EREDIENST, zondag 8 september 2013
Lokatie : Julianakerk Voorganger : mevrouw C. Schouwstra Organist : de heer Jan van den Brand DE VOORBEREIDING ORGELSPEL Welkom door de Kerkenraad
Intochtslied Psalm 146: 1, 3, 4 en 5 Zing, mijn ziel, voor God uw Here, zing die u het leven geeft. Zing, mijn ziel, uw God ter ere, zing voor Hem zolang gij leeft. Ziel, gij zijt geboren tot zingen voor de Heer uw God. Heil wien Jakobs God wil bijstaan, heil die God ter hulpe riep. Want zijn heil zal niet voorbijgaan, God is trouw aan wat Hij schiep, wat in hemel, zee of aard woont, is in zijn hand bewaard. Aan wie hongert geeft Hij spijze, aan verdrukten recht gericht. Wie geboeid zijn, Hij bevrijdt ze, blinden geeft Hij het gezicht. Hij geeft de gebukte moed en heeft lief wie zijn wil doet.
Wees en weduw en ontheemde doet Hij wonen op zijn erf. Hij behoedt de weg der vreemden, maar leidt bozen in ’t verderf. Eeuwig Koning is de Heer ! Sion, zing uw God ter eer ! Votum en Groet Vg: Onze hulp is in de naam van de Heer Gm: Die hemel en aarde gemaakt heeft. Vg: De Heer zij met u Gm: ook met u zij de Heer Ons loflied is vanmorgen: Gezang 258: 1, 2 en 3 (Liedboek der kerken) Halleluja, lof zij de Heer ! Aanbidt de Vader, geeft Hem eer, de Schepper aller dingen ! De roem van zijn barmhartigheid, zijn wijsheid, macht en majesteit moet al het schepsel zingen. Halleluja, lof zij de Zoon, gedaald van ’s hemels hoge troon tot heil van stervelingen ! Hem, die voor onze zonden stierf, ons ’t leven door zijn dood verwierf, moet al het schepsel zingen. Halleluja, de Geest zij eer ! Als in zijn tempel daalt Hij neer in ’t hart van stervelingen ! Hem, die ons troost en leert en leidt en voor de hemel toebereidt, moet al het schepsel zingen.
Gebed (moment van stilte) Gesprek met de kinderen …………… We zingen: 428 uit de evangelische liedbundel ”Dit is mijn hand en dat mijn voet”. Dit is mijn hand en dat mijn voet. ‘k Heb ze allebei nodig; waar moet ik heen als één het niet doet? Niets is er overbodig. Ik heb mijn voeten nodig om te lopen en mijn handen om mijn voeten vast te knopen. Hand, voet, knie, oog, oor, neus, haar, alles is nodig voor elkaar. Alles is nodig voor elkaar. Mijn hand kan niet zeggen tegen mijn voet. ‘Ik heb jou niet nodig. Stel je eens voor dan ging het niet goed. Niets is er overbodig. Want al kan ik met mijn handen ballen, zonder mijn voeten zou ik op mijn snufferd vallen. Hand, voet, knie,oog, oor, neus, haar. alles is nodig voor elkaar. Alles is nodig voor elkaar. Ik ben de hand en jij de voet; wij zijn allebei nodig. Wat ik niet kan, kun jij juist goed. Niemand is overbodig. Jij bent gemaakt om mee te spelen, te lachten en te huilen en alles mee te delen. niemand is minder, niemand is meer. Ieder is nodig bij de Heer. Ieder is nodig bij de Heer.
Onze 1e Schriftlezing is: Psalm 90: 1-3 en 13-17 1 Een gebed van Mozes, de godsman. Heer, u bent ons een toevlucht geweest van geslacht op geslacht. 2 Nog voor de bergen waren geboren, voor u aarde en land had gebaard – u bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. 3 U doet de sterveling terugkeren tot stof en zegt: ‘Keer terug, mensenkind.’ 13 Keer u tot ons, HEER – hoe lang nog? Ontferm u over uw dienaren. 14 Vervul ons in de morgen met uw liefde, laat ons van blijdschap juichen, al onze dagen. 15 Geef ons vreugde, vergoed de dagen dat u ons kwelde, de jaren dat wij ellende doorstonden. 16 Toon uw daden aan uw dienaren, maak uw glorie bekend aan hun kinderen. 17 Laat ons uw genade zien, Heer, onze God. Bevestig het werk van onze handen, het werk van onze handen, bevestig dat. We zingen van Psalm 89: 1 en 6 (Uit het liedboek voor de kerken)
Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied des Heren milde gunst, het werk aan ons geschied. Mijn mond verkondigt, Heer, aan komende geslachten hoe Gij uw trouw betoont aan hen die U verwachten. Uw goedertierenheid rijst op en gaat zich welven, een altijd veilig huis, vast als de hemel zelve. Wij loven, Heer, de macht van uw verheven hand, uw uitgestrekte arm houdt al uw werk in stand. Gij hebt uw troon gegrond op recht en waarheid beide als pijlers van uw heil, onwrikbaar door de tijden, en als herauten gaan U voor op al uw schreden uw goedheid en uw trouw, o Vorst van onze vrede.
De tweede Schriftlezing is: Romeinen 12: 9-21 9 Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. 10 Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf. 11 Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. 12 Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk. 13 Bekommer u om de noden van de heiligen en wees gastvrij. 14 Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet 15 Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. 16 Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht.
17 Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. 18 Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. 19 Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden. 20 Maar ‘als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd’. 21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. Laten we zingen: Lied 315: 1 (Nieuwe liedboek) Heb dank , o God van alle leven, die zijt alleen U zelf bekend, dat Gij uw woord ons hebt gegeven, uw licht en liefd’ ons toegewend. Nu rijst uit elke nacht uw morgen, nu wijkt uw troost niet meer van d’ aard, en wat voor wijzen bleef verborgen werd kinderen geopenbaard.
VERKONDIGING We gaan zingen Lied 912: 1,2,en 6 (Nieuwe liedboek) Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd tot uw lof en dienst bereid.
Neem mijn handen, maak ze sterk, trouw en vaardig tot uw werk. Maak dat ik mijn voeten zet op de wegen van uw wet. Neem ook mijne liefde, Heer, ‘k leg voor U haar schatten neer. Neem mijzelf en voor altijd ben ik aan U toegewijd. Orgelspel In de wijk Zevenhuizen neemt op 8 september collega organist Herman Stokmans afscheid als vaste organist, dit bij zijn 80e verjaardag. Aan collega's en oud leerlingen is gevraagd een muziekstukje te schrijven bij een melodie die Herman heeft gecomponeerd. Het gaat om een melodie bij het: Lied van de Zwaan.”
U hoort nu een meditatieve bewerking door en van Jan van den Brand van het “Lied van de Zwaan” ter gelegenheid van dit afscheid.
DANKEN VOORBEDE ONZE VADER
Orgelspel waaronder de kinderen weer binnen komen: ook de kinderen uit de oppasdienst. Inzameling van de gaven Ons slotlied is Lied 90a: 1, 3 en 6 (Nieuwe liedboek) O God, die droeg ons voorgeslacht in nacht en stormgebruis, bewijs ook ons uw trouw en macht, wees eeuwig ons tehuis. Gij zijt, van vóór Gij zee en aard hebt door uw woord bereid, altijd dezelfde, die Gij waart, de God der eeuwigheid ! O God, die droeg ons voorgeslacht in tegenspoed en kruis, wees ons een gids in storm en nacht en eeuwig ons tehuis ! Zegen Gezongen: ‘Amen, amen, amen.’