De boodschap
اﻟﺮﺳـ ــﺎﻟﺔ Een lezing met een persoonlijk inzicht Van Dr. Mohamed Abdel Rahman Mahmoud
Geschreven door: Abderrahiem Skori Yones El Atrach Mousa El Atrach Tarek ben Ali
Augustus 2010 – Ramadan 1431
ـرأ َ ا ْق De koran is de allerlaatste boodschap van Allah voor de mensen. Het woord ‘koran’ is nauw verbonden met het eerste woord van de openbaring ‘Iqra’ قرأ َ ا. Helaas wordt dit woord herhaaldelijk verkeerd vertaald en uitgelegd als “Lees” ondanks het feit dat het zeer duidelijk is in het bekende verhaal van de eerste openbaring op Mohammed dat dit woord ‘Iqra’ niet ‘lees’ betekent. In het eerste dialoog tussen Mohammed en Jibriel dacht Mohammed in eerste instantie ook dat het woord ‘Iqra’ lees betekende, waarop Mohammed herhaaldelijk reageerde door te zeggen; ‘Ik kan niet lezen’. Na de derde keer begreep Mohammed wat het woord inhield, namelijk: ‘Geef dit door ’ قرأ ِ أ. De koran is dus een boodschap die verkondigd dient te worden aan de gehele mensheid.
Openbaringproces van de koran De openbaring van de gehele koran heeft plaatsgevonden in een periode van 23 jaar. Op 40-jarige leeftijd kreeg profeet Mohammed de eerste openbaring. Dit proces heeft geduurd tot zijn 63ste, wanneer hij overleed. De koran is in delen (verzen: ayaat/aya’s) geopenbaard, na elke gebeurtenis vond een korte of een lange openbaring plaatst. Nadat er aya’s geopenbaard werden, vertelde profeet Mohammed het door aan zijn metgezellen die deze aya’s gelijk moesten opschrijven, Mohammed kon dit zelf niet, hij was immers een analfabeet. Door nauwkeurige instructies van Gabriel (op Mohammed’s tong), moesten vele woorden in de koran zelfs op verschillende wijze geschreven worden! Bijvoorbeeld het woord ‘rahma’ (barmhartigheid), dit woord wordt in de koran vaak op de volgende wijze geschreven: رحمة. Daarnaast komt het ook enkele keren voor dat het als volgt geschreven staat: رحمت. Dit is enkel een voorbeeld. Dit benadrukt hoe accuraat het werk is geweest.
Dit is nog een duidelijk bewijs dat de koran geen menselijk product is. Als het product namelijk van Mohammed (analfabeet) afkomstig was, zou hij hier zeker over struikelen. Dit is de reden dat de metgezellen van de profeet en de moslims tot op heden het niet aan hebben gedurfd de wijze van schrijven te veranderen. Na deze nauwkeurige wijze van schrijven, liet de profeet de metgezellen de opgeschreven teksten reciteren om het te controleren. Nadat deze controle had plaatsgevonden, vertelde Mohammed pas waar deze aya’s precies plaats moesten nemen in de koran. Er was dus geen consequente, chronologische tijdsvolgorde. Iedere keer vertelde Gabriel aan Mohamed waar het vers precies moest komen. Metaforisch gezien kan men het openbaringsproces als volgt zien: Een man die gedurende 23 jaren bezig was met het opbouwen van 500 puzzels. Bij het krijgen van een nieuw puzzelstukje, wat soms een paar keer per dag kon voorkomen, besliste hij bij welke puzzel het nieuwe stukje hoorde. Logisch dat men denkt dat aan het eind van Mohammed’s leven de 500 verschillende puzzels klaar waren en dat deze 500 verschillende puzzels de complete koran moesten vormen. Maar zo ging het niet! Nadat het laatste vers van de koran was geopenbaard, werd tijdens Mohammed’s laatste Ramadan, de gehele koran door Gabriel met de profeet gereviewd en in een nieuwe volgorde gezet, de huidige volgorde hoe wij die tegenwoordig kennen. Het geheel (de 500 puzzels) werd eigenlijk op een nieuwe onverklaarbare wijze in elkaar gezet om een exemplaar te worden van 114 hoofdstukken in één eenheid: de huidige koran. Vervolgens heeft Mohammed de koran tweemaal gereciteerd in deze nieuwe volgorde bij zijn metgezellen, die meteen de losse geschreven stukjes in deze eindvolgorde hebben gezet. Met een computer is het tegenwoordig een fluitje van een cent om alles bij elkaar te zetten in de gewenste volgorde. Maar in die tijd, was het onmogelijk voor een mens om al die duizenden puzzelstukjes op totale verschillende volgordes te zetten. Het meest indrukwekkende is dat Mohamed in staat was om de koran voor een tweede maal precies te herhalen in de nieuwe volgorde. Het menselijk brein kan dit gehele proces nooit aan. Het kan niet anders zijn dan een wonder van Allah. Dit is ook een bewijs voor de mensheid dat de koran nooit een menselijk product kan zijn. De benamingen van de sura’s (hoofdstukken) en de nummering van de verzen werden later, na de dood van de profeet vastgelegd door de metgezellen. Dit werd slechts gedaan om het bestuderen van de koran te vergemakkelijken.
Verzamelingproces van de koran De koran werd tijdens het leven van Mohammed altijd goed bewaard op de tongen en in de hoofden en harten van honderden metgezellen. Ook werd de koran zwart op wit gedocumenteerd en streng bewaard op alle geschikte middelen van toen, o.a. papier. Nadat de profeet Mohammed overleed, verzamelde zijn metgezel Abu-Bakr de losse geschreven stukjes van de koran in een echt boek (Moshaf ) مُصحف. Deze grote metgezel heeft een hele bijzondere en zeer strenge procedure opgevolgd: iedere vers (aya) diende gelegitimeerd te worden door minimaal drie bronnen: twee betrouwbare metgezellen die het vers gememoriseerd hadden. Deze twee metgezellen dienden gescheiden van elkaar het vers foutloos uit het hoofd te reciteren. De derde bron moest een goed bewaard document (papier) overhandigen waar de heilige teksten op stonden geschreven. Zo ging het enorme proces vers voor vers door. Het lukt uiteindelijk de hele koran te verzamelen in een dikke encyclopedie, behalve één vers! Dit is een leuk verhaal. Deze aya voldeed slechts aan twee eisen: een metgezel (dhr. X) en een goed gedocumenteerde tekst. Vreemd genoeg was er geen tweede metgezel die deze aya kende! Abu-Bakr besloot op dat moment om de aya uit voorzichtigheidsprincipe niet te registeren in het boek, totdat een betrouwbare persoon zou verschijnen om dit vers te bevestigen. Zo streng was het proces. Daarom overdrijft men niet als men beweert dat de koran het meest authentieke en best bewaarde encyclopedie van de geschiedenis is. Lang was men op zoek naar de tweede getuige, maar tevergeefs. Vaak zaten de metgezellen dit probleem te bediscussiëren. Sommigen onder hen vonden het niet erg om één keer, als uitzondering soepel om te gaan met deze situatie en het vers toch te accepteren in het boek. Hun argument was namelijk: ‘we hebben inderdaad maar twee garanties in plaats van drie, maar diegene die dit vers heeft onthouden, is een zeer betrouwbare metgezel’. Abu-Bakr accepteerde dit argument niet, en bleef hardnekkig hangen aan zijn strenge procedure. Maanden later herinnerden een aantal metgezellen zich (en later ook Abu-Bakr) dat profeet Mohammed op een dag over deze metgezel (dhr. X) heeft gezegd: “Jij bent in jou eentje, evenveel als twee volledige getuigen”! Het verhaal hierachter was dat Mohammed ooit een schuld had aan een Jood en hij loste deze schuld op tijd af. Er was op het moment van aflossen geen getuige aanwezig en Mohammed heeft ook geen ontvangstbewijs ontvangen, hij was immers een analfabeet. Later kwam de (oneerlijke) Jood bij Mohammed en zijn metgezellen om zijn geld (nogmaals) terug te vragen. Mohammed heeft zijn best gedaan om de jood te overtuigen dat hij al het geld heeft terugbetaald, maar tevergeefs. De Jood bleef bij zijn standpunt dat hij nog niets had ontvangen van Mohamed. De metgezellen konden zonder bewijs niets zeggen of doen, tot deze metgezel (dhr. X) binnenkwam en het verhaal hoorde. Deze bijzondere metgezel zei meteen zonder enige aarzeling: “Ik heb het wel gezien, ik heb gezien dat Mohammed het geld heeft teruggegeven. Ik was in de omgeving, heel erg dichtbij”.
Op dat moment werd de Jood bleek en aarzelde in zijn leugen en struikelend zei hij: “Misschien, misschien heb ik het gehad, maar ik ben het helemaal vergeten”! Zo ging de Jood snel weg en werd het probleem opgelost. Echter Mohamed liet de bijzondere metgezel nog niet gaan. Mohamed zei tegen deze metgezel: “Ik herinner me niet dat ik je gezien heb in de omgeving op het moment van terugbetaling”. De metgezel glimlachte en zei tegen Mohamed: “Dat klopt! Ik was er niet bij”. Mohammed was ontzettend boos, omdat hij niet tegen liegen kon. De huiverende metgezel verdedigde zich: “O profeet, ik geloof u met alles wat u vertelt over Allah, de Engelen en het Hiernamaals, hoe kan ik u dan niet geloven als het gaat om paar centjes?!” Mohamed werd weer kalm en zelfs tevreden met de logische conclusie van deze metgezel. Eigenlijk had Mohamed twee getuigen nodig om de terugbetaling te bevestigen. Er was echter niemand, totdat deze metgezel gekomen was met zijn onverwachte getuigenis die de Jood verraste. De Jood liep meteen verward weg zonder te denken aan zijn recht op een tweede getuige! Daarom lachte Mohamed daarna en prijsde het verstand van deze metgezel en gaf hem een bijzonder compliment: “ Je bent in jou eentje, evenveel als twee volledige getuigen”! Aan de hand van dit verhaal besloot Abu-Baker om dat uniek vers te registeren in de koran.