor dat je buiten je raampje schiet. Heftige gebeurtenissen kunnen gevoelens van angst, onzekerheid en kwetsbaarheid veroorzaken waardoor je buiten je raampje schiet. Schokkende ervaringen zorgen voor gevoelens van doodsangst en of je wel mag bestaan, waardoor je buiten je raampje schiet. De overtuiging dat het noodlot zal kunnen toeslaan of dat er iets rampzaligs zou kunnen gebeuren zorgt ervoor dat je hersenen dreiging ervaren, waardoor je buiten je raampje schiet.
15
© 2014 Veronique van der Woude
Heftige en schokkende ervaringen zorgen voor zoveel spanningen dat we buiten ons raampje schieten.
16
© 2014 Veronique van der Woude
Abnormaal heftige stress ‘We gaan buiten ons raampje’. Als je buiten je raampje schiet betekent dit dat je, bewust of onbewust, je bedreigd voelt door een situatie waarin je terecht bent gekomen. Als er iets gebeurt dat jou bedreigt komen er allerlei stofjes vrij in jouw lichaam en ontstaan er lichaamssensaties die er allemaal op gericht zijn om jezelf te verdedigen. Dit zorgt ervoor dat jouw brein niet meer kalm is en je niet meer logisch en helder kunt nadenken. De biologische overlevingsprogramma’s in jouw lichaam nemen het van het denken over door direct te reageren om jouw levenskansen te vergroten. Ze sturen jou reflexmatig met een automatische en resolute verdedigingsactie van vechten, vluchten of bevriezen. Alles in jou is er op gericht om te overleven.
17
© 2014 Veronique van der Woude
Je gaat buiten je raampje en reageert, bewust of onbewust, met vechten, vluchten of bevriezen.
18
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 2 Trauma en verwerking Hoe werkt het als we ons bedreigd voelen en gaan vechten, vluchten of bevriezen? Verschillende situaties in je leven kunnen er voor zorgen dat je je, bewust of onbewust, bedreigd voelt. De duidelijkste voorbeelden zijn als je een traumatische gebeurtenis meemaakt: Een traumatische gebeurtenis valt buiten het patroon van de gebruikelijke menselijke ervaringen en veroorzaakt duidelijk leed bij vrijwel iedereen. Een traumatische ervaring gaat gepaard met hevige emoties van machteloosheid, nood, paniek, shock en doodsangst en geeft een plotselinge confrontatie met de eigen kwetsbaarheid en dood. Een traumatische gebeurtenis is een extreme en overweldigende ervaring, waarbij de normale verwerkingsmogelijkheden te kort schieten. De verwerking kost daarom ook langer de tijd, dan de verwerking van een meer alledaagse emotionele gebeurtenis. Het kan gebeuren dat de verwerking ervan niet op gang komt of stagneert, waardoor deskundige hulp nodig is. Je hebt verschillende soorten traumatische gebeurtenissen, zoals: Als je persoonlijk geweld meemaakt; als je fysiek, pedagogisch en of emotioneel verwaarloosd, mishandeld, misbruikt en of uitgebuit wordt. Als je getuige bent van huiselijk geweld; als er grove bedreigingen en of conflicten tussen ouders of andere belangrijke volwassenen zijn die voor jouw welzijn moeten te zorgen. Als je pijnlijke medische ingrepen en of ziektes moet doormaken. Als je iemand die je dierbaar is verliest; aan de dood, doordat je geadopteerd wordt, door een scheiding of als je ongewild uit huis geplaatst wordt; bijvoorbeeld bij een langdurige ziekenhuisopname of in de jeugdhulpverlening. Door het meemaken van een natuurramp of een oorlog. Als je geweld meemaakt door leeftijdgenoten; als je heel erg of langdurig gepest wordt. Of als je geboren wordt bij een getraumatiseerde moeder en of vader die de eigen trauma’s nog niet verwerkt hebben, waardoor jij je niet veilig kan hechten en de ouders niet in jouw basisbehoefte kunnen voorzien. De ouders hebben geen (sterk) brandend kacheltje. Dit noemen we een hechtings- of symbiosetrauma. We spreken nu verder over een schokkende ervaring in plaats van over een traumatische ervaring. Omdat een schokkende gebeurtenis als deze goed verwerkt wordt niet hoeft te leiden tot een traumatische ervaring. In de basis is elke traumatische ervaring ook een schokkende ervaring.
19
© 2014 Veronique van der Woude
Je maakt een schokkende of traumatische gebeurtenis mee die buiten het patroon valt van gebruikelijke menselijke ervaringen.
20
© 2014 Veronique van der Woude
Iedereen reageert vanuit zijn biologische programma’s op een schokkende. Wat gebeurt er: De schokkende ervaring zorgt voor een overprikkeling: Van het lichaam; er ontstaat extreme stress. Van gevoelens en emoties; er ontstaan gevoelens van wanhoop en doodsangst. In onze gedachten; je geeft een noodlottige betekenis aan wat er met je gebeurt. Er ontstaan twee stappen om de schokkende ervaring te verwerken: Stap 1 Na de schokkende ervaring, als het gevaar of de dreiging geweken en over is, moet je weer terugkeren naar een veilige plek. Je moet zelf kunnen voelen dat je veilige bewegingsruimte hebt, waar je de mensen om je heen kunt vertrouwen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde, zodat de automatische zelfgenezende reactie van je lichaam kan ontstaan. Je lichaam wil zich namelijk ontdoen van alle opgebouwde spanningen die ontstaan zijn door het verdedigingsactie van vechten, vluchten of bevriezen. Het is energie die bedoeld was voor de verdedigingsactie, maar nog niet volledig opgebrand is geraakt in de actie, en je nu het weer veilig is sterk kan belasten. Dit ontladen doet het lichaam uit zichzelf via trillen, schudden, zweten en huilen. Belangrijk is dat jij je er niet tegen verzet. Hierna is je lichaam weer ontspannen en wordt je brein kalm. Je kunt met een kalm brein weer helder en logisch nadenken. Als jij niet in een volledig veilige ruimte kunt terugkeren, of als je lichaam gecontroleerd, gestuurd of negatief beoordeeld wordt, kan het zelfgenezend vermogen van het lichaam onvoldoende op gang komen en raakt verstoord. De opgebouwde spanningen kunnen dan niet opgebrand raken en komen in jouw lichaam vast te zitten. Jouw brein wordt dan niet kalm en jij kan daardoor ook de volgende verwerkingsstap niet of onvoldoende zetten.
21
© 2014 Veronique van der Woude
Het meemaken van een schokkende ervaring zorgt voor te veel spanningen in je lichaam. Als je weer veilig bent ontlaadt jouw lichaam al deze opgebouwde en nog niet opgebrande spanningen door middel van beven, trillen, zweten en huilen.
22
© 2014 Veronique van der Woude
Stap 2 Je denkt rustig en logisch na over wat jou is overkomen. Je verzamelt al denkend de juiste informatie bij elkaar. Je beoordeelt de situatie, schat deze goed in en je verbindt juiste conclusies aan wat jou overkomen is. Je hebt dan: Je gevoelens en emoties herkend, onderscheiden en benoemd voor jezelf. Betekenis gegeven aan wat er gebeurd is en hoe jij je erbij gevoeld hebt. Conclusies en oplossingen verbonden aan wat er gebeurd is en hoe die je kunnen helpen in de toekomst. Je hebt hiermee twee belangrijke lessen geleerd, namelijk: Je leert van schokkende ervaringen welke situaties, plaatsen, dieren, planten en mensen gevaarlijk zijn en je dus moet vermijden. Je leert van fijne ervaringen welke situaties je vaker kan opzoeken. Een voorbeeld van een situatie in het verkeer Je fietst je normale route en hebt je muziek aan via je oordopjes. Je volgt je weg en ziet dat er een wegversperring is. Je wilt eromheen en voordat je het weet komt er een auto op je af die je niet had zien of horen aankomen. Je kunt hem niet ontwijken. Alles in jou spant zich aan en is in paniek. Vechten kan niet, vluchten kan niet en in die ene seconde raak je bevroren voordat de auto je aanrijdt. Je ligt op de grond en bent verstrooid. Mensen komen naar je toe en zeggen dat je moet blijven liggen. De ambulance komt. Je gaat zelf ook heel je lichaam na op of je geen wond hebt opgelopen. Je hele lijf begint te trillen. Je verzet je er niet tegen en laat het gebeuren. In het ziekenhuis hoor je dat je arm gebroken is, maar dat je verder geluk hebt gehad. Je ouders vangen je op en reageren geschrokken en liefdevol. Je vertelt een paar keer opnieuw wat je is overkomen. Je verzamelt de feiten en overziet de situatie steeds beter, in wat er gebeurd is en wat je de volgende keer anders moet doen om een ongeluk zoals dit te voorkomen. Je realiseert je dat je muziek te hard stond en dat je bij de ongebruikelijke situatie niet voldoende gelet had op het gedrag van andere weggebruikers. Als je muziek zachter had gestaan, of als je je oortjes in de spannende verkeerssituatie tijdelijk uit had gedaan, had je voldoende meegekregen van je omgeving. Je had dan op de juiste manier kunnen reageren. De schokkende ervaring heb je nu verwerkt, de spanningen in je lichaam zijn opgelost en je hebt de juiste conclusies kunnen verbinden aan de situatie. Je weet nu wat je wel en niet meer moet doen in de toekomst om je eigen veiligheid te waarborgen en daarmee heb je jouw schokkende ervaring verwerkt.
23
© 2014 Veronique van der Woude
Je bent rustig en ontspannen. Je hebt er over nagedacht en je hebt betekenis gegeven aan wat je gevoeld en meegemaakt hebt. Je hebt juiste conclusies en oplossingen kunnen verbinden aan wat er gebeurd is, zodat deze jou helpen. Nu en in de toekomst. Je hebt de schokkende ervaring een plekje gegeven en verwerkt.
24
© 2014 Veronique van der Woude
Je hersenen slaan de ervaring goed op Nadat de schokkende ervaring verwerkt is, vervagen de beelden en emoties die erbij horen. Jouw brein slaat ze op als een herinnering die bij jouw levensgeschiedenis hoort. Ze worden een onderdeel van je geheugen. Als je weer bewust wilt terugdenken aan de gebeurtenis, dan voel jij je verbonden met de geschiedenis, omdat die bij jouw eigen leven hoort. Jouw hersenen weten bij een goed opgeslagen ervaring dat de herinnering aan de ervaring jou in het hier en nu niet opnieuw pijn kan doen of in gevaar kan brengen. Als je je de ervaring herinnert kun je er op een rustige en samenhangende manier over vertellen, met een duidelijk begin (oorzaak), midden (gevolg) en einde (oplossing en conclusie). Verwerking maakt sterker en rijker Je hebt nu helder waar en bij wie je veilig bent en waar gevaar dreigt. Het overleven en goed verwerken van schokkende ervaringen geeft vertrouwen in jouw eigen mogelijkheden. Dit geeft zelfvertrouwen en draagt bij tot een positief zelfbeeld, waar je mee verder kunt nu en in de toekomst. Goed verwerkte schokkende gebeurtenissen geven een groter invoelend vermogen. Hiermee kun je je makkelijker in mensen inleven en verplaatsen en ze beter begrijpen, steunen en troosten. Een goed verwerkte schokkende ervaring kan er ook voor zorgen dat je de zin van het leven beter inziet en meer kunt genieten van alledaagse situaties en beter kan waarderen wat je hebt.
25
© 2014 Veronique van der Woude
Door het goed doorlopen van de twee verwerkingsstappen komt er rust in jou. Je hebt een positief zelfgevoel opgebouwd en zelfvertrouwen gekregen, omdat je de situatie goed hebt verwerkt.
26
© 2014 Veronique van der Woude
Chronische stress 'Je raakt te snel buiten je raampje'. Het gebeurt ook dat schokkende ervaringen niet goed verwerkt kunnen worden. Dat de verwerking ergens stopt en geblokkeerd raakt en chronische spanningen/ stress geeft. De schokkende ervaring is pas goed verwerkt als alle opgebouwde lichamelijke spanningen en energie zijn opgebrand en afgevloeid. Anders blijven de overlevingsprogramma’s in de hersenen in de veronderstelling dat het dreigende gevaar nog aanwezig is. Als de schokkende ervaring niet goed verwerkt wordt ontstaat er een inprenting, een soort foto, van het ergste moment, van de traumatische gebeurtenis in de hersenen. Het doel hiervan is om de gebeurtenis later weer terug in het bewustzijn te brengen, zodat er alsnog geleerd kan worden wie of wat men moet vermijden om de overlevingskansen te vergroten. Pas als dit helder is wordt het brein kalm. Omdat de hersenen bij inprenting de onverwerkte ervaringen zo levensecht kunnen presenteren, in de vorm van herbelevingen, raak je direct overprikkeld en schiet je buiten je raampje. Hierdoor reageren je hersenen direct weer met een verdedigingsactie. Dit weerhoudt jou ervan de traumatische gebeurtenis te kúnnen verwerken en daardoor blijft dit herbeleven zich herhalen. Bij chronische stress kunnen zelfs alledaagse gebeurtenissen al aanleiding geven om buiten je raampje te schieten. Verdediging met: - Vechten - Vluchten - Actief bevriezen _____________________________________________________________________________ ↑ Verschillende situaties roepen gevoelens, emoties en gedachten op en geven spanningen die we aankunnen. Binnen ons raampje ↕ ↓ ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Chronische stress. Buiten ons raampje. Wat niet verwerkt wordt, kan getriggerd worden en zorgt voor nog meer spanningen. _____________________________________________________________________________ Er zijn veel te veel spanningen. Buiten ons raampje. Verdediging met: - Passief bevriezen - Onderwerping Er zijn te veel spanningen. Buiten ons raampje.
27
© 2014 Veronique van der Woude
Je hersenen laten je steeds ongewild en onverwachts terugdenken aan de schokkende gebeurtenis.
28
© 2014 Veronique van der Woude
Verwerking door het opzoeken van je hechtingsfiguren De steun van je hechtingsfiguren uit je familie, de persoon op wie je verliefd bent, met wie je een relatie hebt, en goede vrienden helpen je in je verwerkingsproces. Als je bij hen je verhaal mag delen en je emoties kunt tonen, over wat je allemaal is overkomen, kunnen opgebouwde spanningen zich oplossen Met meer ontspanning kom jij tot de juiste inzichten en conclusies over wat er is gebeurd en wat je in de toekomst kan doen om het te voorkomen. Ook allerlei activiteiten die jij leuk vindt om te doen kunnen ondersteuning bieden in het oplossen van de (chronische) stress. Deskundige hulp bij de verwerking van schokkende ervaringen Als je niet zoveel hechtingsfiguren hebt die in staat zijn om jou goed te steunen en naar jou te luisteren of als de troost en steun onvoldoende helpt, dan kan traumatherapie je helpen bij de verwerking van schokkende gebeurtenissen. De traumatherapeut kan jou ondersteunen in het verwerken van traumagevoelens, emoties en overtuigingen. Hierdoor kunnen ook de belastende chronische spanningsklachten afgebouwd worden. Wanneer de chronische stress zich oplost, krijg je weer een groter raampje om je alledaagse ervaringen aan te kunnen, zonder dat deze je overbelasten. Pas als je weer helemaal ontspannen bent, lukt het ook beter om gelukkige en blije gevoelens te voelen en te genieten van de leuke gebeurtenissen in je leven. Op deze manier kunnen je gevoelens weer als kompas gaan werken in plaats van je op een dwaalspoor te zetten.
29
© 2014 Veronique van der Woude
Met de steun van familie en goede vrienden heb je een grotere kans om de schokkende ervaring te verwerken.
30
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 3 Trauma en onze hersenen We kunnen alleen leren als we kunnen nadenken en we kunnen alleen nadenken als we een kalm brein hebben. We hebben alleen een kalm brein als we niet teveel spanningen, stress en emoties voelen. Hoe werkt dat in onze hersenen? Zoogdierenbrein (emoties) - Vechten - Vluchten - Actief bevriezen _____________________________________________________________________________ Er zijn te veel spanningen. Buiten ons raampje.
↑ Spanningen die we aankunnen. Binnen ons Raampje ↕
Mensenbrein (rationeel en logisch nadenken)
Als er kalmte is werkt het samen met het zoogdierenen reptielenbrein en dient het als controlecentrum. ↓ ___________________________________________________________________________
Er zijn veel te veel spanningen. Buiten ons raampje.
Reptielenbrein (bij alarm beslissingen nemen) - Passief bevriezen - Onderwerping
Onze hersenen zijn opgebouwd uit drie verschillende breinsoorten, namelijk het: Reptielenbrein (Amygdala) Dit is het meest oude en primitieve gedeelte van ons brein. Het heeft als functie ‘overleven en verdedigen’. Het is verantwoordelijk voor de meest reflexmatige reacties van ons lichaam die automatisch gaan, zoals: de ademhaling, hartslag, temperatuurregeling, bloedsomloop, kunnen slapen, het verteren van eten en drinken. Het reptielenbrein denkt niet na en onthoudt niet. Het reageert instinctief op prikkels die van buiten op ons af komen. In dit deel van het brein vindt de verwerking plaats van zintuiglijke prikkels zoals zien, horen, proeven, voelen en bevindt zich het vermogen om te bewegen. Zoogdierenbrein (Limbisch systeem). Dit heeft als functie het verwerken van emotionele informatie. Daarom wordt dit ook wel het emotionele brein genoemd. Door dit brein zijn we in staat om onze emoties uit te drukken, liefde te voelen en kleur te geven aan gebeurtenissen in ons leven, zodat we plezier beleven aan wat we meemaken. Omdat dit brein gebeurtenissen kan onthouden, herhalen we doorgaans situaties waar we plezier aan beleven en vermijden we onplezierige situaties. Mensenbrein (Neocortex). Dit heeft de functie van controlecentrum. Als alle breinen goed werken kunnen de activiteiten die we doen door het mensenbrein aangestuurd worden. De drie verschillende breinen werken dan als eenheid samen. Het mensenbrein is ons laatst ontwikkelde brein. Het zorgt ervoor: Dat we kunnen beredeneren. Dit betekent dat we logisch kunnen nadenken en ideeën, belevingen en ervaringen met elkaar kunnen vergelijken, samenvoegen, scheiden en sorteren. Hierdoor kunnen we op basis van argumenten een standpunt bepalen voor onszelf en ons standpunt naar anderen toe aangeven. Dat we abstract kunnen nadenken. Dit betekent dat we kunnen plannen en doelgericht en flexibel kunnen inspelen op nieuwe situaties. Dat we taal goed doordacht en nauwkeurig kunnen gebruiken.
31
© 2014 Veronique van der Woude
Ieder mens heeft drie breinen: een reptielenbrein zoals krokodillen en slangen, een zoogdierenbrein zoals leeuwen en herten en een mensenbrein.
32
© 2014 Veronique van der Woude
De ontwikkeling van ons brein Het reptielenbrein is de basis van alle breinen. Het is daarom heel belangrijk dat vanaf de babytijd, de weefselstructuren van dit brein goed kunnen groeien. Dit gebeurt door het ervaren van prettige zintuiglijke prikkels, zoals: wiegen, knuffelen, een zachte aanraking, mooie geluiden, fijne geuren en een zachte geruststellende stem in een veilige voorspelbare en vertrouwde omgeving. Als dit goed gaat, kunnen ook het zoogdieren- en mensenbrein zich goed ontwikkelen. Het baby’tje heeft bij de geboorte nog een chaotisch brein en heeft een veilig hechtingsfiguur nodig, met een kalm en goed georganiseerd brein, om zelf ook een goed georganiseerd en kalm brein te ontwikkelen. Het ontwikkelen van een goed georganiseerd en kalm brein gebeurt als je van de veilige hechtingsfiguur leert: Hoe je met spanningen omgaat. Hoe je aandachtig en geconcentreerd kunt werken. Hoe je een situatie goed kan beoordelen. Hoe je de eigen behoeften en wensen kunt uitstellen. Hoe je flexibel kunt omgaan met taken en opdrachten. Hoe je gevoelens en emoties in jezelf weer rustig kunt krijgen. De eerste drie jaar groeit het mensenbrein het snelst en met ongeveer zes jaar werken de drie breinen al redelijk goed samen. Bij een kind van zes jaar werkt het mensenbrein al behoorlijk als controlecentrum en stuurt het kind in zijn dagelijkse activiteiten.
33
© 2014 Veronique van der Woude
Als we geboren worden hebben we nog een chaotisch brein. Van onze hechtingsfiguren leren we hoe we van onze ervaringen kunnen leren, zodat onze breinen zich gaan verbinden. Door allerlei fijne en opbouwende ervaringen op te doen kan ons brein, net zoals bij onze hechtingsfiguren, een kalm en goed georganiseerd brein worden.
34
© 2014 Veronique van der Woude
De functie van het reptielenbrein bij gevaar Als er gevaar dreigt komen er allerlei prikkels binnen die het lichaam signaleert als gevaar. Er gaat dan direct een alarmbel af in het reptielenbrein. Dit maakt een hele snelle instinctieve inschatting hoe gevaarlijk het is en welke acties noodzakelijk zijn. Het reptielenbrein heeft de allersnelste waarneming van de zintuigen. Dit gaat veel sneller dan dat je erover nadenkt of je bewust wordt van wat je voelt. Het hele lichaam reageert acuut op gevaar om te kunnen overleven. Het hele lichaam komt terecht in een toestand van opperste paraatheid. De zintuigen worden supergevoelig, zodat je het gevaar beter kan ruiken, horen, zien, voelen en proeven. Er ontstaat grote waakzaamheid en alertheid. Alles is geconcentreerd op het dreigende gevaar. Je hartslag en je spierspanning verhogen zich om de juiste actie te ondernemen. Er komen bevorderende stofjes vrij die je helpen in je actie. Je voelt je gespannen en gestrest. Dit zijn allemaal automatische en onbewuste reacties, gericht op overleving. Dit doen onze overlevingsinstincten. Alle energie wordt gespaard voor de beste actie. Het mensenbrein wordt uitgeschakeld, omdat anders er nog teveel informatie binnen komt die verwerkt moet worden en dat kost energie. Dit zou de reactie vertragen en ten koste gaan van de waakzaamheid voor het dreigende gevaar. Alleen het reptielenbrein en zoogdierenbrein worden gebruikt bij de verdedigingsactie.
35
© 2014 Veronique van der Woude
Als er iets gebeurt dat niet pluis is spitst alles in jou zich toe om precies te horen, ruiken, zien, proeven en voelen waar en wat voor gevaar er dreigt.
36
© 2014 Veronique van der Woude
We hebben al gezien bij dreigend gevaar automatisch reageren met vechten, vluchten of bevriezen om ons te verdedigen. We gaan nog beter leren hoe dit werkt, door te kijken naar hoe dieren dit doen:
Vechtgedrag: Het reptielenbrein maakt een snelle instinctieve inschatting of vechten de juiste manier is om te winnen en te overleven. ‘De leeuw laat zien dat hij de sterkste is.’ Vluchtgedrag: Als vechten te gevaarlijk lijkt, omdat de aanvaller te sterk is, wordt direct het actiesysteem van vluchten (hard wegrennen) ingesteld. Als vechten een eerste reactie is en het winnen lukt niet, dan wordt alsnog de vluchtactie ingezet. Als het dier nog een uitweg ziet dan zal hij alles op alles zetten om zijn vlucht voort te zetten. ‘Het hert zet het op een rennen.’ Actief bevriezen: Als deze geen uitweg meer ziet, zal er een onvermijdbare shock komen door de staat van hulpeloosheid en schakelt hij van de overlevingsactie over naar actief bevriezen. Door de staat van hulpeloosheid, doordat vechten en vluchten niet (meer) werkt, vindt er een instinctieve reflexreactie plaats van totale verstarring oftewel actieve bevriezing. ‘Een konijn reageert door zich roerloos stil te houden’.
Alles wat er met het dier gebeurt heeft als doel om de overlevingskansen te vergroten. Een voorbeeld van een leeuw met een hert In de natuur zien we bijvoorbeeld dat de leeuw (het jagerdier) reageert met een aanval op het hert (een bewegend prooidier). Als de beweging van het hert ophoudt stopt de drang om aan te vallen en verdwijnt de interesse van de leeuw in het hert. Door zich stil te houden heeft het hert toch nog de kans om te overleven. Het gebeurt in de natuur ook dat de leeuw misleid wordt. Hij denkt dat het hert dood is en gaat zijn welpjes (babyleeuwtjes) halen om het hert op te kunnen eten. In die tussentijd kan het hert alsnog wegvluchten en overleven. Het hert dat in de verstarring terechtkomt, zal veelal na een paar minuten weer bij zinnen komen. Dat gebeurt langzaam, terwijl hij zijn omgeving af gaat op dreigend gevaar. Als het gevaar echt geweken is en hij zeker is van zijn veiligheid, en er geen nieuwe vluchtpoging meer nodig is, wordt hij weer levendig. Dit gaat vaak gepaard met een hevig trillen, beven en zweten om de opgebouwde energie en spanningen van de verdedigingsreactie kwijt te raken. Daarna zal het hert veelal nog een aantal keren diep ademhalen en vervolgens zijn weg voortzetten alsof er niets gebeurd is, of een plek opzoeken waar hij kan slapen om te herstellen van de aanval.
37
© 2014 Veronique van der Woude
Als er gevaar dreigt vechten we als een leeuw, vluchten we als een hert of staan we stokstijf stil zoals een konijn om te kunnen overleven.
38
© 2014 Veronique van der Woude
Bij de mens vinden vergelijkbare reacties plaats als bij de dieren. Alleen bij de mens zien we dat er drie manieren van bevriezen zijn als noodstrategie. Net zoals bij dieren kunnen we actief bevriezen en net zoals dat vechten de eerste reactie is van het brein om voor zichzelf op te komen en daarna pas vluchten en actief bevriezen wordt verdere bevriezing pas ingeschakeld als het brein geen andere uitweg meer ziet om de situatie te overleven.
Actief bevriezen. Alles is in opperste paraatheid. Je bent uiterlijk kalm, maar van binnen raast alles door je heen. Je houdt jezelf actief hooggespannen roerloos stil. Deze actie wordt door het zoogdieren- en reptielenbrein aangestuurd, zoals we zagen staan bij de uitleg van ons raampje. Het mensenbrein is uitgeschakeld.
Als het reptielenbrein in een zeer gevaarlijke situatie instinctief beoordeelt dat een actieve verdediging van actief bevriezen de overleving juist verder in gevaar brengt, omdat het niet leidt tot het afwenden van gevaar, dan wordt ook het zoogdierenbrein uitgeschakeld. Het brein gaat over tot passieve bevriezing als verdediging om te kunnen overleven. We zien hiervan twee vormen:
Passief bevriezen. Dit is een vorm van tijdelijke verlamming van een gedeelte van het lichaam. Beweging is in deze toestand zeer moeilijk, zo niet onmogelijk. Het kan ook zijn dat tijdelijk het bewustzijn wordt verloren, ofwel ‘Je even weg bent’. Onderwerping. Dit is een soort onderdanig en willoos ondergaan van wat er gebeurt, van wat er op je af komt en van je gevraagd wordt.
Bij de noodstrategie van passief bevriezen bereidt het lichaam zich voor op zéér ernstige verwondingen. De shocktoestand van passief bevriezen zorgt ervoor dat er zoveel mogelijk energie gespaard wordt om de overlevingskansen te vergroten, door het: Uitschakelen van het mensen- en zoogdierenbrein. Dit betekent dat het brein tijdelijk het vermogen verliest om gevaar in te schatten. Dit stond bij vechten, vluchten en actief bevriezen juist op scherp. Het vermogen om na te denken en problemen op te lossen is uitgeschakeld. Vertragen van de hartslag. Vertragen van de ademhaling naar een zo oppervlakkige en langzaam mogelijke ademhaling. Verminderen van de doorbloeding. Verlagen van de lichaamstemperatuur. Vrij laten komen van stofjes die de pijn verdoven en voor een bepaalde rust zorgen.
39
© 2014 Veronique van der Woude
Als vechten te gevaarlijk is en er geen uitweg gevonden is om te kunnen vluchten, valt het hert stokstijf neer en houdt het zich voor dood, om toch nog te kunnen overleven.
40
© 2014 Veronique van der Woude
Onbewust herhalen van de verdedigingsactie We zien zowel bij mens als dier dat als zij vaker in een onvermijdbare shock terecht komen van totale verstarring, zij bij een volgende schokkende gebeurtenis door het gevoel van totale hulpeloosheid automatisch in diezelfde staat van bevriezen terechtkomen. Zelfs als er nog ontsnappingmogelijkheden zijn. In het systeem van mens en dier lijkt het er op dat zij het dan verleerd hebben om open te staan voor de mogelijkheid om zichzelf actief te verdedigen en te ontsnappen. Opbouwen van triggers Triggers zijn prikkels als sein van een gevaar. In een gevaarlijke situatie kan een in wezen onschuldige specifieke zintuiglijke prikkel zoals een geluid, beeld, gevoel, smaak, geur gekoppeld raken aan de gevaarlijke gebeurtenis. Die specifieke zintuiglijke prikkel kan later in een veilige en alledaagse situatie al zorgen voor de reactie van de verdedigingsactie. Triggers laten onverwerkte ervaringen zien Triggers kunnen van buiten af of van binnen uit ontstaan en brengen een emotioneel reactiepatroon op gang. Triggers zorgen ervoor dat het reptielenbrein je onverwachts en ongewild aanzetten tot een verdedigingsactie. Triggers zijn belangrijke aanwijzingen die naar onverwerkte en niet goed opgeslagen ervaringen verwijzen. De staat van de actieve overlevingsprogramma’s zorgt er voor dat je continu alert blijft op gevaar of dat je langdurig in een bevriesreactie blijft vastzitten. Het kan ook zijn dat je brein je lichaam er steeds toe aanzet te wisselen tussen opperste paraatheid en in een bevriesreactie terecht komen. Dit zorgt voor een steeds hogere spanningsopbouw, waardoor er sprake is van chronische stress en een chronisch gevoel van onveiligheid. Zoogdierenbrein (emoties) Vechten Vluchten Actief bevriezen _____________________________________________________________________________ ↑ Spanningen die we aankunnen. Raampje ↕ Mensenbrein (rationeel en logisch nadenken) Als er kalmte is werkt het mensenbrein samen met het zoogdieren- en reptielenbrein en dient het als controlecentrum. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Er zijn te veel spanningen.
Chronische stress met triggers Alles wat niet goed verwerkt is kan getriggerd worden. _______________________________________________________________________________
Er zijn veel te veel spanningen, waardoor er veel in het lichaam uitgeschakeld wordt.
41
Reptielenbrein (bij alarm beslissingen maken) Passief bevriezen Onderwerping
© 2014 Veronique van der Woude
Als een specifiek geluid, beeld, gevoel, smaak, geur ons herinnert aan de schokkende ervaring kunnen we een directe reflex hebben in de vorm van een verdedigingsactie zoals bevriezen.
42
© 2014 Veronique van der Woude
Wat doet chronische stress bij dieren In de natuur zien we dat dieren dood kunnen gaan aan chronische stress, doordat ze bezwijken onder de spanningen. Ze zijn dan een paar keer door de cyclus heen gegaan van: Opwinding. Het niet succesvol zijn in de vluchtpoging. De ervaring opdoen van angst en hulpeloosheid. De verdedigingsactie van bevriezing en onbeweeglijkheid of verstarring die daar opvolgt. Het ontwaken. Opnieuw opwinding door het blijvende dreigende gevaar. Ervaren om weer niet te slagen in een nieuwe vluchtpoging…. Zoals de kat die met de muis speelt totdat hij sterft De kat speelt met een muis. De muis vlucht voor de kat, maar de kat vangt de muis. Omdat de vluchtpoging niet gelukt is, bevriest de muis om toch nog te kunnen overleven. Als de muis ontwaakt ziet hij het gevaar van de kat. Hij onderneemt een nieuwe vluchtpoging en wordt weer gevangen. De muis verliest hierdoor steeds verder zijn vermogen om in te schatten waar hij naar toe kan vluchten. De muis raakt steeds verder gedesoriënteerd en gespannen, totdat hij sterft doordat zijn zenuwen het begeven. De muis sterft niet aan de verwondingen van de kat, maar door de spanningen die het lichaam van de muis niet langer meer aankon. Onverwerkte traumatische ervaringen leiden alleen maar naar verlies Door de chronische onveiligheid en chronische stress wordt je raampje alleen maar kleiner. Je hebt dan niets aan je ervaringen en je bouwt geen invoelend vermogen op of je voelt alles teveel aan van de ander en voelt niets meer van je eigen gevoelens Als je de gevoelens van de ander onbewust overneemt dan raak je er in verstrikt, omdat jouw eigen gevoelens en die van de ander door elkaar heen gaan lopen. Alle gevoelens maken je in de war en zetten je op een dwaalspoor. Je hebt onvoldoende helder welke emoties van de ander zijn en welke bij jou horen. Je lijd enorm door wat je hebt meegemaakt, omdat je steeds overspoeld raakt door emoties die opnieuw aangeraakt en opgerakeld worden. Je zelfverdedigingprogramma’s blijven actief. Er is alleen maar een lijden en verlies. Omdat de biologische programma’s actief blijven en het mensenbrein teveel uitgeschakeld is, wordt het denken en kijken naar de wereld vanuit emoties gekleurd. De overwerkte gevoelens en emoties gaan werken als een vernietigende vuurspuwende draak.
43
© 2014 Veronique van der Woude
Onverwerkte schokkende ervaringen kunnen als een draak in je blijven rondsuizen en naar binnen slaan en je ziek maken of zich naar buiten toe laten gelden door zijn vernietigende vuur uit te spuwen.
44
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 4 Basisvoorwaarden om met traumaverwerking te kunnen starten. Zolang het brein dreiging ervaart richt het zich op de buitenwereld, om zich te kunnen beschermen en verdedigen. Om schokkende ervaringen te verwerken is het nodig dat het brein zich kan richten op de binnenwereld. Dit is een kwetsbare situatie. Het brein kan namelijk niet op de buitenwereld én de binnenwereld tegelijkertijd gericht zijn. Dus om schokkende ervaringen te kúnnen verwerken mág er geen dreigend gevaar meer zijn. Jij kunt dan weer binnen je raampje blijven. Je kan dan ook gaan leren hoe het is om je aandacht en energie te verplaatsen van ‘De wereld onder controle houden’ naar ‘Jezelf onder regie/ controle brengen’. In een notendop: 1) De zekerheid hebben dat je lichamelijk en emotioneel veilig bent, zodat jij het gevoel van deze zekerheid en veiligheid in jezelf kan leren opbouwen. 2) Het hebben van een rustig, leuk en fijn dagelijks leven. 3) Verbonden zijn met één of meer veilige hechtingsfiguren met een voldoende kalm brein. 4) Je motiveren om in traumatherapie te gaan. 5) Leren hoe je om kan gaan met spannende situaties en heftige gevoelens en emoties. Eerste van de twee belangrijke verwerkingsstappen. Binnen je raampje komen en er langer kunnen blijven. Ontladen van opgebouwde spanning van het oorspronkelijke trauma. 6) De juiste betekenis geven en conclusies verbinden aan wat jou is overkomen. Tweede van de twee belangrijke verwerkingsstappen. Het opruimen van verschillende traumabeelden en gedachtepatronen. Het onschadelijk maken van triggers. Je raampje weer groter maken. Het opbouwen van een reëel en positief zelfbeeld. 7) Oefenen met nieuwe vaardigheden en het opbouwen van meer zelfvertrouwen.
45
© 2014 Veronique van der Woude
Om met traumatherapie te starten heb je een fijn thuis nodig, met veilige hechtingsfiguren die van je houden en je steunen, zodat je de schokkende ervaringen kan verwerken.
46
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 1 Metaforen Bij aanvang van de therapie, gedurende het therapieproces en bij het begeleiden van gezinsleden van de jeugdige die in therapie is, kan symbolische beeldspraak een bijzonder goede ondersteuning zijn bij herstel. Ik heb een viertal, de eerste is te vinden bij de inleiding, metaforen uit het boek van Arianna Struik uitgekozen en uitgewerkt: Metafoor 2: Mijnenveld Je kunt traumatische herinneringen zien als een mijnenveld. Bij een mijnenveld is het noodzakelijk om te weten waar je loopt, zodat je niet in gevaar komt en onverwachts een bom tot ontploffing brengt. Bij het werken met traumatische herinneringen is het net zo belangrijk als bij een mijnenveld, om controle te houden over welke traumatische herinnering je opzoekt om te verwerken. Het is belangrijk dat je dit kunt doen zonder het risico te lopen dat ook een andere traumatische herinnering geactiveerd wordt en je opnieuw een onveilige ervaring opdoet en overprikkeld raakt. Het is belangrijk voor jouw herstel dat de we de mijnen (traumatische herinneringen) in een enkele vorm of in kleine groepjes tot ontploffing brengen en jij controle hebt over welke mijnen dit precies zijn en waar (therapiekamer) het gebeurt en wie (therapeut) daarbij zijn. Zo verloopt de verwerking gedoseerd en blijf jij je veilig en zeker voelen. Metafoor 3: Ladekast Stel dat we ons geheugen als een soort ladekast zien, met heel veel laatjes, en in die laatjes zitten allemaal persoonlijke ervaringen die in jouw leven gebeurd zijn. Dit zijn jouw herinneringen. Als je aan iets wilt terugdenken, dan kun je het gewenste laatje openmaken, waardoor jouw herinnering naar boven komt. Bijvoorbeeld jouw laatste verjaardag of die keer dat je naar de kermis bent geweest. Als je er niet meer aan wilt verder denken, dan doe je het laatje weer dicht en is jouw herinnering weer opgeborgen. Schokkende gebeurtenissen kunnen zo verschrikkelijk zijn dat ze niet in het laatje passen. Omdat ze zo verschrikkelijk zijn nemen ze teveel ruimte in beslag en kan het laatje niet meer goed dicht. De schokkende ervaring kan niet goed verwerkt en opgeborgen worden. Het laatje blijft daardoor open staan. Doordat het laatje openstaat, kun jij je eraan bezeren. Je stoot er tegen aan als je andere herinneringen op wilt halen of als er iets nieuws gebeurt dat je aan die verschrikkelijke ervaring doet denken. Dan komen ook die nare ervaringen weer in je gedachten, terwijl je dat helemaal niet wilt. Omdat het laatje half openstaat, kunnen de herinneringen ook vanzelf verder naar buiten komen en daarmee in jouw gedachten komen, zonder dat jij er controle over hebt. Dat is heel vervelend en je kunt daar heel veel last van hebben en er erg verdrietig door worden. Gelukkig kun je dit probleem wel oplossen. Dit doe je door jouw schokkende ervaringen te verwerken. Nadat je de schokkende ervaring verwerkt hebt, veranderen jouw herinneringen aan de gebeurtenis. Door deze veranderingen past de schokkende ervaring nu wel in het laatje. Het laatje kan nu dicht, net zoals de andere laatjes. Als het laatje dicht is, kunnen de herinneringen je niet meer zomaar overvallen. Voor (pleeg- of adoptie-)ouders Door wat uw kind met de (biologische groot-)ouders of één van de ouders heeft meegemaakt, is zijn vertrouwen in volwassenen beschadigd geraakt. Hij vindt het daarom moeilijk om zich nog te hechten. Hechten roept bij hem angst op. Nu hij bezig is met traumaverwerking wil hij toch graag werken aan de hechtingsrelatie met u, hij wil graag een fijne band opbouwen met u. Metafoor 4: Leren zwemmen U kunt dit vergelijken met een situatie waar hij (uw kind) bang is voor water, maar toch besluit te gaan zwemmen. De groep is als een soort pierenbadje, waar hij kan oefenen om zich te hechten aan groepsleiding. Het water is niet zo diep en deze hechting gaat ook niet zo diep. Dat is veel gemakkelijker voor hem. Uw kind doet dit ook goed. Hij gedraagt zich goed in de groep en hij durft de groepsleiding te vertrouwen. Thuis is het veel moeilijker, daar is het diepe water. Uw kind is daar nog heel bang voor. Als hij in het diepe water springt dan raakt hij in paniek.
47
© 2014 Veronique van der Woude
Heeft u wel eens een drenkeling gezien? Die slaat wild om zich heen en luistert niet naar wat je zegt, ook al probeer je hem te redden. Een drenkeling is in paniek en kan niet nadenken. Zo doet uw kind dat bij u thuis ook. U bent zijn reddingsboei. U staat op de kant en houdt de boei stevig vast, zodat uw kind voelt dat hij niet kan verdrinken. Dit kalmeert hem uiteindelijk en dan kan hij over zijn angsten heen komen. Het probleem is alleen dat hij zo hard om zichzelf heen slaat, dat hij u ook steeds in het water trekt. Dit maakt u boos, omdat u dan uw eigen evenwicht verliest. U wilt dan dat hij niet zo tekeer gaat. Maar het helpt niet om tegen een drenkeling te zeggen dat hij rustig moet worden. Dat lukt hem door zijn paniek niet. Als u boos bent dan helpt het ook niet om dit tegen u te zeggen, want dan bent uzelf een drenkeling en daarmee verdrinken jullie beide. De enige manier voor uw kind om over zijn angsten heen te komen is als u zo stevig op de kant gaat staan dat hij u er niet in kan trekken. Dit maakt u zeker en dan kunt u tegen hem zeggen dat hij om zich heen kan slaan wat hij wil, maar dat hij niet kan verdrinken, omdat u de reddingsboei stevig vast hebt. Als hij dát voelt kan hij uiteindelijk kalmeren en zijn angst voor water overwinnen. In een pierenbad kan hij niet leren zwemmen. Hij zal moeten oefenen in het diepe en daar zal de angst en de paniek komen. Dat is onvermijdelijk. Hij kan niet op de groep leren om zich thuis goed te gedragen. Dat kan alleen maar thuis, met hulp van u. Wat heeft u nodig om op die kant te kunnen blijven staan en niet in het water te vallen? Wat heeft u nodig zodat uw brein kalm kan blijven?
48
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 2 Normale verwerkingsstappen De Zwitserse psychiater Elisabeth Kübler-Ross deed onderzoek naar het antwoordt van de volgende vraag: Hoe gaat iemand met een ingrijpende en verdrietige ervaring om? Ze ontdekte dat verschillende ongeneeslijk zieke mensen vergelijkbare fases doorliepen in de verwerking van hun ziekte. Dit gaf de psychiater inzicht in hoe mensen ingrijpende veranderingen of verlies in hun leven verwerken. De meeste mensen doorlopen ongeveer vergelijkbare processen om een traumatische ervaring te verwerken, zodat ze weer tot rust komen. Elisabeth Kübler-Ross heeft vijf fasen omschreven. Ze worden niet door iedereen even intensief of in dezelfde volgorde doorlopen. Iedereen rouwt en verwerkt emoties en ingrijpende ervaringen op zijn eigen unieke manier. Zo kunnen mensen in een fase blijven steken of terugvallen of een fase overslaan. De vijf fases laten een normale reactie zien op een abnormale gebeurtenis. Ze laten een wetmatigheid zien van een gezonde (rouw-)verwerking: Fase 1: Ontkenning Ontkenning is een algemeen afweermechanisme. In deze fase beschermt de persoon zichzelf door de waarheid in zijn geheel af te wijzen. Dit gedrag geeft iemand de gelegenheid om de waarheid gedoseerd binnen te laten komen. Het innemen van de realiteit is een proces en kost tijd. Aan het einde van deze fase wil iemand graag de feiten weten, de waarheid over wat er precies gebeurd is en wie verantwoordelijk is. De schuldvraag wordt onderzocht. Fase 2: Woede In deze verwerkingsfase zien we vaak dat emoties elkaar sterk afwisselen. Het ene moment is er een diep verdriet en het andere moment is er grote boosheid ‘over dat het niet waar kan zijn’. Je ziet dat mensen zich druk maken over de schuldvraag of boos worden op de slecht-nieuwsbrenger, om het gevoel van verlies en verdriet te ontwijken. Mensen kunnen zich ook onterecht schuldig gaan voelen om zo het ondraaglijke gevoel van onmacht en hulpeloosheid te ontwijken. Al deze onbewuste afweermechanismen vinden plaats om tijd en ruimte te krijgen om het ondraaglijke nieuws over wat er heeft plaatsgevonden gedoseerd in het gevoelsleven toe te laten. Gevoelens van protest, boosheid, heftige woede en wraak vinden plaats. Huiluitbarstingen, een vloekpartij en ‘van zich af schreeuwen’ zijn normale reacties in deze fase van verwerking. Gedachten zoals: ‘Waarom ik?’ ‘Waarom nu?’ ‘Het is allemaal teveel’ ‘Het is onterecht en oneerlijk’ komen ook vaak voor in deze fase. Fase 3: Onderhandelen Het afweermechanisme van onderhandelen en marchanderen (schipperen met de waarheid) zien we in deze verwerkingsfase. Omdat de realiteit nog niet volledig in het bewustzijn opgenomen kan worden, aangezien deze nog te heftig is, doet men ultieme pogingen om de realiteit te veranderen; door deze naar de hand te zetten, door afspraken te maken dat als dit en dit gebeurt het vast nog goed kan komen. Men probeert op allerlei manieren onder de verschrikkelijke werkelijkheid uit te komen. Door voor zichzelf doelen te stellen wordt onbewust een poging gedaan om het slechte nieuws te verzachten. Men kan ook met een tegenaanval komen als ultieme poging om alsnog onder de werkelijkheid uit te komen. Fase 4: Depressie De werkelijkheid dringt in deze fase steeds meer tot de persoon door en hij voelt zich machteloos, verdrietig, in te steek gelaten, niet begrepen…. Hij gaat zich teruggetrokken gedragen door zich te isoleren, in bed te blijven liggen, lange tijd voor zich uit te blijven staren en communicatie uit de weg te gaat door weg te lopen, de telefoon niet aan te nemen, mailtjes niet te beantwoorden, zich ziek te melden. In deze kwetsbare fase kan iemand zijn toevlucht zoeken in de inname van alcohol, drugs, pijnstillers, kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen om de rauwe emoties te vermijden en als poging de overprikkelende emoties te verzachten.
49
© 2014 Veronique van der Woude
Fase 5: Aanvaarden en accepteren Als iemand zich bewust wordt van het feit dat er geen hoop meer is en de waarheid niet bestreden kan worden, kan iemand zijn verdriet en pijn over de werkelijkheid van het slechte nieuws accepteren. Hij kan bijkomen van de impact van die realiteit en ook accepteren hoe hij in de vorige fases met zijn verdriet is omgegaan. Na verloop van tijd zal hij weer zin krijgen om activiteiten te ondernemen, zijn sociale contacten aan te halen en plannen te maken voor de toekomst. Als iemand zijn geliefde is verloren, kan hij zich in deze fase weer een leven voorstellen zonder deze geliefde.
50
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 3 Traumaverwerking als de ouders de daders zijn. Als jouw ouders je langdurig hebben gekwetst, verwaarloosd, misbruikt of mishandeld dan hebben ze jou beschadigd en in gevaar gebracht. Deze traumatische ervaringen kun je niet verwerken als je nog bij je ouders woont, omdat je nog afhankelijk van ze bent. Je brein kan niet kalm worden, omdat je verdedigingsacties nodig blijven om te kunnen overleven. Het is onmogelijk of heel moeilijk om de juiste verantwoordelijkheid bij de juiste personen neer te leggen, omdat kinderen hun ouders niet (helemaal) als daders kunnen zien, zeker als de ouders nog voor hen moeten zorgen. Omdat de ouders voor het kind ‘de handen zijn die voeden’. Het is te gevaarlijk voor de overlevingskansen van het kind om emotioneel afstand te nemen van het gedrag van de ouders. Pas als de ouder(s), die ook dader is, zelf volledige verantwoordelijkheid neemt en garandeert dat het nooit meer gebeurt, kun jij werkelijk onder ogen zien wat jou is aangedaan en de juiste conclusies trekken over waarom het zo gegaan is. Pas dan kun jij leren accepteren dat jouw ouder(s) het verkeerd hebben gedaan. Jij kunt nu de schuld van jezelf afladen en bij je ouder(s) neerleggen. Dan pas kan de lading van jouw herinneringen verminderen. Als jouw ouder(s) het niet erkennen als ze nog voor je moeten zorgen en geen verantwoordelijkheid nemen dan kan er niets verwerkt worden, omdat het gevaar blijft en daardoor de biologische overlevingsprogramma’s in jou actief blijven. Daarom moet er in zo’n situatie naar een ander veilig thuis voor jou gezocht worden, zoals bij een oma, opa, een tante, oom, bij pleegouders of als dat niet lukt in de jeugdhulpverlening. Als je een veilig thuis hebt gevonden, en papa en mama zijn niet meer de personen die jou eten en een warme plek om te wonen moeten geven, kun jij emotioneel afstand van je ouders nemen en jouw ervaringen verwerken. Om alle gebeurtenissen te kunnen verwerken moet je bijvoorbeeld leren helderheid te krijgen bij wie welke verantwoordelijkheid hoort te liggen. Veel kinderen denken dat het aan hun ligt en daarom is het belangrijk dat jij aan een veilige volwassenen, zoals de traumatherapeut, verteld hoe jij bent gaan denken. Dan kunnen jullie onderzoeken of jij de goede gedachten hebt gekregen of dat het misschien toch anders ligt. In traumatherapie leer je of je wel de juiste betekenis hebt gegeven aan de schokkende ervaringen die je hebt meegemaakt. Bijvoorbeeld: Als jij een steeds terugkerende gedachte over jezelf hebt gekregen dat iedereen het op jou gemunt heeft, dan is dit waarschijnlijk ook jouw ervaring geweest. Dat de mensen om jou heen, bijvoorbeeld je ouders, het op jou gemunt hadden; ‘dat jij niets goed kon doen in hun ogen’. Je ouders zijn voor elk kind hun hele wereld, dus dan is het logisch dat je gaat denken dat de hele wereld het op jou gemunt heeft. Toch is het heel belangrijk om dit soort gedachten over jezelf te onderzoeken. Dit doe je als je er aan toe bent om naar de therapie te komen. Daar ga je leren dat je niet heel veel mogelijkheden had die je kon gebruiken om met de schokkende ervaringen om te gaan. Omdat je zo weinig mogelijkheden had kon je ook geen goede oplossingen vinden. In de therapie ga je leren dat er inmiddels meer mogelijkheden zijn waar je gebruik van kan leren maken. De eerder gevonden oplossingen kun je veranderen naar betere oplossingen, die je beter helpen. Je leert negatieve niet helpende gedachten om te zetten naar helpende, positieve en opbouwende gedachten over jezelf en over de wereld om jou heen. Je gaat je daardoor ook anders voelen. Je hebt ontdekt dat de wereld om je heen nu groter is geworden dan alleen jouw moeder en je vader.
51
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 4 De ernstige gevolgen van trauma voor het opgroeiende kind. Als de traumatisering in de eerste drie levensjaren plaatsvindt kan de juiste ontwikkeling onvoldoende op gang komen en blijven kinderen aangestuurd worden door het reptielen- en zoogdierenbrein. Dit heeft vergaande en ernstige gevolgen. Het zorgt voor een achterstand of een stilstand van bepaalde gebieden van de sociaal- emotionele en of cognitieve ontwikkeling. Daarom is traumatisering op jonge leeftijd altijd ingrijpender dan op latere leeftijd, als het brein al meer is volgroeid en al als één geheel heeft samengewerkt. Bij chronische stress wisselen kinderen in een automatisme snel tussen de verschillende verdedigingsreacties naar gelang de situaties en omstandigheden veranderen. Bij kinderen die voornamelijk vastzitten in de verdedigingsactie van passief onderwerpen zijn de gevolgen ernstiger dan bij kinderen die zichzelf actief blijven verdedigen. Alle kinderen die vastzitten in verdedigingsreacties zijn uiterst kwetsbaar om opnieuw slachtoffer te worden van emotioneel, verbaal, lichamelijk of seksueel geweld. Het vastzitten in verdedigingsacties zorgt voor lichamelijke en emotionele uitputting en kan leiden tot ernstige vermoeidheidsklachten, omdat het kind nooit meer terugkeert binnen zijn raampje naar de normale stand van ontspanning. Omdat de hersenen zich weren tegen deze uitputtingsslag, om de verdediging hoog te houden en te kunnen blijven overleven, ontstaat er een steeds ernstigere verstoring in het immuunsysteem, de hormoonhuishouding, de stofwisseling en de spijsvertering. Alle verschillende stofjes in het lichaam raken verstoord en doen niet meer wat ze moeten doen om te helpen bij de vecht-, vlucht- en bevriezingsacties. Ze werken bijvoorbeeld niet meer goed als er chronisch teveel pijnverdovende stofjes worden aangemaakt. Het kind voelt dan geen pijn meer en komt dan juist in levensgevaar, omdat het kind niet voelt als hij lichamelijke letsel heeft opgelopen. Zo kunnen kinderen een langere tijd rondlopen met bijvoorbeeld een gebroken arm. Omdat de drie breinen structureel niet (meer) goed samenwerken, functioneren de automatische verdedigingsreacties onvoldoende: Het reptielenbrein reageert niet meer adequaat op gevaar, waardoor het kind geen gevoel meer heeft voor situaties die niet in orde zijn. (Wel en niet pluis gevoel.) Of het reptielenbrein geeft continu signalen af van gevaar, waardoor het kind overal gevaar ervaart en naar iedereen en alles zichzelf verdedigt. Het kind kan niet meer differentiëren en is steeds in een staat van opperste paraatheid en in de actie van vechten, vluchten of bevriezen. Kinderen met chronische stress zijn overgeleverd aan hun verdedigingspatronen van reageren op de buitenwereld, zonder voldoende gebruik te kunnen maken van hun controlecentrum (menselijk brein). Hun denkvermogen wordt gestuurd vanuit emoties (zoogdierenbrein). Het helpt deze kinderen niet als je hen het inzicht wil bijbrengen dat ze nu veilig zijn. Ook al herhalen ze de boodschap die je ze geeft. Het leidt niet naar het gewenste gedrag, waarin hun verdedigingsreactie en hun lichaamssensaties van onveiligheid uitgeschakeld raken. Om vanuit bewustzijn dit inzicht werkelijk te krijgen heeft het kind de beschikking nodig over zijn vermogen om logisch na te denken. Dit gebeurt vanuit het mensenbrein en daar heeft het kind geen of onvoldoende beschikking over. Deze kinderen kunnen hierdoor uitval vertonen op neuropsychologische functies. Vaak komt dit naar voren in een disharmonisch intelligentieprofiel. Dit betekent dat er een opvallend verschil zit tussen de cognitieve verbale (taalbegrip) kennis en vaardigheden en het handelingsgerichte denken. Een opsomming van wat je dikwijls ziet: Geheugenverlies. Zowel het korte als het lange termijn geheugen werkt niet of in verminderde vorm. Aandachtstekort. Concentratiegebrek.
52
© 2014 Veronique van der Woude
Problemen met het aanleren van vaardigheden in het dagelijks leven. Het vermogen om te leren van ervaringen en deze te integreren is onvoldoende. Door het beperkte denk- en opnamevermogen ontstaan leerproblemen. Het lukt niet goed om na te denken over andermans en eigen gedrag en hierover te beredeneren. Dit betekent dat deze kinderen niet goed logisch na kunnen denken; en ideeën, beleving en ervaringen niet goed met elkaar kunnen vergelijken, samenvoegen, scheiden en sorteren. Waardoor ze vanuit argumenten een standpunt kunnen bepalen voor zichzelf en naar anderen toe. Hierdoor krijgen ze moeilijk inzicht in oorzaak en gevolg en kunnen ze moeilijk de gevolgen van hun eigen handelen overzien. Niet abstract na kunnen denken. Dit betekent dat ze niet kunnen plannen en niet doelgericht en flexibel kunnen inspelen op nieuwe situaties. Taal niet goed en genuanceerd kunnen gebruiken. Een basisovertuiging hebben van negatieve gedachten over zichzelf en anderen. Doemdenken en magisch denken kunnen elkaar ook sterk afwisselen. Gevoelens en emoties worden niet goed onderscheiden en herkend om de verschillende gevoelens goed te kunnen reguleren: beleven, uiten, benoemen. Alles loopt bij hen door elkaar heen en dat blijft voor een chronisch gevoel van onveiligheid zorgen. De continue prikkels die ze op zich af krijgen, zowel van binnenuit als van buitenaf, worden structureel niet goed verwerkt. Moeilijkheden hebben om hun emotionele en of lichamelijke behoefte goed te onderdrukken en impulsen uit te stellen. Zich niet ontspannen en niet kunnen samenvallen in het moment van rust en tevredenheid. Ze blijven continu in een staat waarin ze hooggespannen, hyperalert, waakzaam en overbeweeglijk zijn. Niet kunnen stoppen met zich te verdedigen. Niet kunnen stoppen met het uiten van agressie naar anderen en of zichzelf. Bijvoorbeeld om even een spanningsafbouw te ervaringen. Niet vrij komen van oncontroleerbare woede uitbarsting.
Bij kinderen die vastzitten in de passieve bevriezing zien we verder het volgende: Steeds onderwerpen en zich hulpeloos voelen en gedragen. Willoos gehoorzamen als automatische reactie. Opgeven en niet meer voelen en aangeven van eigen grenzen of het niet meer aanvoelen en luisteren naar andermans grenzen. Geen toegang meer hebben tot de eigen gevoelens. Geen beschikking meer hebben over de mogelijkheid om op te komen voor de eigen bewegingsruimte. Chronisch gevoel van tekortschieten en niet voldoen overheerst. Een levenloze (als een slappe pop) of robotachtige indruk maken. Weinig spierspanning hebben. Weinig expressie in het gezicht hebben en weinig emotie uitdrukken. Hun eigen lijf vaak ervaren als lichaamsvreemd en niet van zichzelf. Niet om juiste hulp kunnen vragen, omdat ze het vermogen van zichzelf actief verdedigen niet Ontwikkeld hebben of verloren zijn geraakt. En ze het ‘wel of niet pluis gevoel kwijt’ zijn geraakt waardoor ze gevaar niet meer goed kunnen inschatten.
53
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 5 Aanvullende informatie over de ontwikkeling van de hersenen. Bij de geboorte van de baby zijn de hersenen nog niet uitontwikkeld. Veel van de hersencellen zijn er al wel, maar ze moeten zich nog doorontwikkelen en zich op de juiste manier met elkaar gaan verbinden. Hoe beter dit verloopt hoe beter de hersenen in staat zijn om te kunnen leren. Het leren van taal en het vaardig omgaan met taal, en het leren bewegen en de motoriek, zijn de belangrijkste (hersen-)ontwikkelingen in de kindertijd. Activiteiten worden bij jonge kinderen vanuit het reptielenbrein aangestuurd. Pas als er meer ontwikkeling en rijping van het zoogdieren-, en mensenbrein is ontstaan, worden activiteiten gaandeweg meer aangestuurd door het zoogdieren- en mensenbrein. Zo kan een jong kind (gedreven vanuit zijn reptielenbrein) de drang om te eten nog niet uitstellen terwijl een ouder kind (waarin de breinen al meer ontwikkeld zijn en kunnen samenwerken) dit al wel kan. De drie breinen werken al redelijk goed samen bij kinderen in de lagere schoolleeftijd (6-12 jaar), maar ontwikkelen zich verder tot in de volwassen leeftijd. Rond de leeftijd van 25 jaar werken de drie breinen zo optimaal mogelijk met elkaar samen. Maar ook al zijn de hersenen dan volgroeid, er kunnen nog steeds nieuwe verbindingen ontstaan. Tieners zijn in de gehele tienertijd nog onderhevig aan grote hersenveranderingen. De hormoonveranderingen zetten het hersensysteem flink op z’n kop om tieners in de noodzakelijke fase te laten komen van onderzoeken, uitproberen en het loskomen van hun ouders. Tieners gaan op zoek naar hun eigen identiteit. De hersenen reorganiseren zichzelf. Verschillende sociale breingebieden leren optimaal met elkaar samenwerken, waardoor de tieners later als volwassenen goed met anderen overweg kunnen. Daarom zijn tieners bezig met vriendschappen, want daarin komt de ontwikkeling van de sociale vaardigheden helemaal samen. Ze zitten in de fase waarin ze nog van alles moeten leren in de omgang met anderen. Ze leren bijvoorbeeld gezichten beter herkennen en emoties op gezichten beter onderscheiden. Ze leren zich beter te verplaatsen in anderen. Juist doordat hun hersenen enkele jaren zo extreem op scherp staan zijn ze ook extra gevoelig voor de emoties van anderen. Bij het aflezen van de emoties op gezichten merken ze bijvoorbeeld afwijzing nóg eerder op. Tegelijkertijd is hun mensenbrein nog niet goed genoeg ontwikkeld om dat gevoel van afwijzing, dat uit het dieper geleden emotioneel (zoogdieren) brein komt, af te remmen. Omdat ze zichzelf nog niet gerust kunnen stellen met rationele gedachten. De hersenen zijn tot het 18e levensjaar nog niet rijp genoeg om met een vakopleiding en keuzepakketten bezig te zijn. Tieners zijn volledig bezig met het verwerven van een sociale status onderling. Ze zijn extreem op elkaar gericht om hechte vriendschapsbanden te vormen. De toename van risicogedrag in deze leeftijdsgroep is het gevolg van een complex en gebrekkig samenspel van hormonen en hersengebieden, en een gebrekkige afstemming tussen emotionele en controlegebieden. Het risicogedrag van tieners is zeker niet zonder gevaren. De veranderingen vinden niet in alle hersengebieden op hetzelfde moment plaats, waardoor tieners sterk van gevoel, gedachte en emotie kunnen wisselen. Dit zorgt voor het bekende ‘puberen’. Naast de leeftijdsadequate hersenveranderingen ondervindt de getraumatiseerde tiener belemmering en last van de gevolgen van trauma die hem nog kwetsbaarder maken in zijn ontwikkeling in deze fase van zijn leven. De emoties worden heftiger en intenser beleefd en de onverwerkte traumatische ervaringen schaden een gezonde groei. Daarom is de juiste therapeutische hulp voor het verwerken van ingrijpende levensgebeurtenissen bij deze tieners van zo’n groot belang en zal de traumatherapeut die hen helpt veel ervaring en gedegen kennis moeten hebben betreffende de levensfase waarin de jeugdige zich bevindt.
54
© 2014 Veronique van der Woude
Selectie van bestudeerde literatuur Bradshaw, J. (1992) Wanneer koesteren hoop betekent. De helende kracht van het kind in jezelf. Uitgeverij: Het spectrum scala Burkhard, G. (1997) Je leven in de hand nemen. Werken aan je eigen biografie. Uitgeverij: Vrij geestesleven Dalto, F. (1998) Kinderen aan het woord. Psychoanalyse, kind en psychose. Uitgeverij: Sun Dykstra, I. (2007) Kind en familielot. Het gedrag van kinderen begrijpen vanuit systemisch perspectief. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Wenn Kinder Schiksal tragen. ( 2002) Dykstra, I. ( 2006) Familieopstellingen met kinderen en jongeren. Uitgeverij: Ankh-Hermes Oorspronkelijke titel: Die seele weist den Weg (2004) Egmond, G. (1996) Verbinding verbroken. Adoptie in adoloscentie. Uitgeverij: Ambo Egmond, G. (1987) Bodemloos bestaan. Problemen met adoptiekinderen. Uitgeverij: Ambo Forward, S. (1990) Eindelijk je eigen leven leiden. Loskomen uit een beschadigde jeugd. Uitgeverij: Pandora Oorspronkelijke titel: Toxic parents Franke, U. (2005) Als ik mijn ogen sluit, kan ik je zien. Opstellingen in de verbeelding en in individuele therapie. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Wenn ich die Augen schliesse, kann ich dich sehen. Germain, H, de vidal de st. (2000) Mijn kind is anders. Regressie-ervaringen van kinderen. Uitgeverij: Ankh- Hermes Hart, O. van der (2010) Het belaagde zelf. Structurele dissociatie en de behandeling van chronische traumatisering. Uitgeverij Boom Hellinger, B. (2007) De kunst van het helpen. Uitgeverij: Het Noorderlicht. Oorspronkelijke titel: Ordnungen des Helfens (2003) Hellinger, B. (2004) De maat van het hart. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Mitte und Mab (1999) Hellinger, B. (2001) De verborgen dynamiek van familiebanden. Uitgeverij: Altamira – Becht Oorspronkelijke titel: Zweierlei Glück (1998) Hellinger, B. (2007) De wijsheid is voortdurend onderweg. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Die Quelle, braucht nicht nach dem Wg zu fragen (2001) Hellinger, B. (2003) Stilte in het midden. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Die Mitte Fühlt sich leicht an. Hellinger, B. (2006) Hart tegen hard. Familieopstellingen als instrument voor conflicthantering. Oorspronkelijke titel: Der grosse Konflift, die Antwort (2005) Herman, J.L. (1993) Trauma en herstel. De gevolgen van geweld van mishandeling thuis tot politiek geweld. Uitgeverij: Wereldbibliotheek Oorspronkelijke titel: Trauma and Recovery (1992) Basic books Heylen, M. en Janssens K. (2001) Het contextuele denken. Uitgeverij Acco Johnson, S. Dr. (2009) Houd me vast, Zeven gesprekken voor een hecht(re) en veilige relatie. Uitgeverij: Kosmos Oorspronkelijke titel: Hold Me Tight (2008) Jongh, A. de en Broeke, E. ten (2003) Handboek EMDR. Een geprotocolleerde behandelmethode voor de gevolgen van psychotrauma. Uitgeverij: Harcourt Kampenhout, D van (2007) De tranen van de voorouders. Opstellingen en rituelen bij collectieve trauma’s. Uitgeverij: Altamira – Becht Köhler, H. (1999) Moeilijke kinderen bestaan niet. Een hart onder de riem voor ouders en pedagogen. Uitgeverij: Indigo Köhler, H. (1997) Over angstige, verdrietige en onrustige kinderen. De psychologie van aanraking, spel en verzorging. Uitgeverij: Christofoor Kübler-Ross, E. (1969) Lessen voor levenden. Gesprekken met stervenden. Uitgeverij: Ambo Kübler-Ross, E. (1983) Kinderen en de dood. Uitgeverij: Ambo Oorspronkelijke titel: On children and death Kübler-Ross, E. (1996) Intens leven en sterven. Uitgeverij: Karnak Levine, P. A. ( 2011) De stem van je lichaam. Trauma’s helen met je lichaam als gids. Uitgeverij: Altamira - Becht Oorspronkelijke titel: In an Unspoken Voice (2010) Levine, P. A. (2007) De tijger ontwaakt. Traumabehandeling met lichaamsgerichte therapie. Uitgeverij Altimira- Becht Oorspronkelijke titel: Waking the tiger. Healing trauma. Levine, P. A. (2009) Het weerbare kind. Traumawerk bij kinderen. Uitgeverij: Altimira- Becht Miller, A. (1981) Het drama van het begaafde kind. Op zoek naar het ware zelf. Uitgeverij: Unieboek/ momboeken Oorspronkelijke titel: Das drama des begabten Kindes und die Suche nach dem wahren selbst. (1979) Miller, A. (1998) Levenspaden Uitgeverij: Van Holkema & Warendorf Oorspronkelijke titel: Wege des Lebens Miller, A. (2004) De opstand van het lichaam. Uitgeverij: Unieboek/ momboeken Noten, S. (2009) Stapeltjesverdriet. Stilstaan bij wat is. Een onderzoek naar de invloed van verlies op zeer jonge leeftijd. Uitgeverij: In de wolken Roodvoets, C. (2006) Niemandskinderen. De gevolgen en verwerking van een onveilige jeugd. Uitgeverij: Aramith Ruppert, F. (2012) Bevrijding van trauma, angst en onmacht. Uitgeverij Akasha Oorspronkelijke titel: Trauma, Angst und Liebe. Unterwegs zu gesunder Eigenständigkeit. Wie Aufstellungen dabei helfen. München 2012 Ruppert, F. (2010) Symbiose en autonomie. Een weg uit symbiosetrauma en destructieve afhankelijkheid. Traumaopstellingen als nieuwe benadering. Uitgeverij Akasha Oorspronkelijke titel: Symbiose und Autonomie. Symbiosetrauma und Liebe jenseits von Verstrickungen. Stuttgart 2010 Ruppert, F. (2008) Trauma, Bonding & family Constellations. Understanding and healing injuries of the soul. Uitgeverij Green Balloon Publishing Ruppert, F. (2008) De verborgen boodschap van psychische stoornissen. De waarheid heelt de waan. Uitgeverij Akasha Oorspronkelijke titel: Verwirrte seelen. Der verborgen Sinn von Psychosen. München 2002
55
© 2014 Veronique van der Woude
Rümke, A. (2004) Verkenningen in de psychiatrie. Een holistische benadering. Uitgeverij Christofoor Struik, A. (2010) Slapende honden? Wakker maken! Een stabiliteitsmethode voor chronisch getraumatiseerde kinderen. Uitgeverij: Pearson Ulsamer, B. ( 2003) Vliegen met sterke vleugels. Bert Hellingers familieopstellingen als basis voor geluk. Uitgeverij: Altamira – Becht BV Oorspronkelijke titel: Ohne Wurzeln keine Flügel, die systemische Therapie von Bert Hellinger (1999) Swaab, D. (2010) Wij zijn ons brein. Uitgeverij: Atlas contact Verhulst, F.C. Kinder- en jeugdpsychiatrie. Psychopathologie. Uitgeverij: van Gorcum Vries, J. Dr. de (2000) Staan in het onmogelijke. Ontwikkeling van autonomie als basis van heling. Uitgeverij: Agora Wais, M. en Galle, I. (1997) Alledaags misbruik. Ervaringen met slachtoffers, daders en ouders. Uitgeverij: Indigo Wais, M. (1995) Biografische verkenningen. Levensloop en levenslot. Uitgeverij: Christofoor
56
© 2014 Veronique van der Woude
‘Jade was er van overtuigd dat het een keer mis zou gaan. Dat ze niet meer wakker zou worden omdat ze te diep had gesneden in haar armen door de nachtmerries die haar teisterden. Ze zei elke keer dat ze dood wilde en meteen er achteraan dat dit niet waar was, maar dat ze het leven niet langer volhield. Ze zag geen andere uitweg door haar onhoudbare spanningen die haar elke minuut van de dag tot wanhoop dreven.’ Jade is geboren bij twee ouders met een psychiatrische stoornis. Haar ouders hadden in haar het kwaad gezien. Het werd niet duidelijk wat ze allemaal doorstaan had binnen het gezin. Jade werd als beginnende tiener opgenomen in de jeugdhulpverlening vanwege agressief gedrag, maar bleef haar ouders elke week zo niet vaker bezoeken. Haar ouders bleven ook vragen wanneer ze weer thuis kwam wonen en kwamen haar onverwachts van de groep ophalen. Haar ouders waren het enige dat ze had en ze wilde voldoen aan hun wens. Jongeren zoals Jade krijgen tegenwoordig steeds meer psychiatrische stempels en een steeds slechtere prognose voor de toekomst. Met traumabehandeling krijgen deze kinderen meer kans op een betere toekomst. Ze kunnen hun trauma’s onder ogen leren zien en verwerken om een gezonde(re) basis in zichzelf op te bouwen. Voor kinderen zoals Jade heb ik dit verhaal ontwikkeld. Ten grondslag aan dit verhaal ligt gedegen theoretische kennis van psychologie, pedagogiek, hersenontwikkeling, traumatologie en hechting in combinatie met ruime praktijkervaring. Het verhaal biedt mogelijkheden om de ervaringen van de cliënt in een werkbare context te zetten. Het biedt ondersteuning, houvast en wegwijzers voor de cliënt om met meer helderheid een weg te vinden uit zijn actieve verdedigingspatronen en chronische stress. Op deze wijze kan hij zijn eigen pad naar meer autonomie, oorspronkelijkheid, bewandelen.
Veronique van der Woude is traumatherapeut en werkzaam binnen de jeugdhulpverlening en kind- en jeugdpsychiatrie. Ze werkt met chronisch getraumatiseerde jeugdigen. Ze heeft een pedagogische achtergrond en heeft de erkende paramedische Hbo-opleiding tot kunstzinnig therapeut succesvol afgerond. Ze heeft jaren als zodanig gewerkt binnen een eigen praktijk en binnen de orthopsychiatrie. Naast het uitoefenen van haar professie is ze zich met daadkracht en visie blijven scholen en trainen (2002-2012) om zich verder te ontwikkelen tot traumatherapeut, waarbij ze zich specialiseerde op het gebied van hechting. In haar therapieaanbod van traumabehandeling verbindt ze voornamelijk het Ruppertiaans traumamodel, cliëntgerichte psychotherapie, cognitieve gedragstherapie, EMDR en kunstzinnige therapie. www.veroniquevanderwoude.nl
57
© 2014 Veronique van der Woude