Lokaal opleidingsplan kindergeneeskunde Juliana Kinderziekenhuis Den Haag
Voorwoord Hartelijk welkom in het Juliana Kinderziekenhuis! U heeft het lokale opleidingsplan kindergeneeskunde van het HagaZiekenhuis/locatie Juliana Kinderziekenhuis (JKZ)voor u liggen. Het opleidingsplan beschrijft de opbouw van de 2-jarige stage die in het basisdeel van de opleiding (jaar 1 t/m 4) in het JKZ kan worden gevolgd en daarnaast de stages die in het JKZ worden aangeboden voor het differentiatie jaar (jaar 5) . Daarnaast geeft dit plan algemene informatie over de opleiding in het JKZ. Het geheel is gebaseerd op het nieuwe landelijk opleidingscurriculum kindergeneeskunde (GOED 2) en vormt onderdeel van het regionale opleidingsplan kindergeneeskunde van de opleidingsregio Leiden. Het opleidingsplan beoogt lokaal invulling te geven aan het nieuwe opleiden waarin competentiegericht opleiden, evalueren en beoordelen centraal staan. Het geeft naar wij hopen ook inzicht in de wijze waarop de kinderartsen in het JKZ voortdurend werken aan verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Opleiden is voor de opleiders in het JKZ een voordurend proces van leren en verbeteren, maar vooral leuk en bevredigend. Ons enthousiasme hopen wij op u over te brengen. Uiteraard staan wij open voor uw feedback. Wij wensen u een leerzame en prettige tijd in het JKZ toe (zie enkele pogingen daartoe hierboven DM Den Haag, januari 2011 Frank Brus Dick Mul
1
Inhoud Voorwoord Inleiding 1.
2
3
4
5
6
Stages basis deel (jaar 1 t/m 4) 1.1 Inleiding 1.2 stage MCU 1 1.3 stage MCU2 1.4 stage MCU3 1.5 stage neonatologie 1.6 stage Spoedeisende hulp/polikliniek
5 6 8 10 12 14
Verdiepingsstages differentiatiejaar (jaar 5) 2.1 Inleiding 2.2 Verdiepingsstage algemene kindergeneekunde 2.3 Verdiepingsstage kinderendocrinologie 2.4 Verdiepingsstage kinderlongziekten 2.5 Verdiepingsstage kinder maag-, darm- en leverziekten 2.6 Verdiepingsstage neonatologie
17 17 19 20 21 22
Profileringsstages differentiatiejaar (jaar 5) 3.1 Inleiding 3.2 Profileringsstage algemene kindergeneeskunde (supervisiestage) 3.3 Profileringsstage kinderendocrinologie 3.4 Profileringsstage kinderlongziekten 3.5 Profileringsstage kinder MDL
23 23 26 29 32
Toetsing, evaluatie en begeleiding 4.1 Toetsing 4.2 Portfolio 4.3 Gesprekken 4.4 Mentoraat
34 35 35 35
Opleidingsmomenten, onderwijs 5.1 Overdrachten 5.2 Wekelijkse bijeenkomsten 5.3 Maandelijkse bijeenkomsten 5.4 Verplichte aanwezigheid leermomenten
36 36 37 37
Werkrooster, afwezigheid, registratie arbeidstijden 6.1 Afdelingsindeling 6.2 Diensten 6.3 Afwezigheid, vakantie, ziekte 6.4 Registratie arbeidstijden
38 38 38 38
2
7
8
Organisatie opleiding 7.1 De opleidersgroep 7.2 Taakverdeling opleidersgroep 7.3 Kwaliteitsbewaking opleiding 7.4 Opleidingsbijeenkomsten in Haga
39 39 40 40
Supervisie 8.1 Supervisie overdag 8.2 Supervisie in diensten 8.3 Gerichte deelspecialistische supervisie overdag en in diensten
42 42 42
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Landelijk toetsingskader Formulier 360 graden beoordeling Vaardigheidslijst Kennismakingsgesprek bij aanvang stage in JKZ Introductiegesprek bij aanvang van iedere stage Voortgangsgesprek tijdens en afsluitend gesprek aan eind van iedere stage Eindejaars gesprek Reflectiegesprek
3
44 45 46 47 47 48 48 49
Inleiding Het Juliana Kinderziekenhuis maakt deel uit van het HagaZiekenhuis. Het is gehuisvest in een eigen gebouw aan de Sportlaan in Den Haag. Naar verwachting zal in 2014 nieuwe huisvesting aan de Leyweg worden betrokken. De vakgroep kindergeneeskunde behoort tot de grootste niet-academische praktijken van Nederland en werkt intensief samen met de vakgroep kindergeneeskunde van het Medisch Centrum Haaglanden. Op verschillende deelspecialistische terreinen heeft het JKZ een (boven) regionale functie. Het niet-academische deel van de opleiding kindergeneeskunde dat in het basisdeel van de opleiding in het JKZ kan worden gevolgd, duurt in principe 2 jaar. Dit heeft verschillende redenen. Ten eerste kan de AIOS naast ruime ervaring in de algemene kindergeneeskunde ook op verschillende deelspecialistische terreinen aanvullende kennis opdoen dankzij de aanwezigheid van uitgebreide deelspecialistische expertise. Ten tweede zijn vele niet-kindergeneeskundige specialismen (zoals kinderheelkunde, KNO, urologie, radiologie) in het JKZ vertegenwoordigd. De AIOS komt veelvuldig met de kindergeneeskundige aspecten van deze specialismen in aanraking. Tenslotte beschikt het JKZ over een eigen Spoedeisende Hulp, waar jaarlijks omstreeks 12.000 kinderen met kindergeneeskundige aandoeningen worden gezien. De AIOS zal derhalve in het JKZ op het terrein van de kindergeneeskundige SEH zorg veel ervaring kunnen opdoen. In hoofdstuk 1 is de opbouw van de 2-jarige stage in het basisdeel van de opleiding (jaar 1 t/m 4) uitgewerkt. Het JKZ biedt ook mogelijkheden voor AIOS die in het differentiatiejaar (jaar 5) een verdiepingsstage of een profileringsstage willen volgen. Deze stages worden in hoofdstuk 2en 3 beschreven. Algemene informatie over de opleiding en het werken in het JKZ is in de hoofdstukken 4 t/m 8 te vinden
4
1.
Stages common trunk (jaar 1 t/m 4)
1.1
Inleiding
Het programma voor AIOS die in jaar 1 t/m 4 hun niet-academische stage in het JKZ volgen, bevat verschillende afdelingsstages (zie tabel 1). De stages worden bij voorkeur allemaal doorlopen, omdat zij elk specifieke inhoudelijke kenmerken hebben. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de individuele kennis, vaardigheden en voorkeuren van de AIOS. De duur van elke stage bedraagt 3 maanden of een veelvoud daarvan. De stages zijn in de paragrafen 1.3 t/m 1.7 uitgewerkt Naast een reguliere stage van 9 maanden op de polikliniek/SEH wordt de AIOS gedurende de volle 2 jaar, dat zij in het JKZ zijn, de gelegenheid geboden patiënten te vervolgen om zodoende thuis te raken in de follow-up van kinderen met een chronische ziekte (zgn. CHRASS poli). Tabel 1:
Overzicht afdelingsstages JKZ
Stage MCU1
Patiëntenpopulatie zuigelingen, peuters tot de leeftijd van 18 maanden
MCU2
oudere kinderen, jonge adolescenten evt; pubers en jong volwassenen??(18 maanden tot 18 jaar)
MCU3
chirurgische en kindergeneeskundige patiënten (alle leeftijden) kinderen die HC-zorg nodig hebben pasgeborenen (kortdurende IC, post IC-HC, primaire HC, MC)
Neonatologie/ kraam
Polikliniek/SEH kinderen, die worden verwezen door de 1ste lijn en zelfverwijzers (0 tot 18 jaar)
Waarom deze stage Kennis en ervaring opdoen met voedingsproblemen, stoornissen in de ontwikkeling en infecties bij zuigelingen en peuters. Op deze afdeling komen opvoedings- en hanterings problemen vaak aan de orde Kennis en ervaring opdoen met cystic fibrosis, inflammatoire darmziekten, diabetes mellitus, eetstoornissen, neurologische problematiek en uiteenlopende psychosociale/ psychiatrische problematiek. Op deze afdeling komen veelvuldig multidisciplinaire aspecten van de chronische ziekten aan de orde inclusief de psychosociale kanten ervan Kennis en ervaring opdoen met kindergeneeskundige aspecten van chirurgie bij kinderen en met HC-zorg voor zieke oudere kinderen. Op deze afdeling komt veelvuldig samenwerking met andere disciplines/specialismen aan de orde Kennis en ervaring opdoen met de perinatale en neonatale problemen in de algemene praktijk en ook met de intensieve en complexe post IC-HC zorg Samenwerking met andere disciplines alsmede het kunnen omgaan met stressvolle situaties komen op deze afdeling aan de orde Naast reguliere poliklinische zorg wordt ervaring opgedaan met aspecten van de spoedeisende kindergeneeskunde op de SEH. Tijdens de polikliniek participeert de AIOS actief in de deelspecialistische spreekuren endocrinologie, cardiologie kinderlongziekten en kinderneurologie
5
1.2
Stage MCU1
Coördinator: Duur stage:
Yvonne Koopman 3 maanden
Setting MCU1 is een afdeling met 16 bedden verdeeld over een- en tweepersoonskamers. Een aantal eenpersoonskamers bevat een sluis en zijn geschikt voor geïsoleerde verpleging van het kind. Op de afdeling zijn 1 arts-assistent, 1 semi-arts en 1 co-assistent werkzaam onder supervisie van een kinderarts. De afdeling herbergt kinderen in de leeftijdscategorie tot een jaar. Dit betreft pasgeborenen die afkomstig zijn van de afdeling neonatologie en geen high care zorg (meer) nodig hebben of pasgeborenen en jonge kinderen die van huis worden opgenomen met infecties, voedingsproblemen, achterstand in motorische en/of mentale ontwikkeling en neurologische afwijkingen. Veelvuldig komen psychosociale problemen aan de orde. Thema’s In deze stage ligt het accent op de thema’s zoals beschreven in tabel 2 en welke zijn ontleend aan de in het landelijk opleidingscurriculum beschreven Kritische Beroepssituaties (KBS’en) Tabel 2: KBS-algemeen XIV KBS-specifiek III V VI VII
IX X
Relevante Kritische Beroepssituaties voor de stage MCU1 Hoofdthema Competentie specifieke groei AIOS in de opleiding Hoofdthema Psychosociale problematiek (m.n.opvoedingsproblemen, huilbaby) Endocrinologie en metabole ziekten (m.n. hypoglycaemie) Gastro-enterologie (m.n. failure to thrive, voedingsintolerantie, voedingsproblemen, icterus) Neurologie en psychomotore ontwikkeling (m.n. cerebral palsy, convulsies, breath-holding spells, ALTE, kind met dysmorfe kenmerken, achterstand in motorische en/of mentale ontwikkeling) Huid, KNO en oogheelkunde Infectieziekten (o.a. perinatale infecties)
Doelstellingen stage 1. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. de bij jonge zuigelingen en peuters veel voorkomende problematiek en ziektebeelden zoals beschreven in boven genoemde KBS’en zodat de taken behorend bij deze KBS’en merendeels kunnen worden uitgevoerd op niveau Miller 3 (de AIOS laat zien onder globale supervisie te kunnen functioneren). 2. Vertrouwd raken met het diagnostische en therapeutisch arsenaal van de bij jonge zuigelingen en peuters veel voorkomende problematiek. In staat zijn om deze kennis aan de hand van een differentiaal diagnostische en therapeutische plan te kunnen toepassen bij nieuwe patiënten waarbij de mate van supervisie afhankelijk zal zijn van het opleidingsniveau. 3. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. specifieke ziektebeelden/problematiek: voedingsintolerantie, voedingsproblemen, huilbaby, ALTE en vergelijkbare incidenten, ontwikkelingsachterstand, psychosociale problematiek. 4. Verwerving van specifieke competenties: kunnen verrichten neurologisch onderzoek jong kind, reanimatie pasgeborene/jong kind (scenario), gesprek/begeleiding ouders met huilbaby. 5. Verwerving van een algemeen kindergeneeskundig kennis-, ervarings- en handelingsniveau dat overeenkomt met de duur van de opleiding (zie KBS XIV).
6
Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen: overdracht, visite afdeling, overleg met supervisor en consulenten van andere specialismen (i.h.b. kinderneurologie), multidisciplinaire besprekingen, lokaal onderwijs (zie hoofdstuk 5), waaronder scenario trainingen Stage-overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan): maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen. Toetsing 1. Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 5) 2. Evaluaties tijdens de stage Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. 3. Voortgangsgesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 6) 4. Toetsinstrumenten • 2 patiëntgebonden en 2 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 3) • 360 graden feedback aan het eind van de stage (zie tabel 3 en bijlage 2) • KBS’en, die aansluiten bij de patiëntenproblematiek van de afdeling (zie tabel 2) • Vaardigheden zolang de vaardigheidslijst niet compleet is (zie bijlage 3) Tabel 3:
Toetsing tijdens stage MCU1
Welke toetsing KBS III, V, VI, VII, IX, X patiëntgebonden KPB (formulier elektronisch portfolio)
Niet patiëntgebonden KPB (formulier elektronisch portfolio)
360 graden beoordeling (formulier zie bijlage 2) Vaardigheden (formulier elektronisch portfolio)
Welke onderwerpen Checklist ziektebeelden en taken behorende bij KBS’en • opname nieuwe patient focus op anamnese /lichamelijk onderzoek of op differentiaal diagnose, klinisch redeneren, kennis) • oudergesprek • statusvoering • brief • Overdracht • Patiëntbespreking/grote visite op b.v. kennis • Grote visite met focus op b.v. kennis • Organisatie afdeling met focus op b.v. time-management of aansturen verpleging • Multidisciplinaire bespreking met focus op b.v. communicatie of leidinggeven • Scenario reanimatie pasgeborene superviserend kinderarts, consulent deelspecialisme of ander specialisme, college arts-assistent, semi-arts verpleegkundige en eigen beoordeling Zie vaardigheidslijst
7
1.3
Stage MCU2
Coördinator: Duur stage:
Alfred van Meurs 6 maanden
Setting MCU2 is een afdeling met 16 bedden verdeeld over een- en tweepersoonskamers. Een aantal eenpersoonskamers bevat een sluis en zijn geschikt voor geïsoleerde verpleging van het kind. Op de afdeling zijn 1 arts-assistent, 1 semi-arts en 1 co-assistent werkzaam onder supervisie van een kinderarts. De afdeling herbergt oudere kinderen en jonge adolescenten in de leeftijdscategorie van 18 maanden tot 18 jaar. Het betreft vaak kinderen met een chronische ziekte zoals cystic fibrosis, inflammatoire darmziekten, diabetes mellitus of neuromusculaire aandoeningen. Daarnaast komen psychosociale en psychiatrische problemen zoals eetstoornissen of suïcidepogingen regelmatig aan de orde. Thema’s In deze stage ligt het accent op de thema’s zoals beschreven in tabel 4 en welke zijn ontleend aan de in het landelijk opleidingscurriculum beschreven Kritische Beroepssituaties (KBS’en) Tabel 4: KBS-algemeen XIV KBS-specifiek III V VI VIII XII XIII
Relevante Kritische Beroepssituaties voor de stage MCU2 Hoofdthema Competentie specifieke groei AIOS in de opleiding Hoofdthema Psychosociale problematiek (gedrag en adolescentie) Endocrinologie en metabole ziekten (m.n. diabetes mellitus en diabetische keto-acidose) Gastro-enterologie (m.n. chronische buikpijn, IBD, obstipatie, eetproblemen, erfelijke GE afwijkingen zoals CF) Hematologie en oncologie (m.n. anemie/bleekzien, hemoglobinopathieen en erythrocyt afwijkingen) Nefrologie en urologie Pulmonologie (m.n. astma, CF)
Doelstellingen stage 1. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. de bij oudere kinderen en jonge adolescenten veel voorkomende problematiek en ziektebeelden zodat de taken behorend bij de bovengenoemde Kritische Beroepssituaties merendeels kan worden uitgevoerd op niveau Miller 3 (laat zien onder globale supervisie te kunnen functioneren). 2. Vertrouwd raken met het diagnostische en therapeutisch arsenaal van de bij oudere kinderen en jonge adolescenten veel voorkomende problematiek. In staat zijn om deze kennis aan de hand van een differentiaal diagnostisch en therapeutisch plan te kunnen toepassen bij nieuwe patiënten waarbij de mate van supervisie afhankelijk zal zijn van het opleidingsniveau. 3. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. specifieke ziektebeelden: cystic fibrosis, diabetes mellitus, inflammatoire darmziekten, psychosociale problematiek i.h.b. eetstoornissen. 4. Verwerving van specifieke competenties: gespreksvoering met zieke puber/jonge adolescent. 5. Verwerving van een algemeen kindergeneeskundig kennis-, ervarings- en handelingsniveau dat overeenkomt met de duur van de opleiding zoals beschreven in KBS XIV.
8
Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen: overdracht, visite afdeling, overleg met supervisor en consulenten van andere specialismen , multidisciplinaire besprekingen, locaal onderwijs (zie hoofdstuk 5). Stage-overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan): maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen. Toetsing 1. Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 5) 2. Evaluaties tijdens de stage Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. 3. Voortgangsgesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 6) 4. Toetsinstrumenten • 3 patiëntgebonden en 3 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 5). Op unit 2 en 2 KPB genoemd, klopt verschil? • 360 graden feed back aan het eind van de stage (zie tabel 5 en bijlage 2) • KBS’en, die aansluiten bij de patiëntenproblematiek van de afdeling (zie tabel 4) • Vaardigheden zolang de vaardigheidslijst niet compleet is (zie bijlage 3) Tabel 5:
Verplichte toetsing tijdens stage MCU2
Welke toetsing KBS III, V, VI, VIII, XII, XIII patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio) Niet patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio)
360 graden beoordeling (formulier zie bijlage 2) Vaardigheden (formulier zie elektronisch portfolio)
Welke onderwerpen Checklist ziektebeelden en taken behorende bij KBS’en • opname nieuwe patient (focus op anamnese of lichamelijk onderzoek of op differentiaal diagnose, klinisch redeneren, kennis) • oudergesprek of gesprek met adolescent • statusvoering, ontslagbrief • Overdracht • Patiëntbespreking/grote visite op b.v. kennis • Organisatie afdeling met focus op b.v. time-management of aansturen verpleging • Multidisciplinaire bespreking met focus op b.v. communicatie of leidinggeven • Scenario reanimatie ouder kind superviserend kinderarts, consulent deelspecialisme of ander specialisme, college arts-assistent, semi-arts verpleegkundige en eigen beoordeling Zie vaardigheidslijst
9
1.4
Stage MCU3
Coördinator: Duur stage:
Frederique Hofstede 3 maanden
Setting MCU2 is een afdeling met 16 bedden verdeeld over een- twee- en vierpersoonskamers. Een aantal eenpersoonskamers bevat een sluis en zijn geschikt voor geïsoleerd verpleging van het kind. Op de afdeling zijn 1 arts-assistent, 1 semi-arts en 1 co-assistent werkzaam onder supervisie van een kinderarts. De afdeling herbergt kinderen in alle leeftijdscategorieen. Het betreft in de eerste plaats kinderen,die een chirurgische ingreep door kinderchirurg,KNO-arts, orthopeed of uroloog hebben ondergaan of die met een trauma zijn opgenomen. Daarnaast beschikt MCU3 over High Care voorzieningen voor oudere kinderen. Naast de “chirurgische kinderen” zijn ook kinderen met kindergeneeskundige problematiek opgenomen. Thema’s In deze stage ligt het accent op de thema’s zoals beschreven in tabel 6 en welke zijn ontleend aan de in het landelijk opleidingscurriculum beschreven Kritische Beroepssituaties (KBS’en) Tabel 6: KBS-algemeen XIV KBS-specifiek I II VI VII IX X XII
Relevante Kritische Beroepssituaties voor de stage MCU3 Hoofdthema Competentie specifieke groei AIOS in de opleiding Hoofdthema Acute geneeskunde en Intensive Care geneeskunde Immunologie en bewegingsapparaat (m.n.traumatologie orthopedie??) Gastro-enterologie (m.n. acute buik, waaronder appendicitis acuta, invaginatie en volvulus) Neurologie (m.n. schedeltrauma) en psychomotore ontwikkeling Huid-KNO-Oogheelkunde Infectieziekten (Nefrologie en) urologie
Doelstellingen stage: 1. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. de pre- en postoperatieve problematiek van kinderen en ziektebeelden bij kinderen, die operatief ingrijpen vereisen zodat de taken behorend bij de bovengenoemde Kritische Beroepssituaties merendeels kunnen worden uitgevoerd op niveau Miller 3 (laat zien onder globale supervisie te kunnen functioneren). 2. Vertrouwd raken met het diagnostische en therapeutisch arsenaal van de bij chirurgische kinderen veel voorkomende problematiek. In staat zijn om deze kennis aan de hand van een differentiaal diagnostisch en therapeutisch plan te kunnen toepassen bij nieuwe patiënten waarbij de mate van supervisie afhankelijk zal zijn van het opleidingsniveau. 3. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. specifieke ziektebeelden zoals genoemd in de checklist van genoemde KBS’en.. 4. Verwerving van specifieke competenties: opvang en behandeling van het (reeds opgenomen) zieke (vitaal bedreigde) oudere kind, postoperatief beleid (vocht en voeding, pijnbestrijding). 5. Verwerving van een algemeen kindergeneeskundig kennis-, ervarings- en handelingsniveau dat overeenkomt met de duur van de opleiding zoals beschreven in KBS XIV.
10
Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen: overdracht, visite afdeling, overleg met supervisor en consulenten van andere specialismen (i.h.b. de chirurgische vakken), multidisciplinaire besprekingen, lokaal onderwijs (zie hoofdstuk 5), waaronder training scenario APLS Stage-overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan): maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen. Toetsing 1. Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 5) 2. Evaluaties tijdens de stage Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. 3. Voortgangsgesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 6) 4. Toetsinstrumenten • 2 patiëntgebonden en 2 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 7). • 360 graden feed back aan het eind van de stage (zie tabel 7) • KBS’en, die aansluiten bij de patiëntenproblematiek van de afdeling (zie tabel 6) • Vaardigheden zolang de vaardigheidslijst niet compleet is (zie bijlage 3) Tabel 7: Verplichte toetsing tijdens stage MCU3 Welke toetsing KBS I, II, VI, VII, IX, X, XII patiëntgebonden KPB (formulier elektronisch portfolio) Niet patiëntgebonden KPB (formulier elektronisch portfolio)
360 graden beoordeling (formulier zie bijlage 2) Vaardigheden (formulier elektronisch portfolio)
Welke onderwerpen Checklist ziektebeelden en taken behorende bij KBS’en • opname nieuwe patient (focus op anamnese of lichamelijk onderzoek of op differentiaal diagnose, klinisch redeneren, kennis) • oudergesprek • statusvoering, brief • Overdracht • Patiëntbespreking/grote visite op b.v. kennis • Grote visite met focus op b.v. kennis • Organisatie afdeling met focus op b.v. time-management,f aansturen verpleging of semi-arts en effectieve interactie snijdend specialisten • Multidisciplinaire bespreking met focus op b.v. communicatie of leidinggeven • Scenario reanimatie ouder kind superviserend kinderarts, consulent deelspecialisme of ander specialisme, college arts-assistent, semi-arts verpleegkundige en eigen beoordeling Zie vaardigheidslijst
11
1.5
Stage neonatologie
Coördinerend neonatoloog:
Lyanne Rövenkamp-Abels
Superviserende neonatologen:
Rob Lopes Cardozo, , Lyanne Rövenkamp, Arwen Sprij, Paul van Zwieten (incidenteel Madelon Ruige en Frank Brus)
Duur stage:
3 maanden
Setting De afdeling neonatologie beschikt over 18 neonatale High Care bedden (waarvan 6 post IC-HC) en 5 Medium Care bedden Op de afdeling zijn 2 arts-assistenten, 1 nurse practitioner, 1 semi-arts en 1 coassistent werkzaam onder supervisie van een kinderarts-neonatoloog. De afdeling herbergt pasgeborenen die afkomstig zijn van de verloskunde-afdeling van het HagaZiekenhuis of die vanuit NICU’s (m.n. LUMC en Erasmus MC) zijn overgeplaatst. Ook worden kinderen die complexe HC zorg nodig hebben vanuit het MCH Westeinde en het Bronovo Ziekenhuis op de afdeling neonatologie opgenomen. Thema’s In deze stage ligt het accent op de thema’s zoals beschreven in tabel 8 en welke zijn ontleend aan de in het landelijk opleidingscurriculum beschreven Kritische Beroepssituaties (KBS’en) Tabel 8: KBS-algemeen XIV KBS-specifiek X XI
Voor de stage neonatologie relevante Kritische Beroepssituaties Hoofdthema Competentie specifieke groei AIOS in de opleiding Hoofdthema Infectieziekten (m.n. perinatale infecties) Neonatologie
Doelstellingen stage 1. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. de bij pasgeborenen veel voorkomende problematiek en ziektebeelden zodat de taken behorend bij de bovengenoemde Kritische Beroepssituaties merendeels kan worden uitgevoerd op niveau Miller 3 (laat zien onder globale supervisie te kunnen functioneren). 2. Vertrouwd raken met het diagnostische en therapeutisch arsenaal van de bij pasgeborenen veel voorkomende problematiek. In staat zijn om deze kennis aan de hand van een differentiaal diagnostisch en therapeutisch plan te kunnen toepassen bij nieuwe patiënten waarbij de mate van supervisie afhankelijk zal zijn van het opleidingsniveau. 3. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. specifieke ziektebeelden: bronchopulmonale dysplasie (BPD), sepsis pasgeborene, convulsies pasgeborenen. 4. Verwerving van specifieke competenties: opvang bedreigde neonaat, gespreksvoering met ouders van prematuur geboren kind, inbrengen navelcatheter, indicatiestelling en toepassing van Continuous positive airway pressure (CPAP)/bilevel positive airway pressure (BiPAP) en van parenterale voeding, , voorbereiding ontslag van kind met BPD. 5. Verwerving van een algemeen kindergeneeskundig kennis-, ervarings- en handelingsniveau dat overeenkomt met de duur van de opleiding zoals beschreven in KBS XIV.
12
Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen: overdracht, visite afdeling, overleg met supervisor en consulenten van andere specialismen (i.h.b. obstetrie), multidisciplinaire besprekingen, locaal onderwijs (zie hoofdstuk 5). Stage-overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan): maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen. Toetsing 1. Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 5) 2. Evaluaties tijdens de stage Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. 3. Voortgangsgesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 6) 4. Toetsinstrumenten • 2 patiëntgebonden en 2 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 9). • 360 graden feed back aan het eind van de stage (zie tabel 9) • KBS’en, die aansluiten bij de patiëntenproblematiek van de afdeling (zie tabel 8) • Vaardigheden zolang de vaardigheidslijst niet compleet is (zie bijlage 3) Tabel 9: Verplichte toetsing tijdens stage neonatologie Welke toetsing KBS X, XI patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio) Niet patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio)
360 graden beoordeling (formulier zie bijlage 2) Vaardigheden
Welke onderwerpen Checklist ziektebeelden en taken behorende bij genoemde KBS’en • opname nieuwe patiënt (focus op anamnese of lichamelijk onderzoek of op differentiaal diagnose, klinisch redeneren, kennis) • oudergesprek • statusvoering, brief • Overdracht • Patiëntbespreking/grote visite op b.v. kennis • Grote visite met focus op b.v. kennis • Organisatie afdeling met focus op b.v. time-management of aansturen verpleging, semi-arts • Multidisciplinaire bespreking met focus op b.v. communicatie of leidinggeven • Reanimatie pasgeborene superviserend kinderarts, consulent deelspecialisme of ander specialisme, college arts-assistent, semi-arts, verpleegkundige Zie vaardigheidslijst (zie bijlage 3)
13
1.6
Stage spoedeisende hulp (SEH)/polikliniek
Coördinator polikliniek:
Mek Wagenvoort
Supervisie algemene spreekuren AIOS: Supervisie spreekuur longziekten: Supervisie spreekuur endocrinologie: Supervisie spreekuur cardiologie: Supervisie spreekuur kinderneurologie:
Mek Wagenvoort., Arda Derksen Marianne Nuysink, Iris Groothuis, Arwen Sprij Agnes Clement, Mieke Houdijk, Dick Mul Luc Filippini Leo Smit
Coördinator SEH:
Madelon Ruige
Superviserende kinderartsen SEH:
Mek Wagenvoort, Arda Derksen, Madelon Ruige, Sandra Schrama, Frank Brus, Margot Smit, Dick Mul
Duur stage SEH/polikliniek:
9 maanden
Setting Jaarlijks bezoeken 13500 kinderen de polikliniek van het JKZ. De algemene spreekuren zijn een dwarsdoorsnede van de algemene problematiek waarmee kinderen een kindergeneeskundige polikliniek bezoeken. Op de SEH komen jaarlijks omstreeks 12.000 kinderen met kindergeneeskundige problematiek. Thema’s In deze stage ligt het accent op de thema’s zoals beschreven in tabel 10 en welke zijn ontleend aan de in het landelijk opleidingscurriculum beschreven Kritische Beroepssituaties (KBS’en) Tabel 10: KBS-algemeen XIV KBS-specifiek I II III IV VI
VII IX X XIII XII
Voor de stage SEH/Polikliniek relevante Kritische Beroepssituaties: Hoofdthema Competentie specifieke groei AIOS in de opleiding Hoofdthema Acute geneeskunde en intensive Care geneeskunde Immunologie en bewegingsapparaat (m.n. anafylactische reactie, insectenbeten, urticaria, seizoensgebonden astma) Psychosociale en adolescenten problematiek (m.n. suïcide, seksueel misbruik, alcohol en drugs) Cardiologie (m.n. syncope, ritmestoornissen, pijn op de borst) Gastro-enterologie (m.n. acute buik, waaronder appendicitis acuta, invaginatie en volvulus, braken en diarree, ingestie corpus alienum, maar ook obstipatie, gastrooesophageale reflux, icterus Neurologie en psychomotore ontwikkeling (m.n. schedeltrauma, convulsies en epilepsie, afwijkingen perifere zenuwen zoals facialisparese) Huid-KNO-Oogheelkunde (i.h.b. erythemen en exanthemen, otitis media, tonsillitis, heesheid en stridor, bovenste luchtweginfectie Infectieziekten (m.n. meest voorkomende infectieziekten, koorts zonder focus, infecties bewegingsapparaat, levensbedreigende infecties) Pulmonologie (m.n. astma exacerbatie, aspiratie, pneumonie) Nefrologie en urologie (o.a incontinentieproblematiek)
14
Doelstellingen stage: 1. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. de poliklinische en spoedeisende aspecten van de algemene kindergeneeskunde zodat de taken behorend bij de bovengenoemde Kritische Beroepssituaties merendeels kunnen worden uitgevoerd op niveau Miller 3 (laat zien onder globale supervisie te kunnen functioneren). 2. Vertrouwd raken met het diagnostische en therapeutisch arsenaal van de veel voorkomende problematiek bij kinderen die de polikliniek of spoedeisende hulp bezoeken. In staat zijn om deze kennis aan de hand van een differentiaal diagnostisch en therapeutisch plan te kunnen toepassen bij nieuwe patiënten waarbij de mate van supervisie afhankelijk zal zijn van het opleidingsniveau. 3. Verwerving van kennis en ervaring m.b.t. specifieke poliklinische aspecten van de kinderlongziekten, kinderendocrinologie (i.h.b. diabetes), kinderneurologie en kindercardiologie 4. Verwerving van specifieke competenties: neurologisch onderzoek, beoordeling longfunctieonderzoek, beoordeling ECG, opvang en stabilisatie van ernstig zieke kind op de spoedeisende hulp 5. Verwerving van een algemeen kindergeneeskundig kennis-, ervarings- en handelingsniveau dat overeenkomt met de duur van de opleiding zoals beschreven in KBS XIV Leermiddelen Stage gebonden leermiddelen: Bij een fulltime aanstelling verricht de AIOS wekelijks 3 algemene spreekuren en participeert hij/zij in 2 deelspecialistische spreekuren. Het programma voor de deelspecialistische spreekuren en de kinderarts die de algemene spreekuren voor-en nabespreekt wisselt halverwege de stage. Naast de poliklinische werkzaamheden wordt de AIOS 1 tot 2 dagdelen op de SEH ingedeeld. Overige stagegebonden leermiddelen: overdracht, overleg met supervisor en consulenten van andere specialismen , multidisciplinaire besprekingen, locaal onderwijs (zie hoofdstuk 5) Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan): maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing 1. Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 5) 2. Evaluaties tijdens de stage Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. 3. Voortgangsgesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 6) 4. Toetsinstrumenten • 4 patiëntgebonden en 4 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 11). • 360 graden feed back aan het eind van de stage (zie tabel 11) • KBS’en, die aansluiten bij de patiëntenproblematiek van de afdeling (zie tabel 10) • Vaardigheden zolang de vaardigheidslijst niet compleet is (zie bijlage 3)
15
Tabel 11:
Verplichte toetsing tijdens stage poli/SEH
Welke toetsing KBS I, II, III, IV, VI, VII, IX, X, XII, XIII Patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio)
Niet patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio)
360 graden beoordeling (formulier zie bijlage 2) Vaardigheden
Welke onderwerpen Checklist ziektebeelden en taken behorende bij genoemde KBS’en nieuwe patiënt algemene e/o specialistische poli (focus op anamnese of lichamelijk onderzoek) • nieuwe patiënt algemene e/o specialistische poli (focus op differentiaal diagnose, klinisch redeneren, kennis) • brief nieuwe patiënt polikliniek • Organisatie werk SEH met focus op b.v. time-management, professionalisme aansturen verpleging, semi-arts • Voor-nabespreken met focus op kennis en klinisch redeneren • Multidisciplinaire bespreking met focus op b.v. communicatie of leidinggeven • Scenario reanimatie pasgeborene en ouder kind superviserend kinderarts, collega arts-assistent, semi-arts, verpleegkundige of doktersassistente Zie vaardigheidslijst (zie bijlage 3) •
16
2.
Verdiepingsstages differentiatie jaar ( jaar 5)
2.1
Inleiding
Het JKZ biedt AIOS in jaar 5 verdiepingsstages met een duur van elk van 3 maanden • algemene kindergeneeskunde • kinderendocrinologie • kinderlongziekten • kindermaag-, darm- en leverziekten • neonatologie Over alle verdiepingsstages kan informatie worden ingewonnen bij de opleider Dr. Frank Brus (telefoon 070-2100000 (zoemer 7312) of e-mail:
[email protected]), de plv. opleider Dr. Dick Mul (telefoon 070-2100000 (zoemer 7319) of e-mail:
[email protected] ) of bij de desbetreffende stagecoördinatoren. 2.2
Verdiepingsstage algemene kindergeneeskunde
Coördinatorstage:
Frederique Hofstede (medisch manager) telefoon 070-2100000 (zoemer 7323) e-mail:
[email protected]
Setting Het JKZ speelt een centrale rol in de kindergeneeskundige zorg in Den Haag en beschikt over 4 klinische afdelingen met in totaal ruim 70 bedden. Jaarlijks worden ruim 3200 kinderen voor de kindergeneeskunde en ruim 1100 kinderen voor andere specialismen in het JKZ opgenomen. Daarnaast worden jaarlijks 13.500 kinderen poliklinisch gezien. Enkele specifieke aspecten van de algemene kindergeneeskundige zorg zijn de spoedeisende hulp (SEH) en de High Care voor kinderen. Jaarlijks bezoeken 12.000 kinderen met kindergeneeskundige problematiek de SEH van het JKZ. In het JKZ zijn multidisciplinaire teams actief voor de volgende groepen patiënten: bronchopulmonale dysplasie, cystic fibrosis, craniofaciale afwijkingen (schisisteam), diabetes, Down syndroom, eetproblemen, incontinentieproblematiek, kindermishandeling , obesitas en ontwikkelingsstoornissen. Beschrijving van de verdiepingstage: Tijdens de verdiepingsstage wordt ervaring opgedaan in de algemene kindergeneeskunde (i.h.b. de spoedeisende hulp bij kinderen en/of de HC zorg voor oudere kinderen). Het leren coördineren en superviseren van algemeen kindergeneeskundige zorg behoort tot de mogelijkheden. Tevens kan ervaring worden opgedaan in de multidisciplinaire zorg van patiënten met specifieke aandoeningen zoals o.a. Down syndroom, incontinentie problematiek of overgewicht. Leerdoelen: • Het onder globale supervisie leren coördineren van de zorg op een klinische afdeling of op de polikliniek/ SEH conform de eisen van KBS XIV (competentie specifieke groei AIOS in de opleiding) • Het leren aansturen van co-assistenten, arts-assistenten, verpleegkundigen en andere disciplines, die betrokken zijn bij de zorg • Inzicht krijgen in de (organisatie van de) zorg van specifieke patiënten groepen
17
Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen • 2 algemeen kindergeneeskundige spreekuren en 1 multidisciplinair spreekuur onder supervisie van respectievelijk de algemene en deelspecialistische kinderartsen. • participatie in de supervisie op een klinische afdeling en/of op de SEH/poli. • deelname aan multidisciplinaire en deelspecialistische visites op de afdelingen. U neemt zo nodig het initiatief tot multidisciplinaire besprekingen t.b.v. individuele patiënten • deelname aan de wekelijks teachingbespreking van de opleider met de arts-assistenten en coassistenten. U participeert in het onderwijs aan arts-assistenten, semi-artsen en co-assistenten. • bijdragen aan de evaluatie en beoordeling van arts-assistenten, semi-artsen en co-assistenten. Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): • maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing 1. Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 5) 2. Evaluaties tijdens de stage Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. 3. Voortgangsgesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 6) 4. Toetsinstrumenten • 2 patiëntgebonden en 2 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 12). • 360 graden feed back aan het eind van de stage (zie tabel 12) • KBS’en, die aansluiten bij de stage Tabel 12:
Toetsing tijdens de verdiepingsstages
Welke toetsing KBS XIV en andere KBS’en afhankelijk van de stage patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio) Niet patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio)
360 graden beoordeling (formulier zie bijlage 2)
voorbeelden onderwerpen/werkwijze toetsing Checklist ziektebeelden en taken behorende bij betrokken KBS’en nieuwe patiënt poli (focus op anamnese of lichamelijk onderzoek) nieuwe patiënt poli (focus op differentiaal diagnose, klinisch redeneren, kennis) • brief nieuwe patiënt polikliniek • Organisatie werk met focus op b.v. professionalisme of aansturen verpleging, semi-arts, andere arts-assistent • Voor-nabespreken spreekuur met focus op kennis en klinisch redeneren • Multidisciplinaire bespreking met focus op b.v. communicatie of leidinggeven • 1 EBM bespreking of referaat superviserend kinderarts/ coördinator stage, arts-assistent, semi-arts, verpleegkundige of doktersassistente • •
18
2.3
Verdiepingsstage kinderendocrinologie
Coördinatorstage:
Dr Dick Mul, kinderarts-endocrinoloog telefoon 070-2100000 (zoemer 7319) e-mail:
[email protected]
Setting De afdeling kinderendocrinologie van het Juliana Kinderziekenhuis (JKZ) biedt brede kinderendocrinologische zorg waarbij diabetes mellitus en obesitas bijzondere aandachtsgebieden zijn. Het JKZ beschikt over multidisciplinaire teams voor kinderen met diabetes en voor kinderen met obesitas. De omvangrijke patiëntenstroom naar het JKZ zorgt voor een breed aanbod van endocriene pathologie waardoor de AIOS met belangstelling voor kinderendocrinologie zijn/haar kennis en ervaring op dit terrein van de kindergeneeskunde snel op een hoger plan kan brengen. Wetenschappelijk onderzoek richt zich op vraagstellingen m.b.t. diabetes en obesitas. Het JKZ en het LUMC werken op het gebied van de kinderendocrinologie nauw samen en geven gemeenschappelijk vorm aan een fellowship kinderendocrinologie. Beschrijving van de verdiepingstage: Tijdens de verdiepingsstage wordt inzicht verkregen in die aspecten van de kinderendocrinologie, die van belang zijn voor de algemeen kinderarts. In het bijzonder wordt ingegaan op de diagnostiek en behandeling van diabetes en obesitas. Tevens wordt inzicht gegeven in het klinisch spectrum en de diagnostische en therapeutische mogelijkheden van de meest voorkomende endocrinopathieën op de kinderleeftijd zoals schildklierafwijkingen, groeistoornissen en puberteitsstoornissen. Leerdoelen: • De belangrijkst situaties en aandoeningen betreffende de kinderendocrinologie (zie KBS V : hoofdthema endocrinologie en metabole ziekten) kunnen herkennen en onder globale supervisie (niveau Miller 3) een plan voor diagnostiek, behandeling en begeleiding kunnen opstellen. • De taken behorende bij de KBS V (hoofdthema endocrinologie en metabole ziekten) kunnen uitvoeren onder globale supervisie. Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen • deelname aan de poliklinische en klinische activiteiten van de afdeling kinderendocrinologie. Dit houdt in dat u onder supervisie van de kinderendocrinologen actief participeert in de zorg over de opgenomen kinderen, in consulten op de spoedeisende hulp (SEH)/polikliniek en de klinische afdelingen en in de spreekuren kinderendocrinologie • betrokken zijn bij de multidisciplinaire behandeling en begeleiding van kinderen met diabetes mellitus en van kinderen met overgewicht. • deelname aan de locale en regionale besprekingen waaronder de wekelijkse diabetesvisite en de multidisciplinaire bespreking van de teams voor diabetes en obesitas • mogelijkheid tot participatie in wetenschappelijk onderzoek Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): • maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing Zie pagina x en tabel 12.
19
2.4
Verdiepingsstage kinderlongziekten
Coördinator stage:
Marianne Nuysink, kinderlongarts telefoon 070-2100000 (zoemer 7218) e-mail:
[email protected]
Setting De afdeling kinderlongziekten van het JKZ biedt brede kinderpulmonologische zorg, waarvan de zorg voor kinderen met cystic fibrosis (CF), moeilijk instelbaar astma en kinderen met pulmonologische problematiek tengevolge van een neurologische aandoening het grootste deel vormen. De afdeling kinderlongziekten beschikt over een goed geoutilleerd longfunctielaboratorium (spirometrie, bodybox, helium, diffusiecapaciteitsmeting, FENO, FOT, bronchoprovocatietesten (inspanning en methionine)). Het grote en gevarieerde aanbod van patiënten biedt de AIOS met belangstelling voor kinderlongziekten de mogelijkheid zijn/haar kennis en ervaring op dit terrein van de kindergeneeskunde op een hoger niveau te brengen. Beschrijving van de verdiepingstage: Tijdens de verdiepingsstage wordt inzicht verkregen in die aspecten van de kinderlongziekten, die van belang zijn voor de algemeen kinderarts. In het bijzonder wordt ingegaan op de diagnostiek en behandeling van acute en chronische bronchusobstructieve klachten, astma en chronische recidiverende luchtweginfecties. Tevens wordt inzicht gegeven in het klinisch spectrum en de diagnostische en therapeutische mogelijkheden van kinderen met cystic fibrosis en van kinderen met luchtwegproblematiek t.g.v. neuromusculaire aandoeningen. Leerdoelen: • De meest voorkomende situaties en aandoeningen zoals beschreven in de KBS XII (hoofdthema kinderlongziekten) kunnen herkennen en onder globale supervisie (niveau Miller 3) een diagnostisch en therapeutisch plan kunnen opstellen. • De taken behorende bij de KBS XII (hoofdthema kinderlongziekten), waaronder de coördinatie van de (multidisciplinaire) zorg voor patiënten met veel voorkomende kinderpulmonologische aandoeningen, kunnen uitvoeren onder globale supervisie. Leermiddelen: Stagegebonden leermiddelen • deelname aan de poliklinische en klinische activiteiten van de afdeling kinderlongziekten. Dit houdt in dat u onder supervisie van de kinderlongartsen actief participeert in de zorg over de opgenomen kinderen, in consulten op de spoedeisende hulp (SEH)/polikliniek en de klinische afdelingen en in de spreekuren kinderlongziekten • leren longfunctieonderzoek en beeldvorming van de luchtwegen aan te vragen en te interpreteren. U wordt betrokken bij verrichtingen. • deelname aan de locale en regionale besprekingen waaronder de wekelijkse multidisciplinaire CF bespreking en de visite van de kinderlongartsen Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): • maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing • Zie pagina x en tabel 12.
20
2.5
Verdiepingsstage kindermaag-, darm- en leverziekten
Coördinator stage:
Danielle Hendriks, kinderarts-MDL telefoon 070-2100000 (zoemer 7286) e-mail:
[email protected]
Setting De afdeling kinder maag-darm-leverziekten (kinderMDL) van het JKZ biedt brede zorg op het gebied van de maag-darm- en leverziekten bij kinderen. Bijzondere aandachtsgebieden betreffen chronische buikpijn, voedingsproblematiek en cystic fibrosis. De afdeling kinder MDL speelt een centrale rol binnen het voedingsteam van het JKZ. Er is een groot en gevarieerd aanbod van patiënten met MDL problematiek. De AIOS met belangstelling voor kinder MDL krijgt de mogelijkheid zijn/haar kennis te vergroten van aspecten van de kinder- MDL, die behoren tot het terrein van de algemene kinderarts en die veel gezien worden in de algemeen pediatrische praktijk. Beschrijving van de verdiepingstage: Tijdens de verdiepingsstage wordt inzicht verkregen in die aspecten van de kindermaag- darm- en leverziekten, die van belang zijn voor de algemeen kinderarts. In het bijzonder wordt ingegaan op de diagnostiek en behandeling van acute en chronische buikpijn, voedingsproblematiek en eetproblemen. Tevens wordt inzicht gegeven in het klinisch spectrum en de diagnostische en therapeutische mogelijkheden van kinderen met inflammatoire darmziekten (IBD), coeliakie en CF. Leerdoelen: • De meest voorkomende situaties en aandoeningen zoals beschreven in de KBS VI (hoofdthema gastro-enterologie) kunnen herkennen en onder globale supervisie (niveau Miller 3) een diagnostisch en therapeutisch plan kunnen opstellen. • De taken behorende bij de KBS VI (hoofdthema gastro-enterologie) kunnen uitvoeren onder globale supervisie. Leermiddelen: Stagegebonden leermiddelen • deelname aan de poliklinische en klinische activiteiten van de afdeling kinderMDL. Dit houdt in dat u onder supervisie van de kinderMDL artsen actief participeert in de zorg over de opgenomen kinderen, in consulten op de spoedeisende hulp (SEH)/polikliniek en de klinische afdelingen en in de spreekuren kinderMDL • leren onderzoek en beeldvorming van de tractus digestivus aan te vragen en te interpreteren. U wordt betrokken bij verrichtingen. U leert een plan voor behandeling en begeleiding voor de meest voorkomende aandoeningen op te stellen • U neemt deel aan de locale en regionale besprekingen waaronder de wekelijkse voedingsvisite en de multidisciplinaire CF bespreking • Afhankelijk van uw interesse is het mogelijk te participeren in wetenschappelijk onderzoek Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): • maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing • Zie pagina x en tabel 12.
21
2.6
Verdiepingsstage neonatologie (wordt nog uitgewerkt)
Coördinator:
Lyanne Rövekamp, kinderarts-neonatoloog Telefoon: 070-2100000 (zoemer 7308) e-mail:
[email protected]
Setting De afdeling neonatologie van het JKZ biedt brede neonatale zorg (inclusief post IC-HC en kortdurende IC). Regelmatig worden pasgeborenen en jonge zuigelingen na een operatieve ingreep op de afdeling nabeademd. Specifieke aandachtsgebieden zijn voeding en metabolisme van de pasgeborenen en epidemiologische en farmacotherapeutische aspecten van infectieziekten bij pasgeborenen. De afdeling beschikt over 18 neonatale High Care bedden (waarvan 6 post IC-HC) en 5 Medium Care bedden. Aan de afdeling zijn 5 neonatologen verbonden. Op de afdeling zijn 2 arts-assistenten, 1 nurse practitioner, 1 semi-arts en 1 co-assistent werkzaam onder supervisie van een neonatoloog. Er is een groot en gevarieerd patiëntenaanbod. Opgenomen pasgeborenen zijn afkomstig van de kraamafdeling van het HagaZiekenhuis of van NICU’s (m.n. LUMC en Erasmus MC). Ook worden kinderen die complexe HC zorg nodig hebben vanuit het MCH Westeinde en het Bronovo Ziekenhuis op de afdeling neonatologie opgenomen. Beschrijving van de verdiepingstage: Tijdens de verdiepingsstage wordt inzicht verkregen in die aspecten van de neonatologie, die van belang zijn voor de algemeen kinderarts, die werkzaam zal zijn in een praktijk met een centrum voor post IC-HC neonatologie. In het bijzonder wordt ingegaan op de behandeling en begeleiding van pasgeborenen met complexe problematiek zoals zeer jonge prematuren met een bronchopulmonale dysplasie. Tevens wordt inzicht gegeven in de structurele follow-up van deze kinderen. Ook komen het klinisch spectrum en de diagnostische en therapeutische mogelijkheden van de meest voorkomende problemen bij pasgeborenen zoals infecties en voedingsproblemen aan de orde. Leerdoelen • De meest voorkomende situaties en aandoeningen zoals beschreven in de KBS X (hoofdthema neonatologie) kunnen herkennen en onder globale supervisie (niveau Miller 3) een diagnostisch en therapeutisch plan kunnen opstellen. • De taken behorende bij de KBS X kunnen uitvoeren onder globale supervisie. Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen • deelname aan de poliklinische en klinische activiteiten van de afdeling neonatologie. Dit houdt in dat u onder supervisie van de neonatologen actief participeert in de zorg over de opgenomen kinderen, in consulten op de kraamafdeling en de verloskamers en in de spreekuren neonatologie (waaronder de follow-up spreekuren) • U wordt betrokken bij verrichtingen. U leert een plan voor behandeling en begeleiding voor de meest voorkomende aandoeningen op te stellen • U neemt deel aan de locale en regionale besprekingen waaronder de wekelijkse voedingsvisite, en het overleg met de afdeling gynaecologie • Afhankelijk van uw interesse is het mogelijk te participeren in wetenschappelijk onderzoek Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): • maandelijks regionaal cursorisch onderwijs, landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing • Zie pagina x en tabel 12. 22
3.
Profileringsstages differentiatiejaar (jaar 5)
3.1 Inleiding Het JKZ biedt AIOS in het laatste half jaar van de opleiding de volgende profileringsstages • algemene kindergeneeskunde (supervisiestage) • kinderlongziekten • kinderendocrinologie • kinder maag-, darm- en leverziekten Over alle profileringsstages kan informatie worden ongewonnen bij de opleider Dr. Frank Brus (telefoon 070-2100000 (zoemer 7312) of e-mail:
[email protected]), de plv. opleider Dr. Dick Mul (telefoon 070-2100000 (zoemer 7319) of e-mail:
[email protected] ) of bij de desbetreffende stage coördinatoren. 3.2
Profileringsstage algemene kindergeneeskunde (supervisiestage)
Coördinator stage:
Dr. Frank Brus, kinderarts Telefoon: 070-2100000 (zoemer 7312) e-mail:
[email protected]
Begeleidende kinderartsen Dr. F. Brus, voorzitter vakgroep M. Ruige, coördinator SEH Y. Koopman-Keemink, coördinator MCU1 A.H.J. van Meurs, coördinator MCU2 F.G. Hofstede, coördinator MCU3 Setting Zie paragraaf 2.2 Verdiepingsstage algemene kindergeneeskunde Beschrijving van de profileringsstage: Tijdens de profileringsstage wordt brede ervaring opgedaan in de algemene kindergeneeskunde (i.h.b. de spoedeisende hulp bij kinderen en/of de HC zorg voor oudere kinderen). De nadruk ligt op het ontwikkelen van zelfstandigheid. Het uitvoeren van en ervaring opdoen met superviserende en coördinerende taken staat daarin centraal. Het is mogelijk zich vooral te richten op de acute algemeen kindergeneeskundige zorg op de poli /SEH of meer op de klinische algemeen kindergeneeskundige zorg. Door deel te nemen aan de vakgroepvergaderingen krijgt u meer inzicht in de organisatie van een grote kindergeneeskundige vakgroep. Daarnaast is het mogelijk binnen één van de multidisciplinaire teams of een deelspecialisme actief te zijn en ervaringen op te doen Leerdoelen • Het leren coördineren van de zorg op een klinische afdeling of de polikliniek/SEH op een wijze dat KBS XIV (competentie specifieke groei AIOS in de opleiding) het aan het einde van jaar 5 gewenste niveau bereikt • Het actief participeren in (multidisciplinaire) overleg situaties, die de zorg betreffen • Het leren aansturen van co-assistenten, arts-assistenten, verpleegkundigen en andere disciplines, die betrokken zijn bij de zorg • Verwerving van een kennisniveau dat de AIOS aan het eind van de stage in staat stelt anderen (co-assistenten en arts-assistenten) op het gebied van de algemene kindergeneeskunde te leren en te superviseren. • Het actief participeren in het onderwijs aan en de evaluaties van co-assistenten en artsassistenten 23
•
Kennisnemen van en voor zover mogelijk deelnemen aan de organisatie van de vakgroep kindergeneeskunde
Leermiddelen Stage specifieke leermiddelen • Polikliniek 2 spreekuren algemene kindergeneeskunde en 1 multidisciplinair of deelspecialistisch spreekuur per week of 3 algemene spreekuren per week • Kliniek Tenminste 4 dagdelen supervisie op een vaste afdeling of op de poli/SEH Dagelijks vindt supervisie van de werkzaamheden van de AIOS plaats door één van de begeleidende kinderartsen. De mate van supervisie zal worden bepaald door (de groei van) het ervarings- en zelfstandigheidsniveau van de AIOS • Besprekingen De AIOS neemt deel aan de afdelingsvisite of is werkzaam op de polikliniek/SEH en superviseert de arts-assistenten, semi-artsen en arts-assistenten. De AIOS neemt deel aan multidisciplinaire visites en bereid deze met de betrokken artsassistenten voor. De AIOS organiseert desgewenst multidisciplinaire besprekingen t.b.v. individuele patiënten. De AIOS bereid samen met een arts-assistent maandelijks een patiëntbespreking voor de donderdagochtend voor. • Onderwijs en organisatie De AIOS participeert in onderwijs aan arts-assistenten, semi-artsen en co-assistenten. De AIOS neemt actief deel aan de wekelijks teachingbespreking van de opleider met de artsassistenten en co-assistenten. De AIOS fungeert desgewenst als mentor voor een van de ANIOS. De AIOS neemt deel aan de algemene vergaderingen van de vakgroep kindergeneeskunde. Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing • Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 12) • Evaluaties tijdens de stage • Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. • Afsluitend gesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 13 richtlijn voortgangsgesprek) • Toetsinstrumenten 3 patiëntgebonden en 5 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 13). 360 graden feed back halverwege de stage (2 begeleidende kinderartsen, verpleegkundige, collega arts-assistent, semi-arts, doktersassistente) KBS XIV (voldoende groei, gewenst niveau einde jaar 5), KBS XIII (niveau Miller 4) a.h.v. checklist ziektebeelden en taken behorende bij genoemde KBS’en
24
Tabel 13:
Patiëntgebonden en niet patiëntgebonden KPB’s tijdens de profileringsstages
Welke toetsing patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio) Niet patiëntgebonden KPB (formulier zie elektronisch portfolio)
Voorbeelden onderwerpen toetsing • nieuwe patiënt poli (focus op anamnese of lichamelijk onderzoek) • nieuwe patiënt poli (focus op differentiaal diagnose, klinisch redeneren, kennis) • brief nieuwe patiënt polikliniek • Organisatie werk met focus op b.v. professionalisme of aansturen verpleging, semi-arts, andere arts-assistent • Voor-nabespreken spreekuur met focus op kennis en klinisch redeneren • Multidisciplinaire bespreking met focus op b.v. communicatie of leidinggeven • 1 EBM bespreking • 1 referaat
Bij- en nascholing Bij- en nascholing tijdens de stages is afhankelijk van de invulling en van de periode waarin de stage plaatsvindt.
25
3.3
Profileringsstage kinderendocrinologie
Coördinator stage:
Dr Dick Mul, kinderarts-endocrinoloog telefoon 070-2100000 (zoemer 7319) e-mail:
[email protected]
Begeleidende kinderartsen Mw. A. Clement-de Boers (kinderarts met aandachtsgebied kinderendocrinologie) Mw. Dr. E.C.A.M. Houdijk (kinderarts-endocrinoloog) Dr. D. Mul (kinderarts-endocrinoloog) Setting Zie hoofdstuk 2.3 Verdiepingsstage kinderendocrinologie Beschrijving van de profileringstage: Tijdens de profileringsstage wordt een zo breed mogelijk inzicht gegeven in het deelspecialisme kinderendocrinologie. met bijzondere aandacht voor de diagnostiek en behandeling van diabetes en obesitas. Tevens wordt inzicht gegeven in het klinisch spectrum en de diagnostische- en therapeutische mogelijkheden van de meest voorkomende endocrinopathieën op de kinderleeftijd zoals schildklierafwijkingen, groeistoornissen en puberteitsstoornissen. Tijdens de stage wordt op beperkte schaal geparticipeerd in algemeen kindergeneeskundige taken/supervisie Leerdoelen Specifieke leerdoelen • Ten minste 80% van de situaties en aandoeningen zoals beschreven in de KBS V (hoofdthema endocrinologie en metabole ziekten) en voor zover betrekking hebbend op de kinderendocrinologie zelfstandig kunnen herkennen en een diagnostisch en therapeutisch plan kunnen opstellen en uitvoeren (niveau Miller 4). Dit vereist dat de AIOS vertrouwd raakt met het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van de kinderendocrinologie. • De taken behorende bij de KBS V (hoofdthema endocrinologie en metabole ziekten) en voor zover betrekking hebbend op de kinderendocrinologie zelfstandig kunnen uitvoeren (niveau Miller 4). In het bijzonder wordt actieve participatie van de AIOS verwacht in de (multidisciplinaire) zorg voor kinderen met diabetes en obesitas. • Verwerving van een kennisniveau dat de AIOS aan het eind van de stage in staat stelt anderen (co-assistenten en arts-assistenten) op het gebied van kinderendocrinologie te leren en te superviseren. Algemene leerdoelen • Algemene competenties op het aan het einde van de opleiding gewenste niveau brengen zoals beschreven in de KBS XIV (competentie specifieke groei AIOS in de opleiding) • Actieve participatie in het onderwijs en de supervisie van arts-assistenten Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen • Polikliniek 1 spreekuur kinderendocrinologie per week 1 multidisciplinair diabetes spreekuur per week participeren in obesitas spreekuur • Kliniek en consultaties De AIOS is eerste aanspreekpunt voor de opgenomen patiënten met diabetes en voor endocriene consulten vanuit de kliniek en polikliniek. • Diagnostiek en verrichtingen De AIOS leert zelfstandig endocrien functieonderzoek aan te vragen en te interpreteren 26
Dagelijks is één van de begeleidende kinderartsen beschikbaar voor supervisie en worden de werkzaamheden van de AIOS gesuperviseerd. De mate van supervisie zal worden bepaald door (de groei van) het ervarings- en zelfstandigheidsniveau van de AIOS • Besprekingen Diabetes-bespreking 1x/week (duur: 1 uur), Grote visite kinderendocrinologie kliniek/polikliniek 1x/week (duur: 1 uur) Bespreking van complexe poliklinische patiënten 1x/week (duur: 1 uur) Pompbespreking 1x/week (duur: 0,5 uur) Grote visite endocrinologie LUMC 1x/maand (duur: 4 uur) De AIOS participeert in principe in alle besprekingen • Supervisie, leren van anderen De AIOS is in beperkte mate betrokken bij de algemene supervisie van arts-assistenten (inclusief jongerejaars AIOS) en semi-artsen. Beperkt omdat de kinderendocrinologie het hoofdonderwerp van de profilering zijn. De AIOS wordt gevraagd te participeren in onderwijs aan arts-assistenten, semi-artsen en coassistenten. De AIOS is aanwezig bij de wekelijkse kinderendocrinologievisite en draagt daar teaching elementen bij. Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): • landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing • Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 12) • Evaluaties tijdens de stage • Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. • Afsluitend gesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 13 richtlijn voortgangsgesprek) • Toetsinstrumenten 3 patiëntgebonden en 5 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 13). 360 graden feed back halverwege de stage (2 begeleidende kinderartsen, verpleegkundige diabetes-team, psycholoog diabetes team, collega arts-assistent, doktersassistente) KBS XIV (voldoende groei, gewenst niveau einde jaar 5), KBS XIII (niveau Miller 4) a.h.v. checklist ziektebeelden en taken behorende bij genoemde KBS’en Bij- en nascholing Bij- en nascholing tijdens de stages is afhankelijk van de periode waarin de stage plaatsvindt en de mogelijkheid van financiering. Gedacht kan worden aan de bijeenkomsten van de Nederlandse Groeistichting, of het congres van de European Society for Paediatric Endocrinology.
27
Literatuur Diabetes Richtlijnen ISPAD Protocollen JKZ: pompbehandeling, diabetische keto acidose Artikelen immunologische achtergrond en immunologie Endocrinologie Brook Consensus kleine gestalte Protocollen samenwerkingsverband kinderendocrinologie LUMC/JKZ CHT en AGS Pedianet Overzicht artikelen Kant: diagnostiek dysprop groeistoornis Rappold: SHOX Consensus statement pubertas praecox Consensus statement ISS Consensus statement SGA Obesitas Compendium Kindergeneeskunde; Overgewicht ISPAD Guideline Type 2 Diabetes Mellitus Zorgstandaard Overgewicht (ook t.a.v. kinderen) komt binnenkort NHG standaard Obesitas (ook t.a.v. kinderen) komt binnenkort Kinderen en jongeren met overgewicht; een handleiding voor begeleiders, C.Braet
28
3.4
Profileringsstage kinderlongziekten
Coördinator stage:
Marianne Nuysink, kinderlongarts telefoon 070-2100000 (zoemer 7218) e-mail:
[email protected]
Begeleidende kinderartsen Mw. I. Groothuis (kinderlongarts) Mw. M Nuysink (kinderlongarts), Mw. A.J. Sprij (kinderarts met aandachtsgebied kinderlongziekten). Setting Zie hoofdstuk 2.4 Verdiepingsstage kinderlongziekten Beschrijving van de profileringstage: Tijdens de verdiepingsstage wordt een zo breed mogelijk inzicht verkregen in het deelspecialisme van de kinderlongziekten. In het bijzonder wordt ingegaan op de diagnostiek en behandeling van acute en chronische bronchusobstructieve klachten, astma en chronische recidiverende luchtweginfecties. Tevens wordt inzicht gegeven in het klinisch spectrum en de diagnostische en therapeutische mogelijkheden van kinderen met cystic fibrosis en van kinderen met luchtwegproblematiek t.g.v. neuromusculaire aandoeningen. Tijdens de stage wordt op beperkte schaal geparticipeerd in algemeen kindergeneeskundige taken/supervisie Leerdoelen Specifieke leerdoelen • Ten minste 80% van de situaties en aandoeningen zoals beschreven in de KBS XII (hoofdthema kinderlongziekten) zelfstandig kunnen herkennen en een diagnostisch en therapeutisch plan kunnen opstellen en uitvoeren (niveau Miller 4). Dit vereist dat de AIOS vertrouwd raakt met het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van de kinderlongziekten. • De taken behorende bij de KBS XII (hoofdthema kinderlongziekten) zelfstandig kunnen uitvoeren (niveau Miller 4). In het bijzonder wordt actieve participatie van de AIOS verwacht in de (multidisciplinaire) zorg voor kinderen met astma, cystic fibrosis, congenitale afwijkingen van de luchtwegen en kinderpulmonologische problematiek ten gevolge van andere aandoeningen zoals spierziekten.. • Verwerving van een kennisniveau dat de AIOS aan het eind van de stage in staat stelt anderen (co-assistenten en arts-assistenten) op het gebied van kinderlongziekten te leren en te superviseren. Algemene leerdoelen • Algemene competenties op het aan het einde van de opleiding gewenste niveau brengen zoals beschreven in de KBS XIV (competentie specifieke groei AIOS in de opleiding) • Actieve participatie in het onderwijs en de supervisie van arts-assistenten Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen • Polikliniek 2 spreekuren kinderlongziekten per week (12 patiënten/spreekuur) 1 multidisciplinair CF spreekuur per week (4 tot 5 patiënten/spreekuur) • Kliniek en consultaties De AIOS is eerste aanspreekpunt voor de opgenomen patiënten met longproblematiek en voor consulten vanuit de kliniek en polikliniek.
29
Diagnostiek en verrichtingen De AIOS woont wekelijks de bronchoscopiëen bij De AIOS leert zelfstandig longfunctie onderzoek aan te vragen en te interpreteren De AIOS leert beeldvorming van de luchtwegen (X-thorax, echografie, CT-thorax,) (in toenemende mate) zelfstandig aan te vragen en te interpreteren. De AIOS leert in voorkomende gevallen pleura-puncties te verrichten Dagelijks is een van de begeleidende kinderartsen beschikbaar voor supervisie en worden de werkzaamheden van de AIOS gesuperviseerd. De mate van supervisie zal worden bepaald door (de groei van) het ervarings- en zelfstandigheidsniveau van de AIOS • Besprekingen CF-bespreking 1x/week (duur: 1 uur), Grote visite kinderlongziekten op de afdelingen 1x/week (duur: 1 ½ uur) Bespreking van complexe poliklinische patiënten 1x/week (duur: 1 uur) Röntgenbespreking 1x/week (duur: ½ - 1uur) Regionale longziekten bespreking 1x/2 maanden (duur: 2 uur) Bespreking van opgenomen patiënten en consultaties 1x/dag (z.n. ad hoc) De AIOS participeert in principe in alle besprekingen • Supervisie, leren aan anderen De AIOS is tijdens de profileringsstage betrokken bij de algemene supervisie van arts-assistenten (inclusief jongerejaars AIOS) en semi-artsen. Dit gebeurt in beperkte mate, omdat de kinderlongziekten het hoofdonderwerp van de profilering zijn. De AIOS participeert in de supervisie diensten op de spoedeisende hulp (SEH). Tijdens deze diensten is een van de andere dienstdoende kinderartsen voor ondersteuning en supervisie beschikbaar. De AIOS wordt tijdens de verdiepingsstage en de profileringsstage gevraagd te participeren in onderwijs aan arts-assistenten, semi-artsen en co-assistenten.
•
Stage overstijgende leermiddelen (zie regionaal opleidingsplan en landelijke opleidingseisen): • landelijk cursorisch onderwijs (thema weekeinden), verplichte cursussen en congressen Toetsing • Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 12) • Evaluaties tijdens de stage • Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. • Afsluitend gesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 13 richtlijn voortgangsgesprek) • Toetsinstrumenten 3 patiëntgebonden en 5 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 12). 360 graden feed back halverwege de stage (2 begeleidende kinderartsen, longfunctie-assistente, verpleegkundige CF-team, psycholoog CF team, collega arts-assistent, doktersassistente) KBS XIV (voldoende groei, gewenst niveau einde jaar 5), KBS XIII (niveau Miller 4) a.h.v. checklist ziektebeelden en taken behorende bij genoemde KBS’en Bij- en nascholing Bij- en nascholing tijdens de stages is afhankelijk van de periode waarin de stage plaatsvindt en de mogelijkheid van financiering. Gedacht kan worden aan Trends (november), het congres van de European Respiratory Society (september) en het congres van de American Thoracic Society (mei)
30
Literatuur Astma 1. Nederlandse consensus astma bij kinderen. http://www.nvk.pedianet.nl/index.htm?/richtlijnen/ric_multirichtl.htm 2. Global Initiative for Asthma (GINA) guidelines http://www.ginasthma.com/GuidelinesResources.asp 3. Reddel HK, Taylor DR, Bateman ED, Boulet LP, Boushey HA, Busse WW, Casale TB, Chanez P, Enright PL, Gibson PG, de Jongste JC, Kerstjens HA, Lazarus SC, Levy ML, O'Byrne PM, Partridge MR, Pavord ID, Sears MR, Sterk PJ, Stoloff SW, Sullivan SD, Szefler SJ, Thomas MD, Wenzel SE; American Thoracic Society/European Respiratory Society Task Force on Asthma Control and Exacerbations. An official American Thoracic Society/European Respiratory Society statement: asthma control and exacerbations: standardizing endpoints for clinical asthma trials and clinical practice. Am J Respir Crit Care Med. 2009180(1:59-99. 4. Taylor DR, Bateman ED, Boulet LP, Boushey HA, Busse WW, Casale TB, Chanez P, Enright PL, Gibson PG, de Jongste JC, Kerstjens HA, Lazarus SC, Levy ML, O'Byrne PM, Partridge MR, Pavord ID, Sears MR, Sterk PJ, Stoloff SW, Szefler SJ, Sullivan SD, Thomas MD, Wenzel SE, Reddel HK. A new perspective on concepts of asthma severity and control. Eur Respir J. 2008;3(3):545-54. Jonge kinderen met wheezing en bronchus obstructieve klachten (BOPPERS) 1. Stern DA, Morgan WJ, Halonen M, Wright AL, Martinez FD. Wheezing and bronchial hyper-responsiveness in early childhood as predictors of newly diagnosed asthma in early adulthood: a longitudinal birth-cohort study. Lancet. 2008;372:1058-1064 2. Piippo-Savolainen E, Korppi M. Wheezy babies--wheezy adults? Review on long-term outcome until adulthood after early childhood wheezing. Acta Paediatr. 2008;97(1):5-11. 3. Brand PL et al. Definition, assessment and treatment of wheezing disorders in preschool children: an evidence-based approach. Eur Respir J 2008;32:1096-1110. (Review) Primaire ciliaire dyskenesie (PCD) 1. Bush A, Chodhari R, Collins N, Copeland F, Hall P, Harcourt J, Hariri M, Hogg C, Lucas J, Mitchison HM, O'Callaghan C, Phillips G. Primary ciliary dyskinesia: current state of the art. Arch Dis Child. 2007;92(12):1136-40. Ped Resp Rev. 2009;10:44-57 (3 artikelen, verschillende auteurs) Cystic Fibrosis 1. CBO richtlijn “Diagnostiek en behandeling Cystic Fibrosis”. http://www.cbo.nl/product/richtlijnen/folder20021023121843/concept_cf_2007.pdf/view 2. Balfour Lynn IM (ed). Clinical Guidelines: Care of Children with Cystic Fibrosis 2007. www.rbht.nhs.uk/childrencf/ st 3. Bush A. Cystic Fibrosis in the 21 century. Medical. 2006. 329 pag. 4. O'Sullivan BP, Freedman SD.Cystic fibrosis. Lancet. 2009;373(9678):1891-904. Spierziekten 1. Finder JD, Birnkrant D, Carl J, Farber HJ, Gozal D, Iannaccone ST, Kovesi T, Kravitz RM, Panitch H, Schramm C, Schroth M, Sharma G, Sievers L, Silvestri JM, Sterni L; American Thoracic Society. Respiratory care of the patient with Duchenne muscular dystrophy: ATS consensus statement. Am J Respir Crit Care Med. 2004;170(4):456-65. Longfunctie 1. Boeck K de, Jongste JC de, Desager K. Longfunctieonderzoek bij kinderen. In: Demedts M, Decramer M (ed). Longfunctieonderzoek: technieken, toepassingen, interpretaties. 1998 518 pag 2. www.spirxpert.com/college/start.html 3. Cursusboek longfunctie bij kinderen
31
3.5
Profileringsstage kindermaag-darm- en leverziekten
Coördinator stage:
Danielle Hendriks, kinderarts-MDL telefoon 070-2100000 (zoemer 7286) e-mail:
[email protected]
Begeleidende kinderartsen Mw. C.F.M. Gijsbers (kinderarts MDL) Mw. D.M. Hendriks (kinderarts MDL) Mw. M.J.M. Smit (kinderarts met aandachtsgebied kinder MDL) Setting Zie paragraaf 2.5 Verdiepingsstage kinder-MDL Beschrijving profileringsstage Tijdens de profileringsstage wordt uitgebreid inzicht gegeven in het deelspecialisme kindermaagdarm- en leverziekten. In het bijzonder wordt ingegaan op de diagnostiek en behandeling van acute en chronische buikpijn, voedingsproblematiek en eetproblemen. Tevens wordt inzicht gegeven in het klinisch spectrum en de diagnostische en therapeutische mogelijkheden van kinderen met inflammatoire darmziekten (IBD), coeliakie en CF. Tijdens de stage wordt op beperkte schaal geparticipeerd in algemeen kindergeneeskundige taken/supervisie Leerdoelen Specifieke leerdoelen • Ten minste 80% van de situaties en aandoeningen zoals beschreven in de KBS VI (hoofdthema kinder MDL) zelfstandig kunnen herkennen en een diagnostisch en therapeutisch plan kunnen opstellen en uitvoeren (niveau Miller 4). Dit vereist dat de AIOS vertrouwd raakt met het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van de kinder MDL. In het bijzonder leert de AIOS zelfstandig indicaties te stellen voor het gebruik van verschillende types voedingen en diëten en voor alternatieve toedieningswegen van voeding, waaronder PEG-sondes/buttons. • De taken behorende bij de KBS VI (hoofdthema kinder MDL) zelfstandig kunnen uitvoeren (niveau Miller 4). In het bijzonder wordt actieve participatie verwacht in de (multidisciplinaire) zorg voor kinderen met eetproblemen (voedselweigering/spugen), chronische buikpijn, obstipatie, voedselallergie, coeliakie, inflammatoire darmziekte, cystic fibrosis en M Hirschsprung. • Verwerving van een kennisniveau dat de AIOS aan het eind van de stage in staat stelt anderen (co-assistenten en arts-assistenten) op het gebied van kinderlongziekten te leren en te superviseren. Algemene leerdoelen • Algemene competenties op het aan het einde van de opleiding gewenste niveau brengen zoals beschreven in de KBS XIV (competentie specifieke groei AIOS in de opleiding) • Actieve participatie in het onderwijs en de supervisie van arts-assistenten Leermiddelen Stagegebonden leermiddelen • Polikliniek 2 tot 3 spreekuren kinderMDL per week (12 patiënten/spreekuur) 1 multidisciplinair CF spreekuur per week (4 tot 5 patiënten/spreekuur) • Kliniek en consultaties De AIOS is eerste aanspreekpunt voor de opgenomen patiënten met kinder MDL problematiek. En verricht consultaties op de SEH/polikliniek en de klinische afdelingen 32
Diagnostiek en verrichtingen De AIOS woont wekelijks de verrichtingen (endoscopieën, rectumzuigbiopsieën) bij De AIOS leert (in toenemende mate) zelfstandig indicaties te stellen voor bovenstaande verrichtingen en het verrichten van pH-metrieën. Daarnaast leert de AIOS de resultaten te interpreteren. De AIOS leert gastro-intestinale beeldvorming van (X-BOZ, echografie, CT- en MRI-abdomen) (in toenemende mate) zelfstandig aan te vragen en te interpreteren. De AIOS leert in voorkomende gevallen ascites-puncties te verrichten Dagelijks is een van de begeleidende kinderartsen beschikbaar voor supervisie en worden de werkzaamheden van de AIOS gesuperviseerd. De mate van supervisie zal worden bepaald door (de groei van) het ervarings- en zelfstandigheidsniveau van de AIOS • Besprekingen CF-bespreking 1x/week (duur: 1 uur), Grote visite kinder MDL op de afdelingen 1x/week (duur: 1 ½ uur) Bespreking van complexe poliklinische patiënten 1x/week (duur: 1 uur) Voedingsvisite 1x/week (duur: 1 uur) PA-bespreking 1x/2 weken (duur:1 uur) Bespreking van opgenomen patiënten en consultaties 1x/dag (z.n. ad hoc) De AIOS participeert in principe in alle besprekingen • Supervisie, leren van anderen De AIOS is tijdens de profileringsstage betrokken bij de algemene supervisie van arts-assistenten (inclusief jongerejaars AIOS) en semi-artsen. Dit gebeurt in beperkte mate, omdat de kinder MDL hoofdonderwerp van de profilering zijn. De AIOS participeert in de supervisie diensten op de spoedeisende hulp (SEH). Tijdens deze diensten is één van de andere dienstdoende kinderartsen voor ondersteuning en supervisie beschikbaar. De AIOS wordt tijdens de verdiepingsstage en de profileringsstage gevraagd te participeren in onderwijs aan arts-assistenten, semi-artsen en co-assistenten.
•
Toetsing • Introductiegesprek aan het begin van de stage (zie bijlage 12) • Evaluaties tijdens de stage • Tijdens de stage vindt maandelijks een korte evaluatie plaats en wordt nagegaan of de leerdoelen worden gehaald en voldoende toetsmomenten hebben plaatsgevonden. • Afsluitend gesprek aan het eind van de stage (zie bijlage 13 richtlijn voortgangsgesprek) • Toetsinstrumenten 3 patiëntgebonden en 5 niet-patiëntgebonden KPB’s (zie tabel 12). 360 graden feed back halverwege de stage (2 begeleidende kinderartsen, dietiste, verpleegkundige, psycholoog -eetteam, collega arts-assistent, doktersassistente) KBS XIV (voldoende groei, gewenst niveau einde jaar 5), KBS VI (niveau Miller 4) a.h.v. checklist ziektebeelden en taken behorende bij genoemde KBS’en Bij- en nascholing Bij- en nascholing tijdens de stages is afhankelijk van de periode waarin de stage plaatsvindt en de mogelijkheid van financiering. Gedacht kan worden aan het congres van de European Society for Paediatric Gastroenterology Hepatology and Nutrition (juni) . Literatuur Obstipatie CBO richtlijn (concept) Coeliakie richtlijn CBO IBD richtlijn CBO Overige onderwerpen: Leerboek Kindergastroenterologie, bv Pediatric Gastrointestinal Disease. W.A Walker et al. Uitg BC Decker.
33
4.
Toetsing, evaluatie en begeleiding
4.1
Toetsing
Tijdens de de stages in zowel jaar 1 t/m 4 als in jaar 5 is het algemene toetsingskader van het nieuwe curriculum (zie bijlage 1) van kracht. Naast de toetsing tijdens de afdelingsstages in jaar 1 t/m 4 (zie hoofdstuk 2) zijn er verplichte stage-overstijgende activiteiten die getoetst worden (zie tabel 14). Het niveau dat vereist is wordt bepaald door de fase van de opleiding waarin de AIOS verkeert. Leidend is daarbij de KBS XIV. In hoofdstuk 3 wordt de toetsing tijdens de stages in jaar 5 beschreven. Tabel xx:
Toetsing stage overstijgende activiteiten
Welke activiteit Critical Appraisal of a Topic (=EBM bespreking)
Welke toetsing Beoordeling door tevoren aangezochte kinderarts a.h.v CATformulier in portfolio Onderwijs co-assistenten KPB-npg door tevoren aangezochte kinderarts en door deelnemende co-assistenten Korte klinische presentatie KPB-npg door tevoren of voordracht op aangezochte kinderarts woensdag- of donderdagochtend Locaal onderwijs presentielijst kinderneurologie Regionaal cursorisch onderwijs Regionale refereeravond Landelijk cursorisch onderwijs Disciplineoverstijgend onderwijs Haga Congres NVK Themadag JA-NVK Verplichte cursussen* Presentatie op congres (voordracht of poster) of publicatie
SEH cursus HagaZh**
presentielijst presentielijst en certificaat in portfolio presentielijst en certificaat in portfolio Presentielijst en certificaat in portfolio certificaat in portfolio
Hoe vaak 1x/half jaar
Welke onderwerpen in overleg met opleider of andere kinderarts
1x/3-6 maanden
zelf door AIOS in te vullen
1x/half jaar
in overleg met D. Mul
12 modules moeten tijdens de JKZ stage gevolgd zijn 1x/maand tenminste 1x/3 maanden 1x/jaar 4x/jaar
certificaat in portfolio bewijsstuk in portfolio
1-2 dagen/jaar 1 dag/jaar 2-3 dagen/jaar 1/per opleiding
Certificaat in portfolio
Bij aanvang stage
AIOS worden aangespoord onderzoek in het JKZ te verrichten en/of casuistiek te publiceren Algemene SEH cursus
* Diabetescursus, APLS, etc.. zijn verplicht in het opleidingscluster Leiden (zie regionaal opleidingsplan) **Iedere arts-assistent, die in het HagaZiekenhuis komt werken moet voldoende toegerust zijn om op de spoedeisende hulp te kunnen werken. Hij/zij dient daartoe een SEH cursus bij aanvang van de stage te volgen tenzij hij/zij in het bezit is van een APLS diploma of een vergelijkbaar certificaat.
34
4.2
Portfolio
Landelijk is afgesproken dat in de opleiding kindergeneeskunde gebruik zal worden gemaakt van het epass maastricht portfolio (zie www.epass-maastricht.nl). In het cluster Leiden is in 2010 begonnen met een clusterbrede transitie naar dit elektronisch portfolio. 4.3
Gesprekken
Voorafgaande aan de stage in het JKZ wordt de AIOS uitgenodigd voor een introductiegesprek met de (plv.) opleider. De benodigdheden voor dit gesprek zijn in bijlage 11 te vinden. De (plv.) opleider en de medisch coördinatoren van de afdelingen, de polikliniek en de SEH voeren tijdens de stages, die in jaar 1 t/m 4 in het JKZ worden gevolgd, gesprekken volgens het schema, dat de AIOS bij de start in het JKZ ontvangt. Tijdens iedere stage vindt een introductiegesprek, maandelijkse korte evaluaties en een afsluitend voortgangsgesprek plaats (zie tabel 13). Conform de landelijke eisen dient in het eerste opleidingsjaar iedere 3 maanden een voortgangsgesprek met de (plv.) opleider plaats te vinden. In de daaropvolgende jaren tenminste iedere 6 maanden. Ook tijdens de verdiepings- en profileringsstages vinden een introductiegesprek en voortgangsgesprekken plaats volgens het schema dat aan de AIOS wordt verstrekt. Het introductiegesprek en het afsluitende voortgangsgesprek vinden beiden plaats a.h.v. een agenda, die door de AIOS wordt opgesteld. Verdere benodigdheden voor deze gesprekken zijn in bijlage 12 en 13 te vinden. De (plv.) opleider en de AIOS maken beurtelings een verslag van deze gesprekken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de formulieren, die deel uitmaken van het elektronisch portfolio Tabel 13:
Gesprekken tijdens stages
gesprek introductiegesprek korte evaluatiegesprekken afsluitend voortgangsgesprek
tijdstip aanvang stage maandelijks einde stage
gesprekspartners supervisor afdeling of stage supervisor afdeling of stage supervisor afdeling of stage en (plv.) opleider
Aan het eind van ieder opleidingsjaar vindt een eindejaarsgesprek (=geschiktheidsbeoordeling) plaats met de opleider. De benodigdheden voor dit gesprek zijn te vinden in bijlage 14. De opleider maakt van het eindejaargesprek een verslag en vult een AB formulier in t.b.v. het portfolio van de AIOS. Dit gesprek kan samenvallen met een voortgangsgesprek. De AIOS, die zijn/haar niet-academische deel van de opleiding in jaar 1 t/m 4 in het JKZ vervuld, wordt geadviseerd tenminste twee keer jaar een reflectiegesprek met de mentor te hebben. (zie bijlage 15). 4.4
Mentoraat
Iedere arts-assistent dient kort na de start van de “common trunk” stage in het JKZ een kinderarts als mentor uit te zoeken. Alle kinderartsen (m.u.v. de opleider en plaatsvervangend opleider) kunnen hiervoor benaderd worden. De arts-assistent wordt geadviseerd tenminste twee keer per jaar een reflectiegesprek met haar/zijn mentor te hebben (zie bijlage 15). Tijdens de verdiepings- en profileringsstages kan de stagebegeleider als mentor fungeren.
35
5.
Opleidingsmomenten en onderwijs
5.1
Overdrachten
Elke ochtend vindt om 08.00 uur vindt in de vergaderruimte 2 van het JKZ de overdracht plaats. De overdracht duurt in principe tot 08.30 uur. Door de week zijn op de ochtend overdracht alle artsassistenten, co-assistenten en kinderartsen in principe aanwezig. In het weekend vindt de ochtendoverdracht om 9.00 uur plaats in de arts-assistenten kamer in aanwezigheid van de dienstdoende arts-assistenten, co-assistenten en kinderartsen. Op maandag-, dinsdag-, woensdag- en donderdagmiddag vindt om 17.00 uur de overdracht van de verpleegafdelingen plaats in de artsenkamer van MCU1. Behalve de dienstdoende arts-assistent en kinderarts zijn bij deze overdracht de zaalartsen, de superviserende kinderartsen en de co-assistenten van de betrokken afdelingen aanwezig. Op vrijdagmiddag vindt de middagoverdracht plaats in de overdrachtsruimte. 5.2
Wekelijkse bijeenkomsten
Maandag 12.30 uur radiologiebespreking in vergaderruimte 1 13.00 uur psychosociale bespreking in vergaderruimte 1. Bij deze bespreking worden o.l.v. de kinderarts sociale pediatrie kinderen met psychosociale en/of psychiatrische problemen besproken met o.a. psychologen en één van de kinderpsychiaters van de Jutters. Aanwezig zijn alle arts-assistenten, co-assistenten en de superviserende kinderartsen. Dinsdag 8.30 uur korte klinische presentatie in vergaderruimte 2 Aansluitend op de overdracht microteaching van 5 tot 10 minuten over een vrij te kiezen onderwerp door één van de arts-assistenten, kinderartsen of co-assistenten. 12.30 uur endocrinologie bespreking in vergaderruimte 2. Teaching visite voor kinderartsen, arts-assistenten en co-assistenten verzorgd door de kinder endocrinologen 16.30 uur perinatologie bespreking (“dimi”bespreking) Woensdag 8.30 uur referaat in vergaderruimte 2. Aansluitend op de overdracht wordt een referaat gehouden door één van de arts-assistenten of kinderartsen. Regelmatig zijn er ook sprekers van buiten zoals de kinderchirurg of de apotheker. Deze bespreking wordt regelmatig gebruikt voor presentatie van onderzoek, maar ook voor het bespreken van onderwerpen zoals patiëntveiligheid, medische ethiek of organisatorische aspecten van de gezondheidszorg 13.00 uur ‘kleine” kinderurologiebespreking in vergaderruimte 1. Op de kinderurologiebespreking worden de patiënten, die in de afgelopen week voor urologisch onderzoek in het ziekenhuis zijn geweest besproken. 16.30 uur onderwijs aan co-assistenten door arts-assistent De arts-assistenten, die in de avonddienst zitten, verzorgen een co-praatje over een zelf gekozen onderwerp. De arts-assistenten stemmen onderling de onderwerpen af. De andere dagen wordt onderwijs gegeven door de kinderartsen
36
Donderdag 8.30 uur referaat/patiëntenbespreking/scenariotraining Aansluitend op de overdracht iedere 1ste donderdag een referaat door één van de arts-assistenten of kinderartsen, iedere 2de en 4de donderdag van de maand scenariotraining en iedere 3de donderdag een patiëntenbespreking De scenariotraining betreft reanimatietraining voor de arts-assistenten o.l.v. de neonatologen en de algemene kinderartsen waar de co-assistenten bij aanwezig zijn. De patiëntbespreking wordt afwisselend door een van de klinische afdelingen en de polikliniek verzorgd en richt zich op bijzondere bevindingen, complexe problematiek en differentiaal diagnostische problemen. 10.30 uur pulmonologie- en CF bespreking in vergaderruimte 2 Voorafgaande aan deze bespreking lopen de kinderartsen op de klinische afdeling visite. De artsassistenten van de verschillende afdelingen waar kinderen met longproblemen liggen worden geacht deze patiënten aan de kinderlongartsen te presenteren en bij de bespreking nadien aanwezig te zijn. De bespreking heeft een hoog teaching gehalte 15.00 uur teaching visite in vergaderruimte 2 Wekelijkse bespreking voor alle arts-assistenten en co-assistenten o.l.v. de opleider in aanwezigheid van de superviserende kinderartsen waarbij complexe patiënten, die zijn opgenomen worden besproken met de nadruk op differentiaal denken en het formuleren van een diagnostische en therapeutisch plan. Vrijdag 8.30 uur evidence based medicine (EBM) bespreking. Afwisselend wordt deze bespreking verzorgd door een kinderarts en een arts-assistent. Drie tot vier keer per jaar vindt op vrijdagochtend i.p.v. de EBM bespreking een pathologie bespreking plaats. 12.45 uur cursorium kinderneurologie Wekelijks onderwijs door de kinderneurologen voor kinderartsen, arts-assistenten en co-assistenten. Het onderwijs bestaat uit 12 modules, die iedere 3 maanden worden herhaald. De AIOS zijn verplicht alle 12 modules tijdens hun verblijf in het JKZ te volgen. 5.3
Maandelijkse bijeenkomsten
Cursorisch onderwijs Het cursorisch onderwijs voor opleidingsassistenten vindt iedere tweede dinsdag van de maand plaats van 14.00 uur tot 18.00 uur. Het cursorisch onderwijs wordt wisselend in JKZ en LUMC gegeven. Regionale refereeravonden De refereeravonden worden afwisselend in en buiten het LUMC gehouden en vinden plaats op iedere derde dinsdag van de maand. Urologiebespreking Eenmaal per maand op woensdag om 16.30 uur vindt de urologiebespreking in aanwezigheid van de kinderuroloog van het Sophia Kinderziekenhuis plaats. 5.4
Verplichte aanwezigheid leermomenten
Bij de volgende opleidingsmomenten is aanwezigheid van de arts assistent verplicht: • De overdrachten • Klinische besprekingen • Teaching visite opleider • Cursorium neurologie • Regionale refereeravonden • Cursorisch onderwijs aan de assistenten 37
6.
Werkrooster, afwezigheid en registratie arbeidstijden
6.1
Afdelingsindeling (zie tabel xx)
Maandelijks wordt een afdelingsindeling opgesteld door de roostercommissie, die uit een AIOS en een ANIOS bestaat. Hierbij is het opleidingsoverzicht, dat door de (plv.) opleider wordt samengesteld, leidend. In dit opleidingsschema zijn de verplichte stages van de AIOS kindergeneeskunde en die van andere artsen in opleiding opgenomen. Het werkrooster is definitief na goedkeuring door de (plv.) opleider. Tabel xx:
Afdelingsindeling arts-assistenten
Afdeling Neonatologie, kraamafdeling, verloskamers MCU1 (zuigelingen, peuters) MCU2 (oudere kinderen, adolescenten) MCU3 (chirurgie, algemene kindergeneeskunde) Polikliniek SEH Inval Dienst Vakantie/afwezig 6.2
Aantal arts-assistenten 2 1 1 1 2 1 1 3 maximaal 2 tegelijk
Diensten
Arts-assistenten vervullen omstreeks eens per 6 weken een dienstblok (7 avonddiensten (ma t/m zo), 3 compensatiedagen, 7 nachtdiensten (woe t/m di), 3 compensatiedagen en een vrij weekend). Daarnaast worden losse weekenden overdag gewerkt. Aan deze laatste diensten nemen de SEH artsen i.o en de incidenteel in het JKZ werkzame HAIO’s ook deel. Deze weekenddiensten worden voorafgaand aan of aansluitend aan het gewerkte weekend gecompenseerd. De roostercommissie stelt de dienstlijst samen en houdt in een kwartaaloverzicht bij dat de dienstbelasting evenwichtig over de arts-assistenten wordt verdeeld. De AIOS, die op de polikliniek werkzaam zijn doen aan het begin , halverwege en aan het eind van de polistage een dienstblok. Het dienstrooster is afgestemd met de afdeling P&O en voldoet aan de eisen van de Arbeidstijdenwet. 6.3
Afwezigheid
Arts-assistenten beschikken over 23 vakantiedagen en 5 dagen voor het volgen van congressen en cursussen. Afwezigheid vanwege vakantie of scholing wordt in bovengenoemde kwartaaloverzichten bijgehouden. In principe kunnen niet meer dan twee arts-assistenten tegelijk op vakantie of op congres/cursus zijn. In geval van ziekte dienen de arts-assistenten zich ziek te melden bij de secretaresse van de opleider (Danielle Teeuwen) of haar vervanger en bij een van de leden van de roostercommissie zodat voor vervanging kan worden gezorgd. 6.4
Registratie werktijden
Alle arts-assistenten zijn verplicht hun actuele werktijden de registreren in Harmony. Iedere artsassistenten wordt gevraagd zich zoveel mogelijk aan de voorgeschreven arbeidstijden te houden. Arbeidstijdenregistratie is door de arbeidsinspectie verplicht gesteld. Het HagaZiekenhuis koppelt overwerkuitkering rechtstreeks aan de geregistreerde uren in Harmony. 38
7.
Organisatie opleiding
7.1
De opleidersgroep
M.i.v. 1 mei 2011 zijn 23 kinderartsen in vaste dienst (zie tabel 15) en 2 kinderartsen in tijdelijke dienst in het JKZ werkzaam. De kinderartsen zijn lid van de vakgroep kindergeneeskunde. Deze staat onder leiding van een dagelijks bestuur dat bestaat uit 3 leden (Dr. F. Brus (voorzitter), Mw. F.G. Hofstede (medisch manager) en Mw. M. Ruige (vertegenwoordiger medisch coördinatoren). Alle kinderartsen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit, inhoud en vormgeving van de opleiding kindergeneeskunde in het JKZ. Zij werken samen om een kwalitatief hoogstaande opleiding in een veilige en inspirerende omgeving neer te zetten. De kinderartsen zijn betrokken bij de opleiding door supervisie, begeleiding en evaluaties/beoordelingen op de afdelingen, tijdens (algemene en deelspecialistische) spreekuren, op de SEH en tijdens diensten. Alle kinderartsen zijn bovendien beschikbaar voor het mentoraat. Alle kinderartsen nemen zoveel mogelijk deel aan de overdrachten en onderwijsmomenten. Allen hebben ‘teach the teacher’ cursussen gevolgd. De opleider participeert regelmatig als docent in de ‘teach the teacher’ cursussen, die door het Boerhaave instituut van het LUMC in de OOR Leiden worden georganiseerd 7.2
Taakverdeling opleidersgroep
De opleider, plaatsvervangend opleider, de medisch coördinatoren van de afdelingen en de overige kinderartsen hebben allen specifieke taken en verantwoordelijkheden in de organisatie van de opleiding Dr F. Brus is vanaf 1 mei 1997 opleider kindergeneeskunde en vanaf 15 mei 2006 als zodanig in het JKZ werkzaam. Hij is verantwoordelijk voor alle zaken die de arts-assistenten kindergeneeskunde betreffen zoals het • Introductiegesprek bij aanvang van de opleiding in het JKZ • Samenstellen van een individueel stage plan voor de AIOS • Fungeren als eerste aanspreekpunt voor de groep arts-assistenten i.h.b bij problemen, die de opleiding betreffen • Coördineren wetenschappelijk onderzoek arts-assistenten • Aansturende van de opleidingsgroep en het bewaken van de afspraken gemaakt in het locaal opleidingsplan • Vertegenwoordigen van het JKZ in locale, regionale en landelijke opleidingsgremia. De opleider is lid van de centrale opleidingscommissie van het HagaZiekenhuis (maakt op dit moment deel uit van het dagelijksbestuur), de regionale opleidingscommissie kindergeneeskunde van het Leidse OOR en van het Concilium Pediatricum • Tenminste 4 keer per jaar organiseren van een locale opleidingsvergadering • Uitvoeren van een jaarlijkse kwaliteitscyclus, waarbij gebruik gemaakt wordt van kwaliteitsinstrumenten als de D-rect enquete, de SET-Q vragenlijst en een zelfevaluatie instrument • Samenstellen van een jaarverslag • Monitoren en bijhouden van de voortgang van de opleiding van de individuele AIOS door regelmatig voortgangs- en beoordelingsgesprekken te houden waarbij als leidraad het landelijk toetsingskader en de locale afspraken dienaangaande worden gebruikt • Aanvragen en voorbereiden van de opleidingsvisitatie (eerstvolgende keer maart 2013) Dr. D. Mul is sedert 1 april 2011 plaatsvervangend opleider in het JKZ. Hij neemt alle taken en verplichtingen van de opleider over als deze niet in staat is deze te vervullen door afwezigheid of 39
ziekte. Hij participeert in de voortgangs- en beoordelingsgesprekken, is mede verantwoordelijk voor het tot stand komen van het wetenschappelijk onderzoek van arts-assistenten en zorgt voor de invulling van de ochtendbesprekingen De medisch coördinatoren aangevuld met enkele andere kinderartsen (Mw Y. Koopman (MCU1), A.H.J. van Meurs (MCU2), Mw. F.G. Hofstede (MCU3), Dr. R.H. Lopes Cardozo, Mw. L. Rovekamp, Mw. A.J. Sprij, L. Wewerinke, P.T.H. van Zwieten (allen neonatologie), Mw. Dr. G. Derksen en Mw. M. Wagenvoort (polikliniek), Mw. M. Ruige (SEH)) zijn verantwoordelijk voor de directe supervisie en begeleiding van de AIOS op de klinische afdelingen, polikliniek en SEH. Zij voeren een introductiegesprek met de AIOS als hij/zij op de betrokken afdeling begint waarbij de persoonlijke leerdoelen van de AIOS en de in het locaal opleidingsplan geformuleerde leerdoelen op elkaar worden afgestemd. Zij zorgen samen met de AIOS voor verslaglegging van deze gesprekken. Daarnaast nemen zij deel aan de voortgangsgesprekken van de (plv.) opleider met de AIOS, die op hun afdeling werkzaam is. De deelspecialistische kinderartsen zijn verantwoordelijk voor de directe supervisie en begeleiding van de AIOS, die • Participeren in de deelspecialistische spreekuren gedurende de polikliniek stage in jaar 1 t/m 4 • Een verdiepings- of profileringsstage in het betreffende deelspecialisme volgen in jaar 5 7.3
Kwaliteitsbewaking
De vakgroep kindergeneeskunde van het JKZ heeft een lange traditie in het opleiden van kinderartsen, beschouwt het opleiden als één van haar prioriteiten en hecht aan de goede kwaliteit hiervan. Jaarlijks worden opleidingsklimaat en opleiders kwaliteiten van de kinderartsen door respectievelijk de D-rect enquête en de SET-Q test geëvalueerd. De kinderartsen participeren voorts in evaluatie- en beoordelingsgesprekken, evalueren patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden activiteiten van de arts-assistenten d.m.v. KPB’s, geven 360 graden evaluaties en participeren regelmatig in teach the teacher cursussen. Tenslotte wordt actief deelgenomen aan de jaarlijkse zelfevaluatie van de opleiding en de opleidersgroep. Op deze wijze bouwt de groep kinderartsen steeds opnieuw aan verdere verbetering van de opleiding kindergeneeskunde. 7.4
Opleidingsvergaderingen in het Haga
Naast de vergaderingen van de regionale opleidingscommissie kindergeneeskunde cluster LUMC (deelname: opleider en plv. opleider) en die van het landelijke Concilium Pediatricum (deelname: opleider) zijn er overleg momenten binnen het HagaZiekenhuis en binnen het JKZ, die voor de opleiding van belang zijn. Locaal opleidingsoverleg JKZ Om de maand vindt op de 1ste dinsdag van de maand vanaf 17.30 uur in vergaderruimte 2 van het JKZ overleg met de voltallige groep arts-assistenten plaats. Dit overleg wordt voorgezeten door de AIOS, die deel uitmaakt van de roostercommissie. Agendapunten worden tevoren door de arts-assistenten en de kinderartsen aan de opleider aangeleverd. Aan dit overleg wordt van de zijde van de kinderartsen in elk geval deelgenomen door de coördinatoren van de afdelingen, polikliniek en SEH, de opleider, de plaatsvervangend opleider en de medisch manager van de zorgeenheid JKZ. Tussentijds vindt veel ad hoc overleg met de arts-assistenten van de roostercommissie en met individuele arts-assistenten plaats.
40
Vergadering vakgroep kindergeneeskunde De vakgroep kindergeneeskunde vergadert 2 keer per maand. Eens per 2 maanden worden opleidingszaken geagendeerd. Dan worden de resultaten van b.v. de D-rect enquête en de SET-Q test geëvalueerd, maar worden ook de arts-assistenten kort individueel besproken. Centrale opleidingscommissie HagaZiekenhuis De centrale opleidingscommissie (COC) van het HagaZiekenhuis vergadert 5 tot 6 keer jaar. Brus is lid van het Dagelijks Bestuur van de COC Haga, dat 6 keer jaar bijeenkomt. De COC werkt aan optimalisatie van het opleidingsklimaat en de opleidingsvoorzieningen en wordt daarin actief ondersteund door het leerhuis van het ziekenhuis, de HagaAcademie. In de loop van 2011 zullen alle medisch specialistische opleidingen over een locaal opleidingsplan beschikken en vinden interne visitaties plaats. In 2010 werd een interne opleidingsdag georganiseerd, die jaarlijks zal worden herhaald.
41
8.
Supervisie
8.1
Supervisie overdag
De supervisie van de afdelingen MCU1, MCU2 en MCU3 berust met het oog op continuïteit en eenduidigheid van beleid bij een beperkte groep algemene kinderartsen. De supervisie van de afdeling neonatologie en de consulten op de kraamafdeling en de verloskamers berust bij de neonatologen. De supervisie van de polikliniek/SEH wordt door meerdere algemene en deelspecialistische kinderartsen gedaan. Op werkdagen is per dagdeel voor elke klinische afdeling en voor de polikliniek/SEH een superviserend kinderarts beschikbaar. Supervisie wordt niet gecombineerd met een spreekuur. 8.2
Supervisie in diensten
De kinderartsen van het JKZ en het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) werken intensief met elkaar samen. De meeste kinderartsen uit het MCH oefenen een deelspecialisme uit en zijn 1 of meerdere dagdelen in het JKZ werkzaam. De kinderartsen uit het JKZ en het MCH verzorgen gezamenlijk de diensten in beide ziekenhuizen. In diensten vindt supervisie van de arts-assistenten in het JKZ derhalve door de kinderartsen van beide ziekenhuizen plaats. 8.3
Gerichte deelspecialistische supervisie overdag en diensten
In het JKZ zijn meerdere kindergeneeskundige deelspecialismen vertegenwoordigd (zie tabel 15). Ook andere specialismen verlenen de zorg aan kinderen binnen hun specialismen in het JKZ (zie tabel 16). De AIOS komen hierdoor in aanraking met complexe deelspecialistische kindergeneeskundige patiënten maar ook met kinderen, die door andere specialisten worden behandeld. Overdag en tijdens diensten is voor verschillende deelspecialismen altijd een kinderarts voor gerichte begeleiding en supervisie beschikbaar Tabel 15:
Deelspecialismen en aandachtsgebieden kinderartsen JKZ en MCH
Kinderartsen JKZ Brus Derksen
fte 0,9 0,4
Clement Filippini Gijsbers Hendriks Houdijk Koopman Hofstede Groothuis Lopes Cardozo Meurs van Mul Nuijsink Rövekamp Ruige Schrama Sprij Smit Visser Wagenvoort Wewerinke
0,8 0,4 0,4 0,8 0,6 0,7 0,8 0,8 1,0 1,0 0,9 0,7 1,0 0,7 0,4 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
Deelspecialisme/algemeen neonatologie algemeen/erfelijke en aangeboren aandoeningen algemeen cardiologie maag-darm- en leverziekten maag-darm- en leverziekten endocrinologie, diabetes algemeen algemeen longziekten neonatologie algemeen/intensive care endocrinologie, diabetes longziekten neonatologie algemeen algemeen/sociale pediatrie neonatologie algemeen algemeen algemeen neonatologie
Aandachtsgebied cardiologie, infectieziekten ontwikkelingsstoornissen, diabetes endocrinologie, diabetes voeding voeding obesitas reumatologie, benigne hematologie, hemofilie benigne hematologie, incontinentieproblematiek allergologie intensive care tropische ziekten, oncologie, benigne hematologie
acute kindergeneeskunde, integratieve geneeskunde kindermishandeling longziekten maag-darm- en leverziekten, kindermishandeling
42
Zwieten van
1,0
neonatologie
Kinderartsen MCH Bolt Filippini Kingma Oele Vos Wage
0,8 0,6 0,7 0,8 0,8 0,9
Tabel 16:
Andere specialismen in het JKZ
Specialisme Anesthesiologie
Dermatologie Chirurgie Fysiotherapie
Genetica Keel, neus, oorheelkunde
Kinderneurologie
Oogheelkunde Orthopedie Plastische chirurgie Psychosociale zorg
Radiologie Urologie
Down syndroom
algemeen cardiologie algemeen algemeen algemeen algemeen
benigne hematologie allergologie nefrologie longziekten
Mw. J.M.Bauer J.Broeren Mw. S.J.M. Bubbers Mw.I.Liebich Mw. N. Ruysschaert Mw. R.Munnikes A.A.M. Offenberg T.v.d.Zwan. Dr. R.. Teepe Dr. J.H. Allema Mw. Dr. G. Zijp Joleen Boomgaart May Gijn- Huijssen van Kattendijke Alexandra Hotke Cocky Mesman van Haeringen den Hollander Dr. H.M. Blom Dr. J.P. Koopman Mw. L.K.M.C. van de Loo-Niemer Dr. J. Rijntjes J.G. Vinke Mw. E. Peters Mw. I. Snoeck-Streef Dr. L.M.E. Smit Mw. Dr. C.H. Hindaal Mw. F.L. van Erp Taalman Kip Dr. H.J. Oostenbroek Mw. C.C. Kruyff (GZ psycholoog), Mw. E. Hoey (GZ psycholoog) J.W. Struben (maatschappelijk werker) Mw. C Beveridge (maatschappelijk werkster) Mw. J. Rigterink en Mw E.A.F. van Weel (kinderpsychiater) Mw. Dr. H.M. Holscher F.M.J.A. Froeling en Dr. M. Kiewit de Jonge
43
Bijlage 1
Landelijk toetsingskader
Toetsingsmoment
3 mnd
6 mnd
9 mnd
1 jr
1 ½ jr
2 jr
2 ½ jr
3 jr
3 ½ jr
4 jr
4 ½ jr
5 jr
POP
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Voortgangsgesprek
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Toetsing kennis landelijk (thema/voortgangstoetsing/cct)
X
360 graden beoordeling*
X
CAT(critical appraisal of a topic)
X
X
Landelijk Cursorisch Onderwijs
Jaarweekend & toetsing
KPB (korte praktijk beoordeling)
Min. 10x per jaar**
KBS Praktijkvoering, management en professionaliteit
X
X X
X
Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar**
X
X
X
Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar** X
KBS (kenmerkende beroepssituatie)
X X
X
Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar** X
X
X
Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar** X
80% alle KBS*
Vaardigheidstoetsing Geschiktheidsbeoordeling
X
X
Eindpakket KBS
Eindpakket Vaardigheden (Optioneel) Specialistische vaardigheden X
X
Eindbeoordeling
X
X X
44
Bijlage 2
Formulier 360 graden beoordeling
360 graden beoordeling Naam AIOS: Uw naam:
Datum:
Functie: Afdeling: Periode waarover u AIOS beoordeelt: afgelopen… (omcirkel) week / 2 weken / maand / > 1 maand / > 3 maanden
Professionaliteit
K&W
Organisatie
Samenwerking
Communicatie
Deze AIOS ken ik goed genoeg om zijn/haar functioneren te beoordelen
OMCIRKELEN (hoe hoger hoe beter)1: 1= Geheel mee oneens; 2= Mee oneens 3= Deels mee eens/deels mee oneens 4= Mee eens; 5= Geheel mee eens NVT: Niet te beoordelen of niet van toepassing Ja/ nee
1. Communiceert goed met patiënten en familie
1
2
3
4
5
NVT
2. Communiceert goed met collegae
1
2
3
4
5
NVT
3. Staat open voor verbale en non-verbale reacties en emoties
1
2
3
4
5
NVT
4. Geeft heldere en volledige mondelinge opdrachten
1
2
3
4
5
NVT
5. Geeft helder geformuleerde schriftelijke opdrachten
1
2
3
4
5
NVT
6. Is duidelijk en volledig in schriftelijke verslaglegging
1
2
3
4
5
NVT
7. Draagt de zorg voor patiënten effectief en zorgvuldig over
1
2
3
4
5
NVT
8. Overlegt tijdig met andere zorgverleners
1
2
3
4
5
NVT
9. Waardeert/respecteert de kennis en ervaring van anderen
1
2
3
4
5
NVT
10. Houdt zich aan afspraken en aan afgesproken beleid
1
2
3
4
5
NVT
11. Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen
1
2
3
4
5
NVT
12. Coördineert de zorg voor patiënten effectief
1
2
3
4
5
NVT
13. Is bereikbaar en toegankelijk
1
2
3
4
5
NVT
14. Deelt de tijd effectief in met de juiste prioriteiten
1
2
3
4
5
NVT
15. Geeft afspraken en/of wijzigingen in beleid tijdig door
1
2
3
4
5
NVT
16. Is bereid en in staat anderen te trainen of onderwijs te geven
1
2
3
4
5
NVT
17. Geeft correct feedback op het functioneren van anderen
1
2
3
4
5
NVT
18. Stelt tijdens het dagelijks werk het belang van de patiënt centraal
1
2
3
4
5
NVT
19. Houdt bij lichamelijk onderzoek rekening met de privacy van patiënten
1
2
3
4
5
NVT
20. Kent het dossier en de toestand van de patiënt
1
2
3
4
5
NVT
21. Is zich bewust van eigen grenzen en handelt daarbinnen
1
2
3
4
5
NVT
22. Accepteert feedback van anderen
1
2
3
4
5
NVT
23. Handelt volgens de ethische gedragsregels
1
2
3
4
5
NVT
Tips of opmerkingen om het functioneren van deze arts te verbeteren. Gebruik zo nodig de achterzijde.
45
Bijlage 3
Vaardigheidslijst
Vaardigheid
Datum
Conclusie/ aandachtspunt
Paraaf supervisor1
Venapunctie Infuus neonaat Infuus (niet-neonaat) Botnaald plaatsen Lumbaalpunctie Navellijn /Centraal veneuze lijn neonaat Blaaspunctie Blaascatheter inbrengen Thoraxdrain en/of punctie Intubatie (neonaat) Port-a-cath aanprikken Reanimatie & BLS zuigeling Reanimatie & BLS groot kind ECG beoordelen X-thorax & X-BOZ beoordelen Longfunctie beoordelen Overige vaardigheden:
1
De supervisor parafeert op het moment dat de AIOS de vaardigheid in voldoende mate beheerst. De handeling kan dus meerdere malen worden uitgevoerd alvorens deze wordt geparafeerd. 46
Bijlage 4
Kennismakingsgesprek bij start in het JKZ
Secretaresse opleider maakt afspraak met AIOS, introductieklapper wordt toegestuurd Wanneer: Gesprekspartners:
voor aanvang van de opleiding in het Juliana Kinderziekenhuis Brus/Mul en eventueel AIOS, die al in het JKZ werkzaam is
Benodigdheden (1 week van tevoren bij opleider ter inzage): • bijgewerkt portfolio • persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) t.b.v. de stage in het Juliana Kinderziekenhuis • gesprekspunten van de zijde van de AIOS Gesprekspunten van de zijde van de opleider: • algemene informatie over het JKZ, wijze van werken, diensten, rooster etc.. • bespreken portfolio en CV van de AIOS, welke punten verdienen speciale aandacht • verwachtingen en doelstellingen van de AIOS m.b.t. de opleidingsperiode in het JKZ • overzicht opleidingsprogramma (afdelingsstages, stage poli/SEH, mogelijkheden voor deelspecialistische verdieping, stage overstijgende activiteiten zoals voordrachten/presentaties, cursussen, congressen). • SEH-cursus HagaZiekenhuis • toetsing, evaluaties en beoordelingen in het JKZ • mentoraat • bespreken introductieklapper en locaal opleidingsplan Verslaglegging door (plv.) opleider of AIOS. Verslag wordt in portfolio opgenomen
Bijlage 5
Introductiegesprek bij aanvang stage
AIOS maakt afspraak met supervisor afdeling of poli/SEH Wanneer: Gesprekspartners:
bij start iedere stage supervisor of coördinator afdeling/polikliniek
Benodigdheden (1 week van tevoren bij supervisor ter inzage) • Bijgewerkt portfolio • Leerdoelen AIOS voor betreffende stage • AIOS maakt agenda met gesprekspunten Gesprekspunten: • Bij aanvang gesprek afspreken wie verslag maakt • Sterke en zwakke punten van de AIOS in voorafgaande stages • Bespreken van de leerdoelen van de AIOS in deze stage • Wat kan de AIOS leren in deze stage (zie beschrijvingen stages elders in dit opleidinsgplan). Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan medisch handelen, maar ook aan andere competenties als communicatie, samenwerking en organisatie. • Afspraken maken over de toetsing in deze stage (zie hoofdstuk 1 voor toetsing per stage jaar 1 t/m 4, zie hoofdstuk 2 en bijlagen 1 t/m 10 voor toetsing stages jaar 5, zie hoofdstuk 3 voor toetsing stageoverstijgende activiteiten) • Werkwijze, vaste wekelijkse overlegsituaties • Vastleggen datum afsluitend voortgangsgesprek (eind van stage) bij secretaresse opleider Verslaglegging m.b.v. formulier door supervisor afdeling/polikliniek, stagebegeleider of AIOS Verslag wordt in portfolio opgenomen
47
Bijlage 6
Voortgangsgesprek
AIOS maakt zelf afspraak bij secretaresse opleider Wanneer: eind stage iedere stage In het eerste opleidingsjaar dient iedere 3 maanden een voortgangsbeoordeling plaats te vinden en te worden gedocumenteerd a.h.v. het officiële formulier van de MSRC Gesprekspartners:
supervisor afdeling of stagebegeleider en (plv.) opleider
Benodigdheden (1 week van tevoren ter inzage): • AIOS maakt agenda met gesprekspunten • Elektronisch portfolio minimaal 1 week tevoren actualiseren: Gesprekspunten: • Identificeren sterke en zwakke punten • Vastleggen op welke wijze zwakke punten kunnen worden verbeterd • Vastleggen hoe deze verbetering getoetst wordt • Bespreken opties differentiatie / specialisatie (in latere opleidingsjaren) • Bespreken leerklimaat voor de AIOS Verslaglegging m.b.v. formulier elektronisch portfolio door AIOS of door (plv) opleider Verslag wordt in portfolio opgenomen, kopie in dossier opleider
Bijlage 7
Einde jaarsgesprekken (geschiktheidsbeoordeling)
AIOS maakt afspraak bij secretaresse opleider Wanneer: Gesprekspartners:
eind ieder opleidingsjaar (plv) opleider in aanwezigheid van mentor
Benodigdheden: • Agenda door AIOS (1 week van tevoren inleveren) • Elektronisch portfolio (ruim van tevoren inleveren) actualiseren met aandacht voor: o Zelfbeoordeling m.b.v. 360 graden feed back formulier o KBS’en, die zijn afgesloten tot nu toe o Persoonlijk Ontwikkelings Plan o Resultaten patiëntgebonden en niet patiëntgebonden toetsingsmomenten o Informatie mbt relevante activiteiten op één of meerdere competentiegebieden o Reflectie op eigen functioneren op basis van voorafgaande informatie o Beoordelingen door de kinderartsen (verzamelen door opleider) Werkwijze/aandachtspunten: • Identificeren sterke en zwakke punten • Vastleggen op welke wijze zwakke punten kunnen worden verbeterd • Vastleggen hoe deze verbetering getoetst wordt • Bespreken of AIOS tot nu toe aan landelijk toetsingskader voldoet (zie bijlage 16) • Bespreken opties differentiatie / specialisatie (in latere opleidingsjaren) • Bespreken leerklimaat voor de AIOS • Aandacht CV i.h.b. voor congressen, cursorisch onderwijs, cursussen • Beoordelen portfolio Verslaglegging door (plv) opleider , opnemen in portfolio en in dossier opleider AB-formulier wordt ingevuld door opleider en in portfolio AIOS en dossier opleider opgenomen Aan eind van eerste jaar onder voorbehoud toegekende korting definitief maken en wijzigingen in opleidingsschema voor 31 oktober van het zelfde jaar doorgeven aan MSRC 48
Bijlage 8
Reflectie gesprek
AIOS maakt afspraak Wanneer: Gesprekspartners:
bij voorkeur tijdens iedere stage (aanbevolen 2 keer per jaar) mentor
Verslaglegging door AIOS. AIOS bepaalt wat van de reflectiegesprekken in het portfolio wordt opgenomen.
49