LEUVENSE UNIVERSITAIRE TANDHEELKUNDIGE VERENIGING LEUVENSE UNIVERSITAIRE TANDHEELKUNDIGE VERENIGING
TANDHEELKUNDIGE TIJDINGEN
JAARGANG 39 (4) Winternummer 2011
Tandheelkundige Tijdingen 39(4)
Voorzitter Prof. A. De Laat (Keerbergen)
Erevoorzitter Prof. G. Vanherle (Leuven)
Ondervoorzitter Dhr. J. Lambrechts (Diest) Dhr. G. Bosselaers (Mechelen) Dhr. J. Vandersanden (Bilzen)
Schatbewaarder Prof. E. Wierinck (Sint-Truiden)
Adj. Schatbewaarder Mevr. B. Lenaerts (Antwerpen)
Alumniafgevaardigde Prof. T. Yudhira (Heverlee)
Wetenschappelijk raadgever Dr. L. Barbier (Brugge)
LUTV-jongeren Mevr. C. Francx (Lebbeke) Mevr. M. Tytgat (Balen) Dhr. S. Van Dijck (Lille)
Hoofdredacteur Prof. G. Vanherle
Redactie Prof. A. De Laat Mevr. R. Alaerts Mevr. Y. Gullentops Dhr. E. Mortelmans
Redactieraad Prof. I. Naert Prof. M. Quirynen Prof. B. Van Meerbeek Prof. G. Willems Prof. T. Yudhira
INHOUD
WOORD VAN DE REDACTIE
190
OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN Preventieve en Interceptieve Maatregelen in de Orthodontie
191
DOCTORATEN Nele Van Assche: Optimization of oral implant treatment Pascale Habre-Hallange: Assessment of changes in oral tactile function and osseoperception by oral endosseous implant placement
214
216
PERSONALIA Familiaal nieuws In memoriam Florent Robeyns In memoriam Catherine Van Lindt In memoriam Wilfried Vervaeke In memoriam Renilde Swinnen Tandheelkunde en cultuur Interview met de professoren Declerck en De Laat Interview met Paul Carels
218 219 221 222 224 225 226 232
AGENDA Wat voorbij is 79ste Promotie Tandheelkunde K.U.Leuven
237
Wat nog komen moet Mededelingen Najaarsvergadering 2012 op 24 november 2012 Reis Ecuador
250 250
L.U.T.V.vzw Kapucijnenvoer 7, 3000 Leuven Tel.: 016/33 24 72 (elke voormiddag behalve vrijdag) Fax: 016/33 24 40 Lidgeld: € 75 – Eerstejaars oud-studenten: € 40 Rekeningnummer lidgeld L.U.T.V.vzw: Nr: BE25 0014 4749 0782 BIC: GEBABEBB Tandheelkundige Tijdingen – Driemaandelijks tijdschrift – Winternummer – v.u. Guido Vanherle, Kapucijnenvoer 7, 3000 Leuven – P708252. PB2/613 Afgiftekantoor 3000 Leuven Mail
189
Tandheelkundige Tijdingen 39(4)
WOORD VAN DE REDACTIE Beste Collegae,
LUTV NAJAARSVERGADERING 24 NOVEMBER 2012 Centraal Auditorium Gasthuisberg 190
Naar goede gewoonte ronden we kort na de jaarwisseling de lopende jaargang van Tandheelkundige Tijdingen af. We genieten nog even na van de zeer geslaagde najaarsvergadering annex emeritaatsviering van Prof. Vinckier… Ons tijdschrift biedt onmiddellijk de gelegenheid om vanuit de redactie en het ganse LUTV-bestuur ieder van u en uw gezin van harte een gezond, gelukkig en inspirerend Nieuw Jaar toe te wensen! Laat het een jaar zijn van nieuwe ontdekkingen en oude ontmoetingen, mede via regelmatig bijwonen van activiteiten georganiseerd door uw Alumnivereniging. Het huidige nummer start met een imposant artikel over preventieve en interceptieve orthodontie. Het onderliggende capita-werk werd vorig jaar bekroond met de Zilveren Penning van de prijs Prof. De Bondt en nadien door de promotor en de redactie gekneed tot een verhelderende, interessante en praktijkgerichte bijdrage. Dank en pro¿ciat aan alle medewerkers voor deze prestatie. Na deze originele bijdrage volgt de samenvatting van twee doctoraatsthesissen die in de loop van 2011 werden verdedigd. Boeiende bevindingen, die iedereen mede op de hoogte houden over het soort onderzoek dat binnen de School wordt verricht. We moesten spijtig genoeg afscheid nemen van verschillende collegae, dikwijls veel te vroeg, en van Florent – die een heel gekende ¿guur was in de prekliniek. Prof. Vanherle zorgde voor aangepaste in memoriams, die ons toelaten even stil te staan bij vergankelijkheid. Bij de personalia treffen we verder een interview aan met Prof. Declerck en mezelf, in het kader van de nieuwe uitdagingen die we aangingen in het bestuur van het Departement en de Dienst, alsook eentje met Paul Carels – u allen zeer bekend – die vorig jaar met pensioen ging. Het lezen van deze bijdrage doet direct vele goede herinneringen opborrelen. Klassiek voor het laatste nummer van de jaargang, verslaan we de promotieplechtigheid van de nieuw-gediplomeerde collegae: tandartsen, tandarts specialisten, zij die een andere bijkomende opleiding afrondden of na hun stagejaar “het echte leven” kunnen instappen… Er zijn samenvattingen van de toespraken door de Voorzitter, de jaarpraeses, dr. De Ridder van het RIZIV, de vertegenwoordiger van de LUTV en van onze rector. Dit laat u toe mee te genieten van dit feestelijk moment. We zijn al volop bezig met de voorbereiding van het Apolloniabanket. Een nieuw jaar vol evenementen dient zich aan. Nog twee mededelingen: – om organisatorische redenen wordt onze najaarsvergadering georganiseerd op 24 november en niet, zoals nog in de PAV-brochure vermeld staat, op 1 december. Noteer 24 november al in uw agenda! – de laatste plaatsen voor onze LUTV-reis (groep 2) zijn nog beschikbar tot 31 januari – dan worden de inschrijvingen onherroepelijk afgesloten. Meer nieuws op onze website www.lutv.be Aan iedereen een frisse en enthousiaste start van 2012 toegewenst! Toon De Laat
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
Preventieve en Interceptieve Maatregelen in de Orthodontie Nathalie Knoors*, Guy Willems**, Guido Vanherle***
*
Winnaar van de Zilveren Penning Prof. J. De Bondt 2010
** Gewoon hoogleraar Faculteit Geneeskunde, afdelingshoofd van de Afdeling Orthodontie, afdelingshoofd van Forensische Tandheelkunde *** Emeritus professor, hoofdredacteur van Tandheelkundige Tijdingen
1. Inleiding Het doel van deze scriptie is een bondig overzicht te schetsen van de verschillende interceptieve maatregelen in de orthodontie voor de algemene practicus. Dit zijn maatregelen die als doel hebben de nood aan orthodontie op latere leeftijd te reduceren of de latere orthodontische behandeling te vereenvoudigen. In realiteit zijn er immers slechts weinig interceptieve maatregelen die de ontwikkeling van een malocclusie kunnen voorkomen. De opvolging is van cruciaal belang en vaak is een tweede behandelingsfase noodzakelijk. Deze maatregelen dienen dus eerder tot het verminderen van de ernst van het probleem dan tot het volledig elimineren ervan. De voordelen zijn dat deze behandelingen technisch redelijk eenvoudig en kostenbesparend zijn en binnen de kunde van de ervaren algemene practicus vallen. Een verlengde totale behandelingsduur kan als nadeel vernoemd worden.1 Een orthodontische screening op jonge leeftijd is hierbij noodzakelijk. Het is aangeraden deze screening door te voeren vóór de leeftijd van zeven jaar. Op deze leeftijd zijn de eerste de¿nitieve molaren en incisieven gewoonlijk al doorgebroken. Deze vroege screening is niet alleen belangrijk uit het oogpunt van interceptieve maatregelen. Deze is ook van belang voor het tijdig starten en de juiste timing van de orthodontische behandeling zowel als voor het geruststellen van de ouders.
Het spreekt voor zich dat behoud van een gezond melkgebit van primair belang is voor een normale wisseling en aldus bij het voorkomen van orthodontische problemen. Een goede mondhygiëne-instructie en motivatie van de jonge patiënt en de ouders en eventuele adequate cariësbehandeling in het melkgebit zijn dan ook van groot belang. Prematuur verlies van een melkelement kan leiden tot mesiale migratie van de de¿nitieve molaren. Met als gevolgen een verkorte tandenboog, crowding in het de¿nitieve gebit en verandering in de anterior-posterior molaarrelatie. Prematuur verlies kan tevens vertraagde eruptie van de de¿nitieve opvolger veroorzaken met als gevolg een verstoring van het normale wisselpatroon. Bij deze is de belangrijke functie en de niet te verwaarlozen rol van het melkgebit in de wisseling benadrukt. Aangezien preventie en behandeling van cariës behoren tot de conserverende tandheelkunde wordt dit hier niet verder behandeld. 3UHYHQWLHHQWLMGLJDÀHUHQYDQYHUNHHUGH gewoontes 2.1. Duim- en vingerzuigen en de fopspeen Duim- en vingerzuigen komt vaak voor in de kindertijd. Het wekt een gevoel van veiligheid en geeft troost bij de jonge kinderen.2 De meeste kinderen grijpen 191
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
van bij de geboorte naar de duim. Wat men de jonge ouders best aanraadt als tandarts, duim of fopspeen, blijft een twistpunt. Beide veroorzaken dezelfde soort malocclusies, doch de fopspeen eerder een symmetrische, de duim een asymmetrische open beet. Maar de fopspeen biedt op andere vlakken enkele voordelen. Het gebruik is eenvoudiger te controleren, men kan de fopspeen in bed laten zodat het kind enkel ’s nachts kan zuigen. Dit vermindert de duur van het zuigen ten opzichte van het duimzuigen.1 De duim draagt het kind overal mee, de gewoonte kan dus ook overdag voortgezet worden. De fopspeen kan men gemakkelijk wegnemen of het kind hem zelf laten weggeven bij een speciale gelegenheid wanneer de gepaste leeftijd bereikt is. Bij het duimen zijn er vaak kleine trucjes nodig zoals het inpakken van het handje in een washandje of een onaangenaam smakende nagellak aanbrengen. Het gebruik van de fopspeen wordt regelmatig vernoemd in studies naar risicofactoren voor middenoor-infecties.3 Om hier uitspraken over te doen is verdere studie vereist. Als het kind zelf geen aanstalten maakt tot duimzuigen is het ook niet nodig om dit toch te stimuleren. Bij deze kinderen wordt de zuigbehoefte bevredigd door borst- of Àessenvoeding. Breng de jonge ouders hiervan op de hoogte. De meeste hebben namelijk de neiging om toch een fopspeen aan te reiken, ook al is er geen vraag naar door het kleine kind. Kinderen met duimzuig- en fopspeengewoonte hebben tot zes maal meer kans op het ontwikkelen van een malocclusie in vergelijking met kinderen zonder deze gewoonte. Deze toename van malocclusie wordt enkel waargenomen wanneer de zuiggewoonte voortduurt na de leeftijd van twee jaar. Wanneer de zuiggewoonte stopgezet wordt vóór de leeftijd van twee jaar is er geen associatie met het ontwikkelen van een malocclusie.4 Het voortzetten van de zuiggewoonte verhoogt het risico op malocclusies zoals open beet, vergrote overjet,5 Angle klasse II occlusie ter hoogte van molaren6 en hoektanden en er treedt vaker een smalle maxilla op.7 De ernst van de malocclusie wordt bepaald door frequentie, duur en intensiteit van de gewoonte.4 Het voorgaande duidt op het belang van het stopzetten van de zuiggewoonte op de leeftijd van twee jaar. Als tandarts speelt men hierin een cruciale rol. Het is van belang zowel patiënt als ouders te informeren over de gevolgen van een langdurige zuiggewoonte. De ouders kan men best de basisprincipes van een interventie meegeven: % Praat met je kind, bespreek de problemen veroorzaakt door deze gewoonte, vaak is dit al voldoende om het kind te doen stoppen. 192
% Beloningssysteem, gebruik het uitzicht op een beloning als motivatie. % Fysisch ingrijpen, als geen van voorgaande effectief blijkt, en het kind daadwerkelijk wil stoppen is er nog een andere methode, de vervaardiging van een intra-oraal plaatje door de tandarts. Dit plaatje zal het kind verhinderen de gewoonte voort te zetten. 2.2. Habituele mondademhaling Pasgeborenen ademen van nature door de mond. De mogelijkheid om door de neus te ademen treedt eerst op wanneer door stabilisatie van het hoofd op de romp, het tongbeen actief naar voren kan worden gehouden.2 Dit gebeurt ongeveer terzelfder tijd met het gaan zitten en het doorbreken van de eerste melktanden, rond de leeftijd van zes maanden. Mondademhaling komt relatief vaak voor bij jonge kinderen. De prevalentie bij kinderen tot 14 jaar wordt meestal op 10-25% gesteld.8 Habitueel mondademen brengt een aantal vervelende gevolgen met zich mee, die het nuttig maken deze afwijking te onderkennen. Naast afwijkingen in de lichaamshouding en in de bovenste luchtwegen zoals grotere kans op luchtweginfectie, ontsteking van neusbijholte en middenoor,9,10 veroorzaakt het ook problemen in het oro-faciale gebied. Door de passerende lucht droogt het speeksel in de mond sneller op. Hierdoor neemt de beschermende functie van het speeksel af waardoor het risico op cariës en gingivitis toeneemt. Door de verminderde druk van lippen, tong en overige mondspieren bij mondademhaling verandert het evenwicht van krachten ter hoogte van tanden en kaken. Om mondademhaling mogelijk te maken worden mandibula en tong naar onder gebracht. Als deze houding langdurig aangehouden wordt zal de gelaatshoogte toenemen en zullen posterieure elementen overerupteren. Men spreekt dan van een long-face. Tijdens de groei zal de mandibula beneden- en achterwaarts roteren waardoor anterieur een open beet ontstaat en de overjet toeneemt.11,12 Een verminderde druk van de tong tegen het palatum en een toegenomen druk van de gestrekte wangen kunnen een smallere maxillaire tandenboog veroorzaken. Het palatum heeft in dit geval een gothische vorm.13 Om deze afwijking te behandelen en zowel orthodontische als andere problemen te voorkomen is het noodzakelijk eerst de diagnose van mondademhaling te stellen. Er zijn verschillende manieren om habituele mondademhaling te diagnosticeren. Een opvallend kenmerk bij een kind dat langdurig door de mond ademt is de openhangende mond. Doch kunnen kinderen met openhangende mond ook neusademhalers
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
Figuren 1, 2 en 3. Een open beet, een vergrote overjet en een smalle V-vormige maxilla
zijn. De ‘echte’ diagnose wordt slechts gesteld door het aantonen van een orale luchtstroom. Tijdens de registratie dienen spreken, huilen en lichamelijke inspanning te worden vermeden aangezien bij deze activiteiten mondademhaling als fysiologisch wordt beschouwd.14 Registratie tijdens de slaap wordt het meest geschikt geacht, omdat dan externe factoren de minste invloed kunnen uitoefenen. Als kwalitatieve registratiemethoden zijn de klassieke spiegelproef en thermistoren het meest beproefd. Bij iedere uitademing stijgt de temperatuur van de thermistor en daalt daardoor zijn weerstand. Elke uitademing wordt geregistreerd als een toegenomen elektrische stroom. Bij de klassieke spiegelproef geven de condensatieplekken van de uitademinglucht op de koude spiegel aan of er door de neus, de mond of door beide is uitgeademd. Deze methode is eenvoudig. Ze kan door de ouders worden uitgevoerd wanneer het kind slaapt.9 Dit maakt deze methode het meest geschikt. De kwantitatieve registraties hebben als nadeel dat ze uitgevoerd moeten worden in laboratoriumomgeving. Voor de dagelijkse praktijk bieden ze geen voordelen ten opzichte van kwalitatieve registraties, we gaan hier dan ook niet verder op in.15
1 2 3 4
Figuur 4. Kentekens van chronisch mondademhaling in profiel 1) afgevlakte neus; 2) korte bovenlip; 3) teruggetrokken kin; 4) voorwaartse positie van het hoofd
Habituele mondademhaling is een aangeleerd gedrag. De behandelingsstrategie is erop gericht deze gewoonte af te leren. Deze strategie is onderverdeeld in drie fasen. Vooraleer over te gaan tot deze behandelingsstrategie moet men eventuele anatomische afwijkingen die neusademhaling onmogelijk maken, vaststellen en corrigeren. Voor dit anatomisch onderzoek verwijst men de patiënt door naar een NKO-specialist. % Wijs het kind op de openstaande mond. Help het kind door de lippen zachtjes op elkaar te drukken. Dit gebeurt best tijdens rustperiodes zoals ’s avonds bij het televisie kijken of voor het slapen gaan. Men kan hiermee twee maanden doorgaan. Deze therapie is geslaagd wanneer het kind met gesloten mond gaat slapen.8 % Bij onvoldoende succes tracht men lipsluiting te verkrijgen via het orale scherm, een plastic plaatje dat voor de tanden geplaatst moet worden. Oraal ademen wordt hierdoor bemoeilijkt, maar niet onmogelijk.9 Test deze methodes eerst uitvoerig zonder dat het kind slaapt. Deze fase moet eveneens twee maanden volgehouden worden vooraleer men uitspraak kan doen over het effect. % Bij onvoldoende resultaat kan men beroep doen op een logopedist. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat afwijkingen op orthodontisch gebied kunnen worden voorkomen wanneer deze gewoonte wordt afgeleerd. Het bewijs daarvoor is echter nog niet geleverd. Uit enkele studies haalden we volgende resultaten.5,12,16,17,18 Volledige nasale obstructie veroorzaakt hoogstwaarschijnlijk een verandering in het groeipatroon en leidt tot malocclusie. Tevens zijn personen met een hoog percentage mondademhaling procentueel meer aanwezig in de long-face populatie dan in een willekeurig geselecteerde populatie. Daar tegenover staat dat het grootste gedeelte van de long-face populatie geen evidentie vertoont van nasale obstructie en er dus een andere etiologische hoofdoorzaak moet zijn. We besluiten dat mondademhaling kan bijdragen tot het ontwikkelen van een orthodontische afwijking maar het is moeilijk aan te wijzen als een frequente etiologische factor. 193
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
3. Behandeling van plaatsgebrek in het melk- en wisselgebit Behandeling van plaatsgebrek in het wisselgebit speelt een belangrijke rol in de tandheelkundige praktijk. Communicatie over en weer tussen de algemene practicus en de orthodontist is hierbij zeer belangrijk. Uit een studie in Ohio blijkt dat 77% van de algemene practici maatregelen trof om plaatsbehoud te garanderen en 32% gebruik maakte van interceptieve orthodontische maatregelen om plaatsgebrek te behandelen. Uit diezelfde studie blijkt dat 63% van de tandartsen de patiënten tijdig doorverwijst. Met als gevolg dat de resterende 37% van de patiënten te laat wordt doorverwezen naar de specialist.19 Het is van groot belang plaatsgebrek in het melk- en wisselgebit juist te diagnosticeren en te behandelen omdat hierdoor onnodig verlies van booglengte kan worden vermeden. Een juiste diagnose en behandeling vereist kennis over de etiologie van crowding en de ontwikkeling van de dentitie.20 3.1. &URZGLQJ'H¿QLWLHHQHWLRORJLH Men spreekt over eenvoudige en complexe crowding. De de¿nitie van eenvoudige crowding is: “Disharmonie tussen de afmetingen van de tanden en hun beschikbare ruimte zonder bijkomende functionele afwijkingen van het skelet, de spieren of occlusale kenmerken”. Complexe crowding wordt gede¿nieerd als: “Disharmonie tussen de afmetingen van de tanden en hun beschikbare ruimte die wel wordt veroorzaakt en gecompliceerd door een gebrekkige skeletale balans, een abnormale lip- en tongfunctie, en/ of een occlusale functie”.21 De exacte etiologie van crowding is niet gekend. Vaak wordt de evolutie in de ontwikkeling van de mens aangehaald waarbij de progressieve afname van de kaakgrootte ten opzichte van de tandgrootte de oorzaak zou zijn.22 Maar zowel erfelijke als omgevingsfactoren spelen een rol. Kenmerken van crowding veroorzaakt door een erfelijke
discrepantie tussen tand- en kaakafmetingen zijn: crowding van de mandibulaire incisieven, maxillaire en mandibulaire dento-alveolaire protrusie zonder interproximale spacing, een middenlijnverschuiving van de de¿nitieve mandibulaire incisief die resulteert in prematuur verlies van de melkhoektand aan de zijde met crowding, ... Omgevingsfactoren die crowding veroorzaken zijn: afwijkingen van het eruptiepatroon en volgorde van wisseling van de de¿nitieve tanden mogelijk door trauma, afname van booglengte door prematuur verlies ten gevolge van cariës in het melkgebit.23 We besluiten hieruit een multifactoriële etiolgie. 3.2. Ontwikkeling van de dentitie 3.2.1. Het melkgebit In een klassiek artikel van Baume24 spreekt men van ‘spaced’ of ‘closed’ melkgebit. ‘Primaire spacing’ komt voor bij 70% van de kinderen in de maxilla en bij 63% van de kinderen in de mandibula. De interhoektandafstand is 1,7 millimeter en 1,5 millimeter meer, in respectievelijk maxilla en mandibula, in een ‘spaced’ melkgebit dan in een ‘closed’ melkgebit. Een melkgebit zonder spacing wordt in 40% van de gevallen gevolgd door crowding in het de¿nitieve gebit. Gedurende de fase van het volledige melkgebit treden er geen aanzienlijke veranderingen op in de booglengte anterieur van de eerste de¿nitieve molaren.20 3.2.2. Het wisselgebit Uit een studie van Moorrees en Reed25 blijkt dat de booglengte 2 tot 3 millimeter afneemt tussen de leeftijd van 10 en 14 jaar wanneer de melkmolaren worden vervangen door de de¿nitieve premolaren. Uit diezelfde studie blijkt een afname van boogomtrek van 3,5 millimeter en 4,5 millimeter in de mandibula bij respectievelijk jongens en meisjes gedurende de wisselfase. Wanneer crowding zich manifesteert tijdens de vroege wisselfase, is er dus geen verbetering te verwachten door verdere groei en ontwikkeling.
Figuren 5, 6 en 7. Verschillende verschijningsvormen van crowding
194
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
3.2.3. Mesiale shift Bij patiënten met spacing in het melkgebit en een recht afsluitingsvlak, wordt de ruimte in het gebit distaal van de hoektanden gesloten door de doorbraak van de eerste de¿nitieve molaren rond de leeftijd van zes jaar. Terzelfder tijd verschuift de molaarocclusie naar een klasse I occlusie.24 Bij patiënten zonder spacing in het melkgebit en een recht afsluitingsvlak vindt deze verschuiving naar een klasse I occlusie pas later plaats, namelijk bij de wisseling van de melkmolaren. Rond de leeftijd van elf jaar zullen de eerste molaren voorwaarts migreren door een verschil in grootte tussen melkmolaren en hun opvolgers, de de¿nitieve premolaren. De transformatie naar een klasse I occlusie is afhankelijk van een aantal dentale en faciale skeletale veranderingen bepaald door zowel genetische- als milieufactoren. De wisselwerking tussen deze veranderingen bepalen het al of niet tot stand komen van een ‘normale’ klasse I occlusie. Verschillende factoren kunnen het tot stand komen van een normale posterieure occlusie bemoeilijken. Uitgebreide interproximale cariës of ectopische eruptie van de maxillaire eerste molaren kunnen leiden tot prematuur verlies van de tweede melkmolaren met als gevolg een afname van de booglengte. Periapicale pathologie van de melkelementen kan de eruptie van de de¿nitieve opvolgers versnellen. Tumoren en surnumeraire elementen kunnen de eruptie verhinderen. Retentie en ankylose van elementen kunnen de volgorde van wisseling verstoren.20 3.2.4. Leeway space Het verschil in grootte tussen melkmolaren en hun opvolgers, de de¿nitieve premolaren, wordt leeway space genoemd. Deze is zeer verschillend van persoon tot persoon. Volgens een studie van Bishara26 is de gemiddelde leeway space 2,2 millimeter in de maxilla (1,1 mm per kwadrant) en 4,8 millimeter in de onderkaak (2,4 mm per kwadrant). 3.2.5. Incisor liability Het verschil in grootte tussen melk- en de¿nitieve incisieven wordt ‘incisor liability’ genoemd. De vier de¿nitieve maxillaire incisieven zijn gemiddeld 7,6 millimeter groter dan de melkincisieven. In de mandibula is het gemiddeld verschil in grootte tussen beide 6,0 millimeter.27 Ook deze groottes zijn zeer verschillend van persoon tot persoon. Spacing van de melkincisieven, melkhoektandverbredingsmechanisme, laterale en distale shift van de melkhoektanden, meer labiale positionering van de de¿nitieve incisieven ten opzichte van de melkincisieven, al deze factoren dragen bij tot een toename van de boogperimeter en zorgen voor de adaptatie noodzakelijk bij de wisseling van de incisieven.20
Figuur 8. Verschil in grootte tussen melkmolaren en definitieve premolaren – leeway space
3.2.6. Eruptievolgorde Uit een studie van Lo en Moyers28 blijkt de meest gunstige eruptievolgorde om een klasse I relatie te verkrijgen de volgende mogelijkheden. In de maxilla: eerste molaar, centrale incisief, laterale incisief, eerste premolaar, tweede premolaar, hoektand, tweede molaar. In de mandibula: eerste molaar, centrale incisief, laterale incisief, hoektand, eerste premolaar, tweede premolaar, tweede molaar. De meest ongunstige situatie bekomt men wanneer in de maxilla de tweede molaar doorbreekt voor de doorbraak van de premolaren, en in de mandibula wanneer de hoektanden pas doorbreken na doorbraak van de premolaren. 3.3. Diagnose van crowding Bij de diagnose van crowding hoort men kaakdiscrepantie, onevenwicht in de spierbalans en invloed van omgevingsfactoren, hierboven opgesomd, in rekening te brengen. De grootte van de crowding kan berekend
Tabel 1a. Eruptietijden van de verschillende elementen in de BK Bovenkaak
Melkgebit
Blijvend gebit
Centrale snijtand
8-12 m.
7-8 j.
Laterale snijtand
9-13 m.
8-9 j.
16-22 m.
11-12 j.
Hoektand 1ste Premolaar 2
de
Premolaar
1ste Molaar 2
de
10-11 j.
Molaar
3de Molaar
10-12 j. 13-19 m. 25-33 m.
6-7 j. 12-13 j. 17-21 j.
195
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
Tabel 1b. Eruptietijden van de verschillende elementen in de OK
Een positief getal geeft de mate van spacing aan, een negatief getal geeft de mate van crowding.
Onderkaak
ALD > 0 = spacing ALD < 0 = crowding
Melkgebit
Blijvend gebit
Centrale snijtand
6-10 m.
6-7 j.
Laterale snijtand
10-16 m.
7-8 j.
Hoektand
17-23 m.
9-10 j.
1ste Premolaar
10-12 j.
2de Premolaar
11-12 j.
1
ste
Molaar
14-18 m.
6-7 j.
2de Molaar
23-31 m.
11-13 j.
3de Molaar
17-21 j.
worden via een ruimteanalyse. Er zijn verschillende methodes voorhanden om deze analyse door te voeren. Met de Arch Length Discrepancy analyse kan het verschil tussen de beschikbare en benodigde ruimte worden berekend. Voorwaarde hiervoor is echter dat alle blijvende gebitselementen behalve de tweede en de derde molaar zijn doorgebroken. Indien dat niet het geval is moet worden overgegaan tot de Mixed Dentition Analysis. 3.3.1. De Arch Length Discrepancy (ALD) of Nance analysis29 Zowel de benodigde- als de beschikbare booglengte wordt opgemeten. Voor het bepalen van de benodigde booglengte wordt de mesiodistale breedte van de tanden mesiaal van de eerste blijvende molaren in beide tandenbogen opgemeten met een puntige passer en worden deze op de voorziene lijn op de patiëntenkaart ingeprikt. Gewoonlijk wordt in het front begonnen en vanuit de middenlijn naar distaal gewerkt. Overeenkomstige elementen rechts en links worden na elkaar opgemeten zodat asymmetrieën worden opgemerkt. Voor het bepalen van de beschikbare booglengte wordt uitgegaan van de algemene vorm van de bestaande boog. Deze wordt in een aantal segmenten verdeeld. Met een schuifpasser worden de segmenten van de mesiale zijde van de eerste molaar rond de boog tot de mesiale zijde van de eerste molaar aan de andere kant gemeten en ingeprikt op de lijnen voor de beschikbare booglengte. Beschikbare en benodigde booglengte worden van op hun overeenkomstige lijnen opgemeten en de totalen worden vermeld. De beschikbare booglengte minus de benodigde booglengte geeft de Arch Length Discrepancy. ALD = (beschikbare booglengte) – (benodigde booglengte) 196
3.3.2. De Mixed Dentition Analysis (MDA) of Moyers’ analysis De Mixed Dentition Analysis is een modi¿catie van de ALD analysis. Ze dient eveneens ter bepaling van het verschil tussen de beschikbare en benodigde booglengte. Het verschil is echter dat er in de tandenboog nog melkmolaren en/of melkhoektanden aanwezig zijn. De grootte van de ongeërupteerde de¿nitieve elementen kan geschat worden via één van de volgende methodes: – de grootte van het element meten op een radiogra¿e en door de vergrotingsfactor van de R; in rekening te brengen kan men de reële afmeting van het element bekomen; Werkelijke breedte eerste molaar Breedte eerste molaar op R;
=
Werkelijke breedte eerste premolaar Breedte eerste premolaar op R;
– een andere manier is de grootte van het element te schatten door middel van een voorspellingstabel met gemiddelde waarden. Door gebruik te maken van de correlatie tussen de maten van de vier ondersnijtanden en de gecombineerde maten van de hoektanden en premolaren in beide tandenbogen kan men vrij nauwkeurig schatten hoeveel ruimte na de wisseling nodig is in beide tandenbogen. De bovensnijtanden worden hierbij niet gebruikt o.w.v een lagere correlatie. In 75% van de gevallen zal de werkelijke breedte gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de geschatte breedte. Na deze analyse kan men zich een idee vormen over de ernst van de crowding: – beperkte crowding, plaatsgebrek van minder dan 2 millimeter; – matige crowding, plaatsgebrek van 2 tot 4 millimeter; – ernstige crowding, plaatsgebrek van 5 tot 9 millimeter; – extreme crowding, plaatsgebrek van 10 millimeter of meer. 3.4. Behandeling van crowding 3.4.1. Beperkte crowding Space maintenance Prematuur verlies van melkelementen is vaak te wijten aan cariës. Onbehandelde cariës leidt hierdoor tot
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
afname van de booglengte. Space maintenance is geïndiceerd bij verlies van één of meerdere melkelementen op het moment dat plaatsverlies nog niet is opgetreden. Prematuur verlies van melkincisieven Prematuur verlies van melkincisieven als gevolg van cariës of trauma leidt tot zeer beperkte verandering in de dentitie. Uit orthodontisch oogpunt is space maintenance in deze gevallen dus niet strikt noodzakelijk. Maar o.w.v. esthetische redenen bij verlies van anterieure melkelementen op zeer jonge leeftijd wordt er vaak gebruik gemaakt van een partiële uitneembare voorziening of een vaste voorziening zoals een adhesiefbrug die dan tevens dienst doen als space maintainer. Deze voorzieningen vragen om regelmatige opvolging. Systemische aanpassingen om de groei van de kaken niet te belemmeren en het tijdig uitlaten van deze voorziening om de doorbraak van de de¿nitieve opvolger niet te verhinderen, zijn hierbij van groot belang.20 Prematuur verlies van melkhoektanden Prematuur verlies van melkhoektanden in de mandibula is vaak het resultaat van grote de¿nitieve incisieven en ectopische eruptie. Een laterale shift van een incisief gaat vaak gepaard met verlies van de melkhoektand, resulterend in een middenlijnverschuiving. Een vaste linguale boog kan gebruikt worden om de integriteit van de tandenboog te behouden en linguale tipping van de mandibulaire incisieven te voorkomen.20 Prematuur verlies van melkmolaren Prematuur verlies van de eerste melkmolaar kan leiden tot een distaalwaartse verplaatsing van de melkhoektand. Deze verplaatsing is vooral merkbaar wanneer dit verlies optreedt tijdens de doorbraak van de de¿nitieve laterale incisief. Prematuur verlies van de tweede melkmolaar is een probleem o.w.v de functie van deze tand als begeleider
van de doorbraak van de eerste de¿nitieve molaar. Prematuur verlies leidt tot reductie van de booglengte te wijten aan de mesiale migratie van de de¿nitieve molaar.30 Deze reductie is meer uitgesproken in de maxilla dan in de mandibula. Bij volledige doorbraak van de eerste molaar kan men gebruik maken van een bandloop space maintainer. Deze kan zowel op de melkmolaar als de de¿nitieve molaar geplaatst worden.20
Figuur 9. Band-loop space maintainer
Als de tweede melkmolaar verloren gaat voor de doorbraak van de eerste de¿nitieve molaar kan men gebruik maken van een ‘distal shoe’ als space maintainer. Er zijn wel enkele nadelen verbonden aan het gebruik van dit apparaat, zoals moeilijkheden bij de vervaardiging van het apparaat, de voortdurende aanwezigheid van een vreemd lichaam in de mond en een mogelijke infectieroute tussen intra-orale en submucosale weefsels. Als meerdere melkelementen prematuur verloren zijn gegaan kan men de ‘distal shoe’ best opnemen in een uitneembare partiële voorziening.31 (FWRSLVFKJHsUXSWHHUGHHHUVWHGH¿QLWLHYHPRODUHQ De de¿nitieve eerste bovenmolaren kunnen ectopisch erupteren onder het distale oppervlak van de tweede melkmolaren. Dit veroorzaakt pathologische resorptie
Figuren 10 en 11. Distal shoe space maintainer
197
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
tweede melkmolaar. Deze arm is verbonden met het occlusale oppervlak van de eerste molaar. Activatie van de arm gebeurt iedere drie tot vier weken tot de verbinding met de tweede melkmolaar is verbroken. Bij impactie van de helft van de kroon van de eerste molaar, is de resorptie zo uitgebreid dat mobiliteit van de tweede melkmolaar kan worden waargenomen. In dit geval gaan we over tot extractie en het opstellen van een behandelingsplan om plaats terug te winnen.20
Figuur 12. Apparatuur ter desimpactie van de ectopisch geërupteerde eerste definitieve molaar
van de wortels van de tweede melkmolaar.32 Dit eruptiepad veroorzaakt een verlies aan booglengte. Het moet tijdig opgemerkt en indien nodig behandeld worden, om verlies van booglengte te voorkomen. Spontane correctie van geïmpacteerde eerste molaren treedt op in 66% van de gevallen. In deze gevallen vertoont de tweede melkmolaar resorptie van de distobuccale wortel. Meestal blijft de tweede melkmolaar behouden tot het normale tijdstip van wisseling. Wanneer er geen spontane correctie optreedt, kan interventie nodig zijn. Als de eerste molaar klinisch toegankelijk is, kan men gebruik maken van separatiemethodes om desimpactie te bekomen. Door gebruik te maken van een brass wire, veer-type desimpactor of een elastische separator, kan men via reciproke verankering desimpactie bekomen. Als de graad van impactie of ontoegankelijkheid van de eerste molaar separatie bemoeilijkt, kan men gebruik maken van actieve therapie om desimpactie te bekomen. Deze therapie bestaat uit een band met een distaalwaartsgerichte actieve veer of arm gecementeerd op de
Gebruik van leeway space bij crowding in het wisselgebit Er zijn situaties waarbij uit de ruimteanalyse geen plaatsgebrek blijkt maar waarbij er toch crowding van de incisieven optreedt. Dit is vaak het geval bij grote de¿nitieve incisieven, grote melkmolaren maar kleine de¿nitieve premolaren. Uit verschillende studies25,33 blijkt dat bij crowding van de incisieven tot 2 millimeter spontane correctie optreedt. Bij kinderen waarvan de premolaren kleiner zijn dan de de¿nitieve molaren, kan de leeway space benut worden om crowding van de incisieven op te lossen. Een studie van Gianelly34 toont aan dat crowding van 4,5 millimeter in 77% van de gevallen opgelost kan worden zonder actieve behandeling, door gebruik te maken van de leeway space. Methodes als het strippen van melkincisieven of extractie van melkhoektanden worden voorbehouden voor gevallen van zeer ernstige crowding. 3.4.2. Matige crowding Matige crowding is meestal het resultaat van een inherent plaatsgebrek of van plaatsverlies. In de maxilla manifesteert vroegtijdig plaatsverlies zich meestal als mesiale tipping of mesio-linguale rotatie van de eerste de¿nitieve molaren.35 Men kan plaats winnen d.m.v distale tipping of distaalwaartse bodily movement van de eerste molaren. Het terug winnen van plaats is eenvoudiger in de maxilla dan in de mandibula omdat men door het palatum een hogere graad van verankering kan bekomen. Men kan gebruik maken van de transpalatale
Figuren 13, 14 en 15. Lipbumper, linguale boog en transpalatale boog
198
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
boog om derotatie en distaalwaartse verplaatsing van de molaren te bekomen. Bij bilateraal plaatsverlies ter hoogte van de mandibula kan men gebruik maken van de lipbumper. Plaats wordt gewonnen door distaalwaartse tipping van de molaren en door de krachten van de lip ter hoogte van de incisieven op te heffen. Dit laatste resulteert in een labiaalwaartse verplaatsing van de onderincisieven door toename van de druk door de tong. Bij unilateraal plaatsverlies kan men gebruik maken van de linguale boog. De linguale boog bevat een lus die, wanneer geopend, een distaalwaartse kracht op de molaren uitoefent.20 3.4.3. Ernstige crowding Beslissen tot het winnen van plaats enerzijds, of tot het overgaan tot extractie anderzijds, is niet eenvoudig. Bij ernstige crowding is verbreding van de maxillaire en mandibulaire boog of extractie van melk- en later de¿nitieve elementen de enige oplossing om de ALD te reduceren. Maxillaire expansie kan op verschillende manieren tot stand komen, zowel orthodontisch als orthopedisch. Orthodontische expansie bestaat uit het lateraalwaarts verplaatsen van de tanden in het alveolair bot. Orthopedische expansie bestaat uit het verplaatsen van het basale bot van de maxilla, namelijk de palatale welvingen. Een studie toont aan dat een toename van 1 millimeter van de transpalatale breedte, een toename van de boogperimeter van 0,7 millimeter oplevert.36 De mogelijkheden voor expansie van de mandibula zijn beperkt. Door afwezigheid van een middenlijnsutuur is chirurgische interventie noodzakelijk om expansie te bekomen. Een alternatief is het begeleiden van de eruptie van de de¿nitieve elementen bij crowding. Door middel van seriële, goed getimede extracties van melkelementen en eventueel de¿nitieve elementen, tracht men de de¿nitieve elementen op een minimum van plaats te laten doorbreken. De ideale timing en volgorde van seriële extracties volgt verder.
eerste molaren van 1 millimeter d.m.v. een lipbumper doorvoert. Uit een onderzoek van Gianelly besluit men dat de late wisselfase het meest gunstige moment is om de behandeling voor crowding te starten. Het is aangewezen patiënten met matige crowding door te verwijzen naar een specialist indien ze zich in een verdere fase van ontwikkeling dan het late wisselgebit bevinden. Patiënten met ernstige crowding vereisen vroeger evaluatie door een specialist om te bepalen of seriële extractie de geschikte behandeling is.20 De behandeling van plaatsgebrek speelt een belangrijke rol in de tandheelkundige praktijk. Inzicht in de ontwikkeling van melk- en wisselgebit kan helpen bij de beslissing van hoe en wanneer te handelen bij detectie van crowding. Space maintainers geplaatst in de ontwikkelende dentitie kunnen onnodig plaatsverlies voorkomen. Bij het merendeel van de patiënten met een plaatsgebrek van minder dan 4,5 millimeter kan de crowding worden opgelost door de leeway space te benutten of door verloren gegane plaats terug te winnen. Patiënten met ernstige of extreme crowding, of patiënten met matige crowding in een verdere ontwikkelingsfase dan de late wisselfase worden best doorverwezen naar de orthodontische specialist om diagnose en meest aangewezen behandelingsplan op te stellen. 4. Extractie van elementen 4.1. Extractie van melkelementen De gevolgen van een genoodzaakte extractie in het melkgebit worden verderop besproken onder gevolgen van prematuur verlies. Een extractie die wordt uitgevoerd in het melkgebit kan gewenst zijn in het geval van crowding in het kader van een seriële extractie. Dit wordt verderop gedetailleerd besproken. 4.2. ([WUDFWLHYDQGH¿QLWLHYHHOHPHQWHQ
3.4.4. Extreme crowding Bij een plaatsgebrek van 10 millimeter of meer is er geen twijfel over de noodzaak van extractie. Seriële extracties of begeleiding van de eruptie zijn ook hier aangewezen.20 3.5. Timing van de behandeling Uit een onderzoek van Gianelly,34 van 100 patiënten in de wisselfase blijkt dat 77% voldoende plaats heeft om een gealigneerde dentitie te verkrijgen indien de leeway space benut wordt. 84% heeft voldoende plaats indien men een distalisatie van de mandibulaire
De extractie van een de¿nitief element is ingrijpend en onomkeerbaar. Een extractie van een de¿nitief element in het kader van een orthodontische behandeling dient daarom enkel plaats te vinden na een volledige orthodontische analyse. Dit valt niet meer binnen het kader van preventieve of interceptieve maatregelen. Indien men in het kader van een conserverende behandeling genoodzaakt is om een de¿nitief element te verwijderen, is het aangeraden orthodontisch advies in te winnen om op die manier het ideale moment van extractie te bepalen. 199
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
5. Seriële extractie 5.1. 'H¿QLWLH Seriële extractie is een behandeling die bestaat uit selectieve extracties van melk- en de¿nitieve elementen met als doel ernstige crowding te verhelpen en eruptie van de de¿nitieve elementen te vergemakkelijken en hun positie binnen de tandenboog te verbeteren zodat de nood aan orthodontische behandeling gereduceerd wordt. Deze extracties betreffen in een eerste fase melkelementen, in een tweede fase de¿nitieve elementen. De onderstaande volgorde wordt hierbij meestal in acht genomen: indien de incisieven, voornamelijk de laterale snijtanden, erupteren in een verdraaide positie en in crowding, kan men overgaan tot extractie van de melkhoektanden. Deze behandeling zal, indien een juiste diagnose werd gesteld, resulteren in een verbetering van de positie van de incisieven. Enkele jaren later kan men overgaan tot extractie van de eerste melkmolaren om eruptie van de eerste premolaren te vergemakkelijken en te versnellen. Op het tijdstip van eruptie van de de¿nitieve hoektanden kan men het doorbreken hiervan vergemakkelijken door extractie van de de¿nitieve eerste premolaren.37
doorverwijzen naar de orthodontist voor een volledige orthodontische diagnose. In overleg met de orthodontist kunnen dan de eventuele noodzakelijke extracties worden uitgevoerd. 5.2.1. Sagittale relatie Niettegenstaande een volledige orthodontische diagnose onmisbaar is alvorens over te gaan tot extracties, is het handig klinisch reeds een inschatting te kunnen maken van de sagittale relatie. Plaats hiervoor de patiënt zodanig dat het hoofd zich in een natuurlijke positie bevindt door bv. de patiënt naar een voorwerp op afstand te laten kijken. De relatie tussen twee denkbeeldige lijnen zijn hierbij van belang. De eerste lijn vertrekt ter hoogte van het voorhoofd (glabella) en eindigt ter hoogte van de neusbasis (subnasale), de tweede van de neusbasis tot de kin (pogonion). Door middel van de hoek, gevormd door beide lijnen, kan men het pro¿el benoemen. Een convex pro¿el indiceert een skeletale klasse II relatie. Een concaaf pro¿el indiceert een skeletale klasse III relatie.39
Figuur 17. Profiel analyse verschillende soorten profiel: concaaf, recht, convex
Figuur 16. Volgorde van seriële extractie
5.2. Diagnose van de orthodontische afwijking in functie van seriële extractie De seriële extractie wordt voorafgegaan door een juiste en volledige diagnose van de malocclusie. De malocclusie moet worden beoordeeld in de drie vlakken van de ruimte: sagittaal, transversaal en verticaal.38 Daarenboven is een volledige plaatsanalyse noodzakelijk om te bepalen of extracties al dan niet nodig zijn. Dit kan gebeuren op basis van cefalometrisch onderzoek. Indien men hier als algemeen practicus niet in getraind is, kan men de patiënt 200
De seriële extractie methode wordt uitgevoerd in zowel boven- als onderkaak bij een klasse I relatie. Bij een klasse II relatie met protrusie van de bovenkaak, wordt de methode aangewend in de bovenkaak. In het geval van een klasse III relatie gekenmerkt door crowding van de onderincisieven, maakt men gebruik van seriële extractie in de onderkaak. Voorzichtigheid is geboden bij het aanwenden van seriële extractie bij een klasse III relatie. Indien chirurgisch ingrijpen in de toekomst noodzakelijk is, zijn extracties uit den boze. Daarom zal in de onderkaak meestal een afwachtende houding aangenomen worden. 5.2.2. Liprelatie en prominentie van de incisieven Het herkennen van protrusie of retrusie van de incisieven is cruciaal omwille van het effect op de plaats
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
binnen de tandenboog. Incisieven in protrusie worden gekenmerkt door prominentie van de lip. Bij lippen die in rust niet met elkaar in contact staan, spreekt men van incompetente lipsluiting. In dit geval zal het naar achterbrengen van de tanden zowel lipfunctie als esthetiek verbeteren.39
Beoordeling van de faciale hoogte gebeurt door het gelaat in drie te verdelen; van haarlijn tot glabella, van glabella tot de neusbasis, van neusbasis tot menton. Een toegenomen onderste derde indiceert een skeletale open beet, een afgenomen onderste derde een skeletale diepe beet.39
5.2.3. Nood aan expansie van de bovenkaak Constrictie van de maxilla wordt gekenmerkt door een uni- of bilaterale posterieure kruisbeet. De breedte van de mandibulaire boog wordt tevens geëvalueerd. Linguale tipping van de ondermolaren in afwezigheid van een kruisbeet noodzaakt evenzeer expansie van de bovenkaak.
5.3. Indicatiestelling van seriële extractie
5.2.4. Evaluatie van de verticale gelaatshoogte Een vergrote mandibulaire kaakhoek komt vaak voor in combinatie met een open beet. Patiënten met een skeletale open beet worden gekenmerkt door een vergrote verticale gelaatshoogte. In dit geval kan orthopedische interventie de oplossing brengen. Doch in sommige gevallen is orthognatische chirurgie of extractie van de de¿nitieve molaren te verkiezen boven extractie van de premolaren in een poging de anterieure open beet te verhelpen. In het geval van een diepe beet is extractie van de¿nitieve elementen te mijden. Extractie van de de¿nitieve premolaren wordt meestal gevolgd door retrusie van de incisieven. Dit is tegenaangewezen bij een diepe beet waarbij steilstand van de incisieven meestal behandeld wordt door proclinatie ervan.
trichion
Seriële extractie is geïndiceerd in het geval van een ernstige discrepantie tussen tandgrootte en kaakgrootte. De diagnose van ernstige crowding kan reeds gesteld worden in het melkgebit. Afwezigheid van spacing in het melkgebit wordt in 40% van de gevallen gevolgd door crowding in het de¿nitieve gebit.24 Indien hier bijkomend sprake is van een aanvaardbaar esthetisch pro¿el en een normale overjet en overbite, mag men na seriële extractie een goede, stabiele uitkomst verwachten. Extractie van de melkhoektanden zal eruptie van de de¿nitieve laterale incisieven vergemakkelijken. Getimede extractie van de eerste melkmolaren zal de eruptie van de eerste premolaren versnellen. Tenslotte zal extractie van de eerste premolaren ervoor zorgen dat de de¿nitieve hoektanden in een gunstige positie in de tandenboog kunnen doorbreken. 5.4. Timing van seriële extractie Extractie van de melkhoektand gebeurt rond de leeftijd van 8-10 jaar. Omwille van het risico van afname
trichion
bovenste 1/3 glabella
glabella
middenste 1/3 subnasale
subnasale
onderste 1/3 menton
menton
Figuren 18 en 19. Drie-indeling aan de hand van drie punten: trichion, glabella en menton
201
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
van de boogperimeter bij te vroege extractie van de melkhoektand, is het aangeraden slechts over te gaan tot extractie op het moment dat de laterale incisief reeds voor de helft geërupteerd is en indien deze geroteerd doorbreekt waardoor de spontane verbreding van de interhoektand afstand niet kan plaatsvinden. Dit is meestal rond de leeftijd van 9 jaar. Extractie van de eerste melkmolaar gebeurt rond de leeftijd van 10-11 jaar. Het doel hiervan is eruptie van de eerste premolaar te versnellen. Men extraheert de eerste melkmolaar wanneer minimaal 2/3 van de wortelvorming van de premolaar voltooid is. Indien men de melkmolaar vroeger extraheert zal er in tegenstelling tot de beoogde versnelde eruptie, vertraagde eruptie optreden. Extractie van de eerste premolaar gebeurt rond de leeftijd van 9-12 jaar. Dit is het moment waarop de hoektand op het punt staat te erupteren. In de onderkaak (9-11 jaar) is dit op jongere leeftijd dan in de bovenkaak (10-12 jaar).37,39 6. Opvolging bij prematuur verlies 6.1. Etiologie van prematuur verlies De oorzaken van prematuur verlies van melkelementen zijn talrijk: cariës, ondermaatse vullingen, congenitale oorzaken, trauma en onverantwoorde extracties. Hierdoor wordt nogmaals het belang van een goede mondhygiëne in het melkgebit benadrukt. Indien eventuele restauraties zich opdringen dient men hieraan gelijkwaardige aandacht te besteden als aan restauraties in het de¿nitieve gebit. De gevolgen van prematuur verlies zijn moeilijk in te schatten aangezien zij erg verschillen van individu tot individu, maar tevens omdat er onvoldoende uitgebreid onderzoek is verricht rond dit thema. Wat hier volgt zijn daarom praktische richtlijnen die gebaseerd zijn op klinische ondervindingen doorheen de jaren.40 6.2. Balanceren en compenseren Men spreekt van een balancerende extractie wanneer men een element verwijdert uit dezelfde boog aan de tegenovergestelde zijde met als bedoeling een verschuiving van de middenlijn te minimaliseren. Men spreekt van een compenserende extractie wanneer men een element uit het antagonistische kwadrant verwijdert. Hierbij is het de bedoeling occlusaal contact te garanderen op het moment dat de tanden migreren. Een compenserende extractie is moeilijk te rechtvaardigen, in het bijzonder wanneer het een extractie in een intacte tandenboog betreft.40 202
6.3. Aanbevelingen en gevolgen in verband met prematuur verlies 6.3.1. Radiogra¿sche screening Het is aanbevolen een orthodontische screening uit te voeren ter evaluatie van de aanwezigheid, positie en formatie van kroon en wortels van de opvolger alvorens tot extractie over te gaan. Doorverwijzing naar de orthodontist om advies in te winnen is tevens aanbevolen. 6.3.2. Prematuur verlies van melkincisieven Vroegtijdig verlies van melkincisieven heeft weinig gevolgen voor het de¿nitieve gebit. Het is hierbij dan ook niet aangeraden een compenserende of balancerende extractie uit te voeren. 6.3.3. Prematuur verlies van melkhoektanden en eerste melkmolaren Vroegtijdig verlies van een melkhoektand heeft vaak een middenlijnverschuiving tot gevolg in combinatie met een lichte retrusie van de onderincisieven.41 Hoe ernstiger de aanwezige crowding, hoe groter de nood aan een balancerende extractie. Prematuur verlies van de eerste melkmolaar leidt tot een meer mesiale positionering van de eerste de¿nitieve premolaar omwille van de mesiale inclinatie van de tweede melkmolaar. Hierdoor wordt de plaats voor de de¿nitieve hoektand kleiner waardoor deze mogelijks geretineerd wordt.42 Bij verlies van een eerste melkmolaar in een situatie met crowding is één van volgende situaties van toepassing. – Geen middenlijnverschuiving. Een balancerende extractie is tegenaangewezen. – Middenlijnverschuiving met volledige sluiting van het diasteem. Behandelingsplanning opstellen na volledige orthodontische analyse. – Middenlijnverschuiving met een resterend mesiaal diasteem. Goede opvolging om vast te stellen of de migratie zich nog voortzet. Indien de migratie zich voortzet, patiënt doorverwijzen naar de orthodontist. 6.3.4. Prematuur verlies van tweede melkmolaren Een balancerende extractie is zinloos aangezien verlies van een tweede melkmolaar geen effect heeft op de middenlijn. Verlies van een tweede melkmolaar kan wel leiden tot mesiale migratie van de eerste de¿nitieve molaar. Het plaatsen van een space maintainer moet men in dit geval dus overwegen. 6.3.5. Space maintainer Een natuurlijk element is de ideale space maintainer. Men dient dan ook alles in werking te stellen om de
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
melkelementen te behouden tot het moment van natuurlijke wisseling aanbreekt. Indien men genoodzaakt is een extractie uit te voeren, kan men het plaatsen van een space maintainer overwegen. Een slechte mondhygiëne is een contra-indicatie voor een space maintainer. In dit geval leidt deze namelijk tot meer plaque-accumulatie en tot het mogelijks ontstaan van cariës. De verschillende soorten space maintainers worden verder gedetailleerd besproken. 6.3.6. Factoren die plaatsverlies beïnvloeden – De ernst van de crowding is direct gerelateerd aan de hoeveelheid plaatsverlies. Hoe ernstiger de crowding, hoe groter het plaatsverlies. – Het type element dat verloren gaat, bepaalt de gevolgen. Zo leidt verlies van een melkhoektand vaak tot een middenlijnverschuiving. Bij verlies van een tweede melkmolaar is er geen risico op middenlijnverschuiving maar dit verlies kan wel leiden tot mesiale migratie van de eerste de¿nitieve molaar. – De leeftijd van het kind op het moment van het verlies. Des te vroeger een element verloren gaat, des te groter het risico op migratie.40 – Het aantal verloren elementen. Des te groter het aantal verloren elementen, des te groter het plaatsverlies.43
7.2. Behandeling Bij veel dwangbeten bij kinderen is het afglijden van de mandibula zo gering dat men kan volstaan met het selectief inslijpen van tijdelijke gebitselementen. Het beslijpen van blijvende gebitselementen gedurende de groei en de ontwikkeling wordt afgeraden omdat de occlusale verhoudingen zich in die periode nog voortdurend wijzigen. Het rigoureus wegslijpen van knobbels van tijdelijke gebitselementen verstoort de groei en de ontwikkeling van het tandkaakstelsel, en komt daarom als therapie niet in aanmerking. Daarentegen is het soms, bij een beperkte mediaanverschuiving, alleen met selectief beslijpen mogelijk van enkele tijdelijke elementen de dwangbeet te elimineren. Is de mediaanlijnverschuiving door het afglijden aanzienlijk, dan is orthodontie al dan niet gecombineerd met orthopedie de enige juiste therapie. Na overleg met de orthodontist blijkt soms extractie van een melkelement een goede optie om de dwangbeet op te heffen. Bij een protrale dwangbeet is een omgekeerde overbeet waarneembaar. Opvallend is de steilstand van de bovenincisief(ven) met protrusie van de onderincisief(ven).
7. Behandeling van dwangbeet 7.1. 'H¿QLWLH Een dwangbeet is een afwijking of deviatie van de onderkaak in een anterieure, posterieure en/of laterale richting, als gevolg van een prematuur contact dat ontstaat als de mandibula sluit in centrale relatie.44 Dit afglijden zal na verloop van tijd voorgeprogrammeerd raken in de spieren en in de zenuwen. Deze neuromusculaire reÀex zorgt ervoor dat de onderkaak op den duur vanzelf dichtbijt in de afwijkende positie ten opzichte van de boventanden zonder hierbij eerst nog te moeten afglijden door het premature contact. De patiënt bijt zonder afglijden scheef dicht. Zo ontstaat een dwangbeet. Bij het lang bestaan van een dwangbeet kan een groeistoornis ontstaan. Op grond hiervan kan worden gesteld dat dwangbeten bij kinderen zo vroeg mogelijk geëlimineerd moeten worden om een normale groei en ontwikkeling van tanden en kaken te bevorderen. Men onderscheidt protrale en laterale dwangbeten en combinaties van beide. Bij een laterale dwangbeet wordt vaak aan de dwangbeetzijde, de zijde waarheen de onderkaak bij een laterale dwangbeet afglijdt, een kruisbeet aangetroffen.
Figuur 20. Omgekeerde overbeet
Bij een protrale dwangbeet is het vaak zo dat een extractie van de melkhoektand de oplossing biedt, indien het gaat om een ongecompliceerde dwangbeet zonder sceletale klasse III afwijking. Voor de prognose van de therapie zijn de mate van terugbijtmogelijkheid en de beschikbare ruimte in het bovenfront van belang. Vanzelfsprekend dient de overbeet voldoende groot te zijn voor een blijvend resultaat. 8. Behandeling van posterieure kruisbeet in het wisselgebit 8.1. 'H¿QLWLH Een posterieure kruisbeet is het resultaat van een malocclusie in het transversale vlak van de maxilla. Het is een afwijking van de ideale occlusie waarbij de palatale cuspides van de bovenmolaren en –premolaren contact maken met de fossae van de ondermolaren 203
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
en –premolaren. Bij een kruisbeet maken de linguale cuspides van de ondermolaren en –premolaren contact met de fossae van de bovenmolaren en –premolaren.45
Figuur 21. Laterale kruisbeet
8.2. Prevalentie De prevalentie van de kruisbeet verschilt van 1-23% afhankelijk van verschillende studies. De meest voorkomende is een ‘single-tooth’ kruisbeet, waarbij slechts één element verkeerdelijk aangrijpt ten opzichte van zijn antagonist, met een prevalentie van 6-7%, gevolgd door een unilaterale kruisbeet met een prevalentie van 4-5%, en als laatste met een prevalentie van 1,5-3,5% de bilaterale kruisbeet.46 De prevalentie is niet geslachtsgebonden.
8.4. Behandeling 8.4.1. UKB met normale maxilla en constrictie van de dento-alveolaire processi De kruisbeet wordt hier veroorzaakt door symmetrische constrictie van de processi in het posterieure gebied. Bij observatie van de occlusie bemerken we een unilaterale kruisbeet als resultaat van een laterale verplaatsing van de mandibula in occlusie en een niet gecentreerde middenlijn.47 Hoewel de constrictie van de dento-alveolaire processi symmetrisch is, merken we intra-oraal een unilaterale kruisbeet op. De behandeling beoogt symmetrische expansie van de dento-alveolaire processi gedurende de eerste fase van het wisselgebit. Op deze manier bekomen we repositie van de mandibula. Dit is van groot belang omdat de functionele deviatie kan blijven voortbestaan indien er niet tijdig ingegrepen wordt. De apparatuur die men hierbij verkiest: – uitneembare plaatapparatuur: Hawley apparatuur met middenlijn expansieschroef. Activatie van ¼ draai tweemaal per week.48,49 – Quad-helix vastgehecht aan de bovenmolaren via twee banden.50 Activatie gebeurt met behulp van een drie-bekstang. – Transpalatale boog51 Het aanwenden van dit type apparatuur maakt het mogelijk de intermolaarafstand te expanderen.52
8.3. Diagnose De diagnose van een kruisbeet is een bron van controversen. Dit is grotendeels te wijten aan het feit dat de diagnose vaak gesteld wordt enkel en alleen afgaande op de klinische verschijningsvorm van de tanden, zonder hierbij de skeletale breedte van maxilla en mandibula van naderbij te bekijken. Compensatoire buccale of linguale inclinatie van boven- en/of onderelementen kan een onderliggende transversale, skeletale discrepantie eenvoudigweg maskeren. De cephalometrische analyse is dan ook een belangrijk hulpmiddel om het bestaan en de ernst van een discrepantie tussen maxilla en mandibula vast te leggen. Op deze manier wordt het mogelijk een onderscheid te maken tussen dento-alveolaire en skeletale transversale problemen. Dit onderscheid is van belang bij de keuze van de behandeling zowel qua ef¿ciëntie als stabiliteit van het resultaat. Volgens de classi¿catie van kruisbeten volgens Lorente maken we een onderscheid tussen unilaterale (UKB) en bilaterale (BLK) kruisbeten.47 Gebaseerd op deze classi¿catie bespreken we verder de mogelijke behandelingsmodaliteiten. 204
8.4.2. UKB met normale maxilla en asymmetrische constrictie van de dento-alveolaire processi De kruisbeet wordt hier veroorzaakt door constrictie van één van beide posterieure alveolaire processi. De differentiële diagnose met de hierboven vermelde
Tabel 2. &ODVVL¿FDWLHYDQSRVWHULHXUHNUXLVEHWHQ Unilateraal
Bilateraal
UKB met normale maxilla en constrictie van de dento-alveolaire processi
BKB met constrictie van de maxilla
UKB met normale maxilla en asymmetrische constrictie van de dentoalveolaire processi
BKB met constrictie van de maxilla en buccoversie van de dento-alveolaire processi
UKB met constrictie van de maxilla en buccale verplaatsing van één dento-alveolaire processus
BKB met constrictie van de maxilla en mandibulair exces
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
aandoening wordt gemaakt op basis van het voortbestaan van de unilaterale kruisbeet wanneer de mandibula gepositioneerd wordt in centrale relatie. De behandeling is gebaseerd op het creëren van asymmetrische expansie van de vernauwde dento-alveolaire processus. De apparatuur die men hiervoor verkiest: – Uitneembare plaatapparatuur: Hawley apparatuur met een linguaal schild ter hoogte van de niet te expanderen zijde voor voldoende verankering voor expansie van de andere zijde. – Quad-helix: voor asymmetrische expansie past men de apparatuur aan door de binnenste boog ter hoogte van de palatale zijde van de boven premolaren en hoektand aan de niet te expanderen zijde te gebruiken als verankering, en door de binnenste boog aan de te expanderen zijde te verwijderen.52,53 – Transpalatale boog.51 8.4.3. UKB met constrictie van de maxilla en buccale verplaatsing van één dento-alveolaire processus In dit geval bestaat er een onevenwicht tussen maxilla en mandibula waarbij de maxilla onvoldoende breed is ten opzichte van de mandibula. De dento-alveolaire processi zijn in onevenwicht ten opzichte van het basale bot van de maxilla. Een van beide processi heeft een harmonieuze relatie ten opzichte van het basale bot, hier stellen we een kruisbeet vast. De andere processus is buccaal gepositioneerd ten opzichte van het basale bot, hier stellen we een normale occlusie vast.47 De behandeling is gebaseerd op het creëeren van: – Unilaterale palatale verplaatsing van de buccaal gepositioneerde processus. Om asymmetrische constrictie te bekomen kan men gebruik maken van de Quad-helix. Hierdoor wordt de unilaterale kruisbeet omgezet tot een bilaterale kruisbeet, de beide processi staan nu in harmonieuze relatie tot het basale bot van de maxilla.54 – Vervolgens, symmetrische expansie van de basis van de maxilla. Men spreekt van rapid palatal expansion, hiervoor kan men gebruik maken van de Haas expander, een vast apparaat, verankerd door middel van vier banden met een centrale expansieschroef die de midpalatale sutuur opent bij activatie.55 8.4.4. BKB met constrictie van de maxilla Bij constrictie van de maxilla en een harmonieuze relatie tussen de alveolaire processi en het basale bot, stelt men klinisch een posterieure bilaterale kruisbeet vast. De behandeling is gebaseerd op het creëeren van symmetrische maxillaire skeletale expansie.56 De apparatuur die men hierbij verkiest dient tot het totstandbrengen van rapid palatal expansion:
– Haas expander om de midpalatale sutuur te openen.57 – Later kan er bij een eventuele bot-tand discrepantie overgegaan worden tot een tweede behandelingsfase met vaste apparatuur om dit onevenwicht te verhelpen. 8.4.5. BKB met constrictie van de maxilla en buccoversie van de dento-alveolaire processi Ter compensatie van de maxillaire constrictie ontwikkelt zich een buccoversie van de maxillaire dento-alveolaire processi. Klinisch stelt men bij deze patiënten geen kruisbeet vast maar bij observatie van de maxilla diagnosticeert men wel een ontwikkelingsstoornis. De maxilla vertoont een triangulaire vorm.47 Het is hierbij aangewezen om een behandeling in te stellen. Zeer belangrijk is de differentiële diagnose te stellen alvorens tot behandeling over te gaan. In het geval dat de molaren zeer dicht tegen het corticale bot van de dento-alveolaire processi gepositioneerd zijn, is het mogelijk dat er alveolaire resorptie plaats vindt gedurende de expansie van de maxilla, indien decompensatie ter hoogte van de processi niet voorafgaand heeft plaats gevonden. De behandeling luidt als volgt: – Palatale verplaatsing van de elementen ter decompensatie van de buccoversie van deze elementen. Om deze constrictie te bekomen, kan men gebruik maken van een Quad-helix. – Rapid palatal expansion ter hoogte van de maxilla met behulp van de Haas expander waarbij de midpalatale sutuur geopend wordt op het moment van doorbraak van de eerste bovenmolaren.58 8.4.6. BKB met constrictie van de maxilla en mandibulair exces De bilaterale kruisbeet wordt in dit geval eerder veroorzaakt door overontwikkeling van de mandibula. Alhoewel bij een groot aantal van deze gevallen een chirurgische ingreep noodzakelijk is, kan rapid palatal expansion in sommige gevallen, indien men de behandeling op jonge leeftijd instelt, een oplossing brengen.47 De behandeling luidt als volgt: – Dento-alveolaire decompensatie ter hoogte van de posterieure maxilla indien nodig, gebruik makend van de Quad-helix. – Rapid palatal expansion van de maxilla, gebruik makend van de Haas expander om de midpalatale sutuur te openen. Dit gebeurt best zo vroeg mogelijk, gedurende de eerste wisselfase, om een zo stabiel mogelijk resultaat te bekomen.59 – Dentale alignatie met vaste apparatuur indien noodzakelijk. – Reëvaluatie als voorbereiding op een eventuele toekomstige chirurgische ingreep. 205
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
Na de bespreking van deze behandelingen, dient nog even de nadruk gelegd te worden op het belang van de vroege behandeling van deze afwijkingen. Gedurende de eerste wisselfase, kan men optimaal gebruik maken van het openen van de midpalatale sutuur om transversale skeletale problemen te corrigeren.60,61 Daarenboven worden ook volgende punten best nog even benadrukt: – Iedere transversale afwijking dient zo snel mogelijk behandeld te worden, bij voorkeur gedurende de wisselfase. – Indien het gaat om een skeletale transversale afwijking, start de behandeling bij voorkeur nog vroeger, op het moment van doorbraak van de eerste de¿nitieve bovenmolaren. Vroege behandeling is essentieel voor een stabiel resultaat. – Indien de transversale afwijking zich situeert ter hoogte van de dento-alveolaire processi kan de behandeling uitgesteld worden tot na de tweede wisselfase. – Dento-alveolaire transversale afwijkingen worden best behandeld met Hawley apparatuur met expansieschroef of met een Quad-helix. – Skeletale transversale afwijkingen worden best behandeld door middel van rapid palatal expansion. Men kan hiervoor gebruik maken van een Haas expander. – Indien de transversale afwijking samen gaat met een anterior-posterior malocclusie, dient de transversale afwijking eerst behandeld te worden. – Na correctie van een transversale afwijking op jonge leeftijd, dient het resultaat gestabiliseerd te worden met retainers totdat alle melkelementen vervangen zijn door de de¿nitieve elementen.45 9. Behandeling van anterieure kruisbeet in het wisselgebit 9.1. 'H¿QLWLH Men spreekt van een anterieure kruisbeet wanneer de melk- of de¿nitieve incisieven van de bovenkaak linguaal
gepositioneerd zijn ten opzichte van de incisieven van de onderkaak. Onafhankelijk van de skeletale of dentoalveolaire oorsprong van de anterieure kruisbeet, is het aangeraden de behandeling in te stellen gedurende het melkgebit of de vroege eerste wisselfase. De ernst van de afwijking neemt namelijk niet af met de leeftijd. Alhoewel men de nood aan orthodontische behandeling in de toekomst niet kan uitsluiten met deze interventie, kan men wel de evolutie tot een ernstige klasse III malocclusie beperken.62 9.2. Prevalentie Met een prevalentie van 7-10% in het wisselgebit, is de anterieure kruisbeet een vaak voorkomende afwijking.63 9.3. Diagnose De correcte diagnose van het type van de anterieure kruisbeet is essentieel voor een succesvolle behandeling. De dentale anterieure kruisbeet kan behandeld worden met eenvoudige apparatuur. De behandeling van een functionele en skeletale anterieure kruisbeet is complexer. Hierbij is doorverwijzing naar de orthodontist aangeraden. De skeletale kruisbeet wordt best behandeld nadat de groei beëindigd is. Hieronder bespreken we de anterieure kruisbeet opgedeeld in drie groepen. 9.3.1. Dentale (Eenvoudige anterieure kruisbeet) De patiënt bezit een normale, klasse I, antero-posterior skeletale relatie, een recht pro¿el maar in centrische occlusie staan één of meerdere elementen in kruisbeet. In dit geval is vroege behandeling aangeraden.64 9.3.2. Functionele (Pseudo Klasse III) De prevalentie van een pseudo klasse III wordt geschat op 2-3%.65 De patiënt bezit een normale anteroposterior skeletale relatie in centrische relatie met een recht of concaaf pro¿el. De aanwezigheid van een prematuur contact resulteert in een mandibulaire
Figuren 22 en 23. Combinatie van anterior single tooth kruisbeet en posterior kruisbeet en een anterior kruisbeet van meerdere elementen
206
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
verplaatsing. Ook in dit geval is vroege behandeling aangeraden. 9.3.3. Skeletale (Klasse III) De prevalentie van een klasse III relatie wordt geschat op 1%.65 De patiënt bezit een recht of concaaf pro¿el en meestal een klasse III occlusie ter hoogte van de molaren. Een mandibulaire verplaatsing door de aanwezigheid van een prematuur contact kan bestaan. Vroege behandeling is vaak niet succesvol omwille van de resterende groei. Doorverwijzing naar de orthodontist is aangeraden. 9.4. Behandeling Dentale en functionele anterieure kruisbeten worden best behandeld gedurende de eerste wisselfase.65 Het is belangrijk een inschatting te maken van de benodigde plaats aangezien plaatsgebrek één van de meest voorkomende oorzaken is van een dentale kruisbeet. De behandeling houdt proclinatie van de bovenincisieven in of retroclinatie van de onderincisieven of een combinatie van beide. Dit zijn dentoalveolaire veranderingen.66 Een skeletale kruisbeet presenteert zich in de wisselfase door een skeletale discrepantie van een te kleine maxilla of een te grote mandibula of een combinatie van beide. Bij een beperkte of matige discrepantie kan verandering van de groeirichting een oplossing bieden.66,67 Hierbij is doorverwijzing naar de orthodontist noodzakelijk die gebruik zal maken van functionele apparatuur,68 bv een protractie masker van Delaire. Meer recent rapporteerde men gunstige behandelingsresultaten aan de hand van klasse III elastieken die bilateraal aan botankers worden opgehangen.69 In het geval van een ernstige discrepantie is vroege interventie niet geschikt. Nadat de groei beëindigd is, zal een combinatie van chirurgie en orthodontie een oplossing bieden.70 Dit laatste valt niet onder de bespreking van de interceptieve maatregelen en hierop zal dus niet verder worden ingegaan. Wat nu volgt zijn de verschillende behandelingsmodaliteiten voor de dentale, functionele en beperkte skeletale kruisbeet. 9.4.1. Uitneembare apparatuur71 Uitneembare apparatuur wordt vaak gebruikt bij de behandeling van een anterieure kruisbeet. Het is eenvoudig in gebruik en beschikt over een goede kostenbatenanalyse. Behandeling van een anterieure kruisbeet door een algemeen practicus beperkt zich best tot het gebruik van uitneembare apparatuur. Correctie van een anterieure kruisbeet kan bereikt worden binnen
de zes maanden. Het is zeer belangrijk dat de patiënt op het einde van de behandeling een positieve overbeet bezit omwille van de stabiliteit van het bekomen resultaat. Retentie is niet noodzakelijk maar regelmatige opvolging is aangeraden. De actieve componenten van de plaat zullen de kracht ontwikkelen die noodzakelijk is om de tand te verplaatsen. Voor correctie van de anterieure kruisbeet wordt er vaak gebruik gemaakt van de protrusieveer (of Z-spring) en de expansieschroef (zie ¿guren 24 en 25). De protrusieveer wordt best vervaardigd uit een 0,6 mm stalen draad. De veer bevat een arm en twee activatielussen. De lussen hebben een diameter van 3 mm. De arm van de veer wordt geplaatst op het palatale vlak van het element in kruisbeet. Activatie van de veer wordt bekomen door het openen van de lussen. Een kracht van 30 gram is aangeraden. De richting van de activatie is loodrecht ten opzichte van de raaklijn van het palatale vlak. Schroeven worden gebruikt om twee of meerdere elementen te proclineren. Een schroef resulteert in een grote intermitterende kracht op het element. De schroef wordt parallel geplaatst met de gewenste tandbeweging. Een nadeel van de schroef is de kostprijs. De activatie van de schroef gebeurt door de patiënt zelf door wekelijks een kwart draai uit te voeren. Men bekomt hierdoor een maandelijkse verplaatsing van het element van één mm. Retentieve componenten of ankers zijn onontbeerlijk bij uitneembare apparatuur. Loszittende apparatuur is onaangenaam om te dragen en de effectiviteit van de actieve componenten gaat verloren. De adamsklammer wordt vaak gebruikt ter hoogte van de melkmolaren. Op de¿nitieve elementen wordt vaak een ï anker geplaatst. De kunstharsplaat moet voorzien worden van een posterieur bijtvlak zodat de frontelementen uit occlusie komen en de elementen effectiever uit de kruisbeet kunnen verplaatst worden. 9.4.2. Spatelbijten Het linguaal van het onderfront occluderen van een bovenincisief kan op eenvoudige wijze door middel van spatelbijten worden gecorrigeerd, althans indien de overbeet beperkt is. De wrikkende beweging met een houten tongspatel fungeert hierbij als krachtbron. Het is hierbij de bedoeling om met de tongspatel palatinaal tegen de bovenincisief te drukken met de antagonisten als afsteuning. De spatel dient zoveel mogelijk verticaal te worden gehouden en met zijn vrije uiteinde iets van voren naar achteren en omgekeerd 207
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
Figuren 24 en 25. Een Z-spring of protrusieveer en een Adamsklammer ter hoogte van de molaren, een Southend clasp voor retentie ter hoogte van de incisieven
te worden bewogen. Tegelijkertijd moet de patiënt stevig dichtbijten. De patiënt dient de beweging goed te beheersen voordat hij de tandartsstoel verlaat. De patiënt dient minstens drie maal per dag 5 à 10 minuten te oefenen. Zodra de patiënt merkt dat hij op de goede manier kan bijten, dient hij elk dichtbijten in de oude stand te vermijden. Men dient bij de behandeling met spatelbijten wel rekening te houden met de volgende factoren. Allereerst moet er voldoende ruimte zijn in de tandenboog om de elementen in de gewenste stand te kunnen brengen. Verder dient de diepte van de beet na de correctie voor het betrokken element minstens 2 millimeter te bedragen, zodat een voldoende grote verticale overbeet aanwezig is om recidief te voorkomen. Men moet hierbij rekening houden dat aan het spatelbijten een intruderende component verbonden is die de overbeet doet afnemen. Is na twee weken geen resultaat bereikt, dan kan men beter tot een andere behandelingsmethode overgaan. Het spatelbijten is af te raden wanneer de kruisbeet betrekking heeft op meer dan één element.24 9.4.3. Gelaatsmasker van Delaire – protractie headgear72 Bij retrusie van de maxilla kan men gebruik maken van deze apparatuur om de maxilla naar voren te brengen. Voor een maximaal effect van deze apparatuur wordt behandeling best gestart vóór de leeftijd van acht jaar. 9.4.4. Kinkap De kinkap wordt gebruikt ter behandeling van mandibulaire prognatie. Het succes van deze interventie is beperkt en bij uitgesproken mandibulaire prognatie is 208
behandeling af te raden. Na het beëindigen van de groei kan chirurgie een oplossing bieden. Daarnaast kan de anterieure kruisbeet in het wisselgebit ook gecorrigeerd worden met meer gespecialiseerde apparaten, waaronder een aantal orthopedische apparaten of de typische vaste apparatuur. Meestal zullen deze in het wisselgebit slechts aangewend worden indien tegelijkertijd ook andere aspecten van de malocclusie dienen aangepakt te worden zoals bvb in het geval van aanwezigheid van ernstige crowding of afwijkende kaakrelatie. Op dat moment is verwijzing naar de orthodontist gewenst. 10. Plaatsen space maintainer Bij prematuur verlies van melk- of de¿nitieve elementen en verlies van boogintegriteit kan plaatsverlies optreden. Dit plaatsverlies kan crowding in het de¿nitieve gebit veroorzaken.2 Eerder in deze scriptie werden reeds enkele indicaties en types van space maintainers vernoemd. Wat hier volgt is een samenvatting van de verschillende space maintainers en hun indicatie. 10.1. Indicaties en contra-indicaties 10.1.1. Indicaties – Bij prematuur verlies van een melkmolaar om migratie van buurelementen te voorkomen.73 – Bij prematuur verlies van een melkhoektand om middellijnverschuiving en plaatsverlies te voorkomen. 10.1.2. Contra-indicaties – Bij verlies van een melkelement waarvan de opvolger binnenkort gaat doorbreken.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
– Bij aanwezigheid van voldoende plaats voor doorbraak van het de¿nitieve element. – Bij extreme crowding waarbij een space maintainer een minimaal effect heeft en verdere orthodontische behandeling geïndiceerd is. – Bij afwezigheid van een goede mondhygiëne.74
10.2.3. Linguale boog Indicatie: Verlies van de tweede melkmolaar in de mandibula.
10.2. Types space maintainers 10.2.1. Transpalatale boog Indicatie: Verlies melkmolaren, rotatie van de¿nitieve molaren en beperkt plaatsverlies.
Figuur 28. De linguale boog
Voordelen: Behoud van plaats en leeway space. Nadelen: Onderhoud is niet eenvoudig, bij slechte hygiëne kunnen decalci¿caties optreden ter hoogte van de elementen omgeven door de banden.
Figuur 26. Transpalatale boog
Voordelen: Naast plaatsbehoud, is er ook de mogelijkheid om in beperkte mate plaats terug te winnen. Ook derotatie van geroteerde molaren is mogelijk. Eenvoudig te vervaardigen en te activeren. Nadelen: Enkel mogelijk bij beperkt plaatsverlies. Onderhoud is niet eenvoudig, bij slechte hygiëne kunnen decalci¿caties optreden ter hoogte van de elementen omgeven door de banden. 10.2.2. Lipbumper Indicatie: Verlies melkmolaren, rotatie van de¿nitieve molaren en beperkt plaatsverlies. Voordelen: Naast plaatsbehoud, is er ook de mogelijkheid om in beperkte mate plaats terug te winnen. Ook derotatie van geroteerde molaren is mogelijk. Eenvoudig te vervaardigen en te activeren. Nadelen: Enkel mogelijk bij beperkt plaatsverlies. Onderhoud is niet eenvoudig, bij slechte hygiëne kunnen decalci¿caties optreden ter hoogte van de elementen omgeven door de banden.
10.2.4. Band–loop space maintainer Deze space maintainer houdt plaats open voor één element. Indicatie: Prematuur verlies van de eerste melkmolaar.
Figuur 29. De band-loop space maintainer
Voordelen: Eenvoudig te vervaardigen, eenvoudig te onderhouden door de patiënt. Nadelen: Mogelijkheid tot overeruptie van antagonist. 10.2.5. Crown–loop space maintainer Indicatie: Prematuur verlies van de eerste melkmolaar met veel tandweefselverlies van de abutment tand.
Figuur 30. Crown–loop space maintainer Figuur 27. De lipbumper
Voordelen: Eenvoudig te vervaardigen, eenvoudig te onderhouden door de patiënt. 209
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
Nadelen: Mogelijkheid tot overeruptie antagonist, moeilijker te vervaardigen dan eenvoudige band–loop.
11. Preventie van trauma bij klasse II,1 11.1. Correlatie dentaal trauma en vergrote overjet
10.2.6. Distal shoe of intra-alveolaire space maintainer Indicatie: Prematuur verlies van de tweede melkmolaar voor de doorbraak van de de¿nitieve eerste molaar.
Figuur 31. Distal shoe space maintainer
Voordelen: Behoud van plaats van de tweede melkmolaar. Nadelen: Moeilijk te vervaardigen, contra-indicatie bij sommige medisch gecompromitteerde patiënten. 10.2.7. Nance appliance Indicatie: Prematuur verlies van de tweede melkmolaar (maxillaire tegenhanger van de linguale boog).
Er bestaat een duidelijke correlatie tussen het voorkomen van dentaal trauma ter hoogte van de incisieven en een vergrote incisale overjet.75 De frequentie van trauma is hoger bij klasse II,1 patiënten dan bij eender welke ander type occlusie. Men vindt een verhouding van 2/1 bij de vaststelling van trauma ter hoogte van de incisieven bij vergrote overjet ten opzichte van patiënten met een normale overjet.76 Hierdoor wordt duidelijk dat het zeer belangrijk is om op jonge leeftijd een behandeling in te stellen bij klasse II,1 patiënten met als doel het risico op trauma te reduceren. 11.2. Behandeling De behandeling bij klasse II,1 patiënten gebeurt via headgear en/of activator. Deze behandeling valt niet onder de interceptieve maatregelen maar als algemeen practicus is het wel van groot belang deze afwijkende occlusie tijdig op te merken en de patiënt door te verwijzen. Ondanks de onzekerheid die bestaat over het al dan niet bekomen van een beter eindresultaat indien men de behandeling vroegtijdig, gedurende de vroege wisselfase, instelt, zijn er nog vele andere redenen die pleiten voor een vroegtijdig ingrijpen. Zoals reeds vermeld, wordt het risico op trauma ter
Figuur 32. Nance appliance
Voordelen: Behoud van plaats en leeway space. Nadelen: Onderhoud is niet eenvoudig, bij slechte hygiëne kunnen decalci¿caties optreden ter hoogte van de elementen omgeven door de banden. 10.2.8. Hawley appliance Indicatie: Bij verlies van meerdere elementen om plaatsbehoud te verzekeren en bij kauwproblemen.
Figuur 33. Hawley appliance
Voordelen: Plaatsbehoud en hulp bij kauwen. Nadelen: Gevoelig voor fracturen. 210
Figuren 34 en 35. Headgear en Activator
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
hoogte van de incisieven gereduceerd. Er zijn tevens psychosociale voordelen aan verbonden voor het zich ontwikkelende kind.77 Men onderschept een zich ontwikkelende disfunctie. De patiënt wordt bij deze vroege behandeling van naderbij opgevolgd door de orthodontist waardoor het gemakkelijker wordt het juiste moment te bepalen waarop gestart wordt met vaste apparatuur.78 Ondanks het feit dat deze complexere behandeling best wordt toevertrouwd aan de orthodontist is het dus erg belangrijk als algemeen practicus opmerkzaam te zijn bij een zich ontwikkelende klasse II,1 occlusie en de patiënt tijdig door te verwijzen. 12. Conclusie Na uitvoerige beschouwing blijkt dat slechts een beperkt aantal situaties in aanmerking komen voor een vroege orthodontische interventie. Het is zeer belangrijk systematisch bij iedere patiënt de voor- en nadelen van een vroege behandeling af te wegen alvorens een therapie in te stellen. Deze maatregelen zijn bedoeld om latere orthodontische behandelingen te simpli¿ceren of tijdig bepaalde correcties door te voeren om verergering van de situatie te voorkomen. Zoals blijkt, dienen zij niet tot vervanging van een latere gecompliceerdere orthodontische behandeling. Bij elke interventie komt het aan op een correcte en tijdige diagnose en bij elke beslissing geldt: bij twijfel, vraag advies aan een orthodontist! 13. Literatuur 1. Kerosuo H. The role of prevention and simple interceptive measures in reducing the need of orthodontic treatment. International Journal of the Kuwait University Health Sciences Centre. 2002;11:16-21. 2. Boersma H. Eenvoudige orthodontische therapie. Samsom en StaÀeu, Alphen aan den Rijn. 1989: 27-36,117123 en 175-177. 3. Idema NK, Damsté PH. Habitueel mondademen. T. Jeugdgezondheidszorg. 1983;15:50-54. 4. Gois E, Ribeiro-Junior H, Vale M, Paiva S, Serra-Negra J, Ramos-Jorge M, Pordeus I. InÀuence of Nonnutritive Sucking Habits, Breathing Pattern and Adenoid Size on the Development of Malocclusion. Angle Orthod. 2008; 78:647-654. 5. Sillman JH. Malocclusion in the deciduous dentition: serial study from birth tot ¿ve years. Am J Orthod Oral Surg. 1942:28:197-209. 6. Farsi NMA, Salama FS. Sucking habits in Saudi children: prevalence, contributing factors and effects on the primary dentition. Pediatr Dent. 1997;19:28-33. 7. Warren JJ, Bishara SE. Duration of nutritive and nonnutritive sucking behaviours and their effects on the
8. 9.
10.
11.
12. 13.
14. 15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22. 23.
24.
25.
26.
dental arches in the primary dentition. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 2002;121:347-356. Wedman J, Feenstra L, Ideme NK. Habitueel mondademen. Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2269-2271. Idema NK, Damsté PH, Teunissen FCC, Lecluse FLE. Habitueel mondademen. Logopedie en foniatrie 1987; 59:66-97. Clemens S. Over de noodzakelijkheid van de aanpak van het mondademen. Logopedie en foniatrie 1977;48: 374-379. Melsen B, Attina L, Santuari M, Attina A. Relationships between swallowing pattern, mode of respiration, and development of malocclusion. Angle Orthod. 1987;57: 113-120. Rubin RM. Mode of respiration and facial growth. Am J Orthod.1980;78:504-510. Hartgerink DV, Vig PS, Abbot DW. The effect of rapid maxillary expansion on nasal airway resistance. Am J Orthod Dentofacial Orthop.1987;92:381-389. Niinimaa V. Orosnasal airway choice during running. Respir Physiol. 1988;64:1749-1756. Gurley WH, Vig PS. A technique for the simultaneous measurement of nasal and oral respiration. Am J Orthod. 1982;82:33-41. Emslie RD, Massler M, Zwemer JD. Mouth breathing. I. Etiology and effects (a review). J Am Dent Assoc. 1952;44:506-521. Bresolin D, Shapiro GG, Shapiro PA, Dassel SW, Furukawa CT, Pierson WE, Chapko M, Bierman CW. Facial characteristics of children who breathe through the mouth. Pediatrics. 1984;73:622-625. Hartsook JT. Mouth breathing as a primary etiologic factor in the production of malocclusion. J Dent Child. 1946;13:91-94. Ngan P, Amini H. Self-con¿dence of general dentists in diagnosing malocclusion and referring patients to orthodontists. J Clin Orthod. 1998;32:241-245. Ngan P, Alkire RG, Fields H. Jr. Management of space problems in the primary and mixed dentitions. J Am Dent Assoc. 1999;130:1330-1339. Moyers RE. Handbook of orthodontics. 4e editie. Mosby-Year book medical publishers, Chicago. 1988; 442-443. Wolpoff MH. Paleonanthropology. Knopf, New York. 1980. Dale JG. Guidance of occlusion: serial extraction. Current principles and techniques. Mosby, St. Louis. 1985:259366. Baume LJ. Physiological tooth migration and its signi¿cance for the development of occlusion. J Dent Res. 1950;29:123-132. Moorrees CF, Chadha JM. Available space for the incisors during dental development: a growth study based on physiological age. Angle Orthod. 1965;35:12-21. Bishara SE, Hoppens BJ, Jakobsen JR, Kohout FJ. Changes in the molar relationship between the deciduous and permanent dentitions: a longitudinal study. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 1988;93:19-28.
211
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
27. Mayne WR. Serial extraction. Current orthodontic concepts and techniques. 2nd edition Saunders, Philadelphia. 1975:295-364. 28. Lo RT, Moyers RE. Studies in the etiology and prevention of malocclusion. I. The sequence of eruption of the permanent dentition. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 1953;39:460-467. 29. Nance HN. The limitations of orthodontic treatment. I. Mixed dentition diagnosis and treatment. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 1947;33:177-223. 30. Posen AL. The effect of premature loss of deciduous molars on premolar eruption. Angle Orthod. 1965;35: 249-252. 31. Lee KP. Behavior of erupting crowded lower incisors. J Clin Orthod. 1980;14:24-33. 32. Kurol J, Bjerklin K. Resorption of maxillary second primary molars caused by ectopic eruption of the maxillary ¿rst permanent molar: a longitudinal and histological study. ASDC J Dent Child. 1982;49:273-279. 33. Moorrees CFA, Gron AM, Lebret LML, Yew PKJ, Frohlich FJ. Growth studies of the dentition: a review. Am J Orthod. 1969;55:600-616. 34. Gianelly A. Crowding: timing of treatment. Angle Orthod. 1994;64:414-418. 35. Lamons FF, Holmes CW. The problem of the rotated maxillary ¿rst permanent molar. Am J Orthod.1961;47: 246-272. 36. Adkins MD, Nanda RS, Currier GF. Arch perimeter changes on rapid palatal expansion. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 1990;97:194-199. 37. Kjellgren B. Serial extraction as a corrective procedure in dental orthopaedic therapy. Acta Odontologica Scandinavica 1948;8:17-43. 38. Ngan P, Fields H. Orthodontic diagnosis and treatment planning in the primary dentition. J Dent Child 1995;52: 25-33. 39. Ngan W, Kao EC. Guidance of eruption for general practitioners. Int Dent J. 2003;53:100-113 40. Rock WP. UK national clinical guidelines in paediatric dentistry. Extraction of primary teeth – balance and compensation. Int J Paediatr Dent. 2002;12:151-153. 41. Sayin Özgür M, Türkkahraman Hakan. Effects of Lower Primary Canine Extraction on the Mandibular Dentition. Angle Orthod. 2006;76:31-53. 42. Northway WM.. The not-so-harmless maxillary primary ¿rst molar extraction. J Am Dent Assoc. 2000;131:17111720. 43. Miyamoto W, Chung C.S, Yee P.K. Effect of premature loss of deciduous canines and molars on malocclusion of the permanent dentition. J Dent Res. 1976;55:584590. 44. Dibbets J. Vroegtijdige orthodontie, een diagnostische uitdaging. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2000;107:145-150. 45. Castaner-Peiro A. Interceptive orthodontics: The need for early diagnosis and treatment of posterior crossbites. Med Oral Patol Oral Cir Bucal. 2006;11:210-214. 46. Bravo LA. Manual de Ortodoncia. Sintesis, Madrid. 2003: 617-648.
212
47. Lorente P. Clasi¿cacion Clasi¿cacion y tratamiento de las maloclusiones transversales. Rev Esp Ortod. 2002;42:179-210. 48. Haas JA. Palatal expansion: Just the beginning of dentofacial orthopedics. Am J Orthod.1967;26:219-255. 49. Quiros OJ. Ortodoncia neuva generacion. Amolca, Caracas. 2003:3-23. 50. Huertas D, Ghafari J. New posteroanterior cephalometric norms: A comparison with craniofacial measures of children treated with palatal expansion. Angle Orthod. 2001;71:285-292. 51. Willems G. Geïntegreerde behandelingsplanning in de orthodontie. Sylabus eerste master tandarts 2007-2008; p. 39. 52. Haas JA. Palatal expansion: Just the beginning of dentofacial orthopedics. Am J Orthod. 1970;57:219-255. 53. Asher C. The removable Quadhelix appliance. Br J Orthod. 1985;12:40-45. 54. Ingerval B, Gölner P, Gebauer U, Frölich K. A clinical investigation of the correction of unilateral ¿rst molar crossbite with a transpalatal arch. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 1995;107:418-425. 55. Haas JA. Rapid expansion of the maxillary dental arch and nasal cavity by opening the midpalatal suture. Angle Orthod. 1961;31:73-90. 56. Wertz R, Dreskin M. Midpalatal suture opening: a normative study. Am J Orthod.1977;71:367-381. 57. Zimring JF, Isaacson RJ. Forces produced by rapid maxillary expansion. Angle Orthod. 1965;35:178-186. 58. Chang JY, McNamara JA, Herberger TA. A longitudinal study of skeletal side effects induced by rapid maxillary expansion. Am J Orthod Dentofacial Orthop.1997;112: 330-337. 59. Ladner PT, Muhl ZF. Changes concurrent with orthodontic treatment when maxillary expansion is a primary goal. Am J Orthod Dentofacial Orthop.1995;108:184-189. 60. Thilander B, Wahlund S, Lennartsson B. The effect of early interceptive treatment in children with posterior cross-bite. Eur J Orthod. 1984;6:25-34. 61. Secchi AG, Wadenya R. Early orthodontic diagnosis and correction of transverse skeletal problems. NYSDA 2009;75:47-50. 62. Jirgensone I, Liepa A, Abeltins A. Anterior crossbite correction in primary and mixed dentition with removable inclined plane (Bruckl appliance). Baltic Dental and Maxillofacial Journal. 2008;10:140-144. 63. Jones JW, O’Neill PD. Anterior crossbite and mobile lower central incisors in a 7 year old patient: case report. Dent Update. 1996;23:271-274. 64. Kajiyama K, Murakami T, Suzuki A. Evaluation of the modi¿ed maxillary protractor applied to Class III malocclusion with retruded maxilla in early mixed dentition. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 2000;118:549-559. 65. Rabie AB, Gu Y. Diagnostic criteria for pseudo-class III malocclusion. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 2000; 117:1-9. 66. Gu Y, Rabie AB. Dental changes and space gained as a result of early treatment of pseudo-Class III malocclusion. Aust Orthod. 2000;16:40-52.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) OORSPRONKELIJKE BIJDRAGEN
67. Saadia M, Torres E. Sagittal changes after maxillary protraction with expansion in Class III malocclusion in the primary, mixed, and late mixed dentitions: a longitudinal retrospective study. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 2000;117:669-680. 68. Bacceti T, Tollaro I. A restrospective comparison of functional appliance treatment of Class III malocclusion in the decidous and mixed dentitions. Eur J Orthod. 1998;20:309-317. 69. De Clerck HJ, Cornelis MA, Cevidanes LH, Heymann GC, Tulloch CJ. Orthopedic traction of the maxilla with miniplates: a new perspective for treatment of midface de¿ciency. J Oral Maxillofac Surg. 2009;67:2123-2129. 70. Yang EY, Kiyak HA. Orthodontic treatment timing: a survey of orthodontists. Am J Orthod Dentofacial Orthop. 1998;113:96-103. 71. Arif¿en B, Ibrahim AMS. Clinical practice guidelines, management of anterior crossbite in the mixed dentition. www.acadmed.org.my 2009. 72. Da Silva Filho OG, Magro AC, Capelozza FL. Early treatment of the Class III malocclusion with rapid maxillary
73. 74.
75.
76.
77.
78.
expansion and maxillary protraction Am J Orthod Dentofacial Orthop. 1998;113:196-203. Prof¿t WR. Contemporary orthodontics. Mosby Year Book, St Louis. 1993. Järvinen S. Need for preventive and interceptive intervention for malocclusion in 3 to 5 year old Finnish children. Community Dent Oral Epidemiol. 1981;9:1-4. Kania Michael J, Keeling Stephen D, McGorray Susan P, Wheeler Timothy T, King Gregory J. Risk factors associated with incisor injury in elementary school children. Angle Orthod. 1995;66:423-432. Järvinen S. Incisal overjet and traumatic injuries to upper permanent incisors. Acta Odontol Scand.1978; 36:395-362. Kilpeläinen Pauli VJ, Phillips Ceib, Tulloch Joan FC. Anterior tooth position and motivation for early treatment. Angle Orthod. 1993;63:171-174. King Gregory J, Keeling Stephen D, Hocevar Richard A, Wheeler Timothy T. The timing of treatment for Class II malocclusions in children: a literature review. Angle Orthod. 1989;60:87-97.
213
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) DOCTORATEN
Optimization of oral implant treatment
Nele Van Assche
2002: Master tandheelkunde KULeuven 2005: Ma-na-Ma Parodontologie KULeuven 2011: Doctor in de medische wetenschappen KULeuven
Het vervangen van tanden door orale implantaten is een succesvolle behandeling. Toch treden soms falingen op, tijdens of na de ingroei. Een nauwkeurige evaluatie van het bot, een optimale positionering van het implantaat en een niet pathogene Àora kunnen falingen helpen voorkomen. Diagnose van botkwaliteit en -letsels Een succesvolle behandeling begint met een juiste diagnose. Meerdere studies hebben aangetoond dat een botdefect het ingroeien belet, of leidt tot een locale infectie rondom het implantaat. Vaak wordt de plaatsing van een solitair implantaat voorbereid op basis van een peri-apicale radiogra¿e. De mogelijkheid tot het opsporen van zulk letsel, vooraf, aan de hand van een twee dimensionele radiogra¿e is zeer beperkt beschreven in de literatuur. Een defect in het botmerg zelf is niet merkbaar zolang de cortex niet aangetast is, en wordt zelfs bij perforatie van de cortex nog dikwijls onderschat. Er is geen verschil in drempel voor detectie tussen analoge en digitale rx-en. Om de mate van parodontaal botverlies te evalueren kunnen digitale substractietechnieken van nut zijn. De kleurcodering van een digitale rx, als alternatief voor deze minder courant beschikbare techniek, helpt maar in beperkte mate. CBCT kan in de toekomst aan belang winnen voor de opsporing van letsels alvorens een implant behandeling te starten. 214
Accuraatheid van virtuele planning Na de diagnose volgt het plaatsen van het implantaat. Een optimale plaatsing zal zorgen voor een ideale belasting en maximaal behoud van weefselvolume rondom het implantaat. Het bepalen van deze positie is vandaag ook mogelijk via 3D-beeldmateriaal en software, waarbij de meest ideale positie wordt gekozen in functie van de nieuwe tanden en de anatomie van de patiënt. Deze positie wordt virtueel vastgelegd en overgebracht naar het operatieveld via een stereolithogra¿sche richtplaat. Het plaatsen van de implantaten gebeurt vervolgens al dan niet met het vrijleggen van het bot. Er is weinig informatie over de absolute nauwkeurigheid van deze procedure, maar de planning van implantaten op deze manier is nauwkeuriger dan wanneer ze uitsluitend gebaseerd is op 2D-informatie. Uiteraard kan een afwijking van de de¿nitieve implantaatpositie ten opzichte van de planning, in anatomisch kritische situaties, belangrijke gevolgen hebben. De overdracht van de virtuele planningswereld naar de reële klinische situatie leidt soms nog tot onnauwkeurigheden. Er bestaat echter nog geen consensus over de vereiste nauwkeurigheid van overdracht. Men moet opletten voor een vals gevoel van veiligheid die dergelijke richtplaten kunnen geven. Men moet steeds bedacht zijn op een worst case scenario, waar alle mogelijke afwijkingen elkaar versterken in dezelfde richting. Deze potentiële situatie kan dan tot anatomische schade leiden.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) DOCTORATEN
De stabiliteit en de nauwkeurige pasvorm van de richtplaat zijn cruciaal voor de overdrachtsnauwkeurigheid. Deze is veel moeilijker te verwezenlijken bij gedeeltelijke edentaten dan bij volledige edentaten, en voornamelijk het gevolg van doorbuiging van de richtplaat in combinatie met mucosa. Vroegere studies rapporteerden afwijkingen in de grootteorde van 1,1 mm tot 1,6 mm in de lengterichting, en maximale angulaire afwijkingen tussen 3,8° en 5,4°. De angulaire afwijkingen bepalen in grote mate de lineaire afwijkingen. Als onderdeel van deze doctoraatsthesis werd voor de eerste maal ooit de klinische toepasbaarheid van een 3D CBCT gebaseerde preoperatieve planning voor implantplaatsing met Àapless procedure in gedeeltelijk edentate situaties aangetoond. De resultaten zijn in overeenstemming met drie andere recente studies over dit onderwerp. De gevonden afwijkingen bleken iets kleiner te zijn voor partiële kaken dan deze die in de literatuur worden gerapporteerd voor volledig tandeloze kaken. Op basis van de hier gevonden resultaten is het raadzaam om rekening te houden met een gemiddelde afwijking van 2° (maximum 4°), of 2 mm t.h.v. de apex van het implantaat. Aangezien de totale onnauwkeurigheid de som is van alle afwijkingen die gedurende het gehele proces optreden, is het de moeite om aandacht te hebben voor bewegingstolerantie van boren in de geleidingshulzen. Geleidingshulzen zijn obligaat te breed om wrijvingswarmte of beschadiging te voorkomen. Het is van belang de boor centraal te plaatsen in de cilinder en daar zo te houden. Dit kan door ze verscheidene malen op en neer te bewegen, zodat men de positie met de minste frictieweerstand kan voelen. Bij maximale inclinatie van boren in de geleidingshulzen werd een duidelijke afwijking vastgesteld, een afwijking die tot op heden werd genegeerd. Die kan optreden als gevolg van een beperkte mondopening, of afgedwongen door een sterke cortex of de lamina dura in een extractiewonde. Microbiologie In tegenstelling tot wat werd aangenomen, kunnen bacteriën die geassocieerd worden met parodontitis lange tijd na de extractie blijven voortbestaan in de mond van edentate patiënten, zelfs in de afwezigheid van andere harde oppervlakken. Dat is te danken aan nieuwere microbiologische detectietechnieken. Het is wel vastgesteld dat deze paropathogenen onmiddellijk
de peri-implant zones koloniseren, van het ogenblik dat er bij volledig edentate patiënten een implant geplaatst wordt. Waarom stelt men de aanwezigheid van AA en P. Gingivalis in bijna alle peri-implant zones vast 10 weken na plaatsing, en quasi niet of helemaal niet gedurende de maanden voor plaatsing? Waar bij partieel edentaten de pockets als resevoir voor deze pathogenen kunnen dienen, stelt zich de vraag waar het reservoir bij de edentaten ligt. Zowel de tong als het speeksel blijken overlevingsplaatsen te zijn voor deze organismen, die verder ook voorkomen in de rest van de gastro-intestinale en de respiratoire tracti. Dat is in overeenstemming met eerdere onderzoeken waarin vastgesteld werd dat paropathogenen voorkeursvestigingsplaatsen hebben, al dan niet in een pocket of in het epitheelweefsel. Zowel dier- als in vivo studies hebben al aangetoond dat een oppervlakteverruwing van het implantaat leidt tot een hogere initiële stabiliteit en meer botvorming tijdens de heling. Dit laat toe om de implantaten sneller te belasten, waardoor de patiënt sneller functioneel hersteld kan worden. Bij toename van de ruwheid is er echter ook meer kans op plaquevorming (bacteriële kolonisatie). Aangezien de gezondheid van het tandvlees cruciaal is in het behoud van het bot rondom implantaten, is het belangrijk deze plaquevorming in te dijken. Het blijkt echter niet mogelijk te zijn een verschil in samenstelling van subgingivale microÀora aan te tonen in de pockets rond implantaten met twee verschillende oppervlaktes (glad versus matig ruw) voor eenzelfde implantaatsysteem, of voor een verschillend systeem (externe- of interne abutment connectie). Bij gedeeltelijk tandeloze patiënten is echter een meer pathogene Àora met minder gunstige klinische parameters aan te tonen dan bij volledig tandeloze patiënten die hetzelfde protocol doorliepen. Een jaar na plaatsing heeft de pocket rondom het implantaat zelfs een vergelijkbare subgingivale samenstelling als deze van de verwijderde tanden, weliswaar met een lager aantal bacteriën. Dit laat uitschijnen dat men bij vatbare patiënten moet streven naar maximale verwijderering van de bio¿lm en continue optimalisatie van de mondhygiëne. Het toepassen van de interpretaties van de resultaten van deze klinische studies zal het falingspercentage verminderen en implantaatplaatsing verder optimaliseren.
215
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) DOCTORATEN
Assessment of changes in oral tactile function and osseoperception by oral endosseous implant placement
Pascale Habre-Hallange
2002: Bachelor tandheelkunde Universiteit Bologna 2004: Master Prosthetic Oral Rehabilitation Universiteit Bologna 2011: Doctor in de medische wetenschappen KULeuven
Het parodontaal ligament dat de tandwortel verbindt met het kaakbeen bevat talrijke mechanoreceptoren. Deze vertalen tandbelasting ten gevolge van manipulate van/of contact met de voedselbolus via actiepotentialen in afferente zenuwsignalen. Na een tandextractie wordt een nieuw gekeratiniseerd weefsel gevormd zonder littekenvorming. De dikte van die nieuwe mucosa is niet gerelateerd aan de originele dikte van de gingiva, maar gaat eventueel gepaard met verlies van elasticiteit. Het verlies van een tand is best te vergelijken met de amputatie van een lidmaat, met een overeenkomstig neurofysiologisch de¿cit. Verscheidene sensorische vezels worden beschadigd, en de projectie op de sensorische/ motorische cortex in de hersenen verandert. Als gevolg van een wegvallen van stimulatie kunnen sommige zenuwstammen degenereren. Weefsels in de buurt van de extractiezone kunnen ook veranderen met een gewijzigde puls naar de neurocortex tot gevolg. Die gewijzigde puls heeft de bedoeling de gevoelsfuncties in de cortex te herstellen. Bij verlies en rehabilitatie via endossale implantaten, wordt een zekere motorische en sensorische functie behouden, doch deze bereikt nooit het niveau van de natuurlijke dentitie. Patiënten met een botverankerde percutane lidmaatprothese melden dat ze de vloersamenstelling kunnen waarnemen, waardoor ze hun gang kunnen aanpassen aan het type ondergrond. 216
Deze gevoelsperceptie kreeg de naam osseoperceptie. Met deze term duidt men aan dat er een gevoelsgewaarwording wordt opgewekt via transfer van externe stimuli door implantaten via zenuwuiteinden in de nabijheid van het implantaat (in het beenmerg of ter hoogte van het periosteum, ook wel osseo-receptoren genaamd). Er bestaan histologische, neurofysiologische en psychofysische argumenten die wijzen op osseoperceptie. Maar vooralsnog blijft het onduidelijk of een verandering in de bezenuwing door tandextractie en implantaatplaatsing de gevoelsfunctie beïnvloedt. Het is nuttig de wijzigingen en adaptatie van de orale gevoelsfunctie in kaakbotregio’s waar implantaten werden geplaatst te evalueren, en verklaringen te zoeken voor het fenomeen van osseoperceptie rond implantaten, t.o.v. de exteroceptieve functie van de parodontale mechanoreceptoren rond natuurlijke tanden. Dat kan met neurofysiologische en psychofysische methoden. De gevoelsfunctie van peri-implantaire weke weefsels rondom orale implantaten werd nooit eerder onderzocht. De huidige studie toont aan dat de bezenuwing van deze weefsels een deel van de parodontale gevoelsfunctie kan overnemen. Men kan niet zonder meer voortgaan op de gevoelsrapportering van de patiënt. De compenserende mechanismen worden aangetoond door drempelbepalingsstudies voor tastzin, twee-punt discriminatie, grafestesie en kinesthesie
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) DOCTORATEN
van de mucosa. Die twee laatste correleren op betrouwbare wijze fysiologische gegevens met de subjectieve sensaties van een patiënt. Bij patiënten met één of twee ontbrekende tanden die vervangen werden door implantaten stelt men een onveranderde tastzin van de gingiva en alveolaire mucosa na tandvervanging door enossale implantaten vast. Daartegenover blijkt het chirurgisch ingrijpen tijdens het plaatsen van de implantaten een verbetering van de twee-puntdiscriminatie capaciteit te veroorzaken. Dit is wellicht een rechtstreeks gevolg van het helingsproces met zenuwregeneratie. Een prospectieve evaluatie van de directionele mucosale kinesthesie en grafestesie na het plaatsen van implantaten toont een zekere respons van de parodontale receptoren en herstel van de natuurlijke gevoeligheid zonder echter het niveau van natuurlijke tanden te benaderen. Men kan de potentiële sensorimotorische adaptieve processen na tandextractie en plaatsing van implantaten bestuderen op corticaal niveau. Dit gebeurt aan de hand van functionele magnetische resonantie (fMRI). Daar fMRI nooit eerder gebruikt werd voor het
bestuderen van intra-orale sensorimotorische respons, was de ontwikkeling van een speci¿eke methodologie en apparatuur onontbeerlijk. Daarom werd een houten basis met ingebouwde von Frey vezel stimulator ontwikkeld en gevalideerd. Dit is ook nodig om de corticale projecties te kunnen beschrijven die bij een normale tandstimulatie bij gezonde proefpersonen opgewekt worden. Gezonde vrijwilligers met elk een volledige dentitie kregen een mechanische stimulus op een een bovenfronttand. Voor de eerste keer werd de corticale projectiezone van tanden uit de verschillende laterale kwadranten vergeleken en grondig beschreven. De vaststellingen zijn in overeenstemming met de homunculus theorie voor sensorische somatotopie, met bilaterale receptiezones. De S1-regio bleek gelokaliseerd ter hoogte van het onderste lateraal aspect van de post-centrale gyrus, met een lichte voorkeur voor contralaterale projecties. Bilaterale activatie was wel zichtbaar in de S2-regio. Algemeen kan men besluiten dat mucosale en enossale neurale inputs een invloed uitoefenen op de kaakfunctie.
217
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Familiaal nieuws Welkom aan de pasgeborenen, pro¿ciat aan ouders en familieleden 26/05/2011 07/06/2011 27/06/2011 08/07/2011 11/07/2011 29/07/2011 16/09/2011 24/09/2011 26/09/2011 18/11/2011
Stien, dochtertje van collega An VOETS Kamiel, zoontje van collegae Bram SLAETS en Marie TYDTGAT, kleinzoon van collega Johan SLAETS Maxim, zoontje van collega Silvie LINMANS Kato, dochtertje van collega Emile HENQUET Alixe, kleindochter van collega Frieda BONGERS Louis, zoontje van collegae Julie BERTRAND en Thomas CLAEYS en kleinzoon van collega MarieChristine HANSEN Rémi, kleinzoon van collega Anne-Lise FRANSSENS Gust, kleinzoon van collega Marijke VANDEVELDE Jose¿en, dochtertje van collega Katrien JANS Guy, kleinzoon van collega Anne-Lise FRANSSENS
Pro¿ciat aan de gehuwden 02/07/2011
Collega So¿e VANHEUSDEN met de Heer Tom De Troyer. Tom is de zoon van collegae Guido en Marleen DE TROYER-VANDYCK
Onze oprechte deelneming aan de familie van de overledenen 14/06/2011 30/06/2011 04/07/2011 07/07/2011 01/08/2011 21/08/2011 17/09/2011 23/09/2011 25/09/2011 04/10/2011 12/10/2011 /10/2011 03/11/2011 08/11/2011 09/11/2011 09/11/2011 03/12/2011 15/12/2011
218
Mevrouw Jacqueline Berat, moeder van collega Luc DIERYCK De Heer Mon Govaerts, vader van collega Griet GOVAERTS Mevrouw Treike Corstjens, moeder van collega Tony KERKHOFS De Heer Marcel Caerlens, vader van collega Gerda CAERLENS en grootvader van collega Frederic GODDEERIS De Heer Ivo Hendrix, schoonbroer van collegae Jan VAN DE PERRE, Dymphna VANGEEL, Stany PROESMANS en Annemie VAN DE PERRE De Heer Florent Robeyns, gewezen pedel prekliniek tandheelkunde Mevrouw Irène Vandenhoeck, moeder van professor Carine CARELS De Heer René Swinnen, vader van collega Luc SWINNEN en grootvader van collegae Steven en Geert SWINNEN De Heer Mathieu Bringmans, vader van collega Bea BRINGMANS De Heer Jef Pieraets, vader van collega André PIERAETS en schoonvader van collega Annik PACQUE Collega Catherine VAN LINDT De Heer Yves Hox, schoonbroer van Collega Ann HOX Collega Wilfried VERVAEKE, vader van collega Jan VERVAEKE en grootvader van collega Stijn VERVAEKE De Heer Petrus Putseys, schoonvader van professor Carine CARELS Collega Renilde SWINNEN Collega Dirk DIERICKX Dokter Jozef Hanssens, echtgenoot van collega Arlette EMMERECHTS en vader van college Elke HANSSENS Mevrouw Ginette Lesuisse, moeder van collega Catherine VAN LINDT
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
In memoriam Florent Robeyns – 21 augustus 2011 niet gekend en de studenteninbreng in het reilen en zeilen van het departement was zo goed als nihil. Iedereen deed zijn best om de minimacriteria te behalen met zo min mogelijk kleerscheuren. Tijdens de prekliniekuren was het steeds een genoegen Florent te ontmoeten. Zijn lachend en stralend gelaat brak alle twijfels. Voor de meeste logistieke problemen had hij een gepaste oplossing, die hij ook aanbood zonder uitstel. Voor de meer reglementaire problemen was hij uiterst voorzichtig en wanneer het moest ook streng zoals het een goede huisvader past. Wanneer de vraag echter redelijk was, werd ook dat probleem in stilte en in der minne geregeld. Het is dan ook niet te verwonderen dat hij voor vele studenten een vertrouwenspersoon werd en zelfs een goede vriend. Hij genoot daardoor een respect dat velen hem wellicht benijdden. Het ging zelfs zo ver dat hij de enige was op tandheelkunde die enkel de Nederlandse taal sprak. Een Frans woord buiten bonjour of bonsoir kende hij beslist niet. De Waalse studenten hebben hem dat altijd ruimschoots vergeven. Wat meer was, vele Waalse studenten waren zo vertrouwd met hem dat zij het aandurfden hun gebrekkige kennis van het Nederlands te gebruiken om zich bij hem verstaanbaar te maken.
Op 91-jarige leeftijd is Florent van ons heengegaan. Hij was beslist de laatste overlevende van het tijdperk Professor Van de Vyver († 1972), directeur van het departement tandheelkunde waar de Waalse en Vlaamse studenten nog gezamenlijk hun opleiding kregen in prekliniek en kliniek. Florent was de verantwoordelijke pedel voor de prekliniek tot in de zeventiger jaren. Hij was de vertrouwenspersoon van al de studenten, niet omwille van zijn positie in de prekliniek maar veeleer omwille van zijn minzaam karakter en zijn legendarische glimlach. Het preklinisch onderwijs in die jaren was voor de meeste studenten een zware opgave, zowel in het eerste als het tweede jaar tandheelkunde. De oefeningen waren moeilijk, de discipline eerder streng en het tempo lag hoog. Syndicale acties waren in die tijd
Toen de splitsing van de Leuvense universiteit voltrokken werd moest Florent op twee plaatsen in de stad de prekliniekoefeningen gaan ondersteunen, deels op de Kapucijnenvoer, deels in de Schapenstraat waar de Walen waren ondergebracht. Dit was voor hem een ongewone en moeilijke opgave en van zodra de wettelijke bepalingen het hem toelieten nam hij zijn pensioen. Hij leefde daarop vele jaren gelukkig aan de zijde van zijn echtgenote in Wijgmaal. Hun zoon Danie bleef nog enige tijd bij hen wonen. Met zijn echtgenote ging hij regelmatig op reis, vaak naar Engeland waar ze vrienden hadden. Noch de Engelse taal, noch het links rijden bleken een probleem te zijn, beide wist Florent naar behoren op te lossen. Ook aan de kust had hij een stekje, waar ze af en toe de gezonde lucht gingen opsnuiven. Regelmatig zagen wij Florent terug op de recepties van de dienst. Hij straalde van gezondheid en zijn glimlach bleef even aanstekelijk als weleer. Zijn collegae in de technische dienst bleven verrast door zijn conditie maar ook omwille van zijn levensvreugde. 219
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
In 2006 vroegen de oud-studenten van promotie 1966 Florent te mogen ontmoeten op hun Apolloniafeest te Leuven. Er werd speciaal een namiddagprogramma ingericht waar een hartelijk wederzien plaatsvond met kof¿e en taart. Enkele jaren nadien begon hij last te ondervinden van zijn hart. Zijn dokters raadden hem aan het wat minder te doen en deze raad heeft hij ook verstandig opgevolgd. Twee jaar geleden werd zijn echtgenote erg ziek. Spijts herhaalde goede zorgen overleed zij een jaar later. Na die periode verhuisde Florent de¿nitief naar zijn zoon in Frankrijk. Hij woonde bij hem in en hielp wat mee in het huishouden. Hij las zeer veel en ging ook iedere dag wandelen in het dorp dat amper 69 inwoners telde. Nog steeds sprak hij geen woord
220
Frans maar met vriendelijke gebaren maakte hij toch opnieuw velen tot vriend. Plots bij het begin van de zomer begon ook hij ernstige last te ondervinden, zijn hart wilde niet meer mee, hij werd kortademig en gaandeweg erg zwak. Zoon Danie bracht hem over naar Gasthuisberg. De dokters deden hun best maar de behandeling sloeg niet volledig aan. Vroeger dan verwacht ging hij plots heen in de stilte van de nacht. Florent, rust nu voor altijd in vrede met jouw echtgenote. Mocht je op die plaats enige oud-studenten ontmoeten dan zullen ze jou voorzeker een dankbaar knipoogje toewerpen.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
In memoriam Catherine Van Lindt – 12 oktober 2011 Na een lange ziekenhuisopname van verschillende weken is Catherine van ons heengegaan op de leeftijd van 56 jaar. Reeds enige tijd ondervond ze gezondheidsproblemen die plots verergerden door een aantal verwikkelingen die een herstel onmogelijk hebben gemaakt. De LUTV biedt haar moeder, broers, zus, dochter en kleinkind hun oprechte deelname aan bij het verlies van een geliefde die zoveel voor hen betekende en die zij zullen blijven missen. Catherine vatte haar studies van tandheelkunde aan in Leuven in 1973. Haar jaar was een van de grootste jaren die de School van Tandheelkunde in Leuven ooit gekend heeft. De auditoria waren duidelijk niet berekend op dergelijke aantallen kandidaat-tandartsen. De studenten voelden aan dat hun onderwijs continu moest aangepast worden om aan de eisen van een universitaire opleiding te voldoen. Catherine doorliep haar studies zonder problemen, aanvankelijk als spoorstudente naar Tienen, later op kot in Leuven. Haar vrienden en medestudenten typeren haar in de studententijd als een leuke vriendin en een enthousiaste klasgenoot die ook naast een moeilijke studieopgave kon genieten van ontspanning en plezier. Zij had velen te vriend in haar jaar. In 1978 promoveerde Catherine als tandarts. Ze vestigde zich in haar geboortestad Tienen. Ze huwde en werd moeder van een dochter. Naast de opbouw van een private praktijk ging ze op regelmatige basis tandheelkundige zorgen verlenen in een centrum voor gehandicapte kinderen in Tienen.
Dit centrum M.P.I. Delacroix is een zorginstelling die zich tot doel stelt behoeftigen verder te helpen met elementaire zorgen. Voor de gehandicapte kinderen werd in Tienen dit centrum uitgerust met een tandheelkundig kabinet. Gedurende vele jaren heeft Catherine dit kabinet bemand. Ook haar interesse voor vrienden of kennissen in nood was typerend voor haar belangeloze inzet voor anderen. Naast de tandheelkunde was sociaal dienstbetoon voor haar zeer belangrijk. Zo ging ze iedere dag bij vrienden van haar ouders, die omwille van hun hoge leeftijd vele beperkingen kenden, de krant brengen en kleine boodschappen doen. Haar hulp werd erg gewaardeerd want men kon op haar rekenen en haar blij gemoed bracht iedere dag weer een straaltje zon in het leven van het oudere gezin. Ook hield Catherine veel contacten met haar familie. Sommigen woonden veraf en daarvoor moest ze leren mailen en internetten om de contacten levendig te houden. Maar voor haar waren deze uitdagingen een must om haar leven aan te vullen met het wel en wee van hen die ze koesterde. Een sociaal voelende en attente collega ging van ons heen. Ook haar naaste familieleden rouwen om het vroegtijdig verlies van een dierbaar geliefde, hetgeen haar dochter bij de uitvaart mooi verwoordde: Je bent zo stilletjes van me heengegaan, maar het voelt alsof je nog overal bent…. Elke dag zal ik je missen in de kleine eenvoudige dingen, en diep in mijn hart zullen we voor altijd samenblijven…. Catherine rust nu in vrede. Wij, jouw vrienden in het beroep, zullen je niet vergeten.
221
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
In memoriam Wilfried Vervaeke – 3 november 2011 Tijdens zijn licentie tandheelkunde was Wilfried eerder een onopvallend student. Meest contact werd gezocht met de West-Vlamingen van het jaar. Zij vormden een klein groepje binnen hun promotie 49. Wellicht was het gebruik van het West-Vlaamse dialect voor de andere klasgenoten een hinderpaal om zich in hun discussies te mengen. Wilfried was eerder een stille en rustige ¿guur. Hij hield zich meer op de achtergrond, werkte hard en ef¿ciënt en had daarenboven een opmerkelijk plichtsbesef voor zijn patiënten, aldus zijn jaargenoten. Zij typeerden hem aan drie eigenschappen. Hij was klein van gestalte, droeg altijd een bril en verscheen steeds met een vlekkeloze witte schort.
Op zijn 85ste verjaardag heeft Wilfried ons verlaten. Omringd door zijn kinderen en kleinkinderen is hij zachtjes ingeslapen. De LUTV biedt zijn echtgenote, kinderen en kleinkinderen haar oprechte deelname aan bij het verlies van een beminnelijk echtgenoot, een zorgzame vader en aangename grootvader. Wilfried begon zijn studies te Leuven in een moeilijke tijd. Ons land was weliswaar bevrijd maar de oorlog zou nog bijna een jaar blijven aanslepen. De keuze om in het jaar ’44 voor tandarts te studeren was zeker niet evident. Tandheelkunde was toen nog een relatief jong beroep en de studies werden aangevat samen met geneeskunde. Wilfried startte duidelijk met de bedoeling om arts te worden, maar tijdens de kandidaturen besliste hij plots zijn beroepskeuze te wijzigen. Van dan af koos hij de¿nitief voor de richting tandheelkunde. 222
Na de legerdienst bouwde hij een bloeiende praktijk op in Geluwe. In die beginjaren was de waardering van de mensen in het dorp ook groot voor pijnverlichting, evenals voor het maken van een mooie prothese. Velen herinnerden zich 30 jaar later nog steeds hoe er op zondag na de hoogmis vlug nog een tandje getrokken werd en ze zo van hun pijn verlost waren. Het was in die tijd een hectische bedoening om alle patiënten van hun kommer en kwel af te helpen. Wanneer de bus stopte aan de bushalte in Geluwe, was het spurten om als eerste binnen te zijn. Soms waren ze met 60-70 per dag. Moeder zorgde voor de telefoon, de kinderen moesten zich stil houden. De meeste patiënten waren niet gemotiveerd en wensten enkel van hun pijn verlost te worden. Toch hield Wilfried moedig vol en zocht zijn ontspanning onder meer bij zijn duiven. Bij het wachten op de verdoving liep Wilfried steevast naar zijn duivenkot en kwam dan enkele minuten later gerustgesteld, naarstig verder werken. Alle duivenmelkers van de streek kwamen bij hem over de vloer en natuurlijk kreeg de duivenwereld ruime aandacht. Tijdens de drukte van de consultatie hielp zijn echtgenote mee waar ze ook maar kon en daarnaast zorgde ze voor de opvoeding van haar 4 kinderen. Maar spijts al dat harde werk waren er toch af en toe stressmomenten. Vooral als ’s avonds een moeilijke extractie de voetbalmatch op de televisie kwam dwarsbomen. Het zal achteraf ook allemaal zijn charmes wel gehad hebben want het heeft zijn zoon niet afgeschrikt om
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
hetzelfde beroep te kiezen. Hij zou later in 1978 de praktijk overnemen en verder uitbreiden. De familie Vervaeke vierde in 2007 opnieuw feest tijdens de promotie van kleinzoon Stijn Vervaeke. Ook hij is ondertussen in de groepspraktijk gestapt en daarmee wordt de traditie van de familie bestendigd.
In zijn laatste jaren raakte hij meer en meer opgesloten in zichzelf omwille van communicatieproblemen. Niettemin bleef hij genieten van wat hij had opgestart en vooral wat het was geworden. Hij bleef genieten van zijn “mooie bende”, zoals hij zijn nazaten noemde. Ook de muziek bleef hem steeds bekoren.
Toen vader en grootvader zijn activiteiten als tandarts stopte, genoot hij van zijn vrije tijd, zijn kleinkinderen, klassieke muziek, de natuur, de bergen, de vogels en de bloemen. De zang van een nachtgaal vroeg in de morgen was voor hem, als natuurmens, een opperste genot. Hij genoot ook van een stevige wandeling aan zee of in de Alpen.
Rust nu in vrede Wilfried, jouw voorbeeld zullen we niet vergeten. Met de medewerking van Jan Vervaecke, zijn zoon en Jos Lambrechts, zijn jaargenoot.
223
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
In memoriam Renilde Swinnen – 9 november 2011
Vrij onverwacht en in dramatische omstandigheden heeft Renilde ons moeten verlaten op de leeftijd van 55 jaar. Wat een mooie en ontspannende reis had moeten worden in het verre Australië werd plots een ware tragedie. Vergezeld van haar echtgenoot en een aantal collegae begaf zij zich van het ene toeristische oord naar het andere in het centrum van dit grote continent. Plots kwam de wagen van de baan. Wat aanvankelijk een banaal ongeval leek, werd er één met dramatische gevolgen. Renilde kon niet meer gereanimeerd worden. Haar vriendin werd in coma afgevoerd. De L.U.T.V. biedt haar echtgenoot, kinderen en familie haar oprechte deelname aan bij het verlies van een beminnelijke echtgenote, een optimistische moeder en een bekwame tandarts. Renilde begon haar studies tandheelkunde aan de universiteit van Diepenbeek-Hasselt. Ze was bijzonder begaafd, wat haar toeliet vrij snel een ideale verdeling te maken tussen het harde studiewerk en daarnaast de ontspannende momenten met de overige studenten op haar kot. Samen met de andere lotgenoten in dezelfde woning maakte ze van hun studentenverblijf a place to be, waar het goed was mekaar te ontmoeten en een gezellige babbel te slaan. Een onvergetelijke en wondermooie tijd. Onder hen die daar vaak voorbij kwamen was er iemand die meer betekende. Zij, Renilde en Bert, werden trouwe vrienden voor het leven, zesendertig jaar lang. 224
Na de kandidaturen werden de studies verder gezet aan de universiteit van Leuven. Het werd stilaan wat ernstiger maar het studentenleven werd nooit vergeten. Leuven als universiteitsstad had zoveel te bieden en dit wist Renilde samen met Bert op de juiste wijze te ervaren en te waarderen. Na het behalen van haar diploma in 1979 huwde ze met Bert en hun gezin groeide aan met een dochter Ruth en een zoon Jens. Renilde startte haar eigen praktijk op in Dilsen aan de Maaskant. Het werd hard werken om de praktijk te laten groeien naast een gezin en het private leven. Ook volgde ze regelmatig bijscholing bij de Koninklijke Limburgse Tandartsen Vereniging en bij de LUTV. Spijts het harde beroepsleven bleef Renilde wie ze was: optimistisch, levendig en bruisend van ideeën om van haar leven iets te maken. Haar typische lach en haar knipoog maakten vele vrienden, vrienden die ze ook bleef koesteren. Vele hobby’s hebben haar geboeid, samen met haar echtgenoot of het gehele gezin. Ze had een enorme levenslust en een drang naar nieuwe uitdagingen. Het reizen naar verre oorden boeide haar sterk. Ze leefde op een hoog tempo alsof ze een voorgevoel had dat haar leven kort zou zijn. Toch was het een bijzondere vrouw niet zozeer ‘van’ haar tijd, maar wellicht ‘vooruit’ op die tijd. Toen zij sinds kort haar tandheelkundige praktijk sloot nam ze onmiddellijk nieuwe uitdagingen aan, want stilzitten kwam niet voor in haar woordenschat. Zo werd ze voorzitster van de Rotary club Lanaken-Maasland. De festiviteiten rond het tienjarig bestaan van deze club werden ernstig voorbereid en volgens plan afgewerkt. De slotviering heeft ze niet meer kunnen meemaken. Enkele weken na het tragisch ongeval werd in besloten kring van haar afscheid genomen door de naaste familieleden en vrienden. Op de achtergrond klonk een stille muziek uit het land dat ze het laatst had bezocht en op het afscheidskaartje stond een mooi vaarwel: Een leven als een wervelwind te midden van vele vrienden steeds klaar met woord en daad. Laat de touwen nu maar vieren en vind je nieuwe plek, “Rust” het begin van je volgende avontuur.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Tandheelkunde en cultuur
W. A. Mozart °1756 - †1791
Urbain van Asch dirigent tijdens de uitvoering van het requiem
De kathedraal gevuld tot aan het altaar
Een zicht op het koor Cantus Amici achter het orkest La Passione
Sinds de vertoning van de ¿lm Amadeus (1984) is het requiem van W.A. Mozart meer bekend geworden bij het grote publiek. De ¿lmversie brengt een ontroerend verhaal rond de opdracht en het schrijven van dit werk. In werkelijkheid zijn er nog heel wat zaken niet bewezen, maar toch blijft de algemene belangstelling van het publiek bijzonder groot voor dit laatste werk (de dodenmis) van W.A. Mozart. Op zondag 27 november 2011 hebben vier van onze oud-studenten actief meegeholpen aan een bene¿et concert in de Sint Romboutskathedraal van Mechelen. Voor een publiek van meer dan duizend aanwezigen (de kathedraal was volledig uitverkocht) werd genoten van een schitterende uitvoering. Verschillende van onze oud-studenten waren aanwezig om hun collegae te bewonderen en aan te moedigen. In het eerste gedeelte werd het concerto voor Àuit en harp in C KV 299 van Mozart gebracht. Nadien volgde het requiem. Als orkest trad La Passione aan, een groep gedreven musici die sinds 2003 regelmatig betere koren begeleiden in het grote repertoire voor koor, solisten en orkest. Bij de uitvoering van het requiem dirigeerde Urbain Van Asch. Hij is een gekend koordirigent met meer dan 50 jaar ervaring. Hij dirigeerde alle soorten koren, groot en klein, mannenkoor, kinder- en jeugdkoor, gemengd koor en kamerkoor. Hij dirigeerde eveneens het koor Viermaliks dat optrad tijdens het 30-jarig jubileum van de LUTV in 1998 te Leuven. Het zangkoor voor dit concert heet Cantus Amici. Het bestaat uit een groep van enthousiaste koorfanaten die naast hun drukke professionele bezigheden toch nog koorzang willen beoefenen. Mede daarvoor kiezen zij voor de formule projectkoor. D.w.z. dat de samenstelling van de groep en de repetities bepaald worden door de gekozen muziek. In deze uitvoering werd beroep gedaan op 3 oud-studenten: Gui Bosselaers, Ghislaine Bosselaers-Martens (promotie 1972) en Erik Mortelmans (promotie 1979). Een uitgebreide voorbereiding van bijna 3 maanden studie en repetitie ging dit concert vooraf. Het initiatief ging uit van de Rotary Club Mechelen Opsinjoor. In het organiserend comité werkte collega Luc Frans (promotie 1982) actief mee. De opbrengst van dit concert gaat naar een goed doel. Pro¿ciat aan onze actieve en kunstminnende oudstudenten! 225
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Interview met de professoren Declerck en De Laat Bij de start van het nieuwe academiejaar 2011-2012 werd Professor Dominique Declerck benoemd tot voorzitter van het departement Tandheelkunde, Mondziekten en Kaakchirurgie. Zij zal de facultaire aangelegenheden behartigen. Professor Antoon De Laat werd aangesteld tot diensthoofd van de dienst Tandheelkunde. Hij zal de klinische taken van zijn dienst beheren. Aangezien beide geledingen nauw met elkaar verbonden zijn en vele beslissingen in overleg dienen te gebeuren heeft de redactie een gezamenlijk interview afgenomen van de twee hoogleraren. Zoals de lezer zal ervaren zijn er hier en daar kleine verschillen maar het streefdoel blijft voor beiden gelijk.
De benoeming van een dame aan de leiding van het Departement is een primeur in de geschiedenis van onze instelling. Wat is jouw mening over deze beslissing?
een logisch gevolg is van de evolutie die al jaren bezig is. Men moet het zien als een weerspiegeling van de veranderingen die zich in de voorbije jaren hebben voorgedaan. Het is niet de gewoonte om twee collegae gelijktijdig aan te stellen voor het bestuur van het Departement en de Dienst. Het werd in het verleden ook al toegepast. Welke voordelen zien jullie in deze beslissing?
D. Declerck: Persoonlijk ben ik van mening dat het er weinig toe doet of het nu een man of een vrouw is die aan de leiding staat. Ik heb de indruk dat voornamelijk anderen hier een punt van maken. Ik meen dat het een logisch gevolg is van de instroom van vrouwelijke studenten die de mannelijke studenten de laatste decaden in belangrijke mate overtreft. Daarnaast is ook de inbreng van de vrouwelijke professoren in het onderwijs in belangrijke mate toegenomen zodat deze verkiezing van een vrouwelijke voorzitter veeleer 226
A. De Laat: Volgens mij is het niet zo ongewoon: enkel in de laatste periode werden deze taken door één en dezelfde persoon waargenomen, namelijk Prof. Vinckier. Daarvoor was het meestal zo dat de functies in het bestuur door twee personen werden waargenomen. Dat de functies nu opnieuw opgedeeld zijn, is voor een deel te wijten aan de eigenheid van de twee entiteiten binnen het geheel. Enerzijds is er het Departement binnen de Faculteit Geneeskunde en anderzijds is er de Dienst Tandheelkunde binnen het UZ. Elk deel heeft zijn eigen kanalen, eigen gewoonten en werkwijze en dat maakt dat er toch een zekere verscheidenheid is. De keuze om de leiding aan twee verschillende hoogleraren toe te vertrouwen werd vooraf ook voorgelegd aan de tandheelkundige staÀeden. Hun mening ging duidelijk naar een verdeling van de verantwoordelijkheden over twee personen. Persoonlijk ben ik blij met deze toestand omdat dit ons toelaat met twee aan dezelfde kar te trekken, hetgeen ongetwijfeld ef¿ciënter kan zijn. Daarnaast meen ik dat een verdeling van de bijkomende taken over vier schouders beter te dragen is dan wanneer alles bij één van ons terecht zou gekomen zijn, gelet op de niet geringe omvang van taken die deze aanstellingen met zich meebrengen.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Het studentenaantal is voor het onderwijs in de tandheelkunde erg bepalend omdat een groot deel van de opleiding zowel in de prekliniek als in de kliniek een belangrijke omkadering vraagt en ook speciale apparatuur. In de voorbije jaren ging het aantal studenten op en af. Hoe ziet u dit probleem aan te pakken om niet regelmatig voor verrassingen te staan bij het begin van een nieuw academisch jaar? D. Declerck: De belangrijke wisselingen in het aantal studenten dat inschrijft voor de opleiding tandheelkunde is een ernstige uitdaging voor de organisatie van het opleidingsprogramma in al zijn geledingen. Het invoeren van het toelatingsexamen (1997) heeft getracht aan deze situatie wat meer sturing te geven. Dit is helaas niet gelukt want belangrijke Àuctuaties in het aantal kandidaten zijn gebleven, ook al moeten we toegeven dat het aantal studenten verminderd is. Daarnaast heeft men bepaalde quota opgelegd (voor toegang tot RIZIV tegemoetkoming) maar deze maatregel heeft evenmin het verhoopte effect opgeleverd. Ook mag men niet vergeten dat het vastleggen van het aantal opleidingsplaatsen per universiteit in Vlaanderen in de huidige context niet bespreekbaar is. Verder wordt het probleem van de organisatie van de opleiding belast door de Àexibiliteit waarmee iedere student zijn studies kan plannen en waarmede dient rekening gehouden te worden. De student kan nu meer “shoppen”: hij/zij behoort vandaag de dag niet meer tot één jaar maar wel tot een fase in zijn opleiding. Ook mogen we het aantal kandidaten dat instroomt uit Nederland (en nadien ook terugkeert) niet onderschatten. Deze buitenlandse studenten gaan de organisatie
extra belasten, zonder dat deze groep bijkomende hulpmiddelen aanreikt aan de school waar zij inschrijven. Voor deze problematiek bestaat geen magische oplossing. Wij zullen regelmatig naar boven toe het netelige probleem moeten blijven aankaarten en de overheid erop wijzen dat Àuctuaties in het aantal instromende studenten voor de organisatie van een onderwijs dat een bijzonder intensieve begeleiding vergt, een zware uitdaging betekent. A. De Laat: Een ander probleem dat hier sterk mee verweven is zijn de quota die nodig zullen zijn om de oudere tandartsen te vervangen in de toekomst. Dit moet ons aanzetten om meer tandartsen op te leiden. Rekening houdend met de huidige capaciteit van de vernieuwde kliniek, zal moeten uitgekeken worden naar nieuwe mogelijkheden in de opleiding, of naar nieuwe vormen van opleiding. In ieder geval zal moeten gestreefd worden naar een maximale capaciteitsbenutting. Het klinisch onderwijs is vaak niet eenvoudig omdat de groep van de patiënten zich niet altijd op het gepaste ogenblik in voldoende mate aanmeldt. Hoe denkt u dit in goede banen te leiden zodat iedere student de nodige patiënten zal kunnen behandelen in elke discipline. A. De Laat: Deze vraag werd al enigszins behandeld in de vorige vraag. Verder wordt de student tandheelkunde veel vroeger in zijn opleiding in het klinisch gebeuren betrokken, hetgeen een positieve evolutie is in de huidige opleiding. Al vanaf het tweede jaar komt hij/zij naar de kliniek en volgt daar actief de patiëntenverzorging. Verder zal elk studieprogramma sterk rekening moeten houden met de mogelijkheden van het academisch jaar waar een examenperiode en vakantie tweemaal per jaar worden ingelast (telkens aan het einde van het semester). Men zal moeten ijveren om deze dode periode in de patiëntenverzorging zo goed mogelijk op te vangen want patiënten kunnen niet op een wachtlijst geplaatst worden tot deze periodes voorbij zijn. We denken hierbij het jaarsysteem, dat nu in het laatste jaar bestaat, ook uit te breiden tot het eerste masterjaar. Dit zal ons meer mogelijkheden geven om de klinische opleiding te optimaliseren. Ik meen ook dat de oude opleidingsvorm, waarbij de student opgeleid werd door hem/haar repetitief een aantal technische handelingen te laten uitvoeren, nu misschien geleidelijk aan beter zal vervangen worden door een opleiding waarbij de accenten liggen op 227
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
diagnose, behandelplanning en delegeren van de verschillende taken, naast een traditionele opleiding. Er hebben zich inderdaad heel wat evoluties voorgedaan in de tandheelkunde waarbij patiënten met andere noden zich aanbieden voor verzorging. Ook voor deze patiënten dient een gepaste opleidingsvorm uitgewerkt te worden. Uiteraard zal elke nieuwe opleidingsvorm garant blijven voor het aanleren van de basishandelingen aan iedere student(e), om later het beroep naar behoren te kunnen uitvoeren, maar men mag niet vergeten dat het bijkomende stagejaar voldoende oefening van de repetitieve handelingen kan garanderen, vooraleer de afgestudeerde onafhankelijk zorgen mag verstrekken. Aan welke noden of wensen in het onderwijs zou je het eerst willen verhelpen. Meestal is de hulp en steun van de overheid nodig. Bestaat er een kans dat jij de overheid kan overtuigen om jouw plannen te volgen? D. Declerck: Het is duidelijk dat wij op verschillende punten zullen blijven acties ondernemen om het onderwijs te optimaliseren. Belangrijk is dat die inspanningen moeten leiden naar een opleidingsvorm die volledig wordt afgestemd op de actuele noden van de bevolking inzake mondzorg. De tandheelkundige zorgverstrekking heeft in de loop van de laatste dertig jaar heel wat veranderingen gekend. 228
Verder zullen wij blijven aankloppen bij de lokale en nationale verantwoordelijken om hen ervan te overtuigen dat de opleiding tandheelkunde bijzonder arbeidsintensief is en dat die opleiding belangrijke en speci¿eke noden kent. De problematiek van dit speci¿ek onderwijs, wat moeilijk in te schatten is door hen die er niet iedere dag bij betrokken zijn, zal duidelijk moeten vertaald worden naar instanties die beslissen over de toegestane middelen. De invoering van het stagejaar veronderstelt dat de student aan het einde van zijn vijfde jaar voldoende opgeleid is om zijn stagejaar of een vervolgopleiding aan te vatten. Maar de organisatie van de stage op zichzelf, in overleg met de representatieve beroepsverenigingen, vraagt én voorbereiding én inspanningen en daar dienen ook de nodige middelen voor voorzien te worden. Tot op heden werden de taken uitgeschreven voor deze stageopleiding maar de ¿nanciële middelen laten nog op zich wachten. Een volgend luik zijn de vervolgopleidingen die hier binnen het Departement worden aangeboden, meer speci¿ek de orthodontie en parodontologie (de erkende specialismen) maar ook de bijzondere bekwaamheden. Wij willen deze vervolgopleidingen blijven behouden binnen het onderwijsprogramma omdat zij een nuttige bovenbouw betekenen naast de basisopleiding. Uiteraard zullen deze vervolgopleidingen hun juiste plaats moeten toegewezen krijgen om de basisopleiding niet in gevaar te brengen. De juiste afbakening van deze opleidingsvormen zal een continue inspanning en zorg blijven. Komt daarbij de vaststelling dat de toekomstige tandarts meer en meer zal gaan werken in teamverband en niet meer zo vaak in een solopraktijk. Het zal onze bekommernis zijn om onze tandartsstudenten met deze vorm van werken vertrouwd te maken. Hij/zij zal moeten voorbereid worden om met
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Professor De Laat op de sportdag tijdens het volleytornooi op het aangelegde strand
andere personen samen te werken die zich ook toeleggen op bepaalde taken binnen de mondgezondheidszorg. Wij denken aan de samenwerking met tandartsassistenten en mondzorgassistenten. Het is onze taak onze studenten hierop op de juiste wijze voor te bereiden. Zoals men kan nagaan is het takenpakket dat nu voorligt aanzienlijk. Daarbij is het duidelijk dat niet alleen het studentenaantal een rol speelt maar ook de huidige infrastructuur die weliswaar mooi is maar die nog gevoelig zal moeten uitgebreid worden. En het zelfstandig academisch personeel zal eveneens de nodige ondersteuning moeten krijgen in de loop van de volgende jaren omdat het tempo dat nu in ons Departement bestaat onmogelijk over een langere periode kan aangehouden worden. Ook het assisterend academisch personeel, dat in de opleiding nauw betrokken is, dient regelmatig begeleiding te krijgen om de taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Op dat vlak zijn de middelen kleiner dan de behoeften. Wat de studenten betreft hopen we hen ervan te overtuigen niet enkel passief deze opleiding te ondergaan, maar tijdens hun studies alle kansen te grijpen om hun eigen bekwaamheden zo ef¿ciënt mogelijk uit te bouwen. Wij zullen de studenten aanzetten om zelf over hun eigen opleiding na te denken. Dat nieuw concept voor het onderwijs zal al onze aandacht vragen.
Aan een nieuw concept werken vraagt een belangrijke inzet van alle ZAP-leden om op alle plaatsen waar over dit onderwijs beslist wordt, zowel lokaal als (inter)nationaal, zowel op het niveau onderwijs als volksgezondheid, de nodige en juiste informatie te blijven geven teneinde de gewenste evolutie mogelijk te maken. Het blijft ongetwijfeld een taak waar veel voorbereiding en enorm veel tijd zal moeten aan besteed worden om de juiste en meest constructieve dienstverlening aan te bieden op alle niveaus. Met de medewerking van alle leden van het zelfstandig academisch personeel zal ik ervoor blijven zorgen dat al deze niveaus geïnformeerd worden over de gigantische opdracht die dagdagelijks verricht wordt binnen het kleine Departement Mondgezondheidszorg. De kliniek biedt op dit ogenblik een brede waaier aan van hoogstaande zorgen in verschillende disciplines. Aan welke uitbreiding denk je in de toekomst te werken om het palet van zorgen nog meer te vervolledigen? A. De Laat: Het universitair ziekenhuis is de plaats bij uitstek om de tandarts van de toekomst te kunnen vormen. Twee punten zijn hierbij belangrijk. Sinds de invoering van de Zorgprogramma’s binnen het UZ is er een heel ander concept ontstaan over zorgverlening, meer bepaald in de richting van een multidisciplinair of interdisciplinair handelen en denken. Een 229
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Zorgprogramma maakt dat rond een bepaalde pathologie de juiste mensen samenwerken. Het traject van hun inspanningen wordt bepaald door de nood van de patiënt. Praktisch gesproken betekent het dat wanneer een patiënt een restauratie nodig heeft op een implantaat, alle facetten die met dergelijke behandeling kunnen gepaard gaan, op voorhand dienen besproken en gepland te worden. Een patiënt heeft veel meer baat bij een interdisciplinaire aanpak omdat hij/zij op het juiste ogenblik de juiste mensen aantreft. Vroeger bestond deze aanpak niet en werd de behandeling gestuurd door een bestaande werkwijze op een welbepaalde afdeling of verdieping. Wanneer een student tijdens zijn opleiding dergelijke multidisciplinaire Zorgprogramma’s leert kennen, gaat hij later als tandarts veel minder in hokjes denken. Hij zal veel meer met een totaal concept voor zijn patiënt rekening houden, met al de mogelijkheden van behandeling, die voorhanden zijn. Op de tweede plaats bieden deze Zorgprogramma’s de kans om heel wat meer informatie over het belang van de mondzorg, de hygiëne en het op punt houden van de mondgezondheid aan te leveren binnen een groot aantal andere aandoeningen zoals cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, vroeggeboorte, oncologie enz. Bij het uitschrijven van de Zorgprogramma’s is hier en daar de noodzaak van een goede mondgezondheid onvoldoende geïmplementeerd en het zal één van mijn opdrachten worden om dit gemis stilaan maar zeker weg te werken. Ik zal erop aandringen een module mondgezondheidszorg in te bouwen zodat patiënten op het juiste ogenblik, de juiste of meest aangepaste tandheelkundige behandeling zullen krijgen, gelet op de belangrijke impact van de mondgezondheid op hun pathologie. Het besturen van een dienst met enerzijds de Tandheelkundige School en anderzijds de Tandheelkundige Kliniek heeft talrijke raakvlakken. Wat zijn jullie plannen om het bestuurswerk zo ergonomisch en vlot als mogelijk, te laten gebeuren. D. Declerck: Op de eerste plaats zullen we voldoende overleg moeten plegen om over de zaken waarvoor we de verantwoordelijkheid opnemen, voldoende transparantie te laten bestaan. Dan kunnen we ze nadien ook samen bespreken of verdedigen naar hogerhand of naar buiten toe. Het feit dat onze burelen praktisch naast elkaar liggen (vaak met open deuren), houdt in dat we mekaar vaak tegen komen en ons zo al spontaan de kans geven dat “overleg” te laten plaatsvinden. Verder hebben we een wederzijds respect voor elkaars eigenheden en 230
dat zal de samenwerking zeker ten goede komen. Tot slot zal ieder van ons wel zijn eigen drijfveer gehad hebben bij de aanvaarding van deze opdracht, maar ik ben er van overtuigd dat we beiden de functie hebben aangenomen om het Departement en de Kliniek verder uit te bouwen. Deze gemeenschappelijke instelling zal ons ongetwijfeld helpen wanneer goede raad duur wordt en moet gezocht worden naar een aanvaardbare oplossing. Ik zie deze samenwerking eerder als een verrijking voor de dienst, niet als een hindernis. A. De Laat: Wij zijn nu ongeveer twee maanden bezig met onze nieuwe opdracht en ik kan nu al besluiten dat de samenwerking uiterst vlot verloopt. Wij zijn ons goed bewust geworden van al het werk dat dit met zich meebrengt, veel meer dan we allebei verwacht hadden. Ook hebben we tot onze grote voldoening al ondervonden dat het samen overleggen en het samen bespreken van de gestelde problemen zeer gunstige gevolgen heeft bij de verdere afhandeling, gelet op de verwevenheid van tal van aspecten in ons departement en kliniek. Verder doen we ons best om op al de vergaderingen aanwezig te zijn, om op die manier goed ingelicht te blijven over de gang van zaken. Daarnaast doen we ons best om van onze kant uit een gezamenlijke aanpak of standpunt te laten ontstaan zodat iedereen ervaart dat we samen aan één kar trekken. Tot slot nog dit: met twee kan je meer, weet je meer en doe je meer en als we er voor zorgen dat die twee één blijven zal dat bij hen die de knoop moeten doorhakken een veel grotere impact hebben. Zulk een gezamenlijke aanpak zowel in het onderwijs, de kliniek en het onderzoek zal gunstig zijn.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Elke nieuwe taak vraagt een investering van tijd en inzet. Gelet op de vele taken die jullie vroeger reeds opnamen, hoe zien jullie dit te organiseren zodat aan het einde van de dag iedereen en niet het minst jullie zelf, tevreden kunnen zijn ? D. Declerck: Het blijft uiteraard de grootste uitdaging om dit te combineren en te blijven combineren. Het is niet eenvoudig op te lossen want onze agenda’s waren al goed gevuld. Het betekent dat we aan reorganisatie toe zijn en wellicht ook zullen gedwongen worden om bepaalde taken te laten vallen, bij voorbeeld ze door te schuiven of te delegeren naar anderen. Het is wat zoeken en passen naar een goede oplossing omdat bepaalde medewerkers al veel overnamen. Voor het overige moeten we afwachten en nagaan of die nieuwe veranderingen in de juiste plooi zullen vallen. Wat zeker is: wij kunnen binnen het departement en de dienst momenteel rekenen op heel veel bereidheid tot medewerking van goede en waardevolle collegae en we moeten er over waken dat dit zo blijft. Het combineren met een familiaal leven is geen gemakkelijke uitdaging als ik zie na twee maanden wat de extra belasting is geweest. Dit is niet te onderschatten, de extra uren, avonduren, nachten en weekends die helaas al vaak werden ingenomen door de gewone professionele taken. Ik hoop dat reorganisatie en andere oplossingen zullen toelaten de druk wat te minderen. Dit zou toch zeer wenselijk zijn om een gezond evenwicht te bereiken. Daarnaast is er ook het feit dat wij toch wel erg gelukkig zijn mede de verantwoordelijkheid van dit uitzonderlijke instituut te mogen opnemen. Indien de bereidheid tot hulp blijft bestaan bij de andere collegae dan zal dit zeker bijdragen tot een grote voldoening voor de inspanningen die gevraagd worden. A. De Laat: Ik sluit me graag aan bij deze mening. Ook ik moet ervaren dat de impact op het private leven substantieel en soms zelfs zorgwekkend is. Zelfs al heb je voordien over deze zaken lang nagedacht en ook met je partner besproken, toch merk ik dat de realiteit niet simpel is. Een nieuw evenwicht zal moeten gevonden worden tussen de energie die naar de School gaat en deze die voor thuis bestemd is. Persoonlijk wil ik een aantal zaken duidelijk minder intens gaan doen dan voorheen en dit besluit was er al toen ik mijn kandidaatstelling deed. Ik doe het ook
met een bepaald doel. Ik wil namelijk iets terug doen voor de vele mogelijkheden die ik kreeg om me te ontplooien in deze School gedurende de laatste dertig jaar. Ik vond dat nu de tijd gekomen was om iets terug te geven zodat jongeren ook die kans krijgen om zich op hun beurt te ontplooien. Persoonlijk zal dat betekenen dat ik minder internationaal werk zal aannemen, dat ik een aantal verenigingen die ik getrokken en geduwd heb nu zal doorgeven naar een volgende generatie, dat ik minder review-werk zal doen en dat alles zal uiteraard niet simpel zijn. Het is bekend dat het “neen” zeggen mij moeilijker valt dan “ja” te zeggen.
De bedoeling moet zijn dat we met twee aan de kar trekken maar we zullen heel veel nood hebben aan mensen naast ons, die aan dezelfde kar willen duwen. Hoe meer we de andere staÀeden, elk met hun eigen kennen en kunnen, mogen betrekken in dit project, des te gemakkelijker zullen we als groep erin slagen het resultaat veilig te stellen. Het welslagen in dat doel is wellicht de belangrijkste drijfveer bij ons beiden en dit is veel belangrijker dan eigen promotie. Het opstellen van een gezamenlijk beleidsplan zal meer licht werpen op de taken die moeten opgenomen worden en de prioriteiten die moeten erkend worden. Nadien hoop ik dat een zekere rust zal weerkeren om ons toe te laten het nieuwe evenwicht te vinden. Ondertussen denk ik dat ik in naam van ons beiden kan bevestigen dat we er klaar voor zijn en dat we al onze energie zullen aanwenden om met de hulp van onze collegae deze opdracht tot een goed einde te brengen.
231
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
Interview met Paul Carels
Op het einde van het vorige academiejaar ging Paul Carels met pensioen. Gezien zijn belangrijke functie in de prekliniek gedurende achtendertig jaar en zijn belangrijke inzet voor de LUTV hield de redactie eraan met hem even na te praten over zijn ervaringen op de dienst Tandheelkunde en bij de LUTV.
Je nam destijds een baan aan bij de universiteit. Je had toen een beeld in je hoofd van wat je baan zou worden maar had je ooit kunnen denken dat je zoveel verantwoordelijkheden zou krijgen in die nieuwe baan voor de begeleiding van de studenten?
baas uit de UCL me kwam vragen om terug bij hem in dienst te komen, heb ik negatief geantwoord.
Helemaal onvoorbereid ben ik hier niet toegekomen. Ik had al een dergelijke functie opgenomen in de UCL gedurende vier jaar waar ik werkzaam was op de afdeling scheikunde. Ik had daar ook al moeten samenwerken met studenten en verantwoordelijkheden moeten opnemen. Ik had ook daar moeten opletten tijdens de examens. We kregen daarvoor een kwartiertje informatie over wat van ons verwacht werd en dan mochten we het auditorium binnengaan waar honderd studenten zaten en waar we orde op zaken moesten stellen alvorens te starten. Het was dus niet helemaal nieuw voor mij toen ik hier toekwam. Op Tandheelkunde was de toestand weliswaar nog wat complexer en het aantal verantwoordelijkheden werd ook groter. Door het feit dat ik jong was ben ik daar niet bij blijven stilstaan. Uiteraard, bij elke nieuwe opdracht ken je momenten waarbij je eens kopje ondergaat maar dat hoort er bij en daar leert men ook uit. De opdrachten waren belangrijker maar ik werd het stilaan gewoon en toen, na een jaar, mijn vroegere
Aanvankelijk had ik de leeftijd van de studenten maar met de jaren werd ik ouder en zij bleven altijd even jong. Dit is ongetwijfeld één van de aangename kanten van deze job dat je met jonge mensen mag omgaan. Verder is dat werk nooit saai of eentonig. Als je met studenten werkt gaat er geen dag voorbij of er gebeurt wat. Iedere dag had zijn vast stramien dat je bij aanvang kende maar gedurende de dag gebeurde er altijd wat, soms in de goede zin en soms ook wat minder goed. Hetgeen dit werk ook aangenaam maakt is het respect of de vriendschap die je van de studenten krijgt wanneer je hen verder kan helpen. Ze gaan je weliswaar regelmatig testen, maar wanneer het voor hen duidelijk wordt dat je hen kunt helpen, dat je met andere woorden iets betekent in hun opleiding of dat ze met hun vragen bij jou terecht kunnen, dan krijg je hun respect. Dit moet je wel verwerven, gratis krijg je dat niet, je moet er voor werken. Het respect is daarenboven ook wederzijds. Studenten hebben ook hun rechten en die moet je
232
Wat waren de aangename kanten om samen met de studenten te werken aan hun opleiding?
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
eerbiedigen en zeker nu wanneer de studenten wat mondiger geworden zijn. Welke oefening heeft jou de meeste voldoening gegeven tijdens de opleiding van de studenten? Dit was ongetwijfeld de sculptuuroefening. Ik kreeg de kans me daar in te bekwamen en na voldoende oefenen kwam ik op een niveau waar ik kon zeggen: “Ik heb het in de vingers”. Als je dan de studenten kan verder helpen, die er niet mee weg kunnen, geeft dat veel voldoening. Later heb ik dezelfde voldoening ondervonden voor de parapost oefening in de prekliniek van prothese. Deze oefening betekende een hele week intens werken want een deel van dat werk werd door mij gedaan. Dat maakte dat een deel van het slagen ook afhing van mijn werk. Men moet dan zeer precies werken en geen detail overslaan. Op het einde moet het werkstuk passen. Hetzelfde kan gezegd worden van de composietinlay die in een mini articulator werd gemaakt. Het was mijn taak de elementen te separeren in het gipsmodel met een zaagje van 0,8 mm dik. Als dit mislukte, moest veel opnieuw gedaan worden. De student staat er dan op te kijken en ziet snel als er iets mis loopt. In al die jaren, heb ik gelukkig nooit een belangrijke mislukking gekend. Je moet de gehele oefening bijzonder goed bezitten en kennen en dat laat je toe foute handelingen bij de student op te merken en meestal ook te corrigeren. Bij de andere oefeningen was mijn betrokkenheid niet altijd zo uitgesproken. Met jonge mensen werken is niet altijd gemakkelijk, toch hadden wij, jouw professoren, de indruk dat je met deze mensen goed over de baan kon. Wat waren voor jou de belangrijke hulpmiddelen om dit avontuur steeds tot een goed einde te brengen? Belangrijk om mijn taak bij de studenten goed te laten verlopen was een goede voorbereiding. Ik kreeg voldoende tijd om me voor te bereiden vooraleer ik het aangeleerde aan de studenten moest uitleggen of tonen. Heel in het begin kon ik bijna gedurende een heel jaar behoorlijk wat tijd besteden aan die voorbereiding en dat heeft vruchten opgeleverd. Ik zag ook dat professoren zelfs hun (routine) lessen bleven voorbereiden vooraleer ze eraan begonnen. Ook ik heb ervaren dat zo’n voorbereiding essentieel is om alles nog eens vlug na te trekken vooraleer men de groep studenten confronteert. Ook heb ik een goede begeleiding gehad van een aantal mensen binnen de prekliniek die me ieder volgens
Florent Robeyns, Paul Carels en François Maes
hun stijl veel geleerd hebben. Het waren de professoren De Bondt, Vanherle, Yudhira en de collegae Florent, Cousy en Mej. De Dobbeleer. Van elk van hen leerde ik wat nodig en nuttig was om de begeleiding vlot te laten verlopen. Mijn collegae in het labo, vooral dan Florent, leerden me hoe je moet omgaan met de studenten. Je moet steeds aanmoedigend en ondersteunend optreden maar als het nodig is hen ook durven tot de orde roepen, zoals dat verwacht wordt van een goede huisvader. Het is bijzonder goed een peter, zoals Florent te hebben die je steeds correct inlicht en de nodige raad geeft. Met die ervaringen is het me stilaan gelukt een juiste weg te vinden doorheen de complexe opdrachten van de prekliniek. Daarnaast is het ook belangrijk om de gedane afspraken correct na te komen. Wanneer ik de verantwoordelijkheid had om een oefening of een examen te starten was ik altijd een halfuur voordien ter plaatse. Zo kon ik altijd onverwachte gebeurtenissen opvangen (defecte verlichting of defecte projector) en vooral was ik zeker dat ik op tijd kon starten. Als je zelf stipt ben kan je het ook verwachten van de student. Bij studenten die soms moeilijk doen moet je ook durven ingrijpen en hem/haar dan ook uitleggen waarom je zo handelt. Heel belangrijk in mijn ogen is je algemene houding tegenover de studenten. Ik vind, ook al is dat nu niet meer zo evident, dat je een zekere afstand moet houden tussen jou en de studenten. Je moet tot op zekere hoogte met hen meegaan maar het mag nooit zover gaan dat je volledig aan hun zijde staat in alle omstandigheden, ook buiten de prekliniek. Dit (het op afstand staan) heeft het voordeel dat je de problemen gemakkelijker ziet aankomen dan wanneer je midden tussen hen instaat. Hoe kan je zorgen voor een ernstig examenverloop als je korte 233
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
tijd voordien met hen op de lappen bent geweest? Daarom denk ik dat een zekere afstand wel aangewezen is. Verder, zoals ik al vermeldde, zijn er situaties waar je ernstig moet ingrijpen maar geloof me vrij, die studenten zijn hier nooit weggegaan vooraleer ik dat incident met hen volledig had uitgesproken. Belangrijk is ook dat je leert uit je fouten. Iedereen maakt fouten of doet het al eens wat minder goed. Achteraf bekeken zoek je naar de oorzaak en als je die kan identi¿ceren moet je dat foutieve in de toekomst kost wat kost vermijden. Voor technische problemen schreef ik de oplossingen op zodat ik de volgende keer daarmee rekening kon houden. Uit je fouten leert je het meest, succes is een slechte leermeester. Uiteraard zijn er altijd zeer moeilijke oefeningen waar het succes vooraf helemaal niet gegarandeerd is. Zelfs met een goede voorbereiding zijn deze demonstraties hoogst onvoorspelbaar. Wanneer ik zo iets moest voordoen zei ik tegen de studenten: “Opgelet, dit is moeilijk, het kan mislukken maar neem van me aan ik ben God niet.” Op dat ogenblik reken je op hun begrip en dat was doorgaans veel beter dan een houding aannemen waarbij je wil doorgaan voor de wijsheid of de magiër. Wat waren in het algemeen de knelpunten in het preklinisch onderwijs? De middelen die ontbreken. Vaak moeten we horen dat bepaalde onderdelen van de oefening zeer duur zijn.
Als men de prekliniekopleiding wil laten doorgaan als een rechtstreekse voorbereiding op de kliniek dan moeten ook de preklinische oefeningen verregaand en soms totaal gelijk zijn aan de klinische setting. Dit heeft geen goedkoop prijskaartje. Verder moeten de lokalen en de uitrusting in die mate voorzien zijn dat dit alles gelijke tred houdt met het aantal studenten zodat de oefening voor iedereen op het gepaste ogenblik kan doorgaan. Het heeft geen zin, zoals dat gebeurt bij de NMBS, van te zeggen je krijgt een nieuwe trein maar deze trein heeft maar vier stellen, daar waar het voor iedereen duidelijk is dat je er minstens acht nodig hebt om al de reizigers te vervoeren. Je hebt dan wel een nieuwe trein maar hij kan zijn taak niet aan. Tijdens al die jaren is er een periode geweest dat je ook actief meedeed op het sportterrein (sportdag). Wat zijn daarvan als aangename ervaringen overgebleven? Het sporten met de studenten, meer bepaald tegen hen een match voetballen, was inderdaad één van die momenten dat we ons op dezelfde lijn van de studenten plaatsten. Ik heb daar bijzonder goede herinneringen aan overgehouden. Meestal kregen we dan Àink klop van de studenten die frisser en jonger waren en die ons letterlijk voorbij liepen. Maar er zijn jaren geweest dat we toevallig enkele goede spelers telden bij de assistentengroep, kerels die ook thuis meespeelden in een elftal en dan werd het een ander verhaal. Zo gingen we ieder jaar na de examenperiode en net voor de deliberatie een match spelen tegen het laatste jaar. Op dat ogenblik is het ons gelukt hen klop te geven en daar hebben we dubbel van genoten. De studenten keken met lede ogen toe maar na een blok en examenperiode was het hen onmogelijk om met ons gelijke tred te houden. Sommige herinneringen uit die periode doen me nu nog veel plezier. Je bleef heel actief meewerken bij onze activiteiten van de LUTV. Zonder jou was deze vereniging nooit geworden wat ze nu is. Wat trekt je aan bij deze ontmoetingen met de oud-studenten?
Jaak Broos en Paul Carels tijdens de promotie
234
Het sociaal contact met die mensen die ik tijdens mijn achtendertigjarige loopbaan heb leren kennen en die je op die dag terug kan ontmoeten. Wat bijzonder aangenaam is op zulke terugkomdag is het samen oprakelen van de feiten van de “the good old days”. Daarbij komt het wederzijds respect dat je op die momenten ervaart en dat doet veel genoegen. Ook al moet je op zo’n terugkomdag hard werken in de
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
De voetbalploeg in 1976. Op de eerste rij (van links naar rechts): Toon Mattelaer, Walter Jacobs, Richard Janssens, Daniël van Steenberghe, Guido Vanherle. Op de tweede rij: Marcel De Clercq, Tomie Yudhira, Jan De Bondt, Paul Carels, Jean-Marie Schiepers, Albert Dumoulin, Jan Sierens.
organisatie, dit sociaal contact kan je altijd ervaren en dat is aangenaam. Ook ben ik altijd blij te mogen meewerken aan die organisatie van een LUTV-dag, want zo’n dag wordt zorgvuldig voorbereid en perfect uitgevoerd door een goed geolied team. Een deeltje daaraan te kunnen bijdragen is een eer voor mij. Het resultaat is vaak schitterend en de waardering van de deelnemers is dan ook gewaarborgd. Wat blijft je het meeste bij uit al die jaren? Daar we al enkele malen over de positieve ervaringen gesproken hebben zou ik hier iets willen zeggen over twee droevige ervaringen. Vooreerst Jaak Broos († 8 april 2008) en ook Marc Cousy († 6 juli 2007). Met beide personen had ik een nauwe band omwille van de vele uren die we samengewerkt hadden in het labo. Bij Jaak Broos was ik van bij de aanvang erg betrokken. Toen hij bij ons kwam werken in de prekliniek werd mij gevraagd de man te helpen waar het kon en hem vooral nog de zaken te laten doen die hij aan kon, zodat hij zich nuttig zou voelen. Jaak was een MS-patiënt, maar hij droeg zijn ziekte en de vele tekorten die hij ervan ondervond met opmerkelijke
moed en gelatenheid. Hij was een zeer vriendelijke collega en wij verstonden ons bijzonder goed. Toevallig en zeker ongewild was ik aanwezig toen men hem het fatale bericht kwam melden. Samen met zijn echtgenote en enkele vrienden hebben we getracht schikkingen te treffen zodat Jaak een vredig einde zou kennen. Dat is ons ook gelukt. Jaak overleed veel te jong en ik verloor een echte vriend. Bij Marc Cousy was dat anders. Marc had me grotendeels opgeleid, samen vormden we een prachtig duo in het werk, ook al was hij tandarts. Wij hielpen elkaar zonder enige hinder overal waar het nodig was. Als beginneling in de prekliniek was die steun voor mij heel kostbaar. Later toen zijn gezondheid achteruit ging ben ik veel ingesprongen en zo bleef het duo staande. Hij ging met vervroegd pensioen en we hielden nog af en toe contact. Na een lange stille periode kwam plots zijn overlijdensbericht. Het trof me zeer. Ik heb me enkele ogenblikken teruggetrokken en mijn gevoelens de vrije loop gelaten. Ja, ik mis hen beiden nog steeds en denk dan: wat is het leven kort geweest voor hen. Het positieve in mijn loopbaan is de erkenning die ik kreeg voor mijn werk. Mijn bijdrage aan de opleiding betekende voor de meeste studenten niet zoveel maar het kleine beetje dat ik eraan toevoegde heeft 235
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) PERSONALIA
hen geholpen en daarvoor zijn ze me erkentelijk en dankbaar. Het doet goed dat te ervaren wanneer we mekaar kruisen op een terugkomdag. Wat zou je persoonlijk aangeven als belangrijk in de relatie met anderen, zoals studenten en/of professoren? Wat kan een boodschap zijn voor iemand in jouw positie? Wat is altijd succesvol? Wat moet een mens in de samenleving doen om de dagtaak vlot te laten verlopen? De voornaamste boodschap naar hen is dat ze vertrouwen moeten hebben in diegenen met wie ze
236
samenwerken. Met die mensen moet je een hechte groep vormen, een “klikske” zoals men dat wel eens durft te noemen. Belangrijk is bovendien dat je voor elkaar nog wat doet. Dit betekent dat je elkaar helpt zodat de tekorten onmiddellijk worden aangevuld zonder woorden of gebaren. Je moet ook met elkaar kunnen praten, je moet de kunst verstaan om iets te uit te praten en de rust te laten weerkeren. Soms moet je jezelf ook durven wegcijferen en belangrijk is dat je beseft dat je maar een deel van de ploeg bent en dat de ploeg belangrijk is. Op het einde van de rit in ploeg moeten er bloemen zijn, maar het is niet zo belangrijk voor wie die bloemen zijn.
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
Wat voorbij is 79ste Promotie Tandheelkunde K.U.Leuven De promotie van Tandheelkunde vond dit jaar plaats op donderdag 30 juni. Professor Vinckier, voorzitter van het departement Tandheelkunde, Mondziekten en Kaakchirurgie, leidde de academische zitting en heette, ook namens de staÀeden, iedereen hartelijk welkom op de 79ste promotie tandheelkunde te Leuven. Daarna volgde de proclamatie. Promotie tot tandarts Grote onderscheiding Mevrouw Ellen CLOET De heer Laury GROSJEAN Mevrouw Kara KERKHOFS Mevrouw Nele KNAEPS Mevrouw Stefanie KRAUSCH-HOFMANN Mevrouw Isabelle LALEMAN De heer Simon POELMANS Mevrouw Annelies RAEYMAEKERS De heer Philippe VAN CAMP Mevrouw Claire VAN DYCK Mevrouw Katleen VAN GOOL Mevrouw Helene VAN KERKHOVEN Mevrouw Auke VAN MIERLO Mevrouw Sanne VERAART Mevrouw Nele VERBANCK Onderscheiding De heer Vincent BIELEN Mevrouw Nele BUSSCHAERT Mevrouw Maïté CLIJMANS Mevrouw Line CUYPERS Mevrouw Leen DECORTE Mevrouw Evelien DE DEYN Mevrouw Sarah DE SMEDT De heer Rutger DHONDT De heer Ilya GROSJEAN Mevrouw Katrien HEYLEN De heer Dieter KELLENS Mevrouw Margarit KHACHATRYAN Mevrouw Dominique LINDEN De heer Stijn MARTENS De heer Jan MEEUS
Mevrouw Lies MEYNEN Mevrouw Stefanie MUYLAERT Mevrouw Mirjam SANDERS Mevrouw Tine SIMOENS Mevrouw So¿e STORME Mevrouw Anneleen THUYS Mevrouw Astrid TOURNÉ De heer Toon VAN BAELEN De heer Amaury VAN DE PUTTE Mevrouw Gerlinde VAN DE WIELE Mevrouw Charlotte VANDEWOUDE Mevrouw Kaat VAN DROMME Mevrouw Sophie VAN ERCK Mevrouw Annelien VERHELST Mevrouw Gabriëla VINKEN Mevrouw Katrien ZUTTERMAN Voldoening Mevrouw Charlotte LINT De heer Jonathan LOA De heer Stefaan PARMENTIER De heer Filip PEETERS Mevrouw Eline SYMONS Mevrouw Stéphanie TOURNÉ Mevrouw Zara VAN DER HEYDEN De heer Vincent VERNYNS Doctoraat in de Medische Wetenschappen Mevrouw Aline DE ALMEIDA NEVES van de afdeling conserverende tandheelkunde De Heer Mark VAN ESSCHE van de afdeling parodontologie Mevrouw Pascale HABRE van het centrum voor orale beeldvorming Internationale en nationale prijzen Dr. Toru OGAWA, een Japanse postdoc onderzoeker van het onderzoeksteam van professor Joke Duyck, ontving de ‘Young Investigator Award’ van de Implantology Research Group van het IADR. 237
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
Professor Carine CARELS ontving het voorbije jaar de ‘Van Loon prijs’ voor haar bijdrage in de orthodontie. Tevens werd zij verkozen tot secretary van de ‘Angle Society of Europe’. Professor Wim TEUGHELS ontving de ‘Anthony Rizzo Periodontal Research Award’ van het IADR.
Bijzondere beroepstitel in de Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie Mevrouw Joke DE CEULAER De heer Joeri MEYNS De heer Sebastien ONGENA De heer Johan VAN GOETHEM
Mevrouw Heleen LAMBRECHTS en mevrouw Evelyne DE BAETS van de afdeling orthodontie, wonnen de tweejaarlijkse wetenschappelijke prijs van de Belgische Beroepsvereniging van Nederlandstalige Orthodontisten met hun onderzoekswerk: Impact of self-esteem on the relationship between orthodontic treatment need and oral health related quality of life in 11- to 16-year old children.
Master na Master in de endodontie met klinisch postgraduaat
Dr Christiano OLIVEIRA van het Oral Imaging Center kreeg de Prijs voor de beste posterpresentatie op het 7de Latijns-Amerikaanse Congres in de Dentomaxillofaciale Radiologie te Brazilië.
Mevrouw Dimitra GALITI
Dr Pascale HABRE van het laboratorium voor Orale Fysiologie kreeg de Basic Research Award op het Congres van de European Association of Osseointegration, dat plaatsvond in Glasgow. Dr Bart VANDENBERGHE van de afdeling orale beeldvorming heeft op het 15de Internationaal Congres van Dentomaxillofaciale Radiologie te Hiroshima, de 2de prijs behaald in de Research Award Competition. De afdeling Parodontologie verkreeg een nieuwe erkenning van hun specialisatie opleiding Parodontologie door de Europese Vereniging voor Parodontologie. Mevrouw Mirjam SANDERS van 2de master tandheelkunde ontvangt de prijs van de Belgische Academie voor Pediatrische Tandheelkunde. Mevrouw Claire VAN DYCK krijgt de prijs ‘Kwaliteitsendodontie in de Mondzorg’, en dit voor de beste endodontische examencasus door een laatstejaarsstudent tandheelkunde. Mevrouw Stefanie KRAUSCH-HOFMANN van 2de master tandheelkunde heeft zich bijzonder onderscheiden qua geïntegreerde patiëntenbehandeling tijdens het laatste jaar van de opleiding. Geneesheer-specialist in de stomatologie Mevrouw Larissa SNIEDERS 238
Mevrouw Veerle GUNST met gelukwensen van de examencommissie Master na Master in de forensische en gerechtelijke tandheelkunde
Master na Master in de orthodontie, met klinisch postgraduaat Mevrouw Evelyne DE BAETS Mevrouw Heleen LAMBRECHTS Master na Master in de parodontologie, met klinisch postgraduaat De heer Richard KOOP Mevrouw Elena NICU Mevrouw Marie VAN TORNOUT Master na Master in de restauratieve tandheelkunde, met klinisch postgraduaat Mevrouw Kim BONROY Mevrouw Laura CEYSSENS Mevrouw Lies DELOBEL Mevrouw Tine EECKHOUT Mevrouw Caroline ELSEN Mevrouw Annelies EVENS Mevrouw Valérie NIJST Postgraduaat in de Pijn en Dysfunctie van het Kaakstelsel Mevrouw Michelle THONISSEN Behaalden het postgraduaat ‘Algemeen Tandarts’ De heer Maarten BONNE Mevrouw Karen BROUWERS Mevrouw Kristen BUELENS
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
Mevrouw Shanah BUNDERVOET met gelukwensen van de examencommissie Mevrouw Kristine CARLIER De heer Dries CLAES Mevrouw Inge CLERCKX Mevrouw Lies DEBRUYNE Mevrouw Hélène DECONINCK De heer Michael DEFERME Mevrouw Lara DEJONGHE Mevrouw Els DELOBEL De heer Vincent GELUYKENS Mevrouw Nathalie KNOORS De heer Benjamin LISMONT Mevrouw So¿e MALDERIE De heer Filip MENTEN Mevrouw Liesse MERTENS Mevrouw So¿e MOONS Mevrouw Kristin MOYAERT Mevrouw Elvire NOELMANS Mevrouw Ine OPSOMER
Mevrouw Daniëlle PAEPEN Mevrouw Liesbeth RONSSE Mevrouw Lore RYDE De heer Christian SCHOEN Mevrouw Laurence SOENEN Mevrouw Sophie SPREUWERS Mevrouw Lien STINKENS Mevrouw Asti SUTANTO Mevrouw Laura TIMMERS Mevrouw Ruth UTEN Mevrouw Tine VAN DEN BOGAERT De heer Tijs VANDEPUTTE Mevrouw Astrid VANHOOF Mevrouw Eva VAN SANDEN De heer Wouter VAN WUYTSWINKEL De heer Thomas VEN Mevrouw An-So¿e VERMEERSCH Mevrouw Lieze VERMEERSCH Mevrouw Inne VINGERHOETS Mevrouw Lynn WUYTS
239
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
Academische zitting Na het voorlezen van de uitslagen en behaalde graden begon professor Vinckier de academische zitting met de promovendi te feliciteren. Beste gepromoveerden,
deze mensen kan een uitstekende opleiding geboden worden. Om deze reden wil ik alle leden van het Departement Tandheelkunde bedanken voor hun bijdrage in uw opleiding. Dit jaar hadden wij ook de onderwijsvisitatie. De onderwijsvisitatie is steeds een zware belasting naar voorbereiding en uitvoering toe. Om deze reden wil ik speciaal alle medewerkers bedanken om de inspanning die zij geleverd hebben om dit vlot en positief te laten verlopen. U, studenten, wil ik bedanken omdat u op een positieve manier hebt meegewerkt om deze visitatie succesvol te laten verlopen. U treedt toe tot een modern beroep dat u heel veel te bieden heeft. Een mooie toekomst lacht u toe. Gebruik de mogelijkheden die u geboden worden, om een gelukkig en waardevol leven uit te bouwen. Nogmaals hartelijk pro¿ciat en veel succes in uw loopbaan en persoonlijk leven. Daarna kreeg Philippe Van Camp, studentenpraeses, het woord. Geachte genodigden en professoren, beste ouders, vrienden, collegae.
Mede namens de ganse staf van het Departement Tandheelkunde, Mondziekten en Kaakchirurgie wil ik u hartelijk gelukwensen met uw promotie als Master in de Tandheelkunde. Tevens willen wij allen die een Postgraduaat in de Tandheelkunde, een Master na Master in Restauratieve Tandheelkunde, Endodontie, Parodontologie, Orthodontie, Forensische en Gerechtelijke Tandheelkunde en een doctoraatsstudie behaalden en de dokters die erkend werden als geneesheerspecialist in de Stomatologie en die de bijzondere beroepstitel in de Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie kregen, hartelijk gelukwensen. In deze gelukwensen willen wij ook uw familie en allen die u dierbaar zijn betrekken. Dit jaar bent u met een vrij grote groep studenten die afstuderen. Dit is ook nodig, want het tekort aan tandartsen, zal door de beperkte instroom in de komende jaren duidelijk worden. Een mooie toekomst wacht u. Om dit diploma te behalen werd veel van u verwacht. Tandheelkunde behoort nu eenmaal tot één van de meest intensieve opleidingen. Dankzij uw positieve instelling is dit vrij vlot verlopen. Om deze opleiding mogelijk te maken zijn heel veel mensen nodig. Niet alleen professoren, praktijkassistenten maar ook administratief personeel, verplegenden en logistiek personeel. Dankzij de inzet van al 240
Het lijkt alsof het gisteren was dat we ons studentenleven hier in Leuven begonnen. Toch heeft het 5 jaar geduurd, en we hebben heel wat geleerd en meegemaakt. Theoretisch kregen we in 1e bachelor algemene vakken zoals chemie en fysica. Daarna gingen we over microbiologie naar de echt speci¿ek tandheelkundige vakken zoals endodontie, parodontologie, kindertandheelkunde enzovoort. Als tandarts heb je ook handvaardigheid nodig en dat begon ook al in het 1e jaar. Bij onze eerste oefening
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
maakten we tanden uit gipsen blokjes. Het was hier dat we meneer Paul Carels voor het eerst tegenkwamen. Paul die zich onvergetelijk maakte met uitspraken zoals ‘aaks insnijden’, ‘waterbakken leegmaken en gaskranen toe’. We leerden ook professor Wierinck kennen die ons met strenge maar rechtvaardige hand nog 5 jaar zou begeleiden op preklinisch vlak. En in de twee masterjaren stonden we ook in de kliniek om ervaring op te doen. We gingen hiervoor zelfs naar Brugge of op Erasmus naar het buitenland. Als ultiem einde van dit curriculum, kwam de stationsproef. Alle ouders zullen hierover thuis wel het nodige geklaag aanhoord hebben. Dit examen was bedoeld om te peilen of we nu echt wel klaar waren om af te studeren en polste naar klinische, parate kennis in verband met alle deelgebieden van de tandheelkunde. 16 proffen waren er aanwezig, waarvan we er uiteindelijk 10 zouden zien. Om u een idee te geven hoeveel kennis er eigenlijk schuil gaat achter een opleiding tandheelkunde, heb ik de cursussen waarnaar deze stationsproef peilde eens op een rijtje gezet en gemeten. Ik kwam aan 1,86 m. De zwaarste cursus was Kroon- en Brugwerk. Letterlijk dan, hij woog iets meer dan 8 kg. Professor Wierinck kan bevestigen dat het niet alleen werken was wat we deden. In 1ste master startte de prekliniek om 8uur en het kwam regelmatig voor dat we er met kleine oogjes zaten. Ze kon dan aÀeiden dat er de avond ervoor een facbar of TD was. Daarnaast denk ik ook aan de jaarlijkse sportdagen, de kerstfeestjes, onze halftimeweek om het midden van ons curriculum te vieren, het prekliniekfeestje om onze laatste prekliniek te vieren, het fulltimeweekend, het promotiediner. Ja, we hebben ook pret gemaakt. Gedurende al die tijd waren we steeds samen in een tamelijk kleine groep. Daar kwamen hechte vriendschappen uit voort die waarschijnlijk nog lang zullen bestaan. Het is een unieke kans die we gekregen hebben om aan dit avontuur te beginnen en daarom denk ik dat het vandaag, op deze promotie het perfecte moment is om onze sponsors te bedanken: onze ouders. Ik denk dat ik voor mijn jaar mag spreken als ik zeg: enorm hard bedankt voor deze mooie kans! Een welgemeende dank u wel, ook aan alle proffen, instructoren en assistenten die er veel tijd en moeite in hebben gestoken om ons iets bij te brengen. Daarnaast wens ik zeker de mensen van het secretariaat, de logistiek medewerkers en de mensen van de schoonmaakploeg niet te vergeten, zij zorgden er immers voor dat we iedere dag in een nette, georganiseerde kliniek ons werk konden doen. Een promotie als deze lijkt altijd een einde. En dat klopt ook, maar nog meer dan dat is het een begin.
Vanaf nu slaan we allemaal onze eigen weg in. Laat ons dus niet te veel stilstaan over wat voorbij is, maar blij uitkijken naar wat komen gaat! Beste promovendi, we hebben samen gestudeerd, gewerkt en gelachen. We zijn niet enkel collegae, maar ook vrienden. Ik persoonlijk zou jullie dan ook willen bedanken voor 5 mooie jaren die ik met jullie heb gespendeerd. Om te besluiten zou ik graag een schrijver uit het Oude Rome parafraseren: we kwamen naar Leuven, zagen wat er allemaal nodig was om tandarts te worden en overwonnen alle hindernissen om ons diploma te halen. Dank u. Professor Vinckier dankte de studentenpraeses voor deze toespraak en verwelkomde vervolgens de heer Ri De Ridder, directeur-generaal van de dienst geneeskundige verzorging van het RIZIV. Zijn toespraak kreeg de titel ‘Mondgezondheidszorg, van de voorbije vijf jaar naar de toekomst’. Geachte Heer Rector, Geachte Professoren, Dames en Heren, Waarde promovendi, Het is me een waar genoegen om U hier te kunnen spreken en U, promovendi, en ook uw opleiders, te feliciteren voor Uw geslaagde opleiding. Vanaf vandaag ben U professionelen en gespecialiseerden in de tandheelkunde en zijn specialisaties. Vanuit de ziekteverzekering wil ik U – mede namens onze verzekerden – toelichten waarom wij blij en vereerd zijn dat U de weg van de tandheelkunde succesvol bent ingeslagen. De tandheelkunde neemt in het grote huis van de gezondheidszorg niet veel ruimte in. Met 3,35% van de uitgaven gaat het om een kleine sector, die soms moet vechten om rechtmatige aandacht. Misschien klein, maar dan toch dynamisch! Een dynamiek van maatschappelijke verbondenheid, creativiteit, met zorg voor preventie en educatie. En tegelijk ook open voor innovatie. Op amper enkele jaren tijd is bijvoorbeeld het amalgaam gebruik geswitcht naar milieuvriendelijker technieken. Het merendeel van jullie zal het beroep uitoefenen in de buurten en de wijken van onze steden en gemeenten. Working in the community, tegenwoordig bijna een roeping in onze verbrokkelende samenleving. Leuk aan jullie beroep is dat tandzorg voor kinderen een belangrijk onderdeel vormt van jullie werk. Daar 241
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
mijn beroep wat te maken heeft met letten op de centjes, kan ik het ook ¿nancieel verwoorden: 21% van onze uitgaven voor tandzorg gaan naar jongeren en kinderen. De geleidelijke ontwikkeling van orthodontie in onze nomenclatuur zit daar voor iets tussen, maar het is toch vooral de sensibiliseringsactie in de scholen en de volledige terugbetaling die het bereik van de tandzorg hebben verhoogd. In 2008 hebben bijna 80% van de 10-14 jarigen in de laatste 2 jaar een contact gehad met de tandarts. Het kan nog beter en moet nog beter, maar we boeken vooruitgang en dat geeft hoop. Ander goed nieuws is dat de uitgaven voor preventieve verzorging stapje voor stapje vooruitgaan, ze zitten aan bijna 15% en vijf jaar geleden was dat 12,4%. Nog goed nieuws is de groei van het RIZIV budget van tandzorg. Sinds 2006 is er 35% groei, en dat is meer dan de globale groei van onze uitgaven over de voorbije 5 jaar. Een deel van die groei is het gevolg van de gelijkschakeling sinds 2008 van zelfstandigen met werknemers voor de gezondheidszorgverzekering, maar ook de investeringen in kleeftechnieken, implantaten, tandextracties en preventie getuigen van een maatschappelijke wil om in tandzorg te investeren. Dat is niet evident en niet in alle landen zo. In België vinden we het wel belangrijk om vanuit de sociale zekerheid te investeren in mondgezondheid. Ik hoop dat deze sociale lijn kan worden vastgehouden, 242
wanneer straks de nota’s worden onthuld over hoe een toekomstige regering de economische en budgettaire uitdagingen zal aanpakken. Dat de sector niet bang is van uitdagingen mag blijken uit een aantal belangrijke projecten uit de voorbije jaren. Ik vermeldde reeds de sensibiliseringsactie onder de naam glimlachten.be waarmee tienduizenden kinderen worden bereikt met prioritaire aandacht voor socio-economisch zwakkere groepen. Uit de laatste gezondheidsenquête van 2008 weten we dat één op de drie Vlaamse volwassenen laaggeschoolden tegenover drie op de vier Vlaamse volwassen hooggeschoolden het voorbije jaar een tandarts raadpleegde. De maatschappelijke kloof van de tandheelkunde is zeer reëel en we weten bovendien dat in tijden van economische crisis bespaard wordt op tandartskosten. Toegankelijkheid is een bekommernis die dit beroep via zijn beroepsorganisatie duidelijk uitdraagt. Toch wil ik van de gelegenheid gebruik maken om de mogelijkheden tot individueel engagement even aan te stippen, zoals het toetreden tot het nationaal akkoord en het toepassen van de regeling derde betalende voor sociale doelgroepen. Een andere dimensie van de sociale bekommernis in het beroep is de aandacht voor patiënten met bijzondere noden. Ouderen en personen met een handicap die in instellingen verblijven, hebben duidelijk minder goede toegang tot tandheelkundige zorg. Dat heeft niet alleen te maken met verminderde mobiliteit maar zeker ook met een onvoldoende sensibiliteit bij de voorzieningen om op de juiste wijze aandacht te besteden aan mondgezondheidszorg bij hun residenten. Binnenkort start een haalbaarheidsstudie voor een model van een locaal tandzorgnetwerk. Tandzorg wordt meer en meer een activiteit die niet meer ruimtelijk beperkt is tot het eigen kabinet. Outreaching, educatie, multidisciplinair overleg komen meer en meer op de agenda en zullen de professie uitdagen tot nieuwe creatieve antwoorden. Dat geldt eveneens voor de praktijkorganisatie. Het thema van de praktijkassistent staat op de agenda en het gaat al lang niet meer over de vlotte meezinger over de tandartsassistente! En de informatisering moet voor een Copernicaanse Revolutie zorgen in uw administratieve taken. Als voorzitter van de nationale commissie Tandheelkundigen-Verzekeringsinstellingen ben ik ook zeer onder de indruk over het commitment van de sector om mondgezondheidsdata tot stand te brengen. We investeren daarin vanuit het RIZIV met overtuiging. Het eerste rapport met resultaten van een enquête bij
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
een nationale steekproef van 2.755 personen, aangevuld met een klinische mondonderzoek bij 93% van deze steekproef is klaar voor publicatie. Deze data, die door een interuniversitaire cel tot stand werden gebracht, waar uw leermeesters met enthousiasme aan hebben meegewerkt, vormen een schat aan gegevens. De gegevens zijn werkelijk vers van de pers, en het is mij niet mogelijk nu al een interpretatie te geven, maar er is toch een gegeven dat ik bij de onderzoekers heb losgepeuterd, namelijk de gemiddelde DMFT score bij 12-jarigen die 0,9% bedraagt. Dat is goed maar nog niet waar we zouden moeten zijn! Kortom er is werk aan de winkel. U bent vandaag gepromoveerd in een discipline die maatschappelijk zeer relevant is en die alle mogelijkheden biedt tot een sociale invulling. Laat me toe u welkom te heten in onze ziekteverzekering waar u uw talenten in een sociale en solidaire context zal kunnen verzilveren. Vanuit die context wens ik u professioneel en persoonlijk een mooie beroepscarrière toe. De voorzitter van de School dankte de heer De Ridder voor de boeiende toespraak en gaf vervolgens het woord aan de heer Lieven Barbier, bestuurslid van onze alumnivereniging, de LUTV. Mijnheer de rector, mijnheer de decaan, dames en heren professoren, geachte genodigden en bovenal beste nieuw gepromoveerden. Het is mij een waar genoegen om u namens de Leuvense Universitaire Tandheelkunde Vereniging te mogen gelukwensen met het behalen van uw diploma en u welkom te heten in het beroep. ‘Pojechali’ riep de Russische kosmonaut Joeri Gagarin in 1961 met een luide kreet toen hij als eerste mens in de ruimte geschoten werd vanaf de lanceerbasis Bajkonoer. Het betekent zoveel als: ‘daar gaan we’, een uitdrukking die zeker ook vandaag op u van toepassing is. Na intens studeren, de onvermijdelijke stress waar u resistent aan diende te worden, en de slapeloze nachten die u uw naaste omgeving heeft bezorgd in de voorbije jaren, is het grote moment daar dat u kan zeggen: ‘daar gaan we, het is zo ver’. In het leven van een student zijn immers weinig zaken zo ingrijpend als het behalen van een diploma, als men zijn eerste kot en eerste liefje in Leuven buiten beschouwing laat. Tussen deze 2 laatst vernoemden zijn er trouwens grote overeenkomsten: ze deugden geen van beide en waren geen lang leven beschoren. Toch denkt men er later met genegenheid aan terug, zeker aan het eerste kot.
Uw diploma is welverdiend en de zware inspanningen om het te bekomen zijn vandaag waarschijnlijk al grotendeels vergeten. U ziet er dan ook stralend uit en u mag oprecht ¿er zijn dat u zich tandarts of mondarts mag noemen. Ik mag hopen dat hiermee alvast 1 toekomstdroom voor u is uitgekomen. Dat is niet onbelangrijk want een juiste beroepskeuze draagt voor een belangrijk deel bij aan het algehele geluk in het leven. U heeft bewust of misschien wel onbewust een schitterende keuze gemaakt. De buitenwereld ziet dat niet altijd zo en we geven de indruk ons te concentreren op enkele vierkante centimeters, in iemand anders’ mond dan nog. Gelukkig weten wij, en u ondertussen ook, beter. Of u nu de algemene tandheelkunde of een specialisatie ervan zal beoefenen, het vakgebied kan bijzonder boeiend en eindeloos zijn. Ik zeg wel kan, want dat ligt voor een groot stuk in uw eigen handen. U heeft in de voorbije jaren de nodige bagage gekregen aan deze universiteit om vanaf nu uw interessegebied zelfstandig te ontdekken en uit te bouwen. Wees hierbij niet te snel tevreden, blijf gaan voor kwaliteit, streef steeds naar beter en blijf hierbij het belang van de patiënt centraal stellen. Dat houdt u jong en fris en geeft u de mogelijkheid om u te ontplooien. Het is net dat wat iemand gelukkig maakt in zijn werk. Het voorkomt sleur en eentonigheid en zorgt ervoor dat u niet uitgeblust raakt na enkele jaren. Probeer elke dag, en dat is voorwaar niet gemakkelijk, positief aan te vatten. De wetenschaps¿losoof 243
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
Karl Popper had een aanbevelingswaardig levensdevies voor de maatschappij: ‘optimism is a moral duty’, en dat begint vanzelfsprekend bij ieder individu apart. Hoe het beroep in de komende jaren zal evolueren is moeilijk in te schatten. Herinnert u zich de ¿lm ‘Back to the Future’ uit 1989. De ¿lm speelde zich af in 2015 – het jaar waarin auto’s vliegen, kleren zichzelf drogen, en de straten vol telefooncellen staan. Van de auto’s en kleren moet nog deftig werk gemaakt worden, maar misschien moet ik u al uitleggen wat telefooncellen waren. In de tandheelkunde is het net zo. Niet alle technologische innovaties blijken de wereld te verbeteren. De degelijke opleiding die u aan deze universiteit heeft genoten moet u helpen om de juiste inschattingen te maken. Blijf vooral die universitaire reÀex behouden om zaken met een kritische geest te beoordelen. U heeft vandaag ongetwijfeld het gevoel dat uw kennis een halfwaardetijd heeft van plutonium. Dat is jammer genoeg niet het geval. Kennis is vluchtig en evolueert snel. En hier kom ik tot kern van mijn betoog: de oudstudentenvereniging LUTV wil u graag helpen bij het verteerbaar aanbieden van deze kennis. De LUTV is zeker niet de enige weg voor post-universitaire bijscholing, maar ze zal u het meest vertrouwd lijken. U komt terug thuis. De LUTV is een bloeiende vereniging met meer dan 1300 leden en biedt een waaier aan bijscholingsactiviteiten aan. Wij hopen jullie in de komende jaren regelmatig op een van deze cursussen te mogen begroeten. Die wetenschap komt ook aan bod in ons erg fraai uitgegeven tijdschrift Tandheelkundige Tijdingen, waarvan u zo dadelijk een exemplaar krijgt, en waarmee u terzelfder tijd op de hoogte blijft van het reilen en zeilen van onze oud-studenten. En dat is niet alles, als extra cadeau voegen we daar het boek over ‘Tandheelkunde en Recht’ aan toe. Laat me besluiten met u pro¿ciat te wensen en u verder te laten feesten en genieten van deze heugelijke dag. Professor Vinckier dankte de heer Barbier en was erg blij rector Marc Waer als laatste spreker te mogen aankondigen. Geachte Genodigden, Het is steeds een genoegen op de promotie tandheelkunde het woord te mogen nemen en zeker vandaag wanneer ik als laatste spreker ben aangeduid. Inderdaad volgt na mijn toespraak onmiddellijk de receptie waar jullie terecht met verlangen naar uitkijken. Maar er zijn nog meerdere redenen waarom dit een aangename 244
opdracht blijft. De promotie tandheelkunde is de eerste in een lange rij op het einde van het academiejaar en jullie slagen er ieder jaar opnieuw in dit te laten plaatsvinden in aangename weersomstandigheden in deze mooie promotiezaal. Het is vandaag de 79ste promotie van tandheelkunde en ik vernam daarnet dat bepaalde oud-studenten medewerkers van de school hier voor de veertigste keer aan deelnemen. Pro¿ciat voor deze prestatie. Ook is deze promotie de laatste promotie in het actieve beroepsleven van uw voorzitter professor Vinckier die in september op emeritaat gaat. Zoals velen vind ik dit een spijtig afscheid en ik wil deze gelegenheid te baat nemen om hem speciaal te bedanken voor zijn belangrijke inzet gedurende vele jaren. Ik hoop, collega Vinckier, dat je nog vele jaren van een welverdiend pensioen kan genieten. Ik wens ook vandaag zeer speciaal de muzikale omlijsting geluk te wensen voor wat zij ons hier vandaag gebracht hebben. Het is de eerste maal dat de promovendi deze taak op hun schouders nemen en ze hebben ons allemaal aangenaam verrast. Pro¿ciat. Promovendi, dit is vandaag jullie feest. Het geeft ons de gelegenheid jullie te feliciteren voor de inspanningen van de voorbije jaren die geleid hebben naar dit resultaat. Mijn gelukwensen hiervoor. In Vlaanderen gaan zo wat 50% van de jongeren op 18 jaar verder
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
studeren wat een hoog percentage is en enkel nog geëvenaard wordt in de U.S.A. en de Scandinavische landen. In deze groep gaat slechts één derde naar de universiteit en uit deze groep wordt dan ten slotte een beperkte groep geselecteerd die de studies van tandheelkunde zullen aanvatten omdat de eisen die aan deze studierichting gesteld worden bijzonder hoog zijn. Jullie hebben vele inspanningen moeten leveren om dit project succesvol af te werken, nogmaals mijn gelukwensen hiervoor. Deze studies zijn uiteraard niet mogelijk zonder de nodige omkadering en steun. Ik wil op de eerste plaats alle professoren van tandheelkunde, het begeleidend personeel van de staf, de school en de kliniek oprecht dank zeggen voor hun inzet en zorg in deze complexe opdracht. Ik wil ook de studentengroep bedanken voor hun vertrouwen in onze instelling en ook voor hun belangrijke bijdrage in het wetenschappelijk onderzoek. Jullie jongeren spelen dankzij jullie creativiteit een belangrijke rol in de verdere ontwikkeling van het onderzoek binnen onze universiteit. Tenslotte maar niet in het minst wil ik al de ouders die hier vandaag zeer talrijk aanwezig zijn bedanken en geluk wensen. Een universitaire opleiding vraagt een lange voorbereiding met heel wat opofferingen en ook moeilijke keuzes waaronder de scholen en uiteindelijk ook de universiteit. Bedankt voor al die jaren steun en hulp, bedankt voor jullie vertrouwen en pro¿ciat met het resultaat dat vandaag behaald werd. Tot slot wens ik enkele wensen te formuleren voor de toekomst. Vooreerst wens ik alle geslaagden veel succes in de uitbouw van hun beroepsleven. Jullie hebben een mooi beroep gekozen. Jullie zullen talrijke contacten hebben met patiënten wat het boeiend zal maken. Betoon voldoende interesse en passie voor al hun problemen, maar behoud ook voldoende aandacht voor de andere facetten van het leven. Op de tweede plaats zou ik jullie aanraden in de samenleving te blijven werken en ijveren als intellectuelen met voldoende zin voor kritiek in alles wat de toekomst zal meebrengen. Vorm steeds weer een
oordeel, weliswaar onderbouwd, zodat het nooit een vooroordeel wordt. Tot slot: geniet van je leven, neem voldoende ontspanning om de inspanningen te blijven leveren die zullen nodig zijn. Houd contact met de universiteit waar jullie de nodige relevante informatie zullen aangeboden krijgen zodat jullie op een ef¿ciënte manier ingelicht blijven over het beroep. Geniet tevens van de sociale contacten die jaarlijks zullen georganiseerd worden zoals de afgevaardigde van jullie alumnivereniging al heeft aangekondigd. Nogmaals van harte gefeliciteerd, veel succes in jullie loopbaan en hopelijk nog vaak op bezoek in Leuven. De voorzitter dankte de rector hartelijk en apprecieert het enorm dat professor Waer, ondanks al de verplichtingen op het einde van het academiejaar, hier vandaag toch kon aanwezig zijn om onze promovendi toe te spreken. De viering werd muzikaal opgeluisterd door Ellen Cloet, Gabriëla Vinken en Alexandra Vinken, zang en Tane Cornelissens, piano.
Vervolgens nodigde professor Vinckier de aanwezigen uit voor de receptie, aangeboden door de faculteit geneeskunde en het departement tandheelkunde.
245
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
246
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
247
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
248
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
Gelukkige gezichten, tesamen met familie en vrienden op de receptie na de promotie
249
Tandheelkundige Tijdingen 39(4) AGENDA
Wat nog komen moet Mededelingen
Omwille van organisatorische redenen zal de
LUTV-najaarsvergadering 24 november 2012
op
doorgaan en niet op 1 december zoals eerder was aangekondigd in de PAV-programmabrochure. Gelieve hiermee rekening te houden bij de inschrijving op deze vergadering.
Voor de LUTV-reis naar Ecuador en de Galapagoseilanden zijn er nog enkele plaatsen vrij in groep 2 (met vertrek op 10 november en terugkomst op 24 november). De uiterste inschrijvingsdatum is 31 januari. Verder informatie kan u vinden op de website www.lutv.be of op het secretariaat, tel. 016/33 24 72 (iedere voormiddag behalve vrijdag) of email
[email protected]
250