Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
Maarssen, 2015 Alle rechten voorbehouden Nieman Taal
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
1
Aanleiding Het Organisatiemodel taal/lezen is ontwikkeld in het kader van het BOV-project. Het BOVproject (Beginnend lezen en omgaan met verschillen) is ontwikkeld door het CPS, Het ISOR (Universiteit van Utrecht) en een aantal schoolbegeleidingsdiensten waaronder EDI (1999), nu Eduniek. Dit meerjaren traject (veelal 3 tot 4 jaar) is gericht op het verbeteren van de leesresultaten (eind groep 3 AVI 2 beheersing), eind groep 4 AVI 5 beheersing). Om goede leesresultaten te bereiken wordt sterk ingezet op het geven van goede instructie en extra instructie aan de zwakke kinderen met behulp van de methoden voor aanvankelijk en voortgezet technisch lezen. Ook het begrijpend lezen krijgt binnen het project de nodige aandacht o.a. door het lezen met plezier te stimuleren. Er wordt geïnvesteerd in het aanbieden van uitdagende leesstof zoals informatieve boeken, wetenschappelijke tijdschriften voor kinderen en strips. Ook stelopdrachten krijgen veel aandacht. Leerkrachten worden hierbij gecoacht. Na de afname van toetsen op verschillende signaleringsmomenten (herfst (winter), krokus en zomer) worden de kinderen ingedeeld in groepen (de groep in kaart) en wordt een groepsplan gemaakt. Duidelijk moet zijn welke kinderen extra instructie krijgen en wanneer en welke kinderen verder kunnen werken en wat zij moeten doen. Het is mogelijk om in groep 3 met een takenblad te werken (zgn. krasbladen/takenbladen bij Veilig Leren lezen en en de Leessleutel) en in groep 4 en volgende met het organisatiemodel taal/lezen ook wel Bossemodel genoemd. De extra instructie/begeleide oefening kan op verschillende manieren worden ingevuld. Denk aan preteaching met behulp van de methode, reteaching met behulp van de methode en/of samen lezen van boeken en teksten. Het BOV-project is een schoolproject. Dit betekent dat de directie, de leerkrachten, i.b.er en /of taalcoördinator nauw betrokken zijn bij de invoering van het schoolverbeteringsplan (opgesteld op basis van een schoolanalyse). Begeleiding vindt plaats op zowel directie/i.b.er als leerkrachtniveau. Jaarlijks wordt een plan van aanpak gemaakt. De afgelopen jaren hebben scholen niet alleen goede resultaten bereikt met dit project, maar heeft daarnaast het leesonderwijs een nieuwe impuls gekregen. Naast invoering van het Bossemodel, wordt het tutorlezen ingevoerd en krijgt het stillezen een plek in de school. Leerkrachten ervaren dat ze veel zelf kunnen bereiken door planmatig leesonderwijs te geven. Tijdens groepsbesprekingen worden de groepen doorgenomen en wordt een aanpak van de groep besproken. Ook wordt overlegd wat nodig is voor individuele kinderen. Zonodig wordt een kind nog individueel begeleid. Aanvankelijk begon het project in groep 3 en 4. Binnen enkele jaren is het project uitgebreid naar de groepen 1 en 2 en vervolgens groep 5 tot en met 8. Als kinderen en leerkrachten eenmaal gewend zijn aan een bepaalde werkwijze is het vanzelfsprekend dat in de volgende groep de werkwijze wordt doorgevoerd. In de hogere groepen liggen de accenten bij de taal/leesactiviteiten meer op het gebied van stellen, begrijpend lezen, spelling en informatieverwerking. In de groepen 1 en 2 is het structureel werken aan de tussendoelen op het gebied van beginnende geletterdheid aan de orde (met name tussendoel 5: taalbewustzijn). Het fonemisch bewustzijn wordt in groep 2 dagelijks gestimuleerd, waardoor kinderen ruim de gelegenheid krijgen met klanken en woorden te oefenen. Hiertoe wordt o.a. de klankkast
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
2
ingezet. Op de BOV-scholen worden activiteiten als interactief voorlezen, werken met de verteltafel, de lettertafel en de lettermuur routines. De doorgaande lijn op taalleesgebied wordt hiermee bevorderd. Ook scholen die het protocol leesproblemen en dyslexie implementeren gebruiken het onderstaande organisatiemodel.
Het Organisatiemodel taal/lezen Doelen van het model: 1.
geven van intensieve instructie op leesgebied aan kinderen die dit nodig hebben
2.
het stimuleren van het plezier in lezen (leesmotivatie)
3.
het stimuleren van zelfstandig werken
4.
het stimuleren van stellen
5.
het stimuleren van het spellingbewustzijn
Het Organisatiemodel Taal/lezen is ontwikkeld door de Bosseschool in Middelharnis. De totale groep wordt in groepjes van 4 of 5 kinderen verdeeld. Het gaat hierbij om kinderen met uiteenlopende leesniveau’s. De heterogeniteit van de groepjes zorgt ervoor dat kinderen elkaar kunnen helpen bij eventuele leesmoeilijkheden. De groep doet gedurende een half uur allerlei taal/leesactiviteiten. In groep 3 en 4 gebeurt het elke dag of 4x per week. In de groepen 5 en 6 3x,in de groepen 7 en 8 veelal 2 of 3x. Dit is mede afhankelijk van het aantal leesmomenten in de groep zoals stillezen en duolezen, maar ook van het aantal kinderen dat ondersteuning nodig heeft. Van belang is dat ook in de hogere groepen dagelijks lezen is ingepland. Als kinderen AVI 9 beheersen is het van belang dat er 3 soorten leesactiviteiten worden uitgevoerd om het leesniveau te verbeteren nl: 1.technisch lezen, 2. begrijpend lezen en 3.leesbeleving. De leerkracht geeft zomogelijk 2 x een kwartier instructie of begeleide oefening aan een groepje kinderen. Ook kan gekozen worden voor een half uur instructie aan één groepje, waarna de andere dag een ander instructiegroepje begeleid wordt. De beheerste AVI niveau’s kunnen wisselen. In principe is het instructieniveau uitgangspunt, maar het kan zeker in de hogere groepen ook om wisselende instructieniveau’s gaan. Voordeel is dat de instructie een intensief karakter heeft vanwege het geringe aantal kinderen en kinderen veel van elkaar kunnen leren. De methode die veelal gebruikt wordt bij het geven van de instructie is Estafette (Zwijsen). Ook Leesweg kan goed gebruikt worden. Hierbij wordt de werkwijze lezen/oefenen/lezen toegepast. Ook Leeshuis kan ingezet worden ten behoeve van de extra instructie(stapje vooraf).
Taal/leesactiviteiten In het algemeen gaat het om het lezen van strips, het lezen van informatieve boeken, het lezen van informatieve tijdschriften, het schrijven van verhalen, gedichten en het uitvoeren
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
3
van andersoortige stelopdrachten. Ook activiteiten ten behoeve van de leesbeleving worden ingepland. Daarnaast worden spellingsactiviteiten alsook begrijpend leesopdrachten aangeboden. De meer coöperatieve werkvormen krijgen een plek binnen dit model. Kinderen moeten daarbij wel rustig kunnen werken, zodat de leerkracht instructie kan geven. Soms is het handig de gang of een andere ruimte te gebruiken. Het gaat om de volgende taal/leesactiviteiten:
Strips De kinderen mogen kiezen uit een aantal strips zoals Donald Duck, Suske en Wiske, Asterix en Obelix, Guust Flater, Lucky Luke, Smurfen, Sjors en Sjimmie, Spiderman, Jan Jans en de kinderen, Kuifje, etc. Uitgeverijen van jeugdstrips zijn: Big Balloon, Casterman, Dargaud,Dupuis,Lombard, Silvester, Standaarduitgeverij en Uitgeverij M. De kinderen lezen de strips stil.
Minder bekende strips voor 8-12 jarigen: Billy de Cat (Dupuis), Gilles de Reus (Silvester), Jo Jo (Dupuis), Ludo (Dupuis), Oscar (Dupuis), Sam (Standaard Uitg.), Sarah en Robin (Standaard), Violine (Dupuis)
Boeken lezen/stillezen De kinderen mogen de boeken lezen die aanwezig zijn in de klas. Dit betekent dat er een klassenbibliotheek aanwezig is, waarin allerlei soorten boeken een plek hebben. De kinderen kiezen een boek of ze nemen het boek dat in hun kastje ligt. De presentatie van de boeken verdient aandacht. Het is bijvoorbeeld leuk om op een trap met een dun kleed erover boeken te presenteren, bijvoorbeeld rondom een thema. Kinderen mogen ook op de gang of in een hoekje lezen. Ze mogen elkaar voorlezen, samen lezen in duo’s of stillezen. Elk tweetal heeft hierin de vrije keus. De kinderen lezen veelal op beheersingsniveau als ook op instructieniveau. De kinderen lezen boeken die niet te moeilijk Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
4
zijn, maar die ze vooral leuk vinden om te lezen. Er kunnen uitdagende verwerkingsopdrachten aangeboden worden. Te denken valt aan de leeslogboeken van Estafette, een boekverslag, en KNAL. Dit zijn verwerkingsbladen met vragen in puzzelvorm over het boek. De kinderen lezen zo hardop dat de kinderen elkaar niet storen.
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
5
Voorbeeld logboek:
Datum
Titel schrijver
Pagina …t/m …
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
Opmerking Ik vraag me af Ik herinner me …. Ik denk….. Ik vind het zielig voor….. Ik vind het spannend dat……………….. Ik wil graag weten of…..
6
Verhalen schrijven Hierbij wordt gebruik gemaakt van de stelopdrachten uit de methode , de methode stellen in Balans en opdrachten verzonnen door de leerkracht, bijvoorbeeld gekoppeld aan een thema. Elk kind heeft een schrift waarin de stelopdracht wordt gemaakt. Het is leuk om aan te sluiten bij een thema dat leeft of een project dat wordt gedaan. Alles wat geschreven wordt, wordt ook gelezen. Je kunt een prentenboek kopiëren, zonder tekst en de leerlingen een verhaal laten maken. Dit kan ook in twee of viertallen. Boekje laten maken, b.v. 3 blanco blaadjes. Van elk hoofdstuk enkele zinnen en een tekening Een stripverhaal van een boek maken (kost meestal wel veel tijd). Je bent journalist en je schrijft voor de plaatselijke krant een stukje over …. Een voorval uit een boek). Bij het schrijven van verhalen kan gebruik worden gemaakt van de computer en de digitale camera. Laat kinderen b.v een interview houden met een kleuter of klasgenoot en dit op de computer verwerken. In het protocol 5 tot en met 8 worden de doelen van creatief schrijven aangegeven. De tussendoelen van het protocol kunnen als richtlijn worden gebruikt. Andere suggesties uit het protocol zijn: -Digitaal prentenboek maken van de school -De klassenkrant. De groep maakt wekelijks of maandelijks een krant voor ouders en andere belangstellende over gebeurtenissen die de kinderen hebben meegemaakt of over onderwerpen die leven in de groep. -Schrijfactiviteiten rondom een excursie (interviewvragen opstellen, informatie verzamelen, uitwerken interview. -Advertentie opstellen en insturen naar een krant. -Een gebruiksaanwijzing schrijven voor een nieuw apparaat op school of in de klas -Boeken maken voor de boekenhoek -Beschrijvingen maken van natuurkundige of biologische verschijnselen. Deze beschrijvingen worden bewaard in een kaartenbak of plakboek
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
7
Informatie Bij deze activiteit wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld de mini-informatieboekjes voor groep 3 tot en met 5. Kijkdoosboeken voor groep 1 tot en met 4. Junior-informatie voor groep 5 tot en met 7 en informatie voor groep 7 en 8. De kinderen kiezen zelf een boekje en lezen dit. Na afloop kiezen zij het bijbehorende vragenboekje of een verwerkingsblad. In de hogere groepen kunnen werkstukken worden gemaakt, waarbij ook gebruik gemaakt kan worden van andere informatie (tijdschriften, internet en andere naslagwerken)
Informatieve tijdschriften Kinderen kiezen een informatief boek of tijdschriften als Okki, Taptoe, National Geographic jr., Wapiti, Zo zit dat. Na afloop vullen ze eventueel een verwerkingsblad in.
Woordendoos/Spelling In een doosje of enveloppe worden de woorden die bij de technisch leesmethode horen of woorden die op dat moment in de klas aan de orde zijn (rondom een bepaald thema of de woorden van de gebruikte spellingmethode gedaan). Ook engelse woorden kunnen op kaartjes worden gezet. Alle woorden worden op kaartjes gezet. De kinderen werken als volgt: De kinderen doen een visueel dictee: kijken even goed naar het woord, draaien het om en schrijven het op. Als de woorden zijn opgeschreven worden zinnen en/of een verhaal
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
8
gemaakt met de betreffende woorden. Je kunt ook moeilijkere woorden aanbieden. Betere kinderen worden hierdoor uitgedaagd meer te laten zien. Een handig hulpmiddel is om deze oefening BLOON te noemen (Bekijken, Lezen, Omdraaien, Opschrijven en Nakijken). (zie ook protocol 5 tot en met 8 bij spellingbewustzijn)
Zelfstandig werkmateriaal op taalgebied Hiertoe kunnen methodeonafhankelijke materialen gebruikt worden zoals Feestneus, Speurneus, Varia, Picolo en Paletti. Van belang is dat nagegaan moet worden of kinderen de opdrachten zelfstandig kunnen maken. Het is handig als de kinderen een schrift gebruiken met voorin een afvinkkaartje. Wanneer zij een kaart hebben gedaan zetten zij een kruisje in het bijbehorende vakje behorende bij die kaart.
Voorlezen aan kleuters Tijdens het eerste kwartier (10 minuten)bereiden kinderen een prentenboek voor. Vervolgens halen zij een kleuter uit groep 1 of 2 en lezen op een afgesproken plekje in de school het prentenboek voor. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de betekenis van het verhaal en de plaatjes. De voorbereiding is dus van belang.
Werken met kranten/nieuws Kinderen knippen een artikel uit en plakken dit in een schrift. Vervolgens beantwoorden zij een aantal vragen over de tekst die ze gelezen hebben. Er kan gebruik gemaakt worden van kidsweek en kidsweek junior. Ook kan gebruik gemaakt worden van materiaal van de stichting krant in de klas (praktijkboek primair onderwijs groep 7 en 8). De artikelen van kidsweek zijn ook te lezen op de site (www.kidsweek.nl). De CED-groep heeft het project nieuwsbegrip ontwikkeld. Hoe je een abonnement kunt aanvragen kun je vinden op de site www.nieuwsbegrip.nl. Leerkrachten kunnen wekelijks een nieuwe tekst downloaden over een actueel en aansprekend onderwerp. Als leerkracht kun je ook zelf aangeven over welk (actueel)onderwerp een tekst moet worden geschreven. Bij elke tekst hoort een activiteit. Begrijpend lezen wordt hiermee sterk gestimuleerd. De teksten worden op twee niveau’s aangeboden: groep 5/6 (niveau A) en groep 7/8 (niveau B) van de basisschool. Inmiddels zijn ook teksten voor de lagere groepen beschikbaar. Op de site www.krantindeklas.nl kunnen kranten besteld worden. Daarnaast is de startkrant aan te bevelen: www.eenvoudigcommuniceren.nl
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
9
Gedichten Kinderen kiezen en lezen een gedicht. Vervolgens maken zij enkele opdrachten naar aanleiding van dit gedicht. Kinderen kunnen prachtige gedichten maken. De gedichten kunnen op de computer worden overgetypt en eventueel met een tekening aangevuld. Wanneer de gedichten gelamineerd worden zijn ze opnieuw te gebruiken.
Enkele ideeën: Idee 1 Als-dan Iedereen droomt wel eens dat hij iets anders wil zijn dan hij is. Dat ‘anders’ is meestal iets beters, omdat we dan iets kunnen doen of zijn wat we normaal niet kunnen. De leerling verzint iets wat hij nooit zou kunnen zijn, maar wat hij wel verlangd te zijn. Het verdient aanbeveling om personen en dieren te verbieden (of later als variant aan te bieden). Laat de leerling iets totaal onmogelijks verzinnen. De eerste zin moet luiden: ‘Als ik een …. zou zijn, dan….’ Op de plaats van die stippeltjes staat dan iets onmogelijks: b.v. als ik een wolk zou zijn Idee 2 Was ik maar ... Iedereen wil wel eens iemand anders zijn. Een keer dingen doen die je zelf niet kan. Of een keer iets aan je uiterlijk veranderen. In deze les mag je even iemand anders zijn door te bedenken wat je graag zou willen kunnen of hoe je er graag uit zou willen zien. Daarover schrijf je een gedicht. Vergeet niet te vertellen waarom je toch zo graag jezelf bent! Idee 3 Verander gedichten Zoek een gedicht om te veranderen. Kies er bijvoorbeeld een uit een dichtbundel. Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is Idee 4 Zinnen rijgen Vanuit een zin steeds verder een gedicht rijgen. Iedereen krijgt dezelfde beginregel. In mijn broek daar zit een zakje. Iedereen bedenkt de tweede regel en begint met de laatste woord(en) van de eerste zin. In mijn broek daar zit een zakje. Een zakje met een slot Idee 5 Elfje Hobby Een gedicht hoeft niet lang te zijn. Eigenlijk kun je zeggen: hoe korter, hoe beter. Met elf woorden maak je al een prachtig gedicht. Je begint met een woord op de eerste regel, dan twee op de tweede regel, drie woorden op de derde regel, vier woorden op de vierde regel. Je besluit het gedicht met een mooi, grappig of spannend woord dat iets te maken heeft met de woorden erboven.
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
10
Meelezen met korte teksten De leerlingen lezen korte teksten stil voor zichzelf mee terwijl de leerkracht ze voorleest. Dit kan door de kinderen kopieën te geven of met een overheadproject de tekst te projecteren (of beamer) de tekst te tonen. Het gaat hier om motiverende teksten op het gemiddelde instructieniveau. De tekst wordt 2 tot 3 keer per week gelezen die vervolgens mee naar huis gegeven wordt.
Meelezen van boeken De voordelen van het meelezen van een boek door leerlingen boven het voorlezen van een boek zijn legio. Het voorlezen van een boek duurt vaak zo lang dat de kinderen de draad kwijt raken. De leerkracht kiest zeer motiverende boeken en de kinderen lezen stil mee met de leerkracht. (uit Dyslectische kinderen leren lezen van Anneke Smits en Tom Braams,2006)
Tutorlezen Het tutorlezen ( ook wel omschreven als Samen Beter Lezen) is een vorm van samenwerkend of coöperatief leren. Tijdens het tutorlezen ondersteunt een tutor een leerling. Het kan gaan om een ouder, een leerkracht of een vlotte medeleerling. Het verschil in leesniveau bedraagt minimaal twee AVI-niveau’s. De doelen van het tutorlezen zijn:
versnelling van de leesontwikkeling door uitbreiding van de instructie- en leertijd met minimaal één uur per week.
het ontwikkelen van meer zelfvertrouwen
vloeiender lezen
meer gebruik van de context
betere leesaccuratesse
betere fonetische vaardigheden
Uitgangspunten zijn: 1. Extra oefentijd Er wordt 4x in de week een kwartier /of twee keer in de week een half uur gelezen gedurende een periode van 9-10 weken. 2. Individuele ondersteuning Voor zwakke lezers is de één-op-één ondersteuning een effectieve vorm van oefenen. 3. Controle verkrijgen over eigen leesproces
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
11
De leerling kiest zelf het leesmateriaal, bepaalt zelf wanneer hij alleen leest en wanneer samen met de tutor. 4. Bevorderen woordherkenning en het hardop lezen. De tutor staat tijdens het samen lezen model. Hij helpt de leerling bijvoorbeeld bij het lezen van moeilijke woorden. 5. Bevorderen van leesplezier De leerling is vrij in het kiezen van de te lezen boeken. Alle soorten leesmateriaal zijn toegestaan. De leerkracht ondersteunt de tutor bij de keuze van deze materialen. De leerling leest tijdens het tutorlezen boeken op instructieniveau. 6. Bevorderen van leesbegrip. Voor, tijdens en na het lezen wordt er aandacht geschonken aan het begrijpen van de te lezen tekst. 7. Geschikt voor alle lezers. 8. Opdien positieve leesvaardigheid. De tutor geeft concrete positieve feedback en benadrukt wat de leerling al kan (de leerling krijgt een diploma).
Radiolezen Bij radiolezen leest een wat betreft het leesniveau heterogeen groepje kinderen een afgeronde en aantrekkelijke tekst voor die ze van te voren hebben kunnen oefenen. Ze lezen allen een van tevoren bepaald gedeelte. De rest van de klas luistert alsof ze naar de radio luisteren: ze lezen niet mee in de tekst. Na het lezen van de tekst leidt het groepje een korte discussie met de klas aan de hand van open vragen of stellingen. Iedere week komt één groepje van 5 kinderen aan bod.
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
12
Theater lezen Bij theaterlezen is er één overeenkomst met theater: er wordt gebruik gemaakt van de tekst van een toneelstuk. Een groep leerlingen staat voor de klas en leest vloeiend en met intonatie de rollen voor. De kinderen hebben het lezen van deze rollen geoefend tijdens de leest/taaltijd maar niet uit hun hoofd geleerd. Het spel wordt niet gespeeld maar voorgelezen. De betekenis en de emotie wordt overgebracht via hun intonatie. Theater lezen wordt uitgevoerd door groepjes in de klas op grond van hun interesse. Sommige kinderboeken zijn zeer geschikt om een theaterstuk van te maken. Dit kunnen kinderen ook zelf doen (na uitleg). Bij de presentatie is het leuk als het publiek tekent hoe een bepaalde scène of een bepaald persoon eruit ziet.
Uit: Dyslectische kinderen leren lezen, Anneke Smits en Tom Braams
Intervallezen (tempolezen) In navolging van hardlooptrainingen is een effectieve manier van lezen intervallezen. Het tempo van lezen zal niet makkelijk verhoogd worden als je dit aspect niet oefent. Je blijft dan veelal op hetzelfde tempo hangen. Het gaat hierbij om herhaald lezen. Je leest een motiverende tekst eerst rustig en zorgvuldig. De tweede keer lees je de tekst vlotter, de derde keer rustig en een vierde keer nog vlotter dan de tweede keer. Je houdt de tijd bij op een formulier dat achter de tekst ligt. Je kunt een tekst met daarnaast losse woorden gebruiken, een tekst zonder losse woorden ernaast of alleen woorden die echter wel een relatie moeten hebben met de gegeven instructie en of thema. Als voor de instructie een technisch leesmethode gebruikt wordt kunnen deze teksten eventueel gebruikt worden. Denk bijvoorbeeld aan de teksten en woorden uit de werkboekjes van Estafette en de boeken van lees maar door of de Leesweg. Ook de teksten van de zaakvakken of begrijpend leesmethode kunnen goed gebruikt worden. De oefening kan in duo’s gedaan worden (om en om) of alleen met behulp van een stopwatch.
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
13
Tekst
Eerste keer Rustig lezen Aantal minuten en sec.
Tweede keer vlotter lezen Aantal minuten en sec.
Derde keer Rustig lezen Aantal minuten En sec.
Vierde keer nog vlotter lezen Aantalminuten En sec.
1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Tempo lezen Kinderen vinden het leuk om op tempo te lezen. Op tempo lezen kan het beste met woorden en teksten die kinderen aankunnen (op beheersingsniveau) en al aan de orde zijn geweest. Er wordt dus “herhaald” gelezen. Het is dus handig om te weten wat het niveau is van de betreffende woorden en verhalen. Kies zorgvuldig de verhalen en woorden. Er kan goed geoefend worden met woorden die bekend zijn bijvoorbeeld die in de methode estafette of goed gelezen/leeslijn zijn aangeboden. Ook woorden van een thema kunnen als uitgangspunt worden genomen. De gemiddelde lezers en goede lezers kunnen deze activiteit zelfstandig doen. Deze kinderen kunnen ook moeilijkere woorden aan. De zwakke lezers kunnen deze activiteit met de leerkracht of een tutor doen die start met voorlezen en samen hardop lezen.
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
14
RALFI (repeated, assisted, level, feedback, interaction) LEESINTERVENTIEPROGRAMMA Sessie 1 (ongeveer 45 minuten) a.De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik gemaakt wordt van open vragen b.Twee moeilijke of onbekende woorden worden uitgebreid besproken en toegelicht met behulp van CUVAR (context, uitleg, variatie, aanvulzin, registratie) c.De leerkracht of leesspecialist leest de tekst voor en de kinderen wijzen bij. d.De leerlingen lezen de tekst hardop in koor, waarbij de leerkracht of leesspecialist meeleest e.De leerlingen lezen de tekst in duo’s om en om. De leerkracht loopt rond en observeert Sessie 2 ( ongeveer 25 minuten) a.De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik gemaakt wordt van open vragen. De kinderen wijzen de tekst bij. De moeilijke of ontbrekende woorden uit de vorige sessie kunnen terugkomen. b.De leerlingen lezen de tekst hardop in koor. c.De leerlingen lezen de tekst in duo’s om en om, waarbij de leerkracht rondloopt en observeert. Sessie 3 (ongeveer 25 minuten) a.De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor waarbij gebruikt wordt van open vragen. De leerlingen wijzen de tekst bij. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessie kunnen terugkomen. b.De leerlingen lezen de tekst hardop in koor. c.De leerlingen lezen de tekst in duo’s om en om, waarbij de leerkracht rondloopt en observeert. Sessie 4 (ongeveer 20 minuten) a.De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen de tekst bij. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige versie kunnen terugkomen. b.De leerlingen lezen de tekst in duo’s om en om, waarbij de leerkracht rondloopt en observeert. Sessie 5 Er wordt “vrij” gelezen, waarbij de leerkracht de leerlingen de tekst individueel laat lezen en waar nodig besluit tot aanpassing De centrale doelen van RALFI zijn: verhogen van het leesniveau en de vloeiendheid. Er wordt gewerkt met motiverende leeftijdsadequate teksten, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van informatieve teksten. Er wordt uitgegaan teksten op het niveau AVI 7/8. Op het gebied van het aanvankelijk lezen kunnen de interventieprogramma’s Connect klanken en letters, Connect woordherkenning en connect vloeiend lezen worden ingezet (zie dyslectische kinderen leren lezen, Anneke Smits en Tom Braams en het SBO protocol leesproblemen en dyslexie) Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
15
Mijn eigen woordenboek In “mijn eigen woordenboek”kan elk kind de betekenis van moeilijke woorden uitwerken. Steeds wanneer er een lastig woord aan de orde is geweest , kan een blaadje aan de map worden toegevoegd. Het woordenboek kan mee naar het volgende leerjaar. Het is verstandig woordenschat te koppelen aan thema’s of onderwerpen welke binnen het dagelijks programma al een rol spelen. Het moet geen vak apart worden. Het is tevens een middel om verschillende herhalingsoefeningen aan te verbinden. De woorden uit mijn eigen woordenboek kunnen gebruikt worden voor allerlei taalspelletjes. . Een kind kiest een omschrijving uit “mijn eigen woordenboek”en leest die voor. De kinderen mogen raden om welk woord het zou kunnen gaan . Piep-piep: een kind leest een voorbeeld zin voor, maar zegt i.p.v. het betreffende woord piep-piep. De andere kinderen raden dan het woord. Wanneer het antwoord niet goed is wordt nog een voorbeeldzin voorgelezen. . Kinderen pakken twee willekeurige bladzijden uit “mijn eigen woordenboek”. Ze gaan vervolgens op zoek naar een gemeenschappelijk kenmerk, bijvoorbeeld telefoon/lamp hebben allebei elektriciteit nodig . Door “mijn eigen woordenboek“ mee naar huis te laten nemen biedt het mogelijkheden om de ouders te betrekken bij de woordenschatontwikkeling. Het is handig wanneer de leerkracht de woorden die aan de orde zijn geweest op een handig overzicht bij elkaar te hebben. Hiervoor is het overzicht woorden van de week handig. Voorbeeld: Woorden van de week Woord
betekenisaspecten
voorbeeldzin
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
16
Leesomgeving Een van de aspecten van de leesomgeving is: Praten over leeservaringen. Niet de inhoud alleen komt aan de orde, maar vooral de beleving die lezers hadden bij het lezen. Betrekken van eigen ervaringen op gebeurtenissen in het verhaal. Identificatie met de personen. Oordeel over handelingen, waardering voor taalgebruik van de auteur. Wat formeler: kenmerken van het genre waartoe het boek behoort. Het aantal onderwerpen is eindeloos. Voorbeeld: Aan het begin van het (stil)lezen wordt met de kinderen een thema bepaald. Het trefwoord/thema kan zijn verdriet, humor, vakantie, huisdieren, ieder thema komt in aanmerking. Tijdens het lezen noteren de kinderen passages in hun boek die betrekking hebben op het afgesproken thema. Na het lezen worden de passages gemeld en voorgelezen, bekeken op verschillen en overeenkomsten en becommentarieerd. Praten over boeken kan ook in de vorm van een spel. De ideeën van Chambers liggen ten grondslag aan het vragenspel: Draai, denk, turf. Zie verder het spel. Maak een boeken toptien, individueel of met de klas. Kopieer het voorblad van een boek en laat kinderen met geeltjes commentaar op het boek geven (geef een cijfer en een steekwoord en je naam) Ook kun je een beoordelingslijst met boektitels en lege vakjes ophangen waarop kinderen een gekleurde stikker kunnen plakken (rood=gaaf, geel= wel aardig, blauw=bah). Een boekenbord , waarop van alles over boeken mag worden opgeprikt (foto van de schrijver, een recensie, eigen opmerkingen, tekening over het boek (daar moet dan wel ook de naam van degene die het ophangt opstaan)
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
17
Activiteitenkaart lees/taalactiviteiten Naam:
Activiteit
Datum
Datum
Datum
Datum
Datum
Stilleesboek Duolezen Verhaal schrijven Informatieve
Tijdschriften Gedicht lezen en schrijven Oefenen
Voordracht gedicht Tempo lezen
met stopwatch/zandloper Strips lezen krantenknipsel
Werken met de krant (kidsweek/Spits) Boekbespreking Junior-
Informatieboek en verwerking
Voorlezen prentenboek Woordendoos Taalkaart/stelkaart Actuele tekst en verwerking Radiolezen Maken verhaal aan de hand van foto’s
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
18
Activiteitenplanning Organisatiemodel taal/lezen groep …………………………….. periode…………………………… Verhaal
Stillezen
Strips
Woordendoos
schrijven
Begrijpend
Gedichten
lezen
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Groep 1
Namen kinderen:
Groep 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
19
Algemeen Verdeel de activiteiten in : A. Activiteiten op technisch leesgebied Deze activiteiten kun je koppelen aan voordrachtslezen. Denk hierbij aan intervallezen, tempolezen, voorlezen aan kleuters B. Begrijpend leesactiviteiten Denk aan nieuwsbegrip, Speurneus, bakkenlessen C. Leesbevorderingsactiviteiten Hier vallen ook schrijfactiviteiten onder (schrijven van gedichten, verhalen etc.) Zie map leesbevordering (CED) Zorg dat kinderen die AVI 9 beheersen wekelijks ook activiteiten op technisch leesgebied doen.
Extra instructie Tijdens het half uur geeft de leerkracht gedurende een kwartier of een half uur aan een klein groepje extra instructie met behulp van de methode. Deze instructie is afgestemd op de problematiek van de kinderen. Na het eerste kwartier kan de leerkracht een rondje maken (complimentjes uitdelen) en vervolgens weer een instructie geven. De kinderen die al instructie hebben gehad doen één van de activiteiten. Zij zijn immers al ingedeeld in een groepje. De instructie wordt zoveel mogelijk afgestemd op de leesbehoefte van de kinderen. Een effectieve werkwijze is de werkwijze lezen/oefenen/ lezen (zie bijlage). Met de dyslectische kinderen kan de RALFI aanpak worden uitgevoerd. (zie handleiding Anneke Smits) Ook kan gekozen worden voor preteaching met behulp van de technisch of begrijpend methode. Als er wordt gelezen in teksten en/of boeken wordt altijd aandacht besteed aan de inhoud van het verhaal. Zwakke lezers hoeven niet onvoorbereid te lezen. De didactische aanwijzingen van ELLO kunnen hierbij behulpzaam zijn. Evaluatie (leesbeleving) Elk leesmoment wordt afgesloten met een evaluatie. De kinderen mogen bijv. een stukje voorlezen, vertellen hoe er gewerkt is. Ook de leerkracht vertelt hoe er gewerkt is. Kinderen mogen b.v. een mop voorlezen die ze tegengekomen zijn of een “weetje”vertellen. Ze kunnen hun gedicht voordragen of een boekbespreking houden. Door activiteiten rondom boeken af te wisselen blijven kinderen geboeid. Het is leuk om boekfragmenten door de leerkracht of een leerling te laten voorlezen.
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
20
Verder kun je een grote gekleurde flap ophangen waarop een kopie van een kaft wordt geplakt, waarop kinderen met geeltjes hun naam , een steekwoord en een cijfer zetten. Ook kun je een beoordelingslijst met boektitels en lege vakjes ophangen waarop kinderen een gekleurde stikker kunnen plakken (rood=gaaf, geel= wel aardig, blauw=bah). Een boekenbord , waarop van alles over boeken mag worden opgeprikt (foto van de schrijver, een recensie, eigen opmerkingen, tekening over het boek (daar moet dan wel ook de naam van degene die het ophangt opstaan) Bovenstaande activiteiten zijn aanleiding om over boeken/teksten te praten. Ook woorden/ trefwoorden kunnen daartoe aanleiding zijn. (Vooraf trefwoorden afspreken, zoals sport, verdriet, wie er iets over tegenkomt vertelt erover, of leest iets voor) Ook beginzinnen van een verhaal of een boek kunnen aanleiding zijn tot een gesprek over boeken: Schrijf er enkele op en praat erover met de kinderen. Variatie Het model is een flexibel model. Dit houdt in dat activiteiten worden afgewisseld na een bepaalde periode. Ook de kinderen kun je betrekken bij het bedenken van een nieuwe activiteit.Een nieuwe activiteit kan weer een nieuwe uitdaging zijn. Ook is het model geen doel op zich. De leesresultaten wel.
Materialen Groepsplanformulier Formulier de groep in kaart Schema Bossemodel Werkwijze lezen/oefenen/lezen Woordkaartjes Opdrachtkaarten werken met kranten (leergang COS/ praktijkboek primair onderwijs groep 7/8) Opdrachtkaarten stelactiviteiten (Taalmethode) KNAL Ajodact (kinderboeken napluizen altijd leuk) Wie schrijft die blijft (Ajodact) Taaltoppers Ajodact Begrijpend leesopdrachten Ajodact Villa Verdieping Maretak Villa Alfabet Maretak -Een reisgids maken (project voor 7 en 8) -Sprookjes en Fabels ( 5 tot en met 8) Materiaal van Kinheim -www.nieuwsbegrijp.nl: actuele teksten en verwerkingsopdrachten Spel Loco
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
21
Varia Piccolo Informatie Mininformatie , junior informatie en informatie Informatieve boeken Waanzinnig om te weten (Kluitman) Zie ook www.kluitman.nl Leesboeken: Serie boeken van de Leesparade (voor zwakke lezers (niet de methode) evt. met verwerkingsbladen, Delubas Klipper (begrijpend lezen) met cd’s en verwerkingsbladen, Kok Wenteltrap Zoeklicht (voor zwakke lezers) Zwijsen Bolleboos (eenvoudige verhalen op een hoog leesniveau), Zwijsen De kokkelreeks (spannend en makkelijk), Uitgeverij de Inktvis Samenleesboeken, Delubas En….actie Leesboeken voor 4 leerlingen, met verschillende rollen. Voorbeelden series met specifieke eigenschappen: wachtwoord (boeken ingedeeld op thema b.v. sport, dieren), Giraffestraat (elk leesboek gaat over dezelfde personages), Bizon (Zwijsen), Sprinter AVI 7&8 (finishbladen om te verwerken). Dolle Kervel (voor goede lezers) Land van Lezen van Zwijsen Andere boeken: Kookboeken Moppenboek Uitklapboeken Prentenboeken Atlas Encyclopedie Kranten: Abonnement kidsweek Nationale kinderkrant Startkrant (te bestellen bij www.eenvoudigcommuniceren.nl) Journalistiek: een muurkrant maken (5 tot en met 8) Regiokrant/Spits/Metro Tijdschriften: Wapiti, Zo zit dat, Flits, Kijk, Geografic junior Kinderpagina NRC
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
22
Kinderpagina Telegraaf (zondagkrant) Okki/Taptoe/Donald Duck Samsam National Geographic Voetbal International Tijdschrift voor meisjes Kinderpagina Natuurmonumententijdschrift
Gedichten en versjesboeken : Rotbeesten van Roald Dahl, Zie zo van AMG Schmidt, Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is (isbn 9021455714), De spin Sebastiaan, AMG Schmidt, Van aap tot zet (mensje van Keulen)
Handleiding Organisatiemodel taal/lezen Ebelien Nieman
23