Blz. 1
SAMENVATTING Aanleiding voor dit rapport In het kader van arboconvenanten hebben de overheid en de sociale partners in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche een intentieverklaring afgesloten. In deze intentieverklaring is vastgelegd dat wordt gestreefd naar het afsluiten van een convenant gericht op de verbetering van arbeidsomstandigheden. Op het gebied van de arbeidsrisico’s binnenklimaat en geluid ontbrak voorjaar 2001 nog belangrijke informatie over de bestaande situatie in de beide branches en de maatregelen die kunnen dienen om risico’s te beheersen. Het onderzoek dat in dit rapport beschreven wordt heeft hierin voorzien. Het rapport is opgesteld op basis van de expertise van T NO en een inventarisatie uitgevoerd bij 16 bedrijven in Nederland. Resultaten Binnenklimaat Belangrijkste knelpunten: Zowel in textielreinigingsbedrijven als in wasserijen leiden de warmte en het vocht die vrijkomen tot een relatief hoge temperatuur en luchtvochtigheid, met name in de zomer. In combinatie met het activiteitenniveau (fysieke zwaarte van het werk) leidt het klimaat tot een relatief hoge klimaatbelasting van de medewerkers. Er wordt geklaagd over warmte en benauwdheid. In mindere mate is er sprake van klachten over tocht, met name in de winter. Belangrijkste aanbevelingen: De belangrijkste aanbeveling voor textielreinigingsbedrijven en wasserijen is te zorgen voor een goed ventilatiesysteem, met adequate toevoervoorzieningen (regelbare openingen in verschillende gevels dan wel mechanische toevoer met geschikte wijze van inblazen) en adequate afvoervoorzieningen (roosters in/op dak, mechanische afvoer). Vervolgens is het van belang, met name in wasserijen, om de inrichting van het gebouw en eventueel aanpassingen aan het gebouw te overwegen. Als er ruimte is, kunnen bijvoorbeeld werkplekken verhuisd worden naar plaatsen waar minder overlast is, of kunnen arbeidsextensieve processen (drogers en finishers) via een schot worden afgescheiden van de rest van de productieruimte. Het aanbrengen van dock-shelters kan bij veel bedrijven tot minder ongecontroleerde luchttoevoer leiden (minder tocht).
Blz. 2
Geluid Belangrijkste knelpunten: Wat betreft de geluidssituatie kan gesteld worden dat de galm in de ruimte gering is door de grote hoeveelheden textiel. Eventuele geluidsproblemen treden daardoor slechts lokaal op, dat wil zeggen alleen in de directe omgeving van de geluidsbron. Omdat er bij de grootste geluidsbronnen in wasserijen (wasmachines en drogers) vaak weinig werkplekken op korte afstand zijn, zijn er wat dit betreft nauwelijks risico’s. In de nabewerking zijn er wèl permanent bezette werkplekken bij geluidsbronnen, waarbij met name insteek en vouwapparatuur tot geluidsoverlast kan leiden. In wasserijen en textielreinigingsbedrijven met oudere apparatuur kunnen enkele nabewerkingapparaten zeer veel geluid produceren: hier gaat het bijna altijd om korte hoge druk signalen van bijvoorbeeld strekpoppen en detacheerspuiten. Belangrijkste aanbevelingen: De belangrijkste aanbevelingen wat betreft geluidsreductie zijn: • Vervanging van glijlagers door naaldlagers in de draaipunten van de bewegende onderdelen op de inlaatzijde van mangels voor rolhanddoeken. • Aanbrengen van perslucht-afblaasdempers op de schakelstations van het railsysteem en andere onderdelen waar persluchtstoten optreden • Het op een gunstige manier indelen van de ruimte in compartimenten. Het scheiden van het wasgedeelte van het nabewerkinggedeelte. • Aanpassingen in de vorm van de spuitstukken van de stoom. De praktijk laat zien dat op dit gebied grote winsten haalbaar zijn, zonder de prestatie te verminderen. Deze aanpassing is toepasbaar op toppers, strekpoppen en detacheerspuiten.
Blz. 3
INHO UDSO PGAVE 1. INLEIDING.................................................................................................... 4 2. BESCHRIJVING ONDERZOEKSOPZET............................................................ 5 3. BESCHRIJVING VAN DE BRANCHES............................................................. 8 3.1 Algemene beschrijving van de branches .......................................................... 8 3.2 Uitsplitsing van de bedrijven naar categori eën .................................................. 8 3.3 Beschrijving van linnenverhuur- en wasserijbedrijven (categorie 1 t/m 3) .............10 3.4 Beschrijving van textielreinigingsbedrijven (categorie 4 t/m 6)...........................12 4. BINNENKLIMAAT........................................................................................14 4.1 Beschrijving huidige situatie en belangrijkste risicofactoren ..............................14 4.1.1 Wasserijen..........................................................................................14 4.1.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................17 4.2 Beschrijving van de maatregelen die nu in de praktijk worden getroffen ...............19 4.2.1 Wasserijen..........................................................................................19 4.2.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................26 4.3 Beschrijving van de maatregelen die mogelijk zijn ...........................................31 4.3.1 Wasserijen..........................................................................................31 4.3.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................35 4.4 Aanbevelingen voor te nemen maatregel en(“ Best practises”)..............................38 4.4.1 Wasserijen..........................................................................................38 4.4.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................41 5. GELUID ......................................................................................................43 5.1 Beschrijving huidige situatie en belangrijkste risicofactoren ...............................43 5.1.1 Wasserijen..........................................................................................44 5.1.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................48 5.2 Beschrijving van de maatregelen die nu in de praktijk worden genomen ...............51 5.2.1 Wasserijen..........................................................................................51 5.2.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................52 5.3 Beschrijving van de maatregelen die mogelijk zijn ...........................................52 5.3.1 Wasserijen..........................................................................................52 5.3.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................53 5.4 Aanbevelingen voor te nemen maatregel en (“ Best practices”) .............................53 5.4.1 Wasserijen..........................................................................................54 5.4.2 Textielreinigingsbedrijven .....................................................................55 LITERATUUR EN REFERENTIES......................................................................58
Blz. 4
1. INLEIDING In het kader van arboconvenanten hebben de overheid en de sociale partners in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche een intentieverklaring afgesloten. In deze intentieverklaring is vastgelegd dat wordt gestreefd naar het afsluiten van een convenant gericht op de verbetering van arbeidsomstandigheden (fysieke belasting, werkdruk, klimaat, geluid en biologische agentia) en de bevordering van vroegtijdige reïntegratie In het convenant zullen voor elk van de onderwerpen kwantitatieve doelstellingen worden opgenomen. Deze zullen het streefcijfer van de reductie van het aantal werknemers dat is blootgesteld aan de onderscheiden arbeidsrisico’s weergeven. Om de doelstellingen te kunnen bereiken zullen heldere afspraken worden gemaakt over uitvoerbare en toetsbare maatregelen voor de vermindering van de risico’s. Op het gebied van de arbeidsrisico’s binnenklimaat en geluid ontbrak voorjaar 2001 nog belangrijke informatie over de bestaande situatie in de beide branches en de maatregelen die kunnen dienen om risico’s te beheersen. Het onderzoek dat in dit rapport beschreven wordt heeft hierin voorzien.
Blz. 5
2. BESCHRIJVING ONDERZOEKSOPZET Het doel van dit onderzoek is inzicht te geven in de maatregelen die genomen zijn en in de nabije toekomst genomen kunnen worden om het arbeidsrisico met betrekking tot binnenklimaat en geluid in wasserijen en textielreinigingsbedrijven te beheersen. Het onderzoek is uitgevoerd in vier stappen: Stap 1: Inventarisatie Op basis van de kennis van TNO van de betreffende branches en de technologische kennis op het gebied van binnenklimaat en geluid, is een inventarisatie gemaakt van de huidige maatregelen en de mogelijke en haalbare maatregelen in de nabije toekomst met betrekking tot beheersing van de arbeidsrisico’s op het gebied van binnenklimaat en geluid in wasserijen en textielreinigingsbedrijven. Het onderzoek is uitgevoerd door T NO experts op het gebied van binnenklimaat en geluid in samenwerking met TNO-medewerkers die de wasserij en textielreinigingsbranche zeer goed kennen. De drie T NO onderdelen die in dit onderzoek betrokken zijn, zijn in onderstaand kader kort beschreven: T NO Bouw: Kennis en expertise op het gebied van klimaatbeheersing en ventilatie in industriële bedrijven. Door T NO Bouw worden regelmatig adviezen gegeven aan bedrijven, waaronder wasserijen, ter verbetering van de klimaatomstandigheden op de werkplek. T NO Bouw bekleedt het voorzitterschap van de werkgroep klimaatomstandigheden van de NEN-normcommissie “Ergonomie van de fysische werkomgeving”. T NO Reinigingstechnologie: Is reeds ruim 60 jaar het “ branche technologisch centrum” voor zowel wasserijen als textielreinigingsbedrijven, en heeft zeer ruime ervaring met water- en energiebesparing in wasserijen (o.a. door ondersteuning van de Meer Jaren Afspraak voor energiebesparing) in het kader waarvan o.a. ook het handboek Klimaatbeheersing Wasserijen is ontwikkeld, in opdracht van de Research Vereniging T extielverzorging. Voor textielreinigingsbedrijven heeft T NO-RT veel onderzoeks- en advieservaring op het gebied van emissiebeperking, waaronder o.a. ventilatievoorzieningen. T NO TPD, sectie Geluidarm Construeren Heeft ruime ervaring met het meten van industriegeluid, lawaai op de arbeidsplaats en maatregelen daartegen in diverse industrieën.
Blz. 6
Naast de inzet van de direct bij T NO aanwezige expertise zijn 16 zorgvuldig geselecteerde bedrijven bezocht. Deze bedrijven zijn zo geselecteerd dat hierdoor een goed beeld ontstaat van de huidige situatie in beide branches: 1. Allereerst is hiervoor een uitsplitsing gemaakt van te onderscheiden categorieën van bedrijven. De onderverdeling in categorieën is toegelicht in paragraaf 3.2. 2. Daarnaast is bij de selectie van bedrijven erop gelet dat zoveel mogelijk alle in de branches voorkomende processen, producten en specifieke situaties en machines aan bod zouden komen, gebaseerd op de kennis van twee T NO medewerkers die samen ongeveer 300 bedrijven in Nederland kennen. Voor de selectie is gebruik gemaakt van de database van T NO Reinigingstechnologie, waarin naast adresgegevens o.a. gegevens over investeringen bij bedrijven m.b.t. binnenklimaat zijn opgenomen. De 16 te bezoeken bedrijven zijn vooraf geïnformeerd over het bezoek en de reden ervan. De bedrijven zijn vervolgens bezocht door een team van minimaal 3 medewerkers, waarbij 1 geluid expert en 1 binnenklimaat expert. Halverwege de periode dat de bedrijven zijn bezocht is geëvalueerd of een helder en compleet beeld ontstond. Naar aanleiding van deze evaluatie is een kleine verschuiving aangebracht in de nog te bezoeken bedrijven (2 kleinere textielreinigingsbedrijven i.p.v. een wasserij). Daarnaast is een kort literatuur onderzoek uitgevoerd, met name gericht op inventarisatie van studies in binnen- en buitenland. Daartoe is in de laatste 3 jaargangen van vakbladen van de betreffende branches gezocht naar artikelen en advertenties over voorbeelden van klimaat- en geluidsmaatregelen. In de literatuur- en referentielijst is een overzicht opgenomen van de betreffende vakbladen. Met behulp van het literatuurzoeksysteem Picarta is een beperkte literatuursearch uitgevoerd. Hiervan is een korte beschrijving opgenomen in de literatuur- en referentielijst. Stap 2: Uitsplitsing bedrijfssituaties Op basis van haar kennis van de branches linnenverhuur- en wasserijsector en textielreinigingssector heeft T NO geadviseerd over een werkbare en relevante onderverdeling van de bedrijven in beide branches. De uitsplitsing zoals gegeven in de offerteaanvraag is daarbij als startpunt gebruikt. De uitsplitsing is toegelicht in paragraaf 3.2.
Blz. 7
Stap 3: Evaluatie per bedrijfssituatie Om te evalueren of het resultaat van de voorgaande stappen een compleet beeld geeft, is het resultaat per bedrijfssituatie voorgelegd aan een aantal deskundigen uit de branches. De namen van deze personen zijn opgenomen onder literatuur en referenties achter in dit rapport. Daarnaast zijn de bevindingen ook tussentijds aan de branche begeleidingscommissie gerapporteerd. Stap 4: Rapportage Na de inventarisatie en evaluatie van de huidige stand van zaken zijn de mogelijke maatregelen met betrekking tot binnenklimaat en geluid beschreven. De te onderscheiden maatregelen zijn daarbij ingedeeld in de volgende categorieën: Bronmaatregelen: (technische) procesaanpassingen of aanpassing van de werkwijze; Klimaat- of ventilatie-installaties. Aanpassingen van gebouwen en overige maatregelen. De maatregelen zijn, voornamelijk op kwalitatieve wijze, beoordeeld op hun effectiviteit, economische haalbaarheid en inpasbaarheid. Per maatregel (product/apparaat/ techniek) is opgenomen: een beschrijving van de maatregel een beschouwing van de toepasbaarheid een opgave van het risicoreducerende effect de globale be drijfseconomische consequenties (directe kosten, bijkomende kosten, baten) de te verwachten termijn waarop de maatregel ingevoerd kan worden. T NO heeft, op basis van bovenstaande beoordeling, haar expertise en de resultaten uit het literatuuronderzoek, een aantal maatregelen geselecteerd die als “ best practices” kunnen worden gekenmerkt. Deze beheersmaatregelen worden bij een groep ‘voorlopers’ in de verschillende sectoren van de branche reeds toegepast of zullen op afzienbare termijn worden toegepast. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in dit rapport. Daarnaast is de inhoud van het onderzoek beschreven in een artikel dat is aangeboden ter publicatie in het Vakblad T extielbeheer.
Blz. 8
3. BESCHRIJVING VAN DE BRANCHES 3.1 Algemene beschrijving van de branches In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen twee branches: 1. linnenverhuur- en wasserijbedrijven; 2. textielreinigingsbedrijven. Linnenverhuur- en wasserijbedrijven verzorgen het textiel dat gebruikt wordt in ziekenhuizen, verpleegtehuizen, restaurants, hotels, bedrijven, etc. Er is een groot verschil in productie capaciteit van wasserijen. Dit loopt uiteen van 2 tot 160 ton wasgoed per week. T extielreinigingsbedrijven zijn er in verschillende productiecapaciteiten, van 1 persoonsbedrijven tot centrale productie eenheden waar 30 mensen werken. De textielreinigingsbedrijven reinigen niet alleen bovenkleding (pantalons, colberts, jassen) en overhemden, maar bijvoorbeeld ook dekbedden, gordijnen, leer en suède, trouwjurken en tapijten. Deze stoffen kunnen niet thuis gereinigd worden omdat bijvoorbeeld de structuur van deze stoffen verandert in contact met water of bij hogere temperaturen. Daarom worden er vaak oplosmiddelen gebruikt, waarbij perchloorethyleen op dit moment nog het meest wordt toegepast. 3.2 Uitsplitsing van de bedrijven naar categorieën De bedrijven in beide branches (linnenverhuur/wasserijsector en textielreinigingssector) zijn onderverdeeld in een aantal categorieën. Als startpunt voor deze onderverdeling zijn de volgende verschillen tussen bedrijven vastgesteld: - Leeftijd van bedrijfspand en machinepark - Grootte van het bedrijf (aantal werknemers) - Producten pakket (marktsegment). Op basis van de branche kennis van T NO en ervaringen opgedaan in het project “ Klimaatbeheersing in wasserijen”, zijn de volgende 6 categorieën van bedrijven te onderscheiden: Wasserijen: 1. Platgoed; gebouw hoog (nieuw) 2. Platgoed; gebouw laag (oud) 3. Bedrijfskleding: gebouw hoog (nieuw)
Blz. 9
T extielreinigingsbedrijven: 4. Warme winkel nieuw 5. Warme winkel oud 6. Centraal textielreinigingsbedrijf. De categorieën 1,2 en 3 behoren tot de sector wasserijen, de categorieën 4,5 en 6 tot de sector textielreinigingsbedrijven. De argumentatie voor deze onderverdeling is hieronder kort toegelicht: Wat betreft wasserijen zijn de grootste verschillen in binnenklimaat en geluid te verwachten op basis van de hoogte van het bedrijfspand, hetgeen vaak samenhangt met de leeftijd van het gebouw en het machinepark: nieuwe wasserijen (vanaf ca. 1970) zijn doorgaans gevestigd in hogere bedrijfshallen (op bedrijfsterreinen), terwijl oudere bedrijven in oude laagbouw (vaak in de bebouwde kom) gevestigd zijn. Met name de hoogte van het gebouw beperkt de mogelijkheden voor voorzieningen op klimaatgebied. Wat betreft marktsegment is er alleen een verschil te verwachten tussen bedrijfskleding en platgoed, door verschillen in het benodigde machinepark. Bedrijfskleding wasserijen in laagbouw zijn er niet of nauwelijks in Nederland, dus deze categorie vervalt. Wat betreft textielreinigingsbedrijven zijn de grootste verschillen in binnenklimaat en geluid eveneens te verwachten op basis van de hoogte en de ruimte van het bedrijfspand, vaak in samenhang met de leeftijd van het pand. Daarnaast is er nog een categorie duidelijk grotere bedrijven, de centrale bedrijven. Het overzicht met de gecodeerde namen van de in dit onderzoek bezochte bedrijven staat in de volgende tabel: Nr 1 2 3 4 5 6
Categorie Platgoed, hoog Platgoed, laag Bedrijfskleding Warme winkel, nieuw Warme winkel, oud Centraal bedrijf
Bedrijven BD01, BD08, BD16 BD05, BD12 BD02, BD09, BD13 BD03, BD06 BD07, BD10, BD14, BD15 BD04, BD11
Blz. 10
3.3 Beschrijving van linnenverhuur- en wasserijbedrijven (categorie 1 t/m 3) In een wasserij zijn de volgende productieprocessen te onderscheiden: Sorteren • Bepalen in welk proces het textiel gereinigd moet worden. Wassen • Open-end machines een grote uitvoering van de wasmachines die thuis staan. • Wasstraten dit zijn continu machines waarbij het vuile wasgoed aan één kant in de machine gaat en aan de andere kant er schoon uitkomt. In deze machines kan 1000 of meer kg/ uur gewassen worden. Drogen • Drogers • Mangels • T unnelfinisher dit is een apparaat dat d.m.v. het inblazen van stoom en warme lucht polyester/ katoenen uniformen glad en droog maken. Afwerken • Vouwapparatuur welke automatisch het wasgoed vouwt • Vouwen met de hand. Wassen In wasserijen wordt gebruik gemaakt van centrifugerende wasmachines en van wasbuizen: Centrifugerende wasmachines bestaan uit een vast opgestelde buitentrommel. Hierin is een geperforeerde binnentrommel geplaatst die via een lager met de buitentrommel is verbonden. De binnentrommel kan draaien en wordt door elektromotoren aangedreven. Zogenaamde keerribben zorgen ervoor dat de lading wasgoed over elkaar rolt. Door de ontstane wrijving van de stukken textiel, onderling en met de binnentrommel, wordt het vuil van de vezels verwijderd. Het textiel wordt meestal in dezelfde wasmachine gecentrifugeerd. Wasbuizen zijn continu machines. De wasbuis bestaat uit een aantal achter elkaar geplaatste kamers. Deze zijn, evenals de binnentrommels van centrifugerende wasmachines, van keerribben voorzien. Na verblijf van een bepaalde tijd in een kamer (de zogenaamde takt tijd) wordt het wasgoed naar de volgende kamer getransporteerd, uitgezonderd het wasgoed uit de laatste kamer, dat wordt gevoerd naar de ontwateringspers. Het vuile wasgoed wordt via een transportband of via een waszak gestort in een vultrechter samen met het voor het weken benodigde water. De lading per kamer varieert van 15 tot 90 kg, afhankelijk van de constructie van de wasbuis. De meeste wasbuizen in Nederland hebben 12, 16, 18 of 20 kamers.
Blz. 11
Achtereenvolgens vormen een aantal kamers de inweekzone, de sopzone, de spoelzone, de bleekzone en de neutralisatiezone, waar het bleekmiddel wordt geneutraliseerd. Na het wassen en centrifugeren of persen bevat een kg wasgoed ca. 0,6 liter water. T ijdens het afwerken wordt het vocht vrijwel geheel uit het textiel verwijderd, terwijl de textiel ook gladder en beter van uiterlijk wordt. Afhankelijk van de soorten wasgoed worden de volgende afwerkmethoden in industriële wasserijen toegepast: - mangelen - trommeldrogen - persen - finishen. Mangelen. Met mangelen wordt het platgoed (lakens, slopen, doeken, servetten, tafellakens) gedroogd en gestreken. Een mangel bestaat uit een stalen of gietijzeren mulde waarin een mangelrol draait. De mulde functioneert als strijkijzer en wordt door middel van stoom verwarmd tot ca. 180°C. Het stuk platgoed wordt ingevoerd tussen de rol en de mulde en wordt door de ronddraaiende rol langs de mulde gestreken. Het vocht dat door contact met de hete mulde verdampt, wordt via een verbinding van de rol met de holle as afgezogen en naar buiten afgevoerd. Bij wasbuizen worden soms trommeldrogers gebruikt voor het voordrogen van het textiel alvorens het mangelen, persen of finishen. Het wasgoed wordt hierin alvast een beetje gedroogd, of alleen losgeschud (shaken). Badstof en ondergoed wordt volledig gedroogd in trommeldrogers. De drooglucht wordt door middel van een stoomelement of via een gasbrander verwarmd. Door een deel van de gebruikte lucht te laten circuleren wordt het energieverbruik verlaagd. Katoenen jassen, overhemden, etc. worden vaak op persen afgewerkt. De kledingstukken worden gemodelleerd op vormen die worden verwarmd met behulp van stoom. T unnelfinishers worden gebruikt voor het afwerken van polyesterkatoenen kledingstukken. De polyesterkatoenen kleding wordt na het wassen en kort centrifugeren op hangertjes gehangen en vervolgens door een tunnel gevoerd, waarin hete lucht en stoom wordt geblazen.
Blz. 12
3.4 Beschrijving van textielreinigingsbedrijven (categorie 4 t/m 6) Bij het reinigen van textiel (zoals bovenkleding, woningtextiel, werkkleding, bont en leder enz.) wordt onder andere gebruik gemaakt van oplosmiddelen. Op dit moment is het meest toegepaste oplosmiddel perchlooretheen, daarnaast is de toepassing van koolwaterstoffen duidelijk in opkomst. Ook wordt een deel van het genoemde kledingpakket behandeld in natreinigingssystemen. Van het aangeboden textielpakket wordt ca. 70% gereinigd in perchlooretheen, 10% in koolwaterstoffen en 20% in een natreinigingssysteem. In een textielreinigingsbedrijf onderscheiden: - Sorteren en detacheren - Reinigen - Opmaken.
zijn
de
volgende
productieprocessen
te
Natreinigen Het natreinigen is een behandeling van textiel met water in speciale natreinigingsmachines, in combinatie met een aangepaste droogeenheid. Het natreinigen wordt uitgevoerd bij een lage temperatuur, met weinig mechanische bewe ging en speciale detergenten. De belangrijkste beperkingen van het natreinigen is het ontstaan van textielschades, zoals krimp, kleurveranderingen en verlies van uiterlijke aspecten, zoals glans, vorm en structuur. Reinigen me t oplosmiddelen Het reinigen van het textiel met oplosmiddelen vindt plaats in een reinigingsmachine. Een reinigingsmachine is een gesloten, gasdichte installatie, waarin het textiel wordt gereinigd, gecentrifugeerd en gedroogd. Eventueel kan na het reinigen van het textiel worden geappreteerd (verstevigd) of geïmpregneerd (waterafstotend). De belangrijkste onderdelen van een reinigingsmachine zijn: -
de trommel, waarin het textiel wordt gereinigd, gecentrifugeerd en gedroogd; het filter, voor het verwijderen van de onoplosbare vuildeeltjes uit het oplosmiddel; de destillatie-unit, bestaande uit een ketel, stijgbuis, koeler en waterafscheider, voor het regenereren van het oplosmiddel;
Blz. 13
-
-
de droogunit, bestaande uit een stoffilter, ventilator, koeler, luchtverhitter en waterafscheider, om het in het textiel achtergebleven oplosmiddel in gesloten kringloop te verdampen en terug te winnen. De kringloop verloopt als volgt: Een luchtverhitter verwarmt de lucht, die door het textiel in de trommel wordt geleid. Na het uitdampen van het oplosmiddel uit het textiel stroomt de lucht door een koeler, waarin een gedeelte van de meegevoerde oplosmiddeldamp condenseert. De gezuiverde lucht wordt hierna opnieuw door de luchtverhitting geleid. de vloeistoftanks, voor het opslaan van het oplosmiddel.
Bij het reinigen komt per kg textiel ongeveer 8 gram pigmentvuil en ongeveer 5 gram oplosbare stoffen uit het textiel vrij. Het pigmentvuil wordt uit het oplosmiddel verwijderd door filtreren. De opgeloste stoffen worden verwijderd door het oplosmiddel te destilleren. Het geregenereerde oplosmiddel wordt bij het volgende reinigingsproces hergebruikt. Bewerkingen textiel Alvorens het textiel te reinigen vindt er een sortering plaats van het textiel naar reinigingsproces. Bij deze voorsortering wordt het textiel tevens onderzocht op vlekken die voor het reinigen worden verwijderd (het zogenaamde voordetacheren). Na reinigen wordt het textiel opgemaakt (in model gebracht) door het doorblazen van stoom en persen op de in het bedrijf aanwezige opmaakapparatuur. Tevens worden eventueel resterende vlekken verwijderd (nadetacheren).
Blz. 14
4. BINNENKLIMAAT 4.1 Beschrijving huidige situatie en belangrijkste risicofactoren
4.1.1 Wasserijen In de wasserijen leiden de warmte en het vocht die vrijkomen tot een relatief hoge temperatuur en luchtvochtigheid, met name in de zomer (Arbeidsinspectie 1996). Op een aantal plaatsen is sprake van warmtestraling (drogers, mangels, persen (Van Buuren Van Swaaij, 1990)). In combinatie met het activiteitenniveau (zwaarte van het werk) leidt het klimaat tot een relatief hoge klimaatbelasting van de medewerkers. Er wordt geklaagd over warmte en benauwdheid. Gezien de aard van het werk is een temperatuur gewenst tussen 10 en 20 °C, afhankelijk van de kleding en de mate van inspanning (Handboek Klimaatbeheersing, 1999). Uitgaande van NEN-EN-ISO 7730 ligt voor de vuilgoed sorteerders de comfortabele temperatuur tussen 10 en 16 °C, voor de nabewerking (vouwmachine, mangels) tussen 15 en 20 °C. De bovenstaande temperaturen gelden voor lichte kleding bestaande uit een shirt/hemd met korte mouwen en een lichte broek (kledingisolatie circa 0,4 clo). Rekening is gehouden met de zwaarte van de arbeid, 190 W/m2 bij de vuilgoed sorteerder en 135 W/m 2 bij de nabewerking. Uit oogpunt van gezondheidsbescherming is de toelaatbare gemiddelde temperatuur gedurende 8 uur conform NEN-EN 12515 bij de vuilsorteerders 25 °C. Voor de personen die de nabewerking uitvoeren is dit circa 32 °C. De limiterende factor is daarbij het vochtverlies van het lichaam. In de nieuwe ontwerpversie van de norm (ISO CD 7933, 2001) ligt het toelaatbare vochtverlies circa 50% hoger. De toelaatbare temperaturen worden dan respectievelijk 30 °C voor de vuilgoed sorteerders en 34 °C voor de personen in de nabewerking. Dezelfde randvoorwaarden ten aanzien van kleding en zwaarte van het werk als voor de comfortabele temperaturen zijn van toepassing. Het dragen van een korte broek leidt ertoe dat 1 tot 2 °C hogere temperaturen kunnen worden toegestaan. Kleding met een hogere isolatiewaarde, zoals die soms door allochtone werknemers wordt gedragen, leidt tot een verlaging van de toelaatbare temperaturen met enkele graden. Een hogere luchtsnelheid, ten gevolge van de binnenstromende buitenlucht of een ventilator, leidt ertoe dat hogere temperaturen kunnen worden toegestaan.
Blz. 15
In de winter treden door het binnenstromen van (koude) buitenlucht hinder door koude en tocht op. Dit is het gevolg van de onderdruk in de wasserij, doordat meer lucht wordt afgevoerd (door mangels, finishers en drogers) dan er wordt aangevoerd via roosters, ramen en ventilatoren. Daardoor wordt er veelal lucht aangezogen via openstaande (laad- en los-)deuren (Handboek Klimaatbeheersing, 1999). Het bovenstaande beeld is bevestigd door de be drijfsbezoeken uitgevoerd in het kader van dit project. T abel 4.1 geeft een overzicht van de klachten zoals die door de contactpersonen, bedrijfsleider of vertegenwoordiger van technische dienst, werden genoemd. Tabel 4.1
Overzicht van gemelde klachten door bedrijfsleider of vertegenwoordiger van technische dienst
Bedrij f
categorie
BD01 BD08 BD16 BD12 BD05 BD02 BD09 BD13
1 1 1 2 2 3 3 3
Te w arm x
Klachten Benauw d Vochtig
Te koud X
Tocht
x x x x x x
X X
x x
In de bezochte wasserijen werden, bij buitentemperaturen tussen 19 en 24 °C, temperaturen gemeten tussen 24 en 31 °C. De verschillen met buiten waren afhankelijk van het temperatuurniveau buiten. Naarmate de buitentemperatuur hoger was, was het verschil tussen binnen- en buitentemperatuur kleiner (zie figuur 4.1). Dit is het gevolg van het verder open zetten van de deuren in de bedrijven. Nabij drogers, mangels en persen was sprake van een relatief hoge stralingstemperatuur, 1 tot 5 °C boven de luchttemperatuur.
Blz. 16
te mpera tuurv ers chil binne n-buite n, wass erijen 16
14
temperatuurverschil ('C)
12
10
8
categorie 1, bedrijf BD01 categorie 1, bedrijf BD08 categorie 1, bedrijf BD16
6
categorie 2, bedrijf BD05 categorie 3, bedrijf BD02 categorie 2, bedrijf BD12 categorie 3, bedrijf BD09 categorie 3, bedrijf BD13
4
2
0
-2 10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
buitentem peratuur ('C)
Figuur 4.1 Verschil (maximum- en minimumwaarde) tussen binnen- en buitentemperatuur voor de bezochte wasserijen als functie van de buitentemperatuur.
Op basis van figuur 4.1 kan worden afgeleid dat op dagen met een maximum buitentemperatuur hoger dan 30 °C de binnentemperatuur in de wasserijen boven de 30 °C zal liggen. De grenswaarde voor de vuilgoed sorteerders wordt dan ruim overschreden. Hierbij dient vermeld te worden dat de temperatuur op de werkplekken van de vuilgoed sorteerders vaak dicht bij de buitentemperatuur ligt, in verband met de open deuren ten behoeve van transport. De gemiddelde temperatuur op de werkplek is dan vrijwel gelijk aan de toelaatbare temperatuur. Voor de luchtvochtigheid werden waarden tussen 9 en 12 g/kg gemeten. De verschillen met buiten waren bij buitentemperaturen hoger dan 20 °C relatief laag. Dit wijst op een hoge mate van ventilatie met buitenlucht en/of een goede lokale afvoer van het vrijkomende vocht. Bij lagere buitentemperaturen neemt het verschil tussen vochtigheid buiten en binnen duidelijk toe. De deuren worden bij deze temperaturen verder gesloten.
Blz. 17
4.1.2 Textielreinigingsbedrijven Voor de textielreinigingsbedrijven gelden vergelijkbare temperatuureisen als voor de medewerkers in de nabewerking in de wasserijen: Comfortabel: 16 tot 20 °C Toelaatbaar uit oogpunt van gezondheid: 30 °C (gedurende 8 uur) In de textielreinigingsbedrijven wordt met name geklaagd over de warmte, zoals blijkt uit tabel 4.2 waarin een overzicht is gegeven van de door de bedrijfsleider en/of medewerkers van de bezochte textielreinigingsbedrijven genoemde klimaatklachten. Tabel 4.2 Bedrij f BD03 BD06 BD07 BD10 BD14 BD15 BD04 BD11
Overzicht van gemelde klachten door bedrijfsleider of medewerker. Categorie Te w arm 4 4 x 5 x 5 x 5 x 5 x 6 x 6 (x)1
Klachten Benauw d Vochtig Te koud x
Tocht
x x (x) 1
1) In dit bedrijf waren er klachten in de periode voordat de huidige ventilatievoorzieningen geplaatst waren. Het bovenstaande beeld wordt bevestigd door de metingen. In de bezochte bedrijven werden, bij buitentemperaturen tussen 18 en 30 °C, binnentemperaturen gemeten tussen 22 en 33 °C. De verschillen met buiten waren afhankelijk van het temperatuurniveau buiten. Naarmate de buitentemperatuur hoger was, was het verschil tussen binnen- en buitentemperatuur kleiner (figuur 4.2). Dit is het gevolg van het verder open zetten van de deuren in de bedrijven. Op basis van figuur 4.2 kan worden afgeleid, dat op dagen met een maximum buitentemperatuur hoger dan 30 °C de binnentemperatuur in de wasserijen gemiddeld zo’n 30 °C zal bedragen. Dit is gelijk aan de grenswaarde uit oogpunt van gezondheidsbescherming. Dergelijke extreme dagen komen in Nederland slechts sporadisch voor. Bij enkele apparaten, zoals de persen, strijkplank en overhemden-set, komen relatief hoge stralingstemperaturen voor, tot 5 °C boven de luchttemperatuur.
Blz. 18
Voor de luchtvochtigheid werden waarden tussen 9 en 13 g/kg gemeten. De verschillen met buiten bedroegen tot 1,5 g/kg, onafhankelijk van de buitentemperatuur. Te mpera tuurv ers chil binne n-buite n, textielre inigings be dr ijve n 14
12
tempperatuurverschil ('C)
10
8
categorie 4, bedrijf BD03 categorie 4, bedrijf BD06 categorie 5, bedrijf BD07
6
categorie 5, bedrijf BD10 categorie 5, bedrijf BD14 categorie 5, bedrijf BD15 categorie 6, bedrijf BD04 categorie 6, bedrijf BD11
4
2
0 10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
buitentem peratuur ('C)
Figuur 4.2 Verschil (maximum- en minimumwaarde) tussen binnen- en buitentemperatuur voor de bezochte textielreinigingsbedrijven als functie van de buitentemperatuur.
Blz. 19
4.2 Beschrijving van de maatregelen die nu in de praktijk worden getroffen T ijdens de bedrijfsbezoeken zijn de voorzieningen ten behoeve van de klimaatbeheersing geïnventariseerd. De voorzieningen zijn onderverdeeld in bronmaatregelen, (lokale) afzuiging, ventilatievoorzieningen, verwarming en overige voorzieningen.
4.2.1 Wasserijen Bronmaatregelen: In veel bedrijven worden gasdrogers in plaats van stoomdrogers toegepast. De warmteafgifte naar de hal bedraagt dan 10 kW in plaats van 40 kW. Daarnaast zijn veelal drogers met recirculatie toegepast: hierbij circuleert een deel van de lucht in de droger, en wordt dus minder lucht naar buiten geblazen. In enkele gevallen zijn schermen toegepast bij drogers en mangels om verspreiding van warme lucht te voorkomen. Een voorbeeld van een afscherming bij een droger wordt gegeven in figuur 4.3.
Figuur 4.3 Afscherming bij droger
In enkele bedrijven zijn apparaten zoals drogers of finishers in een afgeschermde, geventileerde ruimte geplaatst.
Blz. 20
Lokale afzuiging: In vrijwel alle bedrijven worden de warmtebronnen zoals drogers, finishers en mangels afgezogen, zie tabel 4.3. De afgezogen warmte wordt naar buiten afgevoerd. De afzuigingen bleken niet altijd even effectief. In bedrijf BD01 kwam er ondanks de afzuiging bij de finisher nog veel warme lucht (circa 40 °C) vrij uit de doorvoeropening voor de kleding. De capaciteit van de afzuiging is te klein om de vrijkomende warmte af te voeren. Tabel 4.3 Bedrij f BD01 BD08 BD16 BD05 BD12 BD02 BD09 BD13
Overzicht van toepassing van lokale afzuiging in de bezochte wasserijen Afzuiging categorie Shakers Drogers Mangel Finisher Persen Sorteren 1 x x x x 1 x 1 x x x 2 x x x 2 x x x 3 x x 3 x x x 3 x x
Ventilatievoorzieningen: In alle bezochte bedrijven waren voorzieningen ten behoeve van natuurlijke ventilatie (geen gebruik makend van ventilatoren, maar van drukverschillen als gevolg van temperatuurverschillen en windaanval) aanwezig, zie tabel 4.4. Tabel 4.4
Overzicht van ventilatievoorzieningen in de bezochte wasserijen
Bedrij f
categorie
BD01 BD08 BD16 BD05 BD12 BD02 BD09 BD13
1 1 1 2 2 3 3 3
Ventilatiev oorziening Natuurlijk Mechanisch gev el dak toev oer koeling afv oer 1 x x x (x) x x x (x) 1 x x (x) 1 X x x X x x x (x) 1 x x x (x) 1 x x (x) 1
1) In de bedrijven aangegeven met (x) betreft het openstaande deuren en geen bewust aangebrachte natuurlijke ventilatievoorzieningen.
Blz. 21
Met name dakroosters en/of te openen dakramen waren in nagenoeg alle bedrijven aanwezig. Deze zullen veelal ten gevolge van de thermiek en de windaanval (onderdruk op dak) als afvoervoorziening fungeren. In 3 van de 8 bezochte bedrijven waren ook natuurlijke ventilatievoorzieningen in de gevel aanwezig, in de vorm van roosters in de ramen (zie tabel 4.4) en/of te openen ramen.
Figuur 4.4 In raam geïntegree rd ventilatie rooste r
Blz. 22
In de overige bezochte bedrijven bestaat de toevoervoorziening uit (rol-)deuren die worden opengezet. Deze deuren worden verder opengezet naarmate de buitentemperatuur (en dientengevolge ook de binnentemperatuur) hoger is. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de ventilatie groter is naarmate de buitentemperatuur hoger is. Bij lage buitentemperaturen zal er sprake zijn van tocht en/of koude en worden de deuren (verder) gesloten. De binnentemperatuur zal daardoor hoger worden. In de bedrijven uit categorie 1 en 3 is of mechanische toevoer of mechanische afvoer of een combinatie van beide aanwezig. In de bedrijven uit categorie 2 was geen mechanische ventilatie aanwezig. In de bezochte bedrijven in categorie 1 (platgoed, hoog gebouw) en 1 bedrijf uit categorie 3 (bedrijfskleding) was mechanisch toevoer aanwezig. Bij 1 bedrijf uit categorie 2 was de mechanische toevoer gezien de capaciteit van ondergeschikt belang. In 1 bedrijf wordt de toevoerlucht met behulp van grondwater enige graden gekoeld. De temperatuur in de wasserij zal daardoor ook enkele graden lager zijn. Om tocht ten gevolge van de inblaas te voorkomen werd in 3 van de 4 bedrijven met mechanische toevoer textiele luchtkanalen en/of een geperforeerde buis gebruikt (zie figuur 4.5).
Figuur 4.5
Toe voer via luchtzakken (links) en ge pe rforee rde buis (re chts)
T en behoeve van de mechanische afvoer zijn op het dak ventilatoren geplaatst (figuur 4.6).
blz 23
Figuur 4.6 Dakventilatoren
Verwarming: In de bedrijven uit categorie 1 en 3 is verwarming aanwezig, in de vorm van voorverwarming van inblaaslucht (via recirculatie) en/of heaters (luchtverwarmers). In enkele bedrijven is alleen verwarming aanwezig in de ruimten zonder warmteproductie. In de bedrijven uit categorie 2 is geen verwarming aanwezig. Ver warming is hier wellicht niet nodig in verband met de grote warmteproductie in combinatie met beperkte ventilatie in de winter.
blz 24
Tabel 4.5
Overzicht van voorzieningen ten behoeve van verwarming in de bezochte bedrijven.
Bedrij f categorie Verwarming BD01 BD08 BD16 BD05 BD12 BD02 BD09 BD13
1 1 1 2 2 3 3 3
Type
x x x
heaters + v oorverwarmen inblaaslucht heaters 1 v oorverwarmen inblaaslucht + radiatoren 2)
x x x
heaters 1 heaters + v oorverwarmen inblaaslucht Heaters
1) alleen in afdelingen met geringe warmteproductie (voorbereiding) 2) nabewerking Overige maatregelen: In verband met koude en tocht ten gevolge van open deuren zijn in 5 van de 8 bezochte bedrijven maatregelen genomen (zie tabel 4.6). Tabel 4.6
Overige voorzieningen ten behoeve van klimaatbeheersing in de bezochte wasserijen.
1) in overweging
(x) 1)
x x
(x) 1) x
Sluis
Automatische deuren
1 1 1 2 2 3 3 3
Kleding
BD01 BD08 BD16 BD05 BD12 BD02 BD09 BD13
Luchtgordijn
categorie
Dockshelters
bedrij f
Afscherming werkplekken
Ov erige maatregelen
x x
x x x x
x
x
blz 25
In bedrijf BD01 zijn er plannen om de werkplekken in de inpakafdeling af te schermen van de open deuren. Dockshelters werden bij 3 van de 8 bezochte wasserijen toegepast. In bedrijf BD01 waren deze niet effectief omdat de opening niet goed werd afge sloten door het niet ‘passen’ van vrachtauto en dockshelters. Voor interne doorgangen, bijvoorbeeld van expeditie naar wasserij zijn in 2 bedrijven luchtgordijnen toegepast.
blz 26
4.2.2 Textielreinigingsbedrijven Bronmaatregelen: In de bezochte textielreinigingsbedrijven zijn geen specifieke bronmaatregelen genomen. Lokale afzuiging: Indien aanwezig wa s bij alle drogers in de bezochte textielreinigingsbedrijven een afzuiging gerealiseerd. Bij de overige warmte- en vochtbronnen was dit slechts sporadisch het geval, zoals blijkt uit tabel 4.7. Bij bedrijf BD06 was slechts bij 1 van de 5 strijktafels een afzuiging aanwezig. De andere strijktafels waren niet geschikt voor het aansluiten van een afzuiging. Tabel 4.7
Overzicht van toegepaste lokale af zuiging in de bezochte textielverwerkingsbedrijven.
DroBedrij f Categorie gers BD03 4 BD06 4 x BD07 5 x BD10 5 x BD14 5 x BD15 5 x BD04 6 x BD11 6 x
Afzuiging Man- Stoom- Stoom- Strij kgel pop kast tafel x
Strek- Detacheerpop tafel x
x x x
x
In figuur 4.7 worden voorbeelden van afzuiging gegeven.
x
blz 27
Figuur 4.7 Voorbeelden van lokale afzuiging in enkele bezochte textielreinigingsbedrijven.
blz 28
Ruimteventilatie: In de bezochte textielreinigingsbedrijven bestonden de voorzieningen voor ruimteventilatie uit mechanische afvoer, gecombineerd met voorzieningen voor natuurlijke toevoer via de gevel (zie tabel 4.8). De voorzieningen in de gevel bestaan uit roosters, te openen ramen en deuren. Slechts in enkele gevallen waren de te openen ramen goed regelbaar. Naarmate het buiten kouder wordt zullen de openingen in de gevel verder dicht gezet worden. Hierdoor zal de ventilatie afnemen en het temperatuurverschil tussen binnen en buiten groter worden. Hierdoor zullen ook bij lagere buitentemperaturen relatief hoge binnentemperaturen optreden. In drie van de 8 bezochte bedrijven waren er ook voorzieningen voor natuurlijke ventilatie in het dak aanwezig (te openen dakramen). Afhankelijk van de grootte van de afzuiging en de temperatuurverschillen zullen deze of als afvoer of als toevoer dienen. De mechanische afvoer bestaat uit dak- en wandventilatoren, in een enkel geval gecombineerd met een afzuigkanaal. Tabel 4.8
Bedrij f BD03 BD06 BD07 BD10 BD14 BD15 BD04 BD11
Toegepaste voorzieningen voor ruimteventilatie in de bezochte textielreinigingsbedrijven Categorie Natuurlijk gev el 4 x 4 x 5 x 5 5 x 5 (x) 1) 6 x 6 x
1) alleen te openen deur 2) niet in werking
Ruimtev entilatie Mechanisch dak toev oer koeling afv oer x x x x x x x (x) 2) x x x
blz 29
Figuur 4.8 Voorbeelden van natuurlijke ventilatie (regelbare opening) (boven) en mechanische afzuiging (beneden) in textielreinigingsbedrijven
blz 30
Verwarming: Slechts in 3 van de 8 bezochte bedrijven was verwarming aanwezig, in de vorm van radiatoren (zie tabel 4.9). De warmteproductie is blijkbaar groot genoeg om ook in de winter een voldoende hoge temperatuur te realiseren. Tabel 4.9
Toegepaste voorzieningen voor verwarming in de bezochte textielreinigingsbedrijven
Bedrij f
Categorie
Verwarming
Type
BD03 BD06 BD07 BD10 BD14 BD15 BD04 BD11
4 4 5 5 5 5 6 6
x x
radiatoren radiatoren
x
radiatoren
Overige voorzieningen: Er zijn in de bezochte textielreinigingsbedrijven geen andere maatregelen genomen ten behoeve van de klimaatbeheersing.
blz 31
4.3 Beschrijving van de maatregelen die mogelijk zijn
4.3.1 Wasserijen Het binnenklimaat in een wasserij is het resultaat van de werking van een groot aantal invloedsfactoren. Afzonderlijke maatregelen zullen niet tot een goed binnenklimaat leiden. Een combinatie van maatregelen is veelal nodig om tot een goed resultaat te komen. De belangrijkste zijn: 1. bronmaatregelen (voorkomen van het vrijkomen van warmte en vocht), en 2. ventilatie (het afvoeren van vrijgekomen warmte en vocht met buitenlucht). T en aanzien van ventilatie is een goede afstemming van toevoer- en afvoervoorzieningen van belang, waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de aanwezige lokale afzuiging. Om ongecontroleerde toestroming van lucht te voorkomen dient de capaciteit van de toevoervoorzieningen minimaal gelijk te zijn aan de afzuiging. T er voorkoming van koude en tocht in de winter zijn met name nabij open deuren (ten behoeve van transport) maatregelen nodig. Knelpunt is in veel bedrijven de toevoer van ventilatielucht in voor-, najaar en winter, als open deuren worden gesloten in verband met tocht en koude. Het is daarom van belang dat, in verband met het kunnen sluiten van ramen en roosters waar de wind op staat, de openingen verdeeld zijn over zoveel mogelijk gevels (minimaal 2). Met name in oude gebouwen, veelal gelegen in woonwijken, kan dit een knelpunt vormen. In een aantal bedrijven is mechanische toevoer aanwezig, waardoor in een constante luchttoevoer kan worden voorzien. In tabel 4.10 wordt een overzicht gegeven van de mogelijke maatregelen ter beheersing van het klimaat. In de tweede kolom is aangegeven op welke categorie van bedrijven de maatregelen van toepassing zijn en toegepast kunnen worden. In het algemeen is het belangrijkste knelpunt voor toepassing van veel van de genoemde maatregelen dat toepassing in bedrijven in categorie 2 vaak moeilijk of geheel niet realiseerbaar is in verband met de lage gebouwhoogte en het niet vrij liggen van de gevels. De mogelijke maatregelen zijn per categorie genoemd in de volgorde waarin zij overwogen zouden moeten worden. Als eerste moeten bronmaatregelen beschouwd worden, vervolgens maatregelen m.b.t. ventilatie en tenslotte de overige maatregelen. T ussen de verschillende maatregelen per categorie bestaat geen voorkeur: bijvoorbeeld voor de verschillende bronmaatregelen is het afhankelijk van de specifieke bedrijfssituatie welke maatregelen het meest effectief zijn. In de laatste kolom is een indicatie gegeven van de kosten. Voor de maatregelen waar een investering sterk afhangt van de bedrijfssituatie is een minimum en maximum bedrag gegeven.
blz 32
Tabel 4.10
Mogelijke maatregelen voor klimaatbeheersing in wasserijen
Maatregel
Toepasbaar voor categorie BRONMAATREGELEN Gasdroger i.p.v. 1, 2, 3 stoomdroger Recirculatie op drogers
1, 2, 3
Schermen op drogers om uitstroom warme lucht te voorkomen Isolatie van (stoom)drogers
1, 2, 3
Afschermen van drogers (compartimentering) Werkplek verhuizen (zoveel mogelijk uit de buurt van bronnen) Afschermen van finishers (compartimentering) Isolatie van finisher
1, 2, 3 (bij vervanging van apparatuur) 1, 3
1, 2, 3
1, 3
1, 2, 3
Finisher met kleinere opening
1, 2, 3
Mangel voorzien van mangelkappen Isolatie van mangel
1, 2, 3
Aanvullende lokale afzuiging finishers
1, 2, 3
1, 2, 3
Effect
Kosten
Reductie warmteafgifte van drogers met 75% Reductie van benodigde luchttoevoer Voorkomen van vrijkomen van warmte en vocht op werkplek
± EUR 7.000,-meerkosten
Reductie warmteafgifte; reductie stralingswarmte Voorkomen van blootstelling van werknemers aan warmte Voorkomen van blootstelling van werknemers aan warmte
± EUR 4.500,--
Voorkomen van blootstelling van werknemers aan warmte Reductie warmteafgifte van finishers Reductie warmteafgifte van finishers Reductie warmteafgifte van mangels Reductie warmteafgifte van mangels Reductie van vrijkomende warmte
EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,--
± EUR 3.500,-Tot EUR 4.500,--
EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,-n.v.t.
± EUR 3.500,-n.v.t. ± EUR 6.500,-± EUR 4.500,-± EUR 2.500,-per finisher
blz 33
Maatregel
Toepasbaar voor categorie
Effect
Kosten
1, 3 2, mits wanden grenzen aan buitenlucht en roosters boven 3 m in wand kunnen worden geplaatst 1, 3 2, mits dak grenst aan buitenlucht
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 13.500,-- tot EUR 23.000,-voor 10m2 oppervlak van het rooster
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
1, 3 2, mits dak grenst aan buitenlucht
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
1, 3 2, mits wanden en/of dak grenst aan buitenlucht Mechanische 1, 3 toevoer via 2, mits dak grenst dakunits en aan buitenlucht kanalensysteem en voldoende sterk in verband met gewicht units en voldoende ruimte voor plaatsing van kanalen) OVERIGE MAATREGELEN Dockshelters 1, 3 2, mits voldoende ruimte aanwezig
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 18.000,-- tot EUR 27.500,-voor 10 m 2 oppervlak van het rooster EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,--, afhankelijk van grootte EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,-(5000 tot 10000 m 3/uur) ± EUR 227.000,-voor debiet van 60.000 m3/uur
VENTILATIE Roosters in wanden
Roosters in dak
Te openen lichtstraten, koepels in dak Afzuigventilatoren in wanden en dak
Automatische deuren
1, 3 2, mits voldoende ruimte aanwezig
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
Reductie van koude en tocht ten gevolge van open deur Reductie van koude en tocht ten gevolge van open deur
± EUR 9.100,-/stuk ± EUR 9.100,-/stuk
blz 34
Luchtgordijn
1, 3 2, mits voldoende ruimte aanwezig
Ventilator
1, 2, 3
Tochtvrije toevoervoorziening: textiele kanalen of geperforeerde buizen
1, 3 2, mits voldoende ruimte aanwezig
‘Luchtdouche’ (toevoer van koele lucht ter plaatse van medewerker(s))
1, 3 2, mits voldoende ruimte aanwezig
Reductie van koude en tocht ten gevolge van open deur Verhoging van de luchtsnelheid waardoor het minder warm aanvoelt Reductie van tocht, gecontroleerde ventilatie
EUR 4.500,-- tot EUR 9.100,--
Lagere temperatuur op de werkplek
EUR 11.500,-- tot EUR 23.000,-- per werkplek
± EUR 2.500,-/stuk
Afhankelijk van systeem grootte en reeds bestaande systeem: EUR 4.500,-- tot EUR 230.000,-per vestiging
blz 35
4.3.2 Textielreinigingsbedrijven In de textielbedrijven zijn het met name ventilatiemaatregelen, inclusief lokale afzuiging, die een verbetering van het binnenklimaat teweeg kunnen brengen. Een goede afstemming van toevoer- en afvoervoorzieningen is van belang, waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de eventuele aanwezige lokale afzuiging. Om ongecontroleerde toestroming van lucht te voorkomen dient de capaciteit van de toevoervoorzieningen minimaal gelijk te zijn aan de afzuiging. Knelpunt is in veel bedrijven de toevoer van ventilatielucht in voorjaar, najaar en winter, als openstaande deuren worden gesloten in verband met tocht en koude. Het is daarom van belang dat, in verband met het kunnen sluiten van ramen en roosters waar de wind op staat, de openingen verdeeld zijn over zoveel mogelijk gevels (minimaal 2). Met name in de warme winkels, gelegen in woonwijken of winkelcentra, is dit vaak een knelpunt. In tabel 4.11 wordt een overzicht gegeven van de mogelijke maatregelen ter beheersing van het klimaat. In de tweede kolom is aangegeven op welke categorie van bedrijven de maatregelen van toepassing zijn en toegepast kunnen worden. In het algemeen is het belangrijkste knelpunt voor toepassing van veel van de genoemde maatregelen dat toepassing in bedrijven in categorie 5 vaak moeilijk of geheel niet realiseerbaar is in verband met de lage gebouwhoogte en het niet vrij liggen van de gevels.
blz 36
Tabe l 4.11
Mogelijke maatre gelen voor klimaatbehee rsing in textielreinigingsbe drijven
Maatregel
Toepasbaar voor categorie BRONMAATREGELEN Afzuiging drogers 4, 5, 6
Effect
Kosten
Reductie van vrijkomende warmte Reductie van vrijkomende warmte Reductie van vrijkomende warmte Reductie van vrijkomende warmte
± EUR 2.500,-per droger ± EUR 2.500,-per pers ± EUR 2.500,--
4, 5, 6 Mits wanden grenzen aan buitenlucht en roosters boven 3 m in wand kunnen worden geplaatst. 4, 5, 6 Mits dak grenst aan buitenlucht
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 1.500,-- tot EUR 2.500,-per m2 oppervlak van het rooster
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
Te openen lichtstraten, koepels in dak
4, 5, 6 Mits dak grenst aan buitenlucht
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
Afzuigventilatoren in wanden en dak
4, 5, 6 Mits dak/wanden grenzen aan buitenlucht 4, 5, 6 Mits dak grenst aan buitenlucht en voldoende sterk in verband met gewicht units en voldoende ruimte voor plaatsing van
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 1.500,-- tot EUR 3.000,-per m2 oppervlak van het rooster EUR 2.500,-- tot EUR 4.500,-afhankelijk van grootte EUR 2.500,-- tot EUR 11.500,-(2500 tot 5000 m 3/uur)
Afzuiging persen
4, 5, 6
Afzuiging stoomkast Afzuiging stoompop VENTILATIE Roosters in wanden
4, 5, 6
Roosters in dak
Mechanische toevoer via dakunits en kanalensysteem
4, 5, 6
± EUR 2.500,--
EUR 23.000,-tot EUR 45.500,-afhankelijk van debiet
blz 37
Maatregel
Toepasbaar voor categorie kanalen. OVERIGE MAATREGELEN Dockshelters 6 Centraal bedrijf, mits voldoende ruimte aanwezig Luchtgordijn 4, 5, 6 Mits voldoende ruimte aanwezig. Sluis 4, 5, 6 Mits voldoende ruimte aanwezig. Ventilator 4, 5, 6
‘Luchtdouche’: toevoer van koele lucht ter plaatse van medewerker(s)
4, 5, 6 Mits voldoende ruimte aanwezig.
Effect
Kosten
Reductie van koude en tocht ten gevolge van open deur
± EUR 9.100,-/stuk
Reductie van koude en tocht ten gevolge van open deur
EUR 4.500,-tot EUR 9.100,--
Reductie van koude en tocht ten gevolge van open deur
EUR 9.100,-- tot EUR 23.000,-per sluis
Verhoging van de luchtsnelheid waardoor het minder warm aanvoelt Lagere temperatuur op de werkplek
± EUR 900,-per ventilator EUR 4.500,-- tot EUR 9.100,-per werkplek
blz 38
4.4 Aanbevelingen voor te nemen maatregelen(“Best practises”) In deze paragraaf zijn de maatregelen opgenomen, die vanuit het oogpunt van het verbeteren van binnenklimaat worden aanbevolen. Hierbij is een selectie gemaakt uit de mogelijke maatregelen die zijn genoemd in paragraaf 4.3. Het criterium voor selectie was dat de maatregel een relatief groot positief effect heeft op klimaatverbetering, zonder dat daarvoor een extreem grote investering nodig is. Het is daarbij van belang op te merken, dat niet alle maatregelen technisch realiseerbaar zijn voor alle bedrijven, met name door beperkingen van het gebouw (hoogte en het vrij liggen van gevels).
4.4.1 Wasserijen De belangrijkste aanbeveling voor wasserijen is te zorgen voor een goed ventilatiesysteem. Daarbij is het aan te bevelen om de aanpak te volgen die beschreven is in het handboek “ Klimaatbeheersing in wasserijen”. Deze aanpak gaat ervan uit dat je begint bij de bron: allereerst moeten maatregelen overwogen worden die de bron aanpakken. Hierbij gaat het er vooral om de warmteproductie en luchtstroom door de apparaten te verminderen. Vervolgens is de ventilatie van de ruimte aan de orde. Om een totaaloverzicht te krijgen moet allereerst gekeken worden naar de lokale afzuiging van apparaten (drogers, finishers, mangels, persen). Hierbij is het van belang om het afzuig debiet van de aanwezige apparatuur te kennen, d.w.z. te weten welk volume lucht per uur door de apparatuur naar buiten geblazen wordt. Gemiddelde afzuig de bieten voor verschillende apparaten zijn: 50 kg droger zonder recirculatie 6000 m 3 /uur 50 kg droger met recirculatie 2000 m 3 /uur finisher 500 – 3000 m3 /uur mangels 500 – 1300 m3 /uur per rol Daarna moet de aandacht gericht worden op de algemene ventilatie: Adequate toevoervoorzieningen (regelbare openingen in verschillende gevels dan wel mechanische toevoer met geschikte wijze van inblazen); debiet ± 600 m 3 /uur per kW aanwezige warmte. Richtwaarden voor de warmteproductie van verschillende apparaten zijn: Wasbuis 20 kW Stoomdroger 40 kW Gasdroger 10 kW Mangel 40 kW Finisher 40 kW Pers 8,5 kW
blz 39
Als vuistregel kan worden aangehouden een debiet in m3 per uur even groot als de productie in kilo per week (dus 100.000 kg wasgoed per week ventilatie 100.000 m 3 /uur). Adequate afvoervoorzieningen (roosters in/op dak, mechanische afvoer) Voor ventilatieroosters kan worden uitgegaan van een debiet van 3600 m3 /uur per m 2 oppervlak van het rooster. T enslotte is het van belang om de inrichting van het gebouw en eventueel aanpassingen aan het gebouw te overwegen. Als er ruimte is, kunnen bijvoorbeeld werkplekken verhuisd worden naar plaatsen waar minder overlast is, of kunnen arbeidsextensieve processen (drogers en finishers) via een schot worden afgescheiden van de rest van de productieruimte. Het aanbrengen van dock-shelters kan bij veel bedrijven tot minder ongecontroleerde luchttoevoer leiden (tocht). In tabel 4.12 zijn de aanbevolen maatregelen samengevat, in de volgorde waarin ze overwogen moeten worden. Voor de ventilatiemaatregelen geldt dat in veel bedrijven een combinatie van de genoemde maatregelen nodig zal zijn. Dit kan per bedrijf uitgewerkt worden met behulp van het eerder genoemde handboek “ Klimaatbeheersing in wasserijen”.
blz 40
Tabe l 4.12
Aanbe volen maatregelen voor klimaatbehee rsing in wasserijen
Maatregel
Toepasbaar voor categorie BRONMAATREGELEN Afschermen van 1, 3 drogers: compartimentering Werkplek verhuizen (zoveel mogelijk uit de buurt van bronnen) Afschermen van finishers: compartimentering VENTILATIE Roosters in wanden
Roosters in dak
Te openen lichtstraten, koepels in dak
1, 2, 3
1, 3
1, 3 2, mits wanden grenzen aan buitenlucht en roosters boven 3 m in wand kunnen worden geplaatst 1, 3 2, mits dak grenst aan buitenlucht
1, 3 2, mits dak grenst aan buitenlucht Afzuigventilatoren 1, 3 in wanden en dak 2, mits wanden en/of dak grenst aan buitenlucht OVERIGE MAATREGELEN Dockshelters 1, 3 2, mits voldoende ruimte aanwezig
Effect
Kosten
Voorkomen van blootstelling van werknemers aan warmte Voorkomen van blootstelling van werknemers aan warmte Voorkomen van blootstelling van werknemers aan warmte
EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,--
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 13.500,-- tot EUR 23.000,--, voor 10m2 oppervlak van het rooster
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 18.000,-- tot EUR 27.500,--, voor 10 m 2 oppervlak van het rooster EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,--, afhankelijk van grootte EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,-(5000 tot 10000 m 3/uur)
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur Reductie van koude en tocht ten gevolge van open deur
n.v.t.
EUR 4.500,-- tot EUR 23.000,--
± EUR 9.100,-/stuk
blz 41
4.4.2 Textielreinigingsbedrijven Ook voor textielreinigingsbedrijven is de belangrijkste aanbeveling te zorgen voor een goed ventilatiesysteem. Ook hier moet allereerst gekeken worden naar de lokale afzuiging van apparaten (met name stoomkast en stoompop). Daarna moet de aandacht gericht worden op de algemene ventilatie: Adequate toevoervoorzieningen (regelbare openingen in verschillende gevels, dan wel mechanische toevoer met geschikte wijze van inblazen). Adequate afvoervoorzieningen (roosters in/op dak, mechanische afvoer). De aanbevolen aanpak is dezelfde als genoemd in paragraaf 4.4.1. Het handboek “ Klimaatbeheersing in wa sserijen” kan grotendeels ook voor textielreinigingsbedrijven gebruikt worden. In aanvulling op de bes chreven aanpak in paragraaf 4.4.1 gelden de volgende aandachtspunten:
• • •
Roosters bij voorkeur meer dan 3 m boven de vloer: moeilijk toepasbaar in winkelpanden (verdiepingshoogte veelal tot 3 m); Roosters in minimaal 2 verschillende gevels vaak moeilijk te realiseren in winkelpanden door ligging tussen andere panden; Voor ventilatieroosters kan worden uitgegaan van een debiet van 3600 m3 /uur per m 2 oppervlak van het rooster.
Tabe l 4.13 Maatregel
Aanbe volen maatregelen voor klimaatbehee rsing in textielreinigingsbe drijven
Toepasbaar voor categorie BRONMAATREGELEN Afzuiging 4, 5, 6 stoomkast Afzuiging 4, 5, 6 stoompop VENTILATIE Roosters in 4, 5, 6 wanden Mits wanden grenzen aan buitenlucht en roosters boven 3 m in wand kunnen worden geplaatst. Roosters in dak 4, 5, 6 Mits dak grenst aan buitenlucht
Effect
Kosten
Reductie van vrijkomende warmte Reductie van vrijkomende warmte
± EUR 2.500,--
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 1.500,-- tot EUR 2.500,-per m2 oppervlak van het rooster
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 1.500,-- tot EUR 3.000,--per m 2 oppervlak van het rooster
± EUR 2.500,--
blz 42
Maatregel Te openen lichtstraten, koepels in dak Afzuigventilatoren in wanden en dak
Mechanische toevoer via dakunits en kanalensysteem
Toepasbaar voor categorie 4, 5, 6 Mits dak grenst aan buitenlucht
Effect
Kosten
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
4, 5, 6 Mits dak/wanden grenzen aan buitenlucht 4, 5, 6 Mits dak grenst aan buitenlucht en voldoende sterk in verband met gewicht units en voldoende ruimte voor plaatsing van kanalen.
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 2.500,-- tot EUR 4.500,-afhankelijk van grootte EUR 2.500,-- tot EUR 11.500,-(2500 tot 5000 m 3/uur)
Vergroting van de ventilatie; lagere temperatuur
EUR 23.000,-tot EUR 45.500,--, afhankelijk van debiet
blz 43
5. GELUID
5.1 Beschrijving huidige situatie en belangrijkste risicofactoren De beoordelingsgrootheid in dit onderzoek is LA,eq , het equivalente, A-gewogen geluidsdrukniveau voor een periode van 8 uur (werkdag). Machines dienen zodanig te zijn ingericht en opgesteld dat het equivalente geluidsniveau op de arbeidsplaats niet hoger is dan 85 dB(A). Wanneer het equivalente geluidsniveau op de werkplek hoger is dan 80 dB(A), dan dienen persoonlijke beschermmiddelen ter beschikking te worden gesteld. Deze dienen een demping te bieden waarmee het geluidsniveau 80 dB(A) of lager wordt. Zie Arbo-wetgeving geluid Z1006, augustus 2001. T ijdens de metingen verricht in dit onderzoek is gemeten over een duur van circa 10 seconden bij continue geluidsbronnen. Het op deze manier bepaalde LA,eq is de juiste waarde voor een 8-urige werkdag en 1 werkplek (bron). Als het geluidsniveau slechts een deel van de tijd heerst moet een correctie worden toegepast van de volgende vorm: C=10*log(T /T0) Met T het aantal uren dat het geluid heerst en T0 =8, de volledige dagperiode. Als er tijdens de dagperiode verschillende niveaus heersen, dan worden deze niveaus energetisch opgeteld. Als voorbeeld van een dergelijke correctie berekenen we de dagdosis voor een wasbuis: Voorbeeldberekening Er wordt verondersteld dat de machine 8 uur in bedrijf is, waarvan 90% van de tijd wassend en 10% van de tijd opstomend. Het niveau tijdens de wascyclus is 79.5 dB(A) en tijdens het opstomen 86.3 dB(A) (gemeten over 10 seconden). Het LA,eqniveau is nu: LA,eq = 10*log[0.9*1079.5/10 + 0.1*10 86.3/10 ] = 80.9 dB(A). Verdere informatie is beschikbaar in de handleiding “Hinder door geluid op de Arbeidsplaats” (ICG Rapport LA-DR-08-01, 1984).
blz 44
Algemeen geldt dat de verschillen binnen categorie 1 t/m 3 onderling gering zijn. Hetzelfde geldt voor de categorie 4 t/m 6. De verschillen tussen bijvoorbeeld nieuwe en oude be drijven manifesteren zich met name in de hoge en lage bouw van het pand. Voor de geluidssituatie betekent dit dat er weinig verschillen zijn. Door de grote hoeveelheden textiel in de ruimte is de galm in de ruimte gering. De geluidsproblemen treden slechts lokaal op, dat wil zeggen alleen in de directe omgeving van de geluidsbron. Het verschil tussen de wasserijen en de textielreinigingsbedrijven is sterk gerelateerd aan de aard van de werkzaamheden en het machinepark.
5.1.1 Wasserijen In het wasgedeelte van de wasserijen zijn de grootste geluidsbronnen de centrifugerende wasmachines en de opstomende wasbuizen. Ook de ventilatoren op de drogers kunnen verantwoordelijk zijn voor een hoog geluidsniveau. In het algemeen zijn dit niet de “ druk bezette” werkplekken. De werknemers staan slechts zelden de hele dag in de directe omgeving van de apparaten. Het is duidelijk waarneembaar dat nieuwe machines een lager geluidsniveau hebben dan verouderde machines. Een bedrijf met moderne apparatuur zal nauwelijks probleemsituaties kennen met machines in het wasproces. De volgende tabel toont enkele representatieve geluidsniveaus bij wasbuizen, wasmachines en drogers: Apparaat
LA,eq dB(A), activiteit
Wasbuis, wassend Wasbuis, wassend Wasbuis, wassend Wasbuis, opstomend Wasbuis Wasmachine, wassend Wasmachine, wassend Wasmachine, wassend Wasmachine, centrifugerend Wasmachine, centrifugerend Wasmachine Droger Droger droger
79.5 78.7 76.2 86.3 80.4 77.2 78.3 81.9
LA,eq dB(A) Opmerkingen Bedrijfscode voor volledige werkdag BD01 BD05 BD08 BD01 81 BD01 BD02 BD05 BD09 BD02
80.1 80.4 80.8 82.4
BD13 81 80.4 80.8 82.4
BD02 BD01 BD02 BD16
blz 45
Een andere geluidsbron is het lopende band systeem, waaraan de waszakken hangen en bewegen. Dit wordt vaak met een persluchtsysteem bediend. Dit geeft korte, maar sterke en hinderlijke persluchtstoten. Dit is vooral hinderlijk in het wasgedeelte van het bedrijf, bijvoorbeeld bij het sorteren van vuile was. De LA,eq voor de gehele dag wordt, gezien de korte duur van de persluchtstoten, hierdoor nauwelijks beïnvloed. In de volgende tabel staan enkele representatieve waarden: Apparaat
LA,eq dB(A), activiteit
Railsysteem Railsysteem
80.2 80.1
LA,eq dB(A) voor volledige werkdag
Opmerkingen
Bedrijfs code
BD01 is voornamelijk BD16 achtergrondniveau In de nabewerking van de wasserijen ligt de situatie anders. Hier zijn wèl permanent bezette werkplekken. Hier staan de werknemers mogelijk de gehele werkdag in de directe omgeving van lawaaiige apparaten. Mogelijke probleemapparaten zijn bijvoorbeeld de mangels voor rolhanddoeken. Bij deze mangels (bijvoorbeeld BD08) worden de rollen aan de invoerzijde met bewegende stalen plaatjes op en neer geschud. Deze bewegende plaatjes kunnen met verschillende lagersystemen worden uitgerust. De geluidsniveaus van de verschillende uitvoeringen zijn groot. Dit duidt erop dat een goed lagersysteem de situatie aanmerkelijk kan verbeteren. Een ander probleem is het tikkende geluid bij vouwmachines waar bijv. theedoeken worden gevouwen en opgestapeld. Hier slaat een metalen arm op een metalen plaat. De volgende tabel illustreert enkele gevallen van geratel en slaggeluid bij mangels en vouwmachines: Apparaat LA,eq dB(A), LA,eq dB(A) Opmerkingen Bedrijfs activiteit voor volledige code werkdag Mangel, 77.9 77.9 Lakenmangel BD01 insteekzijde Mangel, 78.2 78.2 Lakenmangel BD05 insteekzijde Mangel, 73.2 73.2 Theedoekenmangel BD05 insteekzijde Mangel, 87.6 87.6 Rollenmangel, oud model BD08 insteekzijde Mangel, 82.5 82.5 Rollenmangel, nieuw BD08 insteekzijde model Mangel, 78.5 78.5 Rollenmangel BD09 insteekzijde Vouwmachine, 82.3 82.3 Theedoekenvouwer, BD16 uitlaatzijde metalen arm slaat op metaal 75.5 1)
1)
blz 46
Andere karakteristieke onderdelen van het proces in een wasserij vormen zelden een probleem. Het maximale gemeten geluidsniveau bij de finishers (ingang van de tunnel) is 81 dBA. Dit is echter geen permanente werkplek. T er illustratie staan in de volgende figuren enkele belangrijke geluidsbronnen in de wasserij afgebeeld: wasbuis, droger, inlaatzijde mangel en uitlaatzijde vouwmachine.
Figuur 5.1 Wasbuis, LA,eq =81.9 dB(A).
blz 47
Figuur 5.3 Inlaatzijde rolhanddoeken mangel, LA,eq =87.6 dB(A).
blz 48
Figuur 5.4 Uitvoerzijde vouwmachine, LA,eq =82.3 dB(A).
5.1.2 Textielreinigingsbedrijven Bij de textielreinigingsbedrijven is de machine voor het reinigingsproces in het algemeen veel stiller. In de textielreinigingsbedrijven met oude apparatuur kunnen enkele nabewerkingapparaten echter zeer veel geluid produceren. De aard van dit geluid is duidelijk anders dan bij de wa sserijen: hier gaat het bijna altijd om korte hoge druk signalen van bijvoorbeeld strekpoppen (torso, waarin onder hoge druk stoom wordt geïnjecteerd) en toppers. Ook zijn er zeer hoge, kortdurende niveaus bij detacheerspuiten gemeten. De niveauverschillen tussen verschillende detacheerspuiten onderling bedragen 10 dB. De volgende tabel geeft een overzicht van de niveaus van toppers, strekpoppen (torso’s) en detacheerspuiten. De dagdoses (LA,eq voor 8 uur) laten zien dat er, ondanks de korte duur van het lawaai, onacceptabele situaties kunnen optreden wanneer een werknemer deze apparaten intensief gebruikt.
blz 49
Apparaat Topper (broekenstomer) Topper (broekenstomer) Topper (broekenstomer) Topper (broekenstomer) Strekpop (torso) Strekpop (torso) Strekpop (torso) Strekpop (torso) Strekpop (torso) Strekpop (torso) Strekpop (torso) Strekpop (torso) Detacheerspuit Detacheerspuit Detacheerspuit Detacheerspuit
LA,eq dB(A), activiteit 96.5 76.3 83.1 90.8 85.6 89.9 79.3 90.2 89.4 83.9 99.1 88.9 91.9 80.6 83.9 89.2
LA,eq dB(A) Opmerkingen voor volledige werkdag 87 Bij 10% van de tijd in gebruik 66 Bij 10% van de tijd in gebruik 73 Bij 10% van de tijd in gebruik 81 Bij 10% van de tijd in gebruik 76 Idem 80 Idem 69 Zelfde strekpop, maar nu met een kunststof omkasting 80 Idem 79 Idem 74 Idem 89 Idem 79 Idem 82 Idem 71 Idem 74 Idem 79 Idem
Bedrijfscode BD03 BD04 BD07 BD11 BD03 BD04 BD04 BD06 BD07 BD10 BD11 BD15 BD07 BD10 BD11 BD15
De andere onderdelen van een textielreinigingsbedrijf vormen geen probleem. De persen zijn stil ten opzichte van de andere stoomapparaten (niveaus < 75 dB(A), dagdoses < 70 dB(A)). Ook de chemisch reinigingsmachines zijn aanmerkelijk stiller. In vergelijking met natwasmachines zijn chemische reinigingsmachines erg stil (maximaal waargenomen dagdoses voor chemisch reiniger < 75 dB(A)).
blz 50
T er illustratie staan in de volgende figuren enkele belangrijke geluidsbronnen in de textielreinigingsbedrijf afgebeeld: topper, strekpop en detacheerspuit.
Figuur 5.5 Topper, LA,eq =83.1 dB(A). dB(A).
Figuur 5.6 Strekpop, LA,eq =84.4
blz 51
Figuur 5.7 Detacheertafel, LA,eq =91.9 dB(A). 5.2 Beschrijving van de maatregelen die nu in de praktijk worden genomen
5.2.1 Wasserijen In het wasgedeelte zijn geen geluidsreducerende maatregelen aangetroffen. Omdat in dit gedeelte slechts weinig werkplekken zijn (bij de wasbuizen en de wasmachines) die voortdurend bemenst zijn, is hier ook nauwelijks aanleiding toe. In het nabewerkinggedeelte zijn de geluidsproblemen groter. Zoals aangegeven in 5.1 overschrijden de mangels in een enkel geval de wettelijke norm. Hiervoor heeft bedrijf BD08 een nieuw type lager in gebruik genomen. In plaats van glijlagers (schuiflagers) worden naaldlagers gebruikt voor de trillende plaatjes op de invoerzijde van de mangel voor rolhanddoeken. Hiermee wordt een reductie van ruim 5 dB(A) bereikt, waarmee de geluidssituatie acceptabel wordt. Dit nieuwe type lager is al op verschillende plaatsen in gebruik (bijvoorbeeld BD09).
blz 52
5.2.2 Textielreinigingsbedrijven In de textielreinigingsbedrijven zijn de geluidsproblemen in het algemeen groter. In paragraaf 5.1 staat beschreven dat er kortdurende, maar zeer hoge geluidsniveaus optreden. Van structurele geluidsreducerende maatregelen is geen sprake. In een enkel geval is een strekpop (torso) met een kunststof omkasting uitgerust. Deze omkasting is primair gericht op afscherming van de gebruiker van de hete stoom. T egelijkertijd wordt ook een deel van het hoogfrequente geluid van de stoomejectie afgeschermd. Metingen in bedrijf BD04 laten zien dat hiermee een reductie van 11 dB(A) gerealiseerd wordt. Deze maatregel is efficiënt maar wordt in de praktijk slechts zelden toegepast. Hoewel er nauwelijks structurele aanpassingen aan de apparaten zijn gedaan (na aanschaf), blijkt de diversiteit tussen verschillende types apparaten groot. De verschillende types verschillen in niveaus: 11 dB(A) voor detacheerspuiten en toppers, en 16 dB(A) voor strekpoppen. Dit duidt erop dat er zowel oude, luidruchtige ontwerpen als nieuwe, stillere ontwerpen in gebruik zijn.
5.3 Beschrijving van de maatregelen die mogelijk zijn
5.3.1 Wasserijen In het wasgedeelte (wasbuizen, wasmachines) zijn maatregelen moeilijk te nemen, omdat investeren in nieuwe meer geluidsarme apparatuur zeer duur is en geluidsisolatie op de bestaande apparatuur technisch lastig te realiseren is. In de praktijk zijn deze maatregelen ook nauwelijks nodig, omdat de geluidsniveaus acceptabel zijn en bovendien omdat hier nauwelijks vaste werkplekken zijn. Een maatregel ter verbetering van het akoestisch klimaat is het omkasten van de ventilatoren op de drogers en de shakers. Dit kan de geluidshinder door de drogers reduceren. In het nabewerkinggedeelte is er sprake van enkele hinderlijke geluidsbronnen. De enige plaats waar de norm significant wordt overschreden is de werkplek bij de inlaatzijde van de mangel bij mangels voor handdoek rollen. De situatie hier wordt aanzienlijk verbeterd door toepassen van een ander lagersysteem, zoals beschreven in 5.2. Dit wordt in de praktijk al in verschillende bedrijven toegepast, met een aanzienlijke geluidsreductie tot gevolg: 9 dB(A).
blz 53
Een andere situatie waar sprake is van een oncomfortabele werkplek is een stapelmachine voor theedoeken. Hier wordt met een metalen arm een theedoek op een stapel gelegd. Hierbij stoot de metalen arm echter krachtig op een metalen oppervlak. Deze zeer luide klappen kunnen met behulp van een stuk zachter materiaal (rubber) significant worden gereduceerd. T enslotte bevinden zich in enkele bedrijven (BD01, BD16) een groot aantal persluchtventielen, met name in het railsysteem voor de waszakken. Deze stoten een kort, maar krachtig hoogfrequent geluid uit. Het comfort kan eenvoudig verbeterd worden door toepassing van perslucht-afblaasdempers. Deze dempers zijn goedkoop en eenvoudig aan te brengen.
5.3.2 Textielreinigingsbedrijven Ook in textielreinigingsbedrijven zijn enkele verbeteringen mogelijk. De apparaten waarin onder hoge druk stoom wordt uitgestoten kunnen zeer eenvoudig worden omkast. Dit geld vooral voor strekpoppen (torso’s) maar ook voor toppers (broekenstomers). Met eenvoudig, licht en goedkoop materiaal kan een efficiënte afscherming worden verkregen van het (hoogfrequente) geluid van de stoomspuitstukken. Reducties tot 20 dB(A) zijn bij een correcte uitvoering haalbaar. Een voorbeeld voor zo’n afscherming is Lexan ®: kosten circa EUR 450,-. Een dergelijke omkasting belemmert echter wel het bedieningsgemak van strekpoppen en torso’s. Het openen van de kast vergt tijd, waardoor de totale bewerkingstijd en dus de kostprijs toeneemt. Voor detacheerspuiten is een dergelijke omkasting praktisch niet haalbaar. Hiervoor is de meest efficiënte oplossing het gebruik van een geluidsarm stoomspuitstuk. Deze trend is duidelijk waarneembaar bij nieuwere ontwerpen van strekpoppen en detacheerspuiten.
5.4 Aanbevelingen voor te nemen maatregelen (“Best practices”) In deze paragraaf zijn de maatregelen opgenomen, die vanuit het oogpunt van het verbeteren van het akoestisch werkklimaat worden aanbevolen. Hierbij is een selectie gemaakt uit de mogelijke maatregelen die zijn genoemd in paragraaf 5.3. Het criterium voor selectie was dat de maatregel een relatief groot positief effect heeft, zonder dat daarvoor een extreem grote investering nodig is.
blz 54
5.4.1 Wasserijen De volgende maatregelen worden aanbevolen voor wasserijen: • Vervanging van glijlagers door naaldlagers in de draaipunten van de bewegende onderdelen op de inlaatzijde van mangels voor rolhanddoeken. • Aanbrengen van perslucht-afblaasdempers op de schakelstations van het railsysteem en andere onderdelen waar persluchtstoten optreden. Zie onderstaand figuur ter illustratie van verschillende typen afblaasdempers en de geluidsreductie. • Het op een gunstige manier indelen van de ruimte in compartimenten. Het scheiden van het wasgedeelte van het nabewerkinggedeelte. In tabel 5.1 is van deze maatregelen waar mogelijk kwantitatief aangegeven wat het effect van de maatregel is. Dit is echter voor afblaasdempers en compartimenten niet mogelijk, omdat dit te zeer afhankelijk is van de specifieke bedrijfssituatie. Tabe l 5.1 Maatregel
Aanbe volen maatregelen voor geluidsbehee rsing in wasserijen
Toepasbaar voor categorie BRONMAATREGELEN Verbeterd 1, 2, 3 lagersysteem bij insteek rolhanddoeken rolhanddoek mangels Perslucht 1, 2, 3 afblaasdempers Indelen van ruimte 1, 2, 3 in compartimenten (drogers apart)
Effect
Kosten
Reductie van Geluid met 9 dB(A)
± EUR 900,-per mangel
Reductie van geluid
± EUR 450,-per railsysteem n.v.t.
Reductie van geluid op de werkplek
blz 55
5.4.2 Textielreinigingsbedrijven De belangrijkste aanbeveling voor textielreinigingsbedrijven is: • Aanpassingen in de vorm van de spuitstukken van de stoom. De praktijk laat zien dat op dit gebied grote winsten haalbaar zijn, zonder de prestatie te verminderen. Deze aanpassing is toepasbaar op toppers, strekpoppen en detacheerspuiten. Zie onderstaand figuur ter illustratie van enkele verschillende types spuitstukken. Deze types zijn speciaal ontworpen om het stromingsgeluid van de ontsnappende lucht/stoom te reduceren. Een mogelijke oplossing in de praktijk is het reduceren van de druk van de stoom. Dit verlaagt de snelheid van de stoomstraal uit het spuitstuk. Het effect op de geluidsproductie is zeer sterk: een halvering van de druk geeft een geluidsreductie van ruwwe g 9 dB. Echter, deze optie beïnvloedt de functionaliteit (reinigende werking) nadelig. Het aanpassen van de vorm van het spuitstuk zal de functionaliteit veel minder beïnvloeden, en toch de geluidsniveaus significant reduceren, terwijl de kosten relatief beperkt zijn. De meest lawaaiige vorm van een spuitstuk is een rechte pijp. T en opzichte van deze referentie geeft de Coanda effect nozzle een reductie van circa 18 dB, de Coannular jet nozzle een reductie van 3 dB, de multi jet nozzle een reductie van 8 dB, de geometry effect nozzle een reductie van 8 dB en de aspirated venturi nozzle een reductie van 9 dB. Deze gegevens zijn gebaseerd op de tabel 5.5 uit ICG-rapport LA-HR-02-02, Geluid van perslucht, 1984. In figuur 5.8 is een schets van de verschillende spuitstukken weergegeven. In de praktijk zal in de textielreinigingsbedrijven geen rechte pijp worden gebruikt maar een simpele blaasmond, die 4 dB stiller is dan de rechte pijp. De bovengenoemde nozzle-types zullen derhalve in de praktijk een reductie opleveren die 4 dB lager is dan aangegeven. De nozzles die zijn weergegeven zijn commercieel verkrijgbaar. De prijs zal ruwweg EUR 45,-- tot EUR 225,-- bedragen.
blz 56
Tabe l 5.2 Maatregel
Aanbe volen maatregelen voor geluidsbehee rsing in textielreinigingsbe drijven
Toepasbaar voor categorie BRONMAATREGELEN Aanpassen van 4, 5, 6 spuitstukken in toppers, stre kpoppen en detacheerspuiten
Effect
Kosten
Reducties van 4-14 dB ten opzichte van een conventionele nozzle
EUR 45,-- tot EUR 225,--
Blz. 57
Figuur 5.8 Verschillende types spuitstukken. Uit: Noise from pneumatic systems (Guidance Note PM 56, oktober 1985)
Blz. 58
LITERATUUR EN REFERENTIES Arbo-wetgeving geluid Z1006, augustus 2001. Eindrapport Klimaatonderzoek voor de Nederlandse Natwasindustrie R.J. Houtenbos, M. van Kalmthout, L.J. van Wees Van Buuren-Van Swaay B.V., afdeling Research Rapport 47.305, 1989-08-31 Managementrapport Klimaatonderzoek voor de Nederlandse Natwasindustrie R.J. Houtenbos, M. van Kalmthout, L.J. van Wees Van Buuren-Van Swaay B.V., afdeling Research Rapport 47.305, 1990-02-20 Voortgangsrapport Ontwerp van Standaardoplossingen voor klimaatverbetering in natwasserijen. R.J. Houtenbos Van Buuren-Van Swaay B.V., afdeling Research Rapport 92.47.316, 1993-11-26 Projektverslag Wasserijen en Linnenverhuur Arbeidsinspectie Regio Noord Projectnummer 291 Groningen, februari 1997 NEN-EN-ISO 7730. Gematigde thermische binnencondities. Bepaling van de PMV- en de PPD-waarde en specificatie van de voorwaarden voor thermische behaaglijkheid, Nederlands Normalisatie-instituut, Delft, 1996 NEN-EN 12515 Hot environments - Analytical determination and interpretation of thermal stress using calculation of required sweat rate (ISO 7933:1989, modified) Nederlands Normalisatie-instituut, Delft, 1997 ISO/CD 7933 – Ergonomics of the thermal environment – Analytical determination and interpretation of heat stress using calculation of the predicted heat strain Persoonlijke communicatie, Werkgroep Klimaatomstandigheden NEN, juli 2001 Handboek Klimaatbeheersing in wasserijen, ontwikkeld door T NO in opdracht van Researchvereniging T extielverzorging, 1999 “ Hinder door geluid op de Arbeidsplaats”, ICG Rapport LA-DR-08-01, 1984. “ Geluid van perslucht”, ICG Rapport LA-HR-02-02, 1984.
Blz. 59
Lite ratuur onde rz oek Met behulp van het literatuurzoeksysteem Picarta is een beperkt literatuuronderzoek uitgevoerd met de volgende combinaties van de trefwoorden in titels: Wasserijen en klimaat Wasserijen en klimaatbeheersing Reinigen en klimaat Stomerijen en klimaat Stomerijen en klimaatbeheersing Reinigen en klimaatbeheersing Laundry en indoor climate Laundry and comfort Laundering en indoor climate Laundering en comfort Cleaning and indoor climate Cleaning and comfort PiCarta is een geïntegreerd multimateriaal bestand met toegang tot o.a. online bronnen en elektronische documenten. De publicatie-soorten die doorzoekbaar zijn o.a.boeken, online bronnen, tijdschriften en artikelen. Dit onderzoek leverde geen bruikbare nieuwere of andere informatie op met betrekking tot klimaatbeheersing in wasserijen dan de reeds geraadpleegde bronnen. Daarnaast zijn de laatste 3 jaargangen van de volgende branche vakbladen doorgenomen op artikelen en advertenties over binnenklimaat en geluid: • Laundry and Cleaning Today • Reiniger und Wascher • T extielbeheer • T extielreiniging • T extile Care • T extile Rental • Wascherei und Reinigung Dit onderzoek leverde geen bruikbare nieuwe of andere informatie op met betrekking tot klimaatbeheersing en geluidsreductie in wasserijen dan de reeds geraadpleegde bronnen.
Blz. 60
Me tingen binnenklimaat De metingen betreffende het binnenklimaat zijn uitgevoerd als gemiddelde metingen over enkele minuten met behulp van een thermistor (voor temperatuur) en een capacitieve vochtvoeler (relatieve vochtigheid) gecombineerd in Vaisala HMP45D (inventaris nr. 980529/00). De stromingsrichting is bepaald met behulp van rook. In enkele bedrijven is de gemiddelde stralingstemperatuur (temperatuur van de oppervlakken) bepaald met behulp van een HUND MDRM (inventaris nr. 885084/00). Me tingen geluid De indicatieve geluidmetingen uitgevoerd volgens de norm NEN 3418. Bij deze indicatieve metingen is gemeten in de directe nabijheid van de oren van de werknemer (oorhoogte) op de arbeidslocatie. Er is een groot aantal keren gemeten (minimaal 20 per werkplek). Met deze metingen is vervolgens een dag-dosis bepaald, dat wil zeggen er is rekening gehouden met de veranderingen in de cyclus van het proces gedurende de dag. De bepaling van deze dosis staat beknopt beschreven in de eerste paragraaf van het hoofdstuk geluid.