Lestip 'Die dag in augustus' Over het boek Enrico heeft zomervakantie. Elke dag gaat hij naar het dal om zijn opa te helpen met de schaapskudde. En altijd gaat zijn schetsboek mee, want Enrico doet niets liever dan tekenen. Maar op een dag verandert alles: de aarde schudt, huizen storten in en mensen komen terecht onder het puin. Enrico en zijn familie overleven de aardbeving. Hij legt in zijn tekeningen vast wat er met zijn dorp gebeurd is. Auteur(s) Rindert Kromhout, Annemarie van Haeringen (illustrator) Uitgeverij Leopold / 2013 Aantal pagina's 84 p. ISBN 9789025861889 Genre Prentenboek Doelgroep 4de leerjaar, 5de leerjaar Trefwoorden liefde, rampen, Italië Auteur lestip Maarten Dupont
Aan de slag Aanzet Avonturenverhaal Zorg voor een grote, mysterieuze doos vooraan in de klas met een groot doek over. Kinderen moeten er in kunnen grijpen en voelen. Deze ontdekdoos zet je in voor een eerste verkenning van het boek. Je verzamelt voorwerpen en afbeeldingen die aan het verhaal gelinkt zijn – de verhaallijn geef je nog niet mee. Kunnen in de ontdekdoos zitten: ● ● ● ● ● ●
● ● ● ●
olijven, een foto van een boom(gaard), een afbeelding van een jongen en een meisje, een groot rood liefdeshart, een afbeelding van een hond, een afbeelding van een ouder koppel op een bank (of, cryptischer, van een wandelstok, petje of vals gebit, een (kapotte) baksteen of bakstenen, een knuffelschaap, een fles wijn, een brief met een Italiaanse postzegel en een Italiaanse afzender,
● ● ● ● ● ●
een heiligenbeeldje of een ander voorwerp met een duidelijk religieuze betekenis, een geranium, oude foto’s, een foto van een tent, kleurpotloden, een schetsboek.
Verzin nu samen een avonturenverhaal met gevaarlijke trekjes met de voorwerpen uit de doos. Leid de opdracht in: ● ● ●
Wat is avontuur? Beleefde je al een gevaarlijk avontuur? Wie kent er een avontuurlijke film of een spannend boek?
Een kind haalt een voorwerp uit de mysterieuze doos, start er een verhaal over. Een ander kind mag het verhaal uitbreiden. Fantasie gebruiken is belangrijk. Prikkel die wanneer nodig, zonder kinderen onder druk te zetten. Start, zo nodig, zelf een verhaal op. Heeft een kind niet onmiddellijk inspiratie, geef het dan tijd om later in te stappen. Beklem voldoende dat er gevaar om de hoek moet lonken in het verhaal. Zo zet je meteen de juiste toon voor het Jeugdboekenweek-thema 2014: Gevaar. Je kan ook van het boek zelf vertrekken en pagina 9 tot 11 voorlezen als start. De kinderen stellen elkaar concrete vragen (bijvoorbeeld: ‘Anne, waarom zou de baksteen stuk zijn?’) om ontbrekende info aan te vullen en verduidelijkt te krijgen voor de hele groep. Is het verhaal klaar? Dan kan je het noteren en opnemen in het schoolkrantje, ophangen op de speelplaats, of in de themahoek. Zo blijft de herinnering aan hun eerste echte zelfverzonnen avonturenverhaal bewaard. EINDTERMEN ● ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Drama 3.2 Lager - Muzische vorming - Drama 3.3 Lager - Muzische vorming - Drama 3.5 Lager - Nederlands - Lezen 3.6 Lager - Nederlands - Spreken 2.2
Verwerkingsactiviteiten Omgeving in beeld De beschrijvingen in dit boek zijn eenvoudig, maar erg krachtig. Geef een idee van de sfeer en de stijl van het verhaal en lees een paar fragmenten voor. Enkele plaatsbeschrijvingen in het boek lenen zich daar mooi toe: - “Hij stak de schaduw van de klokkentoren over, die schuin over het kerkplein viel. Vanuit de toren had je een eindeloos uitzicht naar alle kanten, naar de zonnebloemvelden in het oosten, de weilanden in het noorden, de kronkelende autoweg en de stad in het zuiden. Keek je naar het westen, dan zag je, ver weg in de diepte, de ruïne van het Romeinse amfitheater. Een kilometer verder, bij de olijfboomgaard, stond het huisje van nonno Luigi.” (p. 15) - “Enrico kwam door smalle straatjes waar wasgoed te drogen hing aan dwars over de straat gespannen lijnen en door het parkje met sinaasappelbomen. Moeders met kinderwagens waren daar aan het wandelen, op bankjes onder de bomen zaten mannen de krant te lezen. Hij kwam langs de lagere school, waar hij vroeger zelf ook leerling was geweest.” (p. 18-19)
- “Nadat hij buiten de dorpsmuur een paar honderd meter de hoofdweg had gevolgd, sloeg Enrico een pad in dat kronkelend als een beekje naar het dal liep. Op de plek waar het pad begon, stond een winkel op wielen waar frisdrank en chips en ijs te koop waren. […] Het pad splitste zich. Links waren zonnebloemvelden, het rechterzijpad ging naar de ruïne van het Romeinse amfitheater en liep daarna door naar de olijfboomgaard en nonno Luigi’s huisje.’ (p. 44) Hang de fragmenten na het voorlezen aan bord op grote A3-bladen. In groepjes zetten ze de beschrijvingen om in driedimensionale maquettes. Zo wordt Enrico’s leefomgeving meteen aanschouwelijk. Laat de maquettes voldoende groot maken: de voorwerpen en afbeeldingen uit de ontdekdoos moeten er ook een plaatsje in krijgen. Wijs hen, naar aanleiding van het eerste voorleesfragment, op het correcte gebruik van de windrichtingen. EINDTERMEN ● ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6 Lager - Wereldoriëntatie - Ruimte (oriëntatie- en kaartvaardigheid) 6.3 Lager - Wereldoriëntatie - Ruimte (ruimtebeleving) 6.6 Lager - Wereldoriëntatie - Ruimte (algemene vaardigheden ruimte) 6.10
Personages in beeld Enrico ontmoet een heleboel personen in dit boek. Lees telkens een kort fragment over hen voor. De kinderen tekenen op basis daarvan een snelle schets per personage. Laat hen daarvoor goed naar de schetstechniek van de illustraties in het boek kijken. Achteraf geef je extra informatie over de personages. Dat kan met het principe van de lege stoel. Zet een stoel vooraan de klas, telkens een ander personage neemt er imaginair op plaats. Kinderen stellen vragen aan ‘de stoel’ en jij antwoordt, afhankelijk van het personage dat je verbeeldt. Kies drie personages die niet voor de hand liggen. Kinderen krijgen dan enerzijds het verhaal al mee, anderzijds behouden ze voldoende zin om het boek zelf te lezen en de andere personages te leren kennen.
>Marta ●
●
●
Citaat: “De oude Marta, die niet veel tanden meer had en zwarte kleren droeg sinds haar man was gestorven, zat op de stoep voor haar huis op een perzik te sabbelen.” (p. 12) De tekeningen van Marta hang je op bij het zelfverzonnen verhaal uit de aanzet. Zo bouw je een verhaalmuur op. Extra informatie: Marta is weduwe. Ze is erg gelovig. Daarom is ze niet samen met de man op wie ze verliefd werd: nonno Luigi, de grootvader van Enrico. Ze gingen in ruzie uit elkaar na de dood van Marta’s man en die van nonna Sabina, nonno Luigi’s vrouw. Een fragment over de ware toedracht van de ruzie lees je op pagina’s 20 tot 24.
>Gianni ●
●
●
Citaat: “Vanaf een fiets werd er naar Enrico gewuifd. Het was Gianni, de zingende postbode. Gianni, die altijd vrolijk was en volgens Enrico’s moeder zelfs als hij sliep niet ophield met zingen, zwaaide met een envelop.” (p. 18) De tekeningen van Gianni hang je op bij het zelfverzonnen verhaal uit de aanzet. Zo bouw je een verhaalmuur op. Extra informatie: Gianni is een immer gelukkige postbode die aldoor zingt op de fiets. Hij is de eerste persoon die Enrico ziet op die dag in augustus wanneer de aardbeving toeslaat. Gianni waarschuwt hem om te vluchten en zichzelf in veiligheid te brengen. Op pagina 79 bovenaan wordt kort verwezen naar het overlijden
van Gianni. Dat doet de auteur subtiel, zodat de lezer zelf kan invullen of het wel degelijk Gianni is.
>Stefano ●
●
●
Citaat: “Stefano, die op de bank in de woonkamer lag. Heel even was hij wakker geweest, toen Enrico hem daar had neergelegd. Hij had zijn beentjes opgetrokken en zijn duim in zijn mond gestoken en was, doodmoe na de lange dag in het dal, opnieuw in slaap gevallen.” (p. 81) De tekeningen van Stefano hang je op bij het zelfverzonnen verhaal uit de aanzet. Zo bouw je een verhaalmuur op. Extra informatie: Stefano is het kleine broertje van Enrico. Enrico is graag alleen, en zijn broertje gaat dan ook vaak naar de buurvrouw wanneer hun ouders uit werken zijn. Op de dag van de aardbeving kan de buurvrouw echter niet meer zorgen voor Stefano, is zijn vader gaan werken en verblijft zijn moeder in het ziekenhuis…
EINDTERMEN ● ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6 Lager - Nederlands - Spreken 2.1 Lager - Nederlands - Spreken 2.2 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.7
En verder Voor altijd Lees de achterflaptekst voor. Start een klasgesprek op basis van dit fragment: ● ● ●
Wat wordt bedoeld met: “Wij blijven voor altijd bij elkaar”? Wie herkent zich in Enrico en Teresa? Wil je er iets over vertellen? Wie kan vertellen wat liefde eigenlijk is? Voor wie voel en toon jij heel veel liefde?
De kinderen gaan in dichtbundels op zoek naar liefdesgedichten die hen aanspreken. Je hangt ze op bij de verhaalmuur. Wil je verder werken rond (liefdes)poëzie? Meer inspiratie op: www.gedichtendag.com. EINDTERMEN ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.3 Lager - Nederlands - Schrijven 4.4 Lager - Nederlands - Schrijven 4.7 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (taalgebruik) 6.4
Aardbeving Lees een fragment voor dat de catastrofale gevolgen van de aardbeving illustreert, bijvoorbeeld: pagina 61 tot 63 bovenaan, of pagina 68 tot 70. Daarna gaan ze op zoek naar soortgelijke verhalen over aardbevingen, via verschillende infokanalen (internet, bibliotheek, krantenarchief). De verhalen komen in een themahoek. Bekijk ook een aantal nieuwsberichten over actuele aardbevingen: http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/nieuws/buitenland/1.1685022?playlist=7.39637 http://www.hbvl.be/nieuws/buitenland/aid1026613/tsunami-alarm-in-japan-na-zware-aardbeving.aspx EINDTERMEN ● ●
● ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Media 5.1 Lager - Muzische vorming - Media 5.5 Lager - Wereldoriëntatie - Brongebruik 7 Lager - Leren leren - 2 Lager - Leren leren - 3
Heilige Man De ‘Heilige Man’ krijgt een voorname plaats in dit verhaal. Lees volgend fragment voor: “De pastoor, Enrico’s moeder, zijn vader, allemaal hadden ze Enrico verteld over de vliegende heilige. De geschiedenis ging als volgt: er was eens een jongen die kon zweven. Niemand begreep hoe het mogelijk was, maar van tijd tot tijd kwam zijn lichaam los van de grond en maakte hij, met een dromerige blik in zijn ogen, op een paar meter hoogte een tochtje door de kamer. De jongen groeide op en werd priester. Op een dag was de priester tijdens een wandeling zomaar ineens opgestegen en naar de stad aan de overkant van het dal gevlogen. Daar stond op het kerkplein een beeld van de maagd Maria. De priester knielde neer bij het beeld, sloeg een kruis en vloog terug naar huis. Dit wonder was door veel mensen gezien.” (p. 27, lees eventueel verder op pagina 28). Hoe ervaren de kinderen deze ‘Heilige’? Hoe zouden ze hem omschrijven? Hou een klasgesprek over heiligen, en over heiligenverhalen in verschillende culturen. EINDTERMEN ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.3 Lager - Nederlands - Schrijven 4.4 Lager - Nederlands - Schrijven 4.7 Lager - Wereldoriëntatie - Maatschappij (sociaal-culturele verschijnselen) 4.8 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.2
Einde Lees het einde van het verhaal voor: “Enrico deed de deur wijd open, pakte de handgrepen van de stoel vast en duwde Teresa naar buiten.” Wat zou die laatste zin betekenen? Wat is er gebeurd met Teresa, denk je? ● Zullen ze voor altijd bij elkaar blijven, denk je? EINDTERMEN ● ●
● ● ● ●
Lager - Nederlands - Spreken 2.1 Lager - Nederlands - Spreken 2.2 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.7
Vergelijk Grijp nog even terug naar het verhaal dat de klas verzon bij de voorwerpen en afbeeldingen uit de ontdekdoos uit de aanzet. Hoe verschilt het verzonnen verhaal – dat nochtans van dezelfde elementen vertrekt als Die dag in augustus – van het boek? Zijn er ook gelijkenissen?
Zelf lezen Bied het boek zelfstandig aan in de boekenhoek, als begeleide leestaak of als ‘Voorleesboek van de week’. Prikkel hen door doordacht een aantal spannende voorleesfragmenten uit het boek te selecteren en hen daarmee te belonen als ze een klasopdracht tot een goed einde brengen. Wie heeft nu zin om het verhaal zelf verder te lezen?