MEI 2013 - nr. 2
1
Linda Voortmans passie Inclusie: verdrag, theorie en praktijk Groene paus Benedictus XVI
MEI 2013 - NR. 2
{VAN DE REDACTIE
2
Herman Radstake eindredacteur a.i.
COLOFON Magazine De Linker Wang is een uitgave van stichting De Linker Wang. ‘Politiek met compassie’ is het motto van De Linker Wang, de religiewerkgroep van GroenLinks.
NR. 2 MEI 2013 - nr.2
Een nieuwe lente, een nieuwe koning. De media toonden alleen maar blije Nederlanders. En misschien was – op een enkele kniesoor na –inderdaad iedereen blij met het nieuwe koningspaar. Koning Willem Alexander toonde in zijn eerste toespraak oog te hebben voor de mensen die zich zorgen maken over hun economische toekomst en hun leefomgeving, voor de kwetsbaren in de samenleving. Zijn woorden geven hoop dat hij ook de mensen en onderwerpen waar we bij De Linker Wang regelmatig aandacht voor vragen in zijn bescherming zal opnemen. Ruard stelt in zijn Andere Wang dat er voor allerlei uitingen ruimte is het openbare leven. Behalve religie. Zijn waarneming lijkt bevestigd tijdens de dag van de troonswisseling. Allerlei groepen Nederlanders kwamen in beeld: politici van alle richtingen en landsdelen, militairen, burgers, musici, sporters, kunstenaars, een enkele republikein zelfs. Ik heb niet de hele dag opgelet, maar vertegenwoordigers van kerken, moskeeën, synagogen heb ik niet gezien. Zo bleef het enige teken van religieuze spiritualiteit de eed van de koning en een deel van de volksvertegenwoordigers. Hebben religieuze vertegenwoordigers zich niet gemeld, zijn ze vergeten, of hebben de organisatoren ze bewust buiten beeld willen laten? Ik ben benieuwd wie hierop een antwoord heeft. En wat dit antwoord betekent voor de nog steeds vele religieus geïnspireerden in ons land. De Linker Wang blijft in ieder geval proberen deze stem in de politiek te laten klinken. Theo Brand vraagt als Uitsmijter in welk koninkrijk we willen leven. Hij schreef het lang voor de aanvaardingsrede van de Koning, maar het lijkt alsof die zijn tekst al had gelezen. Hoezeer de troonswisseling de indruk gaf dat Nederland af en gelukkig is, er blijven nog wat hardnekkige punten van zorg. Zorg, duurzaamheid en de politieke identiteit blijven in GroenLinks de gemoederen bezighouden. Tweede Kamerlid Linda Voortman blijft strijden voor de kwetsbaren in de samenleving. Ze heeft grote twijfels bij het effect van de maatregelen van de huidige regering. Maar ze voorziet ingrijpende gevolgen voor juist de kwetsbaren. Dat zijn bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking. Zij en vele anderen hebben door een of andere beperking moeite om deel te nemen aan onze samenleving.
Redactie: Herman Radstake (eindredacteur), Theo Brand, Hans Feddema, Willem de Gelder, Marianne Mak, Cor Ofman, Bas Roufs en Iris Savelkouls. Aan dit nummer werkten mee: Gerard van Eck, Ruard Ganzevoort, Carin Hereijgers, Hendro Munsterman, Hans Oldenhof, en Margrietha Reinders. Omslagfoto: Marianne Mak Commentaartekening: Maarten Wolterink. Omslagfoto: Hans Meek. Opmaak/vormgeving: Max Prins.
Buitensluiting dreigt. Volgens een VN-verdrag heeft iedereen recht om deel te nemen. Inclusie wordt dat genoemd. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar de praktijk blijkt weerbarstig, beschrijft Marianne Mak. Uitdagende gewetensvragen over onze waarden in de huidige neoliberale economie legt Hans Oldenhof de lezer voor. Waar staat u op de schaal tussen vrije markt en solidariteit? Welke waarden tellen voor u het zwaarst? Filosofisch met een grote actualiteit. Ook de discussie in Trouw over de eco-catechismus roept vragen op; is duurzaam willen zijn een geloof of een wetenschappelijk onderbouwde keuze? Dat duurzaamheid ook een geloofskeuze kan zijn, blijkt uit de terugblik van Hendro Munsterman op de teruggetreden paus Benedictus XVI. Hij verzamelde oproepen van de kerkvorst waaruit blijkt dat dat hij zich nog steeds beijverde voor de oproep van het Conciliair Proces van de Wereldraad van Kerken: vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping. Rond het verschijnen van dit nummer, begin mei, herdenken we ook de Tweede Wereldoorlog. Er zijn steeds minder ooggetuigen. Reden voor Bas Roufs om een ooggetuige uit de gelederen van De Linker Wang te vragen zijn herinneringen op te halen. Theo is zelfs tijdens zijn studieverlof productief. Hij schreef een kritische beschouwing over de vrijzinnigheid van GroenLinks en interviewde een van de kandidaten voor de Ab Harrewijnprijs. Ook de andere genomineerden worden als gebruikelijk kort aan u voorgesteld. U kunt ze uitgebreid leren kennen tijdens de uitreiking op 13 mei. De fotopagina’s staan in het teken van de herdenking van de Vrede van Utrecht en een ander jubileum. Dubbelzinnig. En natuurlijk delen de columnisten hun gedachten met u. We hopen dat dit nummer hiermee genoeg leesvoer biedt om de vele vrije dagen – van religieuze oorsprong - in deze maand door te komen!
Drukwerk: Macula, Waddinxveen. FSC-gedrukt op geheel gerecycled papier. Redactiesecretariaat: Theo Brand, Wagenschuurstraat 14, 8043 XW Zwolle. E:
[email protected] Abonnee-administratie: De Linker Wang, Galvanistraat 14, 6533 DW Nijmegen. E:
[email protected] Jaarabonnement: €16 (5 nummers). Betalingen en donaties: Triodosbank nr. 39 02 64 393 t.n.v. De Linker Wang o.v.v. ‘Abonnement De Linker Wang’ of ‘Donatie De
Linker Wang’. Stichting De Linker Wang: De Linker Wang. Politiek met compassie. Religiewerkgroep van GroenLinks. Uitgever van het gelijknamige tijdschrift. Bestuur: Ruard Ganzevoort (voorzitter), Sijtse van Veen (secretaris) en Will Kranenburg (penningmeester), Mehmet Cerit, Tjeerd de Jong, Manuela Kalsky, Bas Roufs en Jan Spijk. E:
[email protected] Website: www.linkerwang.nl
{EN VERDER
3
6 Inclusie: ’Geen cultuur om mensen in ons netwerk op te nemen’
8 Groene paus Benedictus XVI 9 Column – Reinders
Knokken voor wat kwetsbaar is
4
11 Genomineerden Ab Harrewijnprijs 12 Twee wereldoorlogen grond onder Europastandpunt
16 Vrijzinnig GroenLinks en het badwater
‘Armoede raakt ons allemaal’
10
18 Groene catechismus 19 Andere wang – Ruard Ganzevoort 20 Commentaar – Hans Feddema 20 Recensie – Sociale netwerkkerk 21 Onder ogen / Agenda
Neoliberalisme: Filosofie, sekte of seculiere religie?
14
22 Fotopagina – Dubbelzinnig jubileum 24 De Uitsmijter – Theo Brand
Maarten Wolterink MEI 2013 - NR. 2
{INTERVIEW
4
GroenLinks kamerlid Linda Voortman:
‘Ik wil nog altijd knokken voor wat kwetsbaar is’ Erg boos is ze over de strafbaarstelling van illegaliteit. ‘Alsof asielzoekers in de lucht kunnen oplossen zodra ze zijn uitgeprocedeerd.’ Linda Voortman doet haar werk met passie. En zo praat ze ook. Over GroenLinks. Over de zorg. Over vluchtelingen. En over haar drijfveren. Iris Savelkouls
Linda Voortman kwam in 2010 voor GroenLinks in de Tweede Kamer. Ze begon als woordvoerder Volksgezondheid, Welzijn, Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening. Na de verkiezingen van 2012 kwamen daar Binnenlandse Zaken, Sociale Zaken, Emancipatie, Immigratie, Asiel en Integratie bij. Die onderwerpen, en de misstanden daarbinnen, gaan haar eveneens aan het hart. In het weekend voorafgaand aan dit interview ging ze nog naar Amsterdam om te protesteren namens de bewoners van de vluchtkerk. Eerder heeft ze al de nacht doorgebracht in deze kerk. Over haar activiteiten blogt en twittert ze veel. MEI 2013 - nr.2
Je hebt in de vluchtkerk overnacht, las ik op je blog? ‘Inderdaad, zo’n twee weken terug. Ik vond het indrukwekkend om te zien hoe die mensen daar leefden. Het voordeel van een hele nacht blijven is dat je ook diepere gesprekken met mensen kunt voeren. Iemand liet mij zijn vliegticket zien. Hij was teruggestuurd naar Somalië; toen hij daar aankwam, werd hij vijf dagen vastgezet en daarna weer teruggestuurd naar Nederland. En dan zegt de Nederlandse overheid: ‘nu moet je zelf werken aan je terugkeer’, terwijl de overheid daar al niet eens in slaagde! Straks, met de strafbaarstelling van illegaliteit, wordt dat alleen maar erger. Sommige landen vinden we niet veilig voor toeristen en diplomaten; waarom dan wel voor vluchtelingen? Die mensen kunnen niet terug en gaan dan maar op straat zwerven. Hierin schiet het Nederlandse asielbeleid duidelijk tekort: je lost er niets mee op, je vergroot de problemen alleen maar.’ Wat kunnen we structureel doen aan het probleem? Kunnen we echt niemand binnenlaten? ‘Volgens mij kunnen we mensen best binnenlaten. Een structurele oplossing zou zijn: een sluitend asielbeleid. Het huidige leidt het tot lange procedures en tot mensen die niet uitzetbaar zijn, maar hier ook geen opvang krijgen. Een beter asielbeleid dus, juridisch, maar ook vanuit compassie. Mensen die op straat rondzwerven of in het asielzoekerscentrum zitten, kosten óók geld. Beter zou zijn om ze een bijdrage te laten leveren aan de samenleving. In een recent onderzoek stond het advies om asielzoekers een mogelijkheid tot dagbesteding te geven. Als je iets te doen hebt, ben je niet alleen maar aan het malen. Het voorkomt psychische ongezondheid. Misschien kunnen we mensen vrijwilligerswerk laten doen of betaald werk onder bepaalde voorwaarden. Overigens: toen ik dit Twitterde, kreeg ik meteen reacties over de dagbesteding voor ouderen. Ook voor hun is dagbesteding belangrijk.
Ik laat Linda Voortman het interview zien dat ik vorig jaar hield met een vreemdelingenadvocate. Zij vond dat mensen onder bepaalde omstandigheden best teruggestuurd mogen worden, mits er een eerlijk onderzoek en proces aan vooraf is gegaan. ‘De situatie van de mensen in de vluchtkerk, de uitgeprocedeerden in hun uitzichtloze situaties, die moet hoe dan ook anders. Net als de strafbaarstelling van illegaliteit. Alsof mensen strafbaar kunnen zijn simpelweg door er te zijn. Alsof ze in lucht kunnen oplossen zodra ze zijn uitgeprocedeerd. Daar ben ik erg boos over. Hopelijk kunnen we als GroenLinks de Tweede, dan wel Eerste Kamer ervan overtuigen dat de strafbaarstelling niet door kan gaan. Ook de generale pardons zijn geen structurele oplossing. Een generaal pardon zou voor de 120 mensen van de vluchtkerk heel mooi zijn. Maar zij representeren een veel grotere groep.’ Het kabinet wil bezuinigen op zorg. Tevens wil ze de WMO overdragen naar de gemeenten. Hoe kijk je daar tegenaan? ‘Dat de WMO naar de gemeenten gaat, is op zichzelf goed: gemeenten zitten dichter op de burgers. Het probleem is dat het kabinet die overgang gepaard laat gaan met enorme kortingen. De wóórden daarbij zijn mooi. Zoals wanneer de staatssecretaris zegt dat hij de zorg meer thuis wil organiseren. Daar ben ik ook voor. GroenLinks heeft echter veel kritiek op de concrete maatregelen, zoals de bezuiniging van 75% op de huishoudelijke zorg. Dat maakt langer thuiswonen juist onmogelijk. Ook bezuinigen op de dagbesteding is niet functioneel. Tijdens een werkbezoek ontmoette ik een vrouw wier man dementerend was. Dagbesteding was goed voor hem, want het proces van dementeren ging daardoor langzamer, maar ook voor haar, want zo had zij niet de hele dag de intensieve zorg voor haar man. Zonder de dagbesteding zou ze haar man juist naar een zorginstelling moeten sturen. Wij zeggen als GroenLinks: overhevelen naar gemeenten kan, maar als je mensen thuis wilt laten wonen, moet
5
je investeren in persoonsgebonden budgetten en dagbesteding en niet, zoals dit kabinet doet, daar enorm op bezuinigen. Dat is krom.’ De belangenvereniging pgb-houders waarschuwde twee jaar terug al dat de afschaffing van het pgb alleen maar meer geld zou kosten. ‘Precies, want op het moment dat je het persoonsgebonden budget afschaft, moeten mensen een beroep doen op zorg in natura, en dat is juist duurder. Men kijkt alleen naar hoeveel er bespaard wordt. Niet naar kosten die er vanaf een andere kant bijkomen. In de zorg voor verstandelijk gehandicapten moeten de mensen die zijn ingeschaald op ZZP VG 4 (Zorgzwaartepakket Verstandelijk Gehandicapten, red) overstappen van AWBZ naar WMO. In sommige gevallen betekent dit dat zij weer zelfstandig moeten gaan wonen. Sowieso is die hele indeling in zwaarte van zorgpakketten al raar, want je hebt mensen van schaal ZZP 3 die meer zorg nodig hebben dan mensen die ingeschaald zijn op ZZP 5. Je kunt mensen niet in duidelijke categorieën indelen. Je zou moeten kijken naar de persoon en diens behoeften.’ Volgens jou kijkt de regering nu dus alleen naar het geld? ‘Ja, het kabinet is nu erg gericht op die drie-procentsnorm, terwijl je ook moet kijken naar de effecten van de maatregelen. Je moet veel meer kijken naar de immanteriële kant van de samenleving. Bezuinigingen van nu kunnen voor grote beschadigingen in de toekomst zorgen. Ik heb van het kabinet nog geen waarden gehoord die daarbij passen. Als het kabinet spreekt over zelfstandigheid, dan bedoelt het eigenlijk ‘mensen aan hun lot overlaten’. Zo voel ik het althans. Zelfstandigheid betekent ook: mensen de gelegenheid geven om zelfstandig te kunnen zijn.’ Heb je ook spirituele drijfveren voor je GroenLinks-werk? ‘Ja, ik ben katholiek opgevoed, maar niet meer praktiserend. Ik merk wel
dat ik nog altijd, in de dingen die ik doe en die ik uitdraag, waarden zie die ik vanuit mijn opvoeding heb meegekregen. Bijvoorbeeld de betrokkenheid bij de kwetsbaarste mensen in de samenleving. Dat is solidariteit, maar ook naastenliefde. ‘Knokken voor wat kwetsbaar is.’ Deze oude leuze van GroenLinks is voor mij nog altijd erg belangrijk. Ik ben geen woordvoerder voor de groene onderwerpen, maar natuur is voor mij wel erg belangrijk. Ik kan erg gelukkig worden als ik in de natuur ben, en ik vind die dus erg de moeite van het beschermen waard. Natuur en dieren beschermen, dat is ook knokken voor wat kwetsbaar is. Onlangs was ik op een bijeenkomst over speelnatuur voor kinderen. Als kinderen in de natuur kunnen spelen, is dat goed voor hun gezondheid. Dat
perfecte doorrekening gemaakt. In de campagne hebben we ons echter te veel op die tegenbegroting gefocust. Ik denk dat we die warmte, de gedrevenheid waarmee leden zich inzetten, meer moeten laten zien. Zo’n begroting is maar een middel om een doel te bereiken. En ook al moet je in de politiek vaak compromissen sluiten, je moet wel laten zien waar je zelf voor staat: eerlijk delen, groene economie. Dát is wat mensen van GroenLinks willen zien. Dan zullen de kiezers weer terugkomen, verwacht ik. Ik probeer de koppeling te maken tussen het landelijk en het lokaal niveau. Ik probeer zoveel mogelijk op werkbezoek te gaan, liefst elke week. Daardoor wordt de inhoud van de stukken die ik lees veel tastbaarder. Als iemand mij zijn vliegticket laat zien
‘Groen is links en links is groen’ heeft dan weer met preventie in de gezondheidszorg te maken. Waar het kan, probeer ik de link te leggen tussen mijn portefeuille en de groene onderwerpen die voor GroenLinks zo belangrijk zijn. Die koppeling is volgens mij ook uniek voor GroenLinks.’ Jij ziet duidelijk een verband tussen de beide aspecten van GroenLinks: het sociale en het groene. ‘Ja, op het moment dat wij bijvoorbeeld investeren in energiebesparing voor sociale huurwoningen, dan is dat groen én sociaal, want het zorgt ook voor minder kosten voor de bewoner. Ik ben helemaal niet bang dat groen en links elkaar tegenwerken. Ik denk dat groen en links elkaar juist enorm versterken. Dus groen is links en links is groen.’
en vertelt dat hij niet terug kán keren, wordt het voor mij duidelijk dat het huidige asielbeleid niet werkt. En door het bezoeken van wooninstellingen en sociale werkplaatsen zie ik wat de gevolgen zijn van de bezuinigingen.’ Maar die bezuinigingen zijn wel nodig, want het geld is op, toch? ‘Het is een kwestie van keuzes maken. Als je de Blankenburgtunnel niet aanlegt of geen zeven banen langs Amelisweerd, bespaar je al flink. Het is onzin om te denken dat de infrastructuur daarvan efficiënter wordt. Beter is dat je een geleidelijke overgang creëert waarbij mensen zich gaan afvragen: moet alles wel op deze haastige manier? Moet ik wel met de auto of kan het ook anders? Dat is ook waar GroenLinks voor staat: op een andere manier omgaan met het leven.
Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van De Linker Wang stelde je dat het verkiezingsverlies van GroenLinks kwam door een gebrek aan bezieling. ‘Nou, die bezieling was er wel, maar die werd niet echt naar voren gebracht. Met de feitenkennis van GroenLinks was het in orde: we hebben een MEI 2013 - NR. 2
6
Verdrag, ideaal en praktijk van inclusie
’Geen cultuur om mensen in ons netwerk op te ne In een inclusieve samenleving kan iedereen meedoen, ook mensen met een handicap. Wie kan hier op tegen zijn? In 2006 stelden de Verenigde Naties (VN) een verdrag op voor mensen met een beperking. Nederland ondertekende het verdrag, maar bekrachtiging bleef tot nu toe uit. Maar hoe verhouden ideaal en praktijk zich in het gewone leven met elkaar? Marianne Mak Inclusie betekent eigenlijk heel simpel dat iedereen mee kan doen: insluiting. Het is het tegendeel van uitsluiting, dat mensen belemmert deel te nemen aan een groep of samenleving. Wil een samenleving inclusief zijn, dan moet die samenleving toegankelijk zijn, ook voor mensen met een beperking. Heel letterlijk door bijvoorbeeld goed openbaar vervoer voor mensen met
dit verdrag in 2007 ondertekend maar nog niet bekrachtigd (geratificeerd). Het nieuwe kabinet heeft ratificatie wel opgenomen in het regeerakkoord. Zwolle en Wierden wilden niet wachten tot het kabinet het VN-verdrag ratificeert en zetten zelf al die stap. Op 9 april ondertekenden zij het verdrag. De Coalitie voor Inclusie roept andere gemeenten op hun voorbeeld te volgen. Heleen Dupuis, voorzitter van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), stelt op de website van VGN-magazine Markant dat Nederland ‘al doet wat in het verdrag staat. Onze zorg is één van de beste in Europa, en trouwens ook één van de duurste. Daarom zeg ik niet dat er in onze samenleving geen barrières meer zijn voor mensen met een beperking, absoluut niet. Dat is en blijft een punt
‘Onze cliënten hebben vaak geen netwerk dat ze kunnen inzetten als ondersteuning.’ een rolstoel of een visuele beperking, of door werkplekken voor mensen met een handicap. Maar behalve praktische maatregelen vraagt het ook iets van onze houding: mensen met een handicap of beperking accepteren zoals zij zijn. Een inclusieve samenleving is kennelijk niet zo eenvoudig te realiseren want verscheidene organisaties werken eraan. De Coalitie voor Inclusie bijvoorbeeld biedt een platform voor mensen en organisaties die streven naar inclusie. De Coalitie beijvert zich nu vooral voor ratificatie door Nederland van het VN-verdrag voor mensen met een beperking.
VN-verdrag De VN heeft in 2006 een verdrag opgesteld voor de rechten van mensen met een beperking, dat beoogt dat mensen met een handicap ‘volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen kunnen participeren in de samenleving’. Het gaat om ‘personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen’ (VN-Verdrag inzake personen met een handicap, pag. 18). Nederland heeft MEI 2013 - nr.2
van aandacht.’
Weerbarstige praktijk Om volledig deel te kunnen nemen aan de samenleving is er natuurlijk meer nodig dan een geratificeerd verdrag en een goede gehandicaptenzorg. Ook overheden, bedrijven, scholen en burgers (wij allemaal dus) moeten in denken en handelen gericht zijn op inclusie. De praktijk is echter weerbarstig. Dat kan gaan over een gehandicaptentoilet dat ontoegankelijk is omdat het gebruikt wordt als opslagruimte. Of over bewuste uitsluiting van mensen met een handicap. Maar ook als we heel bewust mensen willen insluiten, is succes niet verzekerd. Dit blijkt ook uit een opmerking van Heleen Dupuis over inclusie op genoemde website: ‘De meeste leden van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland neigen naar de zienswijze ‘waar het kan, is inclusie eerste keus, waar het niet kan, zijn andere vormen van begeleiding gewenst’. Kennelijk is inclusie niet altijd mogelijk. Dit geldt in ieder geval voor mensen met een verstandelijke handicap. Ad Mesman, leidinggevende in woonvoorziening
Nieuweweg in Hoofddorp, vertelt over de weerbarstige praktijk en zet zijn vraagtekens bij het streven naar inclusie.
Eigen clubs ‘Zeventig procent van onze cliënten, mensen met een matige verstandelijke handicap, lukt het niet om mee te doen met de samenleving’, volgens Mesman. ‘Zij hebben, buiten hun familie om, geen sociale contacten met mensen zonder een handicap. Die samenleving is voor hen onbekend, onveilig en zij worden vaak niet geaccepteerd. Om mee te kunnen doen in de samenleving heb je sociale vaardigheden nodig. Je moet je kunnen inleven in een ander en zien wat je eigen gedrag voor effect heeft op iemand en het eventueel bijstellen. Dat kunnen onze cliënten meestal niet. Zij zijn niet alleen verstandelijk gehandicapt maar vaak ook sociaal gehandicapt. Sommige cliënten gaan naar de sportschool in de buurt waar dus ook mensen zonder verstandelijke handicap komen, maar zij hebben geen of weinig contact met anderen. De meeste cliënten sporten in Gverband, met andere mensen met een handicap. Verder gaan er veel naar een vrijetijdsvereniging voor mensen met een verstandelijke handicap. Het kost heel veel tijd en energie, en dus geld, om onze cliënten actief te krijgen in een omgeving met niet-gehandicapten. Een vrijwilliger ging met iemand zwemmen. Het was de bedoeling dat die cliënt dat zelfstandig ging doen maar hij hield het niet lang vol. Maar wij zoeken toch ook onze eigen soort vrienden. Is het dan erg dat mensen met een verstandelijke handicap hun eigen clubs hebben? Veel mensen in de maatschappij weten ook niet hoe ze moeten omgaan met mensen met een verstandelijke handicap. Ze denken vaak: ‘die is gek’ of ‘die is gehandicapt’.’
Geen netwerk Mesman vraagt zich af of we inclusie wel moeten nastreven: ‘Waarom eigenlijk? De overheid financiert steeds minder, dus er is geen geld voor die investering die nodig is om mensen meer
7
men’ mee te laten doen in de maatschappij. Het zou heel mooi zijn als het zou lukken maar de vraag is hoe succesvol onze pogingen zijn. Zijn onze cliënten er ongelukkiger om? Nee. We hebben ook geen cultuur in Nederland om mensen in ons netwerk op te nemen. We zijn geïndividualiseerd en dat is ook jarenlang gepromoot door de overheid. En nu moeten we opeens alles voor elkaar gaan doen. Dat is tenminste een van de gevolgen van de overheveling van delen van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) naar de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Het netwerk van de mensen met een zorgvraag moet worden ingezet. Maar onze cliënten hebben vaak geen netwerk. Sommige families kijken niet naar hun gehandicapt familielid om. Dan zoeken we vrijwilligers maar dat is voor kinderen eenvoudiger dan voor volwassenen. We moeten natuurlijk wel creatief willen denken en meer samenwerken, bijvoorbeeld met de ouderenzorg. Onze cliënten kunnen misschien best gaan wandelen met een oudere. Die komt dan buiten en onze cliënten hebben zingeving. We kunnen schoolpleinen schoonmaken en zo zichtbaarder worden in de samenleving. Dat gebeurt allemaal al, ook binnen onze stichting waar cliënten midden in de samenleving werkzaam zijn in de buurt of bij winkels en bedrijven, maar de veranderingen in de zorg prikkelen om er nog meer over na te denken, om nog meer van elkaars mogelijkheden en behoeften gebruik te maken’.
Complex Iedereen moet dus kunnen meedoen in de samenleving. Het klinkt als open deur, vanzelfsprekend en eenvoudig, maar er is duidelijk een spanningsveld tussen ideaal en praktijk. Er zijn op velerlei gebied nog barrières voor mensen met een handicap. Niet alleen fysieke toegankelijkheid en acceptatie in de maatschappij van wie anders dan een gemiddelde mens is; ook in de mogelijkheden van mensen met een handicap zelf. Belangrijk is dat we er als samenleving voor zorgen dat mensen met een handicap kúnnen participeren; dan is het aan de mensen
met een handicap zelf in hoeverre zij dit wel of niet willen. En aankunnen, zeker als iemand een verstandelijke handicap heeft. Net zoals mensen zonder handicap ervoor kunnen kiezen om meer of minder mee te doen met de samenleving. Naast de veranderingen in de AWBZ en WMO doet ook de nieuwe Participatiewet – over werk en uitkering, met onder meer een verplicht quotum van werknemers met een handicap meer een beroep op mensen om mee te doen in de samenleving. Dat lijkt verplichte inclusie, en misschien biedt dat kansen voor mensen met een handicap. Zolang er maar gekeken wordt naar wat iemand kan en aankan.
Dat zou ik wel willen. Ik eet hier in het restaurant, dat is wel gezellig. Op dinsdag en zondag kook ik zelf. En ik drink koffie in de groepsruimtes, dat is wel leuk. Verder vis ik veel. Elke zomer, op karpers, met een werphengel. Dat deed ik al met mijn vader. Mijn neefjes en nichtjes vissen ook. Ik moet natuurlijk ook oefenen op mijn bastrompet. Je moet de ventielen soepel houden.’ Sinds november 2012 brengt de Coalitie voor Inclusie het VN-verdrag onder de aandacht met het project ‘Het VN Verdrag om de Hoek: participeren is een werkwoord’. In april en mei 2013 zijn er in alle provincies werkbijeenkomsten rond het verdrag.
Meer info: www.coalitievoorinclusie.nl. Website magazine Markant www.tijdschriftmarkant.nl.
Arnold van Soest met zijn bastrompet.
Vrienden maken Wat vindt iemand met een (verstandelijke) beperking zelf? Arnold van Soest werkt bij de Hoveniersgroep en woont op woonvoorziening Nieuweweg, beide onderdeel van Ons Tweede Thuis: ‘Ik zit op de drumband ‘Blij met muziek’ in Haarlem. Dat is voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik speel bastrompet. Ik doe het al bijna vijftien jaar. Afgelopen zondag hebben we nog opgetreden. Ik wil ook wel weer voetballen, in een G-elftal, voor mensen met een verstandelijke beperking. In een gewoon elftal vind ik moeilijk. Ik weet niet hoe ze zich gedragen als je een handicap hebt. Ik ben bang dat ze gaan pesten. Ik ben op school vroeger gepest. En wel eens in de bus. Dan scheuren ze je jas stuk of ze zeggen: ‘nee, je hoort niet in de bus’. Ik heb geen broers of zussen. Ik heb wel een grote familie. Met mijn moeder ga ik naar verjaardagen toe. Met mijn moeder doe ik altijd boodschappen. Bijna elke zaterdag. Om de veertien dagen. Met een vrijwilliger ga ik wel eens wandelen en we gaan een keer naar Ajax, in de Arena. Vrienden heb ik niet zo. Op de band kletsen we met elkaar. We komen niet bij elkaar thuis. Ik zou wel meer vrienden willen hebben. Het is moeilijk om vrienden te maken. Je moet iemand goed leren kennen. Dan kun je samen praten. Je moet proberen contact te maken. Daar heb ik steun van een ander voor nodig. MEI 2013 - NR. 2
8
Afscheid van een groene paus
Foto: zoutedrop Flickr Creative Commons
Benedictus XVI. Hij stond alom bekend als kil, afstandelijk, intellectueel, stoffig en wereldvreemd. Veel daarvan is vast (minstens gedeeltelijk) waar. Maar wie verder durft te kijken, ontmoet in het denken van de onlangs afgetreden paus veel verrassends, bijvoorbeeld zijn progressieve groene denken.
Hendro Munsterman Zo schreef Newsweek in 2008: ‘Het Vaticaan mag dan bekend staan om de bekende rooksignalen bij de verkiezing van een nieuwe paus, maar het is wel ‘s werelds enige soevereine staat die zich ‘CO2-neutraal’ mag noemen.’ Inderdaad warden tijdens het pontificaat van de vorige paus grote zonnepanelen op de gigantische Paulus VI-aula geplaatst, werd een oude pausmobiel vervangen door een hybride en bezit het Vaticaan inmiddels genoeg bomen in een Hongaars nationaal park om tegenwicht te bieden aan de overgebleven CO2-uitstoot van het ministaatje. Het is dankzij deze concrete groene stappen dat Benedictus XVI binnen en buiten de Rooms-katholieke Kerk als ‘de groene paus’ werd aangemerkt. Maar hij wist vooral in verscheidene toespraken en publicaties de aandacht op de ecologische uitdagingen van de 21e eeuw te vestigen.
Over de milieubeweging Zo verbaasde hij vriend en vijand toen hij op 22 september 2011 de Duitse Bundestag toesprak en de Duitse milieubeweging èn de Duitse Grünen in het zonnetje zette (erbij aanmerkend dat hij natuurlijk ‘geen propaganda maakt voor een bepaalde politieke partij’): ‘Ik zou zeggen dat het optreden van de ecologische beweging in de Duitse politiek sinds de zeventiger jaren (…) een schreeuw om frisse lucht is geweest en blijft, die men niet kan negeren en niet terzijde kan schuiven MEI 2013 - nr.2
omdat men daarin te veel irrationele zaken meent te vinden. Jonge mensen waren zich ervan bewust geworden dat ergens iets in ons omgaan met de natuur niet klopt. Dat materie niet alleen maar materiaal voor ons is om er iets van te maken, maar dat de aarde zelf haar waarde in zich draagt en wij open moeten staan voor wat zij te zeggen heeft.’ Benedictus XVI zet de milieuproblematiek uitdrukkelijk in verband met de problematiek rond de globalisatie, met onze economische modellen, onze sociale structuren. De ecologische uitdagingen bevinden zich volgens Benedictus XVI dus in de ethische sfeer: het gaat om onze omgang met de aarde, de kosmos, die wij ontvangen hebben.
Aanvechting van God project Zo sprak hij in 2011, voorafgaand aan de milieutop van Durban (Zuid-Afrika) de hoop uit dat ‘alle leden van de internationale gemeenschap het eens kunnen worden over een verantwoordelijk, geloofwaardig en positief antwoord op dit beangstigende en complexe fenomeen (de CO2-uitstoot, HM) – daarbij de noden van de armste bevolkingsgroepen en de toekomstige generaties in gedachten houdend’. Tijdens de kerstnachtmis van 2007 spreekt hij over ‘de mishandelde aarde’ vanwege ‘het verkeerde gebruik van de rijkdommen die de aarde biedt en de egoïstische exploitatie zonder de nodige behoedzaamheid’. En een
paar dagen later, op 1 januari 2008, tijdens zijn vredesboodschap, legt hij nog eens de vinger op de zere plek: ‘Het is noodzakelijk de aarde als ‘onze gezamenlijke woning’ te denken’. Dat betekent dat ‘de technologisch vooruitlopende landen hun overdreven gewoontes op het gebied van energieconsumptie, dat verband houdt met het huidige economische model, moeten herzien’. Vanzelfsprekend kan de paus niet anders dan de aarde en de kosmos als schepping, als uit ‘Gods handen ontvangen’ zien. Daarom is voor hem de verminking van de aarde niet slechts een vorm van doorzagen van de tak waar de mensheid zelf op zit, maar is het ook een – al dan niet bewuste – aanvechting van Gods project met de mens en met de gehele schepping.
Caritas in Veritate Als men alle toespraken over de milieuproblematiek van de vorige paus zou willen bundelen, zou men er zeker twee tot drie boeken mee kunnen vullen. Maar de meest indrukwekkende verhandeling over dit onderwerp bevindt zich in de sociale encycliek Caritatis in Veritate (2009), waar vier uitgebreide paragrafen (48-51) een systematische behandeling van het probleem geven. ‘Het milieu is een gave van God aan alle mensen. De omgang ermee vormt voor ons een verantwoordelijkheid jegens de armen, de toekomstige generaties en de gehele mensheid.
{COLUMN
9
Gevaarlijke verhalen Margrietha Reinders Als de natuur, en bovenal de mens, als product van toeval of evolutionair determinisme wordt beschouwd, wordt het verantwoordelijkheidsgevoel van het geweten zwakker. De gelovige erkent daarentegen in de natuur het wonderbaarlijke werk van het scheppend ingrijpen van God, dat de mens verantwoordelijk mag gebruiken, om met eerbied voor het innerlijk evenwicht van de schepping zelf, zijn rechtmatige materiële en geestelijke behoeften te bevredigen. Als deze zienswijze verdwijnt, zal ten slotte de mens de natuur ofwel beschouwen als een onaantastbaar taboe of haar, in tegendeel, uitbuiten. Noch de ene, noch de andere houding strookt met de christelijke kijk op de natuur, die de vrucht van Gods schepping is.’ (par. 48). Daarna pleit de paus voor ‘gerechtigheid tussen de generaties’ (48) en spreekt hij over het energieprobleem en de daarbij behorende ‘dringende noodzaak van een hernieuwde solidariteit’ (49), alvorens te pleiten voor ‘een verantwoordelijk rentmeesterschap over de natuur’ en de ‘versterking van het verbond tussen de mens en het milieu’ (50).
‘Human ecology’ Veel van waarvoor Benedictus XVI pleit, kan – al dan niet met christelijke geloofsfundering – door vele milieubewuste mensen mede onderschreven worden. Maar, afgezien van het feit dat de aarde en de kosmos als schepping, en dus als gave en opdracht ziet, legt hij een ander, nieuw accent dat de milieubeweging en groene politieke parijen voor nieuwe vragen stelt. Zo schrijft hij: ‘De Kerk draagt verantwoordelijkheid voor de schepping en moet die verantwoordelijkheid ook in het openbaar kenbaar maken. En als zij dat doet, moet zij niet alleen de aarde, het water en de lucht verdedigen als gaven van de schepping, die aan iedereen toebehoren. Zij moet bovenal de mens beschermen tegen zelfvernietiging. Er moet zoiets zijn als een goed begrepen ecologie van de mens. De beschadiging van de natuur hangt namelijk nauw samen met de cultuur, die vorm geeft aan de menselijke
samenleving. Als in de samenleving de ‘menselijke ecologie’ geëerbiedigd wordt, profiteert de ecologie van het milieu ook daarvan’ (51). Voor Benedictus XVI heeft de mens een bijzondere taak binnen de Schepping: hij is immers de enige die niet slechts rechten heeft, maar ook plichten en verantwoordelijkheden. De grootste uitdaging is dus om de mens tegen zichzelf te beschermen: niet slechts vanwege de desastreuze gevolgen die de milieuvervuiling voor het voortbestaan van (menselijk) leven op de planeet aarde kan hebben, maar ook vanwege de bescherming van de mens als waardig schepsel. Voor de vorige paus heeft dat ook gevolgen voor het denken over andere (bio-) ethische kwesties die het menselijk leven betreffen: rond geboorte en dood, rond technisch en medisch ingrijpen in het menselijk leven, enz. Hier ligt dus de crux en misschien wel één van de grootste uitdagingen voor de 21e eeuw: de unieke en verantwoordelijke plaats van de mens in de wereld opnieuw doordenken. En dan moet het groeiende besef van ecologische verantwoordelijkheid ook gevolgen hebben voor onze omgang met onszelf, met het menselijk leven, met de waarde van elk individu.
Daar zitten ze dan, de leerlingen van Jezus. Ergens in Jeruzalem, aan het begin van de gangbare jaartelling. Ramen en deuren op slot, en verstard van ontzetting. Bang zijn ze, en hoe! Maar dan ineens staat Jezus in hun midden en wenst ze vrede. Het is een verwond en tastbaar mens, en hij laat zich zonder schaamte aanraken, zijn littekens bevoelen. Tussen Pasen en Pinksteren ligt de tijd van de Verschijningen: wonderlijke getuigenissen over Jezus die zijn vrienden tegenkomt in de gedaante van een tuinman, als medereiziger of visser aan de kant van het meer. Iemand die spierinkjes bakt op het strand en mee-eet aan tafel. Alle evangelisten vertellen ervan, op verschillende manieren, in geuren en kleuren. Stomme verbazing, lacherigheid en verlegenheid klinken er ruimschoots in mee. Deze ontmoetingen zijn zonder meer geloofsverhalen: ze vertellen van een werkelijkheid die binnen onze denkkaders niet denkbaar is, niet op waarheid te controleren, niet met waarnemingen te onderbouwen. Een werkelijkheid die de nabestaanden in de evangelieverhalen niettemin ontzettend krachtig hebben ervaren, inclusief alle gewaarwordingen van tederheid, smaak en geur, gebaren, blikken van verstandhouding en heldere woorden. Onze verlichte theologie heeft het wonderbaarlijk karakter van de verschijningen van Jezus uiteraard keurig ingepast binnen de begrenzingen die ons verstand kon verdragen. Met veel liefde voor de literaire traditie van de Bijbel zijn de getuigenissen teruggebracht tot persoonlijke geloofsdocumenten van de allereerste gemeenten. Want stel je voor: een letterlijke aanname van deze verschijningen zou ondenkbaar zijn, bij het lachwekkende af! Het idee, dat er mogelijk een geestelijke dynamiek zou bestaan, die wonderen en bovennatuurlijke verschijnselen mogelijk maakt, wordt nog steeds met besliste hand naar het rijk der godsdienstwaanzin verwezen. Onze hartstochtelijke omarming van een wetenschappelijke visie op de werkelijkheid maakt het zo bijna onmogelijk om de bijbelse, profetische boodschap - waarin het wemelt van visoenen, ingevingen, engelen, genezingen, uitdrijvingen en verschijningen - echt serieus te nemen. Maar iets in mij, merk ik, is bezig te wankelen…. Het rabiate ongeloof, dat maakt dat ik de getuigenissen van mijn geestelijke wapenbroeders uit Jeruzalem zonder aarzeling bagatelliseerde, is aan het instorten. Waarom zouden wij, GroenLinkse twijfelaars, niet zo gek en gevaarlijk durven zijn om de onmogelijke mogelijkheid van het Radikaal Andere als werkelijkheid uit te dragen? Doen we dat soms al niet door het ‘Koninkrijk van God’ als realiteit te beschouwen, hoe aanvechtbaar ook? ‘Wees niet langer ongelovig, maar geloof,’ zei Jezus vriendelijk tegen de sceptische Thomas. Laten we de uitdaging aannemen.
Margrietha Reinders, predikant in Amsterdam.
MEI 2013 - NR. 2
10
Crystal Ziel uit Zwolle genomineerd voor Ab Harrewijn Prijs
‘Armoede raakt ons allemaal’ In het dagelijks leven is Crystal Ziel (33) voorzitter en projectcoördinator van het Zwolse Platform ‘Armoede raakt ons allemaal’. Als zodanig werd ze in oktober 2012 uitgeroepen tot vrijwilliger van de maand in Zwolle. In maart werd bekend dat ze genomineerd is voor de Ab Harrewijn Prijs die jaarlijks op 13 mei in Den Haag wordt uitgereikt. ‘Wij werken zonder budget en compleet op vrijwillige kracht met twintig mensen.’ Theo Brand Vooral in de Zwolse aandachtswijken Dieze en Holtenbroek maar ook elders in de Hanzestad is het platform actief. ‘We verzamelen kleding en kleine goederen en brengen het bij de mensen die het nodig hebben. Via onder meer consultatiebureaus komen we in contact met mensen die de spullen goed kunnen gebruiken. Samenwerking vindt ook plaats met bijvoorbeeld de
aantrad met een uitgesproken rechts profiel, leidde dat tot een ommekeer bij Crystal. ‘Ik schrok van de maatregelen en wat die voor mensen in armoede zouden betekenen.’ Ze wendde zich tot de politiek in Zwolle, maar dat duurde haar allemaal wat te lang. ‘Toen zei iemand: dan begin je toch zelf een platform. Vanaf dat moment is het steeds groter geworden.’ Spiritualiteit is belangrijk voor Crystal. ‘Ik heb het gevoel dat het werk dat we als platform doen echt een missie van God is,’ zegt ze met overtuiging. Ze beschouwt zich nadrukkelijk niet als ‘gelovige’ of als ‘christelijk’ want, zo zegt ze: ‘Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden.’ En over de missie waarover ze sprak, zegt ze: ‘Zeker weten doe ik dat natuurlijk niet. Ik wil er ook voorzichtig mee zijn. Wel weet
Soms voelen dingen alsof ze zo moeten zijn. woningbouwvereniging, de wijkconsulent, Youth for Christ en Vluchtelingenwerk. Als platform maken we deel uit van de Sociale Alliantie en het samenwerkingsverband Zwolle Armoedevrij.’
Ommekeer Crystal is vertegenwoordiger in de stedelijke Werkgroep Welzijn en Levensbeschouwing (WWL) en ook in de Zwolse Adoptiegroep die een landelijke en stedelijke politicus ‘adopteert’ en hen intensief laat kennismaken met ervaringsdeskundigen. Crystal: ‘Dat zijn geen vrijblijvende ontmoetingen. We vragen de politici wat ze er van opsteken en meenemen. Zo willen we de grote afstand tussen de politiek en de maatschappij overbruggen.’ ‘We hadden het vroeger thuis ook niet breed. En mijn opa inspireerde me om maatschappelijk betrokken te zijn,’ vertelt Crystal over haar motivatie. Maar er speelde meer. Enkele jaren geleden waren er persoonlijke tegenslagen en volgde een depressie. Dat was in meerdere opzichten een zware tijd voor Crystal, haar echtgenoot Marcel en hun inmiddels 4-jarige zoontje Thomas. Toen eind 2010 een regering MEI 2013 - nr.2
ik dat dingen soms voelen alsof ze zo moeten zijn. Wanneer je intenties zuiver zijn, dan komt het goed.’
Zin en betekenis ‘Mensen zetten anderen vaak op een voetstuk. Maar ik ben vooral begonnen omdat wij het als gezin zwaar hadden. Deze ervaring vormt de basis van het werk dat ik doe. Samen maken mensen zich sterk. Het is mooi om te zien hoe vanuit vrijwilligerswerk mensen elkaar heel veel kunnen geven en dus ook van elkaar kunnen ontvangen. Dit gaat over ervaringen die zin en betekenis hebben voor mensen en gaat dus verder dan het uitwisselen van alleen goederen,’ aldus Crystal. Dit sluit ook aan bij de visie die zij heeft ontwikkeld op de armoedeproblematiek. Volgens Crystal bestaan er vijf vormen van armoede: sociaal, cultureel, moreel, maatschappelijk en financieel. ‘Door op alle noodzakelijke fronten wat te doen, kunnen mensen zich ontwikkelen en weer gaan meedoen in de maatschappij.’ Wat bij dit alles voor haarzelf meespeelt is haar overtuiging dat je in elk medemens God kunt ontmoeten. ‘Dat vergeet je soms. Daarom zijn verwondering en bescheidenheid zo belangrijk.’ Crystal Ziel. Foto: Theo Brand.
11
Nominaties Ab Harrewijn Prijs 2013 De jury van de Ab Harrewijn Prijs heeft een stevige klus moeten klaren om uit de 15 voorgedragen mensen en hun activiteiten vijf genomineerden te kiezen. Na stevig beraad heeft de jury de volgende vijf mensen en projecten uitgekozen als kandidaten voor de Ab Harrewijn Prijs 2013.
Hub Crijns en Christian Jongeneel
Crystal Ziel en het Platform ‘Armoede raakt ons allemaal’ in Zwolle Crystal Ziel is voorzitter en coördinator van het platform ‘Armoede raakt ons allemaal’ in Zwolle, dat momenteel zeventien vrijwilligers telt. Via een werken actiegroep probeert ze mensen die in armoede leven bij elkaar te krijgen en via dit netwerk Zwolle sterker te maken. Crystal is ook actief binnen de FNV voor mensen met een Wajong of Wia-uitkering. Lees meer over Crystal Ziel in het artikel hiernaast. Voor meer informatie: www.facebook. com/pages/Platform-Armoede-raaktons-allemaal/179755842068914.
Els Keet, vrijwilliger bij de Stichting ‘Ervaring die staat’ in Eindhoven De Stichting ‘Ervaring die staat’ is er voor en door dak- en thuislozen. Els Keet is de drijvende kracht en ze stimuleert dat dak- en thuislozen zichzelf en hun medemensen opvangen en verder brengen. Zo heeft de groep aandacht voor ontwikkeling van kwaliteiten, nazorg, inloop en kookatelier, wonen in zelfbeheer, voorlichting en training. De Stichting is in een proces van twee jaar ontstaan met medewerking van de klankbordgroep dak- en thuislozen en beschikt nu over een eigen Centrum. Els Keet is werkzaam als coördinator van het Diaconaal Centrum Eindhoven. Daar komen ook spirituele en zingevende activiteiten voor. Voor meer informatie: www.ervaringdiestaat.nl
Lisa Paassen van Jongeren Advies Punt FSU in Skarsterlân Binnen het Fries Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden (FSU) is het Jongeren Advies Punt al enkele jaren bezig. Jongeren vanuit verschillende opleidingen bemensen het Punt. Het team bestaat uit vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en stagiaires. De huidige kartrekster is Lisa Paassen, 18 jaar en stagiair. Het team geeft voorlichting op scholen en aan werkloze jongeren, stelt knelpunten aan de kaak en verzorgt hulp. Een zorgwekkende ontwikkeling betreft het aantal vragen om hulp bij schulden. Het spreekuurwerk gebeurt op drie plaatsen in de provincie met speciale jongerenspreekuren. Voor meer informatie: http://www. fsufriesland.nl/index.php?id=jongeren
Toos Voorneveld van Fanga Musow, vrouwenopvang Utrecht In Utrecht is Fanga Musow (krachtige vrouwen) een van de projecten van Stichting Seguro rond het (tijdelijk) opvangen van vrouwen en kinderen zonder verblijfsvergunning en zonder onderdak. Vanuit het opvanghuis, dat plaats biedt aan vijf vrouwen en hun kinderen, wil het team de vrouwen begeleiden naar een zelfstandige toekomst. Toos Voorneveld is de coördinator en sterke vrouw binnen het Centrum. Een belangrijke rol in het gehele proces van opvang en begeleiding is het ontwikkelen van eigen kracht en sociaal netwerk. Vanuit het project wordt samengewerkt met andere initiatieven voor vrouwenopvang in de stad Utrecht, zoals het Quality Centre Vluchtelingenvrouwen. Voor meer informatie: www.fangamusow.nl.
De Ab Harrewijn Prijs wordt sinds 2003 jaarlijks uitgereikt op 13 mei. De jury van de Ab Harrewijn Prijs bestaat uit Siska Barelds (partner van Ab), Hub Crijns (directeur Arbeidspastoraat DISK), Ruard Ganzevoort, (voorzitter De Linker Wang), Eddy Reefhuis (oud-studiegenoot van Ab), Ineke van Gent (voormalig Tweede Kamerlid GroenLinks) en Els Veenis (voormalig partijbestuurder GroenLinks). De winnaar van de Ab Harrewijn Prijs krijgt een kunstwerk met bijbehorende cheque van 5.000 euro uitgereikt. Voor de andere vier genomineerden is een prijs van €1.500 beschikbaar. Plaats van uitreiking is Kerkcentrum De Boskant, Fluwelen Burgwal 45 in Den Haag. Meer informatie over de prijs, zoals eerdere winnaars en genomineerden, is te vinden op: www.abharrewijnprijs. nl.
Stef en Tineke van Veen van Stichting Incentive in Schiedam Een stad als Schiedam herbergt veel mensen met psychische en psychosociale klachten. Voor hen is het netwerk van de Stichting Incentive actief. Het team organiseert activiteiten van sportieve, culturele, educatieve en informatieve aard. Saamhorigheid, betrokkenheid, steun en gezelligheid staan voorop. Door aan de activiteiten mee te doen ontplooien mensen hun kwaliteiten, die van pas komen met het meedoen in de samenleving. Wekelijks is er een inloop. Het team bestaat uit ervaringsdeskundigen, waarin Stef van Veen en zijn vrouw Tineke de samenbinders zijn. De activiteiten gebeuren door en voor mensen. De Stichting kent een deelnemersraad, die het bestuur gevraagd en ongevraagd van advies kan voorzien. In het bestuur zitten ook deelnemers. Voor meer informatie: www.stgincentive. nl MEI 2013 - NR. 2
12
John Jorna, oorlogsgetuige
Twee wereldoorlogen als grond onder Europastand John Ch.M. Jorna (Arnhem, 24 mei 1934) is een gepensioneerde leraar aardrijkskunde met een open, vrijzinnig-katholieke mentaliteit. Zijn hartgrondig pro-Europese instelling en zijn politieke oriëntatie op GroenLinks worden ingekleurd door zijn oorlogservaring, zijn professionele achtergrond én zijn kijk op de katholieke sociale leer. Dit alles klinkt duidelijk door in het interview met hem. Jorna was bijna 6 jaar oud bij de Duitse inval en bijna 11 ten tijde van de bevrijding, oud genoeg om de oorlog bewust mee te maken. Bas Roufs
De jonge John Jorna kreeg van meet af aan mee hoe de strijd aan het front grosso modo verliep: aanvankelijk via zijn vader vanwege diens intensieve ervaring bij de burgerwacht tijdens de inval, daarna via krantjes en pamfletten die werden verspreid door mensen die nog naar de BBC konden luisteren. Zelf had het gezin Jorna geen radio meer in huis. Wel kwamen er regelmatig berichten binnen die door vader Jorna op zijn beurt werden verspreid. Laatstgenoemde tikte het bericht over
op stevig papier met daarachter 9 vel dun papier met carbonpapier ertussen; zo kon één bericht gelijk tien keer op papier worden gezet. Jorna overhandigde zulke kopieën discreet aan bekenden, waarvan sommigen ook op hun beurt weer het bericht op dezelfde manier verspreidden.
Holocaust Hoe zou het aflopen met de Joodse buren die uit hun straat waren weg gevoerd? Van meet af aan hadden ze bange vermoedens. De ouders Jorna waren altijd al tegen Jodenhaat en fascisme geweest. In hun verzet vonden ze steun in o.a. de brieven van zondag 3 augustus 1941 van de Nederlandse bisschoppen en hun Duitse collega, Aartsbisschop Clemens August Graf von Galen. Maar pas na de oorlog werden alle gruwelijke details van de Holocaust hen duidelijk.
Twee keer vuurlinie De woning van de familie Jorna lag in Arnhem maar enkele kilometers van de Rijnbrug en de binnenstad waar de strijd zich na 17 september 1944 zich afspeelde. De Britten handhaafden zich nog tien dagen in en om Oosterbeek. De laatst overgebleven para’s wisten in een donkere nacht over de Rijn te ontsnappen. Daarna bracht de Duitse bezetter de evacuatie van Arnhem op gang. Aanvankelijk weigerden Jorna’s ouders te vertrekken. Maar toen de situatie te gevaarlijk. werd, gingen ze toch. Ze kwamen terecht in een klein (inmiddels afgebroken) schoolgebouw in de buurtschap Het Hooiland, bij de spoorlijn Apeldoorn-Zutphen. Van de hoofdonderwijzer kregen zij en andere evacués toestemming in één ruimte van dat gebouw te wonen. Maar er waren te weinig kolen voor die koude wintermaanden. Na enig onderhandelen wees een boswachter zes dode bomen aan die ze voor 25 gulden mochten omhakken. Zo heeft de familie Jorna de Hongerwinter overleefd.
Arnhem in 1944 of 1945, met de verwoeste Eusebiuskerk. (Foto ontleend aan het boek Arnhem’s Kruisweg, van o.a. Henri A.A.R. Knap, Amsterdam, 1946). MEI 2013 - nr.2
In april 1945 geraakte de Familie Jorna en mede-evacués weer in de vuurlinie. Terugtrekkende Duitsers probeerden achter de spoorlijn stand te houden. De Canadezen bestookten hen. Een mortiergranaat trof het schoolgebouw. In een kleine boerderij werden de vader en een zoon gewond. Ze hebben de gewonden naar het huis van het Hoofd der School gebracht. Dichtbij was een boerderij met een Duitse Rode Kruispost. In het Duits schreeuwde Jorna’s moeder dat er gewonden waren die geholpen moest worden. Toen zei de militair, die de deur voorzichtig open duwde: “I am a Canadian”. “We waren vrij!” Laatstgenoemden hielpen de gewonden snel. Enkele maanden later kwam de familie terug in het inmiddels bevrijde Arnhem; het huis was nog heel, op een enkel gesprongen raam na.
Schumann en WO I Toch heeft John Jorna geen anti-Duitse gevoelens over gehouden aan zijn oorlogservaring. Integendeel, al in de jaren ‘50 was hij lid van de “Europese Beweging”, die ijvert voor een federaal Europa. Hij werd geïnspireerd door bepaalde visionair-Europese politici: zoals de Elzasser Robert Schumann die tot in 1918 dienst deed in het Duitse leger, maar vanaf de jaren ‘20 in de Franse politiek actief werd; tussen 1945 en zijn dood in 1963 bezette Schumann verschillende functies in de Franse regering. Schumann was één van de architecten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): een nieuwe Europese instelling die verantwoordelijk werd gemaakt voor de gezamenlijke ontwikkeling van de kolen- en staalindustrie. De EGKS werd de voorloper van de Europese Gemeenschap en de latere Europese Unie. De levensloop van Schumann bracht John Jorna ertoe zich ook meer te verdiepen in de Eerste Wereldoorlog. Zijn recente bezoek aan Ieper maakten hem opnieuw overtuigd van het belang van Europese samenwerking en integratie. Het stelt hem ook steeds weer voor de vraag hoe ver je met pacifisme kunt gaan. Hoe
13
punt bescherm je de mensheid tegen het kwaad, zoals dat van de Nazi’s?
KVP – PPR – GroenLinks Zoals veel mensen in het katholieke volksdeel van Nederland, stemde Jorna tot eind jaren zestig KVP, de Katholieke Volkspartij, één van de voorlopers van het CDA. Maar vanwege bezuinigingen en andere sociale kwesties “schortte” John al in 1969 diens lidmaatschap van de KVP op. Hij stemde voortaan PPR, de Politieke Partij Radicalen – één van de voorlopers van GroenLinks. In 1979 werd hij ook lid van de PPR. In de jaren 80 en 90 ondersteunde hij actief de fusie van zijn partij met de PSP, CPN en EVP tot het huidige GroenLinks. Laatstgenoemde partij was aanvankelijk net zo Eurosceptisch als het huidige SP. Maar samen met zijn afdeling Bunnik is John Jorna één van de partijleden die GroenLinks in een meer kritisch pro-Europese richting heeft gestuurd. Vanaf het begin was Jorna betrokken bij de Europawerkgroep.
Katholieke sociale leer Jorna is ervan overtuigd dat de Europese integratie essentieel is voor het
bewaren en bevorderen van vrede, welvaart en duurzame ontwikkeling in Europa. Hij maakt zich daarom ook veel zorgen over het toenemende antiEuropese sentiment in de Nederlandse politiek. Uiteraard denkt Jorna na over antwoorden op deze ontwikkeling. Hierbij laat hij zich inspireren door de katholieke sociale leer; een belangrijk onderdeel van deze kijk op mens en maatschappij is de zogenaamde “subsidiariteit”. Kort samengevat: beslissingen over elk vraagstuk moeten vallen op het niveau waar die het beste genomen kunnen worden. Dat kan in de loop der tijd veranderen. Allerlei zaken spelen zich af op een steeds hoger niveau in een steeds groter gebied. Dan is het verstandig het ook op dat hogere niveau te regelen. Nu moet de Europese Unie gaan over het economische, buitenland- en veiligheidsbeleid in grote lijnen. Als de ongelijkheid binnen de EU te groot wordt, kan er een Europees sociaal beleid nodig blijken. Daar wijst de Europese Bisschoppenconferentie (COMECE) op. Maar de nationale staat, provincie of deelstaat, gemeente en andere lagere overheden moeten elk dat doen waar zij goed in zijn: zoals belastingen, onderwijs en
Robert Schumann (1886-1963). (Foto: www.lastoriasiamonoi.rai.it).
ruimtelijke ordening. Jorna wil van de EU bepaald geen eenheidssuperstaat maken. De huidige structuur van de EU behoeft verbetering. Er moet meer daadkracht komen en dus moet de democratische controle door het Europees Parlement veel sterker worden. Europa is té divers om alles overal op dezelfde manier te regelen.
John Jorna, Odijk. Foto Bas Roufs, 12 april 2013.
MEI 2013 - NR. 2
14
Neoliberalisme
Filosofie, sekte of seculiere religie? In Trouw van 23 februari stonden twee artikelen over het neoliberalisme; een van Yernaz Ramautarsing, een student, en een van tegendenker Hans Achterhuis. De grote zaal van het Academiegebouw in Utrecht, waar zij hun lezingen hielden, was afgeladen vol. Merendeels vijftigers en zestigers vormden naar mijn inschatting de achterban van Achterhuis; een vijftiental jonge mensen echter die van Ramautarsing.
Hans Oldenhof
neoliberale ideologie! Afhankelijkheid wordt daarin als iets slechts voorgesteld. Terwijl het een gegeven is; we zijn allemaal op elkaar aangewezen. Maar in de visie van Ayn Rand zijn de werken van barmhartigheid doodzonde. Zit je in de problemen? Neem een voorbeeld aan grote ondernemers. Zij hebben zich op eigen kracht omhooggewerkt. Zij zijn de redders van de wereld!
Ik las ooit Achterhuis’ boek ‘De utopie van de vrije markt’ en kon me niet voorstellen dat iemand warm liep voor het naakte, snoeiharde kapitalisme dat Ayn Rand voorstond in haar filosofie van het objectivisme. Naïef van mij dus; haar boek ‘Atlas shrugged’, nu vertaald als ‘De kracht van Atlantis’ heeft een cultstatus in de financiële
Dat zijn ze dus niet; ondernemers en bankiers zijn mensen zoals u en ik. In ons handelen en ook in de structuren die we scheppen kunnen onze deugden en onze ondeugden zichtbaar worden. In mijn (katholieke) traditie spreken we van de zeven hoofdzonden: hoogmoed, hebzucht, wellust, jaloezie, onmatigheid, woede en gemakzucht.
In de visie van Ayn Rand zijn de werken van barmhartigheid doodzonde wereld. Logisch; dit denken vormt een regelrechte legitimatie voor het kortzichtige denken van bankiers dat de halve wereld eerst in een financiële en vervolgens in een economische crisis heeft gestort. Het is geen reactionaire borrelpraat meer; het extreem liberale denken krijgt hier een literaire en wijsgerige status. Achterhuis noemt het objectivisme onverbloemd het seculiere geloof van een sekte, en dat is het. Het is helaas een sekte met een enorm grote invloed. Ook premier Rutte prijst Ayn Rand als groot liberaal denker….
Afhankelijkheid slecht
Hans Oldenhof is pastoraal werker.
MEI 2013 - nr.2
Soms kun je ‘normale’ gedachtegangen het beste leren kennen door het denken van hun meest extreme vertegenwoordigers te onderzoeken. De geest van onze tijd is een liberale. Die tijdgeest doortrekt de meeste politieke stromingen en heeft grote impact op het dagelijks leven. Plaatselijke politici hoorde ik bijvoorbeeld zeggen: ‘Een voedselbank maakt mensen maar afhankelijk’. Aan het gepamper moest paal en perk worden gesteld. Ik dacht meteen: dit is een voorbeeld van de
In de kranten kunnen we regelmatig lezen dat ‘de financiële markten’ door het overheidsingrijpen weer wat tot rust gekomen zijn. Dit soort verdinglijking is misleidend; het gaat bij banken ook om mensen en door mensen bedachte structuren. Zelfs het Vaticaan dringt aan op een grondige herstructurering van de bankensector, vanwege het grote gebrek aan publieke moraal bij de leiders ervan. Ik was erbij in de Academiezaal, en Achterhuis beaamde dat katholiek sociaal denken en neoliberalisme totaal haaks op elkaar staan. Ook Ramautarsing zou dat beamen. Wat zijn significante verschillen? Ik schilder er drie. Laat het eens op je inwerken, en bepaal dan waar je zelf op de lijn tussen deze twee uitersten staat.
Individu tegenover collectief Neoliberalen zijn wars van alle collectieven; hun uitgangspunt is het individu, dat recht heeft op de vruchten van zijn arbeid. Belasting is dus bijna altijd diefstal (ik sprak -over woede gesproken- in de Academiezaal een man met een modaal inkomen, wóe-
Hans Achterhuis dend over alle belasting die hij moest betalen). De kerk benadrukt het belang van het algemeen welzijn, en dat we elkaar allemaal nodig hebben, en dat je je taak in het leven pas ontdekt als je erachter komt hoe je het algemeen belang kunt dienen. Dat kan dus ook zijn als ondernemer of bankier, mits je het Rijnlandse model nastreeft, waarin niet de aandeelhouder maar het lange termijnbelang van de onderneming centraal staat. De overheid heeft de belangrijke taak van de herverdelende rechtvaardigheid.
Objectivisme tegenover personalisme Rand hoort bij de denkers voor wie alle ‘grote verhalen’ -behalve haar eigen verhaal natuurlijk- hebben afgedaan; ze zijn immers collectivistisch. Ze denkt serieus dat mensen vooral rationele wezens zijn. En als liberaal denkt ze, om het met woorden van Adam Smith te zeggen, dat door een Onzichtbare Hand het algemeen belang wordt gediend mits iedereen zijn eigen rationele belang najaagt. In de wereld van Rand is zoiets als liefde en solidariteit in het publieke domein zinloos en slecht. Objectief is bij Rand rationeel. En rationeel is goed. Er is geen aparte plaats voor ethiek. Waarden zijn subjectief, voor de privésfeer, en de ratio is objectief en egoïstisch. In katholieke ogen is dit geloof een
15
geseculariseerde en geperverteerde vorm van het christelijk geloof in de Voorzienigheid. De Voorzienigheid (God) helpt de mens in nood om niet te wanhopen en zoekt het hart van een helper. Voor de kerk heeft iedereen, ook de meest zwakke en improductieve, een onvervreemdbare menselijke waardigheid, die gerespecteerd moet worden. Iemands waarde mag dus nooit alleen herleid worden tot productiviteit of bezit. Niemand mag zich ten koste van de armen alle rijkdom toe-eigenen. Het bestaan is gegeven; je wordt menselijk subject naarmate je beter je eigen plaats en taak binnen de mensengemeenschap ontdekt. In de ethiek gaat het om een zorgvuldige afwegingen; is het doel goed, heiligt het doel de middelen, welke waarden zijn in het geding?
in driedelig pak met een aktetas naar buiten. Hij wordt uitbundig toegejuicht en loopt over de rode loper naar de verhoging. Het gejuich wordt nog luider als hij begint te spreken. Ik bevind me aan de rand van de enthousiaste menigte. Ik ben hevig verontrust, tik de mensen om me heen aan en roep hen op in beweging te komen. Ik waarschuw hen met de woorden: ‘Dit is de ware God niet’. Ik doe iets wat een objectivist nooit zal doen: mediteren voor een Christusicoon. De Heer kijkt me aan, als een vriend, accepterend, uitdagend. Hij kijkt dwars door alle poses heen, ook door die van ‘zo nodig goed willen doen’. Daarin lijkt hij sterk op allerlei slachtoffers van maatschappelijke uitsluiting, die ik in mijn werk tegenkom. Mensen met een psychiatrische
achtergrond, chronisch zieken, Roma en deelnemers aan de Voedselbank voelen haarzuiver aan of mensen echt op hen betrokken zijn of niet. Eerst had ik niets met ‘in de armen Christus ontmoeten’. Maar nu begin ik aan te voelen waar het om gaat. Christus en de armen kijken vaak op dezelfde manier, ook naar mij. Het is deze Heer, de ware God, die mij helpt dichtbij mezelf en dichtbij de ander te blijven. En lief te hebben. En te blijven vertrouwen, hoe marginaal mijn inbreng soms ook lijkt. De voorzienigheid van het neoliberalisme is afgoderij en zelfbedrog. Geef mij maar de soms onbegrijpelijke maar uiteindelijk betrouwbare leiding van Gods voorzienigheid.
Het maatschappijbeeld In het werk van Adam Smith (1776) heeft de staat nog een flinke taak. Rand is radicaler, utopischer: de markt moet zo vrij mogelijk zijn. In de katholieke visie zijn overheid en markt onontbeerlijk, maar moet een sterk maatschappelijk middenveld van zich vrijelijk organiserende burgers ervoor zorgen dat beide niet te overheersend worden. Over dit middenveld, waar ook maatschappelijke waarden worden ingeoefend en doorgegeven, hoor je bij Rand niets. Rijkdom is immers in het publieke domein de enige echte waarde. Waarom maak ik me zo druk over dit soort zaken? Het heeft ongetwijfeld met mijn christelijke opvoeding en mijn pastorale functie in de kerk te maken. De Voorzienigheid mag mijn leven mee sturen. Zo vat ik het op als een boodschap van Gods Geest dat ik eens droomde: Op een uitgestrekte grasvlakte is een grote groep mensen bijeen. Ze staren naar de lucht. Vanuit de verte komt een helikopter aanvliegen. Hij komt dichterbij en de mensen maken een open plek waar hij kan landen. Ook rolt men een rode loper uit naar een spreekgestoelte met microfoons. Als de helikopter geland is, gaat de deur open en komt een man
Ayn Rand MEI 2013 - NR. 2
16
De pijlers van GroenLinks
‘Gooi niet vrijzinnig kind met verzuild badwater Vrijzinnigheid is sinds kort één van de drie pijlers van GroenLinks. Wat vanzelfsprekend was, is nu formeel gemaakt. Maar vrijzinnigheid als politiek programma kan zichzelf in de voet schieten als het te weinig oog heeft voor pluriformiteit. Dan verraadt het zichzelf en wordt het een zelfgenoegzaam bastion. Echte vrijzinnigheid leidt tot dialoog, respectvolle verscheidenheid en vooral verwondering. Theo Brand Hoe gaat een vrijzinnig GroenLinks om met mensen die anders denken en doen dan gebruikelijk is binnen het dominante liberaal-seculiere discours? Betekent dit dat alle neuzen dezelfde kant op moeten? Moet iedereen hetzelfde soort openbaar onderwijs volgen? En mag er straks maar één nationale publieke omroep zijn? ‘Vrijheid heeft weinig te verwachten van een heerschappij van de meerder-
vrijheden en rechten moeten afschaffen of inperken. Het doel heiligt de middelen. Ontspanning, openheid en relativering ontbreken. Het willen afschaffen van onderwijsvrijheid – dat GroenLinks overigens niet bepleit maar ook geen uitzonderlijk geluid is in de partij - vind ik illustratief. En ook de wens om te komen tot één nationale publieke omroep, een maatregel die GroenLinks herhaaldelijk in verkiezingsprogramma’s heeft bepleit. Daarmee wordt de vrijheid voor burgers om een eigen omroep te stichten met een tegendraads of onwelgevallig geluid, definitief afgeschaft.
Onderwijsvrijheid Ten eerste de onderwijsvrijheid. Het verschil tussen openbaar en bijzonder onderwijs is niet meer zo groot als het
Het idee kan postvatten dat een voorhoede alle mensen vrijzinnig moet maken. heid’, schreef de liberale filosoof Isaiah Berlin in 1958. Berlin voegde toe dat de betekenis van democratie makkelijk gezien wordt als de heerschappij van de helft plus één, waarnaar de helft min één zich heeft te schikken. Berlin: ‘De democratie is als zodanig niet logisch aan vrijheid gekoppeld en heeft historisch gezien soms verzuimd haar in bescherming te nemen, terwijl zij tegelijk wel trouw bleef aan haar eigen beginselen.’
Afschaffen
Dit artikel is onlangs ook gepubliceerd op de website van Bureau De Helling.
MEI 2013 - nr.2
De subsidiëring van bijzonder onderwijs kan vanuit deze optiek juist verdedigd worden. Niet als achterhaald privilege maar als bevestiging van een wezenlijk kenmerk van de democratische rechtsstaat, namelijk maatschappelijke pluriformiteit. Het is niet genoeg dat de overheid zich van bemoeienis onthoudt, zij behoort ook de voorwaarden voor burgerlijke vrijheden te scheppen en te bewaken. Juist een partij als GroenLinks hoort deze positieve vrijheid te verdedigen. Het idee kan postvatten dat een voorhoede alle mensen vrijzinnig moet maken, ook als dat betekent dat we
was bij de schoolstrijd honderd jaar geleden, schreef GroenLinks-senator Ruard Ganzevoort in 2011. ‘De meeste scholen zijn open, pluraal en gericht op leerlingen van heel veel verschillende achtergronden (…). Er zijn nog een paar kleinere stromingen waar de scholen echt een heel eigen kleur hebben: reformatorisch, Joods, evangelisch, Islamitisch. Maar dan gaat het om vrij kleine aantallen scholen. Bij de grote bulk is het verschil niet zo heel groot meer. Dat maakt de heftigheid van de discussies een beetje overdreven.’ Ganzevoort vervolgde: ‘Volgens sommigen moeten alle scholen maar openbaar worden. Pas als alle kinderen gezamenlijk naar school gaan, worden ze goed voorbereid op het leven in een veelkleurige samenleving. Maar dan doe je alsof alleen levensbeschouwelijke verschillen ertoe doen. Wie in een villawijk of dorp naar school gaat, leert ook echt niet de hele samenleving kennen.’ Ik vind deze woorden een welkome relativering van wat sommigen binnen GroenLinks over bijzonder onderwijs schrijven. Zoals het Zwolse gemeen-
teraadslid Patrick Rijke onlangs op zijn weblog over onderwijsvrijheid: ‘[Het] geeft ouders het recht om hun kinderen tientallen uren in de week te laten indoctrineren. Let wel: op kosten van ons allemaal. Mijns inziens kan geen weldenkend mens daar voor zijn, serieus menen dat zoiets de betiteling ‘vrijheid van onderwijs’ verdient en als grondrecht het verdedigen waard is.’ Zelf zat ik als tiener op een christelijke middelbare school waar docenten aan de hand van een bijbeltekst een weekopening verzorgden. De docenten hadden uiteenlopende achtergronden: orthodox-, vrijzinnig-, of niet-gelovig. Tot die laatste categorie hoorde een docent Duits. Hij vertelde over de pijn die hij voelde over het gesplitste Duitsland – het was 1987 - en over zijn droom van verzoening tussen Oost en West. Het verhaal – dat meer dan de helft van de les vormde - maakte diepe indruk. Zo had elke docent de vrijheid zijn eigen ervaringen te delen en hadden leerlingen de vrijheid om daar op hun eigen manier op te reageren.
Inspirerend onderwijs ontbreekt Mijn eigen kinderen zitten nu op een christelijke basisschool met een heel pluriform leerlingenbestand. Dat laatste vind ik prettig. Lang niet alle kinderen gaan zondagochtend naar de kerk, zoals mijn kinderen doorgaans doen. Tegelijk vind ik het prettig dat mijn kinderen met Kerst en Pasen op school niet alleen zingen over dennenboom of paashaas, maar ook over Jezus en het oeroude mensenvolk dat zijn weg baant door de woestijn. En dat zij hierover frequent de verhalen horen. Dat bijzonder onderwijs kan leiden tot indoctrinatie is waar omdat elke vorm van onderwijs dat kan. Elke docent brengt impliciet of expliciet iets van zichzelf, van zijn of haar levensvisie mee. Dat maakt onderwijs juist mooi. Goede docenten zijn pedagogisch geschoold. Dat leidt – zeker als kinderen ouder worden - tot dialoog waarbij juist wrijving glans kan veroorzaken. Het ontbreekt Nederland aan onderwijs dat prikkelt, inspireert, vormt en richting geeft. Leerlingen moeten veel zelf uitzoeken en hun leerdoelen
17
weg’ formuleren om te worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt door coaches en kennisoverdragers. Maar wat de dieperliggende zin van dit alles is? Ook dat moet aan de orde komen. Dat kan ernstig, frivool en met ruimte voor creativiteit. De levensbeschouwelijke basis van een school – welke dan ook – vormt dan een goede basis of aanleiding. De vrijheid van ouders om eigen scholen op te richten en in stand te houden gebaseerd op levensbeschouwing of eigen onderwijsvisie, vind ik het toppunt van vrijzinnigheid. Dit in tegenstelling tot het eenzijdig opleggen van openbaar staatsonderwijs. Natuurlijk moeten er heldere kaders zijn. Die bestaan sinds de jaren negentig ook uit burgerschapsvorming als verplichte leerstof met aandacht voor universele mensenrechten en religieuze en seksuele pluriformiteit. Daar kan en mag geen school meer om heen.
programma’s kunnen maken die een ander niet kan maken. Programma’s vanuit een dwarse kijk op de samenleving, een diepe religieuze overtuiging, een passie voor kunst en cultuur, een lange journalistieke traditie, gewoon uit pesterigheid of omdat het kan.’ Tot zover Wensink. De mediawetenschapper maakt duidelijk dat Nederland een echt vrij land is waar vrijheid niet alleen wordt toegestaan maar pluriformiteit ook actief wordt bevorderd. Een land dat mede daardoor vrijer is dan de meeste andere westerse demo-
mentaliteit van de ‘seculiere dominees’ op de loer. Dat zou jammer zijn en ook verre van vrijzinnig. De vrijzinnige pijler van GroenLinks richt zich op de geestelijke en lichamelijke vrijheid van het individu en is daarom van grote waarde. Tegelijk vraagt het om een blijvende doordenking gericht op tolerantie, maatschappelijke pluriformiteit en dialoog.
indoctrinatie in onderwijs?
Matiging In zijn spraakmakende artikel ‘Naar een vrijzinnig paternalisme’ schreef
Elke vorm van onderwijs kan leiden tot indoctrinatie.
Pluriform omroepbestel Ten tweede: het omroepbestel. De verzuiling is voorbij dus moet het klaar zijn met de verschillende ledenomroepen, zo klinkt het binnen GroenLinks. Maar hoe vrijzinnig is de roep om te komen tot één ongedeelde nationale omroep? Mediawetenschapper Dick Wensink schreef onlangs op opiniesite Joop.nl dat bij de Nederlandse publieke omroep programma’s te zien zijn of waren, die bij de buitenlandse collega’s ondenkbaar zijn. ‘En dat varieert van de Grote donorshow tot programma’s van de Boeddhistische Omroep. Een documentaire over vrijwillige levensbeëindiging tot een registratie van de EO jongerendag. Als de publieke omroep een programmaserie maakt voorafgaand aan verkiezingen dan wordt gekozen voor een dubbelperspectief. Pauw en Witteman en Knevel en Van den Brink.’ ‘Die diversiteit is niet toevallig,’ schrijft Wensink verder. ‘Die is het gevolg van de manier waarop de publieke omroep georganiseerd is. Niet in één grote organisatie. Maar in een scala van kleinere en soms piepkleine organisaties, die één ding gemeen hebben en dat is dat ze er allemaal van overtuigd zijn dat ze
cratieën. Het pluriforme omroepstel is hiervan – mits het meegroeit met de tijd - een concreet voorbeeld. Het is jammer dat GroenLinks blijft hangen in de - overigens terechte - kritiek op de verstarring van achterhaalde omroepstructuren. GroenLinksers gooien daarmee het vrijzinnige kind met het verzuilde badwater weg.
Seculiere dominees De liberaal Pieter van Os, oud parlementair verslaggever van NRC Handelsblad, vertelde onlangs in tijdschrift VolZin zich te ergeren aan de kruistocht van zijn bondgenoten tegen iedereen die niet seculier is. ‘Wanneer je seculiere politici hoort praten – mensen op wie ik doorgaans stem – bekruipt me het onaangename gevoel hier met overwinnaarsrecht te maken te hebben. Prinzipienreiterei – precies wat onkerkelijken in het verleden zo vervelend vonden aan confessionele politici.’ Doordat de vrijzinnigheid die GroenLinks als vanzelfsprekend kenmerkte nu tot een formele pijler is gemaakt, krijgt dat mogelijk de trek van een geloofsbelijdenis. Hiermee ligt ook de
socioloog Dick Pels - voormalig directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks - dat democratische matiging de norm moet zijn: ‘De vruchtbare paradox van het vrijzinnig paternalisme is dat het alle betweterij bestrijdt maar zelf één ding beter weet: niemand heeft de waarheid in pacht. Het komt vastberaden op voor één metawaarde, waarnaar het alle burgers wil optillen: die van de democratische matiging.’ Graag wil ik daaraan toevoegen dat iedereen het recht heeft om vanuit een eigen traditie of levensbeschouwing te blijven zoeken naar waarheid. Zowel in het onderwijs als in het omroepbestel. Laat alle waarheden vooral in vrijheid klinken. Het zijn allemaal benaderingen, maar ze vormen de levensbeschouwelijke taalvelden van wat mensen drijft en bezielt. Bij democratische matiging hoort openheid naar elkaar, zoals Dick Pels terecht stelt. Maar er moet ook oog zijn voor pluralisme met ruimte voor afwijkende geluiden en uiteenlopende overtuigingen. Bij sommige populaire vormen van vrijzinnigheid lijkt voor dit laatste te weinig begrip te bestaan. MEI 2013 - NR. 2
18
Uit de hand gelopen grap?
Groene catechismus Is duurzaamheid een nieuwe religie? Volgens Trouw-redacteuren Wilfred van de Poll en Lodewijk Dros heeft het er alle schijn van. In januari publiceerden zij in de zaterdagsbijlage Letter & Geest onder de titel ‘Heilige plicht’ een kleine catechismus van het groene geloof. De catechismus die uit 13 vragen en antwoorden bestaat, is een compilatie van teksten van personen uit Trouws Duurzame Honderd. Gerard van Eck
De catechismus en het begeleidend commentaar van de twee redacteuren heeft heftige reacties opgeroepen. Alle reden voor Trouw om in samenwerking met cultuur- en congrescentrum Antropia voor- en tegenstanders van het ‘groene geloof’ bijeen te brengen. Op 6 maart gingen in Driebergen voor een kleine honderd - vooral oudere bezoekers Klaas van Egmond, Sylvain Ephimenco, Willem Schoonen en Lodewijk Dros met elkaar in debat.
voor kritiek en zich onverdraagzaam opstellen tegenover hun critici. Want ook al is de groene catechismus vriendelijk van toon, het is ‘een denken met potentieel totalitaire trekken’.
Doof voor kritiek Op de vraag of deze trekken al zijn waar te nemen verwijst Dros naar uitspraken van Marjan Minnesma en Wouter van Dieren. Daaruit zou blijken dat ze hun gehoor oproepen niet langer te luisteren naar wat hun tegenstanders aan opvattingen naar voren brengen. Hoogleraar geowetenschappen Klaas van Egmond – nummer vier van de Duurzame Honderd – wist niet in welke context Minnesma en Van Dieren hun uitspraken hebben gedaan. Hij kan zich echter wel voorstellen, dat er op een bepaald ogenblik niet langer naar critici wordt geluisterd. Er zijn volgens hem namelijk twee soorten
‘Honderden Amerikaanse lobbyisten veroorzaken doelbewust verwarring.’ Humor
Gerard van Eck is medewerker van bureau DISK en supervisor; hij ontwikkelde onlangs het spel Duurzaamheid en Talenten (zie: www.duurzaamheidentalenten.nl).
MEI 2013 - nr.2
Om te beginnen maakte Lodewijk Dros duidelijk dat het opstellen van een groene catechismus niet is voortgekomen uit irritatie. Humor is de drijfveer van hem en zijn mederedacteur Wilfred van de Poll geweest. Ze vermaken zich al langere tijd over de wijze waarop de voortrekkers van duurzaam Nederland gebruikmaken van taal, de apocalyptische beelden die ze daarbij oproepen en hoe ze hun tegenstanders bejegenen. De twee redacteuren – beiden hebben theologie gestudeerd – zeiden tegen elkaar: ‘Het lijken wel dominees.’ Van het één kwam het ander: ze stelden vluchtig een catechismus samen en vonden vervolgens zonder al te veel moeite teksten die illustreerden dat de duurzame visionairs religieus aandoende taal en beelden hanteren. Volgens Dros is er niets erg aan het gebruik van religieuze taal en beelden. Zorgelijk is enkel dat deze duurzame visionairs zich er niet van bewust lijken te zijn dat ze dit doen. Daardoor ontstaat het risico dat ze niet afsluiten
critici. Zo zijn er wetenschappers die twijfels hebben bij de veronderstelling, dat er sprake is van een opwarming van het klimaat. Met hun kritische vragen en opmerkingen dragen zij bij aan het wetenschappelijk debat. Maar daarnaast zijn er vele honderden Amerikaanse lobbyisten die er doelbewust op uit zijn verwarring te veroorzaken. Van Egmond kan zich voorstellen dat je je oren voor deze laatste groep critici sluit. Zij zijn er immers helemaal niet op uit om de waarheid boven tafel te krijgen. Ze dienen enkel de belangen van de ondernemingen die hun onduurzame praktijken willen voortzetten.
Omgekeerde wereld Van Egmond verwijt de Trouwredacteuren dat ze hun lezers een omgekeerde wereld voorhouden. Juist de duurzaamheidsbeweging stelt zich volgens hem al meer dan 40 jaar open voor kritiek. Hij verdedigde deze stelling echter zonder dat hij deze met voorbeelden onderbouwde. Hij noemde vooral voorbeelden van het
omgekeerde: juist de gevestigde positivistische wetenschap schermt zich af voor kritiek. Zij gelooft in het bestaan van één universele waarheid. Vooral de economische wetenschap vertoont in belangrijke mate de kenmerken van een religie. En de politiek toont zich in veel gevallen een trouwe aanhanger van deze religie: zonder noemenswaardig debat over wat werkelijk voor mens en maatschappij van waarde is, wordt nagevolgd wat economen als remedie voorschrijven. Van Egmond zou graag zien dat wetenschappers niet alleen gericht zijn op het waarnemen van feiten, maar ook oog hebben voor het ideële, voor waarden. Hiervoor kreeg hij de handen op elkaar van het ruim aanwezige publiek, al was er een enkeling die zich liever verlaat op door de wetenschap vastgestelde feiten: die vertellen immers wat er met de natuur aan de hand is.
Ongepast Trouw-columnist Sylvain Ephimenco begreep de zorg van zijn collega’s. Bij religie gaat het in de kern altijd om emotie. Daar is niets mis mee, maar wel als dit tot een structuur wordt die niet langer openstaat voor kritiek. Hij noemde als voorbeeld de vele ingezonden brieven die bij de redactie binnenkomen, zodra iemand in de krant laat optekenen dat hij de mogelijkheden van het gebruik van schaliegas wil onderzoeken. Of als iemand aangeeft dat hij vlees gewoon lekker vindt. Willem Schoonen – hoofdredacteur van Trouw – heeft er niet zoveel moeite mee, dat het groene denken trekken van een religie heeft. Hij vindt het zelfs onmisbaar: met wetenschap alleen komen we er niet. Toch heeft hij doelbewust ruimte willen bieden aan de door zijn redacteuren met hun groene catechismus opgeroepen discussie. Klaas van Egmond was echter allerminst gelukkig met hun bijdrage. Eerst hijst Trouw mensen die zich op allerlei fronten inzetten voor duurzaamheid op het schild. Dan past het niet om diezelfde mensen, die ze eerst in het zonnetje heeft gezet, enkele maanden later in een kwaad daglicht te plaatsen.
{EEN ANDERE WANG
19
Trust God Beauty Salon Ruard Ganzevoort Hoe weinig zichtbaar religie is in het publieke leven in Nederland valt pas goed op wanneer je naar sommige andere landen kijkt. Zo was ik voor mijn werk in Ghana en ontmoette daar een samenleving die doordrenkt is van religie. Elke zichzelf respecterende politicus spreekt publiekelijk over geloof, op de radiozenders zijn lange interviews te horen over de betekenis van Pasen, de rol van vergeving in het leven van een christen enzovoorts. Maar het meest opvallend vond ik de talloze religieuze namen en opschriften voor allerlei bedrijfjes. Jehovah Jireh Plumbing Company, Trinity Computer Repair, Jerusalem Agriculture Investing, Paradise Gas, en de mooiste van allemaal: Trust God Beauty Salon. Voor de sceptische Europeaan is dat een naam die weinig vertrouwen wekt in de kwaliteit van de daar werkzame schoonheidsspecialisten. Voor de Ghanees is het een geloofsgetuigenis dat naadloos aansluit bij het maatschappelijk leven en de commerciële belangen. Natuurlijk zit daar een andere beleving van religie onder. Philip Jenkins schreef over ‘the next Christendom’ dat het Christendom van de toekomst veel charismatischer zal zijn dan wat we in Europa en Noord-Amerika kennen. De Ghanese Pinkstergemeente die ik bezocht in Kumasi, is daar een voorbeeld van. Uitbundig, dansend, een preek die meer op beleven dan op overtuigen gericht is, vol concrete verwijzingen naar het dagelijks leven. En bovenal: gedragen door het besef dat de wereld vol zit met goede en kwade machten, engelen en demonen, en dat elk moment in ons leven deel uitmaakt van een kosmische strijd. Het spirituele domein staat niet los van het dagelijks leven maar is voortdurend daarin aanwezig. Wij kunnen hiervan wel wat leren. Natuurlijk, in een moderne samenleving is de werkelijkheid ‘onttoverd’ en hebben allerlei magische belevingen hun kracht verloren. Dat heeft veel goede kanten, maar de prijs die we hiervoor betalen, is dat we vaak terecht komen in een kille zakelijke benadering die weinig ruimte laat voor onze passie, waarden en verlangens. Zonder het al te religieus of zweverig te maken, zou het goed zijn als we ook in het publieke debat iets terugbrengen van die spirituele openheid. Maar het verschil tussen Nederland en Ghana onthult ook een andere visie op de samenleving en op de verhouding tussen publiek, gedeeld en privé. In Nederland onderscheiden we nadrukkelijk tussen publiek en privé en religie wordt in toenemende mate gezien als een persoonlijke voorkeur die dan ook zoveel mogelijk buiten het publieke domein moet worden gehouden. Toch is dat niet zo logisch als het lijkt. In de publieke ruimte is alle ruimte voor commercie, politiek, sport, cultuur en nog veel meer, en alle persoonlijke voorkeuren op die terreinen mogen worden geuit en gedeeld. Voor religie geldt dat veel minder. In een land als Ghana ziet men religie wel als behorend tot de publieke ruimte en heeft men ook geen enkele moeite met de verbinding van religie met bijvoorbeeld politiek, cultuur of
commercie. Christendom, Islam en traditioneel-Afrikaanse religie zijn overal zichtbaar aanwezig. Wat daarin meespeelt, is het feit dat men meer dan hier nadruk legt op de verbondenheid, gemeenschap tussen mensen. De grens tussen het publieke en private wordt bepaald door het gedeelde. Meer dan bij ons is identiteit allereerst een kwestie van relaties: bij welke groep, familie, gemeenschap hoor je? Dat betekent dat die groepskenmerken - waaronder religie - direct zichtbaar mogen worden in het publieke domein. En het betekent dat individuele afwijkingen van de groepswaarden het liefst in de onzichtbare privéwereld verdwijnen. Ik ben genoeg westerling om kritisch te zijn op deze rol van de gemeenschap. Een van de verworvenheden van de moderne liberale samenleving is nu juist dat de knechtende, onderdrukkende rol van gesloten religieuze en culturele gemeenschappen doorbroken werd. De opkomst van individualisme gaat altijd gepaard met kritiek op tradities en ruimte voor persoonlijke keuzes en de acceptatie van eigenheid. Dat is voor kwetsbare minderheden een groot goed. Maar ook hier hebben wij net zo goed iets te leren. Wij moeten in onze westerse samenleving de gedeelde waar-
In het publieke domein is ruimte voor commercie, politiek, sport, cultuur en meer, maar veel minder voor religie. den van sociale en religieuze gemeenschappen herontdekken. We hebben financieel, organisatorisch en inhoudelijk alle nadruk gelegd op het individu. Nu de financiële grenzen in zicht zijn, ontdekken we tot onze schaamte dat we niet zonder die sociale verbanden kunnen. Maar we kunnen die gemeenschappen dan niet zomaar inzetten om een maatschappelijk probleem op te lossen. We zullen de veel fundamentelere vraag moeten beantwoorden of we niet zijn doorgeschoten in ons individualistische denken en hoe we op een goede manier individuele vrijheid en de zorg van de gemeenschap verbinden. Ik geloof in een benadering die individuele vrijheid verbindt met het besef dat we ingebed zijn in gemeenschappen. In een houding die respect voor religieuze perspectieven verbindt met kritiek op de onderdrukkende elementen die daar altijd ook in zitten. En vooral in een toekomst waarin professionaliteit verbonden kan worden met de diepste levensbeschouwing. Trust God Beauty Salon. Zoiets.
MEI 2013 - NR. 2
‘POLDEREN’ OF ‘VERDEEL EN HEERS’? Hans Feddema Op de dag dat ik dit schrijf ligt een omstreden Britse premier opgebaard, heeft een even omstreden Russische leider zijn bezoek aan ons land net afgesloten, is er een sociaal akkoord gesloten van kabinet met vakbeweging en werkgevers, herdenken we de Vrede van Utrecht en zijn we op weg naar de inhuldiging van Alexander en Maxima. Het sociaal akkoord met Rutte historisch noemen gaat mij te ver. Een banenplan ontbreekt en het is zeker niet een transformatie naar een circulaire economie, die draait op duurzaam energiegebruik en hergebruik, zoals Herman Wijffels steeds bepleit, maar het geeft wel voor korte termijn een zeker vertrouwen. Vertrouwen als vorm van magie dat we behoeven in deze tijd. Er is ‘gepolderd’: wat er uit kwam is socialer dan het regeerakkoord en het geluid dat de economie ‘kapot bezuinigd’ wordt, zal enige tijd minder worden gehoord. Een eerste conclusie is wel dat er nog wisselende coalities nodig blijven. En wat de inhuldiging betreft, die is geen kroning, de eed is zuiver een grondwettelijk ritueel. Beetje flauw, als Kamer-leden die eed gaan afwijzen en toch aanwezig zijn. En inzake de Vrede van Utrecht (1713): Ze maakte een einde aan de oorlogen tussen Europese mogendheden om hun invloed/macht in verre oorden en vormt in wezen het begin van het kolonialisme en zeker van het vroegere Britse Imperium. De Britten hoefden vanaf 1713 in deze niet langer met de Fransen te rivaliseren, maar konden net als wij zich concentreren op hun koloniën. De mensen daar waren etnisch en religieus divers. Verdeel en heers was dan ook een gebruikelijke koloniale strategie. En vaak ook een de facto partijkiezen voor een der inheemse conflictpartijen. Indirect zagen we dat ook bij of na de Brits-Amerikaanse inval in Irak (2003), voorheen een Britse kolonie. Maakten tijdens Saddem Hoessein de soennieten er de dienst uit, nu zijn het de sjiieten. Dat wraak bij zo’n machtswisseling vaak troef is, zien we ook recent door de ineens weer sterke stijging van executies en doodstraf in Irak. We zagen er ook dat buitenlandse interventie extremisme aantrekt. De in 2003 afwezige Al Kaida zorgt er nu nog steeds voor aanslagen met maandelijks tientallen doden. Dat we niettemin het onjuiste en onrechtmatige van de inval van Bush en Blair na 10 jaar blijven verdringen, komt mede omdat er thans in de ex-Franse kolonie Syrië sprake is van een analoog sektarisch conflict. Mede omdat een autocratisch Baathregiem vanaf 1947 er ‘verdeel en heersend’ de soennieten onderdrukt. De opstand van de laatsten bleef helaas niet geweldloos. De oorlog uitvechten lijkt nu de enige optie, hoe dramatisch ook. Geweld heeft haar eigen dynamiek en wat zorgen baart, is dat ditt ook hier weer geweld uit extreme hoek aantrekt. De actieve islamistische Jabhat al-Noesra in Syrie heeft onlangs openlijk de band met AlKaida, ook met die in Irak, erkend. Zeker na het echec in Irak weet het Westen nu hoe tricky hun politiek van ‘verdeel en heers’ is. (Dr Hans Feddema is antropoloog, vredesactivist, publicist)
MEI 2013 - NR. nr.22
{RECENSIE
{COMMENTAAR
20
Sociale netwerkkerk
Carin Herijgers In dit promotieonderzoek naar ‘de sociale netwerkkerk’ presenteren verschillende theologen het nut en de valkuilen van sociale media. Ze richten zich op protestantse en katholieke pastores en dominees die hun weg in deze materie zoeken. In het boek, dat op 12 april verscheen, is veel aandacht besteed aan de uitleg van de werking van de verschillende media en de impact ervan op gemeenschappen. Uit de onderzoeken blijkt dat het wel belangrijk is dat leiders in de kerk de omgang met media kunnen maken of breken en dat een positieve grondhouding naar het fenomeen al veel kan helpen om het proces goed te laten verlopen. De schrijvers verdiepten zich in de vraag: hoe zien moderne gemeenschappen eruit? Verzamelen ze zich nog in de rust van een kerkgebouw om ‘de spirituele ervaringen van het samen bidden, danken, samen vieren en samen lief en leed delen en de bezinning nog steeds tot zijn recht te laten komen’ of treffen ze elkaar tussen de bedrijven door online? En wat is tegenwoordig een gesprek, onderling contact en hoe kan en wil de kerk hierop reageren zonder af te doen aan een zekere diepgang van boodschap en spiritualiteit? Moderne media zijn omstreden en voor veel mensen zijn het (nog) niet de plekken waar ze er uitgebreid openlijk voor uitkomen dat ze actief gelovig zijn. Maar de nieuwe media zijn soms wel heel functioneel op bepaalde terreinen. Ouderen kunnen via de computer aangesloten blijven bij het leven van ver weg geëmigreerde kinderen of kleinkinderen. En op de wereldjongerendagen in 2012 in Madrid werden de nieuwe media gretig gebruikt door de aanwezigen. Sociale media kunnen sterk verbindend werken omdat mensen zelf kunnen bepalen op welke interesses ze elkaar willen vinden. Dat kan ‘relishoppen’ in de hand werken. Maar de bewuste keuze maakt de verbinding ook wel weer steviger en logischer. Een modern, nieuw sociaal ‘koninkrijk’ zou er dan zelfs zo uit kunnen zien: ‘Wat als gelovigen vanuit de hele wereld zich met elkaar zouden
verbinden zonder zich te ontdoen van hun eigen specifieke geloofsidentiteit? Wat als deze gelovigen nu bijvoorbeeld orthodoxe joden, oud-katholieken of sjiitische moslims zijn?’ Dat levert een concept op van één sociaal koninkrijk met behulp van de digitale sociale media. Kenmerken van deze nieuwe gemeenschap zijn: wederzijds respect, behoud van eigen identiteit, dialoog, verbondenheid en meervoudige binding. Misschien wordt dat ook wel compassie genoemd? Voor mezelf blijft nog een vraag over. Sociale media werken ook democratiserend. Zouden deze nieuwe manieren van interactie in de kerk goed kunnen zijn voor het bevorderen van progressieve tegenstromingen. Bieden de sociale media misschien een gedemocratiseerd en alternatief laagdrempelig podium voor meer invloed van verschillende richtingen binnen de kerk, die op deze manier eenvoudiger met elkaar in gesprek kunnen gaan? Is dat wat de – nieuwe – paus misschien ook wil opzoeken met zijn twitteraccount? Op deze brandende vragen gaat dit boek niet in, omdat het eerder een praktisch boek is. Maar het maakt wel nieuwsgierig.
De sociale netwerkkerk. De verbindende kracht van Facebook, YouTube, Twitter en LinkedIn, Robin Effing (redactie) e.a. Uitgeverij Kok, Utrecht, ISBN: 978 90 435 2140 6
{ONDER OGEN
Verbinding en interesse als fundament Op 16 maart confereerden zo’n 40 betrokkenen op uitnodiging van De Linker Wang, het Milieunetwerk van GroenLinks en Bureau De Helling (Wetenschappelijk Bureau GroenLinks) onder de titel ‘Geloven in klimatigen’ over het klimaatprobleem. Vanuit verschillende religieuze tradities wisselden de deelnemers van gedachten over manieren om het klimaat in de toekomst te verbeteren. Op de website van De Linker Wang staat onder Agenda > Bijeenkomsten een uitgebreid verslag van de conferentie.
De wereld heeft een wapenhandelverdrag! Met 154 stemmen vóór namen de VN-lidstaten dinsdag 2 april in New York een historisch verdrag aan dat de internationale wapenhandel aan banden legt. Het verdrag verbiedt onder meer de export van wapens naar landen waar de kans groot is dat deze gebruikt zullen worden voor ernstige mensenrechtenschendingen. De staten die het verdrag ondertekenden, moeten het nog wel eerst opnemen in hun nationale wetgeving voordat er écht sprake kan zijn van gecontroleerde wapenhandel. Bron: IKV/Pax Christi
Donateurs stilteactie gezocht Weet u hoe moeilijk het is om 1000 mensen bij elkaar te krijgen om €1 per jaar te doneren? En dat in een land van 16 miljoen inwoners. 500 mensen voor €2 per jaar is nog lastiger en 100 mensen voor een tientje per jaar lijkt onmogelijk. Dat zeggen de initiatiefnemers van de Stilte Actie, een ingehouden woede tegen sociale uitsluiting, verarming en verrijking in Nederland.
{AGENDA
In juni 2006 begonnen Madeline Andringa, Henk Baars en Norga Simons met deze Stilte Actie. ‘Er is genoeg geschreven, genoeg gezegd over armoede. Vaak over ons en niet met ons. Praten helpt niet, dus vandaar deze Stilte Actie tegen verrijking en verarming.’ Elke derde dinsdag van de maand staan zij op het Plein in Den Haag bij het parlement, al bijna 7 jaar. De deelnemers verzamelen zich om 13.00 uur bij het beeld van Willem de Zwijger. Iedereen is welkom. Voor mensen, die het niet kunnen betalen is er een reiskostenvergoeding. Met andere onkosten voor onder meer flyers, kantoorkosten enz. is ongeveer €1000 tot €1500 per jaar nodig. Inmiddels is de pot bijna leeg. De groep doet daarom een dringend beroep op mensen die het kunnen missen om donateur te worden voor 1 euro (meer mag ook!) per jaar. over te maken op rekening 9516845 t.n.v. STEK, stichting voor Stad en Kerk in Den Haag o.v.v. Stilteactie.
Gids Betaalbare Vakanties 2013 De werkgroep Arme Kant van Nederland/EVA geeft al vele jaren een Gids Betaalbare Vakanties uit, een overzicht van vakantiemogelijkheden voor mensen met een smalle beurs. Het blijkt in een grote behoefte te voorzien. Het vakantie-aanbod is gebundeld met prijzen en adressen. Elk hoofdstuk is voorzien van een rubriek ‘wwweetjes’: tips voor vindplaatsen van allerlei wetenswaardigheden op het internet. ‘Gids Betaalbare Vakanties’, ISBN/ EAN: 978-90-75684-19-3, 44 p., prijs € 1,50 + verzendkosten. Meer info en bestellen via: www.armekant-eva.nl/ projecten ->Gids Betaalbare Vakanties
21
13 mei 2013: Uitreiking Ab Harrewijnprijs Zie pag 10 en 11. 14:00 - 16:30 uur, De Boskant, Fluwelen Burgwal 45, Den Haag. 16 mei 2013: Religie en democratie Symposium van en in De Rode Hoed. De Amerikaanse socioloog Alan Wolfe (Boston College) over: Are Strong Believers a Threat to Democracy? Informatie op website van de Rode Hoed. 14:30 u, De Rode Hoed, Keizersgracht 102, Amsterdam Tot 30 mei: onderzoek werkzoekenden FNV gaf een onafhankelijk bureau opdracht om onderzoek te doen naar werkzoekenden en het digitale loket van UWV. Tot 30 mei kunt u het onderzoek invullen en insturen. FNV zoekt zo veel mogelijk deelnemers, om de waarde van het onderzoek zo hoog mogelijk te maken. Bron en invullen/bestellen via www.socialealliantie.nl/ 15 juni: (On)gelofelijk geëmancipeerd Religie en emancipatie in de praktijk. De Linker Wang en FemNet slaan de handen ineen voor een unieke bijeenkomst over emancipatie en religie. Zijn deze twee begrippen verenigbaar, en zo ja, hoe dan? Vier experts uit de praktijk schetsen de visie van hun organisatie op vrouwenemancipatie en religie. Zij doen dit aan de hand van een casus. Wat kan GroenLinks leren van deze voorbeelden uit de praktijk? Sprekers en programma binnenkort op femnet.groenlinks.nl en linkerwang.nl. Toegang: gratis. Maximaal 50 deelnemers! Aanmelden via
[email protected] Tijd en plaats: 13.30–17:00 uur (aansluitend borrel), Elthetokerk, Javastraat 118, Amsterdam Oost. Nabij station Muiderpoort, gemakkelijk bereikbaar met bus of tram. 21 juni: Nacht van de Theologie Derde editie van het theologengala de Nacht van de Theologie. Debat tussen zo’n 200 theologen, verkiezing van de theoloog van het jaar, en bekroning van het beste theologische boek van 2012. Kandidaten voor de theoloog van het jaar onder meer ethicus Theo Boer, de predikant van de snelst groeiende kerk van Nederland Orlando Bottenbley, theoloog op de Zuid-As Ruben van Zwieten en de voormalige woordvoerder van bisschop de Korte, Laetitia van der Lans. Bij de boeken onder meer de Christelijke Dogmatiek van Gijsbert van de Brink en Kees van der Kooij en Dagboek van een zoekend christen van publiciste Monique Samuel. Ruard Ganzevoort (voorzitter van De Linker Wang) schrijft dit jaar het theologiepamflet ‘Spelen met heilig vuur’ (Uitgeverij Ten Have) dat tijdens de Nacht wordt gepresenteerd. Tijd en plaats: 17:00 u, SS Rotterdam, 3e Katendrechtse Hoofd, Rotterdam. Meer bijeenkomsten e.d. op www.linkerwang.nl/agenda Uw bijeenkomst in de agenda?
[email protected].
MEI 2013 - NR. 2
5
1
22
2
Utrecht 2013: dubbelzinnig jubileum ‘Utrecht 2013’ is een dubbelzinnig jubileum. De vredesverdragen van Utrecht (1713), Rastatt en Baden (beiden 1714) brachten een relatieve rust in de toenmalige internationale verhoudingen. Ze maakten een eind aan een lange periode van machtsstrijd, zoals de Spaanse successieoorlog, en bloedige godsdienstoorlogen. Spanje gaf hierbij het asiento de negros, het monopolierecht op de handel in mensen, aan het Britse rijk. Ook de Republiek der Nederlanden had haar aandeel hierin. Slaven houden was hier verboden, maar toegestaan in de koloniën. Het andere jubileum is de afschaffing van de slavenhandel door Nederland, dit jaar 150 jaar geleden. De Raad van Kerken besteedt hier aandacht aan. Daarom ook enkele foto’s over Utrechtse banden met de slavenhandel. Ik heb ze gemaakt op 14 april 2013, n.a.v. een rondleiding door Hans Visser, één van de auteurs van de nieuwe ‘Wandelgids, sporen van Slavernij in Utrecht’. Bas Roufs 1: V erdragsdocument Vrede van Utrecht, 11 april 1713. Teksten in het Spaans, Latijn en Engels. Bron: ‘300 years of British Gibraltar, 1704 – 2004’, door Peter Bond (beeld Wikimedia Commons). 2: Afkondiging van de Vrede van Utrecht, ets van Pieter Schenk, 1713 (Bron: www.geheugenvannederland.nl). 3: Gezanten betrokken bij de Vrede van Utrecht. Bron: http://peaceofutrecht.hum.uu.nl/. 4: Allegorie op de Vrede van Utrecht. ‘De Vredelievende Waarheid in het Hemd’. Met Anne Stuart, Koningin van Engeland. Ets en gravure van Abraham Allard, 1713. 5: Vuurwerk bij de viering van de Vrede van Utrecht. Ets van Jacob Keyser, 1713 (Bron: www.geheugenvannederland.nl). 6: Europa in 1714, na de vredesverdragen van Utrecht (1713), Rastatt en Baden ( beide 1714). De laatste twee verdragen vullen die van Utrecht aan. Afbeelding van ‘Rebel Redcoat’ in Wikimedia Commons. 7: De Vrede van Utrecht afgebeeld op het Utrechtse stadhuis (14 april 2013).
3
4
MEI 2013 - nr.2
8: L antaarnconsole van de Zwitserse kunstenaar Jeanot Bürgi, ter hoogte van de Oude Gracht 20, het pand ‘De Moriaan’. Verbeeldt het verband tussen de slavernij en de verrijking van Utrecht, en de beëindiging ervan: door het verbreken van de ketenen (foto Anna van Kooij, Kosmopolis Utrecht). 9: G evelsteen (1920) op het pand ‘De Spaansche Zee’, Oudegracht 80, Utrecht, verwijst naar de naam van het pand in 1623. Vermoedelijk had de bewoner te maken met de West- of Oost-Indische Compagnie. (14 april 2013). 10: A llegorie op de gevolgen van de Vrede van Utrecht. Paolo de Matteis, ca. 1714-1718. 11: ‘Morenhoofd’, grafzerk Jan de Bruin, 1620. Jacobikerk (14 april 2013). 12: O p 11 april 1713 werd de Domtoren verlicht door vele honderden kaarsen; sinds 11 april 2013 door lichtkunstenaars in het project Trajectum Lumen. Elke afbeelding valt onder een ‘creative commons’regeling, tenzij anders vermeld. Foto’s met alleen een datum zijn gemaakt door ondergetekende, tenzij anders vermeld is de informatie ontleend aan Wikipedia, vredevanutrecht2013.nl en de nieuwe ‘Wandelgids sporen van Slavernij in Utrecht’.
6
23
10
11
7
12
8
9
MEI 2013 - NR. 2
{DE UITSMIJTER
24
In welk Koninkrijk willen we leven? Theo Brand Nooit eerder had ik op 31 januari - de verjaardag van Koningin Beatrix - de nationale driekleur uitgestoken. Dit jaar deed ik dat wel. Het was kort nadat Beatrix bekend maakte te stoppen als staatshoofd. Van de wapperende vlag aan de voorgevel van ons huis maakte ik een foto die ik plaatste op Facebook. Dat leverde een groot aantal ‘vind-ik-leuks’ op. De wimpel was ik vergeten, schreef iemand. Tja, mijn spontane Oranjeliefde bleef toch wat improviseren, zo antwoordde ik. Later reageerde een goede bekende: ‘Leve de republiek’. Driftig raakten we op Facebook in discussie. Omdat zij - zoals ikzelf - in de christelijke geloofstraditie staat, schreef ze: ‘Toch blijf
bestaansrecht voor mij. Niet alleen als een waardevolle traditie en een symbool van nationale geschiedenis. Het geeft ook glans aan Nederland als een open, rechtvaardige en vooruitstrevende natie. Tot de blind religieuze volgelingen van het Koningshuis behoor ik niet. Zoals ChristenUnie en SGP onlangs nog pleitten voor een demonstratieverbod als het gaat om protesten tegen de monarchie. Met God, Nederland en Oranje valt kennelijk nog steeds niet te spotten. Deze sacralisering van de constitutionele monarchie staat haaks op de uitgangspunten van onze democratische rechtsstaat. En voor mijzelf staat het ook haaks op een nuchtere en waakzame manier van leven en geloven. ‘Ik ben u diep dankbaar voor het vertrouwen dat u mij heeft gegeven in de vele mooie jaren waarin ik uw koningin
‘Als een oranjegezinde GroenLinkser kom ik maar voorzichtig uit de kast’ ik mijn bedenkingen houden. In welk Koninkrijk willen we leven?’ Ze schreef over de enorme financiële rijkdom van het Koningshuis en over het systeem van erfelijke troonopvolging dat haaks staat op onze moderne democratische inzichten. ‘In welk Koninkrijk willen we leven?’ Ja, die vraag bleef hangen. Ik reageerde dat we niet de illusie moeten hebben dat we met een republiek als staatsvorm het ‘koninkrijk der hemelen’ ineens dichterbij zouden kunnen brengen. En Willem Alexander en Maxima houden zich toch bezig met maatschappelijk relevante issues, zoals duurzaamheid en ontwikkelingssamenwerking? Waar een groot deel van de Nederlandse bevolking zich achter de dijken verschuilt, hebben zij oog voor migranten, internationale samenwerking en mondiale vraagstukken. Hopelijk zal Geert Wilders evenveel aanstoot nemen aan de toespraken van Willem Alexander als de rechtspopulist dat deed aan de kerstredes van Beatrix. Het is een signaal dat ons staatshoofd zich met de goede thema’s bezighoudt. Ja, als een oranjegezinde GroenLinkser – die een republikeinse staatsvorm op termijn overigens niet uitsluit – kom ik maar voorzichtig uit de kast: de constitutionele monarchie houdt MEI 2013 - NR. nr.22
mocht zijn.’ Met deze woorden besloot de Koningin haar toespraak op 28 januari waarin zij bekendmaakte afstand te doen van de troon. Ze dankte ons dat ze onze koningin ‘mocht zijn’. Koningin Beatrix beseft dat de monarchie niet zonder maatschappelijk draagvlak kan blijven bestaan, zo interpreteer ik haar woorden. En ze ziet haar koningschap - in elk geval achteraf – als iets dat op haar weg kwam, als een geschenk. Van wie? Het antwoord op deze vraag is een existentiële en kan een religieuze betekenis krijgen. Het ligt voor de hand dat de Koningin dat zo ervaart. De Oranjes staan in een christelijke traditie van dienstbaar koningschap. Maar dat ‘dienstbaar koningschap’ mag van mij anno 2013 wel wat scherper ingevuld worden. Met bijvoorbeeld meer koninklijke aandacht voor de groeiende sociale tweedeling in onze eigen Nederlandse maatschappij. Meer transparantie over de eigen inkomsten en uitgaven van de Oranjes past daar goed bij, zeker als het om belastinggeld gaat. Prinses Maxima is VN-adviseur Microkrediet: voor kredietverlening aan ondernemende mensen in derde wereldlanden. Dat is prachtig. Maar hoe staat de groeiende armoede in ons eigen land in relatie tot de levensstijl van de Oranjes? En kan
het spirituele pacifisme van Koningin Juliana misschien weer wat vleugels krijgen door een echt koninklijke inzet die de wereldwijde miljardenhandel in oorlogswapentuig ombuigt in een economie die meer gericht is op ontwikkeling, vrede en geweldloosheid? Iets meer de lijn van prins Claus, zeg maar. En wat minder de lijn van Bernhard. Heilig en onaantastbaar is voor mij uitsluitend datgene, of diegene, waar de dienstbaarheid van de Koning zich op richt - of zich op zou moeten richten. Voor mij wordt datgene – heel aards gezegd – gevormd door alle krachten die zich inzetten voor datgene wat echt van waarde en vaak weerloos is. Misschien had zonder prinses Maxima’s betrokkenheid bij microfinanciering en Willem Alexanders inzet voor water en duurzame ontwikkeling, de vlag op de voorgevel van ons huis niet zo uitbundig gewapperd. Want bij al dat enthousiasme voor de nieuwe koning of juist de afkeer ertegen, is voor mij uiteindelijk de vraag relevant: in welk Koninkrijk willen we leven?
Theo Brand is hoofdredacteur van De Linker Wang, en heeft dit jaar studieverlof