06_050530_Kwalon2_lopend_Ond
26-05-2005
11:46
Pagina 30
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Lopend onderzoek
De rubriek ‘Lopend Onderzoek’ heeft een tweeledig doel. Enerzijds wil zij het lopende kwalitatieve onderzoek dat op diverse plaatsen in Nederland en België plaatsvindt, ‘etaleren’. Anderzijds hoopt zij door een afwisselende thematische of disciplinaire benadering de lezers te informeren en te inspireren; mogelijk zelfs tot het aangaan van een dialoog of discussie in KWALON-verband.
Een persoonlijk geladen dialoog Semiotische analyse van biografische interviews Heleen Ransijn In het voorjaar van 2002 nam een kleine groep van voornamelijk veertigers deel aan een bezinningsweekend in de abdij van Berne te Heeswijk-Dinther, onder de titel: ‘Het klooster is in!’. Dit is een aardig motto voor een verschijnsel dat al een tijdlang aan de gang is. Terwijl de kerkgang sinds de jaren zeventig flink teruggelopen is, oefenen kloosters en hieraan verwante centra voor bezinning en spiritualiteit een aanzienlijke aantrekkingskracht uit op zinzoekende mensen. Sinds het najaar van 2001 ben ik bezig met een onderzoek dat een beeld probeert te krijgen van de motivaties van deze mensen. Wat zoeken zij in de cursussen, bezinningsweekends en andere activiteiten van de verschillende van huis uit katholieke bezinnings- en spiritualiteitscentra die in Nederland bestaan?
De keuze voor de semiotiek Om deze motivatie op het spoor te komen, heb ik in de zomer van 2003 een reeks diepteinterviews afgenomen bij deelnemers aan de activiteiten van bezinnings- en spiritualiteitscentra. Deze interviews waren voor een belangrijk deel biografisch van aard, vanuit de vooronderstelling dat de motivatie om deel te nemen aan de activiteiten van bezinnings- en spiritualiteitscentra niet op zichzelf staat maar verweven is met het geheel van iemands leven en levensgeschiedenis. Voor de analyse van de interviews heb ik gekozen voor de semiotische tekstanalyse die is voortgekomen uit de Parijse School van A.G. Greimas en zijn opvolgers (zie Lukken & Maas, 1996 voor een uitgebreidere inleiding). Dit is een methode die op dit moment door meer ‘Utrechtse’ promovendi wordt gebruikt; eerder publiceerden Toke Elshof en Arnold Smeets al in KWALON over hun gebruik van de Parijse school in hun respectievelijke onderzoeken (Elshof, 2004; Smeets, 2004). Mijn keuze voor de semiotische analyse werd in eerste instantie geïnspireerd door de vermoedelijke geschiktheid ervan om zoiets complex als motivaties aan het licht te brengen. Uiteindelijk gaat het in de semiotische analyse om de waarden die in een tekst – in mijn geval de tekst van biografische interviews – circuleren. Semiotisch gezien zou de vraag naar de motivatie van deelnemers vertaald kunnen worden naar de vraag welke waarden zij nastreven in hun deelname. Via deze waarden kan men de motivaties op het spoor komen. Daarnaast werd mijn keuze ook gemotiveerd vanuit het inzicht dat een biografisch interview geen objectieve weergave van gebeurtenissen in iemands leven is maar een zoekende reconstructie, of beter gezegd een ‘re-enactment’ van
30
Lopend onderzoek
06_050530_Kwalon2_lopend_Ond
26-05-2005
11:46
Pagina 31
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
bepaalde levenservaringen (Elshof, 2004). Het interview is éénmalig. Het re-enactment van levenservaringen zal nooit twee keer op dezelfde wijze kunnen geschieden, al geldt tegelijk wel dat dit re-enactment wel degelijk de sporen draagt van de levenservaringen die er de aanleiding toe waren; het is niet willekeurig. Dit specifieke karakter van re-enactment sluit aan bij het inzicht in de Parijse semiotiek dat er geen terugkeer mogelijk is naar het moment van uiten (enunciatie) maar dat de sporen van de enunciatie wel in het énoncé (de geuite uiting) terug te vinden zijn. De semiotische analyse is echter geen methode die zich klakkeloos laat toepassen. De Parijse semiotiek heeft veel respect voor de eigenheid van de tekst en iedere analyse zal zich in de eerste plaats door die eigenheid moeten laten leiden. Dit betekent ook dat verschillende genres tekst – waarvan het biografische interview er één is – om een verschillende aanpak vragen. Het biografisch interview heeft als eigenheid dat het gaat om een persoonlijk geladen re-narratie (hervertelling) van ervaringen die zich afspeelt binnen het raamwerk van een samenspraak of een dialoogsituatie. Deze drie karakteristieken – dialoogsituatie, raamwerk en persoonlijke geladenheid – wil ik nu onder de semiotische loep gaan nemen.
Biografisch interview als samenspraak In een biografisch interview – en in ieder ander type interview – is over het algemeen sprake van een samenspraak in de tekst en er is dus sprake van twee sprekers. In semiotische termen kan men spreken van interlocuteurs (samensprekenden). De interlocuteurs zijn echter niet gelijkwaardig aan elkaar. Over het algemeen zal een van hen optreden als narrateur (verteller) die zich richt tot een narrataire (toehoorder van het vertelde). In eerste instantie zal de interviewer optreden als narrateur en de respondent als narrataire; als het goed is neemt de respondent echter al gauw de rol van narrateur over van de interviewer, die dan op zijn of haar beurt narrataire wordt. Deze rolverdeling kan echter ook weer opnieuw omkeren, bijvoorbeeld als de interviewer een vraag stelt of commentaar geeft op datgene wat door de respondent gezegd wordt. De communicatie tussen interviewer en respondent is zodoende een belangrijk aspect van de sporen van de enunciatie in een interviewtekst. Deze communicatie kan op blokkades stuiten in de vorm van bijvoorbeeld onwilligheid van de respondent om op een vraag van de interviewer te reageren (semiotisch gezegd: om de rol van narrateur op zich te nemen) of van een misverstaan door de interviewer van datgene wat door de respondent verteld wordt (semiotisch gezegd: als er een conflict ontstaat tussen de betekenisvorming van de ene interlocuteur en de andere). Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de respondent onwillig is te reageren op een vraag van de interviewer die in cognitieve termen is gesteld, maar direct daarna juist gretig reageert op een interventie van de interviewer die grosso modo dezelfde inhoud heeft, maar in affectieve termen wordt gebracht.
Biografisch interview als ‘raamvertelling’ De Parijse semiotiek heeft zich in eerste instantie – schatplichtig als zij is aan het werk van onder andere V. Propp, L. Hjelmslev en F. de Saussure – met name beziggehouden met narratieve (verhalende) teksten. Een belangrijk gegeven in de semiotische analyse is daarom nog steeds het zogenaamde narratieve programma: een min of meer schematische voorstelling van
KWALON 29 (2005, jaargang 10, nr. 2)
31
06_050530_Kwalon2_lopend_Ond
26-05-2005
11:46
Pagina 32
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
de communicatieprocessen waarin zogeheten waardeobjecten worden verworven, verloren of overgedragen. Waardeobjecten zijn (zoals veel begrippen in de Parijse semiotiek) niet op te vatten als ‘objecten’ zoals we die in het normale spraakgebruik kennen, maar veeleer als de instanties waarin waarden geïnvesteerd zijn. Bij biografische interviews stuiten we op het verschijnsel dat hier niet één narratief programma aan de orde is, maar doorgaans een aantal programma’s dat geïnstalleerd wordt binnen het raamwerk van de communicatie tussen de interlocuteurs (interviewer en respondent). Het narratief programma van de interviewer zal doorgaans te omschrijven zijn als een streven naar het verwerven van kennis over het leven van de respondent. Het narratief programma van de respondent hoeft niet altijd hetzelfde te zijn: dit kan eenvoudigweg zijn het overdragen van de gevraagde kennis, het verwerven van goedkeuring door de interviewer, maar ook bijvoorbeeld het overdragen van bepaalde emoties over de ervaringen van de respondent. Het element van het overtuigen van de interviewer speelt vrijwel altijd een rol in het programma; vaak is er sprake van een zogeheten persuasieve strategie om de interviewer over te halen tot overname van het door de respondent vertegenwoordigde gezichtspunt (point de vue, waarover later meer). In het realiseren van het programma van de respondent zal deze zich doorgaans bedienen van re-narratie van eerdere ervaringen en van reflecties hierop. Doorgaans is dit niet één doorlopend discours met een afgerond narratief programma, maar een reeks vertellingen die vaak een fragmentarisch karakter hebben. Dit betekent dat er vaak sprake is van een hele reeks narratieve programma’s, die eveneens een fragmentarisch karakter kunnen hebben. Zo kan een respondent bijvoorbeeld vertellen dat zij kwam tot haar besluit om aan meditatie te gaan doen als gevolg van een crisissituatie, om vervolgens in één adem over te springen naar een vertelling van haar eerste ervaringen met de meditatie, waarna zij op een vraag van de interviewer weer terugspringt naar de crisissituatie. Er is dan sprake van drie fragmenten van narratieve programma’s, waarbij tussendoor ook nog het narratieve programma van de interviewer in de tekst terugkomt.
Biografisch interview als persoonlijk geladen énoncé Het is eigen aan een biografisch interview dat het om een persoonlijk geladen discours gaat: de respondent is zelf in het geding. Dit gegeven heeft met name een weerslag op de sporen van de enunciatie. Eén aspect hiervan is de spreektrant van de interlocuteurs en dan met name die van de respondent als voornaamste narrateur. Dit is een aspect dat hoort tot de pragmatische of handelingsdimensie van de enunciatie. In een weergave van gesproken tekst zal er niet altijd sprake zijn van grammaticaal en stilistisch ‘correct’ Nederlands. Iedere narrateur zal op een geheel eigen wijze met de taal omgaan, iets wat zich uit in de vorm van al dan niet afgemaakte zinnen, tussenwerpsels, een voorkeur voor bepaalde formuleringen, streektaal, enzovoort. Een respondent kan bijvoorbeeld bij herhaling als het ware vragen om bevestiging van de kant van de interviewer door een tussenwerpsel als ‘ja?’ of ‘hè?’ te gebruiken, of veelvuldig gebruik maken van ‘je’ in zinnen die over haarzelf gaan om zo als het ware een universele geldigheid te suggereren van het vertelde. De respondent treedt in het interview niet alleen op als narrateur maar ook als observator van het vertelde, in de zin dat de gebeurtenissen over het algemeen vanuit haar point de
32
Lopend onderzoek
06_050530_Kwalon2_lopend_Ond
26-05-2005
11:46
Pagina 33
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
vue (gezichtspunt) verteld worden. De eigenheid van het point de vue blijkt in de praktijk een belangrijk gegeven te zijn bij de semiotische analyse van biografische interviews. Dit hangt samen met het karakter van re-enactment dat eigen is aan dit genre interviews. De re-narratie van gebeurtenissen uit het verleden is sterk gekleurd door de gezichtshoek van waaruit de narrateur (die immers tegelijk optreedt als observator) naar deze gebeurtenissen kijkt en deze vertelt. Deze re-narratie wordt doorgaans in de eerste persoon verteld, waarbij de ‘ik’ – die optreedt als centrale actor in de re-narratie – op te vatten is als de gedelegeerde van de narrateur/rapporteur annex observator. We durven daarom de stelling aan dat de dimensie van het point de vue – door semiotici aangeduid als de cognitieve dimensie – de centrale dimensie is als het gaat om het opsporen van sporen van de enunciatie in een biografisch interview, en een cruciaal onderdeel van het geheel van de analyse. Zo kan een respondent zichzelf bijvoorbeeld nadrukkelijk neerzetten als priester, waarbij alles wat hij zegt over kerk en geloof vanuit dit standpunt neergezet wordt. Naast de pragmatische en cognitieve dimensie kent de enunciatie ook nog een thymische dimensie waarin het gaat om de sensitieve laag in de tekst. In biografische interviews blijkt hier met name het aspect van de emoties van belang, waaronder ook de affectieve relaties gerekend kunnen worden van de ‘ik’-actor (als gedelegeerde van de narrateur/rapporteur annex observator) tot andere opgevoerde actoren. De thymische dimensie van de enunciatie zegt iets over de intensiteit van het door de narrateur/rapporteur/observator aangereikte point de vue. De hiervoor genoemde respondent die zichzelf neerzet als priester, kan dit doen op een afstandelijke manier door een veelvuldig gebruik van ‘je’, wat niet alleen universele geldigheid suggereert maar ook een zekere afstand. Of hij kan dit juist op een emotioneel geladen manier doen waarbij hij veelvuldig in de eerste persoon spreekt. Uit deze samenhang mag duidelijk zijn dat de pragmatische, cognitieve en thymische dimensies van de enunciatie in een biografisch interview wellicht wel te onderscheiden, maar in geen geval te scheiden zijn.
Semiotische bijdrage tot een beter verstaan van biografische interviews Een biografisch interview is een complex geheel waarin veel meer zaken een rol spelen dan alleen datgene wat de respondent te melden heeft aan gebeurtenissen en reflecties. De semiotische analyse reikt een instrumentarium aan waarmee de drie genoemde belangrijke karakteristieken van biografische interviews op een zinvolle wijze bij de analyse betrokken kunnen worden, waardoor het beter mogelijk wordt de betekenisvorming in een interviewtekst op het spoor te komen. Het respect van de Parijse semiotiek voor de eigenheid van de tekst is hierbij een belangrijke richtingwijzer, die er ook toe kan leiden dat analyse geen reductie wordt maar juist de rijkdom aan betekenis in ieder interview aan het licht brengt.
KWALON 29 (2005, jaargang 10, nr. 2)
33
06_050530_Kwalon2_lopend_Ond
26-05-2005
11:46
Pagina 34
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Literatuur Elshof, T. (2004) Hoe te spreken over het heilige? KWALON 25, 1. Greimas, A.J. (1979) Sémiotique. Dictionnaire raisonné de la théorie du language. Paris: Hachette. Jong, A. de, & M. Steggerda, red. (1998), Vorming in geloofscommunicatie. Een onderzoek naar geloofscommunicatie in katholieke vormings- en bezinningscentra. Baarn: Gooi & Sticht. Lukken, G. & J. Maas (1996) Luisteren tussen de regels. Baarn: Gooi en Sticht. Nijhof, G. (2000) Levensverhalen. Over de methode van autobiografisch onderzoek in de sociologie. Amsterdam: Boom. Smeets, A. (2004) De verleden wereld van een tekst. KWALON 26, 2.
34
Lopend onderzoek