LOPKE
ALGEMENE FICHES TWEEDE GRAAD
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
ALGEMENE FICHES TWEEDE GRAAD
Kringgesprekken Leren samenwerken Energizers en groepsindelingen
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
ALGEMENE FICHE TWEEDE GRAAD
Kringgesprekken
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Lopke: Algemene fiche 2de graad 3-4 Titel KRINGGESPREKKEN Kern Een kringgesprek is de werkvorm bij uitstek om te werken aan sfeer en relatie. Om in een kringgesprek hoge betrokkenheid te creëren voor alle leerlingen zijn er heel wat mogelijkheden: werken met opstapjes, mini-kringen, duogesprekjes,… Anderzijds is het ook belangrijk hoe de kring gevormd wordt. Het mag geen aaneenschakeling van kliekjes zijn. Een goed gekozen energizer kan hier verandering in brengen door op een speelse manier de kring te laten vormen. Link met het Lopke heeft geluk: in haar nieuwe klas wordt ze niet uitgesloten; daar verhaal van hoort ze erbij. Een klasklimaat creëren waarin elk kind erbij hoort, Lopke ongeacht verschillen, is een belangrijke voorwaarde om echt welbevinden bij kansarme kinderen te kunnen bewerkstelligen. Benodigdheden Dobbelsteen Ev. Muziek Keukenwekkertje als je duogesprekjes wil timen Mogelijkheden Een kring kan je gebruiken om de dag te starten, maar ook om de dag te eindigen, om te evalueren, om meningen van kinderen te horen, om ideeën te verzamelen, om te filosoferen, om gevoelens te laten uiten,… Verloop In de bijlagen vind je mogelijkheden om op een speelse manier een kring te vormen, zodat er geen kliekjesvorming is en er geen kinderen uit de boot vallen. Verder vind je een aantal mogelijkheden om zoveel mogelijk kinderen maximaal te betrekken. Voordenkertjes, opstapjes, duogesprekjes,… kunnen hierbij helpen. Ter informatie vind je hier de definitie van een kringgesprek:
Definitie • Het kringgesprek is een moment waarop de klas of de leefgroep samen gaat zitten om gedachten en ervaringen met elkaar te delen. • Als ontmoetingsplaats is het de plek bij uitstek waar het contact tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leerkacht gerealiseerd wordt. • Daarnaast kan men de kring ook voor plannings- en evaluatiedoeleinden benutten.
Om bij een binnen- en een buitenkring nieuwe duo’s te vormen, laat je één van de kringen doorschuiven. Om de kinderen niet op voorhand te laten zien bij wie ze terechtkomen, kan je ook hier speels werken: door te wandelen op muziek (muziek stopt = nieuwe partner), te dobbelen met een dobbelsteen (zoveel plaatsen opschuiven in de
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
1
richting van …), … Om eens een ander kringgesprek te krijgen waar elk kind kan aan deelnemen kan je werken met het boekje ‘Vraag maar’ van Antje Damm, uitg. Lemniscaat. In dit boekje staan allerlei vragen die kinderen uitnodigen om te vertellen. Je kan het boekje doorgeven en het laten openslaan op een ‘toevallige’ pagina. De vraag wordt gelezen en het kind dat het boekje in handen heeft, mag vertellen. Daarna kan je het gesprek opentrekken naar de andere kinderen, of je kan het verder laten doorgeven en een andere vraag laten ‘trekken’. Je kan uiteraard ook kinderen zelf een vraag laten kiezen. Bvb. het kind dat jarig is die dag mag in het boekje een vraag kiezen om in kring over te praten. Een eenvoudige manier om kinderen zelf initiatief te laten nemen, inspraak te geven.
(Het voordeel van een dergelijke werkvorm t.a.v. een weekendkring is dat elk kind iets kan vertellen en niet in verlegenheid wordt gebracht omdat het dat weekend niets speciaals gedaan heeft, omdat het niet op vakantie geweest is,… Vragen als ‘Wat vind je niet lekker om te eten? Wat zie je als je uit het raam kijkt? Wat doe jij tóch, ook al mag het niet? Welk dier zou je willen zijn?...’ kan iedereen beantwoorden. Je leert er elkaar beter door kennen en vaak komen er heel verrassende dingen uit.) Bijlagen
1
2
Bijlage 1: Op een andere manier in de kring zitten1 Bijlage 2: De kracht van de kring2
Mattheeuws, K. Lord of the Kring. Werkwinkel: Communicatie in de kring. www.artdc.be Idem
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
2
Bijlage 1: Op een andere manier in de kring zitten
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
3
Bijlage 2: De kracht van de kring In een kring zitten geeft meteen een grote symboolwaarde.
o Een kring heeft geen begin en geen einde. Het is een cliché , maar in deze context is het eerder een streven dan een statement. Als de kinderen ervaren dat de kring begint of eindigt bij de leerkracht of gespreksleider (het kan ook een leerling zijn) geeft dat aan dat zij nog sterk afhankelijk zijn van die leidende figuur. In een groep die de gesprekregels goed beheerst en respecteert, verdwijnt de gespreksleider a.h.w. in de groep. Het geeft ook aan dat de moderator op onopvallende manier de groep leidt. Hij eist geen hoofdrol op, maar stelt zich ten dienste van de groep, de inhoud en de voortgang van het gesprek.
o Iedereen die in de kring zit is gelijk aan de ander. Je kunt niet meer of minder in de kring zitten. Ook niet vooraan of achteraan. In het beste geval zit je naast de juf of meester. Het is dan nog zeer de vraag of dat iets positiefs is. Voor de één zal het een beloning zijn, voor de ander een straf. Als de moderator deze gelijkwaardigheid qua plaats ook nog eens kan vertalen naar een gelijkwaardigheid in het gesprek, dan creëert hij een fundamentele basis voor een veilig groepsgebeuren.
o Omdat er geen obstakels staan, zijn de deelnemers gedwongen om rechtstreeks te communiceren. Achter iemands rug bezig zijn is hier onmogelijk. Ook op tafel slaan om je argumenten kracht bij te zetten kan niet. Je verstoppen zou al te veel opvallen. Hoewel ik geloof dat het hier een absolute troef is, moeten we er ons steeds van bewust zijn dat er ook een keerzijde is aan deze rechtstreeksheid. Spreken in een groep, spreken tot een groep, je eigen mening formuleren ...het blijven uitdagingen voor de meer onzekere kinderen.
o Verder is er ook het gegeven van de fysieke nabijheid. Voor sommigen is een kring te nabij, te beklemmend en zelfs bedreigend. In andere groepen ervaren de deelnemers de kring als knus en uitnodigend. Alleen al door te kijken naar het non-verbaal gedrag van de deelnemers, leer ik als gespreksleider veel over hoe ze de kring beleven. Als het goed is, kun je via enkele gerichte werkvormen en een open houding er in slagen om de initiële afwachtende houding te laten wegebben, zodat de deelnemers voelen dat ze open kunnen communiceren. Blijft de onzekerheid en de afwachtende houding, dan speelt er mogelijk iets anders mee. Benoem dan wat je ziet of hoort (zonder te interpreteren) en vraag aan de groep hoe dit komt. Het wordt ongetwijfeld een moeilijk gesprek, maar wel noodzakelijk.
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
4
Enkele vuistregels o Een cirkel is geen ovaal: Zorg ervoor dat de kring zo rond mogelijk is. Zo kan iedereen
o
o
o
o
o
o
elkaar zien en benut je ten volle de sterktes van een kring. Het lijkt een detail, maar door hier over te waken geef je ook aan dat je de werkvorm au serieux neemt. Maak afspraken: Zoals bij elke werkvorm is het maken van afspraken een essentiële stap om efficiënt te kunnen werken. Het maakt deel uit van elk groepsvormingsproces. Laat de afspraken zo veel mogelijk vanuit de kinderen komen. Dat vergroot de betrokkenheid en maakt het gemakkelijker om de afspraken bij te schaven. Afspraken maken lukt vaak vlot, maar ze naleven is en blijft een leerproces. Regisseer het gebeuren / Grenzen bewaken: Afspraken alleen zijn niet genoeg. Ze moeten nog nageleefd worden ook. Aanvankelijk zal jouw rol daarin bepalend zijn. Hou er rekening mee dat je in het begin van een schooljaar de gesprekken wat strakker zult moeten leiden. 'Streng, maar rechtvaardig' zingen de rechters. Een bruikbaar motto als je een kringgesprek leidt. Sta er op dat je iedereen laat uitspreken. Enkel wie het woord vraagt, spreekt. Roep inbrekers tot de orde. Leg de groep stil indien nodig. Door strak maar invoelend en fair op te treden, dwing je respect af Ook zonder woorden kun je heel sturend optreden, door b.v. te gaan staan, door met je ogen te spreken of mensen aan te wijzen. Let er wel op dat je evenzeer voldoende 'beloont'. Bedank deelnemers voor hun bijdrage. Benoem de goede gang van zaken en druk je waardering uit. Laat dit ook door de groep benoemen door naar de beleving te polsen. Zo creëer je een evenwicht tussen begrenzen en motiveren. Het recht om te passen. Elke deelnemer heeft het recht om te passen. Soms is de vraag te moeilijk, soms is hij te persoonlijk, soms was iemand even niet bij de les. Dit recht geeft de deelnemer een uitweg om met deze omstandigheden om te gaan. De gespreksleider doet er goed aan om dit recht niet alleen te benadrukken maar ook om het onvoorwaardelijk toe te passen. Als deelnemer mag je (n)iets zeggen. Luisteren: Stimuleer een goede luisterhouding. Dit kan in de eerste plaats door het goede voorbeeld te tonen. Maar ook door eens samen stil te staan bij wat luisteren nu precies inhoudt. Ook hier gaat het om een vaardigheid die getraind moet worden. Rome is niet gebouwd in één dag. Vandaar dat sommige leerkrachten luisterlessen integreren in hun curriculum. extra: Maak met de letters van het woord luisteren eigenschappen van goed luistergedrag. Wees bewust van je rol: Over de rol van de begeleider kunnen we vele pagina's vullen. Bewust zijn van je eigen rol tijdens het gesprek is een goed begin en heel belangrijk. Soms heb je meerdere rollen tegelijk te vervullen: die van de moderator die doorvraagt, opentrekt en diepgang probeert te creëren, diegene die ervoor zorgt dat de regels en afspraken nageleefd worden, de motivator die de deelnemers aanmoedigt, de deelnemer aan het gesprek, de temporegelaar,.... Die rollen gelijktijdig invullen vergt heel veel van een leerkracht of een begeleider. Gun jezelf daarom de tijd om hierin te groeien. Via zelfreflectie, video-opnames, een bezoek van een collega, feedback van de deelnemers, versterk je het groeiproces. Ieder zijn waarheid: Binnen het concept van de sociale vaardigheden bestaan er geen foute antwoorden. Dit geldt natuurlijk niet voor alle andere vakken, maar het is vaak een goed vertrekpunt. Het dwingt ons om respect op te brengen voor ieders inbreng. Het leert jonge mensen het woord respect toe te passen in de praktijk. En dat kan hard werken zijn. Diametraal tegenover elkaar staan qua mening en toch door één deurgat kunnen, is immers geen evidentie. Maar hoe respectvoller we elk antwoord accepteren, hoe gemotiveerder de deelnemers zullen zijn om hun inbreng te doen. Hierdoor wordt het palet aan ideeën, indrukken en gevoelens steeds rijker. Let wel: ook hier moet de moderator de grenzen bewaken. Eender wat zeggen ten koste van eender wie kan niet. Sta er op dat leerlingen herformuleren vanuit een ik-boodschap en zonder beledigend te zijn naar elkaar toe.
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
5
Enkele praktijkvoorbeelden De kring met het individuele voordenkertje: Geef de deelnemer een individuele opdracht voor het kringgesprek. Dat kan een huiswerk zijn: zoek iets op, spreek thuis iemand aan, denk zelf na over een bepaald thema,... In de klas wordt dit dan: noteer voor jezelf, teken een ..., denk na over, wat vind je van...? Als leerlingen deze stap getrouw invullen, verlagen ze voor zichzelf de drempel om straks hun inbreng te doen. Ze hebben voor zichzelf al hun gedachten geordend. Ze komen voorbereid aan de start en worden niet overvallen door het onderwerp. De kring met het aanloopgesprek: In het verlengde van het vorige voorbeeld kan het ook zinvol zijn om de deelnemers aan het kringgesprek vooraf in beperkte kring te laten uitwisselen. Dat kan in een duogesprek, of met drie - en viertallen. Hierdoor creëer je heel wat extra kansen voor de diepgang van het gesprek. De deelnemers praten vaak gemakkelijker in een kleine groep. Daardoor komen meer indrukken en inzichten aan bod. Soms kun je vragen aan kinderen om in de kring de mening van de subgroep te verwoorden. Je verhoogt de drempel omdat je één persoon de verantwoordelijkheid geeft, maar je verlaagt hem omdat hij niet zijn eigen mening hoeft te formuleren, maar die van de groep. Het blijft anoniemer en hij kan er niet op afgerekend worden. De carrousel: Een binnen- en buitenkring die in tegenoverstelde richting bewegen. Eens de carrousel stopt, heeft iedereen iemand voor zich staan en kan hij (zittend of staand) een duo-gesprek aangaan. Dit gesprek heeft de veiligheid van een gesprek met twee en de drukte van de groep waardoor niemand hoort wat in het duogesprek verteld wordt. De hele groep beweegt en het blijft spannend omdat niemand weet bij wie hij belandt. Door een drietal korte gesprekken tijdens de carrousel hebben de deelnemers verschillende invalshoeken over een bepaald probleem (of onderwerp )leren kennen. De Binnen-/Buitenkring: De Binnen/Buitenkring is één van de vele didactische structuren waaruit leerkrachten die werken volgens de principes van structureel coöperatief leren kunnen kiezen. Een manier om de binnen-/ buitenkring in te zetten is een variant op de weekendkring.
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
6
Hierbij worden de volgende stappen gezet:
o Leerlingen vormen twee kringen: Eerst vormen de leerlingen één grote kring. Twee leerlingen die naast elkaar staan, gaan achter elkaar staan, waarbij één in de kring blijft en de ander naar voren stapt en zich omdraait. Zo ontstaan een binnenkring en een buitenkring. o In elk tweetal praat één leerling. De leerlingen uit de binnenkring vertellen iets naar aanleiding van een vraag of opdracht van de leerkracht.
o De leerlingen wisselen van rol. Leerlingen uit de buitenkring vertellen nu, terwijl de leerlingen uit de binnenkring luisteren. o Eén van de kringen roteert met de klok mee. De leerkracht geeft aan hoe ver. Een voordeel van deze werkvorm is dat veel kinderen tegelijkertijd actief bezig zijn. In plaats van één leerling die vertelt over het weekend, is nu de helft van de leerlingen aan het praten. Een tweede voordeel is dat alle leerlingen hun verhaal vertellen, ook de meer verlegen kinderen. Ten derde leren de leerlingen hun klasgenootjes beter kennen, wat de sfeer in de klas ten goede komt. De binnen-/buiten kring is voor vele soorten inhouden te gebruiken. Zowel voor persoonlijke (hobby, weekend, favoriete muziek etc.) als in relatie tot leerstof (activeren voorkennis, herhalen, inoefenen). De boterbriefjes: Elk eerste derde, vijfde,... in de rij krijgt een boterbriefje. Diegenen die een briefje kregen hebben het spreekrecht. Zij mogen vertellen aan hun linkerbuur, (bv. stel jezelf voor, vertel over je vakantie,...) Na een korte tijdspanne rond je het gesprek af en geeft de spreker zijn briefje door aan de persoon die naar hem luisterde. Nu heeft elke tweede, vierde, zesde leerling een boterbriefje. Zij krijgen nu letterlijk het woord, maar richten zich ook tot hun linkerbuur. Hierdoor heeft iedereen contact gehad met twee verschillende personen. Tijdens het kringgesprek vraagt de leerkracht niet wat de kinderen zelf vertelden, maar wat ze hoorden van hun buur. Dit verlaagt de drempel om te spreken.
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
7
ALGEMENE FICHE TWEEDE GRAAD
Leren samenwerken
1 ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Lopke: Algemene fiche 2de graad 3-4 Titel LEREN SAMENWERKEN Kern Goed samenwerken vraagt heel wat vaardigheden van kinderen. Er gelden ook een aantal principes. In de activiteiten van deze fiche willen we de kinderen spelenderwijs deze vaardigheden en principes bijbrengen. Link met het Lopke heeft geluk: in haar nieuwe klas wordt ze niet uitgesloten; daar verhaal van hoort ze erbij. Een klasklimaat creëren waarin elk kind erbij hoort, Lopke ongeacht verschillen, is een belangrijke voorwaarde om echt welbevinden bij kansarme kinderen te kunnen bewerkstelligen. Benodigdheden Bijlagen Bijlagen bij deze fiche Mogelijkheden Je kan vrij materiaal uit de bundel kiezen. Deze activiteiten moeten ook niet in een bepaalde volgorde worden afgewerkt. Je kan de spelen klassikaal aanbieden; je werkt bij voorkeur met groepjes van 4 leerlingen. Ook hier kan je op voorhand CLIM-rollen aan kinderen geven: zie bijlage 1. Niet alle rollen moeten in elke activiteit aan bod komen: maak een keuze ngl. de activiteit! Je kan de spelen ook opnemen in hoeken- of contractwerk. Zorg dan voor een fiche met duidelijke instructies. Ook dan is het zinvol om kinderen een rol te geven. (voorbeelden van fiches in bijlage) Afhankelijk van de gekozen werkvorm (cfr. mogelijkheden). Verloop Instructies zijn toegevoegd bij het spelmateriaal en vind je ook in de bijgevoegde fiches.. Bespreek de activiteiten nadat ze door de kinderen werden afgewerkt, of door meerdere groepen gespeeld werden in hoeken- of contractwerk. In de bijlagen bij deze fiche vind je enkele activiteiten uitgewerkt met uitleg van het spel en bevraging na de activiteit. De volgende principes om te leren samenwerken komen in de spelen aan bod: o Iedereen neemt deel en niemand is klaar voor iedereen klaar is. Het groepsresultaat gaat boven het eigen resultaat. o Schenk aandacht aan wat de andere groepsleden nodig hebben. o Iedereen heeft het recht om hulp te vragen en de plicht om hulp te bieden. Help kinderen dingen voor zichzelf te doen Leg uit door te vertellen hoe iets moet. o Iedereen kan iets, niemand kan alles. Verschillen in competenties worden als rijkdom benut. Bijlagen Bijlage 1: Voorbeeld van Clim-rollen3 3
Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Voorbeelden van CLIM-rollen. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 96-97.Variant.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
2: Clowntjesspel4 3: Eilandenspel5 4: Gebroken vierkanten6 5: Praatopdracht ‘de zoo’7
4
Idem: Clowntjesspel, 57-59. Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2005). Eilandenspel. De kracht van de leerkracht. Leren werken met CLIM. CLIM. ISBN. 90 455 1657 8. Gent: De Boeck, 49. Variant. 6 Paelman, F. SDL. (2002). Gebroken vierkanten. CLIM-wijzer. CLIM. ISBN 90 260 1135 0. Gent: De Boeck, 46-48. Variant. 7 Vleurick. A. SDL. (2001). De zoo. Appels of peren. CLIM. ISBN. 90 260 1143 1. Gent: De Boeck, 26-27. Variant. 5
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Bijlage 1: Voorbeeld van Clim-rollen Een voorbeeld van rollenkaartjes… (coöperatief leren) Tijdbewaker
Je zorgt ervoor dat je de klok kunt zien of een horloge hebt. Je vertelt aan het begin van de opdracht hoeveel tijd dat jullie hiervoor hebben. Wanneer de groep erg lang bij een vraag blijft hangen, waarschuw je de groepsleden. Bijvoorbeeld door te zeggen:”We moeten aan de volgende vraag beginnen, anders krijgen we het niet af.” Af en toe vertel je de groep hoeveel tijd er nog is. Je geeft aan wanneer de tijd bijna voorbij is en jullie echt moeten stoppen.
Schrijver
Je zorgt ervoor dat je pen en papier voor je hebt. Schrijf de antwoorden die gegeven worden in je groep goed leesbaar op.
Taakkapitein
Je zorgt ervoor dat iedereen bij de groep blijft. Jij organiseert het verloop van de taak. Wanneer iemand in de groep over andere dingen praat dan over de taak dan vraag je hen erbij te blijven. Zorg ervoor dat er gericht geluisterd wordt naar diegene die aan het woord is en dat iedereen aan het woord kan komen. Wanneer de groep niet meer geconcentreerd is dan moedig je hen aan nog even mee te doen.
Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Voorbeelden van CLIM-rollen. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 96-97.Variant.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Aanmoediger
Moedig je groep aan voordat jullie aan het werk gaan. Bijvoorbeeld:”Kom op, we gaan aan de slag.” Wanneer iemand even vastzit, zeg je bijvoorbeeld:”Kom op, je kunt het wel.” Wanneer je groep de opdracht moeilijk vindt, zeg je bijvoorbeeld:”We kunnen het wel, even goed nadenken.”
Materiaalbaas
Je let goed op welke materialen jullie nodig hebben en waar je ze kunt halen. Je haalt de materialen snel op zodat je groep aan het werk kan. Als tijdens het werk nog materiaal nodig is, mag jij dat alleen gaan halen. Als het werk klaar is, lever je het werk in bij de leerkracht en ruim je de materialen die jullie gebruikt hebben op.
Stiltekapitein
Je houdt in de gaten of je groepsgenoten niet te luid praten. Als ze te hard praten, vraag je om zachter te praten. Als jouw groep last heeft van een andere groep mag jij hen waarschuwen en hen vragen wat rustiger te zijn.
Tafelbaas
Je zorgt ervoor dat je weet hoe de tafels moeten staan. Je geeft de groepsgenoten aanwijzingen voor het verplaatsen van de tafels. Je zorgt ervoor dat dit snel en zachtjes gebeurt.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Bijlage 2: Het clowntjesspel Naam groepsleden: -……………………………………. -…………………………………….
-……………………………………. -…………………………………….
Instructie: Een speler verdeelt de kaarten.
Opdracht: Het spel bevat afbeeldingen van verschillende clowns. Van één clown wordt er slechts één afgebeeld. Van de overige zijn er telkens twee (of drie) identieke afbeeldingen. Het doel van het spel is zo vlug mogelijk de clown te ontdekken, waarvan er slechts eentje in het spel is.
Regels en afspraken: - Je mag je kaarten niet aan de anderen laten zien. - Om de beurt beschrijft een groepslid een clown uit zijn pakketje zo gedetailleerd mogelijk. Als een ander denkt dat hij/zij dezelfde clown heeft, mogen beide spelers hun clown wegleggen (op elkaar), zonder hem te laten zien. - Het is mogelijk dat een groepslid bij het begin van het kaartspel twee identieke clowns gekregen heeft. In dat geval mag deze speler beide clowns onmiddellijk opzij leggen nadat hij ze omschreven heeft om te zien of er geen derde gelijke clown in het spel is… - Als jullie denken de eenling gevonden te hebben, spelen jullie door ter controle. Pas als alle kaarten zijn afgelegd mogen de clowns worden omgedraaid en vergeleken.
Reflectie na de activiteit: Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk? Wat heb je met de spel geleerd over samenwerken?
Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Clowntjesspel. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 57-59. Variant.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Clowntjesspel. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 58.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Clowntjesspel. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 59.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Bijlage 3: Het eilandenspel Naam groepsleden: -……………………………………. -…………………………………….
-……………………………………. -…………………………………….
Instructie: Een speler verdeelt de kaarten.
Opdracht: Het spel bevat afbeeldingen van verschillende eilanden. Van één eiland is er maar één afbeelding. Van de overige zijn er telkens twee (of drie) identieke afbeeldingen. Het doel van het spel is zo vlug mogelijk het eiland te ontdekken, waarvan er slechts eentje in het spel is.
Regels en afspraken: - Je mag je kaarten niet aan de anderen laten zien. - Om de beurt beschrijft een groepslid een eiland uit zijn pakketje zo gedetailleerd mogelijk. Als een ander denkt dat hij/zij hetzelfde eiland heeft, mogen beide spelers hun eiland wegleggen (op elkaar), zonder het te laten zien. - Het is mogelijk dat een groepslid bij het begin van het kaartspel twee identieke eilanden gekregen heeft. In dat geval mag deze speler beide eilanden onmiddellijk opzij leggen (opgelet: wel omschrijven om na te gaan of er geen derde identiek eiland in het spel is!) - Als jullie denken de eenling gevonden te hebben, spelen jullie door ter controle. Pas als alle kaarten zijn afgelegd mogen de eilanden worden omgedraaid en vergeleken.
Reflectie na de activiteit: Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk? Wat heb je met deze oefening geleerd over samenwerken? Als je het spel nog eens zou spelen, zou je het dan anders aanpakken? Waarom wel of niet? Hoe?
Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2005). Eilandenspel. De kracht van de leerkracht. Leren werken met CLIM. CLIM. ISBN. 90 455 1657 8. Gent: De Boeck, 49. Variant.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Bijlage 4: Gebroken vierkanten Naam groepsleden: -……………………………………. -…………………………………….
-……………………………………. -…………………………………….
Instructie: Elke deelnemer neemt 1 briefomslag. In elke omslag zitten stukken van verschillende vorm om vierkanten te maken. Ieder doet zijn omslag open en legt de stukken voor zich op tafel.
Opdracht: Ieder moet ervoor zorgen dat hij/zij een volledig vierkant voor zich heeft. Jullie zijn pas klaar als iedereen klaar is.
Regels en afspraken: (het kan zijn dat je met de stukken die jij gekregen hebt niet verder kan…) - niemand mag aan een ander een stuk vragen of op een andere manier laten weten een bepaald stuk nodig te hebben - ieder kan, als men dat wil, stukken in het midden van de tafel leggen of aan iemand anders geven (stukken die jij niet nodig hebt…), maar je mag niet aan de figuur van een ander komen. - je mag stukken van het midden van de tafel nemen, maar je mag ze niet in het midden van de tafel aan elkaar passen - niemand mag praten
Reflectie na de activiteit: Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk? Wat heb je met deze oefening geleerd over samenwerken?
Paelman, F. SDL. (2002). Gebroken vierkanten. CLIM-wijzer. CLIM. ISBN 90 260 1135 0. Gent: De Boeck, 46-48. Variant.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
b
d
a
d
c
a
c
b
c c
b d
b a
Paelman, F. SDL. (2002). Gebroken vierkanten. CLIM-wijzer. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 48. Voor de juiste tekeningen zie CLIM-wijzer.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Bijlage 5: Praatopdracht ‘de zoo’ Naam groepsleden: -……………………………………. -…………………………………….
-……………………………………. -…………………………………….
Instructie: In het hoesje vind je vier strookjes met gegevens. Iedere deelnemer krijgt één strookje. Zorg ervoor dat de anderen jouw strook niet kunnen lezen. Leg het grondplan van de zoo in het midden op tafel.
Opdracht: Formuleer als groep een advies aan de directeur van deze zoo. Hij wil zijn dierentuin anders inrichten. Zoek samen uit welke dieren je in welke kooien zou plaatsen en welke dieren er eventueel nog kunnen worden aangekocht.
Regels en afspraken: - Je mag jouw informatie niet laten lezen door anderen. Je mag deze informatie wel vertellen! - Luister goed naar elkaar, zodat je met elkaars informatie kan rekening houden. - Jullie zijn pas klaar als het grondplan volledig is ingevuld én als iedereen akkoord gaat met de oplossing. Iedereen moet het gevoel hebben dat met zijn informatie rekening gehouden is.
Reflectie na de activiteit: Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk? Wat heb je met deze oefening geleerd over samenwerking?
Vleurick. A. SDL. (2001). De zoo. Appels of peren. CLIM. ISBN. 90 260 1143 1. Gent: De Boeck, 26-27. Variant.
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
ALGEMENE FICHE TWEEDE GRAAD
Energizers en groepsindelingen
©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
Lopke: Algemene fiche 2de graad 3-4 Titel ENERGIZERS + MOGELIJKE GROEPSVERDELINGEN Kern Deze energizers kunnen (in alle klassen van de lagere school) tussendoor gebruikt worden om de klassfeer positief te beïnvloeden. Ze vragen samenwerking, interactie, … , kosten niet veel tijd en brengen sfeer in de groep. Link met het Lopke heeft geluk: in haar nieuwe klas wordt ze niet uitgesloten; daar verhaal van hoort ze erbij. Een klasklimaat creëren waarin elk kind erbij hoort, Lopke ongeacht verschillen, is een belangrijke voorwaarde om echt welbevinden bij kansarme kinderen te kunnen bewerkstelligen. Benodigdheden Bijlagen bij deze fiche: Het raadsel van Karel de Kolos (samenwerkingsopdracht – cluedo): uitgeknipte kaartjes met omschrijvingen – versie zo bruikbaar voor 2de en 3de graad (voor de eerste graad zijn er wat aanpassingen, vereenvoudigingen nodig…) Kopie ‘De complexe figuur’: zie bijlage Materiaal vernoemd bij de omschrijvingen om groepen in te delen. Mogelijkheden Je kan deze activiteiten gebruiken als tussendoortje, om groepen in te delen, om kinderen eens op een andere manier in de kring te laten zitten,… (cfr. aparte bundel kringgesprekken) Verloop Het raadsel van Karel de Kolos (samenwerkingsopdracht – cluedo): verloop en materialen: zie bijlage 1 Tekenopdracht ‘De complexe figuur’: zie bijlage 2 o Laat de tekening zien gedurende 30 seconden o Berg de tekening op en laat elk kind individueel proberen de tekening zo goed mogelijk na te tekenen (op basis van geheugen) o Laat de tekening opnieuw zien – kinderen mogen kijken maar niets noteren of verbeteren o Doe de tekening opnieuw weg o Laat de leerlingen duo’s vormen en laat hen per duo opnieuw proberen de tekening zo volledig mogelijk na te maken. Ze mogen ook niet meer kijken naar hun eerste poging. o Als ze klaar zijn, mogen ze met een ander duo overleggen en nog verbeteringen aanbrengen. o Controle a.d.h.v. de originele tekening Doel van deze activiteit is dat leerlingen ervaren dat ze in groep meer weten dan alleen… Tegelijkertijd wordt elk kind aangesproken op zijn eigen verantwoordelijkheid én is er directe interactie. Energizer: rijen of groepjes maken volgens bepaalde criteria: o Maak een rij alfabetisch op voornaam o Maak groepjes naar je lievelingssmaak van ijs
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
1
Maak groepjes volgens de maand waarin je jarig bent Maak een rij volgens huisnummer, zonder te praten of te schrijven o … (zie ook kringgesprekken) Je kan deze energizers ook gebruiken om groepjes te maken. De kinderen staan op een rij, de eerste 4 vormen groep 1, de volgende 4…, of je neemt de groepjes (ev. voeg je er twee bij elkaar) zoals ze als groep zijn samengekomen. o o
Zie ook voorbeelden van groepsindelingen in bijlage.
Bijlagen
Groepsindeling met gekleurde stickertjes: o je hebt 4 of 5 (of… ngl. het aantal groepen dat je wil vormen) verschillende kleuren stickertjes (kleine rondjes of…) o je geeft elk kind één stickertje; de anderen mogen de kleur niet zien o opdracht: ieder kleeft zijn stickertje op de rug van een ander kind, zonder dat dat kind weet welke kleur je op zijn rug hangt. Elk kind moet welgeteld één stickertje op zijn rug hebben o als alle stickertjes op de ruggen kleven, zoeken de leerlingen hun kleurgenoten op, zonder één woord te zeggen. Ze moeten dus a.d.h.v. gebaren te weten komen welke kleur er op hun rug hangt. Doordat de leerlingen anderen nodig hebben om deze groepen te kunnen vormen, zijn ze al aan het samenwerken, hetgeen het klasklimaat ten goede komt. Bijlage 1: Het raadsel van Karel de Kolos8 Bijlage 2: De complexe figuur9 Bijlage 3: Voorbeelden groepsindeling10
8
Apacki, C. (1994). Energize! Groepsactiviteiten voor groot en klein’. Stichting Lions Quest: Nederland. nu verkrijgbaar via vzw Leefsleutels. 9 Tekenopdracht uit psychologische test . 10 Apacki, C. (1994). Energize! Groepsactiviteiten voor groot en klein’. Stichting Lions Quest: Nederland nu verkrijgbaar via vzw Leefsleutels.
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
2
Bijlage 1: Samenwerkingsactiviteit - cluedo
Het raadsel van Karel de Kolos… Met de aanwijzingen van elke speler probeert de groep het raadsel op te lossen. Materiaal en voorbereiding: schrijf het volgende kadertje over op het bord of kopieer het voor alle spelers. Wat is er verdwenen?
Wie heeft het genomen?
Waar is het?
een klein poesje een kaartje voor de opera een haarstukje een rode cabrio een geheim koekjesrecept Een d een diamanten oorring
Rufo, zijn hond Lepe Sam, zijn trainer Lisa, zijn vriendin zijn aartsvijand Harrie zijn liefste tante Mo
op de bodem van het meer onder het bed in de was in een boom in zijn soep
1. Lees het volgende stukje voor:
Karel de Kolos, de wereldberoemde gewichtheffer, is helemaal van streek. Zo erg zelfs dat hij weigert vanavond aanwezig te zijn op het gastoptreden met Harrie, zijn grootste rivaal. Karel zegt dat hij niet kan gaan als hij het niet gevonden heeft! 2. Leg uit dat de groep alle sporen moet natrekken en bewijsmateriaal moet verzamelen om het raadsel van Karel de Kolos op te lossen. Er zijn maar twee regels: • de spelers mogen geen aantekeningen maken • ze mogen hun aanwijzingen niet aan elkaar tonen 3. Verdeel de papiertjes met aanwijzingen (zie volgende bladen), zodat elke speler er minstens een heeft. 4. Laat de groep zelf zoeken hoe ze dit probleem best aanpakken. Observeer tijdens de activiteit. 5. Houd een nabespreking. • Ben je tevreden over het verloop van de activiteit? Waarom wel of niet? • Waar heeft dit mee te maken? • Wat zou je een volgende keer ev. anders aanpakken?…
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
3
Karel houdt enkel van jazzmuziek.
Karel is allergisch voor katten.
Karel is kaal.
Karel heeft geen auto.
Karel kan niet koken.
Karel heeft maar één juweel: een ring.
Lepe Sam ligt met griep in bed.
Lisa is de stad uit voor de opname van haar eerste film.
Harrie is totaal onschuldig.
Tante Mo is op safari in Afrika.
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
4
Karel eet nooit soep.
Er groeien geen bomen rond Karels flat.
Rufo speelt graag onder Karels bed.
Het verdwenen ding ligt niet in het water.
Karel is gek op dieren.
Harrie bakt graag koekjes.
Lepe Sam gaat regelmatig naar de opera.
Lisa is gek op diamanten.
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
5
Bijlage 2: De complexe figuur
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
6
Bijlage 3: Manieren om groepen in te delen
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
7
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
8
Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen ©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs
9