Link met het secundair onderwijs 1. Instroomprojecten 'Tutoraat' en 'Klimop' De moeizame doorstroom in het secundair onderwijs en de instroom naar het hoger onderwijs van kansarme en allochtone jongeren in ASO en TSO is al lang bekend. Ze zijn oververtegenwoordigd in BSO-richtingen, waardoor ze slecht instromen in het hoger onderwijs. 'Tutoraat' en 'Klimop' zijn twee instroomprojecten van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA). Deze willen bijdragen aan de verbetering van de onderwijspositie van deze jongeren.
Tutoraat stimuleert leerlingen naar het hoger onderwijs Tutoraatproject Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA) Het Tutoraatproject is opgestart in oktober 2005 door de Universiteit Antwerpen in samenwerking met de hogescholen die deel uitmaken van de AUHA. Het project wil de doorstroom van allochtone en kansarme jongeren binnen het secundair onderwijs alsook de instroom naar het hoger onderwijs verbeteren. Daarnaast wil het project het zelfvertrouwen en de motivatie van de leerlingen verhogen en hen advies geven over de overgang naar het hoger onderwijs. In 2010-2011 werd hiervoor met 15 secundaire scholen in het Antwerpse samengewerkt. De tutoren, studenten aan een AUHA-instelling, geven wekelijks anderhalf uur bijles aan leerlingen, na de schooluren op de school zelf. In het eerste semester gaven 77 tutoren bijles aan 300 leerlingen, in het tweede semester gaven opnieuw 77 tutoren bijles aan 295 leerlingen.
Tutees De tutees zijn overwegend kansarme en allochtone jongeren die in het 5de en 6de secundair ASO en TSO studeren. Elke school stelt een schoolcoördinator Tutoraat aan en het is zijn of haar taak om in samenspraak met de vakleerkrachten coherente groepjes van minimum 2, maximum 8 leerlingen samen te stellen. Omdat de bijlesgroepjes vakinhoudelijk worden samengesteld, worden de tutees geselecteerd op basis van een (vakinhoudelijke) schoolse achterstand. De redenen die de leerlingen aangeven waarom ze problemen hebben voor bepaalde vakken zijn: de leerstof niet goed begrijpen (26%), 'het' niet graag doen (21%). Daarnaast is het ook belangrijk dat de leerlingen gemotiveerd zijn en zich vrijwillig inschrijven. Deze vereiste wordt grotendeels ingewilligd. 88% van de leerlingen zegt dat ze vrijwillig in het project stappen, ten opzichte van 12% die een dwingende factor ervaart (ouders, leerkracht, …).
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
Tutoren De tutoren zijn geëngageerde studenten die een opleiding volgen aan één van de instellingen van de AUHA. Ze worden verondersteld minimum hun eerste bachelor met succes te hebben afgerond. Vanaf het academiejaar 2010-2011 wordt de regel gehanteerd dat tutoren minstens 75% van hun totaal aantal credits van hun eerste bachelor behaald moeten hebben. Dankzij een éénmalige werving hadden 210 studenten zich als tutor kandidaat gesteld. 111 van hen zijn effectief tutor geworden, waarvan 94 als vrijwilliger deelnamen en 17 als student van de Specifieke Lerarenopleiding in het kader van hun Vakoverschrijdende Opdrachtenstage. De vrijwilligers krijgen per gegeven bijles een vrijwilligersvergoeding, de studenten van de Specifieke Lerarenleiding kunnen hiervoor drie studiepunten verdienen. Elke tutor moet in de eerste plaats zelf inschatten voor welke vak(ken) hij of zij zichzelf in staat acht bijles te geven. De projectcoördinator houdt ook rekening met de secundaire studies, de studies hoger onderwijs van de tutor en de motivatie. Voor de aanvang van de bijlessen moeten alle tutoren een verplichte vorming volgen, ongeacht hun vooropleiding en ongeacht of ze in het verleden al een tutoraatvorming hebben gevolgd. Tijdens dat vormingsmoment wordt er aandacht besteed aan culturele verschillen, leervaardigheden, coachingvaardigheden, een aantal praktische zaken, enz. Maar ook ervaringsuitwisseling en werken rond cases staan op het programma.
Evaluatie en bevindingen -
-
-
Er werd aan de tutees gevraagd wat ze tijdens de bijlessen hebben gedaan. Daaruit bleek dat er een sterke vakinhoudelijke focus was, waarbij het merendeel van de leerlingen oefeningen maakte (89%), de leerstof herhaalde (70%) en/of vrije vragen stelde (68%). Een vierde van de leerlingen heeft ook met zijn of haar tutor gesproken over het hoger onderwijs. Een positief effect van de bijlessen: Slechts 3% van de tutoren en 11% van de tutees zeiden dat ze geen positieve effecten merkten, naast 17% van de vakleerkrachten. De tutees vinden dat ze dankzij de bijlessen vooral meer inzicht hebben gekregen in het vak en de leerstof (51%) en betere punten scoorden op hun rapport (36%). De tutoren schatten de effecten van de bijlessen het positiefst in. 75% van de tutoren vindt dat de tutees dankzij de bijlessen meer inzicht in de leerstof hebben gekregen, 53% vindt dat hun tutees meer zelfvertrouwen hebben gekregen en 41% vindt dat de tutees dankzij de bijlessen hun schoolachterstand inhaalden. De vakleerkrachten zien dezelfde positieve effecten als de tutoren: meer zelfvertrouwen (50%), inhalen schoolachterstand (50%) en meer inzicht in het vak (43%).
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
Stap naar het hoger onderwijs? 86% van de tutees zegt dat ze willen verder studeren aan het hoger onderwijs (vooral hogeschool). 61% van de tutees geeft aan dat hun zin om verder te studeren gestimuleerd werd dankzij het tutoraat. 68% willen ook meer geïnformeerd worden over de bestaande richtingen aan de hogescholen en universiteiten. Ook de meeste vakleerkrachten zien positieve effecten van de bijlessen op de ontwikkeling van de toekomstperspectieven van de leerlingen.
Tutees die zijn ingestroomd in het hoger onderwijs 105 tutees werden bereikt die in het schooljaar 2010-2011 in hun laatste jaar secundair zaten. 12 leerlingen behaalden een C-attest, de overige 93 een A-attest. Van de leerlingen die een A-attest behaalden, beslisten slechts 4 leerlingen om niet verder te studeren. 56 van de 82 tutees die verder studeren, kozen voor een opleiding binnen de Antwerpse Associatie en 52 van de 82 verkozen voor een hogeschoolopleiding in plaats van een universitaire opleiding
Info Bovenstaande info komt uit het “Evaluatierapport Tutoraat 2010-2011”, Sofie Stas, AUHA
Stimulans tot verder studeren - 'Klimop' Ambassadeurswerking van Hoger Onderwijs in het Secundair Onderwijs, Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen AUHA In 2006 werd het project Klimop van de AUHA gestart, met als doel de instroom van kansengroepen in het hoger onderwijs te verbeteren. In 2010-11 ging het project haar vijfde werkingsjaar in. Klimop-studententeams geven informatie over het hoger onderwijs en steunen, motiveren en adviseren jongeren. Er worden schoolbezoeken afgelegd in de derde graad SO en Klimop-studententeams zijn aanwezig op de SID-in-beurzen. In 2010-11 ging het om 18 studenten die 29 schoolbezoek aflegden in 15 scholen, 574 leerlingen bereikten en aanwezig waren gedurende 4 dagdelen op de SID-in van Antwerpen.
Schoolbezoeken Een schoolbezoek neemt doorgaans twee lesuren in beslag, met telkens drie studenten die om beurten hun verhaal vertellen. Daarna is er ruimte voor vragen en discussie. Verder worden ook stellingen ter discussie aangeboden: over studiekeuze, financiën, racisme, arbeidsmarkt, ... SID-in Klimop trekt ook aanwezig naar de SID-in-beurs in Antwerpen. Gedurende twee dagen zijn drie studenten per dagdeel aanwezig. Doel is dat de studenten groepjes leerlingen aanspreken en een informele babbel slaan over hun plannen voor het komende jaar. Door
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
dit gesprek hopen ze jongeren die twijfelen tussen studeren en werken of die zich vragen stellen over verder studeren, op weg te helpen.
Klimop-studenten De Klimopstudenten zijn studenten van de Antwerpse Associatie die minstens hun eerste bachelor succesvol hebben beëindigd en zich engageren voor minimum drie schoolbezoeken. De studenten nemen verplicht deel aan twee vormingsmomenten. Naast het eerste theoretische deel over verder studeren, wordt het tweede moment verzorgd door een improvisatietheater met als doel de studenten te leren om hun eigen verhaal zo effectief mogelijk te kunnen overbrengen. Het accent ligt immers op het persoonlijk verhaal van de student en zijn/haar ervaringen in het hoger onderwijs. Ze vertellen over hun succesfactoren, maar het gaat ook over de ervaren drempels, moeilijkheden, twijfels, ... De boodschap is evenwel: 'ondanks alles, blijf geloven in jezelf'. Ze fungeren dus als een 'rolmodel'. Daarom is het belangrijk een diverse groep van studenten samen te stellen, om zo de herkenbaarheid voor zoveel mogelijk leerlingen te vergroten. Dat lukt ook. Er zijn studenten van diverse origine, van hogescholen en universiteit, van diverse opleidingen en opleidingsjaren, met verschillende vooropleidingen, ...
Evaluatie en bevindingen 98% van de leerlingen vond de presentatie goed tot zeer goed. 91% vond het interessant te luisteren naar de persoonlijke verhalen van de studenten. De aanwezige leerkrachten delen deze mening. De studenten stelden vast dat leerlingen vaak nog met veel vragen zitten en dat ze door de verhalen gestimuleerd worden om na te denken over hun eigen mogelijkheden om verder te studeren. 62% van de leerlingen had na de presentatie het gevoel beter geïnformeerd te zijn over het hoger onderwijs. 60% zei meer gemotiveerd te zijn om verder te studeren. Er waren 12% meer leerlingen gemotiveerd om verder te studeren na de presentatie dan ervoor. 92% van de leerkrachten zegt dat het Klimop-bezoek een aanvulling is op het aanbod dat de school voorziet rond schoolloopbaanbegeleiding. Alle vakleerkrachten denken dat de leerlingen na de presentaties beter geïnformeerd waren over hoger onderwijs. Info Bovenstaande info komt uit het “Jaarverslag Klimop 2010-2011”, Sofie Stas, AUHA Algemene info www.ua.ac.be/projectenrondinstroom www.ua.ac.be/tutoraat
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
www.ua.ac.be/klimop Projectcoördinator 'Tutoraat' en 'Klimop': Nele Dutry, Universiteit Antwerpen, Departement Universiteit & Samenleving, Stafmedewerker Diversiteit en Gelijke Kansen,
[email protected] , 03/265.30.19,
[email protected]
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012