Ghorashi, H., & Brinkgreve, Chr. (Red.) (2010).
Licht en schaduw. Vijftien vrouwen over leven en overleven Amsterdam: VU Uitgeverij, 352 pp.
Dany Baert
Autobiografische verhalen vormen sociologisch materiaal bij uitstek, op voorwaarde dat ze geplaatst worden in de context van plaats, tijd en situatie waarin ze verteld worden (p. 15). Dat is de stelling van Christien Brinkgreve, hoogleraar Sociale Wetenschappen in Utrecht. Als socioloog en onderzoeker heeft zij in meerdere publicaties een lans gebroken voor het gebruik van levende, autobiografische verhalen als bron van kennis over wat mensen beweegt en over het sociale weefsel waarin ze zich bevinden. Halleh Gorashi, bijzonder hoogleraar Management van Diversiteit en Integratie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, Iraanse van herkomst en in 1988 naar Nederland gemigreerd, gebruikte autobiografische verhalen van vrouwen in haar onderzoek van diversiteitsvraagstukken. De twee ontmoetten elkaar bij de voorbereiding van een themanummer van het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift. Hun gelijklopende belangstelling zette hen ertoe aan – een beetje op experimentele basis, maar met fascinerende gevolgen – gezamenlijk een masterclass autobiografische verhalen in te richten, waarvan deze bundel de uiteindelijke neerslag vormt. Drie dingen in deze becommentarieerde verhalenbundel hebben me geboeid. Eerst en vooral is er de inhoud van de levensverhalen van vijftien vrouwen, allemaal behorend tot de Nederlandse samenleving, maar afkomstig * personalia boeken
van alle uithoeken van de wereld (naast Nederland, Suriname en Curaçao zijn dat Iran, Turkije, Marokko, Duitsland, Irak). Het is duidelijk dat de levensweg voor de meesten onder hen niet over rozen gegaan is. Maar even onloochenbaar is hun overtuiging om door te gaan, om materiële en intermenselijke moeilijkheden aan te pakken en te boven te komen, om niet alleen te overleven maar ook een kwaliteitsvol leven uit te bouwen. Daarbij blijken vele vrouwen gebruik te kunnen maken van talenten die in ‘normale’ omstandigheden misschien nooit ontdekt zouden zijn, en ook van kennis en kunde die ze juist in de context van enorme uitdagingen hebben ontwikkeld. De verhalen illustreren op een ontroerende wijze hoe je van het vechten voor een betere toekomst ook effectief een beter mens kunt worden. De tweede dimensie die me bijzonder boeide was de manier waarop de verhalen tot stand zijn gekomen en wat ertoe leidde dat de vrouwen hun verhalen met elkaar gingen delen. Dat werd sterk bevorderd door het feit dat beide auteurs zich met hun eigen verhalen mee in het proces engageerden. Door elkaar te beluisteren gaven al deze vrouwen elkaar de gelegenheid en de inspiratie om al die levensverhalen als het ware te doen geboren of herboren worden, in een vorm en met een klank die elke vrouw voordien zelfs onbekend was. Net als Gorashi en Brinkgreve ben ik gefascineerd door de kracht van het autobiografische verhaal. In gunstige intermenselijke omstandigheden aangevat, heeft het vertellen, het schrijven of het anderszins uitdrukken van het eigen levensverhaal een potentieel sterke helende werking (zie ook Michael White, 2007) Belangrijke condities daarbij zijn dat men zich veilig aan elkaar kan toevertrouwen, dat men omringd is door minstens één instantie die onbevooroordeeld, onvoorwaardelijk, respectvol met de verhaalstof omgaat. Ik spreek over “instantie” omdat dit niet noodzakelijk een mens van vlees en bloed hoeft te zijn. Ik denk dat alleen al het kunnen toevertrouwen van verhaalfragmenten aan wat men technisch, maar zeer symbolisch, een ‘drager’ noemt (papier, klankband, tekenvel, pellicule) een therapeutisch effect kan hebben (Baert, 2008). In de masterclass kwam een proces op gang, waarin de deelneemsters zich gezien en gehoord wisten in wat ze vertelden, dus in wat ze meemaakten, dus in hun persoon. In de spiegels, gevormd door de oren en ogen van de groepsgenoten, leerde men ook zichzelf beter kennen, men ging
JG29 / 2011 / SB1 / boeken
kwetsbare momenten en ervaringen tonen en delen, voor velen was het de eerste keer dat ze hun verhaal vertelden en bovendien, zo schrijft Brinkgreve (p. 349), gaf het delen van hun verhaal de deelneemsters de kracht om hun verhaal te relativeren. (Relativeren betekent voor mij ook: het relateren aan of in verhouding zien tot het verhaal van anderen.) De redacteurs herhalen doorheen het boek hoe wezenlijk het groepsproces was dat zich ontwikkelde tijdens de door hen georganiseerde masterclass – over de periode van een jaar – met een vijftal bijeenkomsten waarin de verhalen als interactieve levensverhalen tot stand kwamen. Maar het spreekt vanzelf dat er tussen de deelnemers ook tussentijdse contacten ontstonden en dat er een bijkomend proces nodig was om van de levensverhalen ook publiceerbare, literaire verhalen te maken. Een belangrijke stimulans in het ‘op verhaal komen’ (wat ook betekent: rust vinden, op adem komen) ligt in het ontstaan van verbinding tussen de deelneemsters en wat daarbij opvalt is net dat herkenbaarheid – of gemeenschappelijkheid van ervaring – tot verbinding leidt. De derde reden waarom deze bundel me zo boeide ligt in het feit dat je via deze levensverhalen een relaas uit eerste hand krijgt over een groot aantal facetten van het migreren. De ervaringen van deze vrouwen zijn bijzonder illustratief voor hoe zij het leven in en tussen twee werelden beleven, waar ze tegenaan lopen, op welke mogelijkheden en krachten ze net beroep doen om te overleven en om hun leven op de ‘nieuwe’ plek in te richten. En – bij wijze van onverwacht geschenk – krijgen we zicht op de effecten van de manier waarop Nederlanders mensen met een migratiegeschiedenis tegemoet treden en behandelen. Af en toe kreeg ik als ‘autochtone’ lezer het plaatsvervangende schaamrood op de wangen. Eén kanttekening toch: alle vrouwen die in dit boek aan het woord komen zijn hoogopgeleid, ze hebben het in een of andere zin “gemaakt”. Ze zijn verbaal sterk en kunnen zich goed staande houden in een groep. Met andere woorden, het is geen representatieve steekproef en dat was – naar ik aanneem – ook niet de bedoeling. (Ik vermoed dat Gorashi en Brinkgreve bij hun experiment afhankelijk waren van de groep die beschikbaar was en het lijkt me dan ook niet voor de hand liggend dat je voor zulke onder-
boeken
neming veel kandidaten vindt). Zou dit hetzelfde werken voor vrouwen met minder verbale bagage, mensen die zich nog volop in de greep van de sociale uitsluiting bevinden en moeten knokken om nog maar op een puur materieel niveau te overleven? Aan de andere kant toont de bundel ons juist dat mensen ondanks alle mogelijke tegenkanting en tegenslag, zowel in hun land van herkomst als in het land van aankomst, bijzonder boeiende, menselijk en inhoudelijk rijke mensen kunnen blijven.
Referenties Baert, D. (2008.). Kan schrijven de geestelijke gezondheid bevorderen? Systeemtheoretisch Bulletin, 26, 361-368. White, M. (2007). Maps of narrative practice. New York/London: W.W. Norton & C°.
JG29 / 2011 / SB1 / boeken
personalia
baert dany
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; algemeen directeur van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] bollen liana
Pedagoog bij Open Thuis Jeugdzorg in Antwerpen. E-mail:
[email protected] cappaert ann
Klinisch psycholoog-psychotherapeut bij het ouderenteam van CGG De Pont, Mechelen-Lier-Boom. E-mail:
[email protected] cottyn lieve
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] de sterck stein
Kinderpsycholoog - Systeemtherapeut op het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Antwerpen. Email:
[email protected] fondelli thomas
Klinisch psycholoog, zelfstandig systeemtheoretisch psychotherapeut en vormingsmedewerker bij Autisme Centraal. E-mail:
[email protected]
begin artikel
personalia
hooghe an
klinisch psycholoog - systeemtherapeut; staflid Context, Centrum voor Relatie-, Gezins- & Sekstherapie, UZ Leuven. E-mail:
[email protected] jensen per
professor familietherapie en systemische praktijk, Diakonhjemmet University College, te Oslo Noorwegen. E-mail:
[email protected] marres philip
gedragswetenschapper/systeemtherapeut bij Stek Jeugdhulp te Gouda. E-mail:
[email protected] reijmers ellen
klinisch psycholoog-psychotherapeut, directeur onderzoek en ontwikkeling en hoofd psychotherapieopleiding Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] vermeire sabine
psychotherapeut, orthopedagoog en opleider; staflid van de InteractieAcademie. E-mail:
[email protected] van der pas alice
ouderbegeleider en gezinstherapeut. Auteur/redacteur van het tiendelige Handboek Methodische Ouderbegeleiding. Richtte in 1998 het tijdschrift Ouderschap & Ouderbegeleiding op, en promoveerde in 2003 op A Serious Case of Neglect, een onderzoek van de wetenschappelijke literatuur over ouderschap. website: www.alicevanderpas.nl
JG29 / 2011 / SB1 / personalia
begin artikel