Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde GHZ (OOR-Leiden)
-1-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Voorwoord Dit is de derde editie van het Lokaal Opleidingsplan (LOP) Kindergeneeskunde van het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ te Gouda). Het plan is gebaseerd op het landelijk opleidingscurriculum kindergeneeskunde (GOEDII) en sluit aan bij het regionale opleidingsplan kindergeneeskunde van de OOR-Leiden. Artsen, die het niet-academische deel van de opleiding kindergeneeskunde in het GHZ volgen, doen gedurende 15 maanden stages, waarin een groot aantal vaardigheden verkregen worden die nodig en gewenst zijn voor het functioneren in de algemene kindergeneeskundige praktijk. Het lokaal opleidingsplan beschrijft de opbouw van deze stages, die deel uitmaken van het basisdeel ("Common trunk") van de opleiding kindergeneeskunde (jaar 1 t/m 4). Daarnaast zijn er in het GHZ diverse mogelijkheden om in het differentiatie jaar (jaar 5) verdiepingsen een profileringsstages te volgen. Alle stages worden in dit opleidingsplan toegelicht. Tenslotte, vindt u in dit document nuttige algemene informatie over de opleiding kindergeneeskunde in het GHZ en de Onderwijs en Opleidingsregio Leiden (OOR-Leiden). Het Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde van het GHZ geeft invulling aan het competentie gericht opleiden, evalueren en beoordelen. Het is opgebouwd vanuit de filosofie van het modern opleiden die gericht is op een individuele invulling van het opleidingsprogramma. De kinderartsen van het GHZ staan als opleidersgroep voor een veilig en stimulerend opleidingsklimaat, waarin jonge artsen de volle ruimte krijgen om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Om dit klimaat optimaal te houden en daarnaast te werken aan een verdere verbetering van de kwaliteit van de opleiding vinden regelmatige evaluaties plaats aan de hand van D-rect enquêtes. Individuele feedback aan de kinderartsen vindt plaats op basis van Set-Q enquêtes. Ook voor de opleidersgroep is opleiden een voortdurend proces van leren en verbeteren. Wij zijn er trots op een bijdrage aan de opleiding tot kinderarts te kunnen leveren en wensen iedere arts-assistent een leerzame en prettige tijd in het GHZ toe. Gouda, juli 2015. Sander Starreveld. Dieneke Kramer- van Driel.
-2-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
1.Introductie Voor u ligt de derde editie van het lokaal opleidingsplan van de Opleiding Kindergeneeskunde zoals deze in het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) wordt gerealiseerd. De Opleiding Kindergeneeskunde van het GHZ maakt een integraal deel uit van de volledige opleiding tot kinderarts die wordt vorm gegeven binnen het Opleidingscluster Kindergeneeskunde van de Onderwijs en Opleidingsregio (OOR)-Leiden. De OOR-Leiden bestaat uit het Leids Universitair Medisch Centrum-het Willem-Alexander Kinderziekenhuis (LUMC-WAKZ), het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) te Gouda, het Haga Ziekenhuis-locatie Juliana Kinderziekenhuis (JKZ) te Den Haag en het Reinier de Graaf Gasthuis (RdGG) te Delft De doelstelling van het opleidingscluster kindergeneeskunde Leiden is het bieden van een uitstekende opleiding tot kinderarts in een veilige en inspirerende omgeving. Net als de overige betrokken klinieken beschikt het GHZ over een ambitieuze en gemotiveerde opleidersgroep, welke ieder specifieke delen van het volledige opleidingsprogramma aanbiedt, waarbinnen de AIOS de ruimte krijgt om zich in deze delen van het vak kindergeneeskunde te ontwikkelen. De stages welke in het GHZ doorlopen worden zijn opgezet volgens de beginselen van het moderne opleiden van medisch specialisten met ruime aandacht voor het competentiegericht opleiden en gerichte feedback, met inzet en betrokkenheid van didactisch geschoolde medisch specialisten. De samenstelling van de opleidersgroep vindt u in Bijlage-1). In het Lokaal Opleidingsplan Kindergeneeskunde van het GHZ worden het opleidingsprogramma en de specifieke stages, welke in de basisopleiding (common trunk) in het GHZ, als onderdeel van de totale opleiding kindergeneeskunde, doorlopen moeten worden, beschreven (verplichte stages). Daarnaast hebben de AIOS, afhankelijk van de wensen en passend in de opleiding van de individuele AIOS, de mogelijkheid om ter aanvulling van hun opleiding enkele andere stages te doorlopen. Dit regionaal opleidingsplan is gebaseerd op het landelijke opleidingsprogramma kindergeneeskunde getiteld “Generieke Onderwijs en Evaluatie Doelen II” (GOED II), dat op de site van de Nederlandse Vereniging (NVK) (http://www.nvk.nl) is te vinden. GOED II is verwerkt in het nieuwe Specifiek Besluit Kindergeneeskunde van 2011. Het Specifiek Besluit Kindergeneeskunde maakt deel uit van het Kaderbesluit waarin de eisen, die worden gesteld aan de AIOS, opleiders en opleidingsinstituut, zijn vastgelegd. In 2011 werd de nieuwste versie van het Kaderbesluit ingevoerd (http://knmg.artsennet.nl/opleidingenregistratie). Momenteel wordt er aan een verdere vernieuwing van het opleidingsprogramma gewerkt, onder de naam: ‘Kinderarts 2020’.
-3-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Voorwoord
2.
1. Introductie
3.
2. Uitgangspunten.
6.
2.1. Competentiegericht opleiden.
6.
2.2. Werkplekleren en feedback.
6.
3. Structuur van de opleiding.
7.
3.1. Opbouw opleiding kindergeneeskunde OOR-Leiden.
7.
32. Thema’s
7.
3.3. Portfolio, POP, KPB’s, 360° feedback,
8.
4. Stages
10.
4.1 Verplichte stages
10.
4.1.1.Polikliniekstage algemene pediatrie.
10.
4.1.2. Diabetes mellitus.
11.
4.1.3. Allergologie.
13.
4.2. Keuze stages.
15.
4.2.1. Management
15.
4.2.2. Verdiepingsstages.
16.
4.2.2.1. Management en Organisatie.
16.
4.2.2.2. Allergologie.
18.
4.2.3. Profileringsstage (supervisie).
19.
-4-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
5. Onderwijs.
22.
5.1. Lokaal onderwijs.
22.
5.2. Regionaal/landelijk onderwijs.
22.
5.3. Discipline overstijgend onderwijs.
22.
5.4. Leermiddelen.
22.
5.5. Intervisie.
23.
6. Begeleiding.
23.
7. Toetsing.
24.
8. Kwaliteitsbewaking
25.
8.1. Docentprofessionalisering
25.
8.2. COC
25.
8.3. Kwaliteitscyclus
25.
8.4. Visitatie NVK.
25.
9. Wetenschap.
26.
10. Organisatorische zaken.
26.
10.1. Kennismaking.
26.
10.2. Introductie in het GHZ.
26.
11. Bijlagen 11.1. Bijlage-1 Leden van de vakgroep Kindergeneeskunde.
27.
11.2. Bijlage-2 Themakaarten.
27.
-5-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
2. Uitgangspunten. 2.1. Competentiegericht opleiden De kinderarts in opleiding dient aantoonbaar competentiegericht opgeleid te worden. De competentie medisch handelen staat centraal, maar is onlosmakelijk verbonden met de andere competenties te weten communicatie, samenwerking, professionaliteit, organisatie, maatschappelijk handelen en kennis & wetenschap (zie figuur 1). De algemene criteria, die per competentie zijn geformuleerd zijn te vinden op de site van de KNMG. http://knmg.artsennet.nl/Opleiding-en-herregistratie/Project-MMVHome/Rubrieken/CanMEDS.htm
Figuur 1: Competenties medisch specialist in opleiding 2.2. Werkplekleren en feedback. In het opleidingscluster Leiden geldt dat dat het leren op de werkvloer voor AIOS een belangrijk middel is bij het zich eigen maken van de competenties. Regelmatig gerichte feedback op patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden activiteiten van de AIOS is een belangrijk middel bij het ontwikkelen van die competenties. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s). Van de AIOS wordt verwacht dat zij actief en regelmatig feedback opzoeken en bewijzen daarvan in het portfolio opnemen. Van de opleidersgroepen wordt verwacht dat zij zich actief opstellen in het geven van feedback van AIOS.
-6-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
3. Structuur van de opleiding. 3.1. Opbouw opleiding kindergeneeskunde OOR-Leiden. De structuur van de opleiding is vastgelegd in GOEDII. Er is een common trunk van 4 jaar en een differentiatiedeel van 1 jaar. De common trunk bestaat uit een aantal verplichte onderdelen, waaronder de polikliniek stage Algemene Pediatrie in een niet academisch ziekenhuis (12-24 maanden, in het GHZ 15 maanden). In de werkzaamheden die op de polikliniek en tijdens de dienstenblokken plaatsvinden komen alle 13 thema’s, zoals vastgelegd in de themakaarten, uit GOEDII aan bod (zie Bijlage-2). Opbouw basisopleiding Het basis deel van de opleiding duurt 4 jaar en bestaat uit een stage in het LUMC-WAKZ en een stage in het GHZ in een sandwichmodel. Sandwich model Voor de AIOS die met hun opleiding starten in het LUMC-WAKZ wordt het deel van de opleiding in het LUMC-WAKZ ingevuld met de stages intensieve zorg gevolgd door één of enkele thema’s. Vervolgens wordt de opleiding gedurende 15 maanden voorgezet in het GHZ. Daarna keert de AIOS naar het LUMC-WAKZ terug voor stages in de thema’s, die nog moeten worden afgetekend.
3.2. Thema’s In het plan GOED II (zie Bijlage-2) is de kindergeneeskunde verdeeld in 13 vakinhoudelijke thema’s en 1 generiek thema. Per vakinhoudelijk thema zijn Kenmerkende Beroepssituaties (KBSen) geformuleerd, die de AIOS aan het eind van het basisdeel van de opleiding moet beheersen (zie Bijlage-3). Daarnaast worden per thema de belangrijkste ziektebeelden beschreven, die in de opleiding aan bod dienen te komen (zie bijlage 1). Thema 14 betreft een generiek thema, waarin de groei van de AIOS in de verschillende competenties kan wordt beoordeeld. De meeste thema’s zijn niet gebonden aan één stage of aan één opleidingskliniek. Van meerdere per thema genoemde ziektebeelden en KBSen kan de AIOS op verschillende locaties de vereiste basiskennis en ervaring opdoen. Naast het opdoen van ervaring binnen de thema’s zijn er verplichte thema gebonden cursussen, die tijdens de opleiding gevolgd moeten worden voordat thema’s kunnen worden afgerond. In het opleidingscluster zijn basisafspraken gemaakt over de voorwaarden, die gelden om thema’s te kunnen afsluiten. Daarbij geldt dat de AIOS aan het eind van het basisdeel van de opleiding alle KBSen moet beheersen. Daarnaast heeft de AIOS aan het eind van de basisopleiding met tenminste 80% van de themagebonden ziektebeelden op een dusdanige wijze kennis en ervaring opgedaan, dat verrichten van diagnostiek en starten van behandeling op niveau Miller 3 (onder globale supervisie) of niveau Miller 4 (zelfstandig) kan worden kan worden uitgevoerd (zie figuur 2).
-7-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Figuur 2: Miller’s pyramid of learning
Het GHZ is een opleidingsziekenhuis met een grote algemene pediatrische praktijk. Hierdoor komen alle 13 thema’s uit GOEDII aan bod tijdens deze module (zie Bijlage-2). Met het overgrote deel van de bij de verschillende thema’s genoemde ziektebeelden en KBSen kan de AIOS tijdens de module kennis en ervaring opdoen, tot op een niveau van 'zelfstandig kunnen behandelen'. Een aantal deelgebieden komt uitgebreider aan bod komen dankzij specifieke sub-specialistische expertise. Deze deelgebieden zijn: Allergologie (begeleid door Dr. E.G.M. van Leer, kinderarts, allergoloog), Kindercardiologie (begeleid door Dr. J.S. Starreveld, non-invasief kindercardioloog i.s.m. het LUMC) en Neonatologie/Perinatologie (begeleid door Dr. J.S. von Lindern en Dr J. Sol, neonatologen i.s.m. het LUMC). Daarnaast is er een samenwerkingsverband op het gebied van de Kinderoncologie (begeleid door Dr. D. Kramer-van Driel ziet oncologische patiënten i.s.m. het SKZ ), Kinderendocrinologie en diabetologie (begeleid door Drs J.C.M. Hoekx ziet kinderen met endocriene problemen i.s.m. het LUMC) en psychosociale kindergeneeskunde (begeleid door Dr. Kramer van Driel en drs C. Meine-Jansen).
3.3. Portfolio, IOP, KPB’s, 360° feedback, IOP en Portfolio.
Voor elke AIOS wordt door de opleiders van het cluster een basis opleidingsschema vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de ervaring van de individuele AIOS. In het OOR-Leiden wordt er naar gestreefd het opleidingsschema zoveel mogelijk op (de ervaring van) de individuele AIOS af te stemmen. Dit kan betekenen dat (accenten op) thema’s per AIOS kunnen verschillen. Een individueel opleidingsplan voor het basisdeel van de opleiding is bij aanvang van de opleiding ter beschikking van de AIOS. Hierin zijn stages/modules en de volgorde, waarin ze gevolgd kunnen worden, vastgelegd. De AIOS is ingevolge de eisen van het Kaderbesluit (artikel B13, lid bii) verplicht een portfolio bij te houden. Het Concilium Paediatricum heeft besloten om gebruik te maken van E-pass, waarin alle stages, scholingen, de IOPen, KPB’s worden opgenomen. KPB (Korte Praktijk Beoordeling). Voor iedere activiteit die een AIOS doet kan de AIOS feedback vragen. Deze kan ook door de supervisor ongevraagd worden aangeboden. Het is van belang om voorafgaand aan de
-8-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
activiteit in onderling overleg tussen de AIOS en de feedback gever af te stemmen waarover de feedback zal gaan. Na afloop van de activiteit zal de feedback, kort maar krachtig worden gegeven. Deze wordt genoteerd op een KPB formulier, welke de AIOS toevoegt aan het Portfolio. 360° feedback. De groei van de AIOS in de verschillende competenties wordt beoordeeld aan de hand van de niveau’s die in het generieke thema XIV zijn beschreven. Dit gebeurt o.a. met behulp van een 360° feedback beoordeling, die het eind van de stage periode gepland staat. Evaluaties en beoordelingen Evaluatiegesprekken vinden aan het eind van de eerste maand en daarna iedere drie maanden plaats. De AIOS is in belangrijke mate ook zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van voortgangsevaluaties en beoordelingsmomenten. Ook de andere toetsingsmomenten dient de AIOS zelf te regelen en vast te laten leggen. Per opleidingslocatie zijn momenten van toetsing, evaluatie en beoordeling vastgelegd in het lokaal opleidingsplan.
-9-
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
4. Stages 4.1 Verplichte stages 4.1.1.Polikliniekstage Algemene pediatrie. Coördinatoren: Supervisie: Stageduur:
Dr. J.S. Starreveld, Dr. D. Kramer-van Driel. Alle kinderartsen, op toerbeurt, per 3 maanden. 14 maanden.
Lokatie: De polikliniekstage Algemene pediatrie vindt plaats op de polikliniek kindergeneeskunde. Deze bevindt zich op de eerste verdieping van de D-afdeling (Route 34) van het ziekenhuis. Op de polikliniek kindergeneeskunde heeft de AIOS de beschikking over een eigen poli-unit bestaande uit twee spreekkamers. Hij/Zij wordt ondersteund door een poli-assistente. Tijden: De poliklinische werkzaamheden zijn van 09.00 tot 12.00 uur of van 14.00 tot 17.00 uur. Vorm: Tijdens de stage doet de AIOS per week 4 dagdelen polikliniek, die voor het merendeel bestaan uit poli’s Algemene pediatrie. Daarnaast neemt de AIOS ook deel aan verschillende deel specialistische poli’s. Deze poli’s bestaan uit de ‘Immunologiepoli’ (verdenking allergieën), de ‘Soufflepoli’ (hartgeruisen), de ‘PIPO-poli’ (incontinentieproblematiek), de ‘Goudvis-poli’ (ontwikkelingsproblematiek), en de ‘Down-poli’ (kinderen met het Downsyndroom). Patiëntenpopulatie: Het betreft kinderen die worden verwezen door de 1e lijn, van 0 tot 18 jaar. In het eerste deel van de stage ziet de AIOS alleen nieuwe patiënten, om op die manier een ‘eigen’ patiëntengroep op te bouwen. Later worden deze patiënten ook als controle gezien. De AIOS is door de duur van de stage in staat om patiënten gedurende 14 maanden te begeleiden. In vervolg van de stage zullen de patiënten verder worden begeleid door de eerst betrokken kinderarts. Nieuwe poli-afspraken zullen dan bij die supervisor moeten worden gemaakt. Doel van de stage: - Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. de bij kinderen en jonge adolescenten veel voorkomende problematiek en ziektebeelden zodat de taken behorend bij de bovengenoemde Kritische Beroepssituaties merendeels kan worden uitgevoerd op niveau Miller 3 (laat zien onder globale supervisie te kunnen functioneren). - Vertrouwd raken met het diagnostische en therapeutisch arsenaal van de bij kinderen en jonge adolescenten veel voorkomende problematiek. In staat zijn om deze kennis aan de hand van een differentiaal diagnostisch en therapeutisch plan te kunnen toepassen bij nieuwe patiënten waarbij de mate van supervisie afhankelijk zal zijn van het opleidingsniveau - Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. specifieke ziektebeelden: diabetes mellitus, allergologie, cardiologie en psychosociale problematiek i.h.b. ADHD. Verwerving van een algemeen kindergeneeskundig kennis-, ervarings- en handelingsniveau dat overeenkomt met de duur van de opleiding zoals beschreven in KBS XIV
- 10 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
-
Verwerving van niet specifieke vaardigheden binnen de competenties 'Professioneel handelen', 'Samenwerking', 'Communicatie' en 'Maatschappelijk handelen'.
In de stage Algemene kindergeneeskunde is een stage ‘acute kindergeneeskunde’ en ‘acute neonatologie’ geïncludeerd, welke grotendeels bestaat uit dienstenblokken (zie 2.9.4.). Een dienstenblok bestaat uit 2 weekenddiensten, 5 dagen middag-avonddiensten en 7nachtdiensten. De opleidingsgroep is van mening dat deze stage een onmisbaar onderdeel van de opleiding vormt.
4.1.2. Diabetes mellitus. Coördinator: Supervisie: Stageduur:
Drs. J.C.M Hoekx, kinderarts. Drs. J.C.M Hoekx, kinderarts 6 maanden.
Inleiding: In het Groene Hart Ziekenhuis wordt tweedelijns kinderendocrinologie beoefend. De zorg voor kinderen met diabetes mellitus is hiervan een belangrijk onderdeel. In de praktijk blijkt dat de kennis en vaardigheden die de AIOS gedurende de opleiding opdoet m.b.t. de begeleiding van kinderen met diabetes beperkt is en zich veelal toespitst tot de acute situaties (opvang keto-acidose). De AIOS zal meedraaien in het kinderdiabetesteam, dat bestaat uit 2 kinderartsen, 2 diabetesverpleegkundigen, een diëtiste en een kinderpsycholoog. Gezamenlijk begeleiden zij rond de 75 kinderen met diabetes mellitus, waarvan zo’n 25 behandeld wordt met behulp van een insulinepomp. Naast kinderen met DM type 1 worden ook kinderen behandeld met DM type 2 en MODY. Er is een zeer nauwe samenwerking met de kinderendocrinologie in het LUMC (waaronder patiënten- en protocolbesprekingen). Leerdoel: Tijdens deze stage verwerft de AIOS meer inzicht in de pathofysiologie en diagnostiek van Diabetes Mellitus en de behandeling en begeleiding van kinderen met deze aandoening en hun ouders. Tevens zal aandacht worden gegeven aan de samenwerking met andere behandelaars als diabetes verpleegkundigen en diëtisten. Inhoud De leerdoelen en te verwerven competenties zoals omschreven in GOED II, themakaart V ‘Endocrinologie en ‘Metabole ziekten’ zullen zo veel mogelijk worden afgestemd op de patiënten populatie en problematiek tijdens de individuele stage, die wordt onderverdeeld in: Patiëntenzorg: • •
Meedraaien in het kinderdiabetesteam wat betreft poliklinische begeleiding van kinderen met diabetes mellitus (inclusief pomptherapie). De AIOS participeert niet in de 24-uurs bereikbaarheidsdienst. Participeren in de begeleiding van opgenomen patiënten met diabetes mellitus (inclusief aanpassen insulinebeleid).
- 11 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Vaardigheden: • • • • •
Interpreteren van dagboekjes met bloedsuikers, koolhydraten en insulinedoseringen. Advisering aanpassingen in beleid o.b.v. bloedglucos en resultaten van continue glucosemonitoring m.b.v. een sensor. Instellen van nieuwe patiënt met diabetes mellitus op insuline. Kennis nemen van de begeleiding van patiënten met insulinepompbehandeling. Het opstellen of reviseren van diverse kinderdiabetesprotocollen.
Gesprekken/beoordelingsmomenten: Introductiegesprek: De AIOS heeft voorafgaand aan de start van de stage een introductiegesprek met de begeleider. Hierbij worden besproken en vastgelegd: •
de (individuele) leerdoelen.
•
stage indeling.
•
toetsing.
Bij het vaststellen en evalueren van de leerdoelen/competenties wordt gebruik gemaakt van themakaart endocrinologie en diabetes. Aan de verschillende leerdoelen wordt een beoordelingsmoment gekoppeld. •
tenminste een KPB betreffende een nieuwe patiënt op de poli.
•
een KPB betreffende een oudergesprek.
•
een KPB betreffende een consult.
•
De KBS V, thema: Endocrinologie en Metabole ziekten dient aan het einde van de stage voor het grootste deel (80%) afgetekend te kunnen worden.
Duur van de stage en voortgangsgesprekken: De stage duurt 6 maanden waarin de AIOS deelneemt aan bovengenoemde activiteiten. Aan het begin van de stage is er een introductiegesprek waarin de mogelijkheden en de doelen van de stage worden besproken en er door de AIOS in overleg met de supervisor leerdoelen worden opgesteld. Na 3 maanden vindt er een tussenevaluatiegesprek plaats, waarin de voortgang wordt besproken en leerdoelen eventueel worden aangepast. Aan het eind van de stage volgt een evaluatiegesprek waarin de voortgang en de beoogde en behaalde leerdoelen zullen worden besproken. In bijzondere gevallen kan ook de (plv) opleider bij dit gesprek aanwezig zijn. Zover mogelijk zal de themakaart V ‘Endocrinologie en Metabole ziekten’ worden afgetekend. Tussenevaluatiegesprek: •
Evalueren van doelen
- 12 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
•
Voortgang themakaart
•
Hoe verloopt toetsing (KBS, KPB, enz.)
•
Bespreken leerklimaat voor AIOS
•
Zo nodig aanpassen van leerdoelen
•
Concrete afspraken vastleggen
•
Formulier voortgangsgesprek invullen
•
Afspraak maken voor afsluitend gesprek
Eindevaluatiegesprek: Na 6 maanden volgt de eindbeoordeling die samen met de stagebegeleider en de (plaatsvervangend) opleider zal worden verricht. Het gesprek zal als volgt worden voorbereid: •
AIOS draagt agendapunten aan, opleider maakt agenda voor afsluitend gesprek.
•
Inhoud gesprek: Zie voortgangsgesprek.
•
AIOS verzamelt KBS, KPB, verrichtingen, scenario en critical incident.
•
AIOS en supervisor vullen themakaarten in.
•
Formulier afsluitend gesprek invullen
Literatuur: ISPAD Clinical Practice Consensus Guidelines 2009. http://www.ispad.org/FileCenter.html?CategoryID=5
4.1.3. Allergologie. Coördinator: Supervisor: Stageduur:
Ed van Leer, Kinderarts-Allergoloog. Ed van Leer, Kinderarts-Allergoloog. 6 maanden.
Leerdoel: Kennismaken met de allergologische zorg voor het kind door middel van een poliklinische stage van 6 maanden op de polikliniek van het GHZ en Nieuwerkerk a/d IJssel. Daarbij ziet de AIOS nieuwe patiënten en stelt hij/zij de indicatie voor aanvullend onderzoek zoals serologie en huidtesten. Daarnaast participeert de AIOS in de uitvoering van dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocaties en in de praktische uitvoering van subcutane en sublinguale immunotherapie. Werkvorm Kinderallergologie GHZ: Poliklinische taken: poli 1 keer per week (10-12 patiënten) in het GHZ onder directe supervisie. Tevens participatie in de uitvoering van een dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie en in de praktische uitvoering van subcutane en sublinguale immunotherapie. Contactdagen bij de afdeling dermatologie (eczeempoli en
- 13 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
contactallergologisch onderzoek) en bij de diëtiste gespecialiseerd in voedselallergie en – intolerantie. Klinische taken: Consultaties op de afdelingen Kindergeneeskunde. Allergologiebespreking 1x/ 2 weken. Consultaties: Zowel in Kliniek als Polikliniek onder directe supervisie. Tevens OOR activiteiten: Participatie in klinische en onderzoeksactiviteiten met Academisch Ziekenhuis. Uitwerking aspecten van de leerdoelen: De rol van voedingsallergie bij constitutioneel eczeem. Indicaties en uitvoering van aanvullend allergologische diagnostiek zoals serologie, huidtesten en voedselprovocaties. Literatuur: 1. SGMA Pasmans. Behandeling van constitutioneel eczeem. Tijdschrift Praktische Pediatrie 2007;1:19-25. 2. BJ Vlieg-Boerstra, AEJ Dubois. De dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatietest bij kinderen. Nederlands Tijdschrift voor Allergie 2005;5:129-135. Anafylaxie, verschijnselen, diagnostiek en therapie; indicaties voorschrijven adrenaline autoinjector. 3. AEJ Dubois. Anafylaxie. Handboek Allergologie 2008; hoofdstuk 14:201-208. 4. MM Boeve, AEJ Dubois. Anafylaxie door pinda- en notenallergie bij 2 kinderen; aanbevelingen voor beleid. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2007;151:602-606. Allergische rhinitis en astma, symptomatologie en aanvullende diagnostiek (serologie, huidtesten, provocaties) 5. H de Groot, WJ Fokkens, PLP Brand, M Berger. Allergic rhinoconjunctivitis in children. A clinical review. BMJ 2007;335:985-8. Behandeling bij inhalatie allergie, sanatie, farmacotherapie en immunotherapie (indicaties, contraindicaties, veiligheid, praktische uitvoering SCIT en SLIT). 6. A Custovic, R Gerth van Wijk. The effectiveness of measures to change the indoor environment in the treatment of allergic rhinitis and asthma: ARIA update (in collaboration with GA(2)LEN). Allergy 2005;60:1112-5. 7. EGH van Leer, YCM Duivesteijn, H de Groot. Richtlijn immunotherapie bij kinderen. Standpunt Sectie Kinderallergologie 2009. Insectallergie : verschil lokale reacties en systemische klachten, indicatie immunotherapie bij kinderen. 8.H de Groot. Insectallergie. Huisarts en Wetenschap. 2002;45:362-7. 9. J.N.G. Oude Elberink. Handboek Allergologie 2008; hoofdstuk 11:157-70 Ziektebeelden die aan bod moeten zijn gekomen: 80 %; minimaal 8 van de beelden zoals vermeld in GOED II (Zie Hoofdthema II). Toetsing: EBM/CAT bespreking 1x/ 3 maanden betreffende kinderallergologisch onderwerp Kinderallergologische presentatie 1x/ 3 maanden KPB 3x/ 3 maanden KBS 1x/3 maanden middels APLS scenario (Dr. J. von Lindern, APLS instructeur GHZ) Algemene vordering door middel van maandelijkse supervisiegesprekken met Dr. E.H.G. van Leer (leesstof bespreking).
- 14 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
4.2. Keuze stages. 4.2.1. Management Coördinator: Supervisie: Stageduur:
Drs. J.C.M. Hoekx, kinderarts, Medisch manager RVE. Drs. J.C.M. Hoekx, kinderarts, Medisch manager RVE. 14 maanden.
Inleiding Tijdens de opleiding tot kinderarts heeft de AIOS de mogelijkheid om zich te verdiepen in andere dan strikt medisch inhoudelijke kennis. Overige taken waarin de specialist ook opgeleid moet worden vallen binnen de competenties ‘Organisatie’ ‘Samenwerking’, ‘Professionaliteit’ en ‘Communicatie’. De organisatie van het GHZ is in de afgelopen jaren sterk gewijzigd. Afdelingen zijn omgevormd tot Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’s). Deze RVE’s worden geleid door een (medisch) manager die verantwoordelijk is voor alle organisatorische zaken van een afdeling, inclusief personeelsbeleid en financiën. De RVE Kindergeneeskunde staat onder leiding van drs. J.C.M. Hoekx. De kinderafdeling heeft 24 bedden en op het Vrouw-Kind-Centrum zijn er 22 kraamsuites waar zuigelingen kunnen worden opgenomen. De afdeling ‘Moede-Kind-Centrum’ (VKC) is georganiseerd rond het idee dat een zwangere moeder opgenomen kan worden, kan bevallen en zo nodig bij haar kind opgenomen kan blijven zolang er extra zorg voor (één van) beiden nodig is. Daardoor hoeven ze niet van afdeling en zelfs niet van kamer te verwisselen. Ook vader kan, naar behoefte, op dezelfde kamer verblijven. Voor de neonatologie is een variabel aantal bedden gereserveerd, afhankelijk van de behoefte. Maar dit zijn in principe rond de 18 bedden. Omdat echter een deel van de neonaten bij moeder op de kamer ligt kan het aantal pasgeborenen waar de AIOS bij betrokken is hoger zijn. Er vinden momenteel gesprekken plaats met verschillende neonatale intensive care units (NICU’s) en de zorgverzekeraars over het opzetten van een Neonatale Post–IC-HC, in Gouda. Leerdoel: Kennismaken met verschillende aspecten van management van een kinderafdeling van een middelgroot ziekenhuis. In eerste instantie is het een oriënterende stage waarin een aantal competenties kunnen worden geleerd en geoefend, nodig voor het management van een klinische afdeling. De AIOS maakt kennis met een zogenaamde plan- en control-cyclus, het jaarverslag, het kunnen beoordelen van een financieel verslag en kan inzicht krijgen in aspecten van personeelszaken. De AIOS zal actief deelnemen aan verschillende vergaderingen, deze onder (eventuele) supervisie voorbereiden en voorzitten. Vergaderingen waaraan deelgenomen kan worden zijn op GHZ niveau de algemene stafvergadering. Op afdelingsniveau kan in samenspraak met de afdelingsmanager gecombineerde vergaderingen met bedrijfseconomische zaken, P&O, de bedrijfsarts, de kwaliteitsmanagers, de DBC controlecommissie, de commissie veiligheid worden deelgenomen. Ook kan de AIOS betrokken zijn bij het maken van SLA afspraken met de afdeling fysiotherapie, ergotherapie en logopedie. Verder wekelijks overleg met de zorgcoördinatoren en policoördinator, en het tweemaandelijks voorzitten van de afdelingsvergadering. Verder vindt er ad hoc overleg plaats met de afdeling radiologie, de laboratoria inclusief de medische microbiologie, en de apotheek en de vertegenwoordigers van het transmuraal centrum. Qua personeelsbeleid: Overzicht verkrijgen over de functioneringsgesprekken van alle medewerkers en de functioneringsgesprekken van het kader. Aanname en ontslag van de arts-assistenten, interventie bij disfunctioneren van personeel, bij langdurig zieken en bij het zoeken naar therapeutische plaatsen. Behandeling van alle klachten en eventueel optredende complicaties, coaching van collega’s en zo nodig ad hoc werkoverleg met betrokkenen.
- 15 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Leermiddelen: Het bijwonen en deelnemen aan diverse vergaderingen, overlegmomenten en functioneringsgesprekken. Leesstof (suggesties): • Het doel. (een proces van voortdurende verbetering) Eliyahu M. Goldratt. • Denken als Leonardo da Vinci. (de zeven stappen naar dagelijkse genialiteit) Michael J. Gelb. • Het is niet te geloven. (van reactief naar creatief leiderschap) Daniël Ofman. Guust Verpaalen. • Het slimme onbewuste. (denken met gevoel) Ap Dijksterhuis. • Conflict hantering en diversiteit. (in de gezondheidszorg) Prof. Dr. David Pinto. Hans van Doremalen. • Verdraaide organisaties. Wouter Hart. • En nu laat ik mijn baard staan. (creatief ondernemen en sprankelend inspireren) Leen Zevenbergen. Toetsing: . KPB’s (3x) tav de verrichte werkzaamheden; betreffende: voorbereiding, uitvoering, organisatie, timemanagement en samenwerking. . KPB tav vergadertechnieken (3x).
4.2.2. Verdiepingsstages. 4.2.2.1. Management en Organisatie. Coördinator: Supervisor: Stageduur:
Drs. J.C.M. Hoekx, kinderarts, Medisch manager RVE. Drs. J.C.M. Hoekx, kinderarts, Medisch manager RVE. 3 maanden.
Inleiding: De gedifferentieerde opleiding tot kinderarts maakt het voor de AIOS mogelijk zich te verdiepen in een interessegebied in de laatste fase van de opleiding. Medisch inhoudelijke taken krijgen binnen de opleiding ruimschoots aandacht. Overige taken waarin de specialist ook opgeleid moet worden, komen minder expliciet in beeld. Taken die vallen binnen de competenties ‘Organisatie’ ‘Samenwerking’, ‘Communicatie’ en ‘Professionaliteit’. De organisatie van het GHZ is in de afgelopen jaren sterk gewijzigd. Afdelingen zijn omgevormd tot Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’s). Deze RVE’s worden geleid door een medisch manager die verantwoordelijk is voor alle organisatorische zaken van een afdeling, inclusief personeelsbeleid en financiën. De RVE Kindergeneeskunde staat onder leiding van drs. J.C.M. Hoekx. Leerdoel: Kennismaken met alle aspecten van management van een kinderafdeling van een middelgroot ziekenhuis. Het leren van het maken van een plan- en controlcyclus, een jaarverslag, het kunnen beoordelen van een financieel verslag en overzicht krijgen over de personele bezetting. Inzage in het regionaal en lokaal opleidingsplan, het GOEDII rapport en het Kaderbesluit van 2011, met bijpassende opleidingsassistenten.
- 16 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Het maken van een investeringsbegroting met een overzicht van de afschrijving van alle apparatuur, het onderhouden van een relatiemanagement met de andere afdelingen zoals inkoop en facilitaire dienst Qua vergaderingen: Er is het RVE beraad, de algemene stafvergadering, het vier jaarlijks overleg met de raad van bestuur, en op afdelingsniveau in samenspraak met de afdelingsmanager gecombineerde vergaderingen met bedrijfseconomische zaken, P&O, de bedrijfsarts, de kwaliteitsmanagers, de DBC controlecommissie, de bouwcommissies, de commissie veiligheid, en het maken van SLA afspraken met de afdeling fysiotherapie, ergotherapie en logopedie. Het volgen van de maandelijkse managementscholing voor adequaat leiderschap, leren onderhandelen, financieel management, personeelsmanagement en vergadertechnieken. Verder wekelijks overleg met de zorgcoördinatoren en policoördinator, en het tweemaandelijks voorzitten van de afdelingsvergadering. Verder vindt er ad hoc overleg plaats met de afdeling radiologie, de laboratoria inclusief de medische microbiologie, en de apotheek en de vertegenwoordigers van het transmuraal centrum. Qua personeelsbeleid: Overzicht verkrijgen over de functioneringsgesprekken van alle medewerkers en zelf participatie in de functioneringsgesprekken van het kader. Aanname en ontslag van de arts-assistenten, interventie bij disfunctioneren van personeel, bij langdurig zieken en bij het zoeken naar therapeutische plaatsen. Behandeling van alle klachten en eventueel optredende complicaties, coaching van collega’s en zo nodig ad hoc werkoverleg met betrokkenen. Wat betreft nieuwe ontwikkelingen: Het faciliteren hiervan door het opstellen van een ondersteunend businessplan in samenspraak met bedrijfseconomische zaken, het leggen van contacten met de andere kinderartsen binnen de coöperatie van de A12 ziekenhuizen en verder de Raad van Bestuur en het Staf Bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren over de huidige stand van zaken van de kindergeneeskunde en onze toekomstvisie. Verder onderhouden van de contacten zowel intern als extern, met onder andere huisartsen, apothekers, verzekeraars, Raad van Toezicht en sponsoren. Middelen: Het bijwonen van de diverse vergaderingen, overlegmomenten en functioneringsgesprekken. Het maken van een management stuk. Leesstof: • • • • •
Het doel. (een proces van voortdurende verbetering) Eliyahu M. Goldratt. Denken als Leonardo da Vinci. (de zeven stappen naar dagelijkse genialiteit) Michael J. Gelb. Het is niet te geloven. (van reactief naar creatief leiderschap) Daniël Ofman. Guust Verpaalen. Het slimme onbewuste. (denken met gevoel) Ap Dijksterhuis. Verdraaide organisaties.
- 17 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
•
•
Wouter Hart Conflict hantering en diversiteit. (in de gezondheidszorg) Prof. Dr. David Pinto. Hans van Doremalen. En nu laat ik mijn baard staan. (creatief ondernemen en sprankelend inspireren) Leen Zevenbergen.
Toetsing: . KPB tav functioneringsgesprekken (3x). . KPB tav vergadertechnieken (3x). . Beoordeling van het Management stuk.
4.2.2.2. Allergologie. Coördinator: Supervisor: Stageduur:
Ed van Leer, Kinderarts-Allergoloog. Ed van Leer, Kinderarts-Allergoloog. 3 maanden.
Leerdoel: Verdiepen in de allergologie bij kinderen. Inhoud: Door middel van een poliklinische stage in het GHZ en op locatie in de gemeente Zuidplas (Nieuwerkerk a/d IJssel). Daarbij ziet de AIOS nieuwe patiënten en stelt hij/zij de indicatie voor aanvullend onderzoek zoals serologie en huidtesten. Daarnaast participeert de AIOS in de uitvoering van dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocaties en in de praktische uitvoering van subcutane en sublinguale immunotherapie. Werkvorm Kinderallergologie GHZ: Poliklinische taken: poli 1 keer per week (10-12 patiënten) in het GHZ onder directe supervisie. Tevens participatie in de uitvoering van een dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie en in de praktische uitvoering van subcutane en sublinguale immunotherapie. Contactdagen bij de afdeling dermatologie (eczeempoli en contactallergologisch onderzoek) en bij de diëtiste gespecialiseerd in voedselallergie en – intolerantie. Klinische taken: Consultaties op de afdelingen Kindergeneeskunde. Allergologiebespreking 1x/ 2 weken. Consultaties: Zowel in Kliniek als Polikliniek onder (in)directe supervisie. Tevens OOR activiteiten: Participatie in klinische en onderzoeksactiviteiten met Academisch Ziekenhuis. Uitwerking aspecten van de leerdoelen: De rol van voedingsallergie bij constitutioneel eczeem. Indicaties en uitvoering van aanvullend allergologische diagnostiek zoals serologie, huidtesten en voedselprovocaties. Literatuur: 1. SGMA Pasmans. Behandeling van constitutioneel eczeem. Tijdschrift Praktische Pediatrie 2007;1:19-25. 2. BJ Vlieg-Boerstra, AEJ Dubois. De dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatietest bij kinderen. Nederlands Tijdschrift voor Allergie 2005;5:129-135.
- 18 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Anafylaxie, verschijnselen, diagnostiek en therapie; indicaties voorschrijven adrenaline autoinjector. 3. AEJ Dubois. Anafylaxie. Handboek Allergologie 2008; hoofdstuk 14:201-208. 4. MM Boeve, AEJ Dubois. Anafylaxie door pinda- en notenallergie bij 2 kinderen; aanbevelingen voor beleid. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2007;151:602-606. Allergische rhinitis en astma, symptomatologie en aanvullende diagnostiek (serologie, huidtesten, provocaties) 5. H de Groot, WJ Fokkens, PLP Brand, M Berger. Allergic rhinoconjunctivitis in children. A clinical review. BMJ 2007;335:985-8. Behandeling bij inhalatie allergie, sanatie, farmacotherapie en immunotherapie (indicaties, contraindicaties, veiligheid, praktische uitvoering SCIT en SLIT). 6. A Custovic, R Gerth van Wijk. The effectiveness of measures to change the indoor environment in the treatment of allergic rhinitis and asthma: ARIA update (in collaboration with GA(2)LEN). Allergy 2005;60:1112-5. 7. EGH van Leer, YCM Duivesteijn, H de Groot. Richtlijn immunotherapie bij kinderen. Standpunt Sectie Kinderallergologie 2009. Insectallergie : verschil lokale reacties en systemische klachten, indicatie immunotherapie bij kinderen. 8.H de Groot. Insectallergie. Huisarts en Wetenschap. 2002;45:362-7. 9. J.N.G. Oude Elberink. Handboek Allergologie 2008; hoofdstuk 11:157-70 Ziektebeelden die aan bod moeten zijn gekomen: 80 %; minimaal 8 van de beelden zoals vermeld in GOED II (Zie Hoofdthema II, Bijlage-2). Toetsing: EBM/CAT bespreking 1x betreffende kinderallergologisch onderwerp. Kinderallergologische presentatie 1x. KPB 3x. KBS 1x door middel van APLS scenario (Dr. J. von Lindern, APLS instructeur GHZ) Supervisiegesprek (1x/maand) met Dr. E.H.G. van Leer (leesstof bespreking).
4.2.3. Profileringsstage (supervisie). Coördinator: Supervisoren: Stageduur:
Dr. J.S. Starreveld. Dr. J.S. Starreveld, Dr. D. Kramer-van Driel. 6 maanden.
Leerdoel: Tijdens deze stage verwerft de AIOS meer inzicht in de centrale coördinerende rol als supervisor in de behandeling van de kindergeneeskundige patiënten op de afdeling Kindergeneeskunde, het Moeder-Kind-Centrum en de polikliniek. Er zal betreffende het functioneren gelet worden op de diverse competenties zoals beschreven in GOEDII, m.n. ten aanzien van de competenties ’medisch handelen’, ‘organisatie’, ‘professionaliteit’ en ‘samenwerking’. Inhoud De leerdoelen en het te verwerven competentieniveau van de algemene competenties (vastgesteld door het CCMS) en de specifieke competenties kindergeneeskunde (omschreven in GOED II) zullen vooraf in het IOP worden vastgelegd. Patiëntenzorg:
- 19 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
•
Onder supervisie van de kinderarts zal de AIOS de zorg voor zowel de nieuwe patiënten als de bekende patiënten op de afdeling verzorgen door middel van de coördinatie van de medische werkzaamheden op de afdeling. Tevens zal de AIOS de dagelijkse contacten met andere, op de afdeling werkzame professionals, zoals verpleegkundigen, fysiotherapeuten, diëtisten etc. onderhouden.
Vaardigheden: • Onder indirecte supervisie van de kinderarts zal de AIOS alle medische handelingen op de afdeling coördineren, begeleiden en m.b.v. andere medici (AIOS dan wel ANIOS) uitvoeren. • Het coördineren en verzorgen van besprekingen, referaten en andere onderwijsmomenten. Gesprekken/beoordelingsmomenten: De opleider/waarnemend opleider zijn de stagebegeleiders en zijn verantwoordelijk voor de periodieke feedback. De superviserend kinderarts van de afdeling zorgt voor een dagelijkse directe feedback. Introductiegesprek De AIOS heeft voorafgaand aan de start van de stage een introductiegesprek met één van de stagebegeleiders opleider/waarnemend opleider. Hierbij worden besproken en vastgelegd: • de (individuele) leerdoelen • stage indeling • toetsing conform de richtlijn voor deel specialistische stages in GOED II. Bij het vaststellen en evalueren van de leerdoelen/competenties wordt gebruik gemaakt van het Regionale opleidingsplan, welke gebaseerd is op GOED II, en het lokale opleidingsplan. Aan de verschillende leerdoelen wordt een beoordelingsmoment gekoppeld. Toetsing • tenminste een KKB/maand betreffende het functioneren als supervisor op de afdeling. • een KKB/maand betreffende het functioneren op de kinderafdeling en het VrouwKind-Centrum. • een KBS/maand dient aan het einde van de stage vervaardigd te zijn. • Een 360° feedback aan het einde van de stage. Voortgangsgesprek Na 1 en 3 maanden vindt een tussenbeoordeling plaats door de stagebegeleider waarbij diverse aspecten van de voortgang worden besproken (zie onder). Voortgangsgesprek • Evalueren van doelen • Voortgang themakaart • Hoe verloopt toetsing (KBS, KPB enz.) • Bespreken leerklimaat voor AIOS • Zo nodig aanpassen van leerdoelen • Concrete afspraken vastleggen • Formulier voortgangsgesprek invullen • Afspraak maken voor afsluitend gesprek
- 20 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Eindbeoordeling Na 6 maanden volgt de eindbeoordeling die samen met de stagebegeleider en de (plv)opleider zal worden verricht. Het gesprek zal als volgt worden voorbereid: • AIOS en supervisor vullen themakaarten in. • AIOS verzamelt KBS, KPB, scenario en critical incident. • AIOS draagt agendapunten aan, opleider maakt agenda voor afsluitend gesprek • Inhoud gesprek: Zie voortgangsgesprek • Formulier afsluitend gesprek invullen
- 21 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
5. Onderwijs. Naast het onderwijs op de werkvloer en de trainingen die gegeven worden op praktische vaardigheden (reanimatietraining) wordt er volgens een rooster theoretisch onderwijs gegeven. Het theoretisch onderwijs wordt op verschillende momenten en in verschillende vormen aangeboden. Er wordt lokaal, en regionaal onderwijs aangeboden. Daarnaast wordt in het GHZ ook Discipline Overstijgend Onderwijs (DOO) aangeboden, verzorgd vanuit het Landsteinder (Opleidingsinstituut). 5.1. Lokaal onderwijs. • • • • • • •
Röntgenbespreking (wekelijks). Apotheek/medicatie onderwijs (tweewekelijks). Microbiologie (wekelijks). De onderwijscyclus gericht op de grote aandachtsgebieden binnen de kindergeneeskunde, gegeven door de kinderartsen (wekelijks). Perinatologie onderwijs (tweewekelijks). PICO en CAT besprekingen (maandelijks). Refereeravond van de kinderafdeling van het GHZ (maandelijks).
5.2. Regionaal onderwijs. • • •
•
Regionaal cursorisch onderwijs (OOR-Leiden) (4 keer per jaar). Landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden; één keer per jaar). Verplichte cursussen zoals vastgesteld door het Concilium Pediatricum.
Jaarlijks wordt voor alle opleiders en AIOS in het OOR-Leiden een opleidingsdag georganiseerd. Interne en externe sprekers worden uitgenodigd op het gebied van nieuwe ontwikkelingen binnen de opleiding kindergeneeskunde. Deze voordrachten worden gecombineerd met workshops.
5.3. Discipline overstijgend onderwijs. •
Discipline overstijgend onderwijs verzorgd door het Landsteiner instituut (vier keer per jaar) (verschillende onderwerpen als Ziekenhuismanagement.
5.4. Leermiddelen De voor de stage beschikbare leermiddelen bestaan uit: Opleidingssituaties als: • • • • • •
overdrachten afdelingsvisites (altijd in aanwezigheid van een kinderarts) overlegsituaties met supervisoren en andere specialisten multidisciplinaire besprekingen ('multidisciplinair overleg met psycholoog en maatschappelijk werk', 'perinatologie bespreking', AMK bespreking') multidisciplinaire spreekuren (waaronder Down-poli, Groei en ontwikkelingspoli, Goudvispoli, Orthopediepoli, Transitiepoli's, Diabetes Mellitus poli) Bezoeken aan regionale zorgverleners.
- 22 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
•
Bibliotheek: De Walaeus bibliotheek is 24 uur per dag, 7 dagen per week via internet bereikbaar voor het opzoeken van literatuur.
5.4. Intervisie. Voor het ontwikkelen van algemene vaardigheden in het kader van niet medische competenties kunnen de AIOS deelnemen aan intervisiegroepen. Van de AIOS wordt verwacht dat hij/zij voor een periode deelneemt aan sessies in een dergelijke groep, die onder begeleiding van een psycholoog plaats vindt. De begeleiding wordt ondersteund door de afdeling Medische psychologie. Doel van de sessies is om met andere AIOS van verschillende vakgroepen situaties te bespreken die de AIOSen hebben meegemaakt. De besprekingen vinden in principe maandelijks plaats. Alleen wanneer de AIOS op een andere locatie al deel heeft genomen, of nog deelneemt aan een intervisie groep, kan de besprekingen door een AIOS worden overgeslagen.
6. Begeleiding. Voorafgaand aan de stage wordt de AIOS uitgenodigd om kennis te maken. Aan het begin van de stage wordt een introductiegesprek gevoerd. In dit gesprek worden de leerdoelen benoemd en de wederzijdse verwachtingen uitgesproken. Voor de feedback wordt gebruik gemaakt van Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s). KPB's worden gebuikt voor zowel patiëntgebonden als niet-patiëntgebonden activiteiten, waarbij als norm wordt gehanteerd dat er ten minste 2 KPB's per maand worden verkregen. Tijdens de stage wordt de voortgang en de ontwikkeling van de AIOS driemaandelijks geëvalueerd door middel van een voortgangsgesprek met de opleider en de vice-opleider, waarin het IOP een centrale rol speelt. Het IOP van de afgelopen drie maanden wordt tegen het licht gehouden met aandacht voor de bereikte doelen en (zo nodig) worden er nieuwe leerdoelen geformuleerd. De AIOS is verantwoordelijk voor het vastleggen van het evaluatiemoment en zorgt voor een agenda. De opleider kan deze agenda eventueel aanvullen. Van het gesprek wordt een verslag geschreven.
- 23 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
7. Toetsing.
Landelijk toetsingskader Toetsing vindt in het opleidingscluster Leiden plaats op basis van het landelijk toetsingskader zoals beschreven in GOED II (zie Tabel 1) en voldoet daarmee aan de minimum eisen, die in het Kaderbesluit zijn beschreven. Tabel 1: Landelijk toetsingskader. Toetsingsmoment Toetsing kennis landelijk (thema/voortgangstoetsing/c ct) 360 graden beoordeling* CAT(critical appraisal of a topic) Landelijk Cursorisch Onderwijs KPB (korte praktijk beoordeling) KBS *** Praktijkvoering, mana- gement en professionaliteit KBS (kenmerkende beroepssituatie) Vaardigheidstoetsing
Geschiktheidsbeoordeling Eindbeoordeling Voortgangsgesprek/ Stagebeoordeling
3 mn d
6 mn d
9 mn d
1 j r
1½ jr
X X X
X Jaarweekend & toetsing
2 jr X
X
X
Jaarweeken d & toetsing Min. 10x per jaar** X
Min. 10x per jaar** X
2½ jr
3 jr
3½ jr
X
X
X X
Jaarweeken d & toetsing Min. 10x per jaar** X
4 jr X
X
X
Jaarweeken d & toetsing Min. 10x per jaar** X
80% alle KBS
X
X
5 jr X
X
Min. 10x per jaar** X Eindpakket KBS (Optioneel) Specialistisch e vaardigheden
Eindpakket Vaardigheden
X
4½ jr
X
X
X
X
Respectievelijk tijdens en aan eind van ieder stage
* Minimaal één 360 graden beoordeling in de niet-academische stage ** In de praktijk zullen meer dan 10 KPB’s per jaar nodig zijn om de KBS-en af te ronden *** Kenmerkende BeroepsSituatie
X In kader van verdieping/ profilering
Voor de tussentijdse toetsing en de evaluatie van de vooruitgang van de AIOS wordt gebruik gemaakt van de volgende instrumenten: • Vaardighedenlijst wordt door de AIOS bijgehouden en door de supervisoren geaccordeerd. • Videoregistratie van een poliklinieksessie vindt minstens één keer per maand plaats. De videoregistratie wordt met de supervisor besproken. • Aan het eind van de stage wordt een 360° feedback uitgezet. Hiervoor zullen minimaal een superviserend kinderarts, een collega arts-assistent, een leiding gevend verpleegkundige, een policoördinator, een poli-assistente gevraagd worden om een een beoordeling geven. Ook de AIOS zelf vult een beoordeling in. • Zowel tijdens (in de driemaandelijkse gesprekken), als aan het eind van de stage, wordt met de opleider besproken welke themakaarten en welke KBSen aan de orde zijn gekomen en/of nog extra aanvullende aandacht vragen of anderszins aan de AIOS kunnen worden aangeboden.
- 24 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
De voortgang en de ontwikkeling van de individuele AIOS is onderwerp van gesprek binnen de OOR-Leiden opleidersvergaderingen. Voorafgaand aan de stage wordt, door de opleider van het ziekenhuis waar de AIOS tot dan toe gestationeerd is geweest, een verslag gedaan van het verloop van die stage aan de volgende opleider en aan het hoofd van de opleiding kindergeneeskunde van het OOR-Leiden. Hiervoor is een standaard formulier ontwikkeld. De AIOS is op de hoogte van de inhoud van dit verslag.
8. Kwaliteitsbewaking 8.1. Docentprofessionalisering. Alle kinderartsen die deel uitmaken van de opleidersgroep hebben een TTT-cursus (Teach-the-Teacher) gedaan. Zij gaan jaarlijks naar een aanvullende cursus. De opleider en de vice-opleider hebben daarnaast ook trainingen in het kader van coaching van AIOS gedaan. De opleider is docent bij de TTT-cursus die door Boerhaave wordt aangeboden. 8.2. COC Net als alle opleiders binnen het GHZ maakt de opleider standaard deel uit van de COC (Centrale Opleidingscommissie). De huidige opleider maakt sinds 2010 deel van het dagelijks bestuur van de COC en is sinds 2013 de voorzitter. Het dagelijks bestuur vergadert één maal per maand en is betrokken bij en verantwoordelijk voor de evaluaties van de verschillende opleidingen. Hiertoe is een PDCA cyclus ingesteld, waarin de kwaliteit van alle opleidingen volgens een vast schema geëvalueerd worden. Onderdeel van die evaluaties zijn gesprekken van het COC-DB met AIOS van iedere opleiding afzonderlijk die worden teruggekoppeld naar de opleidingsgroepen. 8.3. Kwaliteitscyclus. Jaarlijks worden onder de assistenten enquêtes gehouden met betrekking tot de opleiding en het opleidingsklimaat. De uitkomsten van de SET-Q en Direct enquête worden plenair in de vakgroep besproken en aan de hand van deze uitkomsten worden verbeterpunten geformuleerd voor de opleiding, de opleidingsgroep, en onder begeleiding van onderwijskundigen van het LUMC voor de individuele kinderartsen. Deze verbeterdoelen worden bij vakgroepvergaderingen regelmatig geëvalueerd. 8.4. Visitatie NVK. Alle opleidingsklinieken waar (een deel van ) de opleiding kindergeneeskunde wordt gegeven worden minimaal iedere 5 jaar gevisiteerd door een delegatie van het Concilium Pediatricum. Dit ter bewaking van de kwaliteit van de opleiding. Ook de opleiding kindergeneeskunde van het GHZ wordt met deze frequentie gevisiteerd. De laatste opleidingsvisitatie vond in 2011 plaats.
- 25 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
9. Wetenschap. In het landelijke opleidingsplan GOEDII wordt de competentie “kennis en wetenschap” beschreven. Dit houdt in dat de kinderarts in opleiding dient te leren: 1. medische informatie kritisch te bekijken, 2. vaardigheden dient te hebben om deel te nemen aan gemeenschappelijke researchprojecten, kwaliteitsborging of de ontwikkeling van richtlijnen die relevant zijn voor de klinische praktijk, 3. de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae e.a. bevordert. Binnen het OOR-Leiden wordt wetenschappelijk onderzoek gestimuleerd en getracht de AIOS tijdens de opleiding de mogelijkheid te geven om onderzoek te verrichten. Voor alle AIOS, met en zonder wetenschappelijke ervaring, zijn onderstaande voorwaarden essentieel: 1. Verplicht onderwijs over wetenschappelijk onderzoek in lokaal cursorisch, discipline overstijgend onderwijs en tijdens de landelijke onderwijsweekenden, zoals EBM, Good Clinical Practice en statistiek. 2. Stimuleren van het geven van een voordracht of poster op een congres. 3. Stimuleren van het publiceren van een artikel. Evaluatie is mogelijk via POP/voortgangsgesprekken, uitvoering van Critically Appraised Topics en presentaties op refereeravonden. AIOS die reeds gepromoveerd zijn, kunnen de competentie 'kennis en wetenschap' als afgetekend beschouwen. Waar mogelijk worden de AIOS gestimuleerd om, in de periode dat ze in het GHZ stages doen, deel te nemen aan lopend wetenschappelijk onderzoek of zelf een (eventueel beperkte) studie te doen.
10. Organisatorische zaken. 10.1. Kennismaking. Enkele weken voorafgaand aan de stage wordt er met de AIOS een afspraak gemaakt om een eerste kennismaking te hebben en de arbeidsrechtelijke zaken door te nemen. De AIOS dient hiervoor zijn/haar bul mee te nemen. 10.2. Introductie in GHZ. In de eerste week van de aanwezigheid in het GHZ wordt de AIOS geïntroduceerd in het ziekenhuis en wordt hij/zij vertrouwd gemaakt met de verschillende ondersteunende afdelingen. Ook wordt de AIOS ingewerkt in de computerprogramma’s die gebruikt worden bij het werk op de kinderafdeling. In de tweede en de derde week wordt de AIOS ingewerkt op de afdelingen (VrouwKind-Centrum en de kinderafdeling).
- 26 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
11. Bijlagen Bijlage-1 Leden van de Vakgroep Kindergeneeskunde. Functie Opleider
Dr D. Kramer van Driel Aandachtsgebied: Kinderoncologie Psychosociaal
Plaatsvervangend opleider
Dr. .J.S. Starreveld
Vakgroepvoorzitter RVE-leider
Drs. J.C.M. Hoekx
Plaatsvervangend voorzitter
Dr. J.S.von Lindern
Aandachtsgebied: Kindercardiologie
Aandachtsgebieden: Kinderendocrinologie en neurologie Kinderen met meervoudige beperkingen ADHD
Aandachtsgebied: Neonatologie Dr. E.H.G. van Leer Aandachtsgebied: Kinderallergologie Dr C.F. Meine-Jansen Aandachtsgebied: Kindergastro-enterologie. Psychosociale kindergeneeskunde Dr. J. Sol Aandachtsgebied: Neonatologie Dr. F.G.A. Versteegh Aandachtsgebied: Kinderlongziekten Kinderinfectiologie. Niet-maligne hematologie
- 27 -
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Bijlage-2 Kenmerkende beroepssituaties (KBS) en themakaarten. I - Thema : Acute geneeskunde en Intensive Care Geneeskunde Ziektebeelden, die aan bod zijn gekomen (als checklist) cardiorespiratoir arrest ernstige dehydratie shock dysbalans elektrolyten respiratoire insufficiëntie multitrauma (traumatologie) sepsis brandwonden levensbedreigende infectieziekten trauma capitis coma
II - Thema: Immunologie en Bewegingsapparaat, chirurgie
LUMC
X X X X X X X X X X X
GHZ
LUMC
verdrinking status astmaticus vergiftiging en intoxicaties status epilepticus kindermishandeling corpus alienum acuut braken SIDS/ALTE postoperatieve zorg adult respiratory distress syndrome (ARDS) hypoglycemie en andere metabole ontregelingen
X X X X X X X X X
KPB
Dossier/ Brf
Portfolio
X
X
alle OOR partners
X X X X X X X X X X X
GHZ
X X X X X X X X X
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Eczeem en andere veel voorkomende dermatosen kunnen herkennen en adequaat behandelen of verwijzen
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
allergische reactie op voedingsbestanddel wel en niet-seizoens gerelateerde rhinitis
X X
X X
serumziekte anafylactische shock allergische reactie op medicatie insectenbeten urticaria/angiooedeem seizoensgebonden astma
X X X X X X
contracturen scoliose Multitrauma vaak voorkomende voortbewegingsafwijkingen (manken, torsie en andere deformiteiten van de onderste ledematen)
X X X X
X
Appendicitis Abces
X X
X X
X X X X
- 28 -
LUMC
GHZ
acute en chronische artritis systemische reumatologische en autoimmuunziekten auto-immuunziekten congenitale afwijkingen niet traumatische gewrichtsklachten pijn van gewricht en ledematen periodieke koortssyndromen vaak voorkomende fracturen, dislocaties of kneuzingen Hernia Darmobstructie acute buik maldescensus testis
X X
X
X X X X
X X X X
pijn (score + pijnstilling)
X
X
X X X X X X
X X X X
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
III - Thema: Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie)
KPB
Portfolio
X
Alle OOR partners
X
Alle OOR partners
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen Tekenen van mishandeling herkennen en adequaat op reageren; adequaat hulpverlening kunnen organiseren, adequaat met ouders/verzorgers hierover kunnen communiceren Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist) functionele stoornissen/psychosomatiek
LUMC
GHZ
X
X
eetstoornissen: anorexia nervosa, boulimie seksueel misbruik gedragsproblemen: risicogedrag, delinquentie alcohol, drugs, tabak en andere gewoonten of verslavingen zwangerschapszaken, anticonceptie, seksueel overdraagbare aandoeningen chronische ziekten en therapie compliance seksualiteit: manlijke/vrouwelijke zaken
X X X X
suïcide puberteitsproblematiek Munchausen (by proxy) transitie naar andere specialismen voor volwassenen leerstoornissen
IV – Thema: Cardiovasculair systeem
LUMC
GHZ
X
X
X X X X
emotionele stoornissen, angst- en stemmingsstoornissen pervasieve ontwikkelingsstoornis attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) obsessief compulsieve stoornissen persoonlijkheidstrekken
X X X X
X X X X
X
X
conversie
X
X
X X
X X
X X
X X
X X X X
X X X X
X X X X
X X
X
X
opvoedingsproblemen, adoptie kindermishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik taal/spraakstoornis stemmingsstoornis/depressie psychose & delier familie dynamiek en psychologische aanpassingen aan familiaire stress angst stoornissen
X
X
LUMC
GHZ
KPB
Portfolio
X
LUMC
X
Alle OOR partners
X
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) De meest voorkomende cyanotische en niet-cyanotische aangeboren hartafwijkingen kunnen herkennen en stabiliseren/behandelen Een cardiaal geruis kunnen analyseren en classificeren
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
meest voorkomende cyanotische en nietcyanotische congenitale hartaandoeningen
X
X
ziekte van Kawasaki
X
X
pijn op de borst Cardiomyopathie hartgeruisen endocarditis, myocarditis en pericarditis decompensatio cordis
X X X X X
X
syncope acuut reuma cardiale aritmieen endocarditisprofylaxe familaire patronen (hypercholesterolemie, lang QT-syndroom, congenitaal SLE, etc.)
X X X X X
X
X X
- 29 -
X X
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
V- Thema: Endocrinologie en Metabole ziekten
Portfolio
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Diabetes mellitus en diabetische ketoacidose kunnen herkennen en behandelen Afwijkende groei (inclusief failure to thrive) en geslachtsontwikkeling kunnen herkennen en behandelen of verwijzen Eerste onderzoek kunnen starten bij vermoeden op een aangeboren stofwisselingsziekte
Alle OOR partners Alle OOR partners Alle OOR partners
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
groeistoornis (te lang, te klein) diabetes mellitus, diabetische ketoacidose hypoglycaemie diabetes insipidus ambigue genitaal inappropriate ADH secretie (SIADH)
X X X X X X
X X X
vroege en late seksuele ontwikkeling
X
X
bijnieraandoeningen
X
X
(bij)schildklieraandoeningen
X
X
eerste onderzoek starten bij vermoeden op aangeboren metabole ziekte (hypoglycaemie, hyperammoniaemie, metabole acidose)
X
X
VI - Thema: Gastro-enterologie en voeding
X
Portfolio
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Chronische en acute buikpijn kunnen analyseren (organisch of chronisch recidiverend-functioneel) behandelen en zo nodig verwijzen Dehydratie kunnen herkennen en behandelen Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven
Alle OOR partners Alle OOR partners Alle OOR partners
- 30 -
hypo-/hypercalciaemie diabetes type II gonadale afwijkingen hyperlipidaemie obesitas exogene endopathologie (bijv. door medicatie, bijv. Cushing) hypofysaire afwijkingen (panhyIOPit, tumor, diabetes insipidus, (SI)ADH geslachtschromosomale afwijkingen (Klinefelter, Turner) congenitale endopathologie (CHT, PKU, AGS, etc.)
LUMC
GHZ
X X X X X X
X X X X
X X
X
X
X
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
braken en gastro oesofageale reflux intestinale bloeding buikpijn (acuut en chronisch) icterus diarree (acuut en chronisch) cholestase malabsorptie hepatomegalie dysfagie leverfalen/dysfunctie
X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X
obstipatie/encopresis abdominale massa appendicitis hernia acute buik inflammatoire darmziekten
X X X X X X
X
VII - Thema: Neurologie en psychomotore ontwikkeling
Portfolio
X X X X
LUMC
GHZ
eetproblemen (alle leeftijden)
X
X
ingestie corpus alienum voedingsintolerantie gevolgen GE chirurgie (bijv. short bowel) failure to thrive voedingsproblemen obesitas
X X X X X X
X X
erfelijke GE afwijkingen (onder andere CF en polyposis) normale voeding per leeftijdsfase voedingsdeficiënties darmobstructie pylorushypertrofie overvoeding en ondervoeding
X
X X X
X X X X X
X X X X X
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Convulsies en status epilepticus kunnen herkennen en behandelen Ontwikkelingsachterstand en/of dysmorfe kenmerken herkennen en een differentiaaldiagnose kunnen opstellen bij een patiënt gericht onderzoek en behandeling starten Een kind met meervoudige handicap kunnen begeleiden en adequate hulpverlening inzetten en coördineren
Alle OOR partners Alle OOR partners
Alle OOR partners
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
congenitale malformatie van het zenuwstelsel en het cerebrum cerebrovasculaire aandoeningen inclusief intracraniele bloedingen en infarcten neurocutane syndromen hypotonie en paralyse regressie in ontwikkeling afwijkingen van de perifere zenuwen cerebral palsy tics
X
X
nystagmus, duizeligheid en vertigo
X
X
X
X
X X X X X X
X X X X X
X X X X X X
X X X X X
convulsies en plotseling bewustzijnsverlies motorische ontwikkelingsachterstand en mentale retardatie kind met dysmorfe kenmerken blootstelling aan mogelijke teratogeniciteit meest voorkomende genetische aandoeningen (syndroom van Down/Turner/fragiele X)
X X
X X
X X X
X X X
- 31 -
breath-holding spells schedeltrauma en consequenties hoofdpijn micro/macrocephalie encephalopathie (o.a. ADEM, Reye, HUS, metabool) verhoogde intracraniele druk hersentumoren epilepsie, convulsies spierziekten
X (X) X X
X
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
VIII- Thema: Hematologie/ Oncologie
Portfolio
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Anemie kunnen herkennen en adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten. Acute lymfatische leukemie kunnen herkennen en diagnosticeren
Alle OOR partners LUMC
Ziektebeelden die aan bod gekomen zijn (als checklist)
LUMC
GHZ
bleek zien/anemie (pan)cytopenie
X X
X
Bloedingsneiging, purpura en petechiën
X
X
hepatosplenomegalie solide tumoren
X (X)
X
IX - Thema: Infectieziekten
lymfadenopathie indicaties voor en complicaties van splenectomie (acute complicaties van) hemoglobinopathieen en erytrocyt afwijkingen hematologische oncologie (ALL, AML, etc.) hemolysebeelden Hodgkin
LUMC
GHZ
X X
X
X X X (X)
X
LUMC
GHZ
Portfolio
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Adequate diagnostiek kunnen inzetten bij recidiverende of ongebruikelijke infecties De meest voorkomende bacteriële en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen
Alle OOR partners Alle OOR partners
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
meest voorkomende infectieziekten (viraal, bacterieel, schimmel, parisitair, protozoa) HIV infectie (en AIDS) occulte bacteriemie infecties in de immuun-gecompromitteerde patiënt infectie gerelateerde zaken m.b.t. reizen, immigratie en adoptie (vaccinatie)
X
X
X X X X
X X X
X - Thema: Neonatologie/perinatologie
Portfolio
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) De zieke en asfyctische pasgeborene kunnen opvangen, stabiliseren en zo nodig reanimeren Icterus bij pasgeborenen kunnen herkennen, adequate diagnostiek en behandeling kunnen starten Beslissingen rondom het levenseinde in teamverband kunnen nemen (incl bekendheid met principes orgaandonatie)
Alle OOR partners Alle OOR partners LUMC
- 32 -
infecties en primaire en verworven immunodeficiëntie levensbedreigende infectie perinatale/congenitale infecties septische artritis en osteomyelitis Rijksvaccinatieprogramma
X X X X X
X X X X
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
respiratoire distress (IRDS) voedingsproblemen/spugen immaturiteit/prematuriteit/serotiniteit afwijkend gewicht naar zwangerschapsduur cerebrale pathologie necrotiserende enterocolitis (NEC) cyanose chirurgische problemen van de neonaat bronchopulmonaire dysplasie
X X X X X X X X X
X X X X X X X
anemie, hypovolaemie, polycythaemie
X
X
hyperbilirubinaemie meerlingzwangerschap en -geboorte
X X
X X
XI - Thema: Nefrologie en urologie
X
LUMC
GHZ
X
X
X X X X X X X X X
(X) X X X X X
X
X
X X
X X
LUMC
GHZ
proteïnurie hemolytisch uremisch syndroom niertransplantatie vesico-ureterale reflux hydronefrose
X X
X
X X
X X
pijnlijk en/of gezwollen scrotum acute en chronische nierinsufficiëntie tubulopathie nefrotisch syndroom aangeboren urologische afwijkingen gynaecologische problemen en afwijkingen in de menstruatie
X X X X X X
X
blootstelling aan mogelijke teratogeniciteit retinopathy of prematurity apneu intrauteriene groeiretardatie abstinentie verschijnselen convulsies congenitale afwijkingen ethische besluitvorming floppy infant sepsis/perinatale infectie & antibioticabeleid metabole afwijkingen incl. hypoglycaemie, hypo- en hypercalciaemie kind met dysmorfe kenmerken meest voorkomende genetische aandoeningen (Down, Turner e.d.)
X
Portfolio
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten bij enuresis nocturna en bij incontinentie (voor urine en faeces) Urineweginfecties bij kinderen kunnen herkennen en behandelen; passende diagnostiek naar onderliggende afwijkingen kunnen inzetten
Alle OOR partners Alle OOR partners
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
Enuresis hypertensie incontinentie abdominale en bekken massa afwijkingen van het mannelijk en vrouwelijk genitalia externa congenitale structurele afwijkingen van de urinewegen circumcisie niet ingedaalde testes hematurie nierstenen en nefrocalcinose
X X X X X
X
X X X X X
X
XII - Hoofdthema: Pulmonologie
X X
X X
Portfolio
Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) Recidiverend piepen & hoesten kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden. Dyspnoe kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden.
Alle OOR partners Alle OOR partners
- 33 -
X X
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist)
LUMC
GHZ
hoesten (acuut en chronisch) mediastinale en intrathoracale massa’s luchtwegobstructies astma aspiratie cystic fibrosis hyperventilatie pneumothorax haemoptoe
X X X X X
X
X X X
X
X X X
pleurale effusie dyspnoe pneumonie atelectase congenitale afwijkingen pulmonale hypertensie inhalatietrauma BPD PCD
LUMC
GHZ
X X X X X X X X
X X X X X X X
XIII - Thema: Huid, KNO en oogheelkunde Dit thema wordt niet middels een KBS getoetst Ziektebeelden die aan bod zijn gekomen (als checklist) Acne Urticaria
LUMC
GHZ
X X
X X
eczeem en ander dermatitiden herkennen erythemen & exanthemen SOA’s congentinale/neonatale huidafwijkingen Gehoorverlies congenitale deformiteiten van het oor otitis media/otitis externa Mastoiditis Epistaxis Neusobstructie
X X
X X
X X X X X X X
X X
Sinusitis nasale poliepen tonsillitis en complicaties daarvan Spraakachterstand congenitale blindheid cataract/leukocorie het rode oog Anisocorie Proptose Ptosis ROP Infecties
X X X X
X
X X X X
X X
X X X X X X X
X X X X (X) X
- 34 -
LUMC
GHZ
alopecia pigment en vasculaire afwijkingen van de huid naevi haarafwijkingen wondbehandeling
X X
X
retrofaryngeaal abces lip- en gehemeltespleet heesheid en stridor stemafwijkingen bovenste luchtweg aandoeningen congenitale en verworven nekmassa faciale zwelling/asymmetrie allergische rhinitis apneus (obstructief)
X X X
X
X X
X X
X X X
X X X
strabismus/amblyopie abnormale visus/gezichtsscherpte papiloedeem irisafwijkingen nasolacrimale buis obstructie corpus alienum trauma uveitis
X X X X X X X X
X X
X X X
X
X X X X
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Bijlage 2a: Per competentie de te toetsen elementen met een globale weergave van het ontwikkelings niveau dat de AIOS na 1, na 3 jaar en aan het eind van haar/zijn opleiding behaald moet hebben Medisch Handelen
1
3
5
Anamnese/LO
beheerst A+LO bij Algemeen KG problematiek kan een algemeen pediatrische DD opstellen kent normale ontwikkeling kind
Beheerst A+LO bij deelspecialistische problematiek kan een gewogen DD opstellen
leert anderen
Differentiaaldiagnose interpretatie alg. ontwikkeling
vaardigheden
VP, infuus, BLS, botnaald, LP, PAC, X-thorax
Beleid
plannen en doen onder supervisie van alg-KG patiënt Herkent ontsporing van e vitale functies + start 1 opvang
Ziekte inschatting
kan een gewogen DD opstellen, passend bij differentiatie fase Komt zelfstandig tot een goed oordeel over ontwikkeling van het kind
kan afwijkingen in psychomotore ontwikkeling plaatsen + nabespreken (beperkte supervisie) navellijn, thoraxdrain, intubatie, blaaspunctie, ECG, longfunctie Plan, do + check + act van complexe patiënt onder globale supervisie herkent dreigende ontsporing vitale functies en start beleid
deelspec. vaardigheid passend bij differentiatie fase Kan zelfstandig PDCA uitvoeren bij patient met complexe problematiek zelfstandig onder beperkte supervisie
Communicatie
1
3
5
Verslaglegging
Adequate, gestructureerde weergave van patiëntengegevens, incl. follow-up, samenvatting, probleemstelling en beleid bij patiënt met enkelvoudige problematiek.
Complete+bondige samenvatting van patiëntgegevens met synthese, analyse, conclusie en beleidsweergave van patiënt met complexe / multidisciplinaire problematiek
Geeft anderen adequaat feedback op verslaglegging
Overdracht/ patientenbesrpeking
Compleet en bondig overzicht van relevante aspecten van een patiënt (en/of afdeling of dienst)
Voorzitter/coördinator van patiëntbespreking met formulering van samenvatting/conclusies en leermomenten.
Ouder Slechtnieuwsgesprek (SN)
enkelvoudig/probleem uitleggen zit bij en vult aan
Adequate synthese en analyse met weergave van probleemstelling en conclusie van patiënt met complexe /MD problematiek complexe problematiek uitleggen Voert SN-gesprek onder supervisie
Patiënt
dokter begrijpt het kind
kind begrijpt de dokter
- 35 -
omgaan met conflictsituaties Voert SN-gesprek zelfstandig (of in aanwezigheid deelspecialist) Kan complexe problematiek uitleggen
Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde, GHZ, OOR-LUMC. Juli 2015
Samenwerking
1
3
5
vpk/paramedici
Maakt goede werkafspraken met vpk
Stuurt verpleegkundige aan
supervisor
initiatief bij supervisor
initiatief bij AIOS
Teamrol
coördineert MD zorg onder supervisie
Consulent
Kan gericht advies van consulent inwinnen
coördineert complexe zorg onder beperkte supervisie Kan advies van consulent wegen
Stuurt zelfstandig verpleegkundige groep aan superviseert anderen, incl jongerejaars-AIOS coördineert complexe zorg
Professionaliteit
1
3
5
Kennis eigen competentie Persoonlijk en interpersoonlijk gedrag
bewust van eigen beperkingen en handelt daarnaar Stelt zich toetsbaar en leerbaar op
Betrokkenheid bij patiëntenzorg
Betrokkenheid bij patiënt en ouder
bewust van eigen expertise enbeperkingen en handelt daarnaar Kan anderen professioneel feedback geven Goede balans tussen betrokkenheid en distantie
Is bekwaam maar weet adequaat hulp in te roepen en kan delegeren Kan anderen professioneel feedback geven Als jaar 3 + begeleidt jongere collega
Organisatie
1
3
5
Functioneren binnen gezondheidszorg organisatie Time management
Herkent belangen van organisatie
Goede balans tussen eigen belang en organisatiebelang Kan eigen taken zelfstandig prioriteren
Neemt initiatieven tav organisatie
Kan eigen taken prioriteren onder supervisie
Overlegt zelfstandig met consulent
Kan teamwerk organiseren
Maatschappelijk handelen
1
3
5
Wet- en regelgeving en ethiek
Is op de hoogte van wet – en regelgeving
Kent wet- en regelgeving en past deze toe
Past wet- en regelgeving toe en onderwijst deze aan derden
Partners in de jeugdgezondheidszorg
Is op de hoogte van de actoren in het veld
Kent de sociale kaart en overlegt
Kennis en wetenschap
1
3
5
Wetenschappelijke vorming
Weet adequaat wetenschappelijke informatie te vinden
Onderwijs
Kan voorbereid patiëntencasus presenteren met leerdoelen Wordt getoetst binnen (lokaal) cursorisch onderwijs Alg. KG problematiek
Kan wetenschappelijke informatie kritisch beoordelen en integreert deze in patiëntenzorg Kan ad-hoc patiënt gebonden onderwijs geven in klinische setting
Kan wetenschappelijke informatie vertalen naar protocollen/richtlijnen of onderzoeksvoorstel Superviseert patiëntenbespreking
Wordt getoetst binnen (lokaal) cursorisch onderwijs Complexe algemeen KG problematiek
Wordt getoetst binnen (lokaal) cursorisch onderwijs Deelspecialistisch niveau cf stages
Kennistoets Stagebonden kennis
- 36 -