LEVEN MET EEN PACEMAKER Wat u als patiënt moet weten Technologie betekent leven - met zekerheid en veiligheid
Voorwoord
4
Hart: structuur en functie
8
Hartkwalen
10
Hartritmestoornis
12
Een pacemaker
14
Pacemakeroperatie
17
Het vervangen van de hartstimulator
18
Nazorg en controle
19
Pacemaker in het dagelijkse leven
20
Werk, beroep en huishouden
20
Ontspanning, reizen en vervoer
22
Samenvatting van de belangrijkste factoren
24
Bezoek aan de arts
26
Woordenlijst
28
Notities
33
Medtronic - een wereldwijd bedrijf presenteert zichzelf
34
3
VOORWOORD
E
en onregelmatig hartritme is mogelijk de oorzaak van uw problemen van de afgelopen paar dagen, weken of maanden, wellicht zo ernstig dat u beperkt werd in de dingen die u normaal in het dagelijks leven doet. Misschien heeft u wel een paar angstige weken achter de rug, waarin u met uw arts en andere specialisten heeft gezocht naar de oorzaken van uw klachten, met als uiteindelijke diagnose: hartritmestoornis. Op basis van de bevindingen werd besloten dat u een pacemaker nodig heeft als oplossing van uw klachten. Mogelijk wacht u op dit moment op de ingreep of heeft u die net achter de rug. U zit met vragen, variërend van wat de diagnose nu werkelijk inhoudt tot wat het allemaal betekent voor uw dagelijkse leven en hoe de pacemaker werkt. In deze brochure wordt geprobeerd enkele van deze vragen te beantwoorden. Ervaring heeft uitgewezen dat veel patiënten vragen blijven hebben met betrekking tot het implanteren van het apparaat en hoe dit werkt.
4
Misschien heeft u onlangs informatie gelezen over pacemakers in de krant, of heeft u er met vrienden en kennissen over gesproken. Voor veel patiënten is een pacemaker iets beangstigends omdat ze er niets over weten. Het feit dat u een ingreep moet ondergaan kan aanleiding geven tot onzekerheid. Dat is begrijpelijk als u ziet met hoeveel nieuwe dingen u te maken krijgt. Pacemakers zijn al meer dan 40 jaar een vast onderdeel van de behandeling van een te traag hartritme. Met de voortschrijdende technologie zijn pacemakers veilig en betrouwbaar geworden. Ze bieden in vergelijking met vroeger meer gemak en extra functies, waardoor het leven met een pacemaker makkelijk is geworden. De huidige therapie met behulp van een pacemaker doet meer dan het voorkómen en compenseren van een te traag hartritme. De moderne pacemaker verzamelt ook belangrijke informatie.
5
VOORWOORD
Het implanteren van een pacemaker wordt in elk ziekenhuis beschouwd als een routineoperatie. Omdat de ingreep zo snel en eenvoudig kan worden uitgevoerd, is het implanteren van een pacemaker een van de ingrepen waarbij zich het minst vaak complicaties voordoen. Tegelijkertijd is de voortdurende vooruitgang die wordt geboekt bij de productie een verbetering van de veiligheid en de betrouwbaarheid van pacemakers; zo sterk zelfs dat de moderne pacemakers behoren tot de veiligste medisch-technologische apparaten die er bestaan. Uitgebreide tests uitgevoerd door de fabrikant zijn een routine net als de uitgebreide functionele tests door de arts die het apparaat implanteert en door de arts die u behandelt. Door de hoogontwikkelde technologie van de pacemaker kan deze precies op uw behoeften worden afgesteld. Na korte tijd merken de meeste mensen die een pacemaker dragen niet meer dat hij er is. Ze voelen zich weer net zoals voor de hartritmestoornis zich manifesteerde.
6
Door zo uitgebreid mogelijk in te gaan op alle factoren rondom het gebruik van pacemakers, het implanteren en de werking ervan en de noodzakelijk nazorg, wordt in deze brochure geprobeerd een antwoord te geven op de vele vragen die zich natuurlijk voordoen en, nog belangrijker, wordt geprobeerd veel van de onzekerheid weg te nemen die u hierover wellicht heeft gehad. De brochure zal u de komende maanden en jaren veel nuttige informatie kunnen geven. Om alles makkelijker te kunnen vinden, zijn de vetgedrukte termen met een uitleg opgenomen in een lijst achterin de brochure. Uw huisarts en hartspecialist kunnen natuurlijk ook veel van uw vragen beantwoorden en zullen hopelijk nog heel lang voor u en uw pacemaker zorgen. Dr. Th. Doerr
7
HART: STRUCTUUR EN FUNCTIE
H
et menselijk hart bevindt zich achter het borstbeen in de borst. Het is een zogenaamde holle spier, die het bloed door de bloedvaten pompt. Het hart zorgt op die manier dat het hele lichaam wordt voorzien van zuurstof en voedingsstoffen. Het hart is verdeeld in vier ruimten: een rechter en een linker boezem, en een rechter en een linker hartkamer. De linker- en rechterzijde zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot. Het bloed kan vanwege de kleppen tussen de boezem en de hartkamer en de bloedvaten die de hartkamers verbinden slechts in één richting de hartkamers binnenstromen. Met elke hartslag wordt het bloed eerst vanuit de boezems de hartkamers ingepompt. De hartkamers trekken vervolgens samen en persen het bloed de bloedvaten in. Vanaf de rechterkant van het hart bereikt het bloed uiteindelijk de longen en vanaf de linkerkant gaat het bloed naar het lichaam. Het hart klopt meer dan 100.000 keer per dag om de bloedsomloop aan de gang te houden. Om ervoor te zorgen dat het hart soepel en gelijkmatig functioneert, beschikt het over een regelaar, die de sinoatriale knoop wordt genoemd. Deze bevindt zich in de rechter boezem en fungeert als een 8
impulsgever. De knoop zendt regelmatige, zwakke elektrische impulsen uit, die via een tussenstation - de AV-knoop - worden doorgegeven aan geleidende vezels in de hartkamers. Hiermee wordt aan elke spiervezel van de hartkamers de opdracht gegeven zich samen te trekken, waarna de hartslag, oftewel de samentrekking, volgt. Een gezond hart klopt over het algemeen zeer regelmatig, ongeveer 50 - 80 keer per minuut als het lichaam in rust verkeert. Dit kan echter makkelijk oplopen tot meer dan 100 slagen per minuut, wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld bij lichamelijke inspanning of opwinding. De sinoatriale knoop is ook verantwoordelijk voor deze aanpassing, zodat er, indien nodig, vaker impulsen worden afgegeven als gevolg van stimulering door hormonen en zenuwen. Boezems Linker hartklep Hartkamers Sinoatriale knoop
AV knoop
Rechter hartklep
Overlangse doorsnede van het hart 9
HARTKWALEN
H
artkwalen kunnen worden onderverdeeld aan de hand van verschillende criteria. Een aantal hiervan, waaraan ook vaak patiënten met pacemakers lijden, wordt hieronder beschreven. Hartritmestoornis Dit wordt behandeld in het volgende hoofdstuk "Hartritmestoornis". Zie pagina 12 voor nadere informatie. Hartzwakte In het geval van hartzwakte of myocardinsufficiëntie, is het pompvermogen van het hart verminderd, met als resultaat dat het hart niet meer de kracht heeft om het lichaam van voldoende bloed te voorzien. Aanwijzingen hiervoor kunnen zijn: ademhalingsproblemen tijdens inspanning of zelfs bij rust snel uitgeput raken en zich over het algemeen zwak voelen water in de benen (oedeem), 's nachts vaak moeten plassen uitzonderlijk hoge hartslag of verstoring van het hartritme Hartzwakte kan verschillende oorzaken hebben: myocard hartinfarct (hartaanval) defecte hartklep hoge bloeddruk ontstekingsvormen van het hart (myocarditis) of geen waarneembare oorzaak
10
Voor behandeling van bepaalde vormen van hartzwakte kan naast medicatie en chirurgisch ingrijpen ook een speciale stimulator worden gebruikt die zorgt voor een geregelde actie van het hart en derhalve voor een verbeterd pompvermogen. Aandoeningen van de kransslagaders Het myocardium (de hartspier) wordt via de kransslagaderen van de benodigde zuurstof en voedingsstoffen voorzien. Bij een aandoening van de kransslagader vindt er in deze slagaders een afzetting plaats. Deze afzettingen kunnen de toevoer naar de hartspier bij inspanning beperken. Er kan hartpijn of een beklemmend gevoel in de borst optreden, dat angina pectoris wordt genoemd. De slagadertjes kunnen zover dichtslibben dat er vrijwel geen bloed meer door stroomt, waardoor er zelfs bij lichte inspanning al pijn optreedt. Wanneer delen van de bloedvaten dermate verstopt raken, kan een bloedpropje een acuut hartinfarct veroorzaken. Hartinfarct Een hartinfarct is een aandoening van de kransslagader waarbij een bloedvat plotseling wordt afgesloten. Veel voorkomende symptomen zijn hevige pijn in de borst, die zich kan uitbreiden naar de linkerarm, nek, maag, rug of rechterschouder. De omvang van de gebieden die van het infarct te lijden hebben, kan variëren. Dit hangt af van het bloedvat of deel van het bloedvat waarin de blokkering zich voordeed. Het betreffende deel van de hartspier lijdt onder zuurstofgebrek. Veel patiënten slagen erin een hartinfarct te overleven door snelle toediening van deskundige eerste hulp. Mogelijk gevolgen na een hartinfarct kunnen hartritmestoornissen en hartzwakte zijn. 11
HARTRITMESTOORNIS
Verschillende ziekten of veranderingen in het hart kunnen leiden tot een verstoring van het hartritme. Dit kan zijn onder vorm van een uitzonderlijk langzaam ritme, het overslaan, of te veel en uitzonderlijk snelle slagen per minuut. Als de hartslag te langzaam is (minder dan 60 slagen per minuut), wordt dit bradycardie genoemd. Bij gezonde mensen (bijvoorbeeld tijdens het slapen of bij sporters) is dit normaal gesproken ongevaarlijk. Er zijn echter hartaandoeningen waarbij een uitzonderlijk langzame hartslag een grote invloed kan hebben op de betreffende persoon, bijvoorbeeld sinusknoopdysfunctie (sick sinus syndrome) of bradyaritmie. In het geval van sinusknoopdysfunctie, is er gewoonlijk een afname van de hartfrequentie, waarbij de sinoatriale knoop minder vaak elektrische impulsen afgeeft. Soms kan het hart ook kort overslaan. Een overgang van langzame naar snelle impulsen, het brady-tachy-syndroom, kan ook plaatsvinden (meer dan 100 slagen per minuut = tachycardie). Een ander probleem dat zich kan voordoen, is dat de hartslag onvoldoende toeneemt bij inspanning (zogenaamde chronotrope incompetentie). Bij afwijkingen in de hartgeleiding is de verbinding tussen de sinoatriale knoop en het hartspierweefsel verbroken. In dat geval ontstaat er een langzaam ritme dat zijn oorsprong vindt buiten de sinoatriale knoop. Deze onderbreking bevindt zich vaak tussen de boezem en de hartkamer en wordt atrioventriculaire of AV-blok genoemd. Deze wordt verder onderverdeeld in verschillende gradaties van hevigheid (I - III). Bradyaritmie duidt op een lage kamerfrequentie met eventueel gelijktijdig boezemflutter of boezemfibrillatie, waarbij de boezem klopt met een snelheid van meer dan 200 keer per minuut. De overdracht van deze snelle impulsen naar de boezems wordt geblokkeerd (zie AV-blok). 12
De boezems zelf hebben in dit geval een lage eigen frequentie. De oorzaken van bradycardieën kunnen echter ook buiten het hart gelegen zijn, bijvoorbeeld in het geval van een sinus caroticushypergevoeligheid. Daarnaast kan er sterke bradycardie optreden tijdens de behandeling met een aantal medicijnen. In bepaalde gevallen is behandeling met dergelijke medicijnen absoluut noodzakelijk, hetgeen betekent dat er een pacemaker moet worden geïmplanteerd ter bescherming van de patiënt. Over het algemeen verslechtert de bloed- en zuurstoftoevoer van het lichaam bij de beschreven bradycardieën. De hersenen reageren zeer gevoelig op deze verminderde toevoer, met als gevolg flauwte, duizeligheid of kortstondige bewusteloosheid. Uiteindelijk kan zelfs hartzwakte optreden.
Sinus knoop
AV knoop
AV blok
Normaal geleidingssysteem
Afwijking van het geleidingssysteem 13
EEN PACEMAKER
E
en pacemaker kan worden geïmplanteerd om het hart te helpen een regelmatig ritme aan te houden. Het pacemakersysteem bestaat uit een pacemaker en een of twee dunne flexibele geleidingsdraden die de pacemaker met het hart verbinden. Een moderne pacemaker is heel Pacemaker op ware grootte klein en heeft een volume van slechts ongeveer 12 kubieke centimeter. In de pacemaker bevinden zich de batterij, de impulsgenerator en een elektronisch circuit dat lijkt op een kleine computer. Met dit schakelcircuit wordt continu informatie geregistreerd over het hartritme, waarbij met name wordt gecontroleerd of het hart te snel, regelmatig of onregelmatig klopt. In het geval van een onregelmatige hartslag, kunnen gegevens over het verstoorde ritme worden vastgelegd. Als het hart te langzaam klopt, zendt de pacemaker zwakke elektrische signalen uit die via de elektrode van de geleidingsdraad aan het hart worden doorgegeven en het hart sneller laten kloppen. De pacemaker krijgt de vereiste energie van een speciale batterij, die afhankelijk van het gebruik zo'n 5 - 10 jaar meegaat.
14
Een arts kan alle gegevens die in elektronische vorm in de pacemaker zijn opgeslagen, opvragen. De verdere behandeling kan vervolgens aan de hand van deze informatie worden geoptimaliseerd. Als de individuele behoeften van de patiënt zijn veranderd, kan de arts de pacemaker met een programmeringsapparaat aanpassen. Dit gebeurt door een magnetische kop op de huid te plaatsen. Dankzij de voortdurende technologische ontwikkelingen zijn er nu verschillende pacemakersystemen verkrijgbaar voor de meest uiteenlopende vereisten. Er wordt een basisonderscheid gemaakt tussen eenkamer en tweekamer pacemakers, met één of met twee geleidingsdraden. Bij de eenkamer pacemaker bevindt het uiteinde van de geleidingsdraad, de elektrode, zich - afhankelijk van de betreffende aandoening - in de rechter boezem van het hart of in Plaats van de pacemaker in het menselijk de rechter hartkamer. lichaam (voorbeeld) Bij de tweekamer pacemaker bevindt één geleidingsdraad zich in de rechter boezem en één in de rechter hartkamer. Andere tweekamer pacemakers hebben slechts één geleidingsdraad. Deze controleert gelijktijdig de activiteiten van de boezem en de hartkamer, maar zendt uitsluitend elektrische impulsen uit naar de hartkamer. Een ander type is de zogenaamde "rate adaptive" pacemaker, die zich aanpast aan de inspanning waaraan de drager van de pacemaker blootstaat. Deze pacemakers zijn in één- of tweekamer uitvoering verkrijgbaar. De pacemakers meten via een of meer speciale sensoren de eventuele 15
EEN PACEMAKER
veranderingen in de fysieke belasting. Een toename van de bewegingen of de ademhaling tijdens fysieke inspanning kan bijvoorbeeld aanleiding zijn voor een verhoging van de frequentie van de pacemaker en derhalve een snellere hartslag. Wanneer het lichaam weer tot rust komt, wordt het aantal impulsen dat door de pacemaker wordt afgegeven weer verlaagd. In zeer uitzonderlijke gevallen kan de frequentie van de pacemaker toenemen als gevolg van trillingen, bijvoorbeeld bij het rijden over kinderkopjes, maar dit is heel normaal en geen reden voor bezorgdheid. Zeer onlangs zijn er implanteerbare hartstimulatoren ontwikkeld (de zogenaamde boezemtherapiesystemen) die kunnen worden gebruikt bij de behandeling van tijdelijke boezemflutter of fibrilleren, een ritmestoring waarbij de boezems veel te snel kloppen. Deze apparaten worden op dezelfde wijze geïmplanteerd als een pacemaker. Ze kunnen, als het ritme plotseling wordt verstoord, met bepaalde stimulatiepatronen vaak het normale ritme weer herstellen. Daarnaast biedt het regelen van de hartslag nieuwe mogelijkheden voor patiënten die lijden aan hartzwakte. Bij veel van deze patiënten treedt er een vertraging op tussen het samentrekken van de linker en de rechter hartkamer. Een speciaal pacemakersysteem met een extra geleidingsdraad voor de linker hartkamer maakt het mogelijk het verloop van de samentrekking in beide hartkamers te normaliseren (de zogenaamde hartresynchronisatie). Dit leidt tot een aanzienlijke verbetering van het functioneren van het hart. Alleen de arts die u behandelt kan bepalen welk type pacemaker het meest geschikt is in uw geval. 16
PACEMAKEROPERATIE
H
et inbrengen van een pacemaker vereist een kleine operatieve ingreep, die gewoonlijk onder plaatselijke verdoving wordt uitgevoerd. Via een kleine incisie in de huid onder het sleutelbeen brengt de arts zorgvuldig de geleidingsdraad via een bloedvat in in het hart. De procedure wordt gevolgd via röntgenbeelden. Na het bepalen van de optimale locatie, wordt het uiteinde van geleidingsdraad, de elektrode, aan de wand van het hart bevestigd. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor een tweede geleidingsdraad. De geleidingsdraden worden vervolgens verbonden met de pacemaker en geborgd. Tot slot wordt in het gebied van de borstspier een klein huidzakje gemaakt, waarin de pacemaker wordt geplaatst en dat vervolgens wordt gehecht. De meeste patiënten zijn dezelfde dag al weer op de been. Gedurende de eerste paar dagen na de operatie moet u de schouder aan die kant niet te hevig bewegen, om het herstelproces niet te storen. Na de eerste paar dagen kunt en moet u zich weer vrij bewegen omdat anders de beweeglijkheid van de schouder vermindert door gebrek aan activiteit.
17
PACEMAKEROPERATIE
Voordat u het ziekenhuis verlaat, ontvangt u na een laatste onderzoek de pacemaker-identificatiekaart. Draag deze kaart altijd bij u, want de kaart bevat belangrijke informatie over het type en de functie van uw pacemaker. Op de kaart kunnen ook de data van controleafspraken worden genoteerd. Zorg dat u de pacemaker-identificatiekaart altijd bij u heeft! HET VERVANGEN VAN DE HARTSTIMULATOR Wanneer de batterij van een hartstimulator bijna leeg is, moet het volledige toestel worden vervangen. Er wordt een duidelijk signaal gegeven wanneer de batterij leegloopt, zodat tijdig kan worden ingegrepen. De arts maakt een insnijding in de huid boven het oude litteken en neemt de hartstimulator weg. Na de controle of de elektroden stevig op hun plaats zitten, wordt de nieuwe hartstimulator aangesloten, getest en opnieuw in de huidzak gestopt. De geleidingsdraden moeten alleen worden vervangen als er iets mis mee is.
18
NAZORG EN CONTROLE
Een arts maakt persoonlijk met u afspraken over vervolgcontroles. Het is belangrijk dat u zich aan deze afspraken houdt, omdat ze een belangrijk onderdeel vormen van de behandeling. Bij de controles zal uw arts eerst het litteken bekijken. Hij/zij maakt vervolgens een ECG uit om te controleren of de pacemaker optimaal functioneert. Tot slot controleert de arts de programmering en de hoeveelheid energie van de batterij. Als uw gezondheidstoestand zich in de tussentijd heeft gewijzigd, kan de arts de pacemaker met het programmeringsapparaat afstellen op uw persoonlijke behoeften. Uw arts zal u vragen of er zich klachten hebben voorgedaan en hoe u in uw dagelijkse leven omgaat met de pacemaker. Bespreek met uw arts elk probleem dat zich heeft voorgedaan. De interactie tussen uw arts, de toegediende medicijnen, de pacemaker en uzelf is belangrijk voor een zo goed mogelijke behandeling.
19
PACEMAKER IN HET DAGELIJKSE LEVEN
U zult heel snel wennen aan uw pacemaker. Zodra de wond is genezen, houdt niets u tegen om weer actief te zijn. Als uw arts hiertegen geen bezwaren heeft, kunt u weer alle dingen doen die u graag doet en een normaal, zorgeloos leven leiden. WERK, BEROEP EN HUISHOUDEN U kunt uw werk hervatten zodra uw arts heeft aangegeven dat hiertegen geen bezwaren bestaan. Zolang er aan de algemene veiligheidseisen wordt voldaan en de apparaten die u gebruikt zich in perfecte staat bevinden, kunt u zonder enig probleem werken met computers en veel van de elektrische apparaten, alsmede de meeste huishoudelijke apparaten. Doorgaans hebben de volgende apparaten geen invloed op uw pacemaker: elektrische typemachines, fotokopieerapparaten en faxapparaten; tv-, radio- en videoapparatuur, computerspellen, infrarode hoofdtelefoons, afstandsbediening van tv-, video- en hifi-apparatuur; wasmachines, droogtrommels, vaatwasmachines en elektrische fornuizen; stofzuigers; blenders, toasters, elektrische messen, elektrische blikopeners, enz.; magnetronovens ; inductieovens - voor de zekerheid de gebruiksinstructies nalezen om te zien of de fabrikant het gebruik ervan door dragers van pacemakers toestaat.
20
In uitzonderingsgevallen kunnen elektromagnetische velden afkomstig van sommige apparaten tijdelijk storing veroorzaken op de pacemaker. Aanwijzingen van dergelijke mogelijke storingen kunnen zijn: duizeligheid, hartkloppingen of een onregelmatige hartslag. Zodra u het betreffende apparaat uitschakelt of u zich verwijdert van de storingsbron, gaat de pacemaker weer normaal functioneren. Tijdens het winkelen kunt u het beste snel door antidiefstalpoortjes lopen en hier niet tussen blijven staan. Elektrische handapparatuur moet ook enkele centimeters van de pacemaker af worden gehouden. Het gaat hierbij o.a. om: soldeerbouten, ontmagnetiseringsapparaten, apparaten met een elektromotor (bijv. föhns, krultangen, scheerapparaten); standaard mobiele telefoons (circa 15-20 cm); mobilofoons/walkietalkies (circa 15-20 cm); Houd de volgende apparaten ongeveer een halve tot een hele armlengte van uw lichaam af: magneten; ontstekingsspoelen in motoren die draaien, bijv. in auto's; elektrisch gereedschap, zoals boormachines en cirkelzagen; verbrandingsmotoren met bougies, bijv. in grasmaaiers; elektrisch tuingereedschap; elektrische dekens en verwarmingskussens; luidsprekers, bijv. stereoinstallaties; amateurzendapparatuur/ ontvangstantennes; afstandsbedieningen, bijv. voor op afstand bediende modelvliegtuigen. 21
PACEMAKER IN HET DAGELIJKSE LEVEN
Let ook op aankondigingen en borden waarop u wordt gewaarschuwd uit de buurt van een mogelijke storingsbron te blijven. Dit zijn onder andere: boog- en weerstandslasapparatuur (ook doe-het-zelf-lasapparatuur); inductie-ovens of elektrische verwarmingsapparatuur voor het vormen van kunststoffen; elektrische staalovens; grote generatoren en elektriciteitscentrales; radiozenders. Het is beter om niet zelf onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit te voeren aan door electriciteit en/of gas aangedreven gereedschappen en apparatuur. Zorg ervoor: dat alle apparatuur en machines in perfect staat verkeren; dat u, indien mogelijk, niet alleen bent wanneer u met gemotoriseerd gereedschap werkt; dat apparaten geaard zijn volgens de plaatselijke voorschriften; dat u elektrische apparaten (zoals boormachines) niet vergrendelt in de stand AAN. ONTSPANNING, REIZEN EN VERVOER U kunt uw vrije tijd zonder zorgen plannen zoals u gewend was. U kunt: douchen, baden, zwemmen; huishoudelijk werk doen en tuinieren; 22
reizen met de auto, trein, boot of het vliegtuig; een normaal seksleven onderhouden; uw normale hobby's en vrijetijdsactiviteiten uitvoeren; gebruikmaken van een zonnebank. U kunt ook sporten, zolang uw arts hiertegen geen bezwaar heeft. Bij zeer inspannende sporten, alsmede sporten waarbij klappen op de borst en brede armbewegingen onontkoombaar zijn, moet u eerst uw arts raadplegen. U kunt zonder enig probleem een lange reis maken nadat u eerst uw arts heeft geraadpleegd. Hij/zij kan u de adressen geven in het land waar u op vakantie gaat waarmee u in noodgevallen contact kunt opnemen. Andere adressen op vakantiebestemmingen kunt u vinden op het internet, op www.medtronic.com/traveling. Op sommige luchthavens worden bij veiligheidscontroles waarschuwingen weergegeven. Loop niet door de beveiligingspoort en laat u niet onderzoeken met metaaldetectoren. Toon het beveiligingspersoneel uw pacemaker-identificatiekaart, voor speciale begeleiding. Als uw arts het u toestaat en u zich zelf fit genoeg voelt, kunt u blijven autorijden zolang u blijft voldoen aan de wettelijke vereisten. Een belangrijk punt met betrekking tot auto's: buig u niet over de motor wanneer deze draait! De elektrische ontsteking van de motor is een mogelijke bron van gevaar voor u. Voorzichtigheid is met name geboden in de buurt van de ontsteking, de distributeur en de bougiekabels. Als u zelf reparaties aan uw auto wilt uitvoeren, moet u eerst de motor uitzetten. Als u een "rate adaptive" pacemaker heeft kan het rijden over een hobbelige weg uw hartslag laten oplopen. Dit is absoluut normaal. Wanneer u een pacemaker draagt, moet u ook een veiligheidsgordel dragen. Als de veiligheidsgordel op de pacemaker drukt, gebruikt u een zachte doek of een kussentje op die plaats. 23
SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE FACTOREN
Wanneer u een pacemaker draagt, moet u letten op de volgende lichamelijke veranderingen. Raadpleeg uw arts bij een van de volgende symptomen:
ademhalingsmoeilijkheden opzwellende armen, benen of gewrichten pijn in de borst of langdurige hik-aanvallen verhoogde temperatuur in combinatie met sterke rode kleur op de plaats van implantatie pijn op de plaats van implantatie sterke hartkloppingen herhaaldelijke onregelmatige verhoging of verlaging van de hartslag Doe ook het volgende: houd u aan controleafspraken; volg de aanwijzingen van uw arts op met betrekking tot dieet, medicijngebruik en lichamelijke activiteiten;
24
verplaats de pacemaker niet onder de huid, omdat dit kan leiden tot ontstekingen of zelfs tot verschuiving van de geleidingsdraad en elektrode in het hart; laat geen magneten in de buurt komen van uw pacemaker; raadpleeg uw arts voordat u een nieuwe sport gaat doen en vertel hem/haar over veranderingen in uw levenssituatie, verre reizen of verhuisplannen; laat alle artsen die u behandelen weten dat u een pacemaker draagt. Toon indien nodig uw pacemaker-identificatiekaart; bespreek vragen over uw pacemaker of behandeling met uw arts; ■ zorg dat u uw pacemaker-identificatiekaart altijd bij u heeft. Uw levenshouding kan een positieve invloed hebben op anderen. Uw voorbeeld kan een geruststelling zijn voor iemand in uw familie of van uw vrienden die urgent een pacemaker nodig heeft, zodat deze zonder angst medische hulp zoekt. Die persoon zal u dankbaar zijn voor uw hulp om de kwaliteit van zijn/haar leven te verhogen.
25
BEZOEK AAN DE ARTS
H
oud u aan de afgesproken pacemakercontroles. U moet uw arts ook raadplegen indien er zich ongewone omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld als de wond van de operatie tekenen van ontsteking vertoont (opzwellen, verhoogde temperatuur, rode kleur of vocht). Raadpleeg uw arts ook als u een doffe pijn voelt in de borst, ernstige hartkloppingen of ademhalingsmoeilijkheden krijgt. Over het algemeen geldt dat u uw cardioloog moet raadplegen als u vragen heeft over de pacemaker. Uw arts geeft u een pacemakeridentificatiekaart, die u altijd bij u moet dragen. Hierop staat informatie over het geïmplanteerde apparaat, die belangrijk is voor u en voor de arts die u behandelt, alsmede een telefoonnummer voor noodgevallen. Als u deze kaart verliest, kan uw cardioloog ten allen tijde gratis een nieuwe identiteitskaart aanvragen. Vertel elke arts die u behandelt, ook uw tandarts, dat u een pacemaker draagt, zodat de (tand)arts passende voorzorgsmaatregelen kan treffen. Daarnaast kunnen sommige geneesmiddelen en medicijnen invloed hebben op het hartritme. Als u een operatie moet ondergaan, dient u de behandelende arts op de hoogte te stellen van het feit dat u een pacemaker draagt. De meeste medische procedures, zoals röntgen-onderzoek, mammografie, ultrageluidscans en tandheelkundige behandelingen, hebben geen enkele invloed op het functioneren van pacemakers.
26
Een aantal medische procedures kan echter wel van invloed zijn op de werking van pacemakers. Dit zijn onder andere radiotherapie, diathermie en cauterisatie. Apparaten met sterke magneten, zoals MRI's, kunnen ook tijdelijk storing veroorzaken in de werking van de pacemaker. Let op de betreffende waarschuwingen en laat de behandelend arts weten dat u een pacemaker draagt.
27
WOORDENLIJST
Ablatie - met behulp van hoogfrequente stroom verwijderen van hartstructuren die de normale elektriciteitactiviteit verstoren Aderen - vaten die het bloed naar het hart transporteren Afwijkingen van de hartimpulsvorming - door ziekte veroorzaakte impulsopwekking die aanleiding kan geven tot hartritmestoornis Angina pectoris - hartbeklemming, vaak gepaard gaande met een scherpe pijn in de borst, veroorzaakt door een verminderde bloedtoevoer van het hart Anti-aritmisch middel - een medicijn voor de behandeling van hartritmestoornis Aorta - hoofdslagader van het lichaam Aritmie - onregelmatige hartslag Arteries - slagaderen, bloedvaten die het bloed van het hart vervoeren Arteriosclerose - aderverkalking; afzetting van vet (cholesterol) en kalk op de wand van de aderen die het bloedvat afsluiten en doen verharden Asystolie - afwezigheid van een hartslag AV-blok - onderbreking van de elektrische geleiding tussen de boezem en de hartkamer op de plaats van de AV-knoop AV-knoop - atrioventriculaire knoop; schakelpunt tussen de boezem en de hartkamer, die de elektrische impulsen van de sinoatriale knoop doorgeeft aan de hartkamer AV-knoop re-entry-tachycardie - een vorm van een snelle hartslag als gevolg van een aangetaste AV-knoop Ballondilatatie - verwijding van nauwe gedeelten van een bloedvat met behulp van een speciale ballon Boezem - de bovenste kamer van het hart, vanwaar het bloed naar de hartkamer gaat; het gebied vóór elke hartkamer (linker/rechter boezem) Boezemfibrilleren - ongecoördineerde boezemactie met een frequentie van meer dan 300 slagen per minuut Boezemflutter - boezemfrequentie van meer dan 200 slagen per minuut
28
Bradyaritmie - lage frequentie van de hartkamer, gekoppeld aan een gelijktijdige boezemflutter of -fibrilleren Bradycardie - afname van de hartslagfrequentie (minder dan 60 slagen per minuut) Bradycardie-tachycardie-syndroom - verandering van uitzonderlijk laag naar uitzonderlijk hoog hartritme Bypassoperatie - een omleiding creëren voor een afgesloten of geblokkeerd deel van een ader met behulp van een stuk ader of een kunstmatig bloedvat Cardioversie - gerichte elektrische schok ter beëindiging van hartkamer/boezemfibrilleren Cauterisatie - procedure voor het wegbranden/snijden van weefsel met behulp van elektrische stroom Circulatieprikkel - elektrische hartimpuls die plaatsvindt buiten de normale, geregelde prikkelgeleiding en die kan leiden tot een zeer snelle hartslag of hartflutter Contractie - samentrekken van de hartspier ten behoeve van het transporteren van bloed Defibrillatie - het wegnemen van een levensbedreigende hartritmestoornis (ventriculaire fibrillatie) door middel van een elektrische schok Diastole - verslapping van het hart, waarbij het hart zich met bloed kan vullen Diathermie - hoogfrequente warmtebehandeling Echocardiografie - hartonderzoek met ultrageluid Eenkamer pacemaker - pacemaker die één hartruimte (boezem of hartkamer) bewaakt en regelt Elektrocardiogram (ECG) - afleiding van de elektrische stromen van het hart, in de vorm van rust-, inspannings- of langeduur-ECG. Geeft aanwijzingen over afwijkingen in het genereren en de geleiding van impulsen, hartritmestoornis en de oorzaken daarvan Elektrode - het metalen uiteinde van een geleidingsdraad die wordt gebruikt voor het stimuleren van het hart en het waarnemen van eigen hartimpulsen 29
WOORDENLIJST
Endocardium - hartvlies, de binnenbekleding van de holtes van het hart Epicardium - de buitenbekleding van het hart Extrasystole - extra hartslag buiten het gewone hartslagpatroon Geleidingsdraad - de geïsoleerde draad waarmee de pacemaker verbonden is met het hart en die de elektrische impulsen naar het hart leidt Hartinfarct - myocardinfarct. Afsterven van een bepaald deel van de hartspier als gevolg van een gebrek aan bloedtoevoer, meestal waar een ader geheel is afgesloten Hartkamer - de onderste ruimte van het hart vanwaar het bloed naar de longen (rechterkamer) en naar alle delen van het lichaam (linkerkamer) gaat. Hartkamerfibrilleren - een hartkamerfrequentie van meer dan 300 slagen per minuut, met onregelmatige en ongecoördineerde hartkamerimpulsen gecombineerd met het stoppen van de bloedsomloop Hartkamerflutter - een hartkamerfrequentie van meer dan 250 slagen per minuut Hartkleppen - kleppen die de bloedstroom in het hart regelen Hartmassage - eerstehulpmaatregel in het geval van hartstilstand: er blijft een minimale bloedsomloop in stand door middel van ritmische druk die wordt uitgeoefend op de borst Hartritmestoornis - verstoring van het normale hartslagpatroon die optreedt in de vorm van extra slagen, een zeer snelle hartslag, een verlaging of een korte onderbreking van de hartslag Hartzwakte - inefficiëntie van het hart, waarbij niet langer voldoende bloed door het lichaam wordt gepompt - onder belasting of, in ernstigere gevallen, zelfs bij rust Impulsgeleiding - geleiding van impulsen in het hart Inspannings-ECG - een elektrocardiogram dat wordt uitgevoerd onder fysieke belasting (bijv. fietsen, tredmolen) en aanwijzingen geeft voor aan belasting gerelateerde bloedsomloopafwijkingen Kransslagader-angiografie - onderzoek van de kransslagaderen met behulp van een contrastmedium dat via een röntgenbeeld wordt beoordeeld 30
Kransslagaderen - de aderen die de hartspier bedienen; bloedvaten die de hartspier voorzien van voedingsstoffen en zuurstof Kransslagaderverharding - arteriosclerose (verkalking) van de kransslagaderen Langeduur-ECG - registratie van een elektrocardiogram van 24 - 48 uur, met behulp van een klein draagbaar meetapparaat Magnetic Resonance Imaging (MRI) - het maken van beelden met behulp van een computer waarbij gebruik wordt gemaakt van een magnetische buis Mitralisklep - hartklep tussen de linker boezem en de linker hartkamer Myocard infarct - hartaanval Myocarditis - ontsteking van de hartspier als gevolg van de meest uiteenlopende ziekteverwekkers Myocardium - hartspier Ontsnappingsritme - als de natuurlijk impulsgenerator van het hart (de sinoatriale knoop) uitvalt, kan een ander deel van het hart een langzamere hartslag genereren (het zogenaamde ontsnappingsritme) Pacemaker - een implanteerbaar apparaat waarmee het hartritme wordt hersteld. De pacemaker stimuleert het hart zodra het eigen ritme te langzaam of te onregelmatig wordt. De pacemaker voert geen stimulerende functie uit zolang de eigen impuls van het hart wordt waargenomen Prikkelgeleiding - het doorgeven van elektrische impulsen in het hart Radiotherapie - het gebruik van straling voor de behandeling van tumoren Rate adaptive - functionele eigenschap van pacemakers en ICD's die veranderingen in de fysieke belasting waarnemen via een speciale sensor of combinatie van verschillende sensoren en vervolgens de hartslag overeenkomstig aanpassen Rust-ECG - standaard ECG; registratie van een elektrocardiogram in ruststand (in liggende positie) Salvo - drie of meer opeenvolgende extrasystoles Sinus caroticus hypergevoeligheid - hypergevoeligheid van een netwerk in de buurt van de halsslagader. Als gevolg van druk op deze zenuwen kan bradycardie of zelfs het overslaan van de hartslag ontstaan 31
WOORDENLIJST
Sinusaritmie - onregelmatige hartslag als gevolg van onregelmatige impulsvorming in de sinoatriale knoop Sinusbradycardie - bradycardie die haar oorzaak vindt in de sinoatriale knoop Sinusknoop - de natuurlijke impulsgenerator van het hart, gelegen in de rechter boezem, bestaande uit bijzondere spiercellen die regelmatig elektrische impulsen genereren, die naar de hartspier worden verzonden en samentrekking in gang zetten Sinusknoopdysfunctie - aandoening van de sinusknoop met als resultaat bradycardie of zelfs onderbrekingen in de hartslag en een mogelijke overgang naar tachycardiefasen Sinusritme - ritme dat wordt geregeld door de sinoatriale knoop (normaal hartritme) Sinustachycardie - zeer snel kloppen van het hart, veroorzaakt door de sinoatriale knoop Stimulering - prikkeling door middel van zwakke elektrische impulsen Supraventriculair - afkomstig uit het gebied van de boezem of AV-knoop Sympathicus - deel van het zenuwsysteem dat niet bewust kan worden beïnvloed en dat het hartritme doet stijgen Syncope - kortstondig verlies van bewustzijn Systole - samentrekking van het hart, gedurende welke het bloed wordt gepompt Tachycardie - een hartslag van meer dan 100 slagen per minuut Tweekamer pacemaker - pacemaker die zowel de boezem als de hartkamer bewaakt en regelt Vasovagale syncope - verlies van bewustzijn bij functionele afwijkingen in de bloedsomloop Ventriculaire tachycardie - hartkamerfrequentie van meer dan 100 slagen per minuut Ventrikel - hartkamer
32
NOTITIES
33
MEDTRONIC EEN WERELDWIJD BEDRIJF PRESENTEERT ZICHZELF
Medtronic is in 1949 opgericht in een garage in Minnesota (VS). De activiteiten van het bedrijf hebben zich over de jaren sterk uitgebreid. Op dit moment is Medtronic een toonaangevend bedrijf op het gebied van medische technologie en ontwikkeling die resulteren in innovatieve producten voor diagnose en therapie. Elke 5 seconden worden overal ter wereld onze therapieën met succes toegepast voor het redden of verlengen van mensenlevens. Onze doelstelling is over de jaren hetzelfde gebleven: pijn verlichten, levens redden en de kwaliteit van het leven verhogen - normen waaraan wij zelf en onze producten moeten voldoen. Voor de patiënten, families en artsen die op onze technologie vertrouwen. En als eerste stap op weg terug naar een waardevol en actief leven. Met zekerheid en veiligheid.
34
35
Deze brochure is opgesteld in samenwerking met artsen, patiënten en technici. De verstrekte informatie is de laatste informatie die beschikbaar is. Bezoek ons op internet: www.medtronic.nl
Europa Medtronic International Trading Sàrl Route du Molliau 31 Case postale CH-1131 Tolochenaz Tel. +41 (0)21 802 70 00 Fax +41 (0)21 802 79 00
België Medtronic Belgium N.V. Burgemeester Etienne Demunterlaan 5 BE-1090 Brussel www.medtronic.be Tel.: +32 (0)2 456 09 00 Fax: +32 (0)2 460 26 67
Nederland Medtronic Trading NL B.V. Earl Bakkenstraat 10 NL-6422 PJ Heerlen www.medtronic.nl Tel. +31 (0)45 566 80 00 Fax +31 (0)45 566 86 68 UC200703447a NL © Medtronic 2007 Alle rechten voorbehouden Gedrukt in Europa