Van Mourik Broekmanweg 6 Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl
TNO-rapport
T +31 15 276 30 00 F +31 15 276 30 10
[email protected]
2008-D-R0471
Logistieke Ketenregie: het supporten waard! Samenvatting resultaten ketenstudie IMPULS
Datum
31 maart 2008
Auteur(s)
Bart Kuipers, Bas van der Moolen en Kees Verweij, m.m.v. Sandra Krupe, Hein van Rijswijck en Gerwin Zomer
Opdrachtgever
Ministerie van V&W, Projectmanager IMPULS, mr. J.W.G. Floor
Aantal pagina's
23 (incl. bijlagen) 1
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
2 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Inleiding en aanpak ketenstudie ................................................................................... 3 Aanleiding IMPULS ketenstudie..................................................................................... 3 Doel IMPULS ketenstudie............................................................................................... 3 Aanpak IMPULS ketenstudie .......................................................................................... 3 Organisatie IMPULS ketenstudie .................................................................................... 4 Leeswijzer IMPULS ketenstudie ..................................................................................... 4 Leeswijzer van deze rapportage....................................................................................... 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Invloed Supply Chain Management op economie en maatschappij.......................... 5 SCM: besturen en beheersen van netwerken ................................................................... 5 Het SCM-sectorhuis: logistiek is meer dan fysieke activiteiten ...................................... 5 Vijftien soorten support diensten voor de Nederlandse logistiek .................................... 7 Schatting economische en maatschappelijke waarde van logistiek en SCM ................... 7 Maatschappelijk rendement van de sector logistiek en SCM .......................................... 8 De invloed van SCM op het functioneren van mainports .............................................. 10
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Kansen voor onderscheidende SCM diensten ........................................................... 12 Specifieke kansen per sector.......................................................................................... 12 Generieke kansen voor logistieke diensten.................................................................... 13 Generieke kansen voor support diensten ....................................................................... 15 Belemmeringen voor de inzet van onderscheidende SCM-kansen................................ 16
4
Mogelijke interventies van de overheid om logistieke innovatie te bevorderen ..... 19
5
Gebruikte literatuur .................................................................................................... 21
Bijlage 1: Overzicht van support activiteiten en logistieke diensten ....................................... 22
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
3 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
1 Inleiding en aanpak ketenstudie
1.1
Aanleiding IMPULS ketenstudie
In de Beleidsbrief Logistiek en Supply Chains (Ministerie V&W, 2006) staat dat we in Nederland goud in handen hebben. Onze infrastructuur is al goed en wordt nog beter. Daarnaast levert ons logistieke bedrijfsleven diensten van hoge kwaliteit. Op dat stevige fundament moeten we verder bouwen aan een kennisgestuurde en innovatieve logistieke sector om Nederland sterk en concurrerend te houden. De ambitie van de Beleidsbrief is dat het (logistieke) bedrijfsleven het maatschappelijk rendement van het goederenvervoer verhoogt door naast transportfaciliteiten en traditionele logistieke diensten nieuwe aanvullende diensten te ontwikkelen.
1.2
Doel IMPULS ketenstudie
Doel van deze studie is om een inhoudelijke verdieping te geven van het belang van SCM voor Nederland. Dit is op de volgende manier gebeurd: •
•
•
1.3
Er is een nadere onderbouwing gemaakt van het belang van logistiek voor de Nederlandse economie, de doorwerking van SCM-ontwikkelingen in de Nederlandse economie en de relatie met de mainports gegeven. Hierbij hoort het operationaliseren van begrippen als SCM en maatschappelijk rendement (in termen van werkgelegenheid en toegevoegde waarde). Vervolgens zijn de kansen die in de Beleidsbrief worden aangestipt verder uitgewerkt. Wat zijn de aanvullende diensten waarmee we meer aan logistiek kunnen verdienen? Welke typen diensten, in welke sectoren vormen de grote kansen, enerzijds in de logistieke sector en anderzijds in de toeleverende sectoren? Tot slot zijn de belemmeringen uitgewerkt die de realisatie van deze kansen in de weg staan. Aanpak IMPULS ketenstudie
De studie heeft de volgende activiteiten omvat: • • •
•
Belang en betekenis van SCM. Op basis van bestaande kennis en publicaties wordt het belang van SCM voor het bedrijfsleven en de Nederlandse economie en samenleving beschreven. Raamwerk diensten. Beschreven wordt welke diensten met SCM-diensten worden bedoeld. Waar hebben we het over als we over logistieke diensten spreken en wat zijn supportdiensten? Kansen en kansrijke sectoren. Aan de hand van cases is geanalyseerd waar concrete kansen zijn voor SCM diensten. Er is voor gekozen om een aantal ketens in vier sectoren te onderzoeken, die - ook op het punt van synergie-effecten in de mainports - aansprekend zijn en wat betreft karakteristieken de Nederlandse logistieke sector representeren. Deze vier sectoren zijn: sierteelt, elektronica, supermarkten en basischemie. Belemmeringen van overheidswege. Op basis van de uitkomsten van de vorige stap is aangegeven of er belemmeringen van overheidswege zijn die de realisatie van de
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
4 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
benoemde SCM-kansen in de weg staan. Dit is gedaan voor de specifieke cases, maar ook op generiek niveau. 1.4
Organisatie IMPULS ketenstudie
De activiteiten in deze ketenstudie zijn begeleid door een interdepartementale klankbordgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (Impuls, DGTL- programma’s en FMC), het ministerie van EZ en het ministerie van LNV. 1.5
Leeswijzer IMPULS ketenstudie
Naast deze samenvattende rapportage zijn de volgende rapporten voortgekomen uit de studie: • Een achtergrondrapport “Logistieke Ketenregie, het supporten waard!”. • Quick scan Supply Chain Management in 10 sectoren. Dit is een rapport met een overzicht van huidig gebruik en mogelijkheden van SCM en ketenregie in tien sectoren. • Vier sectorrapporten met verdiepende analyses van huidig gebruik en mogelijkheden van SCM en ketenregie in de sectoren sierteelt, basischemie, supermarkten en elektronica. 1.6
Leeswijzer van deze rapportage
In hoofdstuk 2 van deze rapportage wordt de economische en maatschappelijke waarde van SCM-activiteiten voor Nederland aangegeven. Dit gebeurt met behulp van het SCM-sectorhuis, dat een overzicht geeft van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van alle logistiek-gerelateerde activiteiten in Nederland. Deze waarde van SCM wordt ook aangegeven voor de mainports van Nederland. Hoofdstuk 3 geeft vervolgens de kansen voor het ontwikkelen en aanbieden van onderscheidende SCM-diensten die er in verschillende economische sectoren in Nederland liggen. Deze kansen zijn er voor de ontwikkeling van logistieke diensten zelf, zoals transport, opslag en Value Added Logistics, en de ontwikkeling van support diensten, zoals bancaire en juridische diensten, onderhoud en verzekeringen, etc. Naast de kansen zelf worden ook belemmeringen voor het benutten van die kansen in kaart gebracht. Hoofdstuk 4 geeft tenslotte een overzicht van de mogelijkheden die overheden hebben om met gericht beleid de ontwikkeling van SCM in Nederland te ondersteunen.
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
5 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
2 Invloed Supply Chain Management op economie en maatschappij
2.1
SCM: besturen en beheersen van netwerken
Supply Chain Management (SCM) is gericht op het optimaal besturen en beheersen (regisseren) van operationele processen in het logistieke netwerk door (een groep van) bedrijven, met als doel om de service aan de klant te verhogen en/of de integrale logistieke kosten te verlagen. In feite komt de logistieke strategie van een bedrijf tot uiting in het gevoerde SCM. Met SCM streeft een bedrijf naar meer efficiency (dezelfde zaken beter doen) en effectiviteit (de zaken anders, innovatief aanpakken) in zijn logistieke proces, alleen of in samenwerking. De Commissie van Laarhoven (2007) heeft aangegeven dat de inzet van effectief SCM essentieel is voor de concurrentiekracht van Nederlandse bedrijven. Logistieke ketens en netwerken worden steeds mondialer en complexer. Zo vindt productie tegenwoordig steeds vaker in China plaats terwijl de eindklant zich in Europa bevindt. Binnen Europa wordt Oost-Europa steeds belangrijker; als productielocatie en als afzetmarkt. Nederlandse bedrijven moeten continu blijven innoveren in processen en systemen om deze logistieke ketens en netwerken te blijven besturen en beheersen met SCM. Het toenemende gebruik van logistieke netwerken door Nederlandse en in Nederland gevestigde verladers, retailers en dienstverleners heeft ook gevolgen voor burgers en overheden. De steeds betere beheersing van logistieke activiteiten via SCM moet naadloos aansluiten bij de toenemende duurzaamheideisen vanuit burgers en samenleving. In reactie op deze eisen zijn er verschillende grotere bedrijven die kansen voor SCM-innovaties benutten vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld door goederen te bundelen waardoor minder transport nodig is. In de Beleidsbrief Logistiek en Supply Chains van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2006) wordt aangegeven dat het ontwikkelen van ketenregie en andere support diensten een belangrijke toegevoegde waarde kan betekenen naast traditionele logistieke activiteiten als transport, overslag, opslag en warehousing. In dit samenvattend rapport brengen we deze toegevoegde waarde in kaart middels het SCM-sectorhuis, dat ook de sterke relaties tussen de ontwikkeling van traditionele en innovatieve logistieke activiteiten in Nederland laat zien. 2.2
Het SCM-sectorhuis: logistiek is meer dan fysieke activiteiten
Alhoewel er in Nederland veelal overeenstemming is over de inhoud van het begrip SCM, is de reikwijdte van SCM soms nog onderwerp van discussie. Concreet gaat het hierbij om de vraag: welke activiteiten worden nu wel tot SCM gerekend en welke niet? Volgens sommigen omvat SCM heel breed alle logistieke activiteiten plus de ondersteunende support diensten, terwijl anderen een nauwere reikwijdte van SCM zien en vooral de ketenregiediensten onder SCM vatten. In deze ketenstudie, die bedoeld is om de kansen van SCM in kaart te brengen, hanteren we een brede definitie van SCM waarin vijf soorten diensten te onderscheiden zijn:
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
6 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
1. Het fysieke transport en overslag van goederen, vaak uitgevoerd door transportbedrijven en stuwadoors; 2. De fysieke opslag en warehousing van goederen, uitgevoerd door transportbedrijven, logistieke dienstverleners en groothandelsbedrijven; 3. Het uitvoeren van Value Added Logistics (afgekort tot VAL), bijvoorbeeld ompakken, labellen, repareren en assembleren, en Value Added Services (VAS), bijvoorbeeld call center activiteiten, training en directe beoordeling en afhandeling van klachten en garanties, vaak uitgevoerd door logistieke dienstverleners; 4. Het besturen en beheersen van goederenstromen via ketenregie, uitgevoerd door logistieke dienstverleners maar ook door verladers zelf. 5. Het ontwikkelen en aanbieden van support diensten aan de logistieke sector, bijvoorbeeld bancaire diensten, uitzenddiensten en opleidingen. Deze diensten worden vaak aangeboden door partijen in de zakelijke dienstverlening. Er zijn in dit onderzoek in totaal 15 support diensten onderscheiden die toeleveren aan de logistieke sector (zie paragraaf 2.3). Deze vijf soorten diensten vormen samen het SCM-sectorhuis, dat hieronder (figuur 1) is weergegeven. De activiteiten in het sectorhuis vullen elkaar aan en geven gezamenlijk een overzicht van de logistieke sector (1 tot en met 4) en support activiteiten ten behoeve van de logistieke sector (5).
5. Support activiteiten
4.Ketenregie
15 support activiteiten: • financiën: leasing, accountancy, verzekering, bancair • wet/regelgeving: juridisch, douane, certificering • informatie: marketing, IT, consultancy • arbeid: uitzend, opleiding, beveiliging • goederen: onderhoud, materials handling
•
Besturen en beheersen van logistieke netwerken
3.VAL en VAS • Value Added Logistics: van ompakken tot repareren • Value Added Services: van call centers tot financiële diensten
2.Opslag en warehousing • Opslag: aanhouden van voorraden • Warehousing: optimaliseren van voorraadhoogte
1.Transport en overslag • Transport: vervoer van A naar B • Overslag: tussen/binnen vervoerswijzen
Figuur 1:
Het SCM-sectorhuis
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
7 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
2.3
Vijftien soorten support diensten voor de Nederlandse logistiek
Vanuit de traditioneel sterke positie als “Nederland Handelsland” hebben zowel de logistiek als zakelijke dienstverlening zich de afgelopen decennia sterk ontwikkeld. Het is daarom niet verwonderlijk dat zich in Nederland een groot aantal specifieke support diensten heeft ontwikkeld voor de logistieke sector. In een nadere analyse heeft TNO 15 soorten onderscheiden, deze zijn als volgt onder te verdelen: • • • • •
Diensten voor betere financiële beheersing: leasing, accountancy, verzekering, bancair; Diensten met betrekking tot toepassing van wet/regelgeving: juridische zaken, douane en certificering; Diensten voor betere informatievoorziening: marketing, IT, consultancy; Diensten voor flexibele arbeid; uitzendbureaus, opleidingen, beveiliging; Diensten voor beter goederenbeheer: onderhoud, materials handling.
Deze 15 soorten supportdiensten zijn op hun beurt onder te verdelen in 75 specifieke supportdiensten. Een overzicht van deze specifieke supportdiensten is te vinden in bijlage 1. 2.4
Schatting economische en maatschappelijke waarde van logistiek en SCM
De economische en maatschappelijke waarde van alle logistieke en SCMactiviteiten is aanzienlijk voor Nederland. Hoe hoog deze precies is, is op basis van bestaande statistieken lastig te bepalen; de wijze van statistiekverzameling sluit niet aan op deze wijze van kijken naar het belang van logistiek en SCM. Er zijn echter wel diverse statistieken en onderzoeksrapporten beschikbaar (CPB 2007, McKinsey 2007, TNO 2003, Commissie van Laarhoven 2006) op basis waarvan een onderbouwde schatting kan worden gemaakt. TNO schat op basis van verschillende recente onderzoeken en publicaties dat de toegevoegde waarde van alle activiteiten in het SCM sectorhuis voor Nederland voor 2003/2004 iets boven de € 35 miljard ligt, en de bijbehorende werkgelegenheid iets boven de 700.000 personen. Dit is respectievelijk 7,5% van de toegevoegde waarde en 8,5% van de werkgelegenheid in geheel Nederland. Een uitsplitsing van deze toegevoegde waarde en werkgelegenheid is te vinden in figuur 2 op de volgende pagina. Geconcludeerd wordt dat de economische en maatschappelijke waarde van de logistieke en SCM-functie voor Nederland de laatste 10 tot 15 jaar onderschat is. Dit komt vooral doordat nieuwe logistieke en SCM-diensten als VAL/VAS, ketenregie en supportdiensten de laatste 10 tot 15 jaar sterk in omvang zijn gegroeid, en niet in bestaande statistieken worden meegenomen. De in het sectorhuis onderscheiden toegevoegde waarde (7,5%) en werkgelegenheid (8,5%) van logistiek en SCM leveren hiermee een substantiële bijdrage aan de positie van Nederland als handelsland.
8 / 23
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008 Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
Werkgelegenheid en toegevoegde waarde logistiek 2003/2004 Werk: 120.000 TW: € 9,0 miljard
5. Support activiteiten
4.Ketenregie
15 support activiteiten: • financiën: leasing, accountancy, verzekering, bancair • wet/regelgeving: juridisch, douane, certificering • informatie: marketing, IT, consultancy • arbeid: uitzend, opleiding, beveiliging • goederen: onderhoud, materials handling
•
Werk: 20.000 TW: € 2,5 miljard
Besturen en beheersen
Werk: 220.000 TW: € 10,0 miljard
3.VAL en VAS • VAL: ompakken tot repareren • VAS: call center tot fin. dienst
2.Opslag en warehousing
Werk: 100.000 TW: € 4,0 miljard
• Opslag: aanhouden voorraden • Warehousing: optimaliseren voorraden
1.Transport en overslag
Bronnen cijfers figuur: TNO obv. McKinsey 2007, CPB 2007, Comm. van Laarhoven 2006 en TNO 2001
• Transport: vervoer van A naar B • Overslag tussen vervoerswijzen
Logistieke sector excl. support activiteiten (1 t/m 4) Logistieke sector incl. support activiteiten (1 t/m 5)
Figuur 2:
2.5
Werk: 248.000 TW: € 10,2 miljard
Werk: 588.000 (7%) Werk: 708.000 (8,5%)
TW: € 26,7 miljard (5,5%) TW: € 35,7 miljard (7,5%)
Geschatte waarde van logistieke en SCM bedrijvigheid voor de Nederlandse economie en maatschappij in 2003/2004
Maatschappelijk rendement van de sector logistiek en SCM
Zoals in paragraaf 1.1. is gesteld staat in de Beleidsbrief Logistiek en Supply Chains dat het (logistieke) bedrijfsleven het maatschappelijk rendement van het goederenvervoer moet verhogen door naast transport- en traditionele aanvullende diensten als opslag en warehousing ook nieuwe aanvullende diensten als VAL/VAS en ketenregie te ontwikkelen. Het maatschappelijk rendement definiëren we als de gecreëerde toegevoegde waarde en werkgelegenheid van logistiek en SCM, rekening houdend met de maatschappelijke kosten, zoals luchtverontreiniging en geluid. Het maatschappelijk rendement van de gehele sector is afhankelijk van de mix van aangeboden diensten. Het rendement van de logistieke sector is positief te beïnvloeden door de toegevoegde waarde per eenheid productie of dienstverlening te vergroten, of door de maatschappelijke kosten te verlagen. Dit kan bereikt worden door in te zetten op de groei van VAL/VAS activiteiten, ketenregie en ook supportdiensten. Op deze drie etages van het SCM-sectorhuis is het maatschappelijk rendement relatief hoog. Om succesvol VAL- en VAS-activiteiten op te zetten en uit te breiden, hebben logistieke dienstverleners verschillende supportdiensten nodig, zoals materials handling oplossingen, uitzendbureaus, opleidingsinstituten, IT-systemen en bancaire dienstverlening. De traditionele aanwezigheid van deze supportdiensten in Nederland stimuleerde de opzet van VAL/VAS. De successen in VAL/VAS uitvoering zorgen er op hun beurt weer voor dat logistieke dienstverleners ketenregie kunnen gaan uitvoeren voor hun klanten. Voorbeelden hiervan zijn te
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
9 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
vinden in de elektronica sector, waar computers eerst alleen werden geassembleerd, van een handleiding voorzien en verpakt, maar tegenwoordig ook retour worden genomen, gerepareerd en financieel afgehandeld, waarbij de regie van de after sales keten in Europa door sommige elektronicafabrikanten geheel is uitbesteed aan logistieke dienstverleners. Dit zorgt op zijn beurt weer voor de ontwikkeling van innovatieve support activiteiten. Op deze wijze gaat de groei hand in hand en ontstaat er een vliegwiel voor waardecreatie (in geld en werkgelegenheid) in het bovenste deel van het sectorhuis, dat rendement oplevert voor de Nederlandse maatschappij, ook omdat er relatief weinig externe kosten zijn. Dit mechanisme voor de creatie van toegevoegde waarde is afgebeeld in figuur 3. Het vliegwiel voor waardecreatie kan echter niet (blijven) bestaan zonder de vraag van verladers om uitvoering van de fysieke logistieke activiteiten transport, overslag, opslag en warehousing in Nederland. Zonder fysieke logistieke behandeling van goederen is het onmogelijk om VAL en VAS activiteiten te ontwikkelen, en valt het vliegwiel stil. Ook voor de ontwikkeling van supportdiensten is het van groot belang dat er voldoende fysieke logistieke activiteiten in Nederland verricht worden. Zo is het voor ontwikkelaars van materials handling apparatuur lastig om innovatieve producten te ontwikkelen zonder dit in de praktijk te kunnen testen. De conclusie is dat logistieke bedrijven in Nederland door toepassing van SCM via VAL/VAS en ketenregie steeds mogelijkheden hebben om meer toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de logistieke sector te creëren, daarbij ondersteund door een groeiende support sector. Deze toegevoegde waarde en werkgelegenheid leiden door een hogere arbeidsproductiviteit uiteindelijk ook tot een hoger maatschappelijk rendement.
10 / 23
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008 Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
Sterke verankering VAL/VAS en ketenregie bevordert verdere ontwikkeling sector support activiteiten
5. Support activiteiten
4.Ketenregie
15 support activiteiten: • financiën: leasing, accountancy, verzekering, bancair • wet/regelgeving: juridisch, douane, certificering • informatie: marketing, IT, consultancy • arbeid: uitzend, opleiding, beveiliging • goederen: onderhoud, materials handling
•
Besturen en beheersen van logistieke netwerken
Waarde creatie
Sterke sector van support activiteiten in Nederland bevorderen toekomst VAL/VAS en ketenregie
3.VAL en VAS • Value Added Logistics: van ompakken tot repareren • Value Added Services: van call centers tot financiële diensten
2.Opslag en warehousing • Opslag: aanhouden van voorraden • Warehousing: optimaliseren van voorraadhoogte
1.Transport en overslag • Transport: vervoer van A naar B • Overslag: tussen/binnen vervoerswijzen
Figuur 3: 2.6
Maatschappelijke waardecreatie bovenin het SCM sectorhuis
De invloed van SCM op het functioneren van mainports
De twee Mainports Rotterdam en Schiphol zijn de meest omvangrijke en vitale onderdelen van de logistieke infrastructuur van ons land. De overslag en de transportdiensten (etage 1) zijn sterk in de mainports geconcentreerd. Opslag en warehousing (etage 2) en VAL/VAS (etage 3) kennen voor bepaalde SCMactiviteiten een zwaartepunt in de mainports, maar vinden ook veel op andere locaties plaats. Support diensten zijn weer sterk in de mainports geconcentreerd door de omvang van de vraag naar dienstverlening en kennen zwaartepunten gerelateerd aan IT, scholing, douanediensten en certificering. Het aandeel van Rotterdam in de werkgelegenheid en toegevoegde waarde van het SCMsectorhuis bedraagt respectievelijk 9% en 23% van de totale SCMwerkgelegenheid in ons land. De werkgelegenheid in de luchtvrachtsector op/rond Schiphol bedraagt 24 duizend werkzame personen. Dit betekent dat ruim een derde van de totale werkgelegenheid op/rond Schiphol betrekking heeft op de luchtvracht- en SCM-sector en dat het aandeel van Schiphol in de werkgelegenheid van het totale SCM-sectorhuis 3,4% bedraagt. In tabel 1 staat deze logistieke werkgelegenheid en toegevoegde waarde in de mainports nader toegelicht, waarbij het opvallend is dat deze bijdrage relatief beperkt is. De reden is dat veel logistieke werkgelegenheid en toegevoegde waarde in Nederland zit in het dagelijks distribueren van consumenten- en industriële goederen, bijvoorbeeld van eigen vervoerders. Deze stromen gaan slechts zelden via de mainports.
11 / 23
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008 Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
Nederland ToeWerkgevoegde gelegenwaarde heid
Mainport Rotterdam ToeWerkgevoegde gelegenwaarde heid
Mainport Schiphol ToeWerkgelegen- gevoegde waarde heid
Logistieke support
120
9,0
11,0
0,9
3,0
0,2
Ketenregie VAL/VAS
20 220
2,5 10,0
15,5
1,4
7,3
0,4
Transport, overslag & opslag/warehousing
348
14,2
38,1
5,9
13,6
0,8
Totaal Aandeel mainports in totale SCM-diensten
708
35,7
64,6
8,2
23,9
1,4
100%
100%
9,1%
23,0%
3,4%
3,9%
Bron: inschatting TNO ob.v. SEO, TNO, BCI (2006), RebelGroup/BCI (2005), Ecorys (2005), Bureau Louter (2003)
Tabel 1: Aandeel werkgelegenheid en toegevoegde waarde van SCM-diensten van mainport Rotterdam en Schiphol in de totale werkgelegenheid en toegevoegde waarde van SCM-diensten in Nederland in 2003/2004. Werkgelegenheid * 1.000 werkzame personen, toegevoegde waarde * miljard Euro.
De mainports moeten inspelen op de voortdurend veranderende eisen die SCM stelt aan hun functioneren. Innovaties die zich in deze mainports afspelen moeten ‘matchen’ met de eisen die SCM aan het functioneren van de mainports stelt. Mainport Rotterdam en Schiphol scoren op veel van deze SCM-eisen goed, zoals know-how, het aanbod van gebouwen/terreinen en het aanbod van ondersteunende diensten. Maar er zijn ook eisen waar beide mainports minder goed op scoren, zoals betrouwbaarheid (vooral Rotterdam) en kosten van opslagruimte, bedrijfsterreinen en arbeid. SCM hecht in het bijzonder aan een hoge betrouwbaarheid. Betrouwbaarheid als cruciale eis vraagt een grote transparantie in de supply chain. Mainports kunnen het zich daarom niet meer veroorloven om als een black box te opereren. Ondersteunende IT-diensten, zoals Portinfolink (Rotterdam) en Cargonaut (Schiphol), leveren deze transparantie.
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
12 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
3 Kansen voor onderscheidende SCM diensten Om de kansen van voor hoogwaardige logistieke diensten en voor supportdiensten voor ondersteuning van logistieke activiteiten voor het Nederlandse bedrijfsleven te identificeren is een uitgebreide analyse uitgevoerd op de onderscheidende toepassing van deze diensten in de volgende vier sectoren: • Elektronica; • Supermarkten; • Sierteelt; • Basischemie. Er is in samenspraak met de klankbordgroep voor deze vier sectoren gekozen vanwege het feit dat zij met kun producten en organisatiestructuur een dwarsdoorsnede vormen van de Nederlandse productie en handelseconomie. Uit de sectoranalyse zijn zowel sectorspecifieke kansen voor de verdiepte/verbrede inzet van SCM naar voren gekomen (paragraaf 3.1) als generieke kansen voor logistieke diensten (paragraaf 3.2) en voor supportdiensten (paragraaf 3.3). Ook zijn belemmeringen voor deze kansen geïdentificeerd (paragraaf 3.4). 3.1
Specifieke kansen per sector
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste specifieke kansen per sector aangegeven, en is aangegeven wat de belemmeringen daarvoor zijn. Voor een uitgebreide beschrijving van de cases verwijzen wij naar de achtergrondrapportages.
13 / 23
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008 Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
Sector
Belangrijkste SCM kansen
Elektronica
• Verder uitdiepen en uitbouwen van VAS/VAL en retourlogistieke activiteiten
Sierteelt
• Uitbouwen van de (virtuele) draaischijffunctie van de sector
Supermarkten
• Ontwikkeling van geavanceerde logistieke handling en distributieconcepten o.b.v. kleine ruimtes en/of beperkt beschikbare infrastructuur • Verhogen van de logistieke efficiëntie/duurzaamheid door samenwerking en bundeling (swapping)
Basischemie
Tabel 2:
3.2
Belangrijkste belemmeringen voor SCMkansen • De concurrentiepositie van Nederland vermindert ten gunste van België en Duitsland • Samenwerkingsverbanden komen onvoldoende van de grond, door onvoldoende vertrouwen en onderscheidend vermogen van bedrijven binnen de sector. • Sectorpartijen moeten inspelen op verschillende logistieke ketens, bijvoorbeeld directe handel buiten de veiling om. Deze stromen zijn meer footloose. • Regionale beperkingen voor efficiënte distributie (verschillende venstertijden). • Beperkte bereidheid om te betalen voor duurzamere of milieuvriendelijke producten • Verhardende concurrentie tussen de grotere basischemische bedrijven zorgen dat swap-mogelijkheden minder worden uitgenut
Meest belangrijkste kansen uitbreiding SCM- en ketenregieactiviteiten
Generieke kansen voor logistieke diensten
Uit de sectoranalyses komen generieke kansen voor logistieke diensten naar voren die van toepassing zijn op meerdere/alle sectoren. 1. Nederland trekt de rol van ketenregisseur naar zich toe: De inzet van SCM om distributiediensten over geheel Europa te coördineren en waar mogelijk te bundelen wordt steeds interessanter, omdat Europese distributienetwerken geografisch omvangrijker en complexer worden. Vanwege de uitbreiding van het aantal klanten en distributiecentra in Oost-Europa zal ook de te behalen synergie groter worden. Er is hierbij sprake van een transitie in de functie van regionale DC’s in OostEuropa: deze worden van pure voorraadpunten een plaats waar VAL/VAS activiteiten kunnen worden uitgevoerd. Nederlandse logistieke dienstverleners kunnen gebruik maken van verschillende supportdiensten om gezamenlijk deze kansen te grijpen, bijvoorbeeld specifieke (keten-) adviseurs, IT hard en software leveranciers, materials handling aanbieders, bancaire- en verzekeringsdiensten. 2. Nederland is de kraamkamer voor innovatieve logistieke concepten: Door toepassing van innovatieve logistieke besturingsconcepten kan efficiënter getransporteerd worden en kunnen ook lagere kosten en meer duurzaamheid bereikt worden. De steeds betere informatiebeschikbaarheid en –uitwisseling zullen een positief effect hebben op het (maatschappelijk) rendement van de keten. Tot nu toe
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
14 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
worden SCM-innovaties vaak niet door alle partijen in een keten gedragen, waardoor het logistieke proces op ketenniveau suboptimaal is. De supermarktsector kan wat dat betreft als kraamkamer gezien worden. Deze sector is vergeleken met andere sectoren zeer innovatief gebleken. Zo zijn er o.a. verschillende transactieinnovaties als bijvoorbeeld Factory Gate Pricing (FGP) toegepast, terwijl ook innovaties van organisatievormen zoals collaborative planning, forecasting & replenishment (CPFR), vendor managed inventory (VMI) en ketensynchronisatie in deze sector ontwikkeld zijn. Benodigde support diensten zijn IT hard en software leveranciers, bancaire- en verzekeringsdiensten, opleidingsinstituten en uitzendbureaus. Om deze concepten verder te ontwikkelen en uit te rollen voor gebruik in andere sectoren zou er een mechanisme ontwikkeld moeten worden die deze brugfunctie kan vervullen naar andere sectoren. 3. Nederland is leading in IT en bouwt hiermee de (virtuele) draaischijffunctie uit: Het bieden van effectieve ketenregiediensten in bijvoorbeeld de sierteeltketen wordt steeds belangrijker voor Nederland. De mondiale positie als draaischijf komt onder druk te staan door rechtstreekse handel via internet. Om nieuwe handelsvormen te benutten in plaats van deze te zien als een bedreiging is het essentieel dat de beste partij de regisseursrol op zich neemt. Veel SCM-regie activiteiten gebeuren nog op ad hoc basis en kunnen efficiënter. Veilingen en handelaren willen meer betekenen t.a.v. de regievoering, maar de vraag is wie deze kans gaat pakken. Hetzelfde geldt voor partijen in andere sectoren, zoals in de electronics sector voor wat betreft de vestiging van EDC’s. Om deze bedreiging om te buigen naar een kans is er behoefte aan supportdiensten op het gebied van bijvoorbeeld innovatieve douane afhandelingsconcepten zoals AEO, certificatiediensten en IT hard/software. Daarmee kan op een onafhankelijke manier invulling gegeven worden aan de regisseursrol om uiteindelijk op een efficiëntere manier vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. 4. Nederland loopt voorop als het gaat om duurzaamheid: Op het gebied van supply chains kunnen de komende jaren belangrijke innovaties verwacht worden, die logistieke processen optimaliseren naar duurzaamheid. De focus is op minder volume, gewicht, kilometers en het uitvoeren van transport op een zo milieuvriendelijk mogelijke manier. Dit kunnen proces- (bijvoorbeeld carbon footprint berekeningen) of product (bijvoorbeeld biologisch afbreekbare verpakkingen) innovaties zijn. De modal shift van snijbloemen vanuit de lucht naar de zeecontainer is een vorm van een procesinnovatie die bijdraagt aan een meer duurzame supply chain. Het toevoegen van water aan bijvoorbeeld frisdrank bij de consument thuis in plaats van op de productielocatie is een vorm van productinnovatie (postponed manufacturing). Het optimaliseren vanuit duurzaamheid geeft andere inzichten dan optimaliseren vanuit een economisch perspectief. Er is dan ook vraag naar supportdiensten die de milieubelasting van elke stap in de supply chain in kaart kunnen brengen, deze komen o.a. terug in opleidingen en certificatie. 5. Nederland verdient meer aan logistiek door het aanbieden van innovatieve VAL/VAS diensten: Het palet aan VAL/VAS diensten is in de loop der jaren uitgebreid. Door de juiste value added services aan te bieden ontstaan voor partijen in diverse sectoren kansen om dé dienstverlener van grote retailers en eindklanten te worden. In de sierteeltsector kunnen handelaren zich bijvoorbeeld doorontwikkelen tot flower providers door meer regie te gaan voeren en VAL te
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
15 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
gaan leveren (zoals boeketten maken), terwijl in de electronics sector naast assembleren en repareren ook garantie afhandeling en retourlogistiek (cradle-tocradle) tot de mogelijkheden gaat behoren. Hiervoor zijn bancaire diensten gewenst, evenals materials handling oplossingen, verzekeringen en beveiligingsdiensten. 3.3
Generieke kansen voor support diensten
De benoemde supportdiensten zijn als toeleveranciers essentieel om een groei in het uitvoeren van hoogwaardige logistieke diensten mogelijk te maken. Naast de faciliterende functie van de supportdiensten voor het logistieke proces zijn er ook kansen voor supportdiensten an sich. Dit zijn de volgende:
1. Nederland is trendsetter als het gaat om de ontwikkeling en afhandeling van bancaire diensten: Bancaire diensten worden steeds belangrijker voor handelsondernemingen omdat er een trend is ontstaan om niet alleen de voorraad te financieren maar ook een deel van het voorraadrisico, met als direct gevolg een grotere vraag naar verzekeringsdiensten. Daarnaast zal door de uitbreiding van supply chain netwerken en door toename van volume van de handel ook de vraag naar financiering groter worden. Op het gebied van betalingsverkeer heeft Nederland een zeer goede positie, de EU-harmonisatie is de mogelijkheid om binnen Europa hierin verder te groeien. Vanuit de logistiek kan gedacht worden aan de financiële afhandeling voor het invoeren van goederen in Europa (in het kader van Authorised Economic Operator en AEO). 2. Nederland zet innovatieve IT in om de responsiviteit van logistieke netwerken te vergroten: Supply chain netwerken worden groter en complexer waardoor de behoefte aan actuele informatie zal toenemen. De snelheid waarmee men kan beschikken over informatie en daarop kan inspelen zal voor het onderscheidend vermogen van bedrijven steeds belangrijker worden. IT-ontwikkelingen vergroten de transparantie binnen de keten en de snelheid waarmee informatie door de keten gaat. Dit geldt zowel voor procesinnovaties, zoals RFID-technologie, als voor productinnovaties, zoals de ontwikkeling van virtuele marktplaatsen en het afstemmen van de vraag naar transport en het aanbod van laadcapaciteit.
3. Nederland ontwikkelt ketenoverschrijdende initiatieven: Nederland moet op logistiek IT-gebied haar leidende rol consolideren door de inzet van ketenregie te faciliteren en deze verder ontwikkelen. Portinfolink en Florecom zijn hier goede voorbeelden van. De uitdaging voor dit soort ketenoverschrijdende IT-systemen is dat ze ruimte bieden aan, en kunnen voorzien in, de behoefte van iedere deelnemer. Voorbeelden van praktische uitbreidingsmogelijkheden zijn tracking & tracing, cool chain monitoring d.m.v. dataloggers, elektronische leveringsberichten, etc. 4. Verdere mechanisatie van DC’s verlaagt arbeidskosten: De mechanisatie van orderprocessen in het DC zal toenemen door de steeds verdergaande druk op de arbeidmarkt. Deze mechanisatie biedt specialisten de kans om diensten en producten op dit gebied nationaal en internationaal blijvend te ontwikkelen en te exporteren. In de supermarkt en electronics sector speelt dit nu, maar ook in de sierteeltsector biedt mechanisatie kansen voor bijvoorbeeld automatisch boeketteren. De ontwikkeling van VAS en VAL zal deels parallel lopen met materials handling ontwikkelingen op dit vlak.
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
16 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
5. Nederland stimuleert handel door innovatieve douane wet- en regelgeving te ontwikkelen: Nederland is voor internationaal opererende bedrijven en handelsondernemingen een interessante vestigingslocatie omdat de douane wet- en regelgeving zodanig is ontworpen dat deze handel stimuleert in plaats van stagneert. Met het Authorised Economic Operator (AEO) certificaat kunnen bedrijven zich onderscheiden. Dit kan door de douane van een land aan een bedrijf worden uitgereikt waardoor het bedrijf gebruik kan maken van de zogenaamde "Green-lane", d.w.z. een Europese supply chain die zo min mogelijk door fysieke controles wordt opgehouden, Bedrijven moeten aan een aantal veiligheidsvoorwaarden voldoen om voor uitreiking in aanmerking te komen. Een certificering voor AEO komt er op neer dat een bedrijf over een bepaalde kennisstructuur, organisatie- en infra- moet beschikken. Nederland staat voor de uitdaging om zich blijvend op het gebied van douaneafhandeling te onderscheiden van andere landen, ondanks de EU-harmonisatie. Het organiseren van de financiële afhandeling zou hier een voorbeeld van kunnen zijn. Ontwikkelingen op dit vlak zijn nodig zodat de Nederlandse douane zich zo flexibel mogelijk kan opstellen zonder dat er op grote schaal gefraudeerd kan worden. 6. Nederland heeft internationaal een voorsprong als het gaat om flexibel inzetbare arbeidskrachten: Nederland loopt voorop in de inzet van flexibele arbeidskrachten en dat is voor verschillende sectoren essentieel. Een voorbeeld is de elektronica sector. Verschillende elektronicafabrikanten hebben hun EDC in het verleden in Nederland neergezet o.a. vanwege het aanbod van flexibel inzetbare arbeidkrachten. Deze ervaring en kennis kunnen verder worden uitgebouwd en aangepast op de ontwikkeling van VAS/VAL. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van flexibele inzetbare teams compleet met projectmanager. Daarnaast zou men deze flexibele manier van werken ook internationaal kunnen exploiteren. 7. Nederland onderscheidt zich door een aantrekkelijk fiscaal regime: Naar analogie van douanewet- en regelgeving is Nederland ook fiscaal gezien aantrekkelijk. Ondanks de EU-harmonisatie op dit vlak biedt het Nederlandse fiscale regime nog steeds voordelen ten opzichte van andere EU-landen. Op dit moment liggen er mogelijkheden om zich als AEO te onderscheiden van de concurrentie. Het is aan de overheid om ook in de toekomst accountancy supportdiensten voldoende ruimte te geven om Nederland zich met haar fiscale regime te kunnen laten onderscheiden. De kansen die deze support diensten bieden voor de ontwikkeling van ketenregie en SCM-diensten komen in de praktijk parallel tot ontwikkeling. Dit vereist ook de inzet en ontwikkeling van de overige support diensten als bijvoorbeeld consultancy, verzekeringen, onderhoud en juridische diensten. 3.4
Belemmeringen voor de inzet van onderscheidende SCM-kansen
Uit de sectoranalyses komen naast sectorspecifieke belemmeringen een aantal generieke belemmeringen naar voren die voor de bovengenoemde kansen op het gebied van SCM. Deze belemmeringen liggen voornamelijk op het gebied van ketenregie en –samenwerking, vertrouwen tussen ketenpartners, wet- en regelgeving, vestigingsplaatsfactoren, technologie en duurzaamheid:
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
17 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
1. Onvoldoende bereidheid om te betalen voor duurzaamheid: Gebleken is dat de consument nauwelijks bereid is méér te betalen voor een duurzamer product. Het milieu speelt dan ook in deze kostengedreven sector geen belangrijke rol. Initiatieven die in Nederland worden genomen komen voornamelijk van de transporteurs en niet van de regievoerende partijen waardoor het effect beperkt blijft. 2. In veel sectoren is de regisseursrol nog niet uitgekristalliseerd: In verschillende sectoren is sprake van discussie over welke partij de regisseursrol op zich dient te nemen. Veel SCM-regie activiteiten gebeuren nog op ad hoc basis en kunnen efficiënter. In de sector snijbloemen bijvoorbeeld nemen handelaren meer en meer de regie in handen, doorgaans in opdracht van retailers. Veilingen, als traditionele draaischijf, willen meer betekenen ten aanzien van de regievoering, maar het is de vraag of zij deze ruimte krijgen en überhaupt kunnen nemen omdat zij nimmer producteigenaar zijn en dus ook geen commerciële regie kunnen voeren. Ketenregie is geen kwestie van ‘invoeren in de praktijk’ maar moet, gedragen door ketenpartners, min of meer ontstaan. Juist deze “onduidelijkheid” is een belemmering voor het daadwerkelijk van de grond komen van de regisseursrol.
3. Ketensamenwerking beperkt zich tot operationele samenwerking: Ketensamenwerking beperkt zich nog te vaak tot operationele samenwerking, bijvoorbeeld op het vlak van retourlogistiek. Meer strategische vormen van ketensamenwerking, zoals ketenoptimalisatie door het delen van voorraadinformatie, worden veelal geïnitieerd door de ketenpartij met de meeste marktmacht, waarbij vaak geen sprake is van een eerlijke verdeling van synergiewinsten terwijl dit juist het uitgangspunt zou moeten zijn. Het niet eens kunnen worden over het “eerlijk” verdelen van synergiewinst is voor veel samenwerkingsverbanden de reden om zelfs na een succesvolle pilot niet verder te gaan. Deze belemmering komt voort uit het feit dat partners die hun zaken het best hebben georganiseerd (veelal de marktleiders) het minst voordeel hebben bij de samenwerking. Van cruciaal belang voor samenwerkingsverbanden op strategisch niveau is de mate waarin partijen vertrouwen hebben in elkaar én het mechanisme om misbruik daarvan te bestraffen. Toch zijn er ook voorbeelden van succesvolle samenwerkingsverbanden op basis van gelijkheid. Bijvoorbeeld het logistieke samenwerkingsverband Manufacturing Consolidation Center in de health care sector. 4. Lappendeken aan venstertijden en regionale regelingen (nationale belemmering): Vooral logistieke dienstverleners noemen venstertijden een belangrijke belemmerende factor om de stadsdistributie op efficiënte wijze uit te voeren. Door de huidige wet- en regelgeving kan de distributie niet worden geoptimaliseerd. Met als gevolg onnodige emissie en hogere kosten. In Nederland is al enige jaren discussie over de mogelijke harmonisatie van venstertijden, in praktijk komt dit niet van de grond. Daarnaast is het niet mogelijk om bijvoorbeeld ruimtere venstertijden te verwerven als gebruik wordt gemaakt van stillere vrachtwagens en andere innovatieve voertuigen. 5. Concurrerende vestigingslocaties in buitenland winnen terrein: Nederland als vestigingslocatie heeft in toenemende mate last van concurrerende locaties in onder andere België en Duitsland. Hierdoor komt de toppositie van Nederland onder druk te staan. Gesignaleerd wordt dat bijvoorbeeld de regio rond Leipzig zich in hoog
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
18 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
tempo ontwikkelt tot een nieuw sterk logistiek cluster. Ook België wordt aantrekkelijker met onder andere lagere loonkosten, lagere grondprijzen, gunstige fiscale faciliteiten en flexibele regelgeving. Deze ontwikkeling is een directe belemmering in de ontwikkeling van alle logistieke diensten en support activiteiten in Nederland.
6. Prijs van ontwikkeling en toepassing enabling technology is hoog: RFID is een voorbeeld van een ‘enabling technology’ om vernieuwing in ketens te realiseren. De afrekenstructuur binnen de keten maakt dat de RFID-business case met de huidige prijsstelling niet aantrekkelijk is voor een individuele actor. Alle actoren zullen baat hebben bij de implementatie, maar niemand is bereid die investeringskosten op zich te nemen. RFID is slechts een voorbeeld; dit probleem is typerend voor veel innovaties in de sector. Daarnaast speelt de “vluchtigheid” van innovaties een belemmerende rol. Vergaande samenwerking en ketenregie zou een oplossing kunnen zijn om samen te investeren in innovatie om daar gezamenlijk voordeel van te hebben.
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
19 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
4 Mogelijke interventies van de overheid om logistieke innovatie te bevorderen Per generieke belemmering zijn de mogelijkheden geïdentificeerd voor overheden om deze te verminderen of weg te nemen. In de meeste gevallen is de rol van de overheid beperkt tot een ondersteunende/randvoorwaardelijke, maar in sommige gevallen kan de overheid kiezen voor een (pro)actievere rol. 1
Verbeter de logistieke concurrentiepositie van Nederland: Concurrerende vestigingslocaties winnen terrein waardoor fysieke goederenstromen verschuiven. De overheid heeft invloed op de concurrentiepositie van Nederland door middel van het scheppen van ruimte voor bedrijvigheid (bijvoorbeeld warehousing, VAL/VAS), het opstellen van fiscale wet-/regelgeving (regels met betrekking tot marktwerking) en investeringen in fysieke/virtuele infrastructuren (afwikkeling van goederen en IT). Deze overheidsactiviteiten plus de beschikbaarheid van supportdiensten zijn bepalend voor de mate waarin Nederland aantrekkelijk blijft als Gateway to Europe. Hierbij moet men zich realiseren fabrikanten en handelsondernemingen kijken naar de totale kostenstructuur over de keten heen en de invloed van Nederland daarop. De overheid heeft de lead in het creëren van een raamwerk waarbinnen bedrijven zich beter kunnen ontwikkelen dan in concurrerende landen. Bedrijven hebben de lead in het benutten van deze mogelijkheden en de ontwikkeling van aanvullende diensten.
2
Maak consumenten en bedrijven bewust van hun invloed op het milieu: Momenteel is het commitment van de consument om te betalen voor duurzaamheid gering waardoor duurzaamheid geen Unique Selling Point (USP) is. Middels voorlichting kan de overheid milieuvriendelijk en maatschappelijk verantwoord handelen van consumenten en bedrijven stimuleren. De invoering van milieulabels voor huizen, auto’s en huishoudelijke apparaten is hier een voorbeeld van. Een dergelijk label kan ook worden ingevoerd voor verbruiksartikelen (CO2-uitstoot vermelden naast de prijs). Ook kan de overheid als “launching customer” eisen van leveranciers dat de milieubelasting (productie, gebruik en “end of life”) bekend is van alle producten die ze inkoopt. In het creëren van commitment heeft de overheid duidelijk de lead (door voorlichting en wetgeving), bedrijven zijn aan zet om dit op te pakken en in te spelen op de gecreëerde vraag.
3
Schrijf een prijsvraag uit om de functie als ketenregisseur te promoten: In een rol als “Facilitator” van innovatie- en leerprocessen kan de overheid kan via bijvoorbeeld het uitschrijven van een prijsvraag bedrijven stimuleren om de rol als ketenregisseur naar zicht toe te trekken. Echter, de rol van de overheid zal beperkt blijven, bedrijven hebben hierin de lead.
4
Stel een wettelijk kader op om samenwerkende bedrijven te beschermen: Ketensamenwerking beperkt zich nu vrijwel tot operationele samenwerking, omdat de individuele baten niet opwegen tegen de onzekerheid. Wellicht dat middels weten regelgeving partners binnen een samenwerkingsverband beschermd kunnen worden tegen het misbruiken van in vertrouwen gegeven informatie met betrekking tot de samenwerking. De rol van de overheid zal zich beperken tot het verbeteren van randvoorwaarden waarin samenwerkingsverbanden tot stand kunnen komen en
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
20 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
het uitdragen van succesvolle voorbeelden. Bedrijven hebben hierin duidelijk de lead. 5
Maak regelgeving voor stadsdistributie en promotie van schonere voertuigen eenduidig: Momenteel staat een lappendeken aan verschillende venstertijden en regionale beperkingen een efficiënte organisatie van stadsdistributie in de weg. Uitgangspunt voor emissie gerelateerde wet- en regelgeving moet zijn stimuleren van schone voertuigen en minimaliseren van kilometers. De overheid heeft hier duidelijk de lead. Bedrijven zullen vanzelf volgen als de besparingen opwegen tegen de investeringen.
6
Stimuleer ‘enabling technologies’: Een mogelijke rol van de overheid is die van “actieve incubator” op het gebied van SCM-innovaties. Dit betekent gedeeltelijke financiering van samenwerkingsverbanden gericht op dergelijke innovaties, waardoor een business case net rendabel kan worden voor een individuele actor. Ook zou de overheid kunnen optreden als “launching customer”. Zoals de Amerikaanse overheid de streepjescode heeft ingevoerd (dit was voor leveringen aan het leger verplicht). Onafhankelijk van de rol zal de invloed van de overheid beperkt blijven. Bedrijven hebben de lead in het ontwikkelen van SCM-innovaties met potentie.
Deze interventies sluiten grotendeels aan bij het gedachtegoed van de Beleidsbrief Logistiek en Supply Chains. Een kritische noot onzerzijds bij de Beleidsbrief is de volgende. De nadruk in de Beleidsbrief ligt op het ontwikkelen van nieuwe supportdiensten. Er wordt wel aangegeven dat goed worden in SCM niet kan zonder omvangrijke transportactiviteiten, maar ons inziens krijgen de verbindende schakels tussen de meer hoogwaardige diensten (supportactiviteiten en ketenregie) en transportactiviteiten te weinig aandacht. Die verbindende schakels zijn warehousing, VAL en VAS. Deze activiteiten zijn momenteel de belangrijkste activiteiten die het maatschappelijk rendement van de logistiek verhogen en vormen naast transportactiviteiten het fundament van het SCM sectorhuis. Niet alleen het directe economische belang van deze diensten telt, maar ook geldt dat zonder deze activiteiten de meer hoogwaardige regie- en supportdiensten zich moeilijk kunnen ontwikkelen.
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008
21 / 23
Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
5 Gebruikte literatuur • • • • • • • • • • • • •
Bureau Louter (2003), Maatschappelijke aarde analyse mainport Schiphol Commissie van Laarhoven (2006), Naar een vitale supply chain door krachtige innovatie CPB (2006), Macro-economische verkenningen 2006 CPB (2007), Wederuitvoer: internationale vergelijking en gevolgen voor prestatieindicatoren Ecorys (2005), Economisch belang luchtvracht Nederland Klapwijk (1996), Global economic networks McKinsey (2007), Versnellen arbeidsproductiviteit in Nederland: erop of eronder Ministerie van V&W (2006), Beleidsbrief Logistiek en Supply Chains NDL i.s.m.TNO (2007), De Logistieke Kracht van Nederland RebelGroup/BCI (2005), Economische betekenis van Nederlandse zeehavens SEO, TNO, BCI (2006), Economische effecten rapportage Schiphol TNO (2003), De maatschappelijke waarde van logistiek WRR/Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2003), Nederland Handelsland
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008 Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
Bijlage 1: Overzicht van support activiteiten en logistieke diensten •
Overzicht support activiteiten
Categorie Financien
Type dienst Leasing
Financien
Accountancy
Arbeid
Uitzend
Goederen
Onderhoud en beheer
Financien
Verzekeringsdiensten
Informatie
Marketing
Financien
Bancair
Informatie
IT hard/software
Goederen
Materials handling
Wet/regelgeving
Juridisch
Informatie
Consultancy en advies
Arbeid
Opleiding en Trainingsdiensten
Wet/regelgeving
Douane
Wet/regelgeving
Certificeringsdiensten
Arbeid
Beveiligingsdiensten
Producten / diensten 1.1 Leasen van roerende goederen 1.2 Leasen van voorraden 1.3 Leasen van transportmiddelen 1.4 Leasen van DC's 1.5 Leasen van material handling equipement 1.6 Leasen van IT diensten 1.7 Leasen van laadeenheden (containers) 1.8 Financial engineering diensten 2.1 Controleren jaarrekeningen 2.2 Advisering bij fusies en overnames 2.3 Advisering compliance wet en regelgeving 3.1 Personeel flexibel leveren 3.2 Headhunting, aantrekken van human capital 3.3 Importeren van "laagwaardige" arbeid (Oost-EU) 3.4 Exporteren van hoogwaardige arbeid 4.1 Onderhouden / beheren van transportmiddelen 4.2 Onderhoud/beheer material handling equipement/overslag materiaal 4.3 Onderhoud/beheer van distributiecentra 4.4 Onderhoud/beheer van IT hardware 4.5 Onderhoud/beheer van infrastructuur 4.6 Ontwikkelen/aanbieden Life cycle concepten 5.1 Verzekeren van personeel 5.2 Verzekeren van lading 5.3 Verzekeren van DC's 5.4 Verzekeren van creditgelden (factoring) 5.5 Afhandelen van claims voor verzekeringsnemer als verzekeraar 5.6 Aanbieden van schade expertise 6.1 Rebranden bij fusies/overnames 6.2 Ontwikkelen internetsites 6.3 Ontwikkeling reclame achter op vrachtwagens 6.4 Uitvoeren van marktonderzoek 6.5 Uitvoeren van productintroducties 6.6 Ondersteunen van marketingactiviteiten 7.1 Financiering uitbreidingsplannen 7.2 Optuigen PPS constructies 7.3 Adviseren in financiële constructies 7.4 Analyseren van de markt 7.5 Verstrekken venture capital 7.6 Voorzien in supply chain financieringsconstructies 8.1 Ontwikkelen van SCM systeemconfiguraties 8.2 Ontwikkelen van hardware (RFID tags, boardcomputers) 8.3 Ontwikkeling van veilige websites 8.4 Ontwikkeling van a.s.p. 8.5 Ontwikkeling IT voor virtuele check douane 8.6 Ontwikkeling IT voor safety en security 8.7 Ontwikkeling van e-marktplaats 8.8 Ontwikkelen van vraag en aanbod software t.b.v. transport 9.1 Ontwerpen van material handling systemen 9.2 Uitvoeren van systeemassemblage 9.3 Produceren van componenten 9.4 Gebruiken van alternatieve verpakkingsmaterialen 10.1 Adviseren bij vestigingsplaatskeuze 10.2 Adviseren inrichting financiële bedrijfsvoering 10.3 Adviseren bij geschillen 10.4 Adviseren bij fusies en overnames 11.1 Ontwerpen van diensten en producten 11.2 Geven van strategisch advies 11.3 Implementeren en aanpassen van systemen 11.4 Onderzoeken van nieuwe producten en diensten 11.5 Uitvoeren van R&D activiteiten 11.6 Uitvoeren nationaal en internationaal marktonderzoek 11.7 Advisering m.b.t. nationale en regionale wetgeving 12.1 Opleiden en trainen personeel 12.2 Aanbieden van vakopleidingen 12.3 Aanbieden van HBO opleidingen 12.4 Aanbieden van master programma's 13.1 In- / uitklaren van lading (NL) 13.2 In- / uitklaren van lading (EU) 13.3 Inrichten douaneproces, efficiënte afhandeling 13.4 Aanbieden van Virtual Bonded Warehouse diensten 14.1 Certificeren van producten en diensten (AEO, green lane) 14.2 Begeleiden bij certificeringtrajecten 14.3 Controleren compliance procedures 15.1 Beveiligen van transport 15.2 Beveiligen van warehouses 15.3 Beveiligen van producten
22 / 23
TNO-rapport | 2008-D-R0471 | concept | 31 maart 2008 Samenvattend eindrapport ketenstudie IMPULS / Ministerie V&W, projectgroep IMPULS
•
Overzicht logistieke diensten Type dienst Ketenregie
VAL en VAS
Opslag en warehousing
Transport en overslag
Producten / diensten 1.1 Retourafhandeling (Close loop Supply Chain) organiseren 1.2 Organiseren van door to door en multimodale transporten 1.3 Bevorderen informatie uitwisseling/ stromen door de keten 1.4 Bewaken van de doorlooptijd 1.5 Optimaliseren v an de supply chain 1.6 Bewaken supply chain efficiëntie 1.7 Bewaken van product specifieke conditionering 1.8 Bewaken van de conditie (temperatuur, v ochtigheid, trillingen) 1.9 Afstemmen van vraag en aanbod binnen de keten 1.10 Managen van floating / rolling stocks 2.1 Ompakken en bundeling v an producten 2.2 Terugwinnen van grondstoff en 2.3 Uitv oeren v an assemblagediensten 2.4 Uitv oeren v an kwaliteitscontroles 2.5 Toevoegen van documentatie en software 2.6 Uitv oeren v an pre-productie activ iteiten 2.7 Produceren van subsystemen 2.8 Traceren van een bepaalde batch 2.9 Kitting, het toevoegen van onderdelen (bijv. batterijen) 2.10 Aanbrengen van labels 2.11 Benchmark en second sourcing van producten en leveranciers. 2.12 Uitvoeren van reparaties en het afhandelen van garantieclaims 2.13 Call center diensten (nationale helpdesk) 2.14 Uitvoeren van administratieve diensten 3.1 Opslaan van goederen 3.2 Uitv oeren v an inslag en uitslag 3.3 Uitv oeren v an cross docking activiteiten 3.4 Beheren van v oorraad 4.1 Transport en distributie via de weg 4.2 Transport en distributie via spoor 4.3 Transport en distributie via binnenvaart 4.4 Transport en distributie via pijpleidingen 4.5 Uitv oeren v an intern transport 4.6 Uitv oeren v an ov erslag tussen en binnen modaliteiten 4.7 Gebruik v an packstations / Smart- boxes (last mile transport)
23 / 23