Library 2.0 | Theorie en realiteit Over de rol van openbare bibliotheken in maatschappij en op internet
Datum | 1 augustus 2009
Dirk-Jan Jonker 5654823 Masterscriptie Universiteit van Amsterdam Documentaire Informatiewetenschap Prof. J.S. Mackenzie Owen
Samenvatting
Deze scriptie behandelt het concept ‘library 2.0’: de reactie van de bibliotheekwereld op de ontwikkelingen rondom web 2.0. Dit laatstgenoemde concept gaat over websites als YouTube, MySpace, Wikipedia en Twitter. De concepten die daarbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld interactie en ‘wisdom of crowds’. Doel is om een read/write web tot stand te brengen, waarbij een ieder uitgenodigd wordt actief te participeren. Op basis van uitvoerig literatuuronderzoek zijn een aantal belangrijke karakteristieken vastgesteld van het concept library 2.0. Daarnaast vindt er een analyse plaats van de problemen en ontwikkelingen in de bibliotheekwereld. Zij ziet geconfronteerd met dalende ledenaantallen, een toenemende populariteit van internetbronnen en een nieuwe generatie gebruikers die is opgegroeid met internet en voor wie het belang van de bibliotheek minder vanzelfsprekend is. Op empirische wijze wordt onderzocht in hoeverre de 14 grote Openbare Bibliotheken web 2.0 en library 2.0 hebben geadopteerd op hun websites. Daarnaast wordt onderzocht op welke wijze Openbare Bibliotheken gebruik maken van de mogelijkheden op de sociale netwerksite Hyves en hoe zij weblogs inzetten. De methode die hiervoor wordt gebruikt is content analyse. Duidelijk zal worden dat innovatie met name plaatsvindt in landelijke initiatieven en dat de websites van de grote Openbare Bibliotheken betrekkelijk traditioneel zijn. Ook het gebruik van Hyves is in veel gevallen beperkt, alsmede haar populariteit onder de gebruikers. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek in relatie gebracht met het theoretische kader. Wat betekenen deze resultaten voor het concept? Kan library 2.0 een antwoord bieden aan de eerder geïdentificeerde problemen en uitdagingen?
Library 2.0: Theorie en realiteit
2
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................................................................ 2 Inhoudsopgave ............................................................................................................. 3 Inleiding ........................................................................................................................ 4 Hoofdstuk 1. Bibliotheken en trends.............................................................................. 7 1.1. Inleiding ............................................................................................................. 7 1.2. Overzicht bibliotheekgebruik: meetbare gegevens ............................................. 7 1.3. Identiteit gebruikers en niet-gebruikers: eigenschappen en behoeften ............... 8 1.4. Analyse van trends in de informatiemaatschappij............................................. 10 1.5. Ontwikkeling bibliotheken en rol technologische factoren ................................. 13 1.6. Conclusies ....................................................................................................... 15 Hoofdstuk 2. Web 2.0 ................................................................................................. 17 2.1. Inleiding ........................................................................................................... 17 2.2. Voorbeelden..................................................................................................... 17 2.3. Ontwikkeling en concepten .............................................................................. 19 2.4. Conclusie: wat is web 2.0 ................................................................................. 23 Hoofdstuk 3. Library 2.0 .............................................................................................. 26 3.1. Inleiding ........................................................................................................... 26 3.2. Definities en analyse ........................................................................................ 26 3.3. Het wat en waarom van Library 2.0 .................................................................. 28 3.4. Toepassingen .................................................................................................. 32 3.5. Overzicht web 2.0 – library 2.0 ......................................................................... 35 Hoofdstuk 4. Nederlandse situatie .............................................................................. 36 4.1. Methodologie en gemaakte keuzes .................................................................. 36 4.2. Resultaten ........................................................................................................ 42 4.2.1. Bibliotheken............................................................................................... 42 4.2.2. Sociale netwerken: Hyves ......................................................................... 48 4.2.3. Gebruik weblogs ....................................................................................... 50 Hoofdstuk 5. Conclusies ............................................................................................. 51 Geraadpleegde literatuur ............................................................................................ 56 Bijlagen....................................................................................................................... 59
Library 2.0: Theorie en realiteit
3
Inleiding De gebruiker heeft de macht gekregen op internet. Althans; dat mogen we opmaken uit de vele initiatieven die we op internet terugvinden. De opkomst en het succes van sociale netwerken, zoals Facebook, MySpace en Hyves, laten zien dat de gebruiker graag gebruik maakt van de ‘sociale’ mogelijkheden van het internet. We zien dat musea en andere culturele instellingen hun collecties via het internet ontsluiten of met behulp van burgers collecties creëren. Ook mogen we het succes van YouTube en Wikipedia niet vergeten, waarbij de gebruiker niet alleen consument, maar ook producent is. Het internet is sociaal geworden en dat gebeurt onder de noemer web 2.0. In plaats van het leveren van passieve informatie op websites, gaat het bij web 2.0 over samenwerking en invloed van de gebruiker. (Oberhelman, 2007) Tegelijkertijd zien we de adoptie van onderliggende principes en bekende tools op allerlei gebieden. Ook binnen de bibliotheekwereld. Zij ziet zich geconfronteerd met allerlei mogelijkheden (internet) en uitdagingen (veranderend profiel van de gebruiker en afname bibliotheekgebruik). Ranganathan (1957) identificeerde reeds ‘5 laws of library science’: 1. 2. 3. 4. 5.
Books are for use For every reader, a book For every book, its reader Save the time of the reader A library is a growing organism
Deze 5 principes gelden nog steeds, al stelt Chowdhury (2006) voor ‘boeken’ te veranderen in ‘informatie’. De bibliotheekwereld zal voortdurend manieren moeten vinden om de 5 principes goed te kunnen dienen. Onder de noemer library 2.0, worden manieren gezocht om de mogelijkheden van buiten de bibliotheek toe te passen. Denken over library 2.0 beperkt zich dan ook niet tot louter toepassingen; het gaat over de toekomst van de bibliotheek en de rol die het kan spelen binnen de maatschappij. Echter, de term web 2.0 stamt uit het jaar 2004 en de term library 2.0 uit 2005. Sindsdien is er veel over gecommuniceerd, zowel binnen de bibliotheekwereld als de wetenschappelijke communicatie. Een belangrijke vraag is echter hoe het is gesteld met de daadwerkelijke adoptie van deze concepten. Zien we iets terug van de principes? Wordt er gebruik gemaakt van tools als weblogs, wiki’s en sociale netwerken? Dergelijke vragen vormen de aanleiding voor deze scriptie. Het startpunt voor dit onderzoek is in feite drieledig: - bibliotheken; ontwikkeling en problematiek - komst en invloed van web 2.0 - library 2.0; toepassing binnen bibliotheken De hoofdvraag is als volgt: Op welke manier wordt het concept Library 2.0. binnen openbare bibliotheken toegepast, gezien de problemen en ontwikkelingen binnen bibliotheekwereld en maatschappij? We stellen daarbij de volgende deelvragen, die overeenkomen met de opbouw van het onderzoek: 1. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen binnen de bibliotheekwereld en haar externe omgeving? 2. Hoe kunnen de concepten ‘web 2.0’ en ‘library 2.0.’ gekarakteriseerd worden? 3. Hoe ver staat het met de vertaalslag van theorie naar praktijk?
Library 2.0: Theorie en realiteit
4
Verantwoording en methodologie Om deze vragen te kunnen beantwoorden wordt gebruik gemaakt van uitvoerig literatuuronderzoek en site analyse. Met name deelvraag 1 en 2 bestaat uit literatuuronderzoek. De karakterisering van de concepten web 2.0 en library 2.0 is noodzakelijk, aangezien een eenduidige definitie ontbreekt. Bovendien wordt op basis hiervan naar de daadwerkelijke situatie gekeken. De ontwikkelingen binnen bibliotheek en samenleving worden in de conclusie afgezet tegen de theorie en praktijk van library 2.0. Voor de laatste vraag kijken we naar de praktische situatie en bestuderen websites van 14 bibliotheken, profielen van bibliotheken op Hyves en het gebruik van weblogs. Hierbij wordt de methode content analyse gehanteerd. In hoofdstuk 4.1. wordt hierop nader ingegaan. Wat betreft de literatuur, dient opgemerkt te worden dat het onmogelijk is haast uitputtend te werk te gaan. Dit komt doordat veel van de informatie en discussie over library 2.0 plaatsvindt in de zogenaamde Blogosphere. Voor weblogs aangaande bibliotheken bestaat zelfs de term Biblioblogosphere. Resultaat is echter wel dat we bij de karakterisering van library 2.0 slechts uit kunnen gaan van gemeenschappelijke componenten, zoals bijvoorbeeld de rol van de gebruiker. Echter, binnen de wetenschappelijke communicatie en in het bijzonder de bibliotheek- en informatiewetenschap is er groeiende aandacht voor het onderwerp. Opbouw De opbouw van de scriptie is opgenomen op pagina 6. Allereerst wordt aandacht besteed aan de externe omgeving en de ontwikkelingen en problemen binnen de bibliotheekwereld. Bibliotheken hebben te maken met financiële uitdagingen, teruglopende ledenaantallen en een veranderd aanbod van informatie buiten de bibliotheek (media, internet). Vervolgens komt het concept web 2.0 aan de orde. Naast een bespreking van de oorsprong en bedoeling van het concept, is er ruime aandacht voor diverse voorbeelden. In hoofdstuk 3 staat het concept Library 2.0 centraal. Hier wordt de discussie binnen weblogs en wetenschappelijke communicatie besproken en zal de relatie met web 2.0 duidelijk worden. De toepassing van web 2.0 en library 2.0 binnen de bibliotheekwereld zal vervolgens uitvoerig worden behandeld, aan de hand van de resultaten van een kleinschalig empirisch onderzoek. Tot slot worden de resultaten besproken in het licht van de literatuur over bibliotheken, web 2.0 en library 2.0.
Library 2.0: Theorie en realiteit
5
Schematisch overzicht onderzoek en verslaglegging
Inleiding De externe omgeving Ontwikkelingen en trends Maatschappelij ke Ontwikkelingen
Bibliotheken
Web 2.0
Tools en praktische voorbeelden
Concepten
Library 2.0
Literatuur: discussie
Praktische invulling
Empirisch onderzoek: situatie in Nederland Conclusies
Library 2.0: Theorie en realiteit
6
Hoofdstuk 1. Bibliotheken en trends 1.1. Inleiding De wereld wordt gekenmerkt door vele veranderingen, die bovendien van invloed zijn op de openbare bibliotheken. De belangrijkste trends en ontwikkelingen worden in dit hoofdstuk beschreven. Daarmee vormt dit hoofdstuk de context waarbinnen ontwikkelingen als web 2.0 en library 2.0 geplaatst kunnen worden. In het vervolg van deze scriptie, zal teruggegrepen worden op dit hoofdstuk om de concepten web 2.0 en library 2.0 te relateren aan de hier besproken problemen en ontwikkelingen. Om die reden wordt bovendien aandacht besteed aan de grondslagen en functies van de bibliotheek. Het is immers de vraag in hoeverre library 2.0 past binnen de functies van de openbare bibliotheek en de agenda van de toekomst. Aangezien dit hoofdstuk als startpunt kan worden beschouwd voor het eigenlijke onderwerp, namelijk library 2.0., is er voor gekozen een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de diverse maatschappelijke trends. Om de huidige situatie goed in kaart te kunnen brengen, is het verder noodzakelijk ook naar statistische gegevens te kijken. Hiermee wordt immers inzichtelijk hoe groot de problematiek daadwerkelijk is. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een aantal gegevens en rapportages van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De gegevens van het SCP zijn afkomstig van het Tijdsbestedingsonderzoek (tbo) en het Aanvullend voorzieningengebruik onderzoek (avo). Hierin worden diverse aspecten van het dagelijks leven onderzocht; ondermeer tijdsbesteding, het bezit van computers en mediagebruik. De volgende onderwerpen zullen aan de orde komen: 1. 2. 3. 4. 5.
bibliotheekgebruik: meetbare gegevens identiteit gebruikers en niet-gebruikers analyse van trends en ontwikkelingen bibliotheekontwikkeling en –vernieuwing rol technologische factoren
1.2. Overzicht bibliotheekgebruik: meetbare gegevens In het algemeen worden dalende ledenaantallen en de daarmee samenhangende daling van de populariteit van de bibliotheek als belangrijkste probleem gezien. Gezien de maatschappelijke opdracht die de bibliotheek heeft, is het van belang dat mensen de weg naar de bibliotheek kunnen vinden en gebruik maken van haar diensten. Bovendien bepaalt het gebruik in belangrijke mate de inkomsten van de bibliotheek. Aan de hand van cijfers kan de huidige situatie in de openbare bibliotheken objectief worden vastgesteld. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt diverse statistieken bij; zoals het aantal bibliotheken, aantal leden en aantal uitleningen. Ook de bibliotheken zelf voeren onderzoeken uit naar het gebruik van hun diensten. Deze meetbare gegevens geven met name antwoord op de vraag hoe groot het probleem is. Allereerst is het aantal openbare bibliotheken in de loop der jaren flink gedaald. Van de 508 bibliotheken in 2001 zijn er in 2005 nog 351 over (CBS, 2007a). Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in de schaalvergroting die op veel plaatsen wordt doorgevoerd. Bij de ontwikkeling van de openbare bibliotheken in Nederland zullen we daarop terug komen. Library 2.0: Theorie en realiteit
7
Uit de meest recente cijfers van het CBS (2007a) blijkt eveneens dat steeds minder mensen lid zijn van de bibliotheek. In 2001 waren dat er 4.300.000, in 2005 is dat aantal gedaald tot 4.000.000. Deze daling komt overigens na een jarenlange expansie van de bibliotheek; tot 2002 steeg het aantal lidmaatschappen. Hierbij moet niet vergeten worden dat de bevolking bovendien groeide.
Figuur 1.1. Lidmaatschap bibliotheek 2001-2005
Ook bij de aanwezige materialen is een daling te zien: van 42.760.000 in 2001 tot 37.464.000 in 2005. Met name het aantal boeken is daarbij gedaald. Gezien de huidige ontwikkelingen, is het niet verwonderlijk dat het aantal aanwezige audiovisuele middelen, dvd’s en tijdschriften is gestegen. Het aantal uitleningen tenslotte, laat eenzelfde trend zien. Het totaal aan uitleningen is gedaald van ruim 152.000.000 materialen in 2001 tot ruim 134.000.000 in 2005. Ook hier blijkt dat met name boeken relatief gezien minder worden uitgeleend. Dvd’s worden daarentegen meer geleend dan in 2001. Ondanks de toename van uitleningen van dvd’s, is het verschil in absolute aantallen met het aantal uitgeleende boeken nog steeds groot. In 2005 werden ruim 2.000.000 dvd’s uitgeleend en maar liefst 121.000.000 boeken (CBS, 2007b). Interessanter dan de totale aantallen, zijn specifiekere gegevens over het soort materialen dat mensen lenen en de leenfrequentie. We beperken ons in dit kader tot een aantal relevante conclusies, die door het Sociaal en Cultureel Planbureau worden getrokken op basis van de bibliotheekstatistieken. Vastgesteld wordt dat het bibliotheekgebruik minder intensief is geworden; zowel het totale aantal uitleningen als de uitleningen per gebruiker daalt. Kijken we naar soorten uitleningen, blijkt dat met name boeken in de categorie non-fictie (informatieve boeken) sterk zijn gedaald. Een voorzichtige verklaring hiervoor kan gevonden worden in de opkomst van digitale bronnen en zoekmogelijkheden (internet, Google) (Huysmans, Hillebrink, 2008). 1.3. Identiteit gebruikers en niet-gebruikers: eigenschappen en behoeften Doelgroepen Aangezien de bibliotheek steeds vraaggerichter wordt, is het belangrijk te weten welk publiek de bibliotheek gebruikt. In dit opzicht is het van belang de identiteit te kennen van zowel de gebruiker, als van de niet-gebruiker. Met name als de bibliotheek gericht diensten wil aanbieden voor bepaalde groepen gebruikers, vereist dat een groot inzicht in profiel en behoeften (Layzell Ward, 2000). Gross en Leslie (2008) betogen dat met name het profiel van nieuwe en toekomstige gebruikers (jongeren) helder moet zijn.
Library 2.0: Theorie en realiteit
8
Allereerst kijken we naar een aantal gegevens van het SCP, aangaande de identiteit van bibliotheekgebruikers. Vastgesteld kan worden dat het bezoek en lidmaatschap van de bibliotheek onder vrouwen vaker voorkomt dan onder mannen en dat dit verschil bovendien groter wordt. De cijfers brengen verder een interessant verschijnsel aan het licht. De daling in bibliotheeklidmaatschap- en bezoek, is het grootst onder jongeren/jongvolwassenen, hogere inkomensgroepen en hoger opgeleiden. Deze groepen hebben met elkaar gemeen dat zij de digitalisering hebben omarmd en bijvoorbeeld veelvuldig gebruik maken van het internet (Huysmans, Hillebrink, 2008). Sadeh (2007) stelt dat de verwachtingen en het informatiegedrag sinds midden jaren 90 een belangrijke verandering hebben ondergaan. De relevantie en afhankelijkheid van de bibliotheek is afgenomen, onder invloed van zoekmachines op internet en diensten als Google Scholar. In feite, zo stelt Sadeh, vindt er een soort substitutie plaats; gebruikers vervullen hun informatiebehoefte op andere manieren. Beweegredenen, wensen en behoeften Niet alleen verandert het profiel van gebruikers, ook is het belangrijk te kijken naar waarom mensen naar de bibliotheek komen. Naast de statistische gegevens die het SCP presenteert, worden in toenemende mate allerlei gebruikersonderzoeken (klanttevredenheidsonderzoeken) uitgevoerd onder diverse doelgroepen. Met behulp van enquêtes wordt bijvoorbeeld achterhaald waarom mensen de bibliotheek bezoeken. Over het algemeen blijkt dat mensen relatief tevreden zijn over de dienstverlening van de bibliotheek. Jongeren Ten aanzien van de participatie van jongeren, kunnen een aantal zaken worden vastgesteld. Hoewel jongeren het vaakst naar de bibliotheek gaan, blijkt een afname in gebruik onder tieners. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in de relatie tussen onderwijs en bibliotheken en het gratis lidmaatschap. Tegelijkertijd blijkt echter dat er eveneens een daling voorkomt wanneer het lidmaatschap nog gratis is. Wellicht speelt ook het internet hier een rol en maken tieners, veelal veelgebruikers van internet, daardoor minder gebruik van de bibliotheek. Hier valt tegen in te brengen dat de daling niet nieuw is, maar reeds in 1983 begon (Huysmans, Hillebrink, 2008). Eén en ander vereist een nadere verklaring. Sadeh (2007), Robinson (2008), Gross en Leslie (2008) en Mercun en Zumer (2008) bespreken allen deze specifieke problematiek. Volgens hen betekent de grote groep jongeren, die tegenwoordig in toenemende mate de bibliotheek de rug toe keert, een van de grootste uitdagingen voor de bibliotheken. Als toekomstige volwassenen bepalen zij immers voor een groot deel de toekomst van de bibliotheek ten aanzien van gebruik en behoeften. De groep jongeren heeft een aantal specifieke kenmerken, wensen en behoeften. Jongeren die in de huidige informatiemaatschappij opgroeien, de zogenaamde internetgeneratie (net generation) of digital natives (Prensky, 2001) gaan fundamenteel anders om met informatie dan vorige generaties. Dit komt op verschillende manieren tot uitdrukking en heeft ook voor de bibliotheek, onder andere als informatieverstrekker, consequenties. Niet alleen dienen manieren gevonden te worden jongeren te bereiken, ook hebben zij behoeften die wellicht op andere manieren vervuld moeten worden. De hogere en andere wensen en behoeften worden ingegeven door de omgeving waarin zij opgroeien. Jongeren worden omringd met computers, internet, e-mail, mobiele telefoons en videospelletjes. Het besef van het grote aanbod van informatie en informatieleveranciers, beweegt deze jongeren ertoe een keuze te maken. Daarbij staan gemak en snelheid voorop, dit in tegenstelling tot de betrouwbaarheid die de bibliotheek kan bieden.
Library 2.0: Theorie en realiteit
9
Om dit te illustreren, kijken we naar een onderzoek onder ruim 1200 studenten en hun behoeften ten aanzien van de universiteitsbibliotheek. Eén van de belangrijkste uitkomsten is dat studenten grote behoefte hebben aan personalisatie (informatie op maat) en integratie van techniek in bestaande diensten (Gardner en Eng, 2005). Wat betreft het informatiegedrag van jongeren, biedt de studie ‘College Students’ Perceptions of Libraries and Information Resources’ (OCLC, 2005a) een aantal interessante perspectieven. Onderzocht is hoe het is gesteld met de perceptie van studenten ten aanzien van de eigen behoeften, bibliotheken en alternatieven voor bibliotheken. Eén van de conclusies is dat het zoeken van informatie met behulp van een zoekmachine op internet beter past bij de levensstijl van studenten dan bijvoorbeeld bibliotheken. De zoekmachine wordt door 89 % als eerste geraadpleegd en bovendien is 93 % van de studenten tevreden met deze vorm van informatieverwerving. Daarnaast zijn studenten zich in hoge mate bewust van digitale toepassingen, als elektronische bronnen. Robinson (2008) en Mercun en Zumer (2008) stellen een aantal kenmerken vast van de nieuwe generatie: - geconditioneerd door digitale toepassingen, wordt onmiddellijke toegang en ‘levering’ van informatie verwacht - ‘ongeduldig’ met langzamere, meer gestructureerde methoden van informatieverwerving - gewend aan multitasking - voorkeur voor afbeeldingen (hogere preferentie dan tekst) Goed beschouwd, wordt door de meeste auteurs met name gekeken naar informatieverwerving onder jongeren. De bibliotheek speelt echter ook een rol op het gebied van ontspanning. In dit kader wordt vervolgens vaak gesproken over ‘ontlezing’. Hier komen we later op terug. Nulleners Voor de volledigheid willen we ook een andere belangrijke zorg voor openbare bibliotheken noemen, namelijk het verschijnsel ‘nulleners’; mensen die wel zijn ingeschreven, maar de bibliotheek weinig tot nooit bezoeken en dus ook geen materialen lenen. Uit diverse onderzoeken blijkt dat het grootste gedeelte van de uitleningen wordt gedaan door een relatief kleine groep gebruikers. 1.4. Analyse van trends in de informatiemaatschappij De bibliotheek als instituut en het bibliotheekbezoek als activiteit zijn geen op zichzelf staande factoren. Zij moeten in samenhang met andere vormen van vrijetijdsbesteding, mediagebruik en informatieverwerving gezien worden. In dit hoofdstuk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In de SCPrapporten ‘Achter de schermen’ (2004) en ‘De openbare bibliotheek 10 jaar van nu’ (2008) wordt uitgebreid ingegaan op sociaal-culturele trends in de maatschappij, die van invloed zijn op de bibliotheekwereld. Tijdsbesteding Het SCP onderzoekt de tijdsbesteding van de bevolking, vanaf 12 jaar. In 2005 hebben Nederlanders 45 uur vrije tijd per week over. Als we naar de verdere cijfers kijken, vallen een aantal zaken op. Allereerst blijkt dat ten opzichte van 1975, het lezen van kranten en tijdschriften drastisch is gedaald. Tegelijkertijd is er een grote toename in televisiekijken. Ook het computer- en internetgebruik stijgt flink, ten koste van het televisiekijken. Deze ruwe cijfers verdienen een nadere verklaring. Wat zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen die op de achtergrond een rol spelen? Voor het doel van dit hoofdstuk Library 2.0: Theorie en realiteit
10
voor het onderwerp, beperken we ons tot enkele van de belangrijkste, waarbij de focus ligt op de technologische trends. Digitalisering De invloed van ICT en daaruit voortvloeiende aspecten, zoals de opkomst van elektronische informatiebronnen en e-books, worden in het algemeen beschouwd als de belangrijkste uitdaging van de bibliotheekwereld en is in feite tegelijk kans als bedreiging. Enerzijds biedt het de bibliotheek nieuwe mogelijkheden informatie aan te bieden, terwijl de eigenschappen van deze technologische verandering ervoor zorgen dat het belang van de bibliotheek verder onder komt te staan. In vrijwel alle artikelen worden drie belangrijke elementen van de digitalisering genoemd: - toename van de hoeveelheid informatie - vergroten van toegankelijkheid en snelheid, wegvallen van afstand - democratisering van kennis en informatie (Cheong Choy, 2007) Daarbij wordt bovendien benadrukt dat deze elementen op hun beurt nieuwe uitdagingen en problemen veroorzaken. In 2000 identificeert Moore als belangrijkste ‘uitdaging’ voor de bibliotheekwereld het effect van de toegenomen toegankelijkheid van informatie. Met name het feit dat mensen thuis bijvoorbeeld databases kunnen raadplegen, kan ervoor zorgen dat zij minder naar de fysieke bibliotheek zullen gaan. Ook andere auteurs zien in de toegankelijkheid van internetbronnen een belangrijke substitutie voor de bibliotheek. Zo wordt gesteld dat de komst van Google, Amazon en Wikipedia ervoor heeft gezorgd dat mensen de bibliotheek zijn gaan beschouwen als langzaam, onaantrekkelijk en irrelevant. Om de behoeften te vervullen, wenden mensen zich tot directere vormen van informatieverwerving: veelal op het internet. Huysmans en Hillebrink (2008) vragen zich af of de ‘instant beschikbaarheid’ de informatiezoeker niet te gemakzuchtig maakt en dat hij daarmee niet langer bereid is te investeren in zoeken naar fysieke bronnen. De impact van computers en internet wordt duidelijk in cijfers van het SCP. Allereerst kunnen we vaststellen dat 84 % van de huishoudens in 2006 een computer heeft. Hiervan is 95 % aangesloten op het internet. Daarnaast hebben de meeste mensen op het werk of op school toegang tot het internet. Het blijkt dat de twee belangrijkste internetactiviteiten gericht zijn op communicatie (bijvoorbeeld e-mail) en informatie (zoeken op het internet). Om verder inzicht te verkrijgen in de perceptie en het gedrag van mensen ten aanzien van zoekprocessen en informatiebronnen, kijken we naar het onderzoek van de Online Computer Library Center (OCLC, 2005b). Dit onderzoek is gebaseerd op 3300 respondenten uit diverse landen, in de leeftijd van 14 tot 65 jaar. Mede door de omvang geven de resultaten interessante en relatief betrouwbare inzichten. Met name de cijfers over het gebruik van informatie en de keuzes die gebruikers daarbij maken, zijn van belang. Veelvuldig wordt immers gesteld dat mensen voor het zoeken van informatie vaker voor het internet kiezen, dan voor de bibliotheek. Om dit te kunnen vaststellen, dient allereerst in kaart gebracht te worden of mensen zich bewust zijn van de aanwezigheid van de diverse mogelijkheden, variërend van boekhandel en bibliotheek tot elektronische bronnen. Immers, als mensen zich niet bewust zijn van bepaalde mogelijkheden, zullen zij deze ook niet of in mindere mate gebruiken. In het onderzoek van de OCLC blijkt dat maar liefst 60 % van de respondenten vertrouwd is met zoekmachines op het internet. Dit percentage is voor de bibliotheek lager en voor de online bibliotheek aanmerkelijk lager; veel mensen zijn niet op de hoogte van het bestaan ervan. Library 2.0: Theorie en realiteit
11
Daarnaast wordt een aantal vragen gesteld over het begin van een zoekvraag. Hier wordt duidelijk dat 84 % van de respondenten begint met het raadplegen van een zoekmachine. Voor slechts 1 % is de bibliotheek de eerste stap. De populairste zoekmachine is Google. (OCLC, 2005b) Volgens veel auteurs dient de meerwaarde van bibliotheken vooral gericht te zijn op de betrouwbaarheid en kwaliteit van informatie. De perceptie van mensen ten aanzien van het zoeken op internet en in bibliotheken blijkt echter niet ver uiteen te lopen. Zowel de kwantiteit als kwaliteit van de zoekresultaten zijn de belangrijkste bepalende factoren voor een geslaagde zoekactie. Op twee punten scoort de bibliotheek hoger; namelijk in termen van accuraatheid en betrouwbaarheid. Zoekmachines scoren beter op de overige punten: beschikbaarheid, kosten, gebruiksvriendelijkheid en snelheid. Met deze technologische veranderingen en het gebruik van de toepassingen zijn echter ook problemen ontstaan. De toename, beoordeling en waarde van informatie staan daarbij centraal. Grote hoeveelheden informatie leiden ertoe dat een zekere mate van information overload kan ontstaan. Het is de vraag in hoeverre mensen over de vaardigheden beschikken informatie te kunnen beoordelen op relevantie en betrouwbaarheid en om ook bijvoorbeeld andere bronnen dan het internet te overwegen en te gebruiken. De achterliggende redenen waarom gebruikers liever het internet gebruiken, dan andere vormen (zoals de bibiotheek) zijn legio. Uiteraard spelen zaken als beschikbaarheid van de bronnen en snelheid een rol. Een online zoekactie levert meteen resultaten op en bovendien wordt deze manier van werken als ‘leuker’ beschouwd. Ook zijn zoekmachines en andere systemen over het algemeen zeer gebruikersvriendelijk en gemakkelijk te leren Verder zijn er, onder invloed van de toename van beschikbaarheid en aanbod, veranderingen in verwachtingspatronen die steeds belangrijker worden (Sadeh, 2007). Ook Chowdhury e.a. (2006) geven aan dat internet en ICT de verwachtingen en perceptie van gebruikers hebben veranderd. Zo zijn mensen graag ‘self-served’ en dienen behoeften 24 uur per dag, 7 dagen in de week vervuld kunnen worden. De digitalisering kent tegenwoordig nieuwe fenomenen en toepassingen. Deze zijn voornamelijk gericht op sociale netwerken en in het algemeen op communicatie via het internet. We kunnen stellen dat het internet minder passief is geworden. Veel van deze nieuwe toepassingen horen onder de noemer web 2.0. Voor de exacte eigenschappen van deze nieuwe vormen van internet en communicatie, verwijzen we naar het volgende hoofdstuk (web 2.0). Positie van lezen en het boek en ‘long tail’ Tot nu toe hebben we ons vooral gericht op technologische factoren en digitalisering in het algemeen. In het verlengde hiervan speelt ook de positie van het boek en het lezen een rol. In dit verband wordt vaak het fenomeen ‘ontlezing’ genoemd: het proces waarin gedrukte media minder vaak en minder intensief worden gebruikt (Huysmans, Hillebrink, 2008). Om dit te kunnen vaststellen zullen we opnieuw moeten kijken naar de cijfers van het SCP. Hieruit blijkt inderdaad dat gedrukte media minder worden gebruikt. Deze terugloop in het lezen raakt de bibliotheek echter het meest. Het laatst gelezen boek is in ruim 35 % van de gevallen afkomstig van de boekhandel, terwijl maar 20 % van de gelezen boeken is geleend. Het SCP schrijft dit toe aan de toegenomen welvaart. Daarnaast is er duidelijke concurrentie uit de private sector. Hierbij gaat het, naast de traditionele boekwinkels, om supermarkten en andere winkels die boeken tegen lage prijzen verkopen en de internetwinkels met ruime verzendmogelijkheden (Amazon, bol.com) (Chowdhury e.a., 2006). Ook de traditionele boekwinkels hebben last van Library 2.0: Theorie en realiteit
12
deze internetwinkels. Dit is toe te schrijven aan het concept ‘the long tail’, waarvan de internetwinkels gebruik maken. Kern hiervan is dat winkels hun producten (zoals boeken en cd’s) niet langer in fysieke winkels aan het publiek tonen, maar op het internet. Doordat online winkels geen fysieke beperkingen hebben, is het mogelijk de beschikbare materialen in magazijnen te laten, hetgeen grote kostenbesparingen met zich mee brengt. Bovendien geeft het de mogelijkheid ook minder populaire producten aan te blijven bieden, die in een winkel waarbij efficiënt met het voorraadbeheer omgegaan dient te worden, vaak niet worden aangeboden. Chris Anderson, bedenker van de long-tail-theorie, duidt de gevolgen aan met de ‘democratisering van de productie en distributie’ en verwijst daarbij naar het feit dat in feite iedereen een winkel kan beginnen. 1.5. Ontwikkeling bibliotheken en rol technologische factoren Tot slot van dit hoofdstuk, gaan we verder in op een aantal andere achtergronden. Naast de meetbare situatie binnen de openbare bibliotheek, het veranderende profiel van de gebruiker en een aantal maatschappelijke trends, is het van belang te kijken naar de openbare bibliotheek zelf. Welke maatschappelijke betekenis heeft zij en dient zij te hebben? En welke bibliotheektrends zijn er waar te nemen? De basis van de bibliotheek – kerntaken Het woord 'bibliotheek' wordt op verschillende manieren gebruikt. In haar meest elementaire definitie gaat het om een verzameling informatie, bronnen en services. Deze bevinden zich in een bepaalde structuur, die op haar beurt wordt beheerd door een publieke organisatie, instituut of individu. Het is voor het onderwerp van dit onderzoek niet van belang een gedetailleerde beschrijving te geven van de opkomst en historische ontwikkeling van de openbare bibliotheek. Wel is het belangrijk in te gaan op de opdracht en de functie van de bibliotheek. De centrale opdracht van de bibliotheek is het ‘eenieder toegang bieden tot informatie en cultuur’ (Kerslake en Kinnel, 1998). Eenzelfde formulering vinden we terug in de zogenaamde ‘Charter for public libraries in the Netherlands’ (VOB, 2002), gebaseerd op een manifest van Unesco en in 1990 aanvaard als basis voor de bibliotheek in Nederland. Centraal hierin is de opdracht om informatie vrij beschikbaar te stellen aan het publiek. Interessant daarbij zijn de tweetal voorwaarden die genoemd worden; namelijk het streven de bibliotheek fysiek zo dicht mogelijk bij de gebruiker te brengen en daarnaast het belang van een gebruikersgerichte attitude, teneinde aan behoeften en wensen van de gebruikers tegemoet te kunnen komen. De centrale opdracht van de bibliotheek heeft haar uitwerking vastgelegde waarden en principes gekregen. Tegenwoordig geldt basisbibliotheken (VOB, 2005) als meest belangrijke uitgangspunt, van bibliotheekvernieuwing. Ontwikkelingen als web 2.0 en library deze uitgangspunten worden afgezet.
in verschillende de Richtlijn voor ook in het kader 2.0 zullen tegen
De richtlijn gaat uit van 5 kernfuncties voor de bibliotheek van nu: 1. Kennis- en informatievoorziening De bibliotheek houdt zich bezig met uitlenen, raadplegen en vraagbemiddeling. Hierbij geldt de collectie als uitgangspunt. 2. Educatie Deze functie komt tot uitdrukking in het samenstellen van projectcollecties, bieden van studiemogelijkheden en overbrengen van informatievaardigheden. 3. Cultuur Presenteren van belangwekkende collecties en andere materialen en samenwerking met culturele instellingen. 4. Lezen en literatuur Library 2.0: Theorie en realiteit
13
Leesbevordering en literatuureducatie zijn hierbij sleutelwoorden. De collectie bevat zowel boeken die aansluiten op de (plaatselijke) behoeften, als belangrijke literaire (en vaak minder uitgeleende) werken. 5. Ontmoeting en debat De bibliotheek wordt beschouwd als openbare en neutrale ‘ontmoetingsplaats’, waar mogelijkheden zijn om allerhande zaken te organiseren; van debat tot voorlichting. Op basis van deze functies, kan de bibliotheek van de toekomst worden vormgegeven. Door deze functies en kerntaken als uitgangspunt te nemen voor de ontwikkeling van de bibliotheek, wordt voorkomen de huidige bibliotheek enkel te vernieuwen. Binnen de huidige ontwikkelingen en trends is het belangrijk terug te gaan naar de basis. In juli 2008 heeft de Vereniging Openbare Bibliotheken de Agenda voor de toekomst bepaalt. In deze agenda wordt de strategie voor de komende 4 jaren vastgelegd. Hierbij wordt de klant de ‘nieuwsgierige mens’ genoemd en zijn verder een aantal kernpunten vastgesteld:
Inspelen op de veranderende behoefte Verbetering van aanbod en service Verbetering van infrastructuur en beschikbaarheid
Binnen deze kernpunten, wordt bovendien aandacht besteed aan digitalisering en andere technologische factoren. Zo is één van de doelstellingen te komen tot een gezamenlijke digitale bibliotheek. Interactie en personalisatie komen tot uitdrukking in het tot stand brengen van online dienstverlening. Binnen deze strategie kunnen web 2.0 en library 2.0 een rol spelen. Later zullen we daarop terugkomen. Ook in de wetenschappelijke literatuur wordt relatief veel geschreven over de rol die de bibliotheek speelt of zou moeten spelen in de hedendaagse maatschappij, tegen de achtergrond van de hiervoor geschetste ontwikkelingen. Cheong Choy (2007) ziet voor de bibliotheek bijvoorbeeld een rol weggelegd als een soort kennisinstituut. Hij stelt dat de fundamentele rol er uit bestaat alle elementen in zich te hebben (organisatorisch, contextueel) om gebruikers in staat te stellen informatie om te vormen tot eigen kennis. De manier waarop en de naam die hier aan wordt gegeven, zijn van ondergeschikt belang. Ook Oberhelman (2007) geeft aan dat de uitdagingen voor de bibliotheek bijzonder groot zijn en dat men ‘terug naar de basis moet’. Koehler (2004) plaatst de huidige ontwikkelingen in een breder historisch perspectief en concludeert dat de ontwikkelingen invloed hebben op de bibliotheek, maar dat dit reeds eerder het geval was bij de diverse ontwikkelingen die het boek heeft doorgemaakt. Hij verwacht dat de bibliotheek plaatsonafhankelijker wordt en meer gericht zal zijn op service en functie. Ontwikkeling en verandering Tot slot van dit hoofdstuk, kijken we naar de daadwerkelijke ontwikkeling van de openbare bibliotheek in de loop der jaren en de rol van technologische aspecten hierin. De openbare bibliotheek ging zich na de Tweede Wereldoorlog voornamelijk richting op ontspanningsliteratuur. Organisatorisch gezien, kende het bibliotheekstelsel een grote toename in vestigingen, met name in plattelandsgebieden. Inmiddels zijn veel van deze vestigingen verdwenen of opgegaan in grotere verbanden, de zogenaamde basisbibliotheken. Ondertussen is de bibliotheek zich gaan richten op allerhande activiteiten; variërend van het geven van gezondheidsadviezen, huiswerkclubs en diensten gericht op allochtonen en ouderen. (Chowdhurry e.a., 2006) Ook winkelconcepten worden ingezet om de fysieke bibliotheek aantrekkelijker te maken.
Library 2.0: Theorie en realiteit
14
De rol van internet en digitalisering in de bibliotheekwereld De grootste verandering van de afgelopen periode betreft echter opnieuw de aanwezigheid en inzet van internet in de bibliotheekwereld. Internet en ICT hebben grote invloed op de wijze waarop de bibliotheek haar taken vervult. Uiteraard is het aanbod veranderd, onder invloed van deze technologische veranderingen. Een van de meest in het oogspringende is het aanbod aan elektronische bronnen in de bibliotheek. Een van de belangrijkste gebieden waar we de technologische veranderingen in de bibliotheekwereld terugzien, is de aanwezigheid en rol van de catalogus. Mercun en Zumer (2008) bespreken in hun artikel de ontwikkeling van de catalogus in de bibliotheek. Gedurende deze ontwikkeling blijkt dat er steeds meer aandacht is voor de gebruiker en zijn behoeften. De eerste online catalogussystemen werden geïntroduceerd in de jaren 80. Zij hielpen de bibliotheekgebruiker materialen te zoeken en te vinden, zonder tussenkomst van een bibliothecaris. In deze beginjaren liep de werkelijkheid nogal uiteen met de theoretische mogelijkheden. De systemen waren ingewikkeld en niet afgestemd op het informatiezoekgedrag van gebruikers. In de loop der jaren, verbeterden de systemen en werd de catalogus een veelgebruikt zoekmiddel. Tegenwoordig worden de catalogi aangeduid met de term Online Public Acces Catalogues (OPAC). Waren zij voorheen voornamelijk bedoeld voor intern gebruik, nu zijn zij ook extern beschikbaar (via het internet) (Moore, 2000). Met de komst van het internet en de daar aanwezige zoekmachines, kwamen eveneens een aantal nieuwe problemen aan het licht. Het internetgebruik van de bibliotheekbezoekers heeft invloed op hun verwachtingen en gedrag, hetgeen tot uitdrukking komt bij het gebruik van de catalogus. Men verwachtte dezelfde werking als zoekmachines en dezelfde hoeveelheid resultaten. Dit had echter tot gevolg dat de populariteit van de bibliotheekcatalogus opnieuw daalde, aangezien het de verwachtingen niet kon waarmaken (Mercun, Zumer, 2008). Internet kan op een aantal manieren effectief ingezet worden. De website kan bijvoorbeeld dienen als marketingtool, men kan leren op afstand faciliteren en ook het aanbod van de bibliotheek wordt door middel van de catalogus op internet, op een goede manier gepresenteerd. Huidige ontwikkelingen zijn veelal gebaseerd op web 2.0-theorieen en zullen daarom in de volgende hoofdstukken aan de orde komen. 1.6. Conclusies Dit hoofdstuk dient als algemene inleiding op het onderwerp: library 2.0. Aan de hand van een aantal statistieken is de positie van de bibliotheek in kaart gebracht. Vervolgens hebben we aandacht besteed aan het profiel en gedrag van de gebruiker en bijbehorende verklarende factoren. Een analyse van de belangrijkste trends heeft inzicht gegeven in de bredere context en tot slot hebben we stilgestaan bij de invloed van technologische factoren. Op basis hiervan, kunnen we alvast een aantal conclusies trekken. Deze vormen de basis voor het bespreken van web 2.0, library 2.0 en meer algemeen de toekomst van de bibliotheek in de huidige maatschappij. We kunnen daarbij onderscheid maken in problemen, ontwikkelingen en grondslagen.
Library 2.0: Theorie en realiteit
15
Problemen: De populariteit van de bibliotheek daalt. Dit kunnen we vaststellen op basis van diverse meetbare gegevens. Zowel het aantal vestigingen, leden, aanwezige materialen, als aantal uitleningen daalt. Bovendien blijkt dat het aandeel van boeken nog steeds het grootst is. Tegelijkertijd dient de bibliotheek steeds vraaggerichter te werk te gaan. Met name de nieuwe generatie gebruikers, de jongeren, hebben specifieke wensen en behoeften. Dit komt voor een deel doordat zij opgroeien in een wereld met internet, mobieltjes en videogames. Deze generatie gaat anders om met informatie, waarbij snelheid en gemak centraal staan. Ontwikkelingen: De digitalisering heeft voor toename van de hoeveelheid informatie gezorgd. Ook de toegankelijkheid en snelheid is drastisch vergroot. Wensen en behoeften van mensen zijn tegenwoordig meer gericht op snelheid. Mensen zijn graag self-served en mensen zien hun behoeften graag 24 uur per dag vervuld worden. Het aantal computers, het computergebruik en het zoeken naar informatie op internet is toegenomen. Mensen zijn steeds actiever op het internet en zien het internet als vervanger voor de bibliotheek. De bibliotheek merkt dit vooral door een grote afname in het aantal uitleningen van informatieve boeken. De positie van het boek neemt af. Er is sprake van een zogenaamde ‘generatiewijze’ ontlezing; met name jongeren lezen minder en gaan dit op latere leeftijd ook niet doen. Het begrip ‘long tail’ is van grote invloed geworden. Producten worden niet langer in winkels getoond, maar op internet. Op deze manier kunnen grotere hoeveelheden producten worden aangeboden, tegen lagere prijzen. Voorbeelden hiervan zijn Amazon en bol.com. Grondslagen en uitgangspunten bibliotheken
De kernfuncties van de bibliotheek zijn gericht op de volgende zaken: kennisen informatievoorziening, educatie, cultuur, lezen en literatuur, ontmoeting en debat. De agenda van de toekomst wordt gebaseerd op de veranderende behoeften, verbetering van aanbod en service en verbetering van infrastructuur en beschikbaarheid.
In de komende hoofdstukken kijken we naar web 2.0 en library 2.0. Deze ontwikkelingen dienen te worden beschouwd tegen de achtergrond van de problemen en maatschappelijke trends die in dit hoofdstuk zijn geschetst. Library 2.0 en haar theorieën zijn bovendien nauw verweven met ideeën over de toekomst van de bibliotheek; dit zal eveneens later aan de orde komen. Bibliotheken zijn in toenemende mate gaan kijken wat het internet voor hen kan betekenen. Kan het een oplossing zijn voor de dalende ledenaantallen? Het komt in elk geval tegemoet aan bepaalde ontwikkelingen. En hoe zit het met de grondslagen van het bibliotheekwerk? In hoeverre is library 2.0 gerelateerd aan de hiervoor geschetste factoren? In het volgende hoofdstuk kijken we allereerst naar het fenomeen ‘web 2.0’. Vervolgens gaan we in op het concept ‘library 2.0’ en de onderliggende ideeën en theorieën.
Library 2.0: Theorie en realiteit
16
Hoofdstuk 2. Web 2.0 2.1. Inleiding Web 2.0 is voor velen een onbekende term, of één die bekend is geworden door de vele populaire websites als Youtube, Flickr, Facebook en Wikipedia. Deze voorbeelden worden veelvuldig gebruikt, door grote groepen gebruikers. Over de exacte inhoud en bedoeling van web 2.0 bestaat echter relatief veel onduidelijkheid. Ook binnen de wetenschappelijke communicatie en in de vele discussies die op het internet plaatsvinden over dit onderwerp bestaat weinig eenduidigheid. In dit hoofdstuk gaan we verder in op de oorsprong en herkomst van de terminologie. Daarnaast proberen we te onderzoeken op welke manier aangekeken wordt tegen web 2.0 en maken voorbeelden één en ander duidelijk. 2.2. Voorbeelden Eén van de aanleidingen voor deze scriptie kan gevonden worden in de vele nieuwe soorten websites die er in de afgelopen jaren zijn bijgekomen. Wat zij gemeen hebben is dat zij vallen onder de noemer ‘web 2.0.’, maar wat voor soort sites zijn het? Om meer inzicht te verkrijgen in web 2.0, bekijken we een aantal van de belangrijkste ‘vormen’ (applicaties) van web 2.0. Belangrijk is om op te merken dat niet alle vormen strikt gescheiden kunnen worden. Zo worden foto’s ook gedeeld via weblogs en wordt er gebruik gemaakt van tagging binnen sociale netwerken. Weblogs Weblogs (blogs) worden beschouwd als één van de belangrijkste representanten van web 2.0. Een weblog is een website waarmee een individu of een groep mensen informatie kan distribueren (Jones, Stephens, 2008). Dit gebeurt in de vorm van korte updates, variërend van persoonlijke boodschappen tot links. Het weblog verschilt daarmee wezenlijk van een reguliere website. De updates worden met enige regelmaat toegevoegd en bovendien chronologisch geordend, waarmee in feite een soort ‘dagboek’ ontstaat. De meeste weblogs kennen een combinatie van tekst, afbeeldingen en links naar andere weblogs. Een relatief nieuwe vorm van blogs zijn de zogenaamde vlogs. Deze naam komt van ‘video blogging’ en verwijst naar weblogs waarop door de auteur multimedia wordt toegevoegd. Weblogs kennen een specifieke terminologie. Zo worden de updates ‘posts’ genoemd en zijn reacties ‘comments’. Bovendien wordt er gebruik gemaakt van het zogenaamde ‘tagging’; aan elke post worden één of meerdere trefwoorden gegeven, waarmee alle posts worden gecategoriseerd. Dit maakt het mogelijk posts te vinden over hetzelfde onderwerp (Anderson, 2007a). In december 2007 waren er naar schatting 112 miljoen weblogs. Wiki’s Een wiki is een vorm van een collaboratieve website waarbij de pagina’s door de gebruikers worden aangemaakt, aangepast en veranderd. De eerste wiki (WikiWikiWeb) werd ontwikkeld door Ward Cunningham in 1995 (Stvilia e.a., 2005). Niettemin ontstond pas grote bekendheid met de komst van de online encyclopedie Wikipedia. Essentieel kenmerk van wiki’s is dat de gebruiker volledige controle heeft over de content. Een ieder die is gemachtigd kan reeds aanwezige content aanpassen of verwijderen en nieuwe content toevoegen. Hiermee worden ook een tweetal belangrijke problemen blootgelegd, namelijk de betrouwbaarheid van de informatie en het risico op misbruik.
Library 2.0: Theorie en realiteit
17
Sociale netwerken Een andere belangrijke vorm van web 2.0 zijn de sociale netwerken. Vooral in de publieke beeldvorming zijn deze haast synoniem geworden met web 2.0. Al sinds de beginjaren van het internet bestaan er forums, bulletinboards en nieuwsgroepen. Tegenwoordig vindt allerlei uitwisseling plaats via sociale netwerken. Ook stellen deze netwerken haar gebruikers in staat elkaar te vinden, door middel van profielen. Er bestaan tegenwoordig vele sociale netwerken. Ook de zakelijke netwerken groeien snel. Enkele voorbeelden: www.myspace.com, www.facebook.com, www.linkedin.com en in Nederland: www.hyves.nl. Een sociaal netwerk wordt gecreëerd en in stand gehouden door gebruikers; zij maken profielen, voegen vrienden toe en maken groepen aan. Uitwisseling content (multimedia) / mediasharing Hoewel op sociale netwerken tevens uitwisseling van content plaatsvindt, worden websites als Flickr en Youtube doorgaans als aparte groep aangeduid. Volgens Maness (2006) verschillen websites waarop content kan worden gedeeld in weinig van websites waarop gebruikers een profiel aanmaken. In de ene vorm worden bijvoorbeeld foto’s gedeeld, terwijl de gebruiker bij de andere vorm in staat wordt gesteld zichzelf te delen, door middel van een profiel. Niettemin is een onderscheid tussen deze twee vormen evident en belangrijk te maken. Anderson (2007a) spreekt in dit verband over zogenaamde ‘media-sharing services’. Het opslaan en delen van bestanden via digitale toepassingen heeft een belangrijke groei doorgemaakt. Podcasts (audioblogs) “Podcast” is een samenstelling van de woorden ‘iPod’ (muziek- en mediaspeler van Apple) en ‘broadcast’ en verwijst naar opgenomen gesproken woord. Een gebruiker kan het gesproken woord (bijvoorbeeld een interview of een college) opnemen en vervolgens op internet plaatsen, zodat het beschikbaar wordt voor andere gebruikers om te downloaden (Jones en Stephens, 2008). Niet alleen middels een Apple iPod, maar met elke willekeurige MP3-speler of computer zijn de audiobestanden te raadplegen. Evenals binnen het blogging vlogs zijn ontstaan, is er een trend te waarnemen dat ook binnen het podcasting in toenemende mate video’s worden uitgewisseld. Syndicatie (RSS) Syndicatie is een belangrijke eigenschap binnen web 2.0-toepassingen. De technologie die dit mogelijk maakt is RSS, hetgeen staat voor Really Simple Syndication. Het stelt de gebruiker in staat content te raadplegen zonder de specifieke website te hoeven bezoeken. Hiermee wordt de content goed beschouwd plaatsonafhankelijk. RSS werkt door middel van een ‘aggregator’ of ‘feed reader’ die wordt geïnstalleerd op een desktop. De gebruiker kan vervolgens een soort abonnement nemen op bepaalde websites (zoals weblogs), waarna de aggregator hem automatisch op de hoogte brengt van veranderingen in de content op deze websites (updates) (Anderson, 2007a). Op deze wijze wordt de content naar de gebruiker gebracht, in plaats van andersom. Tagging/social bookmarking Binnen veel web 2.0-applicaties wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde tagging. Een tag is een trefwoord dat wordt toegevoegd aan een digitaal object om het te beschrijven (Anderson, 2007a). Het verschilt van reguliere trefwoorden doordat het geen onderdeel uitmaakt van een classificatiesysteem. Furner (2007) omschrijft tagging als een proces waarin kenmerken worden verleend aan de inhoud van een bepaalde collectie. Het heeft daarbij een tweetal doelstellingen. Allereerst wordt door middel van tagging een bepaalde collectie individueel of collectief beschreven. Daarnaast stelt het de gebruiker in staat te zoeken op bepaalde tags en daarmee content van hun interesse te vinden. De betreffende techniek wordt eveneens gehanteerd onder de noemer ‘folksonomy’.
Library 2.0: Theorie en realiteit
18
Mashups De laatste vorm van web 2.0. is de zogenaamde ‘mashup’. Deze term verwijst naar een applicatie waarbij data van verschillende herkomst wordt gecombineerd. Het begrip ‘remix’ dat binnen web 2.0 wordt gehanteerd, komt hierin tot uitdrukking: content is onafhankelijk van websites, maar wordt gebruikt, hergebruikt en samengevoegd tot nieuwe informatie. 2.3. Ontwikkeling en concepten De historie van de term web 2.0 gaat terug naar de periode 2004-2005. Tijdens de voorbereidingen voor een conferentie over webontwikkeling was het Dale Dougherty (vice-president van organisator O’Reilly Media Inc.) die voor het eerst sprak van web 2.0. De term verwees naar de stand van zaken van het internet op dat moment, waarbij een aantal ontwikkelingen zichtbaar waren: a). er werden regelmatig nieuwe soorten websites en applicaties ontwikkeld b). de zogenaamde ‘dot-com-bubble’ (internetzeepbel of –hype) had gezorgd voor een soort radicale verandering c). de bedrijven die de bubble hadden overleefd, hadden een aantal overeenkomsten Deze zaken zorgden ervoor dat men het legitiem achtte te veronderstellen dat er sprake was van een ‘nieuw soort internet’ en daarmee was de term “Web 2.0” geboren. Bij de introductie van de term, werden de ontwikkelingen rond de dot-com-bubble als essentieel element beschouwd. In het bijzonder verwijst web 2.0 naar business models en trends die de internetcrash hebben overleefd. Hoewel Maness (2006) bedenkingen heeft bij het arbitraire karakter van de scheidslijn tussen web 1.0 enerzijds en web 2.0 anderzijds, ziet ook hij een tendens dat het web in toenemende mate interactief en multimediaal is. Met name deze interactiviteit en participatie van de gebruiker vormden de bouwstenen voor web 2.0. Veel bedrijven en toepassingen die op dit moment het predikaat 2.0. hebben of deel uitmaken van 'het nieuwe internet', zoals Ebay, Google en Amazon, zijn al in de jaren 90 begonnen, maar konden pas echt groeien qua bekendheid en gebruik in het nieuwe millennium (O’Reilly, 2005a). Na de conferentie schreef Tim O’Reilly het veel gelezen en geciteerde artikel ‘What Is Web 2.0 - Design Patterns and Business Models for the Next Generation of Software’ (O’Reilly 2005b). In dit artikel geeft hij een beschrijving van wat er onder web 2.0 verstaan kan worden en geeft verklaringen en voorbeelden uit de praktijk. Daarbij besteed hij relatief veel aandacht aan specifieke bedrijven die volgens hem leidend zijn binnen de nieuwe web 2.0-stroming. In het vervolg van dit hoofdstuk zullen we zijn visie nader bekijken.
Library 2.0: Theorie en realiteit
19
Overzicht: van web 1.0 naar web 2.0 En daarmee zijn we aangekomen bij de ontwikkeling van web 1.0 naar web 2.0. Onderstaand schema, afkomstig uit het reeds aangehaalde artikel van O’Reilly, maakt inzichtelijk wat wordt beschouwd als web 1.0 en welke websites, diensten en ontwikkelingen geschaard kunnen worden onder de noemer web 2.0 (O’Reilly, 2005b). Web 1.0 DoubleClick Ofoto Akamai mp3.com Britannica Online personal websites evite domain name speculation page views screen scraping publishing content management systems directories (taxonomy) stickiness
Web 2.0 Google AdSense Flickr BitTorrent Napster Wikipedia blogging upcoming.org and EVDB search engine optimization cost per click web services participation wikis tagging ("folksonomy") syndication
Tabel 2.1. Verschillen tussen web 1.0 en web 2.0
Als we de voorbeelden nader bekijken, kunnen we tot de conclusie komen dat de rollen van producent en consument niet langer volledig gedefinieerd zijn. Op Flickr kunnen gebruikers hun foto’s plaatsen, middels BitTorrent en Napster kunnen mensen content uitwisselen en ook tagging en blogging stelt gebruikers in staat hun bijdrage te leveren aan websites. Curran, Murray en Christian (2007) vertalen deze verandering als volgt:
Gebruik
Web 1.0 Read
Content Status Toegankelijkheid
Pagina Statisch Web browser
Creatie
Auteurs website
Web 2.0 Read/write (contribute) ‘Record’ dynamisch Browser, RSS, mobiele diensten ‘Iedereen’ (auteurs website, gebruikers)
Tabel 2.2. Evolutie van web 1.0 naar web 2.0
Tot nu toe hebben we gekeken naar de introductie van de term web 2.0, de diverse verschijningsvormen en de verschillen met de oorspronkelijke situatie op het internet (web 1.0). Het wordt echter tijd te kijken welke ideeën en principes aan deze ontwikkeling ten grondslag liggen. Principes en grondslagen Op internet worden diverse ideeën uitgewisseld over wat web 2.0 exact inhoudt. De volgende komen we tegen: interactieve faciliteiten ‘network as a platform’ ‘architecture of participation’ Library 2.0: Theorie en realiteit
20
Gebruikersvriendelijke interfaces (Ajax etc.) Gebruikersparticipatie Dynamische content Metadata
En meer algemene termen die worden gebezigd zijn: openheid vrijheid collectieve intelligentie democratie Om de diverse ideeën en trefwoorden verder uit te werken, kijken we aan de hand van een aantal auteurs naar de grondslagen van web 2.0. Aangezien O’Reilly beschouwd kan worden als de bedenker van de term web 2.0, bekijken we eerst welke principes en grondslagen hij identificeert. Daartoe ontwikkelde hij onder andere de zogenaamde meme map (figuur 1). Inzichtelijk wordt op welke wijze web 2.0. gepositioneerd is en wat daarbij de belangrijkste onderliggende principes zijn. Bovendien is er aandacht voor een aantal voorbeelden, waarmee de theorie in relatie wordt gebracht met de praktijk (O’Reilly, 2005b). O’Reilly (principes): 1. The Web As Platform 2. Harnessing Collective Intelligence 3. Data is the Next Intel Inside 4. End of the Software Release Cycle 5. Lightweight Programming Models 6. Software Above the Level of a Single Device 7. Rich User Experiences
Figuur. 2.1. ‘Web 2.0. Meme map’
Library 2.0: Theorie en realiteit
21
In de literatuur hebben diverse auteurs getracht te analyseren en te beschrijven welke concepten een rol spelen binnen web 2.0. Anderson (2007b) ziet allereerst een drietal lagen: de zichtbare laag, de zogenoemde ‘six big ideas’ en de technologie en standaarden. De zichtbare laag bestaat uit de diverse toepassingen die aangemerkt (kunnen) worden als web 2.0. Hiertoe behoren bijvoorbeeld wiki’s, weblogs en netwerkapplicaties. Volgens Anderson zijn de ‘big ideas’ de drijvende factoren achter de ontwikkeling van web 2.0: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
individuele productie en gebruikergegenereerde content ‘power of crowds’ (harness the power of the crowd) beschikbaarheid van grote hoeveelheden data (data on an epic scale) architectuur rond ‘participatie’ netwerkeffecten openheid
De concepten die samenhangen met web 2.0 kunnen we ook vanuit een ander perspectief bekijken: de rol van techniek en van de gebruiker. De techniek 1. Web als platform Zowel O’Reilly (2005a) als Curran e.a. (2007) stellen in hun theorieën dat het web als platform dient voor de diensten binnen web 2.0. De traditionele applicaties werken over het algemeen met behulp van een desktop – een computer. O’Reilly maakt in dit verband de vergelijking tussen Netscape en Google. Terwijl Netscape investeerde in desktopapplicaties, gaat het bij Google enkel om webapplicaties. 2. ‘Perceptual Beta’ Implicatie is dat het eenvoudiger en goedkoper is diensten aan te passen. Immers, traditionele applicaties dienen te worden gedownload op de computer en zijn daarmee tot op zekere hoogte statisch. Een begrip waarmee deze eigenschap binnen web 2.0 wordt aangeduid is ‘de perceptual beta’, hetgeen verwijst naar de voortdurende staat van ontwikkeling en verbetering waarin web 2.0-applicaties zich bevinden (O’Reilly, 2005b). Het is belangrijk veranderingen doorlopend toe te voegen aan de applicatie, in plaats van te werken met geheel nieuwe versies, waarin deze veranderingen verzameld worden. Voorwaarde voor het tot stand komen hiervan en bovendien een belangrijke eigenschap van web 2.0 is de rol van de gebruiker als tester. O’Reilly geeft aan dat gebruikers gezien moeten worden als ‘real-time testers’ en moeten worden aangemoedigd bijvoorbeeld feedback te leveren. Ook Curran e.a. (2006) ziet een belangrijke rol weggelegd voor de gebruikers en beschouwd hen als ‘co-developers’. Veelvuldig wordt in de literatuur benadrukt dat deze zogenaamde architectuur van participatie tot gevolg heeft dat de dienst zelf beter wordt; hoe meer gebruikers, hoe beter de dienst. Anderson (2007a) geeft het voorbeeld van de zoekmachine Google. Deze dienst is zodanig ontwikkeld dat gebruikersinteractie wordt gebruikt om zich te verbeteren. 3. Tools en software De positie die technologische eigenschappen innemen binnen de theorie, verschilt van auteur tot auteur. Niettemin schenkt iedere auteur tot op zekere hoogte aandacht aan de techniek. Meestal gebeurt dit met verwijzing naar de zogenaamde API’s (application programming interfaces en AJAX (asynchronous javaScript/XML).
Library 2.0: Theorie en realiteit
22
De gebruiker 1. User-generated content Het is breed geaccepteerd dat er een centrale rol is weggelegd voor de gebruiker. Binnen web 2.0 wordt hij gezien als medeproducent van content en heeft daarmee een significant andere rol dan bij websites waarbij enkel de auteur of eigenaar van de website content kan plaatsen. In dit geval spreekt men van ‘user-generated-content’, ofwel content die door de gebruiker wordt gegenereerd. Dit kan op vele manieren, bijvoorbeeld door het uploaden van een persoonlijk filmpje, het plaatsen van een post op een weblog, maar ook door het achterlaten van een comment. Randvoorwaarden zijn echter noodzakelijk. Deze kunnen worden gevonden in de toename van mobiele telefoons, iPods en digitale camera’s. Deze attributen stellen de gebruiker in staat content te kunnen leveren. Ter illustratie noemt Anderson (2007a) de rol van de burger binnen de journalistiek; de zogenaamde ‘burgerjournalistiek’. De journalistiek, variërend van televisieprogramma’s, kranten tot websites, vragen burgers in toenemende mate, zelfgemaakte content (foto’s, filmpjes) aan te leveren. Het in staat stellen van de gebruiker om een bijdrage te leveren op het internet, komen we ook tegen bij het concept ‘read/write web’. Dit concept is afkomstig van Tim Berners-Lee. In essentie draait het bij het Read/Write web over schrijven op het internet. De websites die wel bekend staan onder web 1.0 stimuleerden en faciliteerden dit slechts met mate en gingen vooral uit van ‘lezen’, of meer algemeen: ‘raadplegen’. Hoewel ook voordat men sprak over web 2.0, reeds sprake was van nieuwsgroepen, forums en e-mail, was dit met name populair binnen kleine groepen. 2. Collectieve intelligentie / wisdom of crowds Twee andere belangrijke concepten die zijn gerelateerd aan web 2.0, betreffen ‘wisdom of crowds’ en ‘harnessing the power of the crowds’. Inhoudelijk zijn beide concepten sterk aan elkaar gerelateerd. Reeds in de eerste artikelen over web 2.0, presenteert O’Reilly het gebruik van collectieve intelligentie als zijnde één van de basiselementen. Hierin geeft hij bovendien aan dat het een noodzakelijkheid is gebleken deze collectieve intelligentie te omarmen en te faciliteren. Voorbeelden zijn Yahoo, Google en Amazon, hoewel ieder op hun eigen manier. Zo maakt Pagerank van Google effectief gebruik van de zogenaamde linkstructuur van het web en houdt het niet alleen rekening met de individuele karakteristieken. Dit zien we ook terug bij wiki’s en blogging. Ook daar wordt gebruik gemaakt van collectieve elementen, vaak aangeduid als ‘Wisdom of crowds’. Deze term is afkomstig van James Surowiecki en stelt dat problemen beter en effectiever zijn op te lossen door gebruik te maken van de kennis van een groep dan van een enkele individu. Anderson geeft een aantal bedenkingen bij de relatie tussen wisdom of crowds en de positie die het kan innemen binnen web 2.0, omdat ‘wisdom’ (intelligentie, wijsheid) snel wordt verward met minder gecompliceerde ‘collaborative production’. 3. Architectuur van participatie Een website is er op gebouwd, dat door een toenemend gebruik door de gebruikers, de dienst beter wordt. Doordat gebruikers wordt gestimuleerd zelf content toe te voegen, bijvoorbeeld in de vorm van ratings, comments, reviews of het opzetten van een profiel, wordt de betreffende website beter en interessanter. Op die manier ontstaat een door de gemeenschap zelf ontwikkelde dienst. 2.4. Conclusie: wat is web 2.0 Er is geen consensus over een exacte definitie van web 2.0. Daarnaast is er discussie over de relevantie van de ontwikkeling; er zijn relatief veel mensen die het af doen als Library 2.0: Theorie en realiteit
23
nietszeggende hype of marketinginstrument. Bovendien blijkt dat veel van de door de makers aangemerkte 2.0-applicaties dat feitelijk niet zijn. De afwezigheid van een eenduidige definitie maakt het niet gemakkelijker. O'Reilly stelt dat de term als een soort aanduiding en als een middel moet worden beschouwd. Uit ervaringen blijkt dat mensen in de onderlinge communicatie met behulp van termen als 1.0 en 2.0 de verschillen goed duidelijk kunnen maken. Dit bewijst voor O’Reilly dat het werkt. Web 2.0: een overzicht Er zijn in feite twee niveaus waarop web 2.0. is te verklaren en te analyseren. Allereerst kan gekeken worden naar de diverse ‘vormen’ van web 2.0, zoals weblogs en wiki’s. Wallis (2007) stelt web 2.0 dan ook voor als een collectie attributen die gebruikt worden door bepaald sites en diensten. Daarnaast is het echter van belang op een hoger abstractieniveau na te gaan welke beginselen ten grondslag liggen aan het ‘fenomeen’. Anders gezegd; wat maakt het 2.0? We kunnen komen tot de volgende elementen:
Gebruikers: participatie en invloed (user-centered) Elementaire eigenschap van web 2.0 is de positie van de gebruiker. Daar waar de gebruiker bij het surfen op internet slechts raadpleegt wat de auteur(s) van een website toevoegen en in mindere mate content produceert, is dit bij web 2.0 wel het geval. Mannes (2006) stelt dat de consumptie en creatie van content dynamisch is; de gebruiker kan zowel de rol van ‘raadpleger’ hebben als van ‘leverancier’. Het gebruik van het web als platform In tegenstelling tot web 1.0, wordt het web als platform gebruikt en niet een desktop. Het gebruik van bepaalde technologie Er wordt gebruik gemaakt van technieken als Javascript, XML, Ajax, APIs en RSS. Het gebruik van multimedia Web 2.0 kenmerkt zich door een relatief groot aandeel videocontent en audiocontent. Communicatie: delen van content, het is open en toegankelijk Het gaat hierbij om zowel synchronische manieren (Instant Messaging) als asynchrone manieren (wiki’s) om te kunnen communiceren (Mannes, 2006). Innovatief vermogen (gebruiker is co-developer en beta-stadium diensten) Innovatief vermogen is een belangrijke eigenschap van library 2.0/web 2.0. Casey (2006) ziet dit zelfs als het hart van library 2.0. Het innovatieve vermogen komt tot uitdrukking in het stimuleren van gebruikers om te participeren en diensten bovendien te evalueren. Curran e.a. (2007) ziet de gebruiker daarom als ‘medeontwikkelaar’; implicatie is dat hoeveelheid gebruikers kwaliteit van de dienst in hoge mate bepaalt.
Om duidelijkheid aan te brengen in de terminologie, zetten we tot slot een aantal van de hiervoor behandelde elementen op een rij. Om web 2.0 te kunnen doorgronden is het goed te kijken naar de verschillende diensten (websites), de tools en vormen van web 2.0 en de onderliggende concepten. In onderstaand schematisch overzicht zijn deze terug te vinden.
Library 2.0: Theorie en realiteit
24
‘Big ideas’
individuele productie en gebruikergegenere erde content ‘power of crowds’ (harness the power of the crowd) beschikbaarheid van grote hoeveelheden data (data on an epic scale) architectuur rond ‘participatie’ netwerkeffecten openheid
Concepten/ doelstellingen:
Interactiviteit Dynamisch Participatie Openheid Veranderingen Collectieve intelligentie User-crafted social networks
Tools/ Applicaties/ vormen:
RSS/syndicatie Mash-ups Tagging Delen van content Podcasts Weblogs Wiki’s Sociale netwerken
Voorbeelden:
Twitter De.licious Flickr Facebook Linkedn Wikipedia MySpace Hyves YouTube
Tabel 2.3. Overzicht web 2.0: van concept tot voorbeeld
Aangezien library 2.0 verwijst naar web 2.0 toegepast op de bibliotheek, zijn de basisprincipes en achterliggende ideeën grotendeels hetzelfde. Een verder bespreking van het concept library 2.0 volgt in het volgende hoofdstuk.
Library 2.0: Theorie en realiteit
25
Hoofdstuk 3. Library 2.0 3.1. Inleiding Gelijk aan de term ‘web 2.0’ is er ook over de term ‘library 2.0’ discussie. Deze wordt bovendien vaak beheerst door meningen, standpunten en ideeën over niet alleen het concept library 2.0, maar ook over de bredere historische en huidige ontwikkeling van de bibliotheken en het internet. Zoals reeds eerder is aangegeven, vindt een groot deel van deze discussie plaats binnen de zogenaamde blogosphere. Teneinde een goed beeld te kunnen schetsen van het concept en haar elementen en definiëring, is het onontbeerlijk ook na te gaan wat op deze weblogs wordt geschreven over het onderwerp. Een voorbeeld van een dergelijk weblog is bibliotheek20.ning.com. Door vrijwel alle auteurs en andere betrokkenen wordt in hun stukken, publicaties, op blogs en conferenties aangegeven dat de discussie op zich al van grote waarde is. Een eenduidige definitie over wat library 2.0 inhoudt en ook wat daar buiten valt, bestaat feitelijk niet. Uiteraard vinden sommige definities meer bijval dan anderen, en wordt aan bepaalde formuleringen meer waarde gehecht. Een verklaring voor deze veelheid aan definities kan gevonden worden in het feit dat veel van de discussies plaatsvinden op weblogs. Het ontbreken van een eenduidige definitie wordt door diverse auteurs als onwenselijk beschouwd. Maness (2006) stelt dat enige consensus over de term essentieel is voor de discussie zelf, het experimenteren en de uiteindelijke implementatie van library 2.0. Ook Anderson (2007b) geeft aan dat er grote behoefte bestaat aan het vaststellen van definities en frameworks. Diverse auteurs hebben zich dan ook beziggehouden met het inventariseren van deze definities en het creëren van een verdere theoretische basis. Interessant in dit verband is het werk van Crawford (2006). Hij somde maar liefst 62 standpunten en 7 bruikbare definities op van de term. Casey en Savastinuk (2006) en Crawford (2006) betogen dat de vraag wat we moeten verstaan onder library 2.0., in directe relatie staat tot dat de vraag wat een bibliotheek behoort te doen en behoort te zijn. Savastinuk vraagt zich bijvoorbeeld af of de bibliotheek slechts een gebouw, of een instituut of een idee is. Zolang de visies daarover (veel) uit elkaar lopen, is het moeilijk tot overeenstemming te komen. 3.2. Definities en analyse De oorsprong van de term Library 2.0 gaat terug naar de periode 2005-2006. Het was Michael Casey die voor het eerst sprak van de term, als reactie op de discussies rond Web 2.0. Hij stelde dat veel van de daar besproken elementen toegepast kunnen worden in de bibliotheekwereld en daar bovendien van grote waarde kunnen zijn. In zijn artikelen is ruime aandacht voor de veranderende wereld, de gebruikers, hun behoeften en financiële uitdagingen van bibliotheekinstellingen. Deze zaken vormen de basis voor veranderingen. Casey stelt L2 voor als een model dat bibliotheken aanzet voortdurend te veranderen en te verbeteren, waarbij de gebruiker een centrale rol inneemt. Hij wordt gevraagd te participeren ten aanzien van zowel fysieke als virtuele diensten. Bovendien worden betreffende diensten voortdurend geëvalueerd. De belangrijkste doelstelling is om gebruikers beter te bereiken en hen producten en diensten te leveren die men wenst. Ook dient L2 als middel om nieuwe gebruikers te kunnen bereiken (Casey, Savastinuk, 2006). Op zijn weblog ‘LibraryCrunch’ komt Michael Casey (2006) vervolgens tot de volgende definitie, die een aantal van de reeds aan de orde gekomen elementen opnieuw bevat. Library 2.0: Theorie en realiteit
26
“Library 2.0 is an operating model that allows libraries to respond rapidly to market needs. This does not mean that we abandon our current users or our mission. It is a philosophy of rapid change, flexible organizational structures, new Web 2.0 tools and user participation that will put the library in a much stronger position, ready to efficiently and effectively meet the needs of a larger user population.” Op het weblog ‘Tame the web’ van Michael Stephens (2006) vult hij daarbij aan dat L2 gebaseerd is op een drietal zaken. Allereerst de wil om te veranderen, ten tweede de wil om voortdurend huidige diensten te evalueren en ten derde de wil om verder te kijken dan je eigen wereld voor oplossingen (die bijvoorbeeld technologisch van aard kunnen zijn). Goed beschouwd schenkt Casey veel aandacht aan de wil om te veranderen. Hij doet dat op zijn minst in toon. Hiermee lijkt hij een directe reactie te geven op de bibliotheekwereld die soms wordt beschouwd als conservatief. Daarnaast is het opvallend dat Casey de technologische component binnen L2 niet prominent noemt. Ook Bisson (2005) stelt dat Library 2.0 niet alleen om technologie draait, maar vooral tot doel heeft goede ideeën van buiten de bibliotheekwereld toe te passen. Deze kunnen vervolgens gebruikt worden bij de ontwikkeling van nieuwe diensten, zodat ook nieuwe gebruikersgroepen kunnen worden bereikt. Library 2.0 is volgens hem ‘een manier van denken’ en ‘een manier van doen’. L2 kan gebruikt worden als ‘framework’ om veranderingen te kunnen integreren op alle niveaus binnen de bibliotheekwereld. Om zulks te kunnen bereiken, kan gebruik worden gemaakt van de technologieën die bekend staan als web 2.0. Het verder kijken dan de grenzen van de bibliotheek(wereld), komt in veel definities terug. Ook Brevik (2006) stelt op zijn weblog dat library 2.0 een reactie is van bibliothecarissen op de voor de bibliotheek relevante ontwikkelingen op het gebied van ICT en de vele nieuwe kanalen waarlangs informatie beschikbaar is. Eén en ander komt tot uitdrukking in bijvoorbeeld het tot stand laten komen van nieuwe communicatiekanalen. Een ander belangrijk aspect in zijn definitie is de invloed van de gebruiker. De gebruiker is immers degene die de controle heeft over zowel de wijze waarop, als het tijdstip waarop hij diensten verlangt. De rol van de gebruiker wordt door Stephens (2006) als essentieel beschouwd. Het basisprincipe van library 2.0 is volgens hem gebruikers in aanraking te laten komen met informatie en entertainment, ongeacht bepaalde grenzen (zowel fysiek als in tijd). Hij stelt L2 voor als een paradigma waarin de gebruiker centraal staat, alsmede kennis, ervaringen, samenwerking, creatie van nieuwe content en emotionele factoren. Een verdere concretisering vindt plaats in bijvoorbeeld de definitie van John Dolan (Head of the Museums, Libraries and Archives Council). Hij stelt dat tot op heden veel bestaande diensten uit de 19e en 20e eeuw slechts zijn omgezet in digitale versies. De volgende stap in deze vernieuwing bestaat uit het opzetten van geheel nieuwe ‘econtent’, die wordt aangeboden middels interactieve toepassingen. Op deze manier, zo betoogt Dolan, ontstaat er een andere bibliotheek die niet een kopie is van de bestaande bibliotheek, maar content en services biedt die vaak alleen via internet aangeboden kunnen worden. Dolan noemt dit een culturele verandering (Chowdhury e.a., 2006). Ook Sarah Hougthon beschouwt library 2.0 als een middel om “de bibliotheek (zowel virtueel als fysiek) in toenemende mate interactief en collaboratief te maken.” Ook zal de bibliotheek meer gedreven moeten worden vanuit de behoeften van de gebruiker. Voorbeelden om dit te bereiken zijn het opzetten van weblogs, fotosites en evenementen voor de jeugd. Hougthon vindt dat de bibliotheek opnieuw als ‘doel’ moet Library 2.0: Theorie en realiteit
27
gaan dienen. De bibliotheek moet opnieuw relevant zijn voor mensen bij hun dagelijkse behoeften (Moqub, 2006). In het denken over library 2.0 wordt de vergelijking met de bestaande bibliotheek, haast vanzelfsprekend, vaak getrokken. Ook wordt daarbij vaak betoogd dat L2 de mogelijkheid biedt verder te gaan dan de grenzen van het fysieke bibliotheekgebouw. Veel auteurs geven aan dat de conversatie op zich en de ideeën die daaruit komen ook gevolgen kunnen hebben voor de fysieke bibliotheek. 3.3. Het wat en waarom van Library 2.0 Na het beschrijven van de ontwikkelingen en de samenhangende problematiek binnen bibliotheken en maatschappij en de beschrijving van web 2.0, verdient ook het concept of ‘beweging’ library 2.0 nadere verklaring. De discussie vindt niet alleen plaats binnen de wetenschappelijke communicatie, maar ook onder bibliothecarissen en andere belangstellenden op bijvoorbeeld weblogs of sociale netwerken. Door de grote hoeveelheid aan visies en denkbeelden en bovendien de grote variatie waar deze zijn te vinden (wetenschappelijke communicatie, internet (blogs)) is het buitengewoon moeilijk gebleken eenduidigheid aan te brengen. De vraag is in hoeverre dit zou moeten. Om de ideeënrijkheid en de dynamiek van de discussie recht te doen, wordt in dit hoofdstuk niet alleen besproken wat onder de term wordt verstaan, eveneens wordt duidelijk op welke manier mensen hierover spreken. Op basis van de voorgaande definities, kunnen we tot op zekere hoogte vaststellen wat we verstaan onder Library 2.0. Veel auteurs hanteren hierbij dezelfde elementen, zoals het aanmoedigen van het geven van feedback, het creëren van een community en het faciliteren van participatie. Bespreking van het denken over Library 2.0 We beginnen onze bespreking met een aantal perspectieven die Shoniwa en Hall (2007) onderscheiden binnen het denken over library 2.0. 1. Technologie Vanuit dit perspectief wordt library 2.0 beschouwd als een concept dat louter technologisch gericht is. Het gaat daarbij om het opzetten van web-tools, geheel in lijn met web 2.0. Nut en noodzaak van L2 worden daarmee echter ook puur gerelateerd aan technologie. 2. Service Dit perspectief is meer gericht op de bibliotheek zelf. L2 wordt daarmee beschouwd als een fenomeen waarbij veranderingen plaatsvinden in de fysieke bibliotheekactiviteiten en diensten. 3. Kritische benadering (hype) Men kan library 2.0 ook kritischer benaderen. Hierbij wordt met name benadrukt dat de bibliotheek van oudsher haar diensten evalueert en aanpast. Het gebruik van nieuwe technologieën en het luisteren naar de gebruikers onderscheidt library 2.0 niet voldoende van de normale gang van zaken Bij mijn zoektocht naar de mening en het waarom van library 2.0, ben ik deze perspectieven veelvuldig, in diverse vormen tegengekomen. In feite zijn er onder de mensen die zich uitspreken over library 2.0, twee belangrijke stromingen: 1) Een stroming die veelal praktisch gericht is; focus op gebruik van web 2.0 en concrete tools binnen de bibliotheekwereld. 2) Een stroming die meer redeneert vanuit de theoretische mogelijkheden en daarbij bovendien een bredere toekomstvisie hanteert. Besproken wordt bijvoorbeeld welke plaats de bibliotheek in zou moeten nemen in de maatschappij, ook in relatie tot andere applicaties op het internet. Library 2.0: Theorie en realiteit
28
Dergelijke visies zijn voornamelijk terug te vinden in wetenschappelijke publicaties en ook in editorials van wetenschappelijke tijdschriften. Verder handelen relatief veel wetenschappelijke artikelen over de implementatie van allerhande applicaties binnen de bibliotheek of beschrijven zij projecten binnen bibliotheken of landelijke initiatieven. Hieronder ook veel zogenaamde ‘how-to-guides’; met praktische tips voor bibliotheken. De scheiding tussen enerzijds visie en ideeën en anderzijds de praktische, meer technologiegedreven uitvoering vinden we ook terug in het ‘raamwerk’ dat Anderson (2007b) hanteert om de implementatie van web 2.0 binnen de bibliotheekwereld te beschrijven en te analyseren. Anderson onderscheidt de (1) zichtbare services en tools (zoals blogs en wiki’s) de (2) achterliggende ideeën (zoals netwerkeffecten, ‘power of the crowd’) en de (3) technologie die dit mogelijk kan maken (zoals XML en AJAX). Met name in de blogosphere blijkt dat bepaalde bibliothecarissen er een relatief concrete visie hanteren ten aanzien van L2 en het vooral opvatten als manier om de bekende applicaties (blogs, wiki’s, sociale netwerken) te implementeren in de bibliotheekwereld. Er zijn daarentegen ook mensen die library 2.0 breder zien. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in de achtergrond van de betreffende schrijvers. Wellicht denken veel bibliothecarissen vanuit hun eigen bibliotheek en proberen zij snel een link te leggen met de eigen situatie en de praktische mogelijkheden en uitdagingen die library 2.0 biedt. Voor hen betekent library 2.0 het opzetten van een weblog of een Hyvesprofiel. Kern en eigenschappen Maar waar gaat library 2.0 over en waarom kan het van belang zijn voor de bibliotheekwereld? Allereerst gaat het over verandering. Deze verandering staat uiteraard niet op zichzelf en dient vanuit een bepaalde problematiek te rechtvaardigen zijn. Deze wordt gevonden in de problemen en uitdagingen binnen bibliotheek en samenleving, zoals de veranderende wereld, het veranderde profiel van de gebruikers (digital natives, net generation), de opkomst van het internet en de teruglopende ledenaantallen. Het waarom van library 2.0 kan ook gerelateerd worden aan de missie van bibliotheken en de vraag in hoeverre deze tegenwoordig optimaal wordt gediend. Hoewel in veel analyses wordt vastgesteld dat de bibliotheek de informatiebehoefte van haar gebruikers niet optimaal vervult, kan ook een streven naar verbetering van de dienstverlening reden zijn te onderzoeken of er buiten de bibliotheek bruikbare mogelijkheden zijn. Urgentie wordt echter ontegenzeggelijk bepaald door onderzoeken waaruit blijkt dat andere bronnen (zoals Google) soms beter in staat zijn informatiebehoeften te vervullen dan de bibliotheek of wordt dit op zijn minst door veel gebruikers zo gevoeld. In 2006 voerde softwarebedrijf Talis een aantal discussies over de ontwikkeling van library 2.0, die middels podcasts te volgen waren. Een aantal van de belangrijkste mensen binnen het veld spraken zich hierbij uit over de ontwikkeling en stand van zaken. Gevraagd naar wat library 2.0 voor hen betekende, kwamen in hun reacties een viertal zaken naar voren: 1) Een conversatie over de toekomst van de bibliotheken 2) Het vinden van manieren om meer gebruikers te bereiken, waaronder nieuwe groepen (jongeren) 3) Concurreren met andere diensten op internet, zoals zoekmachines (Google) 4) Gebruik van mogelijkheden (technieken) van buiten de bibliotheek Interessant is dat dit in feite dezelfde elementen zijn die in de daaropvolgende artikelen en blogs naar voren komen. De drie laatste punten hebben een bepaalde ‘roep om actie’ in zich, terwijl het eerste aspect, library 2.0 als conversatie, betrekkelijk abstract
Library 2.0: Theorie en realiteit
29
en vrijblijvend is. Dit is in lijn met de tweedeling van visie/ideeën en praktische mogelijkheden, die we in het begin van dit hoofdstuk hebben vastgesteld. Curran e.a. (2007) benoemen dezelfde elementen. Library 2.0 is er volgens hen op gericht de bibliotheek interessant te houden voor de gemeenschap. Om die reden zullen zij moeten concurreren met diensten die via het internet worden aangeboden (Google). De enige manier om dit te kunnen bewerkstelligen is mogelijkheden te vinden dienstverlening via het internet te ontwikkelen. Robinson (2008) relateert de mogelijkheden van web 2.0 direct aan het veranderende profiel van de (toekomstige) gebruikers van de bibliotheek. De zogenaamde net generation heeft een aantal andere karakteristieken; zij gaat bijvoorbeeld anders om met vrije tijd, zoekt op een andere manier en gebruikt voornamelijk internetbronnen. In het streven van de bibliotheek om interessant te blijven voor haar gebruikers en effectief informatiebehoeften te kunnen vervullen, zal men manieren moeten vinden deze net generation te bedienen. Men betoogt verder dat het van groot belang is na te denken over de toekomst van de bibliotheek en dat het bestaan van library 2.0 dit kan faciliteren. Tegelijkertijd wordt echter ook aangegeven dat het ontbreken van een duidelijke definiëring van de term op problemen zal stuiten. Met name in de periode waarin library 2.0 bekend werd als term, verrichte het softwarebedrijf Talis veel (niet-)wetenschappelijke theorievorming. Een voorbeeld daarvan is een white paper, waarbij men de volgende eigenschappen onderscheidt (Chad, Miller, 2005): -
De bibliotheek is overal. Er zou integratie met andere diensten van buiten de bibliotheek moeten plaatsvinden, door bijvoorbeeld portals en virtual learning. De bibliotheek kent geen muren/grenzen. De diensten van de bibliotheek zouden uitgebreid aanwezig en beschikbaar moeten zijn op het internet. De bibliotheek nodigt uit, moedigt participatie aan. De bibliotheek maakt gebruik van technologie op basis van participatie.
Met name de afwezigheid van grenzen, muren en alomtegenwoordigheid van bibliotheken op het internet zijn interessant. Concretisering Op basis van een uitgebreide inventarisatie van diverse meningen en visies, komt Crawford (2006) tot de conclusie dat het hart van Library 2.0 wordt gevormd door het streven (nieuwe) software, zowel tools als methodologie te gebruiken binnen de bibliotheekwereld. Deze software kan gebruikt worden voor nieuwe diensten, maar kan ook reeds bestaande diensten interessanter en beter maken. Maness (2006) onderscheidt op zijn beurt een aantal belangrijke elementen wat library 2.0 inhoudt: - ‘User-centered’ (gebruiker centraal): consumptie en creatie van content is dynamisch; de rol van bibliothecaris en gebruiker zijn niet volledig gedefinieerd - Multimediaal: de collectie en service van library 2.0 bevatten video en audio - Sociaal rijk: communicatie is van groot belang; zowel synchroon (instant messaging) als asynchroon (wiki’s) - Innovatie: bibliotheken bieden diensten voor de gemeenschap en door veranderingen in diezelfde gemeenschap zullen ook bibliotheken mee veranderen. Deze verandering echter, zal niet in de laatste plaats van de gebruikers (als onderdeel van de gemeenschap) moeten komen. Hierdoor worden opnieuw een aantal zaken aan de kern van library 2.0 toegevoegd; namelijk de rol van de gebruiker, communicatie en de gemeenschap. Hierin ligt mijns inziens de kern van library 2.0; de positie van de gebruiker in relatie tot de bibliotheek. Het ultieme doel is een situatie waarin de gebruiker volledig participant is en niet alleen consumeert, maar ook actief toevoegt, meedenkt en bouwt. Daarom zouden diensten Library 2.0: Theorie en realiteit
30
ontwikkeld moeten worden die dergelijk tweerichtingsverkeer participerende rol van de gebruiker is essentieel.
faciliteren;
de
Eveneens veelvuldig genoemd is het streven op het internet daar aanwezig te zijn waar de gebruiker is. Op die manier kun je als bibliotheek in ‘dialoog’ komen met de gebruiker en biedt het bovendien de mogelijkheid de bibliotheek te profileren. Mogelijkheden op de lange termijn zijn bijvoorbeeld het aanbieden van dienstverlening of (delen van) de collectie op websites buiten de bibliotheek. Immers; library 2.0 gaat verder dan de grenzen van de bibliotheek. Eén van de meest populaire concepten binnen web 2.0 betreft Long tail, hetgeen al uitvoerig is behandeld in hoofdstuk 2. Binnen het concept library 2.0 is hier echter ook ruimschoots aandacht voor. De bibliotheken beschikken immers over grote collecties die bovendien middels de catalogus doorzoekbaar is. In feite spreken we daarmee al over long tail. Biancu (2006) doet een geslaagde poging de diverse denkbeelden te vertalen naar een zogenaamde ‘meme map’. Hier komen de meeste ideeën en concepten opnieuw naar voren. In het hart stelt zij centrale positie van de gebruiker, het gebruik van technologie, het concept ‘long tail’, de plaatsonafhankelijkheid van de bibliotheek, de constante verandering en het gebruik van de bekende web 2.0-tools en applicaties. Daarnaast wordt door middel van een aantal concrete toepassingen en ‘kreten’ verder invulling gegeven aan het begrip ‘library 2.0’. Deze toepassingen worden hierna behandeld.
Figuur 3.1. Meme map Library 2.0
Library 2.0: Theorie en realiteit
31
Tot slot besteden we aandacht aan de transitie van traditionele bibliotheek naar een library 2.0-bibliotheek. David Leeking (2007) doet een poging te komen tot een visualisatie van deze evolutie. Hij stelt dat iedere bibliothecaris zich ergens binnen het ‘spectrum’ bevindt en zich zou moeten bewegen van de binnenste ring, verder naar buiten. Hij onderscheidt daarbij een zestal stadia: 1. Traditionele bibliotheek 2. Uitbreiding van de traditionele bibliotheek; dit is het stadium waarin de traditionele bibliotheek wordt verrijkt met digitale toepassingen, zoals zoekmachines en online databases 3. (Wil om te) veranderen; nieuwe trends worden gevolgd en men 4. Pilot projects; bibliothecarissen beginnen met experimenteren en volgen bijvoorbeeld cursussen 5. Gebruikersparticipatie; de uitingen van de bibliotheek op het internet evolueren van louter informatie naar een situatie waarin men zich richt op participatie en ‘conversatie’ met de gebruiker 6. Community; het uiteindelijke doel is een samenwerking van de bibliotheek met haar gebruikers om een digitale community tot stand te laten komen.
Figuur 3.2. Visualisatie traditionele bibliotheek <> library 2.0
Met name in ring 3, 4 en 5 gaat het om concrete toepassingen en bijvoorbeeld experimenteren. In de volgende paragraaf gaan we hier dieper op in. In de conclusie zullen we bovendien terugkomen op deze figuur. 3.4. Toepassingen Naast het ‘waarom’, dient ook het ‘hoe’ aan bod te komen. Hoe kunnen de denkbeelden en achterliggende ideeën vertaald worden naar praktische toepassingen? Binnen de blogosphere en de literatuur wordt zowel gesproken over mogelijkheden op de korte, als op de lange termijn. Sommige auteurs hopen bijvoorbeeld dat de bibliotheek op enig moment een MySpace-pagina zal gebruiken als toegang, om op die manier jongeren te trekken en bovendien ‘networking’ te faciliteren. Op het sociale netwerk bibliotheek20.ning.com wordt vaak praktischer gedacht.
Library 2.0: Theorie en realiteit
32
Ruwweg zien we de volgende elementen: - innovatie binnen de catalogus en de wijze waarop de collectie wordt aangeboden - aanwezigheid/gebruik bestaande websites/diensten (sociale netwerken, YouTube, Twitter) - gebruik (deels zelf ontwikkelde) toepassingen, bijvoorbeeld op de eigen website(s) We bespreken deze kort. Innovatie binnen de catalogus Een plaats waar je relatief veel innovatie tegenkomt, is die van de catalogus; vaak het hart van de bibliotheek op internet. Een aantal bekende concepten van web 2.0 en library 2.0 krijgen hier invulling (Robinson, 2008). Innovatieve catalogi betreffen bijvoorbeeld het federatieve zoeken, waarbij door middel van één interface, meerdere databanken doorzoekbaar zijn. Ook de ‘enriched library’ die veelal sociale tools integreert in de catalogus heeft duidelijke web 2.0componenten. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om aan de bestaande bibliografische beschrijvingen, comments, ratings en reviews toe te voegen. Ook kunnen gebruikers trefwoorden toevoegen aan titels in de catalogus (het zogenaamde tagging). Een voorbeeld waarbij dit plaatsvindt buiten de bibliotheek is het Brooklyn Museum. Hier wordt de gebruiker in staat gesteld tags toe te voegen aan kunstwerken op de website. Op deze manier ontstaat bovendien een sociaal netwerk van gebruikers. Met de integratie van dat soort technieken zal de catalogus van de toekomst er meer uitzien als een sociaal netwerk, waarin de gebruikers ook zelf invloed uitoefenen (Robinson, 2008). Ook het verrijken van de catalogus door middel van het toevoegen van bijvoorbeeld boekomslagen kan als innovatief worden beschouwd. Lippincott (2005) haalt verder het concept ‘blended library’ aan. Dit is het principe waarbij de catalogus en andere diensten op verschillende manieren te zijn benaderen, bijvoorbeeld op de mobiele telefoon. In Nederland is het meest bekende voorbeeld van een innovatieve catalogus, waarbij gebruik wordt gemaakt van web 2.0-principes, de Aquabrowser. Hierbij is ook de dienst MyDiscoveries opgenomen. Naast de mogelijkheid om tags toe te voegen aan materialen, kunnen gebruikers zelf lijsten maken en die vervolgens delen met medegebruikers. Aanwezigheid op en gebruik van reeds bestaande websites (sociale netwerken) De doelstellingen voor de aanwezigheid op sociale netwerken of het gebruik van de functionaliteiten van reeds bestaande sites, zijn legio. Het biedt de bibliotheek allereerst de mogelijkheid de bekendheid te vergroten en zich te profileren. De aanwezigheid op sociale netwerken kan bovendien jongere groepen gebruikers genereren. Vaak wordt aangegeven dat het van belang is aanwezig te zijn ‘daar waar de gebruiker is’. Ook kunnen (delen van) de collectie aangeboden worden op andere websites, waardoor de bibliotheek in feite naar de gebruiker ‘gebracht wordt’. Veel bibliotheken maken tegenwoordig profielen aan op sociale netwerken. Hiervoor zijn een aantal redenen aan te wijzen. Het voornaamste doel is de aanwezigheid van de bibliotheek binnen structuren waar de (potentiële) gebruikers gebruik van maken en aanwezig zijn. Op die manier maken de gebruikers tot op zekere hoogte deel uit van de bibliotheek, maar hoeven zij hun vertrouwde omgevingen niet te verlaten (Harris, Library 2.0: Theorie en realiteit
33
Lessick, 2007). Naast een verbeterde communicatie tussen bibliotheek en gebruiker, kan het bovendien de bekendheid van de bibliotheek vergroten en kan het zich daar verder profileren. Vooral jongere leeftijdsgroepen zijn gemakkelijker en effectiever te bereiken, aangezien zij vaak een profiel hebben binnen sociale netwerken. Ook kunnen mensen worden bereikt, die normaal niet in de bibliotheek komen. Een aparte categorie betreft de zogenaamde Facebook Applications. Deze applicaties bevinden zich binnen de Facebookomgeving en kunnen volledig aangepast worden aan de wensen van de, in dit geval, bibliotheek. In de praktijk blijkt dat veel bibliotheken dit gebruiken als extra toegang voor de catalogus. Naast Facebook, wordt ook MySpace veelvuldig gebruikt door voornamelijk Amerikaanse bibliotheken. In Nederland zien we diverse bibliotheken die de beschikking hebben over een Hyvesprofiel. Bibliotheken met een dergelijk profiel, geven hier met name informatie over openingstijden, activiteiten en andere nieuwswaardige zaken. Bovendien is het een interessant communicatiemiddel; het stelt de bibliotheek in staat met de gebruiker te communiceren. Een andere toepassing is het vormen van groepen rondom gemeenschappelijke interesses; zoals bepaalde boeken of onderwerpen. Den Hollander (2007) geeft aan dat de bibliotheek informatie zou moeten aanbieden in de informatieomgeving van haar gebruikers. Wallis (2007) stelt dat innovatie en library 2.0 niet alleen plaatsvindt binnen de catalogus. Hij haalt daarbij een prijswinnende tool aan: de zogenaamde ‘Go-go-google-gadget’ Deze tool presenteert onder andere nieuwe en populaire boeken en is te plaatsen op de website van Google. Dit is een voorbeeld waarbij de bibliotheek naar de gebruiker wordt gebracht en wordt geïntegreerd in het dagelijkse leven. Een vergelijkbaar initiatief is de samenwerking tussen onder andere bibliotheken en Google, waarbij links naar wetenschappelijke publicaties via Google Scholar worden aangeboden (Lippincott, 2005). Gebruik van (deels) zelf ontwikkelde toepassingen - Gebruik van RSS RSS wordt relatief vaak gebruikt, niet in de laatste plaats omdat het simpel en makkelijk te onderhouden is. - Weblogs worden voornamelijk gebruikt om nieuws en informatie over de eigen organisatie (bibliotheek) te verspreiden. Het dynamische karakter van blogs is hier uitermate geschikt voor. Een voorbeeld waarbij het weblog wordt gebruikt, is de Bibliotheek Midden-Brabant. Op dit weblog worden van tijd tot tijd nieuwe boeken besproken. Daarnaast zijn er relevante links te vinden en wordt er zijdelings aandacht besteed aan nieuws uit de bibliotheek. - Het gebruik van podcasts en vodcasts is feitelijk beperkt. Er zijn voorbeelden waarbij de helpfunctie op te roepen is als podcast. Vooral jongere leeftijdsgroepen blijken dit prettig te vinden en uit onderzoek blijkt bovendien dat gebruikers van de podcast-helpfunctie evenveel en dezelfde fouten maken, als gebruikers die de traditionele helpfunctie hebben geraadpleegd.
Library 2.0: Theorie en realiteit
34
3.5. Overzicht web 2.0 – library 2.0 Op basis van de theorievorming over web 2.0 en library 2.0, kunnen we nu een schematisch overzicht samenstellen met de belangrijkste componenten. Hierbij spelen de volgende zaken een rol: -
Library 2.0 gaat om veranderingen binnen de bibliotheekwereld Tot stand brengen van een bibliotheek die niet wordt gehinderd door grenzen Een manier van denken en een manier van doen Toepassen van concepten en tools van buiten de bibliotheekwereld Het gebruiken van de kennis van de gebruiker bij het ontwikkelen van nieuwe diensten Technologische toepassingen Interactiviteit, samenwerken, invloed van de gebruiker De wensen en behoeften van gebruikers zijn leidend
WEB 2.0 Principes/grondslagen
individuele productie en gebruikergegenereerd e content ‘power of crowds’ (harness the power of the crowd) beschikbaarheid van grote hoeveelheden data (data on an epic scale) architectuur rond ‘participatie’ netwerkeffecten openheid
LIBRARY 2.0 Tools
Weblogs Wiki’s Sociale netwerken Uitwisseling content (multimedia) Podcasts/vodcasts RSS Tagging/social bookmarking Mashups
Eigenschappen 2.0
Library
Gebruik van technologie Gebruikersparticipatie Personalisatie Long tail Bibliotheek zonder grenzen, is overal (en daar waar de gebruiker is) Continue verandering en innovatie
Tabel 3.1. Overzicht web 2.0 en library 2.0
Aangezien library 2.0 de toepassing is van het concept web 2.0 binnen de bibliotheekwereld, gelden de principes en grondslagen ook voor library 2.0. Bovendien gaat library 2.0 over de adoptie van web 2.0-tools, zoals weblogs, wiki’s en sociale netwerken. Daarnaast zijn er een aantal algemene eigenschappen van toepassing op library 2.0, deze zijn opgenomen in de laatste kolom. Vervolgens hebben we vastgesteld dat de principes van web 2.0 en library 2.0 op de volgende wijze tot uitdrukking kunnen komen: innovatie binnen de catalogus aanwezigheid/gebruik bestaande websites/diensten (sociale netwerken) gebruik (deels zelf ontwikkelde) toepassingen (veelal binnen websites) Dit vormt het startpunt voor het volgende hoofdstuk, waarin de daadwerkelijke situatie binnen de openbare bibliotheek empirisch wordt onderzocht.
Library 2.0: Theorie en realiteit
35
Hoofdstuk 4. Nederlandse situatie 4.1. Methodologie en gemaakte keuzes Het is van belang een manier te vinden om te onderzoeken hoe de toepassing van de concepten (zoals de zogenaamde ‘big ideas’), eigenschappen en de functionaliteiten van web 2.0 en library 2.0 in het algemeen, vorm worden gegeven. Dit gebeurt door middel van een kleinschalig empirisch onderzoek. De resultaten geven inzicht in de mate waarin deze toepassing plaatsvindt, alsook het waarom. Uiteindelijk zal het voor een groot gedeelte de hoofdvraag kunnen beantwoorden: Op welke manier wordt het concept Library 2.0. binnen openbare bibliotheken toegepast, gezien de problemen en ontwikkelingen binnen bibliotheekwereld en maatschappij? Belangrijke eigenschap van web 2.0 en library 2.0 is het feit dat veel hiervan buiten de website van de bibliotheek omgaat. Immers; één van de doelstellingen van library 2.0 is om verder te gaan dan de muren van de bibliotheek. Het is daarom van belang ook aandacht te schenken aan bijvoorbeeld aanwezigheid binnen sociale netwerken en het gebruik van weblogs en wiki’s. Daarom is er voor gekozen het empirische onderzoek langs drie lijnen op te zetten: 1. Websites openbare bibliotheek (in het bijzonder de catalogus) 2. Aanwezigheid sociale netwerken (Hyves) 3. Gebruik weblogs door openbare bibliotheken Methode Om deze vragen op empirische wijze te kunnen beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van content analyse of site analyse. In feite verwijzen beide methoden naar hetzelfde; namelijk het onderzoeken van websites en hun inhoudelijke eigenschappen en kenmerken. Content analyse was oorspronkelijk bedoeld om kranten en andere geschreven producten op basis van hun inhoud te kunnen analyseren. Toename in het gebruik van deze methode vond plaats onder invloed van de opkomst van de massamedia, zoals radio en televisie. Tegenwoordig is het een veelgebruikte methode in onderzoeken naar het World Wide Web. Belangrijke voordelen van de methode zijn onder andere dat ze gebruikt kan worden in geval van ongestructureerde en grote hoeveelheden data (Krippendorf, 1980). Een inventarisatie van McMillan (2000) van 19 studies waarbij content analyse wordt gehanteerd, toont aan dat de inzet hiervan op vele uiteenlopende manieren en voor uiteenlopende onderzoeksvragen kan plaatsvinden. McMillan constateert verder dat een aantal van de onderzochte studies expliciet concentreert op eigenschappen in de structuur van de site, zoals de aanwezigheid van animatie en links. In alle gevallen wordt een (analyse)schema gebruikt. Latere onderzoeken waarbij content analyse wordt gehanteerd zijn onder andere een onderzoek naar informatie over “latina’s” op het internet (Salinas, 2006) en de aanwezige content op weblogs van informatiewetenschappers (Aharony, 2009). Voor deze scriptie is verder een onderzoek naar de aanwezigheid van web 2.0-tools binnen Australische universiteitsbibliotheken van belang (Nguyen, 2008). Deze onderzoeken wijzen uit dat de methode succesvol toegepast kan worden op webcontent.
Library 2.0: Theorie en realiteit
36
Steekproef en keuzes Belangrijke beperking in het onderzoeken van web content is de grote hoeveelheid aan websites en het ontbreken van een uitputtend overzicht van deze content (Salinas, 2006); een onderzoek naar de inhoud van websites op een bepaald gebied kan daarmee (vrijwel) nooit volledig zijn. In deze scriptie speelt dit probleem echter niet, aangezien er een duidelijke afbakening heeft plaatsgevonden: websites, Hyvesprofielen en weblogs van Nederlandse openbare bibliotheken. Ten aanzien van de keuze voor de bibliotheken, spelen een aantal aspecten een rol. Door de praktische uitvoerbaarheid van het onderzoek, dient er een bepaalde selectie en beperking aangebracht te worden. Hiervoor waren in feite twee mogelijkheden: één waarbij uit het totale aantal bibliotheken bijvoorbeeld elke 10e bibliotheek werd gekozen of één waarbij een meer gerichte selectie gemaakt wordt. Er is voor gekozen een steekproef van de 14 WSF-bibliotheken te nemen. Dit zijn bibliotheken met een (voor hun regio) wetenschappelijke steunfunctie, maar belangrijker is dat zij de grootste bibliotheken zijn (o.a. qua collectie, aantal leden, aantal medewerkers) en over grote middelen beschikken. Een aanname in dit verband is dat innovatie binnen deze bibliotheken eerder zal plaatsvinden. Bovendien zijn de bibliotheken onderling goed vergelijkbaar. Om de aanwezigheid van bibliotheken op de diverse sociale netwerken te onderzoeken, is er voor gekozen te kijken naar de sociale netwerksite Hyves. Opgezet in 2004, heeft het in oktober 2008 ruim 8 miljoen accounts. Het is daarmee de meest populaire netwerksite in Nederland. Een eerste verkenning wees uit dat andere netwerken, zoals Facebook, slechts sporadisch worden gebruikt door Nederlandse openbare bibliotheken. Onderzocht worden alle profielen van Nederlandse openbare bibliotheken op www.hyves.nl. Van de overige externe web 2.0-tools wordt gekeken naar het gebruik van weblogs. Voor tools zoals Twitter, geldt eveneens dat het gebruik hiervan dusdanig laag is, dat specifiek onderzoek weinig bruikbare resultaten zal opleveren. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen uitspraken gedaan worden over de situatie bij de grote Nederlandse bibliotheken en de activiteit van alle bibliotheken op Hyves en het gebruik van weblogs. Het is daarmee niet volledig representatief, maar kan wel degelijk een indicatie geven voor alle bibliotheken. De exacte werkwijze verschilt voor het onderzoek van de websites, Hyvesprofielen en weblogs. Deze werkwijze wordt in het vervolg van dit hoofdstuk per onderdeel beschreven. Websites bibliotheken De websites worden beoordeeld op hun library/web 2.0-gehalte. Dit kan op verschillende manieren worden onderzocht: nagaan of er gebruik wordt gemaakt van de bekende web 2.0-tools, zoals wiki’s en weblogs (of meer algemeen: welke technologie wordt gebruikt?) nagaan of er sprake is van gebruikersinvloed/participatie (het hart van library 2.0) op welke wijze communicatie plaatsvindt tussen bibliotheek en gebruiker, de betrokkenheid en communicatie tussen gebruiker en bibliotheek (o.a. bij de ontwikkeling van diensten) is immers ook één van de kernelementen binnen library 2.0 het aanbod van digitale informatie of (delen van) de collectie op het internet (buiten de catalogus) Library 2.0: Theorie en realiteit
37
library 2.0/web 2.0 binnen de catalogus eventuele eigen invullingen van het concept of in elk geval gerelateerd hieraan; deze zijn voor een deel niet te voorspellen
Op basis van deze factoren, die op hun beurt zijn voortgekomen uit de literatuur uit hoofdstukken 2 en 3, is een analyseschema opgesteld, die voor elke bibliotheekwebsite is ingevuld. Zie hiervoor het schema op de volgende pagina. Zoals reeds is besproken, zijn de 14 grootste openbare bibliotheken onderzocht:
Bibliotheek Almere Bibliotheek Amsterdam Bibliotheek Arnhem Bibliotheek Den Haag Bibliotheek Deventer Bibliotheek Eindhoven Bibliotheek Groningen Bibliotheek Haarlem Bibliotheek Leeuwarden Bibliotheek Maastricht Bibliotheek Midden-Brabant Bibliotheek Rotterdam Bibliotheek Utrecht Bibliotheek Zeeuwse Bibliotheek
Library 2.0: Theorie en realiteit
38
Gebruik/aanwezigheid tools web 2.0 Weblog Wiki Instant messaging (IM) RSS Podcasts/vodcasts Tagging (social bookmarking) Mashups User-generated content: invloed en participatie Geven van commentaar Geven van beoordelingen/recensies In contact komen met andere gebruikers? Wordt er gebruik gemaakt van kennis van gebruikers? Mogelijkheid geven van feedback? Reacties mogelijk op onderdelen binnen website? Wordt actief tot participatie opgeroepen? Suggesties/tips door gebruikers? Service/dienstverlening en communicatie Lid worden (aanmelding) Verlengen/adreswijziging Mogelijkheden tot contact Nieuwsbrief FAQ Personalisatie mogelijk? Content/collectie Verwijzingen databanken Verwijzingen websites/links Digitale informatie beschikbaar op website? Verwijzingen (eigen) sites? Aanbod interactieve (deel)sites Catalogus Gebruik Aquabrowser/MyDiscoveries Federatief zoeken (meerdere bestanden tegelijk) Toevoegen van reviews Toevoegen van comments Gebruik van tags
Tabel 4.1. Analyseschema websites bibliotheken
Library 2.0: Theorie en realiteit
39
Aanwezigheid op sociale netwerken De werkwijze ten aanzien van de aanwezigheid van openbare bibliotheken op de sociale netwerksite Hyves is als volgt:
Identificeren van hyves-profielen bibliotheken, aan de hand van de website http://nlbiblioblogs.pbworks.com/Hyves. Dit overzicht is tot stand gekomen door onderzoek van de auteurs en door bezoekers die aanvullingen sturen. Daarmee is het een relatief volledig overzicht. Ter verificatie echter en eventueel ter aanvulling, eveneens zelf zoekacties uitvoeren op Google en op Hyves. Beoordelen profielen aan de hand van onderstaand analyseschema. Dit schema is tot stand gekomen op basis van de binnen Hyves aanwezige functionaliteiten. Doel is achterhalen hoe lang bibliotheken reeds gebruik maken van Hyves en welke functionaliteiten ze daarbij gebruiken. Het aantal berichten, krabbels en het aantal reacties daarbij geven inzicht in de mate waarin dit succesvol is.
Algemeen Categorie Soort profiel Oprichting Aantal leden/vrienden Functionaliteiten Polls Foto’s/video’s Agenda Blogs Gadgets Berichten Aantal Aantal reacties Laatste reactie Krabbels Aantal Laatste reactie
Tabel 4.2. Analyseschema profielen bibliotheken Hyves
Library 2.0: Theorie en realiteit
40
Weblogs
Identificeren van weblogs van bibliotheken, aan de hand van de website http://nlbiblioblogs.pbworks.com/Bibliotheekblogs. Ook dit overzicht is tot stand gekomen door de auteurs van de site en de aanvullingen hierop van bezoekers. Eventueel zelf zoeken, d.m.v. google: “weblog + bibliotheek”. Beoordelen weblogs aan de hand van onderstaand analyseschema, op basis van de literatuur. Doel is achterhalen op welke manier bilbiotheken weblogs gebruiken, welke inhoud zij er aan geven, op weke schaal en in hoeverre er gebruik van wordt gemaakt, getuige het aantal reacties van bezoekers.
Algemeen Eerste post Laatste post Aantal posts Eigenschappen Comments Categorieën (tags)? Posts worden gearchiveerd? Links naar website(s) bibliotheek? Inhoud (doeleinden) Diensten bibliotheek Nieuws/evenementen Boekenrecensies Nieuwe boeken/suggesties Bibliotheekvernieuwing Overige Eerste post Laatste post
Tabel 4.3. Analyseschema weblogs bibliotheken
Library 2.0: Theorie en realiteit
41
4.2. Resultaten In deze paragraaf worden de resultaten besproken van de content analyse. De hiervoor gebruikte data zijn te vinden in bijlagen 1 t/m 3. 4.2.1. Bibliotheken We bespreken allereerst de bibliotheken afzonderlijk, waarbij de belangrijkste punten worden benoemd en zullen ook eventuele eigen invullingen van het concept library 2.0 aan de orde komen. Vervolgens zullen de bibliotheken per onderdeel vergeleken worden, waardoor een goed overzicht ontstaat van de mate waarin bibliotheken web 2.0/library 2.0 op dit moment gebruiken. Het doel is het beschrijven van de eigenschappen die websites van Nederlandse bibliotheken bezitten. 4.2.1.1. Bespreking bibliotheken Bibliotheek Almere De navigatie is aan de linkerkant te vinden, daarnaast het nieuws. Hierbij wordt gebruik gemaakt van heldere kleuren en grote letters. Het inschrijven kan online geschieden. Iedereen kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief. Eerdere edities zijn via de website te bekijken. De gebruiker wordt in staat gesteld een aanschafsuggestie te geven; een titel die de bibliotheek zou moeten aanschaffen. Overige reacties kunnen via een contactformulier gegeven worden. Aanwezigheid van Youtube-clips en veel foto’s. Van de bouw van de nieuwe bibliotheek is er een webcam. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van RSS en widgets. Per rubriek/interessegebied is een RSS-feed beschikbaar. Bovendien wordt verwezen naar de cursus 23 Dingen. Bibliotheek Amsterdam De overzichtelijke en transparante website biedt voornamelijk veel informatie over wat er zoal te vinden is in de fysieke bibliotheek. Niettemin maakt men wel gebruik van diverse nieuwe mogelijkheden; zoals het gebruik van multimedia (foto’s, video’s). Bovendien is de Openbare Bibliotheek Amsterdam aanwezig op Second Life, met een virtuele bibliotheek. Men beschouwt dit met name als virtuele ontmoetingsplaats. Op de website wordt in de vorm van 2 weblogs aandacht besteed aan muziek en boeken. Bovendien houdt de directeur een weblog bij. Verder is veel informatie opgenomen over de aanwezige collecties. Ook hierbij is de informatie, buiten de catalogus, niet digitaal beschikbaar. Gebruikersparticipatie is vrijwel afwezig, dit beperkt zich tot de communicatie met de bibliotheek door middel van bijvoorbeeld email. Voor de catalogus wordt gebruik gemaakt van de Aquabrowser en MyDiscoveries. Bibliotheek Arnhem Binnen de navigatie wordt onderscheid gemaakt tussen 'de bibliotheek', 'iedereen', 'interactief' en 'Gelderland'. Naast nieuws en foto's zijn ook leestips, luistertips en kijktips aanwezig. Deze horen bij het onderdeel 'interactief'. De gebruiker wordt daarbij in staat gesteld deze te waarderen of een reactie te geven. Iedereen kan zich
Library 2.0: Theorie en realiteit
42
aanmelden voor de nieuwsbrief. De laatste editie is beschikbaar via de website. Verder is het mogelijk de website bij te houden middels RSS. Binnen het onderdeel 'interactief' in de eerste plaats ruime aandacht (agenda). Contact kan opgenomen worden aan de hand van eenzelfde werkwijze voor aanschafsuggesties. Lid worden kan via het 'prikbord' wordt mensen in de gelegenheid gesteld zaken aan vragen.
voor activiteiten een formulier, de website. Op te bieden of te
De collectie is beschikbaar in het bibliotheekgebouw, maar ook de website biedt een aantal mogelijkheden. Binnen de catalogus bestaat de mogelijkheid middels de aquabrowser te zoeken (‘superzoeker’). Hier bestaan echter geen mogelijkheden eigen bijdragen te leveren. Den Haag De website van de Bibliotheek Den Haag is overzichtelijk en duidelijk gestructureerd. Dit geldt ook voor de contactmogelijkheden; hier zijn mogelijkheden van klachten tot problemen van technische aard. Binnen de website is verder weinig sprake van gebruikersparticipatie of personalisatie. Wel veel ruimte voor digitale informatiebronnen, die veelal in de bibliotheek beschikbaar zijn. Verwijzingen naar onder andere 'ePortal' zijn prominent aanwezig. Een tweetal projecten beschikken over een aantal eigenschappen die ook binnen web 2.0 een rol spelen: Haagse Herinneringen (in samenwerking met het Haags Gemeentearchief) en Wijkmedia (in samenwerking met de Gemeente). Deventer De website van de Sab in Deventer doet traditioneel aan. Officieel gaat het hierbij niet om een openbare bibliotheek, daarom besteden we hier korter aandacht aan. De website ontsluit delen van de collectie. Verder is er vrijwel geen sprake van gebruikersparticipatie, buiten de mogelijkheden tot communicatie en digitale service. Eindhoven De website van de bibliotheek Eindhoven kent weinig gebruikersparticipatie. Er is veel ruimte voor nieuws en activiteiten, naast de algemene informatie over de bibliotheek. Binnen het onderdeel 'InfoPlein' wordt verwezen naar databanken die in de bibliotheek te raadplegen zijn. Ook zijn een aantal 'dossiers' te vinden, waar informatie is opgenomen over bepaalde onderwerpen. Daarnaast is er een grote verzameling aan weblinks opgenomen. Op de website vinden we verder een verwijzing naar gamen in de bibliotheek Groningen Het eerste wat opvalt aan de website, zijn de drie mogelijkheden in de rechterbovenhoek: ‘portal’, ‘bibliotheek’ en ‘profiel’. Middels de ‘portal’ zijn alle Groningse bibliotheken te benaderen en door middel van het ‘profiel’ (Mijneigenbibliotheek) is een eigen persoonlijke pagina aan te maken. Binnen de website wordt het persoonlijk profiel veelvuldig aangehaald en gepromoot. Dit is een vorm van personalisatie. In het profiel kun je je eigen interesses aangeven, op basis waarvan je vervolgens gericht nieuws, aanwinsten en evenementen krijgt geselecteerd. ‘Ik wil dit boek’ betreft een initiatief van Groningse bibliotheken en boekhandels. Via de website is de collectie van de bibliotheek doorzoekbaar. Vervolgens wordt de gebruiker in staat gesteld het boek te lenen of te kopen.
Library 2.0: Theorie en realiteit
43
Verder prominent in beeld zijn de navigatiebalk aan de bovenkant; met de onderverdeling ‘actueel’ – ‘service’ – ‘algemeen’ en ‘speciaal’ (gericht op doelgroepen, zoals onderwijs en leeskringen). Verder zijn Agenda en Nieuws op de hoofdpagina aanwezig. De mogelijkheid bestaat je eigen gegevens zelf te veranderen. Ook kun je zelf reserveren en verlengen. Verder is er, buiten ‘Mijneigenbibliotheek’, weinig sprake van participatie. Voor de catalogus wordt gebruik gemaakt van de Aquabrowser en MyDiscoveries. Ook wordt er verwezen naar de dienst ‘Zoek & Boek’. Haarlem De bibliotheek Haarlem heeft ervoor gekozen de catalogus, Zoek&Boek en de agenda centraal te stellen op de website. Daarnaast zijn er vele verwijzingen aanwezig naar diensten, acties en (landelijke) e-diensten. Naast een grote hoeveelheid informatie over de bibliotheek en haar diensten, wordt gebruikers in staat gesteld in contact te komen met de bibliotheek en daarbij bijvoorbeeld aanschafsuggesties te geven. Suggesties ter verbetering van de dienstverlening kan men kwijt in het onderdeel 'ideeënbus'. De ideeën en suggesties worden bovendien gepresenteerd op een speciaal weblog. Het blijkt dat hier in 5 maanden 72 ideeën binnen zijn gekomen. Leeuwarden Op de beginpagina zijn openingstijden, nieuws, tips en activiteiten aanwezig. Aan linkerkant twee vormen van personalisatie/invloed: de lettergrootte is te veranderen gebruikers kunnen zich abonneren op de nieuwsbrief. De verdere navigatie beschikbaar aan de bovenkant van het scherm: ‘actueel’, ‘klanten’, ‘informatie’ ‘partners’.
de en is en
Het is mogelijk om een abonnement op een interesseprofiel te nemen, waarbij op basis van je eigen profiel suggesties worden gegeven. Vragen over de bibliotheek zijn middels een formulier te stellen. Binnen de catalogus is het mogelijk ‘leesadvies’ te krijgen. Door het invoeren van je voorkeur (het invullen van een schrijver) krijg je andere voor jou interessante auteurs te zien. Ook de meest geleende materialen zijn te raadplegen. Maastricht De bibliotheek is ondergebracht in het zogenaamde 'Centre Céramique' en profileert zich als brede culturele instelling. In het bedrijfsprofiel wordt expliciet aangegeven dat men aandacht wil besteden aan toekomstige vormen van informatievoorziening en cultuur. Voor specifieke doelgroepen staat op de website een selectie van activiteiten en ander aanbod binnen de muren van de bibliotheek. Het blijkt dat in het gebouw een restaurant aanwezig is, rondleidingen mogelijk zijn en vele activiteiten worden georganiseerd. Op de website zelf zijn weinig innovatieve zaken te vinden. De catalogus is traditioneel en wat betreft de collecties, wordt slechts verwezen naar het fysieke gebouw. Interessant is wel de website van de jeugdbibliotheek: 'Bibieb'. Hier bestaan mogelijkheden tot interactie. Het aantal reacties zijn echter zeer beperkt. Midden-Brabant De website van de bibliotheek Midden-Brabant is rijkgevuld en relatief druk. Naast de bekende onderdelen als algemene informatie over de bibliotheek, openingstijden, nieuws en agenda, wordt op een aantal plaatsen de gebruiker gevraagd actief te participeren. Zo is het mogelijk luistertips (cd's) door te geven en komen deze vervolgens op de website te staan onder de noemer 'wat anderen u aanbevelen'. Library 2.0: Theorie en realiteit
44
Ook voor boeken is er een dergelijke mogelijkheid: de zogenaamde 'virtuele leesclub'. Verder is het mogelijk geattendeerd te worden op deze aanbevelingen van medegebruikers. Het overige contact verloopt 'traditioneel'. Rotterdam Het eerste wat opvalt aan de website, is het gebruik van grote letters, felle kleuren en diverse afbeeldingen. Het nieuws van de bibliotheek is beschikbaar middels RSS. De contactmogelijkheden zijn over het algemeen traditioneel; er kan contact gezocht worden door middel van formulieren. De gebruikersinvloed is verder beperkt. Een mogelijkheid die de bibliotheek echter wel biedt, is het geven van recensies en beoordelingen van boeken door de lezers. Binnen de website zijn de meeste onderdelen opgesteld door de bibliothecarissen en is daarbij geen invloed mogelijk van de gebruiker. Hoewel er melding wordt gemaakt van vele databanken, zijn deze slechts te raadplegen in de bibliotheek. Wel wordt er verwezen naar een interactieve website, 'schatkamers van Rotterdam', waar (delen van) een aantal bijzondere collecties van de bibliotheek virtueel te zien zijn. Hieronder de grote Erasmuscollectie. Het onderdeel 'MijnBibliotheek' is bedoeld voor leden en beperkt zich aanvragen en verlengen van boeken. Ook andere administratieve zaken zijn hier te regelen. Er is feitelijk geen sprake van personalisatie. De catalogus betreft ten slotte de Aquabrowser, inclusief MyDiscoveries. Utrecht De in roze/blauwe kleuren uitgevoerde website ziet er redelijk traditioneel uit. Er is aandacht voor doelgroepen, de collectie en algemene informatie. In het midden van de site het laatste nieuws. Contact kan door middel van bijvoorbeeld mailen, daarnaast is er ruimte voor aanschafsuggesties. De boekentips en leeslijsten zijn opgesteld door de bibliotheek, hierbij geen invloed van de gebruiker. Deze invloed is sowieso beperkt. Binnen 'Mijn menu' zijn administratieve zaken af te handelen, zoals het verlengen van materialen. Geen enkele web 2.0-applicatie wordt binnen de website gebruikt. Behalve al@din, verder ook geen verwijzingen naar andere websites. In het algemeen kan worden gesteld dat de website informatie geeft over de bibliotheek en haar collecties, toegang tot de catalogus, maar verder weinig extra's biedt. Bovendien is de informatie redelijk statisch, er zijn weinig onderdelen die regelmatig worden vernieuwd. De Bicat-catalogus biedt geen mogelijkheden tot participatie (comments, reviews). Zeeuwse Bibliotheek De Zeeuwse Bibliotheek biedt een rijk gevulde website aan. Het biedt allereerst de mogelijkheid vragen te stellen aan de bibliotheek, door middel van een chatfunctie (instant messaging). Deze dienst is beschikbaar op werkdagen. Ook binnen het onderdeel ‘contact’ wordt veel aandacht besteed aan de communicatie tussen gebruiker en bibliotheek. Naast verwijzingen naar de fysieke bibliotheek, biedt men de mogelijkheid digitale bestanden thuis te raadplegen. Daarnaast een aantal interessante weblinks. Er is een tweetal verwijzingen naar eigen websites buiten de homepage: de jeugdsite (Guushuus) en Beeldbank Zeeland. Laatstgenoemde betreft een grote collectie aan prentbriefkaarten. Hierbij is het mogelijk reacties te geven. Ook binnen de jeugdsite Library 2.0: Theorie en realiteit
45
is het mogelijk te participeren, hier is bijvoorbeeld een ‘prikbord’ aanwezig voor reacties. Ook de Zeeuwse Bibliotheek maakt gebruik van de Aquabrowser, echter niet van MyDiscoveries. 4.2.1.2. Resultaten Gebruik/aanwezigheid van tools Tool Weblog Wiki Instant messaging (IM) RSS Podcasts/vodcasts Tagging (social bookmarking) Mashups
Aantal 4 0 1 6 0 0 0
De enige als web 2.0 aan te merken tools die binnen de onderzochte bibliotheken worden aangeboden zijn weblogs, instant messaging en RSS. De overige tools vinden we niet terug. Opvallend is het gebruik van RSS door 6 van de 14 bibliotheken, bijna de helft. Ook het gebruik van een weblog zien we bij 4 bibliotheken. De Zeeuwse Bibliotheek biedt een dienst aan waarbij er, op gezette tijden op werkdagen, direct vragen gesteld kunnen worden aan medewerkers van de bibliotheek. Dit gebeurt in de vorm van een chatgesprek. Invloed en participatie Vervolgens is onderzocht hoe het staat met de invloed en participatie van gebruikers. In de theorie van library 2.0 vormt dit één van de belangrijkste elementen. Niet alleen wordt gebruikers direct in staat gesteld inbreng te geven, ook wordt hun medewerking gevraagd bij het opzetten of verbeteren van dienstverlening. Allereerst zijn er een aantal algemene zaken onderzocht, zoals in het volgende schema duidelijk wordt. Algemeen Wordt er gebruik gemaakt van kennis van gebruikers? Wordt actief tot participatie opgeroepen? Mogelijkheden geven van feedback? Geven van commentaar? In contact komen met andere gebruikers?
‘Ja’ 12 1 14 1 0
Gesteld kan worden dat op iedere website in meer of mindere mate gebruik gemaakt wordt van de kennis van gebruikers. Dit moet vooral gevonden worden in de mogelijkheid tot het geven reacties middels e-mail en contactformulieren. Enkel de bibliotheek van Arnhem roept gebruikers actief op te participeren. Het tot stand laten brengen van een community van bibliotheekgebruikers is bij geen enkele bibliotheek aan de orde: gebruikers kunnen bijvoorbeeld niet in contact komen met elkaar. User-generated content Beoordelingen/recensies Suggesties/tips door gebruikers Reacties mogelijk op onderdelen binnen Library 2.0: Theorie en realiteit
‘Ja’ 3 2 0
46
website De door de gebruikers gegenereerde content op de websites is eveneens minimaal. Dergelijke invloed bestaat er met name uit, dat mensen beoordelingen, recensies en tips over bijvoorbeeld boeken kunnen geven. 3 Bibliotheken bieden de mogelijkheid om recensies te schrijven, die vervolgens op de website worden gepubliceerd. De onderdelen die door de bibliotheek zelf worden geschreven zijn statisch: hier zijn geen reactiemogelijkheden, zoals bijvoorbeeld op nieuwssites gereageerd kan worden op nieuwsberichten. Communicatie Het gebruik van internet en de eigen website voor de communicatie tussen bibliotheek en gebruiker, verloopt relatief ‘traditioneel’. Op alle websites bestaat de mogelijkheid contact op te nemen met de bibliotheek. Meestal worden hiervoor contactformulieren gebruikt of is er een e-mailadres beschikbaar. 12 Bibliotheken bieden verder een nieuwsbrief aan, met daarin het laatste nieuws en andere wetenswaardigheden. Ook een lijst met veelgestelde vragen, een zogenaamde FAQ is op 8 websites beschikbaar. Goed beschouwd echter, betreft het hier éénrichtingsverkeer, namelijk van bibliotheek naar klant. In hoeverre de feedback van klanten wordt gebruikt, is onduidelijk. In dit kader zijn een aantal initiatieven interessant, die we tegenkomen bij de bibliotheek Haarlem. Niet alleen wordt melding gemaakt van het gebruik van een klantenpanel, ook is er een digitale ideeënbus aanwezig. Hier wordt de klant expliciet aangemoedigd ideeën en suggesties ter verbetering van de dienstverlening door te geven. Deze worden vervolgens verzameld op een weblog. Administratieve zaken, zoals verlengen of reserveren van materialen, is mogelijk op alle websites. Ook kan men zich als nieuw lid alvast aanmelden via internet in 6 gevallen. De verdere afhandeling dient wel te gebeuren in de bibliotheek zelf. De enige vorm van personalisatie wordt gevonden bij de Bibliotheek Groningen, waar de gebruiker een eigen profiel kan opstellen, waarna hem informatie gepersonaliseerd wordt toegestuurd. Content/collectie Op de meeste websites (11 bibliotheken) bevinden zich verwijzingen en algemene uitleg over de digitale content die de bibliotheek aanbiedt. Het gaat hierbij echter om niet meer dan verwijzingen, aangezien de informatie slechts in de bibliotheek geraadpleegd kan worden. In 4 gevallen is er eveneens informatie op de website beschikbaar. Zo heeft de bibliotheek Eindhoven ‘dossiers’ over allerhande onderwerpen. Ook bieden 8 bibliotheken relatief grote lijsten met links naar andere websites aan. Digitale content en collectie Verwijzingen databanken Verwijzingen websites/links Digitale informatie beschikbaar website?
11 8 op 4
Verder is onderzocht of bibliotheken naast de website van de bibliotheek (de homepage) wellicht meerdere websites voor bepaalde doeleinden aanbieden. Dit is het geval voor 4 bibliotheken. Zo biedt de bibliotheek Den Haag een website (‘Haagse Herinneringen’) aan, waarbij met behulp van bewoners van Den Haag verhalen worden verteld en vastgelegd. Onder de noemer ‘Wijkmedia ateliers’ worden mensen in de gelegenheid gesteld filmpjes, verhalen en fotoreportages over hun eigen wijk te maken. Library 2.0: Theorie en realiteit
47
Ook hier is sprake van digitale content in combinatie met gebruikersparticipatie. De Zeeuwse Bibliotheek en de Bibliotheek Arnhem bieden verder beeldcollecties aan, waarbij ook de hulp van mensen wordt ingeroepen. Catalogus Binnen de onderzochte bibliotheken blijkt weinig variatie te bestaan in het gebruik van catalogi. 12 van de 14 bibliotheken gebruikt de Aquabrowser. Deze kan worden gezien als het meest innovatief en biedt functionaliteiten die zijn aan te merken als ‘2.0’, zoals federatief zoeken. Bij de bibliotheken die daarbij eveneens ‘MyDiscoveries’ aanbieden, is het bovendien mogelijk comments, reviews en ratings toe te voegen, dit is bij 5 bibliotheken het geval. 4.2.2. Sociale netwerken: Hyves Algemeen Er zijn 24 Hyvesprofielen gevonden. 7 daarvan zijn zogenaamde vriendenprofielen, de overige 17 zijn ledenprofielen. Bij een ledenprofiel wordt door de beheerder een categorie gekozen. De meeste bibliotheken kiezen daarbij voor de categorie ‘cultuur’. Verder blijkt dat het gemiddelde aantal leden/vrienden 64 bedraagt. Er zijn echter een aantal uitschieters. Zwarte-Waterland heeft maar liefst 322 leden. Ook de bibliotheken van Enschede (170), Kop van Overijssel (138) en Eindhoven (128) hebben meer dan 100 leden. Een groot aantal profielen heeft niet meer dan enkele tientallen leden. Oprichting 2007 2008 2009 Totaal profielen
8 10 6 24
Categorieën Cultuur Activiteiten & Hobbies Entertainment & Kunst Literatuur Overige Totaal ledenprofielen
10 2 1 2 2 17
Slechts één bibliotheek, die van Enschede, heeft expliciet een verwijzing naar de Catalogus van de bibliotheek toegevoegd. Functionaliteiten Het gebruik van de functionaliteiten (polls, foto’s/video, agenda, blogs en gadgets) staat hieronder aangegeven: Gebruik functionaliteiten Polls Foto’s/video Blogs Gadgets
Aantal profielen 13 22 19 19
Wat betreft de functionaliteiten wordt vooral veelvuldig gebruik gemaakt van het toevoegen van foto’s/video’s en het schrijven van blogs. Er zijn bibliotheken die gebruik maken van alle functionaliteiten, terwijl sommige profielen van vrijwel geen enkele functionaliteit gebruik maakt. Daarmee wordt het een relatief leeg profiel, zoals het geval is bij Vught. De profielen met veel leden, blijken ook veelvuldig gebruik te maken Library 2.0: Theorie en realiteit
48
van de betreffende functionaliteiten: zoals Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Kop van Overijssel en Westland. De foto’s betreffen met name activiteiten in de bibliotheek, zoals voorleesmiddagen, schrijversbezoeken en middagen waarbij kinderen zijn betrokken. Binnen de functionaliteiten kan ook bekeken worden voor welke doeleinden bibliotheken Hyves gebruiken. Het blijkt dat de polls worden gebruikt om bezoekers hun mening te vragen over recente activiteiten of over de algemene dienstverlening van de bibliotheek. Een tweetal bibliotheken vraagt in hun polls naar de favoriete boeken. Binnen de blogs is er voornamelijk aandacht voor activiteiten. Wierden-Enter brengt voorleeswedstrijden onder de aandacht, Vlaardingen heeft het over het boekenfeest en Loosduinen gebruikt de blogs om diverse gedichten van kinderen te verspreiden. In het algemeen kan worden gesteld dat er ruime aandacht is voor activiteiten en onderwerpen die met kinderen te maken hebben. Dit varieert van de kinderjury, kinderboekenweek tot de komst van sinterklaas in de bibliotheek. De bibliotheek van Rotterdam heeft een aantal filmpjes toegevoegd over de bibliotheek. De zogenaamde ‘gadgets’ van de bibliotheek Kop van Overijssel zijn opnieuw volledig gericht op kinderen; hier is aandacht voor de kinderjury en zelfs voor de top 40. Andere bibliotheken hebben filmpjes over de bibliotheek toegevoegd of geven informatie over openingstijden. Communicatie/reacties Een sociaal netwerk als Hyves is uiteraard ook bedoeld om te kunnen communiceren tussen bibliotheek en gebruiker en door gebruikers onderling. Daarom hebben we gekeken naar de berichten van de bibliotheken en de reacties van gebruikers daarop, alsook de krabbels die gebruikers achterlaten. De meeste bibliotheken hebben een aantal berichten op hun profielen. Hierin wordt melding gemaakt van allerlei nieuws op het gebied van service, activiteiten, schrijfwedstrijden en bijvoorbeeld de Kinderboekenweek. Met name de bibliotheken van Enschede, Dordrecht en Rijssen-Holten plaatsen actief berichten. Dit zijn bovendien de bibliotheken waarbij de meeste reacties op berichten komen. Het aantal zogenaamde ‘krabbels’ is een indicatie van de effectiviteit van het gebruik van het sociale netwerk Hyves. Een groot aantal krabbels kan duiden op een hoge effectiviteit: grote betrokkenheid en participatie. Het blijkt dat 12 van de 24 profielen, 5 of minder krabbels bevatten. Opvallend is dat 3 profielen wel effectief zijn, met meer dan 25 reacties. Het hyvesprofiel van Zwarte-Waterland heeft maar liefst 139 reacties van mensen. Krabbels
Aantal
0-5
12
6-10
5
11-15
3
16-20
1
21-25
0
25 en meer
3
Library 2.0: Theorie en realiteit
49
4.2.3. Gebruik weblogs Binnen de openbare bibliotheken wordt door 6 bibliotheken gebruik gemaakt van weblogs, het betreft de bibliotheken van Arnhem, Dordrecht, Hardenberg, Hengelo, Midden-Brabant en Wierden/Enter. Het gaat hierbij om ‘algemene weblogs’; het weblog van de bibliotheek Amsterdam, waar de directeur stukjes achterlaat en het weblog van de bibliotheek Haarlem, waarbij ideeën en suggesties worden verzameld, laten we buiten beschouwing. Algemeen Het eerste weblog is opgezet in 2007 (Arnhem), terwijl die van Wierden/Enter in januari van 2009 is begonnen. Het valt uiteraard niet uit te sluiten dat er in de loop der jaren meer weblogs zijn geweest, deze zijn echter verdwenen. De weblogs laten in feite hetzelfde beeld zien, bijvoorbeeld wat betreft het aantal posts. Met name op de weblogs van Arnhem en Midden-Brabant is een grote hoeveelheid posts te vinden. Naast de eigen content, vinden we vele verwijzingen naar andere (web 2.0)-websites. Arnhem verwijst naar boeken op LibraryThing en Aladin. Het weblog van de bibliotheek Hengelo verwijst verder naar hun activiteit op Twitter, LastFM en LibraryThing. Verder zijn er op de weblogs verwijzingen naar zoeken.bibliotheek.nl, nieuwe aanwinsten en Shelfari Bookshelf. Eigenschappen Ook op het gebied van de eigenschappen zijn weinig verschillen waar te nemen. Alle posts worden gearchiveerd en ook wordt er gebruik gemaakt van tags. Enkel de bibliotheek Dordrecht doet dit niet. De mate waarin door gebruikers wordt gereageerd op berichten kan worden bestemeld met ‘incidenteel’. Hier en daar is een ‘comment’ te vinden. Inhoud (doeleinden) Het meest interessant is de inhoud van de weblogs en de doeleinden waarvoor bibliotheken dit middel inzetten. Het weblog van de bibliotheek Midden-Brabant richt zich alleen op recensies van boeken. Het onderwerp ‘bibliotheekvernieuwing’ wordt regelmatig besproken op het weblog van de bibliotheek Arnhem. Informatie over diensten, nieuws en evenementen vinden we terug op 5 van de 6 weblogs. Boekenrecensies en andere boekensuggesties worden op 3 van de 6 weblogs behandeld.
Library 2.0: Theorie en realiteit
50
Hoofdstuk 5. Conclusies In deze scriptie staat het onderwerp ‘library 2.0’ centraal en de toepassing van onderliggende concepten binnen de Nederlandse openbare bibliotheken. Bovendien is gekeken naar de problemen en ontwikkelingen binnen maatschappij en bibliotheekwereld. Library 2.0 is immers geen doel op zich. De hoofdvraag die is gesteld is de volgende: Op welke manier wordt het concept Library 2.0. binnen openbare bibliotheken toegepast, gezien de problemen en ontwikkelingen binnen bibliotheekwereld en maatschappij? Resultaten Allereerst kunnen een aantal conclusies worden getrokken, op basis van de resultaten van het empirische onderzoek. Hierbij zijn de websites van 14 grote bibliotheken, 24 profielen op het sociale netwerk Hyves en 6 weblogs onderzocht.
De adoptie van web 2.0-tools op de onderzochte websites is zeer beperkt. RSS wordt redelijk vaak gebruikt, de overige tools slechts spaarzaam. Zo maken een aantal bibliotheken gebruik van weblogs. Social bookmarking vindt plaats binnen MyDiscoveries, als onderdeel van de catalogus Aquabrowser. Zaken als wiki's, podcasts en mash-ups worden niet gebruikt. De invloed van de gebruiker binnen de websites is eveneens beperkt. Op enkele sites bestaat de mogelijkheid boeken te beoordelen of recensies toe te voegen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de bibliotheken van Rotterdam en Arnhem. Binnen de overige sites worden ook leestips en suggesties gedaan, dit gebeurt echter door de bibliothecarissen zelf. Ook het reageren op bijvoorbeeld nieuwsberichten is niet mogelijk binnen de websites. Ten aanzien van de service en dienstverlening van de bibliotheek, kan worden vastgesteld dat de meeste bibliotheken de mogelijkheid bieden administratieve zaken digitaal af te handelen. Ook heeft de meerderheid een nieuwsbrief beschikbaar en veelgestelde vragen. Iedere bibliotheek presenteert haar collectie en verwijst daarbij naar het fysieke gebouw. Een aantal bieden bovendien (grote) lijsten aan interessante links voor haar gebruikers. Binnen de onderzochte websites, zijn een aantal interessante toepassingen gevonden, zoals Mijneigenbibliotheek (Groningen). De traditionele catalogi zijn niet web 2.0: zij faciliteren geen gebruikersparticipatie in de vorm van het toevoegen en raadplegen van reviews, comments en tags. De bibliotheken die gebruik maken van de Aquabrowser en MyDiscoveries faciliteren dit wel. Dit lijkt de belangrijkste toepassing van library 2.0 te zijn, die bovendien op relatief grote schaal wordt toegepast. Het gebruik van het sociale netwerk Hyves is beperkt; slechts 24 bibliotheken hebben een profiel. Bovendien is het gemiddelde aantal leden slechts 64, met een aantal uitschieters. Op Hyves wordt met name aandacht besteed aan nieuws en activiteiten van binnen de bibliotheek. De activiteiten zijn veelal op basisschoolscholieren gericht. Het gebruik van weblogs is eveneens relatief marginaal: 6 bibliotheken hebben een weblog. Daarbij eveneens voornamelijk aandacht voor diensten en nieuws uit de bibliotheek. Ook recensies van boeken vinden we vaak terug.
Trends en ontwikkelingen Maar hoe kunnen we deze resultaten beschouwen, in het licht van de in hoofdstuk 1 geschetste trends en ontwikkelingen? Uit cijfers blijkt dat ruim 4 miljoen mensen lid zijn van de bibliotheek. Hoewel dit aantal daalt en bovendien in samenstelling verandert, is dit een significant aantal. Library 2.0: Theorie en realiteit
51
Opmerkelijker is dan ook dat de participatie op sociale netwerken zeer beperkt is. De onderzochte profielen op Hyves kennen geen grote hoeveelheden leden en er worden slechts incidenteel reacties (‘krabbels’) achtergelaten. Een belangrijke reden binnen library 2.0 om te participeren op sociale netwerken is het bereiken van potentiële gebruikers en de bibliotheek te verplaatsen naar plaatsen waar de (potentiële) gebruiker zich bevindt. Uit de grote populariteit van sociale netwerken valt op te maken dat hier kansen kunnen liggen. Op basis van de inhoud van de profielen blijkt dat de bibliotheken hun aanwezigheid op Hyves met name gebruiken om activiteiten te promoten; marketingtechnische reden. Daadwerkelijke diensten worden niet aangeboden, hoewel Hyves daarvoor ook wellicht geen ruime mogelijkheden biedt. Feit is echter wel dat slechts één bibliotheek verwijst naar de catalogus. De groep jongeren, ook wel aangeduid met termen als net generation en digital natives vormt een grote uitdaging voor bibliotheken. Het is duidelijk dat op de diverse websites en Hyvesprofielen wel degelijk veel aandacht is voor deze doelgroepen. Desalniettemin lijken de bibliotheken zich met name te richten op de basisschooljeugd. Zo zijn er speciale secties voor basisscholen en de integratie van de bibliotheek in het onderwijs. Vooral op Hyves valt de ruime aandacht voor activiteiten voor kinderen en zaken als de Kinderboekenweek op. Andere manieren van informatielevering, die kunnen concurreren met zoekmachines als Google, worden niet gevonden. De behoefte van ‘instant beschikbaarheid’ van informatie wordt op een aantal websites bevredigd door grote hoeveelheden links aan te bieden. De functie van intermediair komt daarbij echter niet tot uitdrukking, evenmin wordt gebruik gemaakt van de grote collectie van de bibliotheek. Bovendien komt het streven naar betrouwbaarheid en autoriteit hiermee in het geding; de inhoud van de websites waar naar wordt verwezen valt immers buiten de controle van de bibliotheek. Web 2.0 en Library 2.0 Maness (2006) identificeert een aantal elementen waaruit library 2.0 volgens hem bestaat: het stelt de gebruiker centraal, er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van multimedia, het is sociaal rijk (communicatie) en innovatie dient centraal te staan. Relateren we deze elementen aan de reeds besproken resultaten van het empirisch onderzoek, kunnen we tot de conclusie komen dat ze slechts voor een deel in de praktijk terug komen. De creatie van content is immers nog steeds voornamelijk een taak van de bibliothecaris en het gebruik van video en audio vindt eveneens op beperkte schaal plaats. In het algemeen kan worden gesteld dat de innovatie per bibliotheek beperkt is. Chad en Miller (2005) definiëren ook een aantal library 2.0karakteristieken; de bibliotheek is overal, kent geen grenzen, nodigt uit en maakt gebruik van technologie. Hoewel de bibliotheek in toenemende mate actief is buiten haar eigen muren, zoals op Hyves en door het gebruik van weblogs, gebeurt dit slechts beperkt. Misschien nog belangrijker dan het gebruik van bepaalde tools, zijn de grondslagen en principes van web 2.0 en de uitwerking hiervan binnen het concept library 2.0. Volgens Michael Casey, bedenker van deze term, gaat library 2.0 met name om verandering en zet het de gebruiker centraal. Hij dient actief te participeren, zowel in gebruik van diensten, als bij het opzetten en verbeteren van diezelfde dienstverlening. Hier wordt de relatie duidelijk met concepten die binnen web 2.0 een rol spelen, zoals de 'wisdom of crowds', waarbij de kennis van grote groepen gebruikers wordt gebruikt. Een effectief voorbeeld is een wiki, die haar waarde ontleent aan de mate waarin gebruikers participeren. De gebruikersparticipatie binnen de websites is zeer beperkt. Bibliotheken maken in zekere mate gebruik van de kennis van haar gebruikers, maar dit lijkt beperkt tot het bieden van contactmogelijkheden, zoals e-mail. Een daadwerkelijke dialoog, waarbij gebruiker en bibliotheek op één lijn staan, is nog niet van de grond gekomen. Wellicht komt dit doordat de bibliotheek redeneert vanuit haar eigen collectie en manieren zoekt om deze effectief aan te bieden en te ontsluiten. Library 2.0: Theorie en realiteit
52
Mercun en Zumer (2008) concludeerden reeds dat in de ontwikkelingen van catologi meer ruimte moet komen voor de gebruiker, zijn behoeften en de manier waarop hij bij voorkeur zoekt. Dergelijke ontwikkelingen vinden we wel degelijk terug in de praktijk, zoals het gebruik van de Aquabrowser/MyDiscoveries. Door de mogelijkheid van het toevoegen van commentaar en recensies ontstaat niet alleen een collectie ontsloten door gebruikers, maar ook een netwerk van (actieve) bibliotheekgebruikers. Een dergelijke gemeenschap kan in een wereld van individualisering bovendien interessant zijn. Een initiatief waarbij dit effectief plaatsvindt is het project ‘Wijkmedia’ van de bibliotheek Den Haag, in samenwerking met de gemeente. Gebruikers worden in staat gesteld zelf content te leveren, zodat een door de gemeenschap gecreëerde website ontstaat. Binnen de literatuur wordt verder gefilosofeerd dat de bibliotheekwebsite er in de toekomst uit zal zien als een sociaal netwerk, met ruime mogelijkheden voor participatie en andere innovatie. Dat is op dit moment nog niet het geval. De meerderheid van de websites blijkt slechts informatie te geven over dienstverlening, activiteiten en andere zaken binnen de muren van de bibliotheek. Digitale diensten beperken zich tot het aanbieden van de catalogus. In feite lijken kreten als ‘de bibliotheek is overal’ en ‘de bibliotheek kent geen grenzen’ vooralsnog toekomstmuziek. In dit verband kan de figuur van Leeking (2007) inzicht geven in de stand van zaken op dit moment. Leeking onderscheidt 6 stadia van innovatie, waarbij de traditionele bibliotheek evolueert in een bibliotheek volgens de library 2.0-principes. We kunnen vaststellen dat hier en daar experimenten plaatsvinden (stadium 4), maar dat de meeste websites binnen dit onderzoek in feite in stadium 2 of 3 zitten en daarmee is de bibliotheekwereld halverwege op hun weg naar verandering. Het onderkennen van diverse ontwikkelingen en het experimenteren daarmee (stadium 3) gebeurt in toenemende mate, ook getuige de grote hoeveelheid aan cursussen voor bibliothecarissen betreffende de veranderingen binnen de bibliotheek. Belangrijkste voorbeeld daarvan is de cursus ’23 dingen’.
Figuur 5.1. Visualisatie traditionele bibliotheek <> library 2.0
Library 2.0: Theorie en realiteit
53
Naast de rol van de gebruiker en de alomtegenwoordigheid van de bibliotheek op het internet, zal de technologische component niet volledig uit het oog moeten worden verloren. Juist hier zien we dat met name landelijke diensten een innovatief karakter hebben en ook een relatie hebben met web 2.0-principes. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de online dienst Al@din, waarbij de bibliotheek antwoord geeft op vragen van haar gebruikers. De dienst Zoek&Boek, waarbij boeken uit bibliotheken in het hele land opgezocht en geleend kunnen worden is een ander voorbeeld. In feite gaat het hier om een dienst waarbij de Long-tail-principes een rol spelen. Het zou daarmee kunnen concurreren met websites als Amazon en bol.com. Bovendien wordt op deze manier effectief gebruik gemaakt van mogelijkheden die buiten de bibliotheekwereld zijn ontstaan. Binnen de bibliotheken zelf zien we echter weinig toepassingen van het concept. Dit staat in schril contrast met de bibliotheek Delft, waar niet alleen gebruik wordt gemaakt van weblogs en RSS, maar bovendien met enige regelmaat podcasts en vodcasts worden geplaatst en instant messaging wordt aangeboden. Het concept ‘library 2.0’ Na de resultaten uitvoerig te hebben besproken, kijken we tot slot naar het concept ‘library 2.0’. Wat zeggen deze resultaten over library 2.0? In de literatuur werd een tweedeling gevonden in het denken; enerzijds meer toepassingsgericht, bijvoorbeeld het toepassen van tools en het gebruik van sociale netwerken, anderzijds meer gericht op de conversatie en het ontwikkelen van een visie ten aanzien van de toekomst van bibliotheken. Bisson (2005) ziet library 2.0 vooral als ‘een manier van denken’ en ‘een manier van doen’, terwijl ook Casey en Savastinuk (2006) benadrukken dat het hart van library 2.0 wordt gevormd door verandering en flexibiliteit. Shoniwa en Hall (2007) zagen reeds een drietal perspectieven binnen het denken over library 2.0, namelijk gericht op (1) technologie, (2) service en (3) kritische benadering (hype). Als we kunnen vaststellen dat de adoptie van technologie en daadwerkelijke veranderingen in de dienstverlening beperkt zijn, maakt dit library 2.0 dan tot een hype? Waarschijnlijk kost uitvoering van de diverse principes (veel) tijd en is een dergelijke conclusie voorbarig. Bovendien is een conversatie van groot belang voor de toekomst van bibliotheken, de problemen en uitdagingen (teruglopende ledenaantallen, veranderend profiel van de gebruiker en opkomst van digitalisering) zijn immers niet van voorbijgaande aard. Interessant is verder dat relatief veel artikelen afkomstig zijn uit de periode 2005-2006; toen de term net nieuw was. Daarna heeft het veel aandacht gekregen op weblogs, waarna de howto-guides volgden en de diverse cursussen voor bibliothecarissen, zoals ‘23-dingen’. Wat in het denken over library 2.0 continu terugkomt is de rol van de gebruiker. In hoeverre deze gebruiker tevreden is met de huidige dienstverlening en de evolutie van de traditionele bibliotheek naar een meer participerende, zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Wat de komende jaren ook moet uitwijzen is of library 2.0 en haar onderliggende principes een antwoord kunnen zijn op de problemen en uitdagingen binnen de bibliotheekwereld. De opdracht van de openbare bibliotheek is er op gericht informatie vrij beschikbaar te stellen aan het publiek. Bovendien is het streven de bibliotheek fysiek zo dicht mogelijk bij de gebruiker te brengen en een gebruikersgerichte attitude te hanteren. Op basis hiervan komen de principes van library 2.0 duidelijk overeen. Experimenten met sociale netwerken en andere nieuwe diensten, kunnen de bibliotheek dichterbij de gebruiker brengen. Echter, om daadwerkelijk succesvol te kunnen zijn zou het verder moeten gaan dan slechts verwijzen naar het fysieke gebouw. Probleem is echter de eigenschap van boeken, namelijk de plaatsafhankelijkheid. Boeken zijn op dit moment veelal niet digitaal beschikbaar, dus zal er altijd moeite voor moeten worden gedaan. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Library 2.0: Theorie en realiteit
54
raadplegen van databanken. Echter moet ook dit vooral in de bibliotheek gebeuren. Hierbij spelen kosten en copyright van de aanbieders van databanken een rol; deze mogen veelal niet buiten de bibliotheekmuren aangeboden worden. Daadwerkelijk concurreren met informatie op Google is daarmee relatief moeilijk. Met diensten als Zoek&Boek, Aquabrowser en al@din worden echter wel stappen gezet. De creatie van een gemeenschap van bibliotheekgebruikers zal ook de daadwerkelijke participatie van gebruikers vereisen; één die op basis van bijvoorbeeld de Hyvesprofielen op dit moment afwezig is. Om manieren te vinden de principes van library 2.0 toe te passen, effectief gebruik te maken van internetapplicaties, de bibliotheek dichterbij de mensen te brengen en een antwoord te bieden aan de informatie op Google, zijn experimenten en beleid essentieel. Door het expliciet noemen van interactie en personalisatie in de agenda van de toekomst van de Vereniging van Openbare Bibliotheken lijkt dit onderkend te worden. Wellicht zullen landelijk opgezette initiatieven wellicht eerder succesvol zijn dan ad hoc-initiatieven van afzonderlijke bibliotheken. Ook zal de input van gebruikers moeten worden gebruikt. Een dergelijk streven alleen al kan worden beschouwd als library 2.0; verandering, innovatie en hernieuwd enthousiasme zijn de drijvende krachten.
Library 2.0: Theorie en realiteit
55
Geraadpleegde literatuur Aharony, N. (2009), “Librarians and information scientists in the blogosphere: An exploratory analysis”, Library & Information Research, 31, p. 174-181 Anderson, P. (2007a). “What is Web 2.0? Ideas, technologies and implications for education”. JISC Technology and Standards Watch, Feb. 2007 Anderson, P. (2007b) “All That Glisters Is Not Gold' - Web 2.0”, Journal of Librarianship and Information Science, Vol. 39, No. 4, p. 195-198 Biancu, B. (2006), “Library 2.0 – key principles”, Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Image:L2-meme2.gif,
Bibliotheek20.ning (weblog) (2009), http://bibliotheek20.ning.com/, Bisson, M. (2005), “Library 2.0?”, http://maisonbisson.com/blog/post/10957/library-20/, Brevik, T. (2006), “Library 2.0 = MyLibrary”, http://lib1point5.wordpress.com/2006/04/12/library20-mylibrary/, Casey, M. (2006), “Library 2.0”, http://www.flickr.com/photos/michaelsphotos/123493344/sizes/o/, Casey, M., Savastinuk, L. (2006), “Library 2.0: service for the next-generation library”, http://www.libraryjournal.com/article/CA6365200.html#resources, Centraal Bureau voor de Statistiek (2007a), “Minder leden van openbare bibliotheken”, Webmagazine 11 juni 2007, http://www.cbs.nl/, Centraal Bureau voor de Statistiek (2007b), “Cijfers Openbare bibliotheken”, StatLine Databank, http://statline.cbs.nl, Chad, K., Miller, P. (2005), “Do libraries matter? The rise of Library 2.0”, Talis, Version 1.0, November, www.talis.com/downloads/white_papers/DoLibrariesMatter.pdf Cheong Choy, F. (2007), “Libraries and librarians – what next?”, Library Management, Vol. 28, No. 3, p. 112-124 Chowdhury, G., Poulter, A., McMenemy, D. (2006), “Public Library 2.0”, Online Information Review, Vol. 30, No. 4, p. 454-460 Crawford, W. (2006), “Library 2.0 and “Library 2.0””, Cites & Insights: Crawford at Large, Vol 6, No. 2 Curran, K., Murray, M., Christian, M. (2007), “Taking the information to the public through Library 2.0”, Library Hi Tech, Vol. 25, No. 2., p. 288-297 Furner, J. (2007), “User tagging of library resources: towards a framework for system evaluation”, Proceedings of World library and information congress, 19-23 augustus 2007, http://archive.ifla.org/IV/ifla73/papers/157-Furner-en.pdf, Gardner, S., Eng, S. (2005), “What students want: Generation Y and the changing function of the academic library”, Libraries and the Academy, Vol. 5, No. 3, p. 405-420
Library 2.0: Theorie en realiteit
56
Gross, J., Leslie, L. (2008), “Twenty-three steps to learning – Web 2.0 technologies in an academic library”, The Electronic Library, Vol. 26, No. 6, p. 790-802 Harris, A., Lessick, S. (2007), “Libraries get personal: Facebook applications, Google gadgets, and MySpace profiles”, Library Hi Tech News, No. 8, p. 30-32 Huysmans, F., Hillebrink, C. (2008), “De openbare bibliotheek tien jaar van nu”, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Huysmans, F., Haan, J. de, Broek, A., van den (2004), “Achter de schermen”, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Hollander, F., den (2007), “Bibliotheek twee punt nul”, in: Pictogram, No 3 Jones, M., Stephens, M. (2008), “Conference report: Welcome to web 2.0: rounding up new technologies”, The Serials Librarian, Vol. 53, No. 4, p. 185-193 Kerslake, E., Kinnel, M. (1998), “Public libraries, public interest and the information society: theoretical issues in the social impact of public libraries”, Journal of librarianship and information science, Vol. 30, No. 3, p. 159-167 Krippendorff, K. (1980), “Content analysis: An introduction to its methodology”, Beverly Hills, CA: Sage Publications Koehler, W. (2004), “Digital libraries, digital containers, “library patrons”, and visions for the future”, The Electronic Library, Vol. 22, No. 5, p. 401-407 Layzell Ward, P. (2000), “Trends in library management”, Library Review, Vol. 49, No. 9, p. 436441 Leeking, D. (2007), “Library 2.0 Ripples – Another go at the graph”, http://www.davidleeking.com/2007/08/24/library-20-ripples-another-go-at-the-graph/, Lippincott, J. (2005), “Net generation students and libraries”, Oblinger, D.G. and Oblinger, J.L.(Eds), Educating the Net Generation, Boulder, CO, p 1-15 McMillan, S. (2000), “The microscope and the moving target: the challenge of applying content analysis to the world wide web”, J&MC Quarterly, Vol. 77, No. 1, p. 80-98 Maness, J.M. (2006), “Library 2.0 theory: Web 2.0 and its implications for libraries”, Webology, Vol. 3. Mercun, T., Zumer, M. (2008), “New generation of catalogues for the new generation of users”, Program: electronic library and information systems, Vol. 42. No. 3, p. 243-261 Moore, N. (2000), “The Internet and the library”, Library Review, Vol. 49, No. 9, p. 422-427 Moqub (2006), “Library 2.0 – een inleiding op de hyve”, http://www.moqub.com/2006/02/12/library-20-een-inleiding-op-de-hype/, Nguyen, C. (2008), “A survey of the application of Web 2.0 in Australasian university libraries”, Library Hi Tech, Vol. 26, No. 3, p. 630-653 Nlbiblioblogs, (2009), http://nlbiblioblogs.pbworks.com/, O’Reilly, T. (2005a), “Not 2.0?”, http://radar.oreilly.com/2005/08/not-20.html,
Library 2.0: Theorie en realiteit
57
O’Reilly, T. (2005b), “What is web 2.0: Design Patterns and Business Models for the Next Generation of Software”, http://oreilly.com/web2/archive/what-is-web-20.html?page=1, Oberhelman, D. (2007), “Coming to terms with web 2.0”, Reference Reviews, Vol. 21, No. 7, p. 5-6 OCLC Online Computer Library Center (2005a), “College students’ perceptions of libraries and information resources”, OCLC Online Computer Library Center, Dublin, www.oclc.org/reports/perceptionscollege.htm OCLC Online Computer Library Center (2005b), “Perceptions of libraries and information resources”, OCLC Online Computer Library Center, Dublin , www.oclc.org/reports/2005perceptions.htm Prensky, M. (2001), “Digital natives, digital immigrants”, On The Horizon, Vol. 9, No. 5, p. 1-6 Ranganathan, S.R. (1957), “The Five Laws of Library Science”, The Madras Library Association, Madras, hoofdstukken 1-5. Robinson, M. (2008), “Digital nature and digital nurture: libraries, learning and the digital native”, Library Management, Vol. 29, No. ½, p. 67-76 Sadeh, T. (2007), “Time for a change: new approaches for a new generation of library users”, New Library World, Vol. 108, No. 7/8, p. 307-316 Salinas, R. (2006), “A content analysis of Latina Web content”, Library & Information Science Research, 28, p. 297-324 Shoniwa, P., Hall, H. (2007), “Library 2.0 and UK academic libraries: drivers and impacts”, New Review of Information Networking, Vol. 13, No. 2, p. 69-79 Stephens, M. (2006), “Update: Defining Library 2.0: Is it more than technology?”, http://tametheweb.com/2006/01/defining_library_20_ii_is_it_m.html, Stvilia, B, Twidale, M., Gasser, L., Smith, L. (2005), “Information quality discussions in Wikipedia”, Graduate School of Library and Information Science, University of Illinois Talis, Talk with Talis (2006), “Talk with Talis podcasts”, http://talk.talis.com/archives, Vereniging van Openbare Bibliotheken (2002), “The charter for public libraries in the Netherlands”, http://www.debibliotheken.nl/content.jsp?objectid=2789, Vereniging van Openbare Bibliotheken (2005), “Richtlijn voor basisbibliotheken”, http://www.bibliotheekblad.nl/content.jsp?objectid=5691, Vereniging van Openbare Bibliotheken (2008), “Agenda voor de toekomst”, http://www.debibliotheken.nl/content.jsp?objectid=22076, Wallis, R. (2007), “Web 2.0 to library 2.0 – from debate to reality”, New Review of Information Networking, Vol. 12, No. 1
Library 2.0: Theorie en realiteit
58
Bijlagen
Library 2.0: Theorie en realiteit
59
Bijlage 1: Bibliotheekwebsites
AMSTERDAM
ARNHEM
DEN HAAG
DEVENTER
EINDHOVEN
GRONINGEN
Gebruik/aanwezigheid tools web 2.0 Weblog Wiki Instant messaging (IM) RSS Podcasts/vodcasts Tagging (social bookmarking) Mashups User-generated content: invloed en participatie Geven van commentaar Geven van beoordelingen/recensies In contact komen met andere gebruikers? Wordt er gebruik gemaakt van kennis van gebruikers? Mogelijkheid geven van feedback? Reacties mogelijk op onderdelen binnen website? Wordt actief tot participatie opgeroepen? Suggesties/tips door gebruikers?
ALMERE
Naam bibliotheek
NEE NEE NEE JA NEE NEE NEE
JA NEE NEE NEE NEE NEE NEE
JA NEE NEE JA NEE NEE NEE
NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE
NEE NEE NEE JA NEE NEE NEE
NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE
NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
JA JA NEE
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
JA
JA
JA
JA
JA
JA
JA
JA NEE
JA NEE
JA NEE
JA NEE
JA NEE
JA NEE
JA NEE
NEE
NEE
JA
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
JA
NEE
NEE
NEE
NEE
Library 2.0: Theorie en realiteit
ARNHEM
DEN HAAG
DEVENTER
EINDHOVEN
GRONINGEN
Catalogus Gebruik Aquabrowser/MyDiscoveries Federatief zoeken (meerdere bestanden tegelijk) Toevoegen van reviews Toevoegen van comments Gebruik van tags
AMSTERDAM
Service/dienstverlening en communicatie Lid worden (aanmelding) Verlengen/adreswijziging Mogelijkheden tot contact Nieuwsbrief FAQ Personalisatie mogelijk? Content/collectie Verwijzingen databanken Verwijzingen websites/links Digitale informatie beschikbaar op website? Verwijzingen (eigen) sites? Aanbod interactieve (deel)sites
ALMERE
Naam bibliotheek
JA JA JA JA NEE NEE
JA JA JA JA JA NEE
JA JA JA JA NEE NEE
NEE JA JA JA JA NEE
NEE JA JA NEE NEE NEE
NEE JA JA JA NEE NEE
NEE JA JA JA JA JA
JA JA JA
JA NEE NEE
JA NEE NEE
JA JA NEE
JA NEE JA
JA JA NEE
NEE JA NEE
NEE NEE
NEE JA
JA (aladin) JA (Gelderland in Beeld)
NEE JA
JA NEE
NEE NEE
NEE NEE
JA JA
JA JA
JA JA
JA JA
NEE JA
JA JA
JA JA
JA JA JA
JA JA JA
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
JA JA JA
61
Library 2.0: Theorie en realiteit
LEEUWARDEN
MAASTRICHT
MIDDENBRABANT Tilburg
ROTTERDAM
UTRECHT
ZEEUWSE BIBLIOTHEEK Middelburg
Gebruik/aanwezigheid tools web 2.0 Weblog Wiki Instant messaging (IM) RSS Podcasts/vodcasts Tagging (social bookmarking) Mashups User-generated content: invloed en participatie Geven van commentaar Geven van beoordelingen/recensies In contact komen met andere gebruikers? Wordt er gebruik gemaakt van kennis van gebruikers? Mogelijkheid geven van feedback? Reacties mogelijk op onderdelen binnen website? Wordt actief tot participatie opgeroepen? Suggesties/tips door gebruikers?
HAARLEM
Naam bibliotheek
JA NEE NEE JA NEE NEE NEE
NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE
NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE
JA NEE NEE JA NEE NEE NEE
NEE NEE NEE JA NEE NEE NEE
NEE NEE NEE NEE NEE NEE NEE
NEE NEE JA NEE NEE NEE NEE
NEE NEE
NEE NEE
NEE NEE
NEE JA
NEE JA
NEE NEE
NEE NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
JA
JA
JA
JA
NEE
NEE
JA
JA
JA
JA
JA
JA
JA
JA
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
JA
NEE
NEE
NEE
62
Library 2.0: Theorie en realiteit
MAASTRICHT
MIDDENBRABANT Tilburg
ROTTERDAM
UTRECHT
ZEEUWSE BIBLIOTHEEK Middelburg
Aanbod interactieve (deel)sites Catalogus Gebruik Aquabrowser/MyDiscoveries Federatief zoeken (meerdere bestanden tegelijk) Toevoegen van reviews Toevoegen van comments Gebruik van tags
LEEUWARDEN
Service/dienstverlening en communicatie Lid worden (aanmelding) Verlengen/adreswijziging Mogelijkheden tot contact Nieuwsbrief FAQ Personalisatie mogelijk? Content/collectie Verwijzingen databanken Verwijzingen websites/links Digitale informatie beschikbaar op website? Verwijzingen (eigen) sites?
HAARLEM
Naam bibliotheek
NEE JA JA JA JA NEE
NEE JA JA JA NEE NEE
NEE JA JA JA JA NEE
JA JA JA JA NEE NEE
JA JA JA JA JA NEE
NEE JA JA JA JA NEE
JA JA JA NEE JA NEE
JA JA NEE
JA NEE NEE
NEE NEE NEE
JA JA NEE
JA JA JA
JA JA NEE
JA JA JA
NEE
NEE
NEE
NEE
JA (aladin)
JA
NEE
NEE
JA
JA
JA (E-portal, aladin) JA
NEE
JA
NEE JA
NEE NEE
NEE JA
JA JA
JA JA
NEE NEE
JA JA
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
JA JA JA
JA JA JA
NEE NEE NEE
NEE NEE NEE
63
Bijlage 2: Bibliotheken en Hyves
ENSCHEDE
GOUDA
C
C
L
--
Soort profiel
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
VRIENDEN LEDEN
Oprichting
26/02/07 18/02/07 27/08/07 24/04/08
19/11/08 29/02/08
Aantal leden/vrienden Polls Foto’s/video’s Agenda Blogs Gadgets Aantal Aantal reacties Laatste reactie Aantal Laatste reactie
32
25
90
128
170
NEE JA (14) NEE JA (4) JA (4) 5 0
JA (2) JA (23) NEE JA (2) JA (1) 1 0
JA (1) JA (19) JA JA (30) JA (26) 40 7
JA (4) JA (63) NEE JA (1) JA (3) 9 10
JA (5) JA (14) JA
1
0 0 25/04/09 29/08/08 10 11 14 3 17/04/09 21/11/08 3/06/09 14/01/09
48 97
LOOSDUIEN
EINDHOVEN
C
KOP VAN OVERIJSSEL
DORDRECHT
C
HENGELO
AMERSFROOT
Categorie1
HEERLEN
ALMERE
Naam bibliotheek
C
A
--
--
LEDEN
VRIENDEN
VRIENDEN
14/02/07 28/10/07
28/01/09
31/10/07
12
50
18
138
89
NEE NEE -JA NEE -
JA (1) JA (25) NEE JA (2) JA (2) 3 0
JA (6) JA (8) NEE JA (2) JA (6) 4 0
JA (2) JA (100) -JA (19) JA (6) -
NEE JA (300) -JA (5) JA (9) -
69 29/05/09
20 27/05/09
05/06/09 31 8 05/06/09 3/04/08
0 0 3 8 10/12/08 8/04/09
Categorie: C – Cultuur; E – Entertainment-Kunst; L – Literatuur; A – Activiteiten-Hobby’s
Library 2.0: Theorie en realiteit
64
MOERWIJK
PIJNACKERNOOTDORP
ROTTERDAM
RIJSSEN-HOLTEN
VLAARDINGEN
VLISSINGEN
VUGHT
WATERWEG (SCHIEDAM)
WESTLAND
WIERDEN-ENTER
YPENBURG
Naam bibliotheek
Categorie2
--
B
C
O
C
L
E
C
C
C
--
Soort profiel
VRIENDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN
LEDEN VRIENDEN
Oprichting
20/03/08
16/04/09 12/10/2007 29/01/09 20/01/09 25/08/08 23/04/08 4/12/07
27/05/08 9/11/08 11/07/08
13
27
45
32
69
85
14
36
48
12
JA (2) JA (2) NEE NEE NEE
NEE JA (42) NEE JA (4) JA (11)
NEE JA (40) JA JA (8) NEE
JA (3) JA (86) JA JA (8) JA (2)
JA (2) JA (40) JA NEE JA (4)
JA (1) NEE NEE NEE NEE
JA (1) JA (11) NEE JA (1) JA (3)
JA (2) JA (132) JA JA (4) JA (1)
JA (1) JA (63) JA JA (9) JA (2)
NEE JA (52) NEE JA (1)
4 0
3 0
14 3
0 0
5 1
0 0
3 0
3 4
2 0
-
0
0
8/05/09
0
15/05/09 0
0
29/05/09 0
-
Aantal 29 leden/vrienden Functionaliteiten Polls NEE Foto’s/video’s JA (6) Agenda Blogs JA (1) Gadgets JA (3) Berichten Aantal Aantal reacties Laatste reactie Krabbels Aantal 8 Laatste reactie 24/02/09
2
4 0 17/10/08 0
4 3 2 5 13/05/09 15/03/09 14/05/09 5/05/09
2 8 9 2 10/12/08 19/01/09 5/06/09 26/01/09
Categorie: C – Cultuur; E – Entertainment-Kunst; L – Literatuur; A – Activiteiten-Hobby’s.
Library 2.0: Theorie en realiteit
65
ZEEUWSE BIBLIOTHEEK
ZEEUWSVLAANDEREN
ZWARTE WATERLAND
Naam bibliotheek
Categorie3
-
A
-
Soort profiel
VRIENDEN
LEDEN
VRIENDEN
Oprichting
27/06/09
16/02/09
1/10/08
Aantal leden/vrienden
39
27
322
NEE JA (20) JA (11) JA (1)
JA (1) JA (10) NEE JA (3) JA (2)
NEE JA (30) JA (27) JA (33)
-
2 3 15/03/09
-
4 27/05/09
3 28/04/09
135 04/06/09
Functionaliteiten Polls Foto’s/video’s Agenda Blogs Gadgets Berichten Aantal Aantal reacties Laatste reactie Krabbels Aantal Laatste reactie
3
Categorie: C – Cultuur; E – Entertainment-Kunst; L – Literatuur; A – Activiteiten-Hobby’s.
Library 2.0: Theorie en realiteit
66
Eerste post Laatste post Aantal posts
WIERDEN/ENTER
HENGELO
HARDENBERG
DORDRECHT
ARNHEM
Naam bibliotheek
MIDDEN-BRABANT
Bijlage 3: Gebruik weblogs
26-4-2007 8-6-2009 37 (2007) 107 (2008) 111 (2009)
18-4-2008 27-5-2009 47 (2008) + 33 (2009)
15-7-2008 4-6-2009 78 (2008) + 52 (2009)
16-10-2008 3-6-2009 22 (2008) + 72 (2009)
27-5-2008 4-6-2009 256 (2008) + 154 (2009)
2-1-2009 8-5-2009 21 (2009)
JA JA JA NEE
NEE NEE JA JA
NEE JA JA JA
INCIDENTEEL JA JA JA
INCIDENTEEL JA JA NEE
NEE JA JA NEE
JA JA
JA JA
JA JA
NEE NEE
Boekenrecensies Nieuwe boeken/suggesties
JA JA
NEE JA
JA JA
JA NEE
JA JA (lezingen etc.) JA NEE
Bibliotheekvernieuwing Overige
JA -
NEE -
JA JA (persberichten) NEE JA (‘boekenwurm’) NEE -
NEE -
NEE -
NEE -
Eigenschappen Comments Categorieën (tags)? Posts worden gearchiveerd? Links naar website(s) bibliotheek? Inhoud (doeleinden) Diensten bibliotheek Nieuws/evenementen
Library 2.0: Theorie en realiteit
67