Lesproject Meeting Development docentenhandleiding
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Inhoudsopgave 1. Aanleiding en opzet 2. Beschrijving lesmateriaal • Opdrachten website • Lesbrieven • Doelen • Didactische uitgangspunten • Mogelijke werkvormen 3. Beschrijving films 4. Antwoorden en achtergronden A Hoe halveer je armoede in Ghana, Kirgizië en Nederland? B Ben jij tevreden met wat je hebt? C Waarom zijn mannen in Ghana, Kirgizië en Nederland rijker dan vrouwen? D Welke rol moet je als man en als vrouw vervullen? E Waarom moet iedereen in Ghana, Kirgizië en Nederland naar school? F Ben jij beter af met school?
Blz. 3 4
8 10 11 15 17 20 26 29
2
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
1. Aanleiding en opzet In 2009 heeft er vanuit het jongerenprogramma van ICCO en Kerk in Actie een uitwisselingsprogramma plaatsgevonden tussen studenten van Fontys Hogescholen en jongeren uit Ghana en Kirgizië. De opdracht van deze jongeren was: ontdek hoe andere jongeren over ontwikkeling denken. Op basis van de films die de Nederlandse studenten hierover in Ghana en Kirgizië hebben gemaakt, is lesmateriaal gemaakt voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het lesmateriaal is gratis beschikbaar door middel van een subsidie van het NCDO. Vanaf 16 november 2009 is het lesmateriaal te vinden op de website www.atlasofeuropeanvalues.eu. Het materiaal bestaat uit thematische opdrachten bij de films en filmspecifieke opdrachten op de website. Daarnaast zijn zes lesbrieven geschreven, die als papieren en digitale versie beschikbaar zijn. Het lesmateriaal biedt volop mogelijkheden om op diverse momenten in het jaar in te zetten. Zo is het mogelijk om in één of twee lessen alle leerlingen aan verschillende lesbrieven te laten werken. Of in het computerlokaal elke leerling met een andere lesopdracht bij de films aan het werk te zetten. Bovendien kunnen leerlingen presentatieopdrachten verzorgen. Nog een andere mogelijkheid is om meer tijd te reserveren voor het complete lesmateriaal door leerlingen hier in bijvoorbeeld een projectweek aan te laten werken. De betrokken docenten van Fontys Lerarenopleidingen komen graag langs om met docenten mee te denken over de wijze waarop dit lesmateriaal het beste uitgevoerd kan worden. Het lesmateriaal kan op verschillende niveaus worden ingezet bij de zogeheten Mens- en Maatschappijvakken. Bij de opdrachten op de website staat per opdracht aangegeven voor welk niveau deze geschikt is. Over het algemeen is dit de derde klas. Er zijn differentiatiemogelijkheden in het lesmateriaal aangebracht, waardoor de lesbrieven in principe op alle niveaus ingezet kunnen worden. De meeste lesbrieven op de website zijn ook als wordbestand beschikbaar en kunnen door de docent naar behoeven aangepast worden. Voor meer informatie kunt u mailen naar Martin de Wolf (
[email protected]).
3
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
2. Beschrijving lesmateriaal Opdrachten website Lesmateriaal over waardeopvattingen - Naar aanleiding van de films zijn opdrachten ontwikkeld die gerelateerd zijn aan vijf thema’s: armoede, gender, onderwijs, religie en maatschappij. Bij elk thema zal de leerling zich afvragen welke waardeopvattingen hij zelf heeft en in hoeverre dit verschilt in vergelijking met anderen. Een voorbeeld van een stelling bij het thema werk is: “Wanneer de banen schaars zijn, hebben mannen meer recht op een baan dan vrouwen”. Deze vragen stammen uit de European Values Study cq. World Values Study. De leerling kan zodoende met behulp van kaartmateriaal een vergelijking maken met de gemiddelde opvatting van mensen in Nederland en andere landen in de wereld. Daarnaast kan hij via de films bekijken welke opvattingen jongeren in Ghana, Kirgizië en Nederland hebben. Telkens zal de leerling zich moeten afvragen in hoeverre hij vindt dat anderen gelijk hebben of niet en wat de consequentie kan zijn van een bepaalde opvatting voor de ontwikkeling van een land. Opdrachten bij de films - Een aantal studenten die naar Ghana en Kirgizië zijn geweest, hebben direct na de zomer een educatieve ontwerpcursus gevolgd. Via deze cursus hebben zij bij hun eigen films een lesopdracht ontwikkeld, waarbij ingezoomd wordt op meer specifieke elementen van de film. Zo vond één van de studenten het opmerkelijk dat de Kirgizische jongen in zijn film het heel normaal vond om voor zijn ouders te zorgen. Zodoende besloot hij een lesopdracht te maken om de leerling na te laten denken over de vraag waarom wij in Nederland niet voor onze ouders zorgen naarmate zij ouder worden. Na eindredactie door docenten van Fontys Lerarenopleidingen zijn ook deze lesopdrachten te vinden op de website van de Atlas of European Values. Lesbrieven over ontwikkeling Daarnaast zijn er zes lesbrieven geschreven over de thema’s armoede, onderwijs en gelijkheid. Deze thema’s zijn opnieuw te relateren aan de films over de jongeren in Ghana, Kirgizië en Nederland, maar sluiten ook aan bij de Millenniumdoelen. Drie van de zes lesbrieven nemen de leerling zelf als uitgangspunt. “Ben je beter af met school?” of “Ben jij tevreden met wat je hebt?” zijn voorbeelden van vragen waar de leerling mee aan de slag gaat. Deze drie lesbrieven hebben vooral als doel bij de leerling een open en kritische houding te ontwikkelen en ze bewust te maken van de wijze waarop zij betrokken zijn bij het realiseren van de Millenniumdoelen in Ghana en Kirgizië. In de andere drie lesbrieven vergelijkt de leerling Ghana, Kirgizië en Nederland wat betreft armoede, onderwijs en gelijkheid. Hierbij wordt de leerling gestimuleerd niet alleen stil te staan bij oorzaken en gevolgen, maar vooral oplossingsgericht en toekomstgericht te denken. Deze lesbrieven zijn bedoeld om leerlingen in groepen te laten werken en een presentatie te laten verzorgen, omdat elke lesbrief een andere insteek heeft. Daarom heeft u per klas ook maar 1-6 enveloppen nodig (bij 6 enveloppen kunnen 36 leerlingen een opdrachten ontvangen, maar in principe is 1 envelop en 1 opdrachtenvel per groep voldoende).
4
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Doelen Het gehele lesproject behelst de volgende doelen: • Leerlingen hebben kennis van de overeenkomsten en verschillen tussen Ghana, Kirgizië en Nederland wat betreft cultuur en ontwikkeling. • Leerlingen kunnen deze overeenkomsten en verschillen (deels) verklaren. • Leerlingen ontwikkelen een open en kritische houding ten aanzien van hun eigen cultuur en ontwikkeling. • Leerlingen zijn in staat toekomstgericht te denken en voor cultuurgerelateerde ontwikkelingsproblemen mogelijke oplossingen te bedenken. • Leerlingen weten op welke wijze zij zelf bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van mensen in Ghana, Kirgizië en Nederland. Didactische uitgangspunten In het lesproject komen twee educaties samen: ontwikkelingseducatie en waardeneducatie. Gehanteerde uitgangspunten zijn: • Studenten dienen zelf actief en kritisch te denken. Zodoende zijn de opdrachten vaak open geformuleerd, moeten leerlingen bewuste keuzes maken en wordt van leerlingen verwacht antwoorden te beargumenteren of toe te lichten. • Waardenverheldering. De leerling kan verschillende opvattingen herkennen en weergeven en hiervoor verklaringen bedenken. De leerling formuleert ook zijn eigen waardeopvattingen en plaatst deze in een groter kader (klas, eigen land, andere landen). • Waardencommunicatie. De leerling dient bij de opdrachten niet alleen zelf over waarden na te denken, maar ook met anderen hierover te communiceren. • Het dient voor de student duidelijk te worden hoe hij of zij zelf bij het betreffende vraagstuk is betrokken. Bijvoorbeeld bij de lesbrief over armoede wordt ingegaan op het eigen handelen in relatie met ontwikkelingen in Ghana. • Vraagstukken zijn gekoppeld aan ‘hier’ en ‘daar’. In het lesproject wordt voortdurend uitgegaan van de eigen situatie van de leerling. Van daaruit zoomen we uit naar Ghana, Kirgizië en Nederland, waarbij onderwerpen in de verschillende landen met elkaar worden vergeleken. Wat hier speelt, speelt in andere samenlevingen ook. En uiteindelijk hebben we de mogelijkheid vanuit hier ontwikkelingen daar positief te beïnvloeden. • Altijd afwegingen maken tussen diverse belangen. Als leerlingen een project moeten kiezen als oplossing voor een probleem, dan wordt bijvoorbeeld van ze verwacht dat ze hun keuze relateren aan de aard of de omvang van de problematiek. • Naast de hiervoor genoemde punten, een toekomstgerichte manier van denken. Veel opdrachten vragen van de leerlingen om een voorspelling te doen. • Oplossingsgericht denken. Bij de lesbrieven komen consequent oplossingsgerichte opdrachten aan bod. Mogelijke werkvormen Opdrachten website over waardeopvattingen - Elke lesopdracht die op de website bij de filmpies over de Ghanese, Kirgizische en Nederlandse jongeren staan gepubliceerd, is afzonderlijk van de andere lesopdrachten te maken. Deze lesopdrachten zijn altijd aan één of meerdere filmpjes gekoppeld. U kunt er voor 5
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
kiezen alle leerlingen aan dezelfde opdracht te laten werken en dat een volgende les (en nog een volgende les etc.) nog eens te doen. U kunt ook gedurende één les leerlingen opdrachten toebedelen of laten kiezen. Op die manier komen alle lesopdrachten in één les aan bod. Een volgende les zou u de leerlingen kunnen vragen hun bevindingen aan elkaar te presenteren. Hoe dan ook: bij alle opdrachten speelt de communicatie met andere leerlingen een rol. Het is dus niet de bedoeling, om leerlingen alleen achter de computer invuloefeningen te laten maken! Bij elk onderdeel wordt aangegeven, of de taak individueel of in overleg (tweetallen, groepen, klas) gemaakt moet worden. De opdrachten op de website zijn zowel in een computerlokaal als in een regulier lokaal te maken. In het laatste geval dient u wel over internet en een beamer in uw lokaal te beschikken, zodat u de bijbehorende film(pjes) kunt laten zien. Dat heeft de beperking dat leerlingen allemaal aan dezelfde opdracht moeten werken, maar maakt het weer gemakkelijker om leerlingen met elkaar te laten overleggen. In een computerlokaal zitten leerlingen vaak gescheiden van elkaar en is het lastiger te organiseren dat leerlingen die aan dezelfde opdracht werken ook naast elkaar zitten. Wellicht dat u daar rekening mee kunt houden, aangezien er vaak discussieopdrachten in de lesopdrachten zitten. Als drie leerlingen met dezelfde opdracht naast elkaar zitten, kunnen ze gemakkelijker met elkaar overleggen. Lesbrieven over ontwikkeling - De lesbrieven over armoede, gender en onderwijs in Ghana, Kirgizië en Nederland zitten samen in één envelop. Het idee is, dat er in een klas van dertig leerlingen, vijf enveloppen worden uitgedeeld. Leerlingen kunnen een lesbrief kiezen en deze in duo’s of in groepjes van vijf gaan maken. We gaan ervan uit dat u één tot drie lesuren tijd nodig hebt voor deze lesbrieven. De leerlingen hebben twee lessen nodig om de opdrachten goed te kunnen maken (inclusief voorbereiding presentatieopdracht). De presentaties kosten vervolgens nog een derde les. U kunt er ook voor kiezen de leerlingen één les aan de lesbrieven te laten werken, ze vervolgens het resterende werk op te geven als huiswerk en de presentaties individueel bij u in te laten leveren. Als u ervoor kiest om de lesbrieven in duo’s uit te laten voeren, dan is het aan te bevelen om het duo twee verschillende lesbrieven over één onderwerp te geven. Van de zes lesbrieven zijn er namelijk drie lesbrieven die armoede, gender of onderwijs vanuit het perspectief van de leerling zelf en Ghanese, Kirgizische en Nederlandse jongeren benadert. De andere drie lesbrieven starten ook vanuit het gezichtspunt van de leerling, maar zoomen al snel uit naar het niveau van de landen waar de onderwerpen op gericht zijn. Doordat de leerlingen met hetzelfde onderwerp bezig zijn, maar vanuit verschillende invalshoeken, kunnen ze elkaar goed aanvullen bij het verwerken van de opdrachten. De presentatieopdracht kunt u klassikaal laten uitvoeren, in groepsverband of individueel. Let wel dat deze manier van werken meer tijd zal kosten dan andere werkvormen! Het idee is, dat leerlingen met dezelfde lesbrief bij elkaar zitten. Als de opdrachten gemaakt zijn, kunt u de presentatieopdracht in groepjes van zes laten plaatsvinden 6
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
(elke leerling/groep presenteert een andere lesbrief aan zijn of haar medeleerlingen), klassikaal of individueel. Beide - Mocht u zowel de opdrachten op de website als de lesbrieven willen gebruiken in uw lessen, dan is het aan te raden om te beginnen met de opdrachten op de website, met name de opdrachten over religie en maatschappij of met de inleidende opdracht, waarbij de leerlingen aan de hand van de films een öntwikkelingsprofiel” opstellen. Hierbij kan elke film gebruikt worden. De opdrachten op de website over armoede, gender en onderwijs, hebben enige overlap met de lesbrieven! Het idee om eerst met de websiteopdrachten te beginnen, is om leerlingen via de filmpjes ‘kennis te laten’ maken met de jongeren in Ghana, Kirgizië en Nederland. De lesbrieven zullen vervolgens nog meer tot de verbeelding kunnen spreken.
7
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
3. Beschrijving films Studenten van Fontys Hogescholen hebben zowel in Nederland als in Ghana of Kirgizië een film gemaakt, waarin zij een leeftijdgenoot aan het woord laten over hun dagelijkse leven. De studenten stellen vragen die op voorhand zijn geselecteerd vanuit de European cq. World Values Study, een wetenschappelijke studie naar cultuurverschillen in de wereld. De antwoorden op deze vragen geven een beeld hoe de jongeren in de films over ontwikkeling denken. De films duren ieder tien tot vijftien minuten en vormen het uitgangspunt bij een groot deel van het lesmateriaal dat voor deze gelegenheid is ontwikkeld. Op internet zijn inmiddels diverse films te bekijken: Martin uit Ghana (http://www.viddler.com/explore/uwekrause/videos/38/), Almazbek uit Kirgizië www.viddler.com/explore/uwekrause/videos/15/) en Thomas uit Nederland (http://www.viddler.com/explore/uwekrause/videos/63/). Vanaf 16 november staan deze films ook op de website van de Atlas of European Values. De films bestaan uit de volgende elementen: Sfeerbeelden, sfeermuziek (door de gefilmde jongeren zelf uitgekozen); Introductie met een statement over het land; Middenstuk met als rode draad ‘een dag uit het leven van’. Hier komt aan bod: het eigen huis, familie en vrienden, de woonomgeving, eten, feesten en eventuele religieuze uitingen. In Ghana zijn overigens niet alle jongeren in hun eigen woonomgeving gefilmd! Slot terugblik in de vorm van een vooruitblik: wat wensen de gefilmde jongeren voor de toekomst. De volgende vragen (afkomstig uit de World Values Study) worden in de films door de jongeren beantwoord: Religie: • Vind je over het algemeen gesproken religieuze leiders adequaat reageren op de sociale problemen waar het land nu mee te maken heft? • Hoe belangrijk is God in jouw leven? • Politici die niet in God geloven zijn ongeschikt voor een openbaar ambt? Welzijn (in lesopdrachten verwerkt bij armoede en onderwijs): • Hoe gelukkig ben je, alles bijeen genomen? • Hoe tevreden ben je, al met al, met jouw leven tegenwoordig? • In hoeverre vindt je zelf, dat je zelf helemaal kunt uitmaken en regelen hoe jouw leven verloopt? Werk (in lesopdrachten verwerkt bij armoede en gender): • Hebben mannen meer recht op een baan dan vrouwen wanneer de banen schaars zijn? • Heb je een baan nodig om je talenten volledig te ontwikkelen? • Stimuleert onderlinge wedijver mensen om hard te werken en nieuwe ideeën te ontwikkelen? Familie (in lesopdrachten verwerkt bij gender) • Moet een vrouw kinderen krijgen om aan haar bestemming te voldoen?
8
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
• •
Geeft huisvrouw zijn net zo veel voldoening als het hebben van een betaalde baan? Moeten zowel man als vrouw ieder een deel van het huishoudelijk inkomen inbrengen?
Maatschappij Over het algemeen zijn de meeste mensen wel te vertrouwen? Ik ben bereid een deel van het inkomen af te staan wanneer ik er zeker van zou zijn dat het geld zou worden gebruikt om milieuvervuiling tegen te gaan? • Een goede verandering zou zijn meer respect voor autoriteiten? • •
9
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
4. Antwoorden en achtergronden Opdrachten website: Antwoorden en achtergronden bij de opdrachten op de website (www.atlasofeuropeanvalues.eu) zijn te vinden op de docentenpagina bij het project Meeting Development. Lesbrieven: A Hoe halveer je armoede in Ghana, Kirgizië en Nederland? B Ben jij tevreden met wat je hebt? C Waarom zijn mannen in Ghana, Kirgizië en Nederland rijker dan vrouwen? D Welke rol moet je als man en als vrouw vervullen? E Waarom moet iedereen in Ghana, Kirgizië en Nederland naar school? F Ben jij beter af met school? Bij de antwoordsuggesties is, net als bij de lesbrieven, een deel van de vragen en antwoorden in blauw gedrukt. Dat zijn de differentiatievragen, waarmee we onderscheid willen maken tussen VMBO, Havo en VWO.
10
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
A Hoe halveer je armoede in Ghana, Kirgizië en Nederland? Achtergrond Opdracht 1 - In de eerste opdracht maken de leerlingen kennis met het thema armoede, waarbij vragen gericht zijn op foto’s in de bronnen, de eigen omgeving van de leerling en een tekstbron over absolute en relatieve armoede. Op de website www.undp.org/poverty/ zijn meer achtergronden te vinden over armoede. Opdracht 2 - In de tweede opdracht vergelijken de leerlingen Ghana, Kirgizië en Nederland wat betreft het vóórkomen van armoede. De leerling wordt daarnaast gevraagd armoede en rijkdom te relateren aan ontwikkeling. Daarbij worden in een tekstbron twee visies ten aanzien van ontwikkeling gegeven. De eerste is van de Koning van Bhutan, die het Bruto Nationaal Geluk (BNG) heeft geïntroduceerd. De tweede visie is van Nobelprijswinnaar Amartya Sen. Over BNG is meer te vinden op de website http://worlddatabaseofhappiness.eur.nl/. Over de ideeën van Amartya Sen is informatie te vinden op de website http://www.nidi.knaw.nl/web/html/public/demos/dm98102.html. Opdracht 3 - Opdracht 3 gaat in op de oorzaken van armoede in Ghana, Kirgizië en Nederland. Belangrijk onderscheid is de mate waarin armoede wordt gerelateerd aan interne of externe factoren. Voor de bronnen over Kirgizië en Nederland geldt, dat het vooral interne factoren zijn. De bron over Ghana is vooral gerelateerd aan externe factoren. Bij deze bron is een documentaire op internet te vinden, via de website www.netwerk.tv (zoek op ‘Ghana’ en bekijk de uitzending van 18 juli 2007). Opdracht 4 - In opdracht 4 wordt de leerlingen drie mogelijke oplossingen voor de armoedeproblematiek in Ghana voorgelegd: verandering van mondiaal beleid, een Ghanees ontwikkelingsproject of duurzaam consumeren in Nederland. Daarnaast wordt de leerling gevraagd op de websites van ICCO en Kerk in Actie te onderzoeken welke projecten armoede bestrijden in Kirgizië en Nederland. Over de bronnen bij deze opdracht is meer informatie te vinden op internet. Over de WTO: www.wto.org. Over AGREDS: www.agreds.org. Over duurzaam consumeren: www.voedingscentrum.nl. Opdracht 5 – Deze laatste opdracht is de presentatieopdracht. Leerlingen maken gebruik van de verzamelde informatie vanuit de eerste vier opdrachten om antwoord te kunnen geven op enkele vragen, waaronder de vraag uit de titel van deze lesbrief. Antwoordsuggesties Opdracht 1 a) Bekijk de foto’s in bron 1 tot en met 3. Op welke foto is het meeste sprake van armoede? Licht je antwoord toe. Bij elke foto is wel te bedenken dat er sprake is van armoede. Het hangt ervan af wat je onder armoede verstaat. Bij bron 1 is te zien dat de mensen zeer weinig inkomen hebben. Bij bron 2 heb je een situatie waar kinderen aan het werk zijn. Waarschijnlijk wonen deze kinderen in zeer arme gezinnen. In bron 3 zie je een Nederlandse zwerver, de armste categorie mensen in Nederland. b) Welke voorbeelden van armoede ken je in Nederland? Beschrijf één voorbeeld. Iedereen heeft op TV wel eens armoede in Nederland gezien, misschien over zwervers of
11
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
illegalen. Bekend voorbeeld is ook de voedselbank, waar Nederlanders terecht kunnen die onvoldoende inkomen hebben om de hele maand rond te kunnen komen. c) Wat is het verschil tussen armoede in Nederland (bron 3) of armoede in Ghana en Kirgizië (bron 1 en 2)? Maak bij je antwoord gebruik van de tekst in bron 4. Bij bron 1 en 2 is sprake van absolute armoede, bij bron 3 is sprake van relatieve armoede. Ook al heeft een zwerver in Nederland heel weinig; zijn jaarinkomen zal altijd nog meer dan 365 euro bedragen! d) Lees de stellingen hieronder: met welke uitspraak ben je het meeste eens? Beargumenteer je keuze. I Er is in een land sprake van ontwikkeling als de mensen gemiddeld rijker worden. II Je kunt pas van ontwikkeling spreken als er minder armoede is in een land. Is ontwikkeling vermindering van armoede of toename van rijkdom? Het antwoord hangt hier af van je persoonlijke visie. Maar je zou mogen stellen dat ontwikkeling pas mogelijk is als er in een land geen armoede meer voorkomt. Opdracht 2 a) Bekijk de tabel in bron 5. Wat zijn de opvallendste verschillen wat betreft armoede tussen Ghana, Kirgizië en Nederland? Opvallende verschillen zijn: a) armoede in Ghana en Kirgizië is veel schrijnender dan in Nederland; b) in Ghana zijn veel kinderen ondervoed, in vergelijking met de ondervoeding onder de totale bevolking. b) In bron 6 kun je zien dat onder sommige bevolkingsgroepen in Nederland veel meer armoede voorkomt dan in Ghana of Kirgizië. Hoe verklaar je dat? Armoede in Nederland komt het meeste voor bij eenoudergezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaanden die jonger zijn dan 65 jaar. De eenoudergezinnen (40 procent heeft een inkomen onder de armoedegrens) zijn vaak de zogeheten bijstandmoeders. De alleenstaanden jonger dan 65 jaar (bijna 20 procent heeft een inkomen onder de armoedegrens) hebben nog geen recht op een AOW en sommigen zullen van een bijstandsuitkering rond moeten komen. De armoedegrens ligt in Nederland echter op € 870,- tot € 1320,- bruto per maand, terwijl in Ghana en Kirgizië US$ 30,- per maand wordt gerekend. De armoedegrens ligt in Nederland dus behoorlijk hoog, waardoor de percentages veel hoger lijken dan in Ghana en Kirgizië. c) Zoals je in bron 7 kunt zien, is het aantal armen en extreem armen in Kirgizië in de laatste jaren flink afgenomen. In 2015 zal Kirgizië tot de conclusie kunnen komen dat ze de doelstelling om armoede te halveren hebben gehaald. Mag Kirgizië daar volgens jou tevreden mee zijn? Licht je antwoord toe. Eigen mening. Je kunt zeggen dat Kirgizië daar tevreden mee kan zijn, aangezien ze een belangrijke doelstelling hebben gehaald. Maar ze mogen nog niet tevreden zijn, zolang niet alle armoede uit het land verbannen is. d) Welke gegevens ontbreken nog in de tabel van bron 8 om een goed beeld te kunnen vormen van de ontwikkeling van vermindering van armoede in Ghana? Nu is alleen extreme armoede vermeld en ondervoeding. Er had – net zoals bij bron 7 – een onderscheid gemaakt kunnen worden tussen armen en extreem armen. e) In bron 5 tot en met 8 zijn inkomen en ondervoeding de belangrijkste kenmerken waarmee armoede wordt gemeten. Benoem drie andere kenmerken waarmee je armoede kunt meten. Licht per kenmerk toe hoe je daar armoede mee kunt meten. Drie voorbeelden van kenmerken waarmee je armoede kunt meten zijn: a) 12
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
kindersterfte (hoe hoger de kinderstefte, hoe meer armoede in een land); b) analfabetisme (hoe meer analfabeten, hoe meer armoede); c) aantal inwoners per arts (hoe meer inwoners per arts, hoe meer armoede). Andere kenmerken kunnen ook goed zijn: vraag aan je docent! f) Lees de tekst in bron 9. Wat is het verschil tussen armoede en ontwikkeling? Een belangrijk verschil tussen armoede en ontwikkeling is, dat je armoede gemakkelijker kunt meten. Ontwikkeling kun je uitdrukken in geluk en op die manier ook meten, maar als je het hebt over ontplooiingsmogelijkheden als graadmeter van ontwikkeling, dan is dat moeilijker vast te stellen voor een land. Ontwikkeling is dus een veel breder begrip dan armoede en daarmee kun je ook niet zomaar stellen dat een arm land gelijk onderontwikkeld zal zijn! Opdracht 3 a) Noem de belangrijkste redenen voor het bestaan van armoede in Ghana, Kirgizië en Nederland. Maak gebruik van bron 10 tot en met 13. In Ghana wordt de economie belemmerd door een ongelijke concurrentiepositie met Europese producenten. In Kirgizië spelen veel meer persoonlijke factoren, werkloosheid en een gebrek aan benodigde kennis en vaardigheden. In Nederland sluit bij de meeste arme mensen het uitgavenpatroon niet aan bij de maandelijkse inkomsten. b) Geef aan voor welk land (Ghana, Kirgizië of Nederland) de volgende uitspraken van toepassing zijn: I Armoede is voor een belangrijk deel onze eigen schuld. Nederland II Er zijn slechte binnenlandse economische omstandigheden in ons land. Kirgizië III We zijn arm omdat we de mogelijkheid niet krijgen ons te ontwikkelen. Ghana c) Beredeneer waarom armoede in Ghana lastiger op te lossen is dan in Kirgizië of in Nederland. Noem twee verschillende redenen. 1: In Ghana komt armoede veel meer voor, waardoor het ook een groter probleem is om op te lossen. 2: In Ghana spelen factoren een rol die de Ghanesen niet in eigen handen hebben (concurrentie met de EU en afspraken met het IMF). Opdracht 4 a) In bron 14 tot en met 18 staan drie mogelijke oplossingen voor de problematiek in Ghana, zoals deze is beschreven in bron 11. Geef aan wat volgens jou de beste oplossing is. Licht je keuze toe. Eigen antwoord. Argument bij bron 14: sluit goed aan bij geschetste problematiek uit bron 11. Argument bij bron 16: om armoede in Ghana aan te pakken, moet je in Ghana beginnen. Goed onderwijs is een belangrijke start voor iedereen. Argument bij bron 17: Ghana krijgt pas goede handelsmogelijkheden als wij in Nederland bewust gaan consumeren. b) Ga via de websites van ICCO (www.icco.nl) of Kerk in Actie (www.kerkinactie.nl) op zoek naar ontwikkelingsprojecten in Kirgizië. Welk project sluit het beste aan bij de oorzaken van de Kirgizische armoedeproblematiek (zie bron 10)? Diverse antwoorden mogelijk. c) Onderzoek via internet op welke manieren in Nederland armoede wordt bestreden. Welke Nederlandse armoedeprojecten sluiten ook aan bij de armoedeproblematiek in Kirgizië? Meerdere antwoorden mogelijk. Nederlandse 13
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
projecten die ook bij de problematiek in Kirgizië aansluiten, zullen vooral gericht moeten zijn op re-integratieprojecten waarbij mensen kennis en vaardigheden geleerd krijgen of simpelweg aan het werk geholpen worden. Schuldhulpverlening komt in Nederland ook veel voor als een vorm van armoedebestrijding, maar dat sluit niet aan bij de problematiek in Kirgizië.
14
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
B Ben jij tevreden met wat je hebt? Antwoordsuggesties Opdracht 1 a) Maak een lijst van dingen van jezelf die je thuis hebt. Bespreek je lijst met die van klasgenoten. Bepaal onderling welke dingen op de lijst staan die je ook zou kunnen missen. Tot welke conclusie kom je dan over je eigen bezit? Geef de leerlingen maar beperkt de tijd voor deze opdracht, bijv. 5 minuten. Individuele lijst. De meeste leerlingen zullen vast stellen, dat ze meer dingen bezitten, dan ze echt nodig hebben = materiële welvaart. Het begrip zou hier geïntroduceerd kunnen worden. b) Lees de interviews in bron 1 tot en met 7 (via de website www.atlasofeuropeanvalues.eu kun je de interviews ook op film bekijken bij het project Meeting Development). In welk land zijn de geïnterviewden het minst tevreden? Licht je keuze toe. Het land is Kirgizië. Dat blijkt al uit de titels: Asylbek baalt van de corruptie en Almazbek moest als kind werken. Achtergrondinformatie: De Nederlandse jongeren die gefilmd werden zijn vaak vrienden van de studenten, die de films hebben gemaakt, komen meestal uit een middenklasse milieu. De Ghanese jongeren studeerden aan een protestantse universiteit, waren dus in zekere mate geprivilegieerd in hu land. De Kirgizische jongeren kwamen allemaal uit de achterban van ontwikkelingsprojecten, die door ICCO gesteund worden. c) Vergelijk de gesprekken uit de interviews in bron 1 tot en met 7 met de grafiek in bron 8. Uit welk land wijken de antwoorden van de geïnterviewden het meeste af van de gegevens in bron 8? Licht je antwoord toe. Hier zijn twee antwoorden mogelijk: Beide Kirgiziërs geven weinig blijk van tevredenheid, terwijl die in Kirgizië gemiddeld wel redelijk is. Een ander antwoord kan zijn, dat de Ghanese alle drie zeer positef zijn, terwijl dat in de grafiek in mindee mate tot uitdrukking komt. d) Bekijk nog eens bron 8. Kun je een samenhang ontdekken in de grafiek? Er is een samenhang tussen beide variabelen: hoe welvarender een land is hoe tevredener mensen zijn, maar er zijn ook redelijk veel landen, die minder welvarend zijn en waar de inwoners wel tevreden zijn. Het verband tussen gaat in nog mindere mate op voor de variabelen geluk en welvaart. Opdracht 2 a) Kijk nog eens naar de geïnterviewden in bron 1 tot en met 7. Welke geïnterviewde sluit met zijn of haar opmerkingen het meeste aan bij de kaart van bron 9 en wie bij bron 10? Beargumenteer je antwoord. Asylbek sluit het meeste aan bij bron 9: hij noemt corruptie als een probleem en uit de kaart blijkt dit ook. Hellen sluit het meest aan bij bron 10: de vrijheid in haar leven maakt haar gelukkig. b) Geef met behulp van de kaarten in bron 9 en 10 een verklaring voor de volgende uitspraken: I In Kirgizië is een hoge mate van ontevredenheid onder de bevolking. Kirgiziërs storen zich aan de corruptie. Het land is maar gedeeltelijk een vrij land. II Jonge Ghanezen zijn positief over de toekomst van hun land. Ghana is een vrij land en de corruptie is gemiddeld. Uit de interviews blijkt ook, dat er een positieve ontwikkeling is.
15
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
III Jongeren in Nederland zijn erg tevreden over hun levensstandaard. Nederland
is een vrij en luxe land, met veel ontwikkelingsmogelijkheden (interviews) en weinig corruptie. c) Ondanks de tevredenheid van de Nederlandse jongeren in bron 1 tot en met 7 kunnen we niet zeggen dat Nederland alleen maar rijke mensen kent. Beschrijf een Nederlandse situatie waarvan je vindt dat er duidelijk sprake is van armoede. Bijvoorbeeld gezinnen, die van een uitkering moeten leven; gebroken gezinnen. Ander voorbeeld: mensen, die afhankelijk zijn van de voedselbank. d) Wat is het verschil tussen de situatie die je in vraag c van deze opdracht hebt beschreven en de armoede in landen als Ghana of Kirgizië? De armoede in Kirgizië en Ghana raakt meer mensen en raakt mensen bij hun eerste levensbehoeften. Over het algemeen hebben mensen in Nederland een woning en iets te eten. Ondanks nadelen hebben kinderen uit arme gezinnen in Nederland ook eerder kans op goed onderwijs. e) Bespreek met klasgenoten de volgende vraag: Wat heb je als mens minimaal nodig, om te kunnen zeggen ‘dat er sprake is van ontwikkeling’?. Eigen antwoord. Opdracht 3 a Hoe proberen de projecten in bron 11 en 13 iets aan het armoedeprobleem te veranderen? Hulp bij basisvoorziening voedsel. Hulp tot zelfhulp om in eigen voedsel cq. inkomen te kunnen voorzien. b Beschrijf een voorbeeld van een vergelijkbaar project in Nederland. Bijvoorbeeld voedselbanken (http://www.voedselbank.nl/ ). Opdracht 4 I Maak een affiche over armoede. Laat hierin de aspecten aan bod komen, die je in de voorgaande opdrachten besproken hebt. Eigen antwoord. II Bekijk de film van Almazbek uit Kirgizië op de website www.atlasofeuropeanvalues.eu bij het project Meeting Development. Stel je voor dat Almazbek vanuit Kirgizië naar Nederland komt. Wat zou hem opvallen op het gebied van arm en rijk in Nederland? En welke tips zou hij aan Nederlanders geven om de armoede de wereld uit te helpen? En waarom zou dat belangrijk zijn? Gebruik in je presentatie drie minuten uit de film van Almazbek en ga in de presentatie in op de aspecten van armoede in Ghana, Kirgizië en Nederland, zoals jullie die in deze lesbrief onderzocht hebben. Eigen uitwerkingen. Op de docentenpagina staat een link met een film, waarin Almazbek in het echt antwoord op deze vraag heeft gegegeven. Deze film kan na de presentatievorm II als verrassing getoond worden.
16
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
C Waarom zijn mannen in Ghana, Kirgizië en Nederland rijker dan vrouwen? Achtergrond Opdracht 1 – Het idee van opdracht 1 is, om de leerling na te laten denken over de positie van vrouwen in zijn of haar eigen omgeving, in Ghana en in Kirgizië. Met behulp van een wereldkaart kan de leerling zien hoe de feitelijke positie van vrouwen in deze landen is. Uiteindelijk vormen de leerlingen een eigen mening over de vraag of mannen en vrouwen gelijk behandeld moeten worden. Dit doen ze aan de hand van een bron over absolute en relatieve gelijkheid. Meer informatie over dit filosofische vraagstuk is te vinden op www.wissenburg.com/pdf/aristoteles.pdf. Achtergrondinformatie over de kaart in bron 3 is te vinden op www.oecd.org/document/39/0,3343,en_2649_33935_42274663_1_1_1_1,00.html. Opdracht 2 – In opdracht 2 vormt de leerling zich een beeld van de positie van vrouwen in Ghana, Kirgizië en Nederland en leert deze op basis van verschillende gegevens te interpreteren. Deze interpretatie is niet eenduidig! Daarnaast ziet de leerling de link tussen een ongelijke positie tussen mannen en vrouwen en de mate van ontwikkeling in een land. Op de website www.undp.org/mdg/ is meer informatie te vinden over de situatie van vrouwen in Ghana, Kirgizië en Nederland. Opdracht 3 – Opdracht 3 gaat in op de oorzaken van genderverschillen in Ghana, Kirgizië en Nederland. Voor de bijbehorende bronnen is gebruik gemaakt van de volgende achtergrondinformatie: • Fanon, F. (2000). The Social and Political Status of Kyrgyz Women: the Historical Heritage of the Soviet Union and Negative Tendencies in Post-Communist Kyrgyzstan. In: Institutional Journal of Central Asian Studies (volume 5/2000). The International Association of Central Asian Studies. • Portegijs, W. en Keuzenkamp, S. (red.) (2008). Nederland deeltijdland. Den Haag, Sociaal Cultureel Planbureau. • Wahhaj, Z. (2003). Women in Ghana. Dhaka, The Executive Times. Opdracht 4 – In opdracht 4 denken leerlingen na over mogelijke oplossingen om de vrouwenproblematiek in Nederland, Ghana en Kirgizië (in die volgorde) op te lossen. Het startpunt is een voorstel dat in oktober 2009 in Nederland is geïntroduceerd, op basis van eerdere ervaringen met een quotum voor vrouwen in topfuncties in Noorwegen. Meer over dit initiatief: www.womancapital.nl. Antwoordsuggesties Opdracht 1 a) Ga voor de volgende personen na wat voor werk (soort werk, fulltime of parttime) de volgende personen doen: je vader, moeder, buurman, buurvrouw, oom, tante, twee andere mannen en twee andere vrouwen. Welke conclusie kun je trekken wat betreft de verschillen in werk tussen de mannen en vrouwen die je kent? Er is een grote kans dat je ontdekt dat vrouwen minder dagen per week werken dan mannen en dat mannen over het algemeen hogere functies hebben. Het kan natuurlijk ook zijn, dat het tegenovergestelde het geval is. In dat geval bevind je jezelf in een geëmancipeerde omgeving.
17
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
b) Bekijk de foto’s in bron 1 en 2. In hoeverre verschilt de positie van de vrouwen in deze bronnen met de positie van de vrouwen in je eigen omgeving? Vanuit deze foto’s mag je natuurlijk niet zomaar algemene conclusies trekken. Maar de vrouwen op de foto’s wekken de indruk dat ze huisvrouw en moeder zijn. Veel vrouwen in Nederland zijn dat ook, maar hebben ernaast nog een parttime baan. c) Bekijk de kaart in bron 3. In welk land (Ghana of Kirgizië) verwacht je dat de positie van de vrouw het meest overeenkomt met de vrouwen in bron 1 en 2? Licht je antwoord toe. Op basis van de gegevens in de kaart van bron 3 mag je verwachten dat de positie van de vrouw het meest overeenkomt met de positie van de vrouw in Ghana. In Kirgizië hebben vrouwen een iets minder ongelijke positie. d) Lees de tekst in bron 4. Vind jij dat mannen en vrouwen gelijk behandeld moeten worden? Discussieer samen met je docent over dit onderwerp. Maak gebruik van de informatie die je in de voorgaande vragen inmiddels hebt verzameld. In bron 4 wordt een onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve gelijkheid. Op basis van het argument dat mannen en vrouwen verschillend zijn, kun je stellen dat mannen en vrouwen niet gelijk behandeld hoeven te worden. Maar met het argument dat mannen en vrouwen allemaal mensen zijn, kun je stellen dat mannen en vrouwen wél gelijk behandeld hoeven te worden. Opdracht 2 a) Bekijk de tabel in bron 5. Plaats Ghana, Kirgizië en Nederland in een volgorde van goed naar slecht wat betreft de positie van vrouwen in deze landen. Beargumenteer je gekozen volgorde. Vanuit de tabel wordt het duidelijk dat Ghana op de derde plaats staat wat betreft de positie van vrouwen in deze landen. Nederland staat volgens deze gegevens op de tweede plaats, aangezien Kirgizië hogere scores heeft op het gebied van onderwijs en arbeidsparticipatie. Maar als je het belangrijk vindt dat vrouwen politieke macht hebben in een land, dan zou je kunnen stellen dat vrouwen in Nederland een betere positie hebben dan vrouwen in Kirgizië. b) In de grafiek van bron 6 kun je zien dat landen waar meer meisjes een beroepsopleiding volgen, gemiddeld een hogere ontwikkeling kennen. Leg uit waarom het eigenlijk ook logisch is, dat de ontwikkeling van een land stijgt als meer meisjes een beroepsopleiding volgen. Noem twee redenen. Reden 1: als meer meisjes een beroepsopleiding volgen, zullen meer mensen (zowel mannen als vrouwen) in een land werk verrichten en zal de productiviteit in het land toenemen. Reden 2: als meer meisjes een beroepsopleiding volgen, is het gemiddelde opleidingsniveau in een land hoger en zal er meer hooggeschoold werk verricht kunnen worden. c) Bekijk of je op basis van bron 6, je antwoord van vraag a in deze opdracht wilt aanpassen. Licht nogmaals je volgorde toe, nu aangevuld met de informatie uit bron 6. Op basis van de gegevens in bron 6 blijft Ghana op de derde plaats staan. Maar met deze gegevens zul je wellicht minder snel geneigd zijn om Kirgizië op de eerste plaats te zetten, aangezien Nederland met iets minder participatie van meisjes in het beroepsonderwijs een hogere ontwikkeling heeft weten te realiseren. Maar je kunt net zo goed stellen dat bron 6 nog eens bevestigd dat Kirgizië op de eerste plaats behoort te staan. d) Stel je voor dat vrouwen in Nederland massaal besluiten om niet meer buitenshuis te gaan werken. Welke gevolgen zou dat hebben voor de Nederlandse samenleving? Noem drie voorbeelden van gevolgen. 1: De 18
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
productiviteit van het land zal hard achteruit gaan. 2: Het halve onderwijssysteem en de gezondheidszorg komen stil te liggen. 3: Politieke besluiten worden alleen nog maar door mannen genomen (vrouwen voeren meestal geen oorlog in de wereld). Opdracht 3 a) In elk land zijn er verschillende soorten oorzaken voor verschillen in de positie tussen mannen en vrouwen. Bepaal op basis van bron 7 tot en met 11 of de oorzaak voor deze verschillen in Ghana, Kirgizië en Nederland vooral cultureel, economisch of politiek van aard zijn. Licht per land je antwoord toe. Let op: in elk land is er natuurlijk een combinatie van factoren die een rol spelen en vaak hebben die een culturele grondslag. Maar op basis van de bronnen zou je tot de volgende antwoorden moeten komen. Culturele oorzaak: Ghana. Het chieftaincy is een cultureel verschijnsel. Economische oorzaak: Kirgizië. Veel vrouwen in Kirgizië werken voor de overheid. Politieke oorzaak: Nederland. Het beleid in Nederland heeft bepaald welke mogelijkheden vrouwen hebben om te kunnen werken. b) Stel dat je zou mogen kiezen in welk land je kunt gaan wonen. Voor welk land zou je kiezen: Ghana, Kirgizië of Nederland? Onderzoek in je klas of er een verschil is tussen het antwoord van de jongens of het antwoord van de meisjes en probeer deze verschillen te verklaren. Hier kunnen verschillende antwoorden uitkomen. Wellicht dat jongens het wel stoer zullen vinden om in een land te wonen waar zij het voor het zeggen hebben, maar waarschijnlijk zullen de meeste meisjes de situatie in Nederland nog wel het meest wenselijk vinden!? Opdracht 4 a) In hoeverre denk je dat het voorstel in bron 12 voor een quotum voor topfuncties een goede oplossing is om de kloof tussen mannen en vrouwen in Nederland te verkleinen? Beargumenteer je antwoord op basis van de gegevens in bron 5 en 11. Het voorstel in bron 12 zal maar een deel van de problematiek in Nederland oplossen. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn niet alleen in topfuncties te vinden, maar in de gehele samenleving. Dan zou er een quotum voor de hele economie moeten gelden en de vraag is of zoiets wenselijk is én te organiseren is. b) Is een quotum een oplossing voor de vrouwenproblematiek in Ghana en Kirgizië? Licht je antwoord toe met behulp van de gegevens in de bronnen over Ghana en Kirgizië in deze lesbrief. Waarschijnlijk niet. Een quotum is een hele politieke oplossing, terwijl de problemen in Ghana en Kirgizië veel sterker cultureel en economisch van aard zijn. c) Onderzoek op de websites van ICCO (www.icco.nl) en Kerk in Actie (www.kerkinactie.nl) welke projecten en programma’s deze organisaties ondersteunen om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in Ghana, Kirgizië en Nederland te verkleinen. Beschrijf een voorbeeld van een project, dat in jouw ogen succesvol is. Licht je keuze voor het project toe. Meerdere antwoorden mogelijk.
19
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
D Welke rol moet je als man en als vrouw vervullen? Antwoordsuggesties Opdracht 1 a) Teken het figuur van bron 13 (de Gendermeter) over op je antwoordblad. Geef voor de onderstaande uitspraken (I tot en met VIII) aan hoe belangrijk je iedere uitspraak vindt. ….. De lijn die je getekend hebt, toont aan of je vindt dat mannen en vrouwen gelijk zijn of niet. Bespreek de uitspraken met je klasgenoten. Op de volgende bladzijde vindt u een mogelijke invulling van een leerling, met de volgende onderstaande argumentatie: 1) Man en vrouw zorgen samen voor het gezinsinkomen. Zeer belangrijk, anders is het inkomen veel te laag. 2) Een vrouw maakt zelf uit, of ze kinderen wil krijgen. Nee, ook de man/vriend moet hier iets te zeggen hebben. Bijvoorbeeld als hij niet wil… 3) Vrouwen en mannen zijn in gelijke mate verantwoordelijk voor huishoudelijke taken. Niet per se, als de man bijvoorbeeld alle klussen moet doen... 4) Mannen en vrouwen hebben even veel recht op een baan – ook bij hoge werkloosheid. Ja, anders is het discriminatie… 5) Een vrouw hoeft niet te trouwen om kinderen te krijgen. Dat is wel zo, maar voor het kind is het beter… 6) Niet alleen vrouwen hoeven in deeltijd te werken om aan hun zorgtaken te voldoen. Ja, maar als mannen deeltijd werken, komt hun carrière in gevaar, en daalt het gezinsinkomen. 7) Alle vrouwen hebben een baan om hun onafhankelijkheid te garanderen, huisvrouw zijn is niet genoeg. Nee, dat moet een vrouw zelf weten. Als zij ervoor kiest om thuis te blijven… 8) Mannen zorgen even veel voor de kinderen als vrouwen. Ja, dat zou wel beter zijn.
20
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Belangrijk is, dat de lijn en de argumenten met elkaar stroken. b) Lees de interviews in bron 1 tot en met 12. De geïnterviewden hebben verschillende meningen over de verschillen tussen mannen en vrouwen in hun eigen land. Teken in hetzelfde figuur dat je voor vraag a van deze opdracht hebt gebruikt (de Gendermeter) de juiste plaats voor iedere uitspraak, die de geïnterviewde maakt. Let op: in de bronnen met de geïnterviewden komen niet alle uitspraken aan bod! Hieronder vindt u een mogelijke oplossing. Let wel: een precieze plaatsing is vaak niet mogelijk omdat de uitspraken geïnterpreteerd worden.
21
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
c) Analyseer de grafiek: Bij welke uitspraken zie je overeenkomsten bij mannen en vrouwen uit alle landen? Bij welke uitspraken zie je vooral verschillen tussen mannen en vrouwen, ongeacht uit welk land ze komen? En bij welke uitspraak zie duidelijke verschillen tussen landen? Er is geen algemeen verschil tussen alle mannen en alle vrouwen te zien. Hieronder opvallendheden per stelling. • Man en vrouw zorgen samen voor het gezinsinkomen. De meeste Nederlanders zijn het er niet mee eens: dit heeft te maken met keuzemogelijkheden of opvattingen. In Ghana en Kirgizië is de economische noodzaak vaak groter. Hier valt op, dat de Kirgizische vrouwen eerst tijd voor de kinderen willen. En kinderen krijgen is daar een noodzaak stelling 2. Een traditioneel rollenpatroon vinden we zowel bij een Ghanese als een Nederlandse man. • Een vrouw maakt zelf uit, of ze kinderen wil krijgen. Opvallend hier de noodzaak in Kirgizië, en het overleg in Nederland. Voor de meeste Ghanesen hoeft het niet per se. • Vrouwen en mannen zijn in gelijke mate verantwoordelijk voor huishoudelijke taken. De Ghanese mannen geven indirect blijk van een meer traditionele rolopvating. • Mannen en vrouwen hebben even veel recht op een baan – ook bij hoge werkloosheid. Bijna iedereen is hier voor gelijke rechten, afwijkend de Kirgiziër Bakhrom (met een interessante redenering) en de Ghanese Abenah met het argument van de zwangerschap. • Een vrouw hoeft niet te trouwen om kinderen te krijgen. Hier worden geen uitspraken over in de film gedaan.
22
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Niet alleen vrouwen hoeven in deeltijd te werken om aan hun zorgtaken te voldoen. Dit is vooral een Nederlands issue. Eigen keuze is hier voor de meesten het antwoord. • Alle vrouwen hebben een baan om hun onafhankelijkheid te garanderen, huisvrouw zijn is niet genoeg. Duidelijk hier het verschil tussen Ghanese mannen en vrouwen. Verder valt de opvatting op van Jesse op (armoedeval). • Mannen zorgen even veel voor de kinderen als vrouwen. Loes heeft dat zeer op prijs gesteld, voor Jesse staat weerom de eigen keuze voorop en Tomas heeft een traditionele opvatting, hoewel hij voor carrièrezucht waarschuwt. d) Vergelijk de scores die je in de Gendermeter hebt ingevuld met de gegevens in bron 14 en 15. Teken voor beide kaarten de score van Ghana, Kirgizië en Nederland in de Gendermeter. Wie komt overeen met de score van zijn eigen land en wie niet? Heb je hiervoor een verklaring? Zie onder e). e) Ook voor de andere uitspraken uit de Gendermeter zijn er wereldkaarten beschikbaar via de website www.atlasofeuropeanvalues.eu (kijk bij ‘wereldkaarten’). Je kunt het onderzoek onder vraag d nog uitbreiden. Ga vooral ook in op je eigen opvattingen. In hoeverre wijken die af van de gemiddelde score van Nederland? En hoe zou je dit kunnen verklaren? Zie grafiek hieronder. Voor Ghana zijn er helaas niet veel gegevens beschikbaar. Opvallende overeenkomsten tussen landen en geïnterviewden zijn: Kirgiziërs bij stelling 2, Nederlanders bij stelling 4. Opvallende afwijkingen zijn: Nederlandse vrouwen bij stelling 2, veel Kirgiziërs en Ghanesen bij stelling 4. •
23
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Opdracht 2 a) Noem twee redenen waarom meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen gunstig is voor de ontwikkeling van een land. Ga daarbij ook in op uitspraken in de interviews. Genoemd worden de verbeterde economische positie van het gezin (bijv. Sarah), de productiviteitsverhoging (Abenah). b) Zoek op de websites van ICCO (www.icco.nl) en Kerk in Actie (www.kerkinactie.nl) voorbeelden van projecten in Ghana en Kirgizië die ertoe leiden dat vrouwen meer zeggenschap krijgen over hun eigen leven. Welk project heeft jouw voorkeur? Licht je antwoord toe. Eigen antwoord. Men kan o.a. kiezen uit de volgende projecten: Vrouwen nemen initiatief in eigen hand Het Zuiden van Kirgizië is een dichtbevolkt gebied, met vele verschillende volken en met een eeuwenoude cultuur die gevestigd is in de periode van de oude zijderoutes. Het is ook een gebied waar de grenzen lukraak zijn getrokken in het begin van de 20ste eeuw en waar volken van elkaar gescheiden zijn. Dit leidt tot spanningen op sociaal, economische en politiek terrein. Economische ontplooiing is dan ook belangrijk, maar voor deze mensen met hun oude cultuur is het gezamenlijk organiseren van allerlei sociale en culturele activiteiten enorm waardevol voor hun ontwikkeling. De Kirgizische organisatie Mehr Shavkat, is sinds de 90 er jaren, actief op diverse terreinen. Vrouwen namen zelf het initiatief en begonnen kleine groepen te vormen met als activiteiten spaar en krediet, allerlei training en het lobbyen bij de lokale overheid om in actie te komen voor de basisvoorzieningen als water, stroom en wegen. Vrouwen nemen deel aan lokale verkiezingen en krijgen een stem, alhoewel dat wel met veel voorzichtigheid moet gebeuren.
Meisjes van de straat door vakopleiding en kinderopvang Het Lifeline programma is in 2001 gestart, om meisjes die in Accra op een van de vele markten hun geld verdienen van de straat te halen en terug te brengen naar hun gemeenschap. De meeste meisjes komen uit het noorden van Ghana en zijn of gestuurd of uit zichzelf vertrokken in de hoop daar geld te kunnen verdienen. AGREDS biedt deze meisjes en hun kinderen onderdak en de mogelijkheid om een vak te leren. Daarnaast zorgt AGREDS voor begeleiding en indien nodig voor een baan na terugkeer. Het Early Childhood project verzorgt de kinderen van meisjes in het Lifeline programma en daarnaast die van meisjes en vrouwen die dagelijks om de markt hun geld verdienen als ‘headporters'. De kinderen krijgen eten, medische zorg en onderwijs. Daarnaast zijn er (voorlichtings)programma's voor de moeders over onderwerpen als aids/hiv, hygiëne en voeding. Voor dit project worden oude opslagloodsen op het terrein omgebouwd tot klaslokalen en een keuken. Het Lifeline programma helpt meisjes van de straat hun eigen toekomst te bepalen. Ze bouwen een bestaan op in Accra of gaan met hulp van het Lifeline programma terug naar hun eigen gemeenschap. Door de verschillende voorlichtingsprogramma's worden ze weerbaarder gemaakt, waardoor ze minder snel in een uitzichtloze positie terecht komen. Daarnaast kunnen ze hun eigen inkomen verdienen terwijl hun kinderen gedurende de dag opgevangen worden in het Early Childhood project. De kinderen ontvangen goede zorg en worden voorbereid op het reguliere basisonderwijs.
24
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
c) Op welke wijze probeert de Nederlandse overheid verschillen tussen mannen en vrouwen in de samenleving zo klein mogelijk te maken? Noem twee voorbeelden. Te denken valt hier aan voorlichtingscampagnes (bijvoorbeeld meisjes in de techniek), aan antidiscriminatie maatregelen, aan ondersteunende maatregelen zoals kinderopvang, gedeeld ouderschapsverlof e.d. Opdracht 3 a) Je vormt samen met klasgenoten de redactie van een internetproject, waaraan Ghanese, Kirgizische en Nederlandse jongeren hebben deelgenomen. Schrijf voor de projectkrant Gender-Times de volgende artikelen. “De verhouding tussen mannen en vrouwen…” I … in Ghana, vanuit de ogen van een Nederlander. II … in Kirgizië, vanuit de ogen van een Nederlander. III … in Nederland, vanuit de ogen van een Ghanees. IV … in Nederland, vanuit de ogen van een Kirgiziër. Eigen uitwerkingen. b) In alle landen hebben kinderen een figuur, bij wie ze iets kunnen wensen: in Nederland zijn dat Sinterklaas of de Kerstman, in Italië La Befana, in Duitsland het Christkind. Welk wensenlijstje zouden jonge meisjes voor de toekomst hebben, zodat er sprake zou zijn van gelijkheid tussen mannen en vrouwen? En zou dat in ieder land hetzelfde zijn? Licht je wensenlijstje toe en maak hierbij gebruik van de kennis die je hebt opgedaan in deze lesbrief. Eigen uitwerkingen. Op de docentenpagina vindt u een korte film, waarin een Kirgizische jongere vertelt, wat hem is opgevallen, in de man-vrouw verhoudingen in Nederland. Deze kan bijvoorbeeld na een presentatie getoond worden.
25
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
E Waarom moet iedereen in Ghana, Kirgizië en Nederland naar school? Achtergrond Opdracht 1 – In opdracht 1 wordt de leerling gevraagd na te denken om welke redenen hij of zij naar school gaat en om welke gelijksoortige reden leerlingen in Ghana en Kirgizië dat zullen doen. Vervolgens wordt met behulp van de grafiek in bron 4 de relatie tussen het aantal schooljaren en het inkomen van een land duidelijk gemaakt. Vervolgens benoemen leerlingen drie redenen die er uiteindelijk toe doen, als het gaat om de relatie met ‘ontwikkeling’. Het geeft indirect antwoord op de hoofdvraag van deze lesbrief: Waarom moet iedereen naar school? Over het bijbehorende Millenniumdoel is meer informatie te vinden op de website www.undp.org/mdg/. Opdracht 2 – Het doel van opdracht 2 is, om aan de hand van kaarten over onderwijs in Ghana, Kirgizië en Nederland de onderwijssituatie te kunnen beschrijven en verschillen tussen deze drie landen zichtbaar te krijgen. Ook hier wordt de relatie zichtbaar gemaakt met ‘ontwikkeling’, ditmaal met een vraag over de binnenlandse ongelijkheid in deze landen. De kaart over Nederland heeft betrekking op voortijdig schoolverlaten (www.voortijdigschoolverlaten.nl). De kaart over Kirgizië gaat over deelname in het basisonderwijs (http://www.un.org.kg/en/mgds/mdgs-inkyrgyzstan) en de kaart over Ghana laat alfabetismecijfers zien (http://siteresources.worldbank.org/INTWDR2006/Resources/4773831118673432908/Bridging_the_North_South_Divide_in_Ghana.pdf). Opdracht 3 – Opdracht 3 gaat in op de gevolgen van de onderwijsproblematiek in Ghana, Kirgizië en Nederland. Duidelijk wordt, dat in Ghana en Kirgizië hoogopgeleiden lastig een baan kunnen vinden, terwijl dat in Nederland vooral de laagopgeleiden zijn. Leerlingen dienen ook na te denken over de mate waarin de onderwijsproblematiek in deze landen op te lossen is. Het CBS heeft een publicatie over de jeugdwerkloosheid in Nederland op de volgende website: www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2009/20092858-wm.htm. Opdracht 4 – Bij opdracht 4 moeten de leerlingen nadenken over mogelijke oplossingen voor de onderwijsproblematiek in Ghana, Kirgizië en Nederland. In eerste instantie beoordelen de leerlingen drie projecten in deze landen. Vervolgens denken de leerlingen onder andere nog na over de vraag hoe op andere manieren het Millenniumdoel ‘In 2015 iedereen naar school’ bereikt kan worden. Een interessante website over de Millenniumdoelen is te vinden op www.millenniumdoelen.nl, waar ook voorbeelden van projecten staan beschreven. Antwoordsuggesties Opdracht 1 a) Bepaal met behulp van bron 1 wat voor jou de belangrijkste reden is om naar school te gaan. Vergelijk je keuze met die van je klasgenoten. Wat is in je klas de meest gekozen belangrijkste reden om naar school te gaan? Eigen antwoord. Een grote kans dat de meest gekozen reden in je klas te maken heeft met vrienden en
26
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
gezelligheid. Redenen die te maken hebben met ‘leren’ en toekomstmogelijkheden zullen minder gekozen zijn. Als dat wel het geval is, dan zit je gewoon in een hele slimme klas! b) Bekijk de foto’s in bron 2 en 3. Welke redenen uit bron 1 zullen leerlingen in Ghana en Kirgizië noemen? Licht je keuze toe. Op de foto’s in bron 2 en 3 is te zien dat leerlingen in Ghana en Kirgizië ook samen lachen en spelen, dus een grote kans dat ook zij vooral ‘vriendenredenen’ noemen. c) Bekijk de grafiek in bron 4. Welke conclusie kun je trekken wat betreft de relatie tussen school en de ontwikkeling van een land? Naarmate jongeren in een land langer naar school gaan, stijgt het inkomen van dat land. d) Kijk nog eens naar bron 1 en vergelijk de redenen om naar school te gaan met de grafiek in bron 4. Noem drie redenen om naar school te gaan, die het beste aansluiten bij de grafiek in bron 4. De volgende redenen uit bron 1 sluiten het beste aan bij de grafiek in bron 4: Met meer kennis kun je meer bereiken. Later wil ik veel verdienen en een mooi huis kunnen kopen. Op school leer je veel. Opdracht 2 a) De Verenigde Naties richt zich bij het Millenniumdoel over onderwijs op het basisonderwijs. Leg uit waarom vooral basisonderwijs belangrijk is. Basisonderwijs is de basis voor ieders individuele ontwikkeling. Daarnaast kan de Verenigde Naties zich richten op hoger onderwijs, maar dat doel zal toch niet gerealiseerd kunnen worden, als er nog veel landen zijn waar lang niet iedereen basisonderwijs volgt. b) Bekijk de kaarten in bron 6 tot en met 8. Op deze kaarten is te zien, dat in Nederland de grootste uitvalpercentages in stedelijke gebieden zijn, terwijl in Ghanese en Kirgizische steden juist relatief veel kinderen aan het onderwijs deelnemen. Hoe verklaar je deze tegenstelling? In Nederland wonen de meeste jongeren met de slechtste thuissituaties. Deze jongeren maken een grotere kans op schooluitval. In Ghana en Kirgizië zijn de steden juist de plaatsen waar het onderwijs het beste is georganiseerd. Op het platteland zijn veel minder scholen te vinden. c) Bekijk nogmaals de kaarten in bron 6 tot en met 8. Waarom is de kans groot dat de binnenlandse ongelijkheid (regionale verschillen in ontwikkeling) in Ghana en Kirgizië op langere termijn toe zal nemen. Vergelijk deze situatie met de situatie in Nederland. Door de betere onderwijssituatie in de steden zal de economie in de steden sneller kunnen ontwikkelen dan op het platteland. Hierdoor worden de verschillen tussen stad en platteland al snel groter. In Nederland zijn de verschillen tussen de stad en het platteland niet zo groot. In feite heeft iedereen de mogelijkheid om gelijkwaardig onderwijs te volgen. Opdracht 3 a) Leg uit wat het verschil is tussen de onderwijsproblematiek in Ghana of Kirgizië en de onderwijsproblematiek in Nederland. Maak gebruik van de teksten in bron 9 tot en met 13. In Ghana en Kirgizië zijn er hoogopgeleiden die geen werk kunnen vinden, terwijl dat in Nederland vooral de laagopgeleiden zijn. b) Welke stelling is naar jouw mening juist? Beargumenteer je antwoord! Het is wat vreemd te stellen dat goed onderwijs pas zin heeft als er in een land een hoge ontwikkeling is. Ook mensen in landen met een lage ontwikkeling hebben recht op goed onderwijs. Goed onderwijs stimuleert juist ontwikkeling. Mensen zijn door scholing beter in staat de
27
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
juiste beslissingen te nemen en met goed onderwijs kun je gemakkelijker aan een goede baan komen. c) Kijk nog eens naar bron 2 tot en met 13. In welk land is de onderwijsproblematiek het eenvoudigste op te lossen? Betrek in je antwoord de omvang van de problematiek én de gevolgen. De geschetste problematiek is natuurlijk divers. In Nederland is er sprake van voortijdige uitval en hoge werkloosheid onder laagopgeleiden. In Ghana volgen relatief weinig kinderen onderwijs, met name voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. Hoogopgeleiden komen tegelijkertijd moeilijk aan een baan. Dat laatste probleem speelt ook in Kirgizië. Deze problemen zijn uiteraard allemaal lastig op te lossen. Je zou echter kunnen stellen dat de problematiek in Nederland het minst omvangrijk is en dat de overheid genoeg middelen heeft om de problematiek aan te moeten kunnen pakken, waardoor de onderwijsproblematiek in Nederland wellicht het gemakkelijkste op te lossen is. Opdracht 4 a) Bepaal op basis van bron 9 tot en met 13 welke organisatie in bron 14, 16 of 17 het beste aansluit bij de onderwijsproblematiek in het betreffende land. Beargumenteer je keuze. Het project in Nederland (bron 17) sluit heel direct aan bij de beschreven problematiek in bron 13. Het project bestrijdt schooluitval en daarmee biedt het project meer perspectieven voor jongeren op werk. Het project in Ghana (bron 14) stimuleert jongeren in ieder geval door te leren, doordat het project beoogt dat leren leuk moet zijn. Het voorkomt wellicht dat jongeren gedemotiveerd zijn om nar school te gaan, omdat de toekomstperspectieven somber zijn. Shoola (bron 16) is een positief project om jongeren een toekomst te bieden, maar sluit niet echt aan bij de beschreven problematiek in bron 9. b) Soms worden er vanuit Nederland boeken naar ontwikkelingslanden gestuurd om de bibliotheek van een school te vullen. Waarom kun je stellen dat dit maar in beperkte mate bijdraagt aan de verbetering van het onderwijs in die betreffende landen? Noem twee redenen. Je moet je afvragen wat scholen met Nederlandse boeken moeten, als ze helemaal geen Nederlands kunnen lezen. Maar de belangrijkste reden is het feit dat Nederlandse boeken uitgaan van de Nederlandse situatie. En jongeren in ontwikkelingslanden moeten natuurlijk niet hetzelfde te leren als in Nederland. Er zijn wellicht andere schoolvakken, die voor de jongeren daar veel belangrijker zijn! c) Stel dat je de mogelijkheid krijgt om via een jongerenprogramma naar Ghana of Kirgizië te gaan (kijk eens op www.togetthere.nl), om ter plekke een bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering van het onderwijs. Zou je deze kans grijpen? Licht je keuze toe. Eigen antwoord. d) Bedenk op welke wijze je verder nog vanuit Nederland mensen in Ghana en Kirgizië zou kunnen ondersteunen bij het realiseren van Millenniumdoel 2: in 2015 iedereen naar school. Meerdere antwoorden mogelijk.
28
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
F Ben jij beter af met school? Antwoordsuggesties Opdracht 1 a) Je moet vanwege de leerplicht naar school! Maar stel je voor, dat je niet meer naar school hoefde. Hoe zou je leven er dan uitzien? Mogelijke antwoorden: meer vrije tijd, of juist minder, omdat men moet werken; meer keuzevrijheid (men hoeft niet meer naar school) of juist minder (men kan niet meer naar een bepaalde studie ed.); andere “leerplekken” (men gaat niet meer op school leren, maar bijv. door te reizen, stages te lopen; etc. b) Maak een lijst met positieve en negatieve kanten van je plicht om naar school te gaan. Geef per aspect een punt, hoe belangrijk je dat vindt. Tot welke conclusie kom je over je dagelijkse onderwijsplicht? Eigen antwoorden. Belangrijk is, dat leerlingen erachter komen, dat niet iedere reden voor iedereen even zwaar weegt. Het kan zijn, dat leerlingen wel positief zijn over leren/school/onderwijs, maar niet over de verplichting. c) Lees de interviews in bron 1 tot en met 7 (via de website www.atlasofeuropeanvalues.eu kun je de interviews ook op film bekijken bij het project Meeting Development). Welke overeenkomsten en verschillen merk je op tussen jouw onderwijssituatie en die van de geïnterviewden? Eigen antwoorden. Mogelijkheden zouden kunnen zijn: • Suzy: in de toekomst iets willen doen, waarvoor men passie heeft; • Solomon: zelf studeren /naar school geen en de ouders betalen. • Almazbek: dat men niet/ook wel beperkt wordt in de onderwijskeuze; • Niek: Dat men leuke/niet leuke docenten/opleiding heeft; dat men studiefinanciering krijgt/gaat krijgen; • Azizbek: Dat men wel/niet aan een universiteit wil studeren; • Kuruchbek: Dat men wel/niet eerst moet werken en dan pas gaat studeren; • Julius: Dat men (niet) gestimuleerd wordt goed te leren/ een hoog opleidingsniveau (on)belangrijk gevonden wordt. Opdracht 2 a) Teken het figuur uit bron 8 over. Het is een schema waarbij je op de horizontale lijn kunt aangeven hoe belangrijk je onderwijs vindt en op de verticale lijn welke redenen belangrijk zijn om onderwijs te vinden. Met zelfontplooiing bedoelen we de mogelijkheid om meer te leren en daardoor jezelf te kunnen ontwikkelen. Waar zou je jezelf in bovenstaand schema plaatsen? Eigen antwoord. b) Lees nog een keer de interviews in bron 1 tot en met 7. Beredeneer voor iedere geïnterviewde of ze onderwijs belangrijk vinden. Ga ook na wat voor redenen ze aangeven: gaat het meer om zelfontplooiing of is een goed inkomen belangrijker? Kruis vervolgens in het schema van figuur 8 voor elke geïnterviewde aan wat hun opvatting is over onderwijs. Wat is je conclusie bij dit overzicht? Zie figuur op de volgende pagina. Bijna iedereen vindt onderwijs belangrijk omdat het leidt tot zelfontplooiing en ontwikkeling. Bij Solomon is dat niet duidelijk en Azizbek noemt als enige reden een materieel aspect.
29
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
c)
Beoordeel op basis van opdracht a en b in hoeverre jouw positie afwijkt van de andere personen. Kun je dit verklaren? Maak bij je antwoord gebruik van bron 9 tot en met 12. Voor inwoners van landen zoals Kirgizië en Ghana is toegang tot onderwijs niet vanzelfsprekend, zeker als het om hoger onderwijs gaat. In Kirgizië is basisonderwijs voor haast iedereen gegarandeerd (zie analfabeten percentage), in Ghana is dit niet het geval. De minst tevreden landen zijn ook landen waar het analfabetisme hoog is en weinig mensen toegang hebben tot hoger onderwijs. Onderwijs is in deze landen een weg tot zelfontplooiing EN een weg uit de armoede, naar ontwikkeling. Anderzijds zijn onderwijs en materiële welvaart een vanzelfsprekendheid voor Nederlandse leerlingen. Dit is in de Europese buurlanden al anders. Hierdoor en door persoonlijke ervaringen kan de waardering van onderwijs verschillen (onderwijs is niet zo belangrijk, het is er toch). In Nederland als een feminien land (dimensie van Hofstede) staat competitie en het aspect geld verdienen niet op de voorgrond, maar hier kunnen persoonlijke voorkeuren, opvattingen van ouders een rol spelen.
Opdracht 3 a) De geïnterviewde jongeren uit bron 1 tot en met 7 komen uit Ghana, Kirgizië en Nederland. Bepaal op basis van deze interviews en de gegevens in bron 9 tot en met 12 voor deze drie landen welk probleem er in het onderwijs het meeste aan de orde is. Licht je antwoord toe. Uit de bronnen blijkt, dat analfabetisme (bron 11) en de toegang tot hoger onderwijs een probleem zij (bron 10). b) Bekijk de beschrijvingen van de projecten uit Ghana en Kirgizië in bron 13 tot en met 15. In hoeverre sluiten deze projecten aan bij de onderwijssituatie in de betreffende landen? Het project in Kirgizië probeert kinderen die uit dreigen te vallen op te vangen (behoeftepiramide Maslow) en zo analfabetisme te voorkomen cq. ontwikkeling mogelijk te maken. Analfabetisme is echter op een grote schaal niet het
30
Docentenhandleiding lesproject Meeting Development Uwe Krause & Martin de Wolf Fontys Lerarenopleiding Tilburg
hoofdprobleem in Kirgizië, maar vooral in de hoofdstad Bishkek (migratie, nieuwe settlements, informele kinderarbeid). Het project in Ghana richt zich meer op de kwaliteit van het onderwijs. Toegang tot hoger onderwijs is een probleem in Ghana, maar meer dan in Kirgizië speelt nog de vraag naar toegang tot basisonderwijs. c) Welk project lijkt je het meest succesvol en zou op jouw steun kunnen rekenen? Beargumenteer je keuze met bijvoorbeeld de volgende kenmerken: • men heeft niet voortdurend grote geldbedragen nodig; • er is sprake van langdurige samenwerking; • het project is ingebed in een locale context; • men voorkomt hiermee corruptie. Eigen antwoord, maar beide projecten zijn ingebed in een lokale context en er is sprake van een langdurige samenwerking. Opdracht 4 Ontwikkel een plan voor een projectdag “Eén dag geen les voor beter onderwijs in Ghana of Kirgizië”. Je plant een hele dag waarbij je klas activiteiten uitvoert om te informeren, maar ook geld in te zamelen voor een project in Ghana of Kirgizië. Je plan moeten jullie op de lerarenvergadering presenteren. Jullie ondersteunen je presentatie met een poster, een powerpointpresentatie, een hand-out of op een andere manier. Eigen uitwerkingen. II Stel je voor dat Ghanese en Kirgizische jongeren naar Nederland zouden komen? Hoe zouden zij de onderwijssituatie in Nederland ervaren? Wat zou hen opvallen? En hoe zou je dat kunnen verklaren? Verwerk hun mogelijke kijk op ons onderwijs in een presentatie of een affiche, waarbij je de opgedane kennis verwerkt. Eigen uitwerkingen. Op de docentenpagina is een film, waar een Kirgizische studenten haar bevindingen over het Nederlandse onderwijs verwoordt. Dit zou na de presentaties getoond kunnen worden. I
31