Leerlingen, tollenaars en farizeeë n. Preek over Lucas 5:27-39 Inleiding op Lucas 5:27-39 In Lucas 5 vanaf vers 27 komen we o.a. twee groepen mensen tegen waarover we het nog niet eerder hebben gehad: tollenaars en farizeeën. Wat zijn dat voor mensen en zouden wij onszelf daar ook vandaag nog in kunnen herkennen? Ik denk het wel. Een tollenaar dat was in de tijd van Jezus een belastingambtenaar. Nu is dat een respectabel beroep, maar dat gold niet in de tijd waarover Lucas schrijft. Daarvoor moet je in ieder geval iets begrijpen over de politieke situatie in de tijd van Jezus. De Romeinen waren aan de macht. De macht werd uitgeoefend door hoge Romeinse functionarissen. Maar soms ook door joodse vazal-koningen zoals Herodus. De meeste joden beschouwden de Romeinen als bezetters. De elite, de bovenlaag was zo corrupt als wat. Als je dus ging werken voor de Romeinse overheid, dan was je al verdacht. Helemaal als je daarbij, zoals tollenaars deden, je volksgenoten afperste door meer te vragen dan nodig was. Tollenaars hadden geen vrienden behalve collega-tollenaars. [dia 1] Ik zou tollenaars vandaag willen vergelijken met bankiers die leven voor dikke bonussen. Beetje zwart-wit natuurlijk, maar ik bedoel: mensen die kiezen voor zichzelf en geen last hebben van moraal. Nu farizeeën. [dia 2 – leeg scherm] Dat wordt iets moeilijker. De farizeeën waren in de tijd van Jezus een soort actiegroep die, in tegenstelling tot bijvoorbeeld tollenaars, veel sympathie genoten bij gewone mensen. Het waren vrome, religieuze joden die zich fanatiek – en behoorlijk vergaand – hielden aan de wetten van Mozes. Dat klinkt, in onze tijd, weinig sympathiek maar ik hoop dat je wel begrijpt dat dit mensen waren die in ieder geval niet corrupt waren en hun tienden gaven voor de armen, zoals dat volgens de wet van Mozes verplicht was. Misschien zou je farizeeën kunnen vergelijken met de moslimbroederschap in veel Arabische landen, zoals Egypte. Of Hamas in de Palestijnse gebieden vóórdat ze politieke macht kregen. Fanatieke, religieuze mensen die konden rekenen op de steun van het gewone volk. Maar Kijk hier eens naar [dia 2] Ergens schuilt in iedereen een farizeeër. In religieuze mensen, christelijk, moslim of joods. In politici, in vakbondsmensen. In iedereen die het beter weet. Die zichzelf en anderen veroordeelt. Vandaar het geheven vingertje: de farizeeër.
[lezen Lucas 5:27-39]
Veranderen De geschiedenis die we net hebben gelezen, gaat over verandering. Over Levi, die verandert van handlanger van de Romeinen in leerling van Jezus. En over anderen, Joost bijvoorbeeld. Maar hoe je tegen zo’n verandering aankijkt, verschilt. Levi veranderde van iemand die ging voor zichzelf en anderen niet zag staan in iemand die alles liet voor wat het was en Jezus volgde. Dat is een keuze waar je respect voor kunt hebben, gelovig of niet. Maar of de farizeeën ook zo dachten waag ik te betwijfelen. Ik weet eigenlijk wel zeker van niet. Waarom eigenlijk niet? Want Levi veranderde per slot van rekening wel in iemand die radicaal stopte met praktijken die in strijd waren met de joodse wet. Laten we even teruggaan naar de tekst. Nadat Levi alles achterlaat om Jezus voortaan te volgen en ter ere daarvan een feestje geeft, dan beginnen de Farizeeën te mopperen. Waarom eten en drinken jullie eigenlijk met tollenaars en zondaars? En dan nog iets, waarom zijn jullie van die party-gasten? Vasten jullie nooit? De farizeeën hebben het tegen de leerlingen. Ze proberen een wig te drijven tussen Jezus en zijn leerlingen. Maar dan komt Jezus voor zijn leerlingen op. Hij reageert zo (v/a vs. 34) U kunt toch niet verlangen dat de bruiloftsgasten vasten zolang de bruidegom bij hen is? Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten. […] Hij vertelde hun ook een gelijkenis: Niemand scheurt een lap van een nieuwe mantel om daarmee een oude mantel te verstellen, want dan scheurt hij de nieuwe, terwijl de lap niet bij de oude past. En niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren de zakken door de jonge wijn en wordt de wijn verspild, terwijl de zakken verloren gaan. Jonge wijn moet in nieuwe zakken worden gedaan. Maar niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge; hij zegt immers: “De oude wijn is goed!”’
Dit gaat over de reactie van de farizeeën op wat er gebeurt met Levi. Het is triest dat zij wel zien wat er in hun beleving niet klopt wél zien (er wordt niet gevast en Jezus gaat om met Tollenaars) maar wat er écht gebeurt, dat zien ze niet: een zondaar die zich bekeert.
Ze blijven bij het oude. Daarom zien ze niet wat hier gebeurt. Voor de farizeeën waren de wetten van Mozes heel belangrijk. Maar hun manier van denken volledig gestold. Je had rechtvaardigen en zondaars. Die gingen niet met elkaar om. Zondaars heulden met de bezetters en leidden een leven voor zichzelf. Rechtvaardigen gingen niet met zondaars om uit angst om onrein te worden. Paulus schrijft later: bij Jezus horen vereist een nieuwe manier van denken (Ef. 4:23). Wat je niet verwacht, dat zie je niet als je niet bereid bent je eigen manier van denken opzij te zetten. Ook al gebeurt het voor je neus en sta je er zelf bovenop. Jezus zegt: niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge. Hij blijft bij het oude. Even naar de tijd van nu. Zie je dit [dia 4]? En dit [dia 5]. Iemand die verstokt een floppy disk wil gebruiken, is niet goed wijs. Er zijn inmiddels betere opslagmedia. Dat snapt iedereen. Zo zegt Jezus tegen de Farizeeën: Wat ik kom doen, is nieuw. Niet iets anders, maar beter. Het is de verbeterde versie van jullie manier van denken. Dat snap je niet, zolang je vasthoudt aan je eigen opvattingen en de manier waarop jij tegen het leven aankijkt. Je moet iets loslaten om te zien wat ik kom doen en wie ik ben. Voor de farizeeën was dat hun manier van omgaan met de wet, die ze waren gaan gebruiken om zichzelf te rechtvaardigen. Jezus zegt: als je nu eens ophoudt met dat vingertje en dat borstgetrommel dat zou je zien dat die wet, waar jullie zo trots op zijn, vervuld wordt! Maar jullie zien het niet omdat je vasthoudt aan het oude. Maar nu voor ons. Of je de stap van Joost ziet als een verbetering, hangt af van de manier waarop jij tegen het leven aankijkt. Als je denkt dat dit leven alles is en je ziet Joost weer in de kerk enzo, zou het zomaar kunnen dat je denkt: hmm, … leuk voor hem (of eigenlijk niet) maar ik heb dat niet nodig. Zou het kunnen dat je dat net als die farizeeën iets mist dat waar je vanochtend met je neus bovenop zit? Jezus zegt: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.’
Het geldt voor iedereen hier in de kerk. Jezus is niet gekomen om rechtvaardigen te roepen. Maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen. Ik hoop dat je dat ziet gebeuren. Ook vandaag. Joost is niet beter dan de rest. Maar Joost is ook niet slechter dan de rest. Ik bedoel maar. Voor alle kerkmensen: ontvang deze zondaar in liefde. Voor alle gasten: Als Joost het kan, waarom jij niet?
De verandering Hoe? Dat is natuurlijk een belangrijke vraag. Wie was Levi eigenlijk en hoe kwam hij zover? Er was iets met Levi. Levi wordt ook wel Matteüs genoemd. En Matteüs was een van de 12 discipelen van Jezus. En niet de minste. Hij schreef het eerste evangelie dat in het Nieuwe Testament staat. Een tollenaar die een discipel werd. Uit dat evangelie van Matteüs blijkt, dat Levi veel van de bijbel wist. Het evangelie van Matteüs staat vol met verwijzingen naar het Oude Testament. Er was dus ergens in het leven van Levi iets misgegaan. Hij kende God en de Bijbel maar toch ging hij zijn eigen weg. Wat was er gebeurd dat we juist hem ontmoeten, nota bene bij een tolhuis als handlanger van de Romeinen (of Herodes)? Dat weten we niet. Misschien was Levi ergens op afgeknapt. Een slechte ervaring met kerkmensen, farizeeën? Iets in de familie? Een verdrietige gebeurtenis? Een ziekte of een sterfgeval, waardoor hij met God niks te maken wilde hebben, waarna hij gedacht heeft: vanaf nu kies ik voor mezelf. We weten het niet. We weten wel wat Jezus tegen hem zei: volg Mij! En dat is ergens heel simpel. Levi, laat je niet langer leiden door je eigen motieven, waar ze ook vandaan komen. Of het nu verdriet, boosheid of pure hebzucht is. Het leidt nergens toe. Ik vorder je nu in mijn dienst, om Mij te volgen. Maar Lucas maakt er geen sentimenteel verhaal van. Het is een verhaal waaruit blijkt dat Jezus, net als God, macht heeft om mensen te vorderen, over de streep te trekken. We lazen eerder al dat dat ook de manier is waarom Petrus overstag ging. Toen hij zag dat Jezus optrad met macht, met goddelijk gezag. Je kunt het lezen in het verhaal dat we oversloegen over de genezing van de melaatse. Je weet wel, die door zijn vrienden door het dak bij Jezus werd gebracht en tegen wie Jezus zei: je zonden zijn je vergeven. Daar zit iets irritants in. Dat voelden de farizeeën haarfijn aan. Zoiets zeggen, dat kan God alleen! Dat voelde de melaatse en zin vrienden aan. Zij kwamen bij Jezus voor genezing. En dan zegt Jezus: je zonden zijn je vergeven (hallo, ik lig hier nog …!). Dat irritante, dat blijft altijd als het over Jezus gaat. Ook als Jezus zegt: volg Mij! Simpel, maar in alle eenvoud irritant. Wie is deze Jezus dat Hij denk beslag te kunnen leggen op mensen. Zonden vergeven. Zoiets kan God alleen, als Hij bestaat. Maar Jezus doet het. En Hij kan het doen, blijkbaar. Kijk maar naar Levi.
Levi volgde hem. Hij liet, net als Petrus, alles achter en ging Jezus volgen. O ja, hij gaf ook een groot feest. Een feest waarop hij anderen in contact bracht met Jezus en Jezus met hen. Moet je alles achterlaten om Jezus te kunnen volgen? Betekent het, dat je je baan moet opzeggen? Dat kan. Het hoeft niet. Het kan ook zijn dat Jezus jou juist kan gebruiken in jouw beroep als secretaresse, verpleegkundige, hovenier, ondernemer, lerares, ambtenaar, voorman, planner of manager. Of wat ook maar. Het enige dat niet kan, is dat je naast je beroep deeltijd leerling van Jezus bent. Leerling ben je fulltime, 24/7. Overal waar je komt. Op je werkplek. In je gezin. Elke situatie is een stageplek voor leerlingen van Jezus: als je gezond bent én als je ziek bent. Rijk of arm. Volg Mij. Dat betekent: wil je mijn leerling worden? Mag ik jou gebruiken om te laten zien wie ik ben? Mag ik met jouw mond iets tegen iemand zeggen, met jouw handen iets voor iemand doen? Met jouw geld, tijd of aandacht beschikbaar zijn? Jezus zoekt leerlingen. Mensen die hun leven beschikbaar stellen. Volg Mij! Die woorden zijn niet alleen bedoeld voor Levi of voor Joost. Of voor mensen die er, om wat voor reden dan ook denken aan toe te zijn. Ze zijn voor iedereen, maar niet iedereen heeft er de prijs voor over. God laat mensen daarin vrij. Waarom? Omdat Jezus volgen begint met een onverdeeld hart. Een hart dat echt, oprecht tegen God en tegen Jezus zegt: u mag het zeggen. Zo kwam Petrus binnen: met lege handen. En Levi: met lege handen. Geloven is niet allereerst andere dingen doen maar aanvaarden dat het belangrijkste gedaan ís. Wie Jezus wil volgen vraagt niet eerst: wat kan ik voor u doen? Maar die heeft Jezus horen vragen: wat wil je voor me laten? Wat moet jij laten liggen, welke manier van denken, welke bezwaren, welke emotie, welke bril moet jij – net als die farizeeën – afzetten om te zien wat hier gebeurt? En hoe beschikbaar ben jij? [amen]