‘Hoe kalm is jouw brein?’ De gevolgen van trauma voor de biologische overlevingsprogramma’s.
Een therapeutisch verhaal ter ondersteuning van de traumabehandeling en als psycho-educatie
Veronique van der Woude 1
© 2014 Veronique van der Woude
Dankwoord Het oude spreekwoord zegt ‘Vele wegen leiden naar Rome’. Zo zijn er ook vele theoretische verklaringen en methodieken ontwikkeld. Verklaringsmodellen zeggen iets over het gezichtspunt en theoretisch kader van waaruit je vertrekt om naar bijvoorbeeld trauma te kijken. Ik heb een aantal heldere antwoorden gevonden in het werk van Peter Levine en Arianne Struik. Voor het schrijven van dit verhaal heb ik vooral hun werk gebruikt. Ik dank beiden voor hun bijdrage in het werkveld van trauma. Ik wil ook Sophie Wils danken voor de taaltechnische feedback op dit verhaal. Voorwoord voor ouders Uw dochter of zoon heeft van zijn behandelaar een verhaal meegekregen over trauma. Het lezen van het verhaal geeft u de gelegenheid om te begrijpen waar uw kind mee bezig is. Het kan u helpen om uw kind beter te ondersteunen in zijn proces. De aangereikte taal kan helpen om in jullie dagelijkse leven elkaar sneller te begrijpen. De bijlagen achter dit verhaal geven de lezer aanvullende informatie en de mogelijkheid om zich verder te verdiepen. Voorwoord voor jongeren Je gaat een verhaal lezen over hoe een traumatische gebeurtenis in jou kan doorwerken. Dit verhaal kan jou helpen om jezelf beter te leren begrijpen. Er wordt over een hij gesproken maar er kan ook een zij gelezen worden. Het beste is als je het verhaal in stukjes leest, omdat bij het lezen soms herinneringen, gevoelens en spanningen naar boven komen. Belangrijk is dat je pas weer verder leest als het rustig is in jou. De bijlagen achter het verhaal zijn bedoeld als extra informatie. Samen met jouw therapeut kun je kijken welke belangrijk zijn voor jou om te lezen. Auteursrecht van dit document Dit werk is gelicenseerd onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding Niet Commercieel Geen Afgeleide Werken 4.0 Internationaal. Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by-ncnd/4.0/ om een kopie van de licentie te kunnen lezen.
2
© 2014 Veronique van der Woude
Inleiding Metaforen Metaforen zijn krachtige beelden die ondersteuning kunnen bieden binnen het herstelproces van traumaverwerking. Soms volstaat een metafoor en voor een andere jeugdige geeft uitgebreide informatie een goede basis om met traumabehandeling te starten. De eerste metafoor laat heel wezenlijks zien waar liefde en hechting in de basis over gaat. Je vind in Bijlage 1 nog drie voorbeelden van metaforen. De oorspronkelijke versies van de metaforen zijn geschreven door Arianna Struik. Inleiding: Baby in nood Een moeder en haar baby zijn er vanuit de natuur op gericht om zich aan elkaar te hechten met een wederzijds voordeel. Helaas lukt het sommige moeders niet om fysiek en emotioneel beschikbaar te zijn voor haar baby, zodat haar baby zich niet aan haar kan hechten. De biologische verdedigingsprogramma’s van de pasgeboren baby signaleren dan direct gevaar voor de eigen overlevingskansen, omdat er onvoldoende warmte en veiligheid is bij de moeder (en de vader). De verdedigingsmogelijkheden van de baby zijn heel beperkt; vechten en vluchten kan de baby niet want hij is veel te klein. De enige manier om te kunnen overleven is bevriezen. De baby zit dan vanaf de eerste ademteug al vast in overlevingsprogramma’s. Dit noemen we een hechtingstrauma. De baby raakt getraumatiseerd in de liefde door het niet op gang komen van een veilige hechting met zijn moeder. De baby voelt zich de hele tijd onveilig en dit geeft de baby onnoemelijk veel chronische stress. Metafoor 1: Kacheltje Ieder mens heeft een soort kacheltje in zijn hart, dat je van binnenuit lekker warm houdt. Als het kacheltje brandt dan voel je je fijn en gelukkig. Je voelt je geliefd omdat mensen van je houden en dit tonen. Dit geeft zekerheid en zelfvertrouwen. Als een baby’tje geboren wordt dan brandt zijn kacheltje niet vanzelf. Zijn kacheltje moet worden aangestoken door zijn moeder. Zijn vader helpt zijn moeder mee om het kacheltje bij de baby goed te laten branden. Op deze manier zorgen de moeder en vader ervoor dat het een sterk kacheltje wordt. Bij sommige kinderen lukt het niet goed om het kacheltje aan te krijgen, of gaat het kacheltje steeds weer opnieuw uit. Meestal komt dit doordat de moeder ook geen sterk kacheltje heeft, of dat de kachel bij de moeder helemaal uit is. Als jouw kacheltje niet goed kan branden, dan komt dit omdat het jouw moeder niet goed lukt om jouw kacheltje aan te krijgen. Omdat ze haar eigen kachel ook niet goed brandende houdt. Dat is heel verdrietig voor jou en voor je moeder. Zij heeft het waarschijnlijk ook niet van haar moeder geleerd. Moeders bij wie het kacheltje niet goed brandt kiezen vaak een vader uit voor hun kind, bij wie het kacheltje ook niet goed brand. De vader kan dan bij de geboorte van de nieuwe baby ook niet goed helpen. Jij kunt er dus niets aan doen dat jouw kacheltje niet of zo slecht brandt. Kinderen bij wie hun kacheltje niet goed aan is, voelen zich vaak ongelukkig en verdrietig. Ze hebben het gevoel dat niemand van ze houdt, of dat niemand hen lief vindt, omdat ze van binnen niet warm gemaakt worden. Ze krijgen dan een hekel aan zichzelf, of aan anderen, of ze zijn boos op hun ouders omdat ze zich zo koud en alleen voelen. Kinderen gaan dan op zoek naar oplossingen, omdat het niet houdbaar is om het zo koud te hebben en om zich zo alleen, verlaten en eenzaam te voelen.
3
© 2014 Veronique van der Woude
Ze kunnen dan opzoek gaan naar andere volwassenen, in de hoop dat ze zich aan hun kacheltje kunnen opwarmen. Deze kinderen verdragen de kou en het alleen zijn niet, en zoeken altijd een warm lijf op om bij te zijn. Of kinderen bouwen een hele grote muur om hun hart heen, zodat ze niet meer hoeven voelen dat hun kacheltje niet brandt. Het is onverdraaglijk geworden dat ze het eigenlijk zo koud hebben gekregen en dat ze zich zo eenzaam, verlaten en ongelukkig voelen. Ze vinden het te pijnlijk om de warmte van de kachel van een volwassene te voelen, omdat deze hun laat ervaren dat het bij hun extra koud is geworden. Ze hebben dan het idee gekregen dat ze niemand nodig hebben en liever alleen blijven. Maar door de muur, die om hun hart heen is, kunnen ze geen echt plezier en blijdschap meer voelen. De beschermmuur, die hen zou moeten helpen, wordt noodlottig als hij er voor zorgt dat niemand meer bij hun kacheltje kan komen om het alsnog een vlammetje te geven.
Er zijn ook kinderen die daarin afwisselen: soms een muur om de kou niet te voelen en soms een volwassene opzoeken om zich aan op te warmen. Dat kan voor verwarring zorgen bij jou en bij de volwassene. Belangrijk is om te zorgen dat jouw mama, en misschien ook papa, de juiste hulp krijgt om haar kacheltje aan te krijgen. Als mama haar kacheltje heeft aangekregen, dan kan ze ook jouw kacheltje een vlammetje geven. Als dit lukt dan kun jij je weer geliefd, ontspannen en vrolijk voelen. Het zorgt er ook voor dat jij meer vertrouwen krijgt in de je eigen mogelijkheden en die van anderen. Je krijgt weer meer vertrouwen in relaties. Hier bouw je zelfvertrouwen mee op. Jij hoeft mama niet te helpen. Dat gaan andere volwassenen doen. In de tussentijd is het belangrijk om een andere veilige volwassene te hebben, die al een brandend kacheltje heeft, waarbij jij je warm kunt houden. Voor kinderen onder de twaalf jaar is het noodzakelijk om een moeder, vader of een andere hechtingsfiguur te hebben, die een warm kacheltje heeft. Zodat deze het kacheltje van het kind kan aansteken. Bij kinderen boven de twaalf jaar wordt het steeds meer mogelijk om, binnen de traumatherapie, te leren hoe ze hun eigen kacheltje aan kunnen steken en hoe ze dit kunnen laten branden. Een hechtingsfiguur met een warm kacheltje blijft voor hen ook van wezenlijk belang.
4
© 2014 Veronique van der Woude
Iedereen heeft een sterk brandend kacheltje nodig, dat je van binnenuit warm houdt, waardoor jij je fijn, geliefd en gelukkig voelt.
5
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 1 Gevoelens, emoties en spanningen Wat is het verschil tussen een gevoel en een emotie? Een gevoel is een innerlijke beleving die ontstaat uit een prikkel van buitenaf of van binnenuit. Voorbeelden zijn het voelen van een stoel als je er op zit, of de pijn van je knie waarop je was gevallen, of het verdriet over het gemis aan iemand. Emoties zijn gevoelsmatige en lichamelijke prikkels die aanzetten tot actie. Voorbeelden zijn dat de ogen vochtig worden bij opkomend verdriet, het bloed sneller gaat stromen door boosheid, of dat je hart sneller gaat kloppen door angst. Je hebt
6
zes basisemoties: Plezier: vreugde, blijdschap. Verdriet: droevigheid, somberheid. Angst: bang, nerveus. Woede: boos, drift. Afkeer: walging, minachting. Verwondering: verbazing, verbijstering.
© 2014 Veronique van der Woude
Er zijn 6 basisemoties: plezier, verdriet, angst, woede, verwondering en afkeer.
7
© 2014 Veronique van der Woude
Emoties geven energie en komen op als een golf. Ze bereiken een hoogtepunt aan intensiteit en zakken dan weer naar beneden, de spanningen verdwijnen. Emoties hebben allemaal een eigen taakje: Plezier zorgt ervoor dat je nieuwsgierig, enthousiast en met open armen het leven kan
8
ontdekken. Plezier laat je een innerlijke juichtoon voelen en laat je blij juichen, springen en huppelen. Verdriet laat je pijnlijke en teleurstellende ervaringen verwerken. Verdriet laat je knieën slap worden en geeft tranen om alle spanningen er uit te huilen. Angst waarschuwt voor een onzekere of bedreigende situatie waarin je voorzichtig moet zijn. Angst maakt zich kleiner, trilt en beeft. Hij duikt weg of staat aan de grond genageld en houdt zijn adem in. Woede zorgt voor kracht en energie om voor jezelf, een ander, of voor grenzen en onrechtvaardigheid op te komen. Woede kan zich moeilijk koel en rustig houden. Woede maakt zich groot, is doelgericht en geconcentreerd. Woede laat je stem verheffen, je vuisten ballen en je grote bewegen maken. Afkeer zorgt ervoor dat je kieskeurig een situatie beoordeeld, zodat je niet vergiftigd wordt of voor de gek staat en een afwijzing meemaakt. Afkeer gelooft in zichzelf. Afkeer laat je stil staan en een situatie onderzoeken totdat je weet wat je moet doen. Verwondering laat je een moment met je ogen wijd open stil staan om te ontdekken welke mogelijkheden er in het leven nog meer zijn, die je niet verwacht had. Verwondering verbreedt je horizon.
© 2014 Veronique van der Woude
Gevoelens en emoties werken als een kompas en gids. Ze geven goede informatie en sturen je de juiste kant op.
9
© 2014 Veronique van der Woude
Normale spanningen Op een dag wordt je meerdere keren beïnvloed door gevoelens en emoties. Deze geven belangrijke informatie over jezelf en over de omgeving waar je bent. We leren voelen wanneer we moeten drinken, eten, plassen, poepen, warm aankleden, afkoelen etc. We leren onze emoties ontdekken en al doende leren we hoe emoties ons kunnen helpen en hoe we de emoties in onszelf kunnen sturen. Door al deze ervaringen leren we hoe we opkomende spanningen tot rust kunnen brengen. Een knorrende maag geeft het lichaam onrust en laat voelen dat het tijd is om iets te eten. Spanningen van onze blaas laten ons voelen, en nerveus op en neer springen, als het tijd is om te plassen.
10
© 2014 Veronique van der Woude
Je leert de juiste betekenis geven bij wat je voelt en bouwt vaardigheden op om met onze emoties om te gaan, zodat je op de golf van de emotie kunt komen om jezelf te kunnen sturen en de golf je niet overspoeld.
11
© 2014 Veronique van der Woude
Voorbeeldgedrag Om goed en gezond op te kunnen groeien heeft elk kind liefde en geborgenheid nodig. Kinderen hebben goede voorbeelden van betrouwbare ouders nodig om betekenis te leren geven aan hun lichamelijke sensaties. Als je leert begrijpen waarom je iets voelt, kun je ook leren hoe je voor je lichaam kan zorgen. Je kunt je lichaam helpen zich te ontspannen. Je lichaam werkt het beste als het ontspannen is.
12
© 2014 Veronique van der Woude
Om gezond op te groeien hebben alle kinderen goede voorbeelden nodig van veilige en betrouwbare ouders, zodat ze vaardigheden leren om met gevoelen en emoties om te gaan.
13
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 2 Gevoelens en emoties die we niet aankunnen. ‘We gaan buiten ons raampje.’ Als er geen betrouwbare volwassenen zijn moet je veel alleen doen en oplossen. Je leert dan niet de juiste betekenis geven aan lichaamssensaties. Je raakt in de war over wat jouw lichaam verteld. Je leert niet hoe je goed voor je lichaam moet zorgen en je kan je lichaam niet helpen zich te ontspannen. Doordat je geen goede voorbeelden hebt gehad heb je jouw eigen emoties niet goed leren kennen. Je hebt daardoor onvoldoende vaardigheden leren opbouwen om emoties te sturen. Dit zorgt ervoor dat een opkomende emotie jouw overspoeld. Je wordt de emotie helemaal in plaats van dat je de emotie hebt en deze kunt sturen. Dit zorgt er allemaal voor dat je teveel spanningen opbouwt en buiten je raampje schiet. Gevaarlijke en bedreigende gebeurtenissen kunnen ook zorgen dat je buiten je raampje schiet. Ze geven overweldigende gevoelens van machteloosheid, nood, paniek, shock en doodsangst die te veel spanningen geven om zelf nog te kunnen sturen. Als je buiten je raampje schiet reageren je hersenen met een verdedigingsreactie van vechten, vluchten of bevriezen en kun je niet meer logisch en helder nadenken. Verdediging met: - Vechten - Vluchten - Actief bevriezen _____________________________________________________________________________ Er zijn te veel spanningen. Buiten ons raampje.
↑ Verschillende situaties roepen gevoelens, emoties en gedachten op en geven spanningen die we aankunnen. Binnen ons raampje ↕ ↓ _____________________________________________________________________________ Er zijn veel te veel spanningen. Buiten ons raampje. Verdediging met: - Passief bevriezen - Onderwerping
14
© 2014 Veronique van der Woude
Je gaat buiten je raampje en reageert reflexmatig met vechten, vluchten of bevriezen.
15
© 2014 Veronique van der Woude
Om te zorgen dat je weer binnen je raampje kan komen zijn er twee stappen nodig die je moet kunnen zetten. Stap 1 Als er teveel spanningen zijn omdat jij een gevaarlijke of bedreigende gebeurtenis hebt meemaakt, dan is het heel belangrijk dat je na de vecht, vlucht of bevriesreactie meteen een veilige plek vind om op adem te komen. Je lichaam kan zich dan ontdoen van de opgebouwde spanningen die bedoeld waren als energie voor de verdedigingsactie van vechten, vluchten of bevriezen. Het lichaam doet dit via trillen, huilen, schudden en zweten. Belangrijk is dat jij je lichaam vertrouwd en het lichaam niet tegenwerkt. Je brein wordt dan weer kalm en je kunt weer helder en logisch nadenken.
16
© 2014 Veronique van der Woude
Het meemaken van een overweldigende ervaring zorgt voor spanningen in je lichaam. Als je weer veilig bent ontlaadt jouw lichaam al deze spanningen door middel van beven, trillen, zweten en huilen.
17
© 2014 Veronique van der Woude
Spanningen afladen door het opzoeken van je hechtingsfiguren Als jouw familie en vrienden jou steunen en opvangen net na de overweldigende gebeurtenis dan helpt dit in jouw verwerkingsproces. Je verhaal delen, je emoties uiten en een warme knuffel krijgen zorgen er allemaal voor dat jij de opgebouwde spanningen kan afladen.
18
© 2014 Veronique van der Woude
Met de steun van familie en goede vrienden verwerk jij de overweldigende ervaring.
19
© 2014 Veronique van der Woude
Stap 2 Nu je ontspannen bent kun je rustig en logisch nadenken over wat jou is overkomen. Je verzamelt al denkend de juiste informatie bij elkaar. Je beoordeelt de situatie, schat deze goed in en je verbindt juiste conclusies aan wat jou is overkomen. Je leert de twee belangrijke lessen: Welke situaties, plaatsen, dieren, planten en mensen moet ik in het vervolg vermijden. Welke situaties, plaatsen, dieren, planten en mensen kan ik vaker opzoeken.
20
© 2014 Veronique van der Woude
Je bent rustig en ontspannen. Je hebt nagedacht en betekenis gegeven aan wat je gevoeld en meegemaakt hebt. Je hebt juiste conclusies en oplossingen verbinden aan wat er gebeurd is, zodat deze jou nu en in de toekomst helpen.
21
© 2014 Veronique van der Woude
Je hersenen slaan de ervaring goed op Nadat de overweldigende ervaring verwerkt is, vervagen de beelden en emoties die erbij horen. Jouw brein slaat ze op als een herinnering die bij jouw leven hoort. Jouw hersenen weten nu dat de herinnering aan de ervaring jou niet opnieuw pijn kan doen of in gevaar kan brengen. Als je de ervaring herinnert kun je er op een rustige manier over vertellen, met een duidelijk begin (oorzaak), midden (gevolg) en einde (oplossing en conclusie). Verwerking maakt sterker en rijker Het overleven en goed verwerken van overweldigende ervaringen geeft zelfvertrouwen in jouw eigen mogelijkheden. Daarbij bouw je vaardigheden op om je in een ander te kunnen inleven, zodat je de ander beter kan begrijpen en troosten. Je kunt weer meer genieten van de normale dingen van het leven die eerst vanzelfsprekend waren.
22
© 2014 Veronique van der Woude
Door het goed doorlopen van de twee verwerkingsstappen komt er rust in jou. Je hebt een positief zelfgevoel opgebouwd en zelfvertrouwen gekregen, omdat je de situatie goed hebt verwerkt.
23
© 2014 Veronique van der Woude
Chronische spanningen 'Je raakt snel buiten je raampje'. Als jij na een overweldigende ervaring niet in een volledig veilige ruimte kunt terugkeren, of als je jouw lichaam gecontroleerd, gestuurd of negatief beoordeeld hebt bij het trillen en beven, dan kan jouw lichaam zich onvoldoende ontdoen van de opgebouwde spanningen. Ook jouw brein kan dan onvoldoende kalm worden, waardoor de tweede stap, met de twee belangrijke lessen, niet gezet kan worden. Je hebt de overweldigende ervaring niet goed kunnen verwerken. Jouw hersenen maken daardoor een soort foto van het ergste moment van de overweldigende gebeurtenis. Deze laten de hersenen jouw steeds levensecht opnieuw beleven om als nog de tweede les te leren over wie of wat jij moet vermijden om veilig te blijven. De spanningen die dit veroorzaakt zorgen ervoor dat je steeds buiten je raampje schiet. Daardoor blijft jouw lichaam jouw reflexmatig aansturen met een verdedigingsreactie van vechten, vluchten op bevriezen. Dit geeft chronische spanningen en dat weerhoud jou ervan om de overweldigende gebeurtenis te kúnnen verwerken. Verdediging met: - Vechten - Vluchten - Actief bevriezen _____________________________________________________________________________ ↑ Verschillende situaties roepen gevoelens, emoties en gedachten op en geven spanningen die we aankunnen. Binnen ons raampje ↕ ↓ ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Chronische spanningen. Buiten ons raampje. Er zijn te veel spanningen. Buiten ons raampje.
_____________________________________________________________________________ Er zijn veel te veel spanningen. Buiten ons raampje. Verdediging met: - Passief bevriezen - Onderwerping
24
© 2014 Veronique van der Woude
Je hersenen laten je steeds ongewild en onverwachts terugdenken aan de overweldigende gebeurtenis.
25
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 3 Onze hersenen We kunnen alleen leren als we kunnen nadenken en we kunnen alleen nadenken als we een kalm brein hebben. We hebben alleen een kalm brein als we niet teveel spanningen hebben. Hoe werkt dat in onze hersenen? Onze hersenen zijn opgebouwd uit drie breinen: Reptielenbrein Dit is het meest oude en primitieve deel van ons brein. Zijn taak is ‘overleven en verdedigen’. Het stuurt reflexmatig ons lichaam en zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de ademhaling, hartslag, bloedsomloop, vertering van eten en drinken automatisch gaat. Het reageert instinctmatig en stuurt ons aan om ons te bewegen. Het verwerkt ook zintuiglijke prikkels zoals zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Het reptielenbrein denkt niet na en onthoudt niet. Zoogdierenbrein of emotioneel brein Zijn taak is het verwerken van emotionele informatie, bijvoorbeeld het voelen van liefde en geluk en het uiten van allerlei emoties. Het zoogdierenbrein onthoudt gebeurtenissen en zorgt ervoor dat we plezierige gebeurtenissen opzoeken en onplezierige gebeurtenissen vermijden. Mensenbrein Dit is het laatste ontwikkelde brein. Zijn taak is om als controlecentrum activiteiten aan te sturen. Dat lukt het beste als alle breinen kalm zijn en goed samenwerken. Dan kan hij ervoor zorgen: Dat we logisch kunnen nadenken over onze ervaringen. Dat we inzichten en ideeën krijgen, meningen kunnen vormen en standpunten kunnen innemen. Dat we kunnen plannen en doelgericht en flexibel kunnen inspelen op nieuwe situaties. Dat we taal goed doordacht en nauwkeurig kunnen gebruiken.
26
© 2014 Veronique van der Woude
Ieder mens heeft drie breinen: een reptielenbrein zoals krokodillen en slangen, een zoogdierenbrein zoals leeuwen en herten en een mensenbrein.
27
© 2014 Veronique van der Woude
De ontwikkeling van ons brein Een baby heeft bij de geboorte nog een chaotisch brein. Hij heeft een veilig betrouwbare moeder en vader nodig, met een kalm en goed georganiseerd brein, om zelf ook een goed georganiseerd en kalm brein te ontwikkelen. Dit gebeurt door het ervaren van prettige zintuiglijke prikkels, zoals: wiegen, knuffelen, een zachte aanraking, mooie geluiden, fijne geuren en een zachte geruststellende stem, en een veilige voorspelbare en vertrouwde omgeving. Als dit goed gaat, kunnen ook het zoogdieren- en mensenbrein zich goed ontwikkelen. De eerste drie jaar groeit het mensenbrein het snelst en met ongeveer zes jaar werken de drie breinen al redelijk goed samen. Bij een kind van zes jaar werkt het mensenbrein al behoorlijk als controlecentrum en stuurt deze het kind in zijn dagelijkse activiteiten.
28
© 2014 Veronique van der Woude
Als we geboren worden hebben we nog een chaotisch brein. Van onze ouders leren we hoe we van onze ervaringen kunnen leren, zodat onze breinen zich gaan verbinden. Door allerlei fijne ervaringen op te doen kan ons brein een kalm en goed georganiseerd brein worden.
29
© 2014 Veronique van der Woude
De functie van het reptielenbrein bij gevaar Als er gevaar dreigt gaat er direct een alarmbel af in het reptielenbrein. Het reptielenbrein is veel sneller dan dat je erover kunt nadenken of je bewust wordt van wat je voelt. Het mensenbrein wordt ook uitgeschakeld, zodat er geen energie verloren gaat aan informatie die verwerkt moet worden. Het reptielenbrein maakt een hele snelle instinctieve inschatting over hoe gevaarlijk het is, en welke verdedigingsreactie noodzakelijk is. De zintuigen worden supergevoelig, zodat je het gevaar beter kan ruiken, horen, zien, voelen en proeven. Alles is geconcentreerd op het dreigende gevaar.
30
© 2014 Veronique van der Woude
Als er iets gebeurt dat niet pluis is spitst alles in jou zich toe om precies te horen, ruiken, zien, proeven en voelen waar en wat voor gevaar er dreigt.
31
© 2014 Veronique van der Woude
De verdedigingsreacties van dier en mens Vechtgedrag: Het reptielenbrein maakt een snelle instinctieve inschatting of vechten de juiste manier is om te winnen en te overleven. ‘De leeuw laat zien dat hij de sterkste is.’ Vluchtgedrag: Als vechten te gevaarlijk lijkt, omdat de aanvaller te sterk is, dan wordt direct het actiesysteem van vluchten ingesteld. Als vechten een eerste reactie is en het winnen lukt niet, dan wordt alsnog de vluchtactie ingezet. Hij zal bij het zien van een uitweg alles op alles zetten om te blijven vluchten. ‘Het hert zet het op een rennen.’ Actief bevriezen: Als iemand niet hard kan rennen of als er geen vluchtweg meer is, vindt er een instinctieve reflexreactie plaats van totale verstarring oftewel actief bevriezen. Je bent uiterlijk kalm, maar van binnen raast alles door je heen. Je houdt jezelf actief hooggespannen roerloos stil ‘Een konijn reageert door zich roerloos stil te houden of het hert laat zich vallen en doet alsof hij dood is.’ Een voorbeeld van een leeuw en een hert In de natuur zien we dat de leeuw, het jagerdier, reageert met een aanval op het hert, een bewegend prooidier. Als de beweging van het hert ophoudt stopt de drang om aan te vallen en verdwijnt de interesse van de leeuw in het hert. Door zich stil te houden heeft het hert toch nog de kans om te overleven. Het gebeurt in de natuur ook dat de leeuw misleid wordt. Hij denkt dat het hert dood is en gaat zijn welpjes halen om het hert op te eten. In die tussentijd kan het hert alsnog wegvluchten en overleven. Als de vluchtpoging is geslaagd, of als het hert uit de verstarring komt en het is veilig, dan vind er een afbouw van spanning plaats door trillen, beven en zweten. Het hert zal nog een paar keer diep ademhalen en weer op weg gaan, of een plek opzoeken waar hij kan slapen om te herstellen van de aanval. Het hert slaat in zijn geheugen op waar hij de leeuw tegenkwam en zal in het vervolg deze plek vermijden om zijn overlevingskansen te vergroten.
32
© 2014 Veronique van der Woude
Als er gevaar dreigt vechten we als een leeuw, vluchten we als een hert of staan we stokstijf stil zoals een konijn om te kunnen overleven.
33
© 2014 Veronique van der Woude
Als ontkomen aan het gevaar niet lukt gaat het reptielenbrein over tot passief bevriezen. Het brein bereidt het lichaam nu voor op ernstig leed en verwondingen. Dit doet het brein door ook het zoogdierenbrein uit te schakelen. Hierdoor verlies je tijdelijk het vermogen om gevaar in te schatten en na te denken of oplossingen te vinden.
34
Passief bevriezen verlamming Dit is een vorm van tijdelijke verlamming van, een gedeelte van, het lichaam. Bewegen is in deze toestand zeer moeilijk, zo niet onmogelijk. Het kan ook zijn dat tijdelijk het bewustzijn wordt verloren ‘Je bent even weg’. Passief bevriezen onderwerping. Dit is een soort onderdanig en willoos ondergaan van wat er gebeurt, van wat er op je af komt en van je gevraagd wordt.
© 2014 Veronique van der Woude
Als vechten te gevaarlijk is en er geen uitweg gevonden is om te kunnen vluchten, valt het hert stokstijf neer en houdt het zich voor dood, om toch nog te kunnen overleven.
35
© 2014 Veronique van der Woude
Hersenen maken ‘een paadje’ Als de hersenen hebben gereageerd met een verdedigingsreactie van bevriezen, dan zal het alle volgende keren dat je buiten je raampje schiet reflexmatig reageren met dezelfde verdedigingsreactie. Ook als is er in de nieuwe situatie nog een vecht- of vluchtkans is. Deze wordt door de hersenen niet meer waargenomen. Prikkels als sein van gevaar. Een ogenschijnlijk onschuldig geluid, beeld, gevoel, smaak of geur kan de foto van het ergste moment van het onverwerkte trauma in de hersenen activeren. Het reptielenbrein reageert dan reflexmatig met de eerder gebruikte verdedigingsreactie. Deze prikkels noemen we triggers. Het zijn belangrijke aanwijzingen die naar de overweldigende gebeurtenis verwijzen. Triggers kunnen er voor zorgen dat het reptielenbrein je structureel in een bevriesreactie laten zitten. Het zorgt voor een structureel gevoel van onveiligheid en maakt je juist kwetsbaarder om nog meer trauma mee te maken. Zoogdierenbrein (emoties) Vechten Vluchten Actief bevriezen _____________________________________________________________________________ ↑ Spanningen die we aankunnen. Raampje ↕ Mensenbrein (rationeel en logisch nadenken) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Er zijn te veel spanningen.
Chronische stress met triggers Alles wat niet goed verwerkt is kan getriggerd worden.
_______________________________________________________________________________
Er zijn veel te veel spanningen, waardoor er veel in het lichaam uitgeschakeld wordt.
36
Reptielenbrein (bij alarm beslissingen maken) Passief bevriezen Onderwerping
© 2014 Veronique van der Woude
Een geluid, beeld, gevoel, smaak of geur kan ons onbewust herinneren aan de overweldigende ervaring. Het reptielenbrein reageert reflexmatig met de eerder gebruikte verdedigingsreactie zoals bevriezen.
37
© 2014 Veronique van der Woude
Hoofdstuk 4 Beginnen met traumatherapie Zolang het brein dreigend gevaar ervaart richt het zich op de buitenwereld, om zich te kunnen beschermen en verdedigen. Om traumatische gebeurtenissen te verwerken is het nodig dat het brein zich kan richten op de binnenwereld. Dit is een kwetsbare situatie. Het brein kan namelijk niet op de buitenwereld én de binnenwereld tegelijkertijd gericht zijn. Dus om de traumatische gebeurtenis te kúnnen verwerken mág er geen dreigend gevaar meer zijn. Je moet de zekerheid hebben dat je lichamelijk en emotioneel veilig bent, zodat jij het gevoel van deze zekerheid en veiligheid in jezelf kan leren opbouwen. Pas dan kun jij leren hoe je binnen je raampje kan (terug-) komen. Je kan dan ook gaan leren hoe het is om je aandacht en energie te verplaatsen van ‘De wereld onder controle houden’ naar ‘Jezelf kunnen sturen.’
38
© 2014 Veronique van der Woude
Om met traumatherapie te starten heb je een fijn en veilig thuis nodig, met betrouwbare hechtingsfiguren die om jou geven en je steunen, zodat je de traumatische ervaringen kan verwerken.
39
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 1 Metaforen Bij aanvang van de therapie, gedurende het therapieproces en bij het begeleiden van gezinsleden van de jeugdige die in therapie is, kan symbolische beeldspraak een bijzonder goede ondersteuning zijn bij herstel. Ik heb een viertal, de eerste is te vinden bij de inleiding, metaforen uit het boek van Arianna Struik uitgekozen en uitgewerkt: Metafoor 2: Mijnenveld Je kunt traumatische herinneringen zien als een mijnenveld. Bij een mijnenveld is het noodzakelijk om te weten waar je loopt, zodat je niet in gevaar komt en onverwachts een bom tot ontploffing brengt. Bij het werken met traumatische herinneringen is het net zo belangrijk als bij een mijnenveld, om controle te houden over welke traumatische herinnering je opzoekt om te verwerken. Het is belangrijk dat je dit kunt doen zonder het risico te lopen dat ook een andere traumatische herinnering geactiveerd wordt en je opnieuw een onveilige ervaring opdoet en overprikkeld raakt. Het is belangrijk voor jouw herstel dat de we de mijnen (traumatische herinneringen) in een enkele vorm of in kleine groepjes tot ontploffing brengen en jij controle hebt over welke mijnen dit precies zijn en waar (therapiekamer) het gebeurt en wie (therapeut) daarbij zijn. Zo verloopt de verwerking gedoseerd en blijf jij je veilig en zeker voelen. Metafoor 3: Ladekast Stel dat we ons geheugen als een soort ladekast zien, met heel veel laatjes, en in die laatjes zitten allemaal persoonlijke ervaringen die in jouw leven gebeurd zijn. Dit zijn jouw herinneringen. Als je aan iets wilt terugdenken, dan kun je het gewenste laatje openmaken, waardoor jouw herinnering naar boven komt. Bijvoorbeeld jouw laatste verjaardag of die keer dat je naar de kermis bent geweest. Als je er niet meer aan wilt verder denken, dan doe je het laatje weer dicht en is jouw herinnering weer opgeborgen. Schokkende gebeurtenissen kunnen zo verschrikkelijk zijn dat ze niet in het laatje passen. Omdat ze zo verschrikkelijk zijn nemen ze teveel ruimte in beslag en kan het laatje niet meer goed dicht. De schokkende ervaring kan niet goed verwerkt en opgeborgen worden. Het laatje blijft daardoor open staan. Doordat het laatje openstaat, kun jij je eraan bezeren. Je stoot er tegen aan als je andere herinneringen op wilt halen of als er iets nieuws gebeurt dat je aan die verschrikkelijke ervaring doet denken. Dan komen ook die nare ervaringen weer in je gedachten, terwijl je dat helemaal niet wilt. Omdat het laatje half openstaat, kunnen de herinneringen ook vanzelf verder naar buiten komen en daarmee in jouw gedachten komen, zonder dat jij er controle over hebt. Dat is heel vervelend en je kunt daar heel veel last van hebben en er erg verdrietig door worden. Gelukkig kun je dit probleem wel oplossen. Dit doe je door jouw schokkende ervaringen te verwerken. Nadat je de schokkende ervaring verwerkt hebt, veranderen jouw herinneringen aan de gebeurtenis. Door deze veranderingen past de schokkende ervaring nu wel in het laatje. Het laatje kan nu dicht, net zoals de andere laatjes. Als het laatje dicht is, kunnen de herinneringen je niet meer zomaar overvallen. Voor (pleeg- of adoptie-)ouders Door wat jouw kind met de (biologische groot-)ouders of één van de ouders heeft meegemaakt, is zijn vertrouwen in volwassenen beschadigd geraakt. Hij vindt het daarom moeilijk om zich nog te hechten. Hechten roept bij hem angst op. Nu hij bezig is met traumaverwerking wil hij toch graag werken aan de hechtingsrelatie met jou, hij wil graag een fijne band opbouwen met jou. Metafoor 4: Leren zwemmen Je kunt dit vergelijken met een situatie waar hij bang is voor water, maar toch besluit te gaan zwemmen. De therapie of de leefgroep is als een soort pierenbadje, waar hij kan oefenen om zich te hechten aan de therapeut (of groepsleiding). Het water is niet zo diep en deze hechting gaat ook niet zo diep. Dat is veel gemakkelijker voor hem, waardoor hij zich ook goed kan gedragen en de therapeut kan vertrouwen. Thuis is het diepe water en daarom is het daar veel moeilijker. Jouw kind is daar nog heel bang voor. Als hij in het diepe water springt dan raakt hij in paniek.
40
© 2014 Veronique van der Woude
Heb je wel eens een drenkeling gezien? Die slaat wild om zich heen en luistert niet naar wat je zegt, ook al probeer je hem te redden. Een drenkeling is in paniek en kan niet nadenken. Zo doet jouw kind dat bij jouw thuis ook. Jij bent zijn reddingsboei. Jij staat op de kant en houdt de boei stevig vast, zodat jouw kind voelt dat hij niet kan verdrinken. Dit kalmeert hem uiteindelijk en dan kan hij over zijn angsten heen komen. Het probleem is alleen dat hij zo hard om zichzelf heen slaat, dat hij jou ook steeds in het water trekt. Dit maakt je boos en gefrustreerd, omdat je dan je eigen evenwicht verliest. Je wilt dan dat hij niet zo tekeer gaat. Maar het helpt niet om tegen een drenkeling te zeggen dat hij rustig moet worden. Dat lukt hem door zijn paniek niet. Als je boos bent dan helpt het ook niet om dit tegen jou te zeggen, want dan ben je zelf een drenkeling en daarmee verdrinken jullie beide. De enige manier voor je kind om over zijn angsten heen te komen is als jij zo stevig op de kant gaat staan dat hij jouw er niet in kan trekken. Dit maakt je zeker en dan kun je tegen hem zeggen dat hij om zich heen kan slaan wat hij wil, maar dat hij niet kan verdrinken, omdat jij de reddingsboei stevig vast hebt. Als hij dát voelt kan hij uiteindelijk kalmeren en zijn angst voor water overwinnen. In een pierenbad kan hij niet leren zwemmen. Hij zal moeten oefenen in het diepe en daar zal de angst en de paniek komen. Dat is onvermijdelijk. Hij kan niet op de groep leren om zich thuis goed te gedragen. Dat kan alleen maar thuis, met jouw hulp. Wat heb jij nodig om op die kant te kunnen blijven staan en niet in het water te vallen? Wat heb jij nodig zodat jouw brein kalm kan blijven?
41
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 2 Normale verwerkingsstappen De Zwitserse psychiater Elisabeth Kübler-Ross deed onderzoek naar het antwoordt van de volgende vraag: Hoe gaat iemand met een ingrijpende en verdrietige ervaring om? Ze ontdekte dat verschillende ongeneeslijk zieke mensen vergelijkbare fases doorliepen in de verwerking van hun ziekte. Dit gaf de psychiater inzicht in hoe mensen ingrijpende veranderingen of verlies in hun leven verwerken. De meeste mensen doorlopen ongeveer vergelijkbare processen om een traumatische ervaring te verwerken, zodat ze weer tot rust komen. Elisabeth Kübler-Ross heeft vijf fasen omschreven. Ze worden niet door iedereen even intensief of in dezelfde volgorde doorlopen. Iedereen rouwt en verwerkt emoties en ingrijpende ervaringen op zijn eigen unieke manier. Zo kunnen mensen in een fase blijven steken of terugvallen of een fase overslaan. De vijf fases laten een normale reactie zien op een abnormale gebeurtenis. Ze laten een wetmatigheid zien van een gezonde (rouw-)verwerking: Fase 1: Ontkenning Ontkenning is een algemeen afweermechanisme. In deze fase beschermt de persoon zichzelf door de waarheid in zijn geheel af te wijzen. Dit gedrag geeft iemand de gelegenheid om de waarheid gedoseerd binnen te laten komen. Het innemen van de realiteit is een proces en kost tijd. Aan het einde van deze fase wil iemand graag de feiten weten, de waarheid over wat er precies gebeurd is en wie verantwoordelijk is. De schuldvraag wordt onderzocht. Fase 2: Woede In deze verwerkingsfase zien we vaak dat emoties elkaar sterk afwisselen. Het ene moment is er een diep verdriet en het andere moment is er grote boosheid ‘over dat het niet waar kan zijn’. Je ziet dat mensen zich druk maken over de schuldvraag of boos worden op de slecht-nieuwsbrenger, om het gevoel van verlies en verdriet te ontwijken. Mensen kunnen zich ook onterecht schuldig gaan voelen om zo het ondraaglijke gevoel van onmacht en hulpeloosheid te ontwijken. Al deze onbewuste afweermechanismen vinden plaats om tijd en ruimte te krijgen om het ondraaglijke nieuws over wat er heeft plaatsgevonden gedoseerd in het gevoelsleven toe te laten. Gevoelens van protest, boosheid, heftige woede en wraak vinden plaats. Huiluitbarstingen, een vloekpartij en ‘van zich af schreeuwen’ zijn normale reacties in deze fase van verwerking. Gedachten zoals: ‘Waarom ik?’ ‘Waarom nu?’ ‘Het is allemaal teveel’ ‘Het is onterecht en oneerlijk’ komen ook vaak voor in deze fase. Fase 3: Onderhandelen Het afweermechanisme van onderhandelen en marchanderen (schipperen met de waarheid) zien we in deze verwerkingsfase. Omdat de realiteit nog niet volledig in het bewustzijn opgenomen kan worden, aangezien deze nog te heftig is, doet men ultieme pogingen om de realiteit te veranderen; door deze naar de hand te zetten, door afspraken te maken dat als dit en dit gebeurt het vast nog goed kan komen. Men probeert op allerlei manieren onder de verschrikkelijke werkelijkheid uit te komen. Door voor zichzelf doelen te stellen wordt onbewust een poging gedaan om het slechte nieuws te verzachten. Men kan ook met een tegenaanval komen als ultieme poging om alsnog onder de werkelijkheid uit te komen. Fase 4: Depressie De werkelijkheid dringt in deze fase steeds meer tot de persoon door en hij voelt zich machteloos, verdrietig, in te steek gelaten, niet begrepen…. Hij gaat zich teruggetrokken gedragen door zich te isoleren, in bed te blijven liggen, lange tijd voor zich uit te blijven staren en communicatie uit de weg te gaat door weg te lopen, de telefoon niet aan te nemen, mailtjes niet te beantwoorden, zich ziek te melden. In deze kwetsbare fase kan iemand zijn toevlucht zoeken in de inname van alcohol, drugs, pijnstillers, kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen om de rauwe emoties te vermijden en als poging de overprikkelende emoties te verzachten.
42
© 2014 Veronique van der Woude
Fase 5: Aanvaarden en accepteren Als iemand zich bewust wordt van het feit dat er geen hoop meer is en de waarheid niet bestreden kan worden, kan iemand zijn verdriet en pijn over de werkelijkheid van het slechte nieuws accepteren. Hij kan bijkomen van de impact van die realiteit en ook accepteren hoe hij in de vorige fases met zijn verdriet is omgegaan. Na verloop van tijd zal hij weer zin krijgen om activiteiten te ondernemen, zijn sociale contacten aan te halen en plannen te maken voor de toekomst. Als iemand zijn geliefde is verloren, kan hij zich in deze fase weer een leven voorstellen zonder deze geliefde.
43
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 3 Traumaverwerking als de ouders de daders zijn. Als jouw ouders je langdurig hebben gekwetst, verwaarloosd, misbruikt of mishandeld dan hebben ze jou beschadigd en in gevaar gebracht. Deze traumatische ervaringen kun je niet verwerken als je nog bij je ouders woont, omdat je nog afhankelijk van ze bent. Je brein kan niet kalm worden, omdat je verdedigingsacties nodig blijven om te kunnen overleven. Het is onmogelijk of heel moeilijk om de juiste verantwoordelijkheid bij de juiste personen neer te leggen, omdat kinderen hun ouders niet (helemaal) als daders kunnen zien, zeker als de ouders nog voor hen moeten zorgen. Omdat de ouders voor het kind ‘de handen zijn die voeden’. Het is te gevaarlijk voor de overlevingskansen van het kind om emotioneel afstand te nemen van het gedrag van de ouders. Pas als de ouder(s), die ook dader is, zelf volledige verantwoordelijkheid neemt en garandeert dat het nooit meer gebeurt, kun jij werkelijk onder ogen zien wat jou is aangedaan en de juiste conclusies trekken over waarom het zo gegaan is. Pas dan kun jij leren accepteren dat jouw ouder(s) het verkeerd hebben gedaan. Jij kunt nu de schuld van jezelf afladen en bij je ouder(s) neerleggen. Dan pas kan de lading van jouw herinneringen verminderen. Als jouw ouder(s) het niet erkennen als ze nog voor je moeten zorgen en geen verantwoordelijkheid nemen dan kan er niets verwerkt worden, omdat het gevaar blijft en daardoor de biologische overlevingsprogramma’s in jou actief blijven. Daarom moet er in zo’n situatie naar een ander veilig thuis voor jou gezocht worden, zoals bij een oma, opa, een tante, oom, bij pleegouders of als dat niet lukt in de jeugdhulpverlening. Als je een veilig thuis hebt gevonden, en papa en mama zijn niet meer de personen die jou eten en een warme plek om te wonen moeten geven, kun jij emotioneel afstand van je ouders nemen en jouw ervaringen verwerken. Om alle gebeurtenissen te kunnen verwerken moet je bijvoorbeeld leren helderheid te krijgen bij wie welke verantwoordelijkheid hoort te liggen. Veel kinderen denken dat het aan hun ligt en daarom is het belangrijk dat jij aan een veilige volwassenen, zoals de traumatherapeut, verteld hoe jij bent gaan denken. Dan kunnen jullie onderzoeken of jij de goede gedachten hebt gekregen of dat het misschien toch anders ligt. In traumatherapie leer je of je wel de juiste betekenis hebt gegeven aan de schokkende ervaringen die je hebt meegemaakt. Bijvoorbeeld: Als jij een steeds terugkerende gedachte over jezelf hebt gekregen dat iedereen het op jou gemunt heeft, dan is dit waarschijnlijk ook jouw ervaring geweest. Dat de mensen om jou heen, bijvoorbeeld je ouders, het op jou gemunt hadden; ‘dat jij niets goed kon doen in hun ogen’. Je ouders zijn voor elk kind hun hele wereld, dus dan is het logisch dat je gaat denken dat de hele wereld het op jou gemunt heeft. Toch is het heel belangrijk om dit soort gedachten over jezelf te onderzoeken. Dit doe je als je er aan toe bent om naar de therapie te komen. Daar ga je leren dat je niet heel veel mogelijkheden had die je kon gebruiken om met de schokkende ervaringen om te gaan. Omdat je zo weinig mogelijkheden had kon je ook geen goede oplossingen vinden. In de therapie ga je leren dat er inmiddels meer mogelijkheden zijn waar je gebruik van kan leren maken. De eerder gevonden oplossingen kun je veranderen naar betere oplossingen, die je beter helpen. Je leert negatieve niet helpende gedachten om te zetten naar helpende, positieve en opbouwende gedachten over jezelf en over de wereld om jou heen. Je gaat je daardoor ook anders voelen. Je hebt ontdekt dat de wereld om je heen nu groter is geworden dan alleen jouw moeder en je vader.
44
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 4 De ernstige gevolgen van trauma voor het opgroeiende kind. Als de traumatisering in de eerste drie levensjaren plaatsvindt kan de juiste ontwikkeling onvoldoende op gang komen en blijven kinderen aangestuurd worden door het reptielen- en zoogdierenbrein. Dit heeft vergaande en ernstige gevolgen. Het zorgt voor een achterstand of een stilstand van bepaalde gebieden van de sociaal- emotionele en of cognitieve ontwikkeling. Daarom is traumatisering op jonge leeftijd altijd ingrijpender dan op latere leeftijd, als het brein al meer is volgroeid en al als één geheel heeft samengewerkt. Bij chronische stress wisselen kinderen in een automatisme snel tussen de verschillende verdedigingsreacties naar gelang de situaties en omstandigheden veranderen. Bij kinderen die voornamelijk vastzitten in de verdedigingsactie van passief onderwerpen zijn de gevolgen ernstiger dan bij kinderen die zichzelf actief blijven verdedigen. Alle kinderen die vastzitten in verdedigingsreacties zijn uiterst kwetsbaar om opnieuw slachtoffer te worden van emotioneel, verbaal, lichamelijk of seksueel geweld. Het vastzitten in verdedigingsacties zorgt voor lichamelijke en emotionele uitputting en kan leiden tot ernstige vermoeidheidsklachten, omdat het kind nooit meer terugkeert binnen zijn raampje naar de normale stand van ontspanning. Omdat de hersenen zich weren tegen deze uitputtingsslag, om de verdediging hoog te houden en te kunnen blijven overleven, ontstaat er een steeds ernstigere verstoring in het immuunsysteem, de hormoonhuishouding, de stofwisseling en de spijsvertering. Alle verschillende stofjes in het lichaam raken verstoord en doen niet meer wat ze moeten doen om te helpen bij de vecht-, vlucht- en bevriezingsacties. Ze werken bijvoorbeeld niet meer goed als er chronisch teveel pijnverdovende stofjes worden aangemaakt. Het kind voelt dan geen pijn meer en komt dan juist in levensgevaar, omdat het kind niet voelt als hij lichamelijke letsel heeft opgelopen. Zo kunnen kinderen een langere tijd rondlopen met bijvoorbeeld een gebroken arm. Omdat de drie breinen structureel niet (meer) goed samenwerken, functioneren de automatische verdedigingsreacties onvoldoende: Het reptielenbrein reageert niet meer adequaat op gevaar, waardoor het kind geen gevoel meer heeft voor situaties die niet in orde zijn. (Wel en niet pluis gevoel.) Of het reptielenbrein geeft continu signalen af van gevaar, waardoor het kind overal gevaar ervaart en naar iedereen en alles zichzelf verdedigt. Het kind kan niet meer differentiëren en is steeds in een staat van opperste paraatheid en in de actie van vechten, vluchten of bevriezen. Kinderen met chronische stress zijn overgeleverd aan hun verdedigingspatronen van reageren op de buitenwereld, zonder voldoende gebruik te kunnen maken van hun controlecentrum (menselijk brein). Hun denkvermogen wordt gestuurd vanuit emoties (zoogdierenbrein). Het helpt deze kinderen niet als je hen het inzicht wil bijbrengen dat ze nu veilig zijn. Ook al herhalen ze de boodschap die je ze geeft. Het leidt niet naar het gewenste gedrag, waarin hun verdedigingsreactie en hun lichaamssensaties van onveiligheid uitgeschakeld raken. Om vanuit bewustzijn dit inzicht werkelijk te krijgen heeft het kind de beschikking nodig over zijn vermogen om logisch na te denken. Dit gebeurt vanuit het mensenbrein en daar heeft het kind geen of onvoldoende beschikking over. Deze kinderen kunnen hierdoor uitval vertonen op neuropsychologische functies. Vaak komt dit naar voren in een disharmonisch intelligentieprofiel. Dit betekent dat er een opvallend verschil zit tussen de cognitieve verbale (taalbegrip) kennis en vaardigheden en het handelingsgerichte denken. Een opsomming van wat je dikwijls ziet: Geheugenverlies. Zowel het korte als het lange termijn geheugen werkt niet of in verminderde vorm. Aandachtstekort. Concentratiegebrek.
45
© 2014 Veronique van der Woude
Problemen met het aanleren van vaardigheden in het dagelijks leven. Het vermogen om te leren van ervaringen en deze te integreren is onvoldoende. Door het beperkte denk- en opnamevermogen ontstaan leerproblemen. Het lukt niet goed om na te denken over andermans en eigen gedrag en hierover te beredeneren. Dit betekent dat deze kinderen niet goed logisch na kunnen denken; en ideeën, beleving en ervaringen niet goed met elkaar kunnen vergelijken, samenvoegen, scheiden en sorteren. Waardoor ze vanuit argumenten een standpunt kunnen bepalen voor zichzelf en naar anderen toe. Hierdoor krijgen ze moeilijk inzicht in oorzaak en gevolg en kunnen ze moeilijk de gevolgen van hun eigen handelen overzien. Niet abstract na kunnen denken. Dit betekent dat ze niet kunnen plannen en niet doelgericht en flexibel kunnen inspelen op nieuwe situaties. Taal niet goed en genuanceerd kunnen gebruiken. Een basisovertuiging hebben van negatieve gedachten over zichzelf en anderen. Doemdenken en magisch denken kunnen elkaar ook sterk afwisselen. Gevoelens en emoties worden niet goed onderscheiden en herkend om de verschillende gevoelens goed te kunnen reguleren: beleven, uiten, benoemen. Alles loopt bij hen door elkaar heen en dat blijft voor een chronisch gevoel van onveiligheid zorgen. De continue prikkels die ze op zich af krijgen, zowel van binnenuit als van buitenaf, worden structureel niet goed verwerkt. Moeilijkheden hebben om hun emotionele en of lichamelijke behoefte goed te onderdrukken en impulsen uit te stellen. Zich niet ontspannen en niet kunnen samenvallen in het moment van rust en tevredenheid. Ze blijven continu in een staat waarin ze hooggespannen, hyperalert, waakzaam en overbeweeglijk zijn. Niet kunnen stoppen met zich te verdedigen. Niet kunnen stoppen met het uiten van agressie naar anderen en of zichzelf. Bijvoorbeeld om even een spanningsafbouw te ervaringen. Niet vrij komen van oncontroleerbare woede uitbarsting.
Bij kinderen die vastzitten in de passieve bevriezing zien we verder het volgende: Steeds onderwerpen en zich hulpeloos voelen en gedragen. Willoos gehoorzamen als automatische reactie. Opgeven en niet meer voelen en aangeven van eigen grenzen of het niet meer aanvoelen en luisteren naar andermans grenzen. Geen toegang meer hebben tot de eigen gevoelens. Geen beschikking meer hebben over de mogelijkheid om op te komen voor de eigen bewegingsruimte. Chronisch gevoel van tekortschieten en niet voldoen overheerst. Een levenloze (als een slappe pop) of robotachtige indruk maken. Weinig spierspanning hebben. Weinig expressie in het gezicht hebben en weinig emotie uitdrukken. Hun eigen lijf vaak ervaren als lichaamsvreemd en niet van zichzelf. Niet om juiste hulp kunnen vragen, omdat ze het vermogen van zichzelf actief verdedigen niet Ontwikkeld hebben of verloren zijn geraakt. En ze het ‘wel of niet pluis gevoel kwijt’ zijn geraakt waardoor ze gevaar niet meer goed kunnen inschatten.
46
© 2014 Veronique van der Woude
Bijlage 5 Aanvullende informatie over de ontwikkeling van de hersenen. Bij de geboorte van de baby zijn de hersenen nog niet uitontwikkeld. Veel van de hersencellen zijn er al wel, maar ze moeten zich nog doorontwikkelen en zich op de juiste manier met elkaar gaan verbinden. Hoe beter dit verloopt hoe beter de hersenen in staat zijn om te kunnen leren. Het leren van taal en het vaardig omgaan met taal, en het leren bewegen en de motoriek, zijn de belangrijkste (hersen-)ontwikkelingen in de kindertijd. Activiteiten worden bij jonge kinderen vanuit het reptielenbrein aangestuurd. Pas als er meer ontwikkeling en rijping van het zoogdieren-, en mensenbrein is ontstaan, worden activiteiten gaandeweg meer aangestuurd door het zoogdieren- en mensenbrein. Zo kan een jong kind (gedreven vanuit zijn reptielenbrein) de drang om te eten nog niet uitstellen terwijl een ouder kind (waarin de breinen al meer ontwikkeld zijn en kunnen samenwerken) dit al wel kan. De drie breinen werken al redelijk goed samen bij kinderen in de lagere schoolleeftijd (6-12 jaar), maar ontwikkelen zich verder tot in de volwassen leeftijd. Rond de leeftijd van 25 jaar werken de drie breinen zo optimaal mogelijk met elkaar samen. Maar ook al zijn de hersenen dan volgroeid, er kunnen nog steeds nieuwe verbindingen ontstaan. Tieners zijn in de gehele tienertijd nog onderhevig aan grote hersenveranderingen. De hormoonveranderingen zetten het hersensysteem flink op z’n kop om tieners in de noodzakelijke fase te laten komen van onderzoeken, uitproberen en het loskomen van hun ouders. Tieners gaan op zoek naar hun eigen identiteit. De hersenen reorganiseren zichzelf. Verschillende sociale breingebieden leren optimaal met elkaar samenwerken, waardoor de tieners later als volwassenen goed met anderen overweg kunnen. Daarom zijn tieners bezig met vriendschappen, want daarin komt de ontwikkeling van de sociale vaardigheden helemaal samen. Ze zitten in de fase waarin ze nog van alles moeten leren in de omgang met anderen. Ze leren bijvoorbeeld gezichten beter herkennen en emoties op gezichten beter onderscheiden. Ze leren zich beter te verplaatsen in anderen. Juist doordat hun hersenen enkele jaren zo extreem op scherp staan zijn ze ook extra gevoelig voor de emoties van anderen. Bij het aflezen van de emoties op gezichten merken ze bijvoorbeeld afwijzing nóg eerder op. Tegelijkertijd is hun mensenbrein nog niet goed genoeg ontwikkeld om dat gevoel van afwijzing, dat uit het dieper geleden emotioneel (zoogdieren) brein komt, af te remmen. Omdat ze zichzelf nog niet gerust kunnen stellen met rationele gedachten. De hersenen zijn tot het 18e levensjaar nog niet rijp genoeg om met een vakopleiding en keuzepakketten bezig te zijn. Tieners zijn volledig bezig met het verwerven van een sociale status onderling. Ze zijn extreem op elkaar gericht om hechte vriendschapsbanden te vormen. De toename van risicogedrag in deze leeftijdsgroep is het gevolg van een complex en gebrekkig samenspel van hormonen en hersengebieden, en een gebrekkige afstemming tussen emotionele en controlegebieden. Het risicogedrag van tieners is zeker niet zonder gevaren. De veranderingen vinden niet in alle hersengebieden op hetzelfde moment plaats, waardoor tieners sterk van gevoel, gedachte en emotie kunnen wisselen. Dit zorgt voor het bekende ‘puberen’. Naast de leeftijdsadequate hersenveranderingen ondervindt de getraumatiseerde tiener belemmering en last van de gevolgen van trauma die hem nog kwetsbaarder maken in zijn ontwikkeling in deze fase van zijn leven. De emoties worden heftiger en intenser beleefd en de onverwerkte traumatische ervaringen schaden een gezonde groei. Daarom is de juiste therapeutische hulp voor het verwerken van ingrijpende levensgebeurtenissen bij deze tieners van zo’n groot belang en zal de traumatherapeut die hen helpt veel ervaring en gedegen kennis moeten hebben betreffende de levensfase waarin de jeugdige zich bevindt.
47
© 2014 Veronique van der Woude
Selectie van bestudeerde literatuur Bradshaw, J. (1992) Wanneer koesteren hoop betekent. De helende kracht van het kind in jezelf. Uitgeverij: Het spectrum scala Burkhard, G. (1997) Je leven in de hand nemen. Werken aan je eigen biografie. Uitgeverij: Vrij geestesleven Dalto, F. (1998) Kinderen aan het woord. Psychoanalyse, kind en psychose. Uitgeverij: Sun Dykstra, I. (2007) Kind en familielot. Het gedrag van kinderen begrijpen vanuit systemisch perspectief. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Wenn Kinder Schiksal tragen. ( 2002) Dykstra, I. ( 2006) Familieopstellingen met kinderen en jongeren. Uitgeverij: Ankh-Hermes Oorspronkelijke titel: Die seele weist den Weg (2004) Egmond, G. (1996) Verbinding verbroken. Adoptie in adoloscentie. Uitgeverij: Ambo Egmond, G. (1987) Bodemloos bestaan. Problemen met adoptiekinderen. Uitgeverij: Ambo Forward, S. (1990) Eindelijk je eigen leven leiden. Loskomen uit een beschadigde jeugd. Uitgeverij: Pandora Oorspronkelijke titel: Toxic parents Franke, U. (2005) Als ik mijn ogen sluit, kan ik je zien. Opstellingen in de verbeelding en in individuele therapie. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Wenn ich die Augen schliesse, kann ich dich sehen. Germain, H, de vidal de st. (2000) Mijn kind is anders. Regressie-ervaringen van kinderen. Uitgeverij: Ankh- Hermes Hart, O. van der (2010) Het belaagde zelf. Structurele dissociatie en de behandeling van chronische traumatisering. Uitgeverij Boom Hellinger, B. (2007) De kunst van het helpen. Uitgeverij: Het Noorderlicht. Oorspronkelijke titel: Ordnungen des Helfens (2003) Hellinger, B. (2004) De maat van het hart. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Mitte und Mab (1999) Hellinger, B. (2001) De verborgen dynamiek van familiebanden. Uitgeverij: Altamira – Becht Oorspronkelijke titel: Zweierlei Glück (1998) Hellinger, B. (2007) De wijsheid is voortdurend onderweg. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Die Quelle, braucht nicht nach dem Wg zu fragen (2001) Hellinger, B. (2003) Stilte in het midden. Uitgeverij: Het Noorderlicht Oorspronkelijke titel: Die Mitte Fühlt sich leicht an. Hellinger, B. (2006) Hart tegen hard. Familieopstellingen als instrument voor conflicthantering. Oorspronkelijke titel: Der grosse Konflift, die Antwort (2005) Herman, J.L. (1993) Trauma en herstel. De gevolgen van geweld van mishandeling thuis tot politiek geweld. Uitgeverij: Wereldbibliotheek Oorspronkelijke titel: Trauma and Recovery (1992) Basic books Heylen, M. en Janssens K. (2001) Het contextuele denken. Uitgeverij Acco Johnson, S. Dr. (2009) Houd me vast, Zeven gesprekken voor een hecht(re) en veilige relatie. Uitgeverij: Kosmos Oorspronkelijke titel: Hold Me Tight (2008) Jongh, A. de en Broeke, E. ten (2003) Handboek EMDR. Een geprotocolleerde behandelmethode voor de gevolgen van psychotrauma. Uitgeverij: Harcourt Kampenhout, D van (2007) De tranen van de voorouders. Opstellingen en rituelen bij collectieve trauma’s. Uitgeverij: Altamira – Becht Köhler, H. (1999) Moeilijke kinderen bestaan niet. Een hart onder de riem voor ouders en pedagogen. Uitgeverij: Indigo Köhler, H. (1997) Over angstige, verdrietige en onrustige kinderen. De psychologie van aanraking, spel en verzorging. Uitgeverij: Christofoor Kübler-Ross, E. (1969) Lessen voor levenden. Gesprekken met stervenden. Uitgeverij: Ambo Kübler-Ross, E. (1983) Kinderen en de dood. Uitgeverij: Ambo Oorspronkelijke titel: On children and death Kübler-Ross, E. (1996) Intens leven en sterven. Uitgeverij: Karnak Levine, P. A. ( 2011) De stem van je lichaam. Trauma’s helen met je lichaam als gids. Uitgeverij: Altamira - Becht Oorspronkelijke titel: In an Unspoken Voice (2010) Levine, P. A. (2007) De tijger ontwaakt. Traumabehandeling met lichaamsgerichte therapie. Uitgeverij Altimira- Becht Oorspronkelijke titel: Waking the tiger. Healing trauma. Levine, P. A. (2009) Het weerbare kind. Traumawerk bij kinderen. Uitgeverij: Altimira- Becht Miller, A. (1981) Het drama van het begaafde kind. Op zoek naar het ware zelf. Uitgeverij: Unieboek/ momboeken Oorspronkelijke titel: Das drama des begabten Kindes und die Suche nach dem wahren selbst. (1979) Miller, A. (1998) Levenspaden Uitgeverij: Van Holkema & Warendorf Oorspronkelijke titel: Wege des Lebens Miller, A. (2004) De opstand van het lichaam. Uitgeverij: Unieboek/ momboeken Noten, S. (2009) Stapeltjesverdriet. Stilstaan bij wat is. Een onderzoek naar de invloed van verlies op zeer jonge leeftijd. Uitgeverij: In de wolken Roodvoets, C. (2006) Niemandskinderen. De gevolgen en verwerking van een onveilige jeugd. Uitgeverij: Aramith Ruppert, F. (2012) Bevrijding van trauma, angst en onmacht. Uitgeverij Akasha Oorspronkelijke titel: Trauma, Angst und Liebe. Unterwegs zu gesunder Eigenständigkeit. Wie Aufstellungen dabei helfen. München 2012 Ruppert, F. (2010) Symbiose en autonomie. Een weg uit symbiosetrauma en destructieve afhankelijkheid. Traumaopstellingen als nieuwe benadering. Uitgeverij Akasha Oorspronkelijke titel: Symbiose und Autonomie. Symbiosetrauma und Liebe jenseits von Verstrickungen. Stuttgart 2010 Ruppert, F. (2008) Trauma, Bonding & family Constellations. Understanding and healing injuries of the soul. Uitgeverij Green Balloon Publishing Ruppert, F. (2008) De verborgen boodschap van psychische stoornissen. De waarheid heelt de waan. Uitgeverij Akasha Oorspronkelijke titel: Verwirrte seelen. Der verborgen Sinn von Psychosen. München 2002 Rümke, A. (2004) Verkenningen in de psychiatrie. Een holistische benadering. Uitgeverij Christofoor
48
© 2014 Veronique van der Woude
Struik, A. (2010) Slapende honden? Wakker maken! Een stabiliteitsmethode voor chronisch getraumatiseerde kinderen. Uitgeverij: Pearson Ulsamer, B. ( 2003) Vliegen met sterke vleugels. Bert Hellingers familieopstellingen als basis voor geluk. Uitgeverij: Altamira – Becht BV Oorspronkelijke titel: Ohne Wurzeln keine Flügel, die systemische Therapie von Bert Hellinger (1999) Swaab, D. (2010) Wij zijn ons brein. Uitgeverij: Atlas contact Verhulst, F.C. Kinder- en jeugdpsychiatrie. Psychopathologie. Uitgeverij: van Gorcum Vries, J. Dr. de (2000) Staan in het onmogelijke. Ontwikkeling van autonomie als basis van heling. Uitgeverij: Agora Wais, M. en Galle, I. (1997) Alledaags misbruik. Ervaringen met slachtoffers, daders en ouders. Uitgeverij: Indigo Wais, M. (1995) Biografische verkenningen. Levensloop en levenslot. Uitgeverij: Christofoor
49
© 2014 Veronique van der Woude
‘Jade was er van overtuigd dat het een keer mis zou gaan. Dat ze niet meer wakker zou worden omdat ze te diep had gesneden in haar armen door de nachtmerries die haar teisterden. Ze zei elke keer dat ze dood wilde en meteen er achteraan dat dit niet waar was, maar dat ze het leven niet langer volhield. Ze zag geen andere uitweg door haar onhoudbare spanningen die haar elke minuut van de dag tot wanhoop dreven.’ Jade is geboren bij twee ouders met een psychiatrische stoornis. Haar ouders hadden in haar het kwaad gezien. Het werd niet duidelijk wat ze allemaal doorstaan had binnen het gezin. Jade werd als beginnende tiener opgenomen in de jeugdhulpverlening vanwege agressief gedrag, maar bleef haar ouders elke week zo niet vaker bezoeken. Haar ouders bleven ook vragen wanneer ze weer thuis kwam wonen en kwamen haar onverwachts van de groep ophalen. Haar ouders waren het enige dat ze had en ze wilde voldoen aan hun wens. Jongeren zoals Jade krijgen tegenwoordig steeds meer psychiatrische stempels en een steeds slechtere prognose voor de toekomst. Met traumabehandeling krijgen deze kinderen meer kans op een betere toekomst. Ze kunnen hun trauma’s onder ogen leren zien en verwerken om een gezonde(re) basis in zichzelf op te bouwen. Voor kinderen zoals Jade heb ik dit verhaal ontwikkeld. Ten grondslag aan dit verhaal ligt gedegen theoretische kennis van psychologie, pedagogiek, hersenontwikkeling, traumatologie en hechting in combinatie met ruime praktijkervaring. Het verhaal biedt mogelijkheden om de ervaringen van de cliënt in een werkbare context te zetten. Het biedt ondersteuning, houvast en wegwijzers voor de cliënt om met meer helderheid een weg te vinden uit zijn actieve verdedigingspatronen en chronische stress. Op deze wijze kan hij zijn eigen pad naar meer autonomie, oorspronkelijkheid, bewandelen.
Veronique van der Woude is traumatherapeut en werkzaam binnen de jeugdhulpverlening en kind- en jeugdpsychiatrie. Ze werkt met chronisch getraumatiseerde jeugdigen. Ze heeft een pedagogische achtergrond en heeft de erkende paramedische Hbo-opleiding tot kunstzinnig therapeut succesvol afgerond. Ze heeft jaren als zodanig gewerkt binnen een eigen praktijk en binnen de orthopsychiatrie. Naast het uitoefenen van haar professie is ze zich met daadkracht en visie blijven scholen en trainen (2002-2012) om zich verder te ontwikkelen tot traumatherapeut, waarbij ze zich specialiseerde op het gebied van hechting. In haar therapieaanbod van traumabehandeling verbindt ze voornamelijk het Ruppertiaans traumamodel, cliëntgerichte psychotherapie, cognitieve gedragstherapie, EMDR en kunstzinnige therapie. www.veroniquevanderwoude.nl
50
© 2014 Veronique van der Woude