www.jeugdrodekruis.be www.rodekruis.be
GEZONDHEID! PROOST! LESPAKKET over Namibië, water en gezondheid VOOR DE TWEEDE EN DERDE GRAAD VAN HET LAGER ONDERWIJS
gebaseerd op het kinderboek:
met de steun van de Vlaamse Regering
INHOUDSTAFEL LES 1 ROBBE EN DE HIMBAMAAN
tweede graad lager onderwijs
LES 2: ROBBE EN DE HIMBAMAAN LES 3: VRUCHTBAARHEIDSPOPJES LES 4: MAÏSKOEKJES MAKEN LES 5: TONEEL
derde graad lager onderwijs tweede en derde graad lager onderwijs
tweede en derde graad lager onderwijs
tweede en derde graad lager onderwijs
LES 6: WATERLEIDING BOUWEN LES 7: JUWELEN BIJ DE HIMBA
tweede en derde graad lager onderwijs
tweede en derde graad lager onderwijs
LES 8: OVERGANGSRITUELEN BIJ DE HIMBA LES 9: BEGRIJPEND LEZEN
tweede en derde graad lager onderwijs
tweede en derde graad lager onderwijs
LES 10: WATERGEBRUIK BEGRIJPEND LEZEN LES 11: BEGRIJPEND LEZEN
derde graad lager onderwijs
LES 12: WATERGEBRUIK REKEN UIT…
tweede en derde graad lager onderwijs
LES 13: WATERVERBRUIK REKEN UIT…
2
tweede en derde graad lager onderwijs
derde graad lager onderwijs
4 9 17 23 35 43 53 61 67 81 90 99 111
INLEIDING Beste leerkracht, Het departement Internationale Zaken van Rode Kruis-Vlaanderen en Jeugd Rode Kruis werkten een lespakket over Namibië en de waterproblematiek in dit land uit voor de tweede en derde graad van het lager onderwijs. Het pakket is zo opgebouwd dat u er in verschillende vakgebieden mee aan de slag kunt. Het lespakket bestaat uit twee delen die u elk apart kunt downloaden op onze websites (www.jeugdrodekruis.be en www.rodekruis.be). Het deel dat nu voor u ligt, bevat lesfiches, een handleiding per les voor de leerkracht en werkblaadjes voor de leerlingen. Het tweede deel biedt u alle achtergrondinformatie over Namibië en de projecten van het Rode Kruis in dit land. De teksten in het lespakket zijn gebaseerd op het kinderboek ‘Robbe en de Himbamaan’, van Hanne en Wouter Ninclaus, uitgeverij De Eenhoorn, 2006. Het lespakket heeft tot doel de Vlaamse kinderen duidelijk te maken dat iedereen ter wereld recht heeft op gezondheidszorg, maar dat dit toch niet overal een evidente realiteit is. Onder andere in Namibië hebben vele mensen geen toegang tot enige vorm van gezondheidszorg. Het lespakket toont ook aan hoe organisaties als het Rode Kruis kunnen bijdragen tot een betere gezondheidszorg voor mensen die ver weg van steden, ziekenhuizen en artsen wonen. Het lespakket focust op een water-en sanitatieproject van het Rode Kruis in de Namibische Kunene-regio. Dankzij dit project heeft de lokale Himbabevolking toegang tot zuiver water en is haar gezondheidssituatie erg verbeterd. Met het water- en sanitatieproject werkt het Rode Kruis aan een aantal millenniumdoelstellingen. We wensen u een prettige kennismaking met het wonderlijke Namibië en met de Himbabevolking! Alvast hartelijk dank voor de aandacht die u aan dit lespakket wilt besteden!
Met vriendelijke groeten,
Departement Internationale Zaken
Jeugd Rode Kruis
Motstraat 40
Motstraat 40
2800 Mechelen
2800 Mechelen
tel. 015 44 35 35
tel. 015 44 35 70
[email protected]
[email protected]
3
Lesfiche
LES 1: ROBBE OP INTERNET Tweede graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Nederlands Ruimte Robbe en de Himbamaan
Eindtermen De leerlingen 6.2
kunnen in een praktische toepassingssituatie op een gepaste kaart en op de globe evenaar, de polen, de oceanen, de landen van de Europese Unie en de werelddelen opzoeken en aanwijzen.
6.3 bis kunnen begrippen zoals wijk, gehucht, dorp, deelgemeente, fusiegemeente, stad, provincie, gemeenschap, land en continent in een juiste context gebruiken. Brongebruik 7
De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.
Lesdoelen De leerlingen kunnen met behulp van het internet informatie over het gegeven onderwerp Namibië opzoeken.
Lesverloop Inleiding
De leerlingen lezen het tekstfragment uit Robbe en de Himbamaan of de leerkracht of een leerling leest dit stukje tekst voor. Kern
De leerlingen worden in kleine groepjes (per 2 of per 3, afhankelijk van het aantal beschikbare pc’s) verdeeld en lossen de vragen over Namibië op. De antwoorden worden op het vragenblad ingevuld.
4
LES 1: ROBBE EN DE HIMBAMAAN Lees het volgende stukje uit ‘Robbe en de Himbamaan’. “Het ziet ernaar uit dat het een rustig avondje wordt. Robbes ouders zijn uit eten met vrienden, Linde is op stap en Wannes is net aangekomen en haalt nog vlug iets lekkers uit de koelkast. ‘Heb je een reuzenhonger van het studeren of van achter de meisjes aan te zitten, Wannes?’ ‘Het laatste, Robbekop. Vrouwen vreten energie.’ ‘Neem wat chips en cola voor me mee. Zo meteen begint Himba in Kaokoveld. Een Afrikaanse stam in Namibië. Heb je zin om ook te kijken?’ Robbe nestelt zich comfortabel op de sofa, en zorgt ervoor dat er ook nog een plaatsje is voor zijn broer. In het tv-blad heeft hij gelezen dat de Himba een stam is die al duizenden jaren op dezelfde manier leeft, voornamelijk in het noordwesten van Namibië, een streek die Kaokoveld heet. Nogal mager als informatie, denkt Robbe, maar net genoeg om mijn nieuwsgierigheid te prikkelen. Straks weet ik er alles van. Mooi zo!”
Dit verhaal speelt zich af in Namibië. Weet je ook waar dat land ligt? Daar kan je via het internet vlug een antwoord op vinden. Surf naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina. Bij ‘zoeken’ typ je ‘Namibië’ in en je krijgt al heel wat meer te zien. Nu kun je volgende oefeningen oplossen. 1. Namibië ligt niet in Europa, maar wel in:
K Azië K Amerika K Afrika 2. Welke landen zijn geen buurlanden van Namibië?
K Frankrijk K Angola K Marokko 3. In Namibië spreekt men verschillende talen. Welke?
K Duits, Afrikaans, Engels en inheemse talen K Frans, Afrikaans, Spaans en Nederlands K Spaans, Swahili, Afrikaans en Chinees
5
4. Het Afrikaans is één van de talen die men in Namibië spreekt. Als je bij de talen op Afrikaans klikt, kom je heel wat meer te weten. Wat is er zo speciaal aan het Afrikaans?
............................................................................................
............................................................................................
Surf maar eens naar http://af.wikipedia.org/wiki/Tuisblad. Typ bij ‘soek’ ‘Namibië’ in en je komt op een Afrikaanse pagina over Namibië. Kunnen wij Afrikaans verstaan? De taal lijkt sterk op het Nederlands. Probeer maar eens te antwoorden op deze vraagjes. 1. Om de hoeveel tijd stemt het volk voor een nieuwe president?
K om de vijf jaar K om de tien jaar K om de 15 jaar 2. Hoe groot is Namibië?
K Namibië heeft een oppervlakte van 825.000 km² en is ongeveer vier keer zo groot als het Verenigd Koninkrijk.
K Namibië heeft een oppervlakte van 400.000 km² en is ongeveer acht keer zo groot als het Verenigd Koninkrijk.
K Namibië heeft een oppervlakte van 600.000 km² en is ongeveer zes keer zo groot als het Verenigd Koninkrijk.
3. In Namibië hebben ze in sommige gebieden een groot tekort aan water. Zeker de Himbabevolking heeft niet makkelijk toegang tot drinkbaar water. Maar waarom is water zo belangrijk voor de mens? Typ maar eens ‘water’ in en klik dan op ‘menslike gebruik van water’. Antwoord op de vraagjes:
6
Waarvoor gebruikt ons lichaam water?
..................................................................................
Hoeveel % van het lichaam bestaat uit water?
............................................................................................ 4. Kun je dit tekstje in het Nederlands vertalen? Het komt uit een bekende stripreeks. Je kunt gebruik maken van het online woordenboek. Gebruik je fantasie, want heel veel woorden zijn je bekend. Tweeduisend jaar gelede was die hele Gallië (die ou naam vir Frankryk) deur die Romeine beset... Die hele gallië? Nee! ‘n Dorpie wat deur ‘n klomp ontembare Galliërs bewoon word, verset hom hardnekkig teen die invallers. En hulle maak die lewe maar moeilik vir die Romeinse legioensoldate van die omliggende garnisoene...
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
7
Derde graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel:
Wereldoriëntatie Ruimte
• Onderwerp:
Robbe en de Himbamaan
Lesfiche
LES 2: ROBBE OP INTERNET
Eindtermen Wereldoriëntatie-ruimte De leerlingen 6.2
kunnen in een praktische toepassingssituatie op een gepaste kaart en op de globe evenaar, de polen, de oceanen, de landen van de Europese Unie en de werelddelen opzoeken en aanwijzen.
6.3
bis kunnen begrippen zoals wijk, gehucht, dorp, deelgemeente, fusiegemeente, stad, provincie, gemeenschap, land en continent in een juiste context gebruiken.
Brongebruik 7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.
Lesdoelen • De leerlingen kunnen met behulp van het internet informatie over het gegeven onderwerp Namibië opzoeken. • De leerlingen kunnen plaatsen en gebeurtenissen waar ze kennis mee maken vlot op een passende kaart of plattegrond terugvinden. Dat houdt in dat ze een voorstelling in hun hoofd hebben van een aantal plattegronden en kaarten zodat ze in een praktische toepassingssituatie op de kaart van België en Vlaanderen vlot de eigen streek, de provincies, de provinciehoofdsteden en de gewesten kunnen situeren. • De leerlingen hebben een voorstelling in hun hoofd hebben van een aantal plattegronden en kaarten zodat ze in een praktische toepassingssituatie op een wereldkaart en op de globe vlot de werelddelen, de oceanen, de evenaar, de polen en plaatsen die bij de uitwerking van een thema in de belangstelling staan, kunnen situeren. • De leerlingen kunnen boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren • De leerlingen kunnen oppervlakte kwalitatief en kwantitatief vergelijken.
Lesverloop Inleiding
De leerlingen lezen het tekstfragment uit Robbe en de Himbamaan of de leerkracht of een leerling leest dit stukje tekst voor.
9
Lesfiche
Kern
De leerlingen worden in kleine groepjes (per 2 of per 3, afhankelijk van het aantal beschikbare pc’s) verdeeld en lossen de vragen over Namibië op. De antwoorden worden op het vragenblad ingevuld. Verwerking
Er volgt een klassikale verbetering met bespreking van de antwoorden.
10
LES 2: ROBBE EN DE HIMBAMAAN Lees het stukje tekst uit Robbe en de Himbamaan. Het ziet ernaar uit dat het een rustig avondje wordt. Robbes ouders zijn uit eten met vrienden, Linde is op stap en Wannes is net aangekomen en haalt nog vlug iets lekkers uit de koelkast. ‘Heb je een reuzenhonger van het studeren of van achter de meisjes aan te zitten, Wannes?’ ‘Het laatste, Robbekop. Vrouwen vreten energie.’ ‘Neem wat chips en cola voor me mee. Zo meteen begint Himba in Kaokoveld. Een Afrikaanse stam in Namibië. Heb je zin om ook te kijken?’ Robbe nestelt zich comfortabel op de sofa, en zorgt ervoor dat er ook nog een plaatsje is voor zijn broer. In het tv-blad heeft hij gelezen dat de Himba een stam is die al duizenden jaren op dezelfde manier leeft, voornamelijk in het noordwesten van Namibië, een streek die Kaokoveld heet. Nogal mager als informatie, denkt Robbe, maar net genoeg om mijn nieuwsgierigheid te prikkelen. Straks weet ik er alles van. Mooi zo!
Dit verhaal speelt zich af in Namibië. Weet je ook waar dat land ligt? Daar kun je via het internet snel een antwoord op vinden. Surf naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina Bij ‘zoeken’ typ je ‘Namibië’ in en je krijgt al heel wat meer te zien. Nu kun je volgende oefeningen oplossen. Op deze pagina kun je zien wat de vlag van Namibië is. Kijk eens goed en teken de vlag hieronder over. Teken daarnaast de Belgische vlag. Als je niet weet hoe die er uit ziet, typ je bij ‘zoeken’ ‘België’ in en de vlag komt te voorschijn.
11
Namibië ligt niet in Europa, maar in een ander ‘continent’. Typ bij ‘zoeken’ ‘continent’ in en vul de zinnen hieronder aan. Als je klaar bent, keer je terug naar de pagina over Namibië. Een continent is ……………................….. die een relatief zelfstandig geheel vormt en ……………….................. heeft.
Op aarde bevinden zich zeven continenten. Deze zijn:
1. .........................................................................................
2 . .........................................................................................
3. ........................................................................................
4. ........................................................................................
5. ........................................................................................
6. ........................................................................................
7. ...............................................................................
12
De Himbabevolking heeft een tekort aan gezond water. Daarom heeft Rode Kruis-Vlaanderen een project opgezet om de bevolking aan gezond water te helpen. Om meer te weten over het Rode Kruis, surf je nu naar www.rodekruis.be Antwoord op de volgende vraagjes: Teken hieronder de vlag van het Rode Kruis.
Klik nu op ‘internationaal’ en dan op ‘ontwikkelingshulp’ zodat je op deze pagina komt: http://www.rodekruis.be/NL/Internationaal/Ontwikkelingshulp/. Vul deze zin verder aan: Het Rode Kruis helpt in landen waar er veel ……….............……. heerst, waar er weinig …………………...……...……. zijn of waar het …………................….. onvoldoende uitgebouwd is.
13
Het Rode Kruis helpt ook in Namibië, het land van Kanavi. Klik maar eens op ‘lopende projecten’ en dan op ‘Namibië’. Bij oppervlakte kom je te weten hoe groot Namibië is. Wat is de totale oppervlakte? ............................................................................................ België heeft een oppervlakte van 32.545 km². Hoeveel keer is Namibië groter dan België? Je kunt dit berekenen door de elektronische rekenmachine te gebruiken op de computer.
............................................................................................
Kanavi is een Himbameisje. De Himbabevolking woont in het Opuwo-district in Namibië. Ook in België wonen we in verschillende gebieden. Schrijf hieronder in welke stad of dorp jij woont. Weet je ook in welke provincie dat ligt?
…………………………………………………………………………………………
In het Opuwo-district zijn er heel wat problemen. Kijk maar onder ‘probleemstelling’ en beantwoord deze vragen: Hoeveel % van de bevolking heeft geen toegang tot drinkbaar water?
............................................................................................
Waarom gaan kinderen vaak niet naar school?
............................................................................................
14
Wat zou jij doen als er plotseling geen water meer uit de kraan zou komen?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
Wat doet het Rode Kruis om de Himbabevolking drinkbaar water te bezorgen?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
15
Tweede en derde graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Lesfiche
LES 3: VRUCHTBAARHEIDSPOPJES Muzische vorming Beeld Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Muzische vorming: beeldend: De leerlingen kunnen 1.2
door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten.
1.5
beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet.
1.6
tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.
Lesdoelen • Inzien dat vele groepen en volkeren eigen symbolen of kentekens hanteren. Dat houdt in dat ze vaststellen en uiten dat groepen waar zij zelf deel van uitmaken ook eigen symbolen of kentekens hanteren. • Ervaren, vaststellen en uiten dat elke mens leeft volgens een aantal waarden waarin hij gelooft. • Beelden gerichter, vollediger, vlugger, anders, indringender en kritischer waarnemen en verwerken om inhouden, beeldaspecten, technieken en materialen te achterhalen in beelden • De mogelijkheden van materialen en technieken leren kennen en herkennen • De mogelijkheden en beperkingen van een techniek of een materiaal doorzien en er rekening mee houden bij het aanwenden. • Reflecteren over eigen creaties en opvattingen.
Lesverloop Inleiding
De leerkracht geeft wat uitleg over het bijgeloof van de Himba (de genezende krachten van de vruchtbaarheidspopjes). De basis hiervoor is de achtergrondinformatie in de werkblaadjes van de leerlingen. Kern
Na een speelse kennismaking met het materiaal, gaan de kinderen creatief aan de slag op basis van het thema: ‘vruchtbaarheidspopjes’. Een creatieve verkenning moet leiden tot een intens bezig zijn met een eigen beeldend resultaat. Verwerking
De leerlingen vergelijken het eigen resultaat met de foto. Ze reflecteren even over hun eigen bijgeloof.
17
LES 3: VRUCHTBAARHEIDSPOPJES VOOR DE LEERKRACHT Geneeskrachtige eigenschappen van poppetjes Kleine kwaaltjes worden bij de Himba opgelost door de bewoners van het dorp zelf. Enkel in zeer ernstige gevallen zal contact gezocht worden met een specialist. Gezondheid staat voor de Himba niet enkel gelijk aan ‘de afwezigheid van een ziekte’, maar ook aan het welzijn van mensen, het zich goed voelen en aan de vruchtbaarheid van iemand. Vruchtbaarheid, zowel van mens als dier, kan aangetast worden door hekserij of door een gebrek aan respect voor de voorouders. Genezing kan op verschillende manieren gebeuren: - door rituelen uit te voeren zoals het uitdrijven van een kwade geest; - door kruiden met geneeskrachtige kenmerken; - door sieraden met speciale eigenschappen. De houten poppetjes behoren tot deze laatste categorie. De poppetjes stellen de kinderen van een vrouw voor. Soms zijn het jongetjes, maar meestal zijn het meisjes. Ze zijn het symbool van vruchtbaarheid en voorspoed in het leven. Soms spelen de kinderen er binnenshuis mee. Tegenwoordig maken de Himbavrouwen deze poppen ook om aan de toeristen te verkopen. Deze exemplaren bezitten dan niet de geneeskrachtige capaciteiten van de echte poppen.
Popjes maken In je klas kun je gelijkaardige poppetjes maken met klei. We geven hier een ideetje om er een echte activiteit van te maken. Materiaal
• Klei • Plastic om de tafel af te plakken • Kleine pareltjes ter versiering • Tandenstokers • Water • Vodden • Mesje • Lookpers om fijne sliertjes te maken
18
Voorbereiding
De banken worden op een rij gezet, de kinderen nemen plaats aan weerskanten van de tafels. De banken worden met plastic afgeplakt zodat ze niet smerig worden.
Verkennen van het materiaal: klei
- Om de klei warm en kneedbaar te maken, snij je kleine stukjes klei van het blok. Je gooit een blokje klei naar één van de leerlingen. Deze leerling gooit de blok door naar de volgende leerling enz. De volgorde van leerlingen blijft steeds bewaard. Zo volgt ieder nieuw blok klei steeds dezelfde ketting van leerlingen. OPGELET: zorg dat iedere leerling slechts van één persoon klei ontvangt om verwarring te vermijden. Er worden nieuwe blokken klei in de cirkel gegooid totdat elke leerling een stukje heeft. - Elke leerling maakt van zijn eigen blokje klei een lange worst. De leerlingen verbinden alle lange worsten met elkaar tot één slinger zonder begin of einde. Ze maken de verschillende stukken goed aan elkaar vast. Met z’n allen heffen de leerlingen de slinger 20 cm boven de tafel. Ze proberen daarna een paar passen naar links te stappen zonder dat de klei ergens lost. - Ieder neemt opnieuw zijn eigen stukje klei. We gaan aan ‘snel-kleien’ doen. De leerkracht zegt een voorwerp en de leerlingen krijgen 10 seconden om dit te maken. (Bijvoorbeeld: bloem, paddestoel, stoel, potlood…) Na 10 seconden kijken we even bij onze buren of we dat voorwerp inderdaad herkennen. - De leerlingen krijgen opnieuw de opdracht om met de klei een bepaald voorwerp te maken. Deze keer gebeurt dat niet supersnel, maar wel met de handen onder tafel (blind kleien dus). (Bijvoorbeeld: blaadje van een boom, een oor, een hartje…)
Aanzet tot een poppetje
Nu de klei goed mals en warm is, begint het fijnere, meer gedetailleerde werk. - De leerlingen krijgen de opdracht om hun stukje klei ‘twee beentjes’ te geven. - Daarna geven ze hun eigen klei door aan hun linkerbuur. Met de nieuwe klei krijgen ze de opdracht om ‘een arm’ te maken. - De klei schuift opnieuw een plaats op en de leerlingen krijgen de opdracht nog ‘een arm’ bij te maken. - De klei schuift opnieuw door => de leerlingen maken nu een hoofdje (enkel de vorm, nog geen haar of ogen of mond) - Doorschuiven => de leerlingen geven het popje ogen, een mond en een neus. - Doorschuiven
Ieder een eigen popje
De kinderen krijgen nu tijd om het popje dat voor hen ligt volledig af te werken. Om een onderscheid te maken tussen vrouwelijke en mannelijke popjes, kunnen ze extra klei gebruiken om: - kleding te maken voor hun popje; - haar te maken (met de lookpers kan je mooie fijne ‘haarsliertjes’ produceren); - een hoofddeksel te maken.
19
Ze kunnen tandenstokers gebruiken om: - de mond, ogen, neus te accentueren; - inkervingen te maken in de kledij; - sieraden te maken voor de popjes. Ze kunnen bovendien pareltjes gebruiken om het geheel af te werken en een kleurtje te geven. Verwerking
Wanneer de popjes klaar zijn, maken de leerlingen een vergelijking met het popje op de foto. Daarna beantwoorden ze de vragen over hun eigen bijgeloof schriftelijk op de invulblaadjes.
20
LES 3: VRUCHTBAARHEIDSPOPPETJES De betekenis van popjes voor de Himba De Himba geloven in de genezende kracht van voorwerpen. Juwelen en houten popjes zijn voorwerpen die een zieke kunnen genezen en die ziektes kunnen voorkomen. De popjes worden vaak door jonge meisjes en vrouwen op de rug gedragen. Ze kunnen 2 verschillende functies hebben: - Ze moeten ervoor zorgen dat de vrouw en haar gezin geen kwaad overkomt. - Ze zorgen ook voor de vruchtbaarheid van vrouwen. In de Himbacultuur is het zeer belangrijk dat vrouwen meerdere kinderen krijgen. Het zijn dan ook vaak jonge meisjes of vrouwen die je met een popje op de rug zal zien lopen. Zij hebben vaak nog geen kinderen of nog maar 1 kindje. De popjes kunnen ook nog een andere functie hebben die volledig losstaat van hun genezende krachten. De Himbakinderen gebruiken de poppetjes om ermee te spelen. Tegenwoordig maken de Himbavrouwen deze poppen ook om aan de toeristen te verkopen. Deze exemplaren bezitten dan niet de geneeskrachtige capaciteiten van de echte poppen.
Popjes maken Aangezien het moeilijk is om poppetjes in hout te maken, maken we popjes uit klei. Deze zullen minder stevig zijn dan de echte Himbapopjes. Als je popje klaar is, kan je gaan vergelijken met een foto van een authentieke Himbapop. Welke gelijkenissen en welke verschillen merk je op? Let hierbij op het haar, de juwelen, de kledij… die je jouw popje gaf.
21
Heb jij zelf een voorwerp waar je heel veel belang aan hecht? Is er iets waarvan jij gelooft dat het speciale krachten heeft en dat het je kan helpen om bijvoorbeeld een wens in vervulling te doen gaan?
Schrijf hieronder welk voorwerp voor jou een speciale kracht bezit. Hoe lang geloof je al in deze speciale kracht en hoe komt dat?
...........................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
22
Lesfiche
LES 4: MAÏSKOEKJES MAKEN Tweede en derde graad lager onderwijs. • Vakdomein: • Vakonderdeel: vaardigheden • Onderwerp:
Wiskunde Getallen, meten en strategie en probleemoplossende Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Wiskunde – getallen: 1.8
De leerlingen kunnen gevarieerde hoeveelheidsaanduidingen lezen en interpreteren.
Wiskunde – meten: 2.3
De leerlingen kunnen veel voorkomende maten in verband brengen met betekenisvolle situaties.
Wiskunde – strategieën en probleemoplossende vaardigheden: 4.2
De leerlingen zijn in staat om de geleerde begrippen, inzichten, procedures, met betrekking tot getallen, meten en meetkunde, zoals in de respectievelijke eindtermen vermeld, efficiënt te hanteren in betekenisvolle toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas.
Wereldoriëntatie – maatschappij: 4.8
De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten.
Lesdoelen • Ervaren dat een bereiding wordt gemaakt met behulp van verschillende ingrediënten. • Ontdekken dat ze voor het maken van een bruikbare bereiding dienen te beschikken over de juiste (hoeveelheid) ingrediënten. • Resultaten van metingen en berekeningen lezen, noteren en gebruiken met meer dan één maateenheid. • Een passend meetinstrument kiezen bij een meting met standaardmaateenheden. • Een stappenplan (recept) correct kunnen volgen. • Ervaren en vaststellen dat de andere een levenswijze kan hebben die verschilt van de hunne en daar respect voor opbrengen.
Lesverloop Inleiding
De leerkracht geeft wat uitleg over de eetgewoonten bij de Himba. De basis hiervoor is de achtergrondinformatie in de werkblaadjes van de leerlingen. Daarna kan het tekstje uit ‘Robbe en de Himbamaan’ door één van de leerlingen als illustratie worden voorgelezen.
23
Lesfiche
Kern
Het bereiden, bakken en proeven van de maïskoeken. Verwerking
De kinderen beschrijven wat ze van de droge maïskoek van de Himba vinden. Ze reflecteren over de eigen gewoonten op het vlak van voedsel en waarom de Himba deze koeken wel graag lusten.
24
LES 4: MAÏSKOEKJES VOOR DE LEERKRACHT Melk en vee Eén van de belangrijkste bezittingen van de Himba is vee. De mannen zijn verantwoordelijk voor de dieren. Tijdens het regenseizoen brengen ze het vee ’s ochtends naar een plaats buiten het dorp. ’s Avonds brengen ze de dieren terug naar het dorp. Tijdens het droogseizoen vestigen de Himba zich op een plaats waar net iets meer water aanwezig is zodat het vee kan drinken en van de weinige plantengroei kan eten. Een zeer belangrijk element in het leven van de Himba en tevens één van de belangrijkste voedingsmiddelen is melk. Enkel de vrouwen van het dorp mogen de koeien melken. De Himba maken een onderscheid tussen verschillende manieren van melken en verschillende soorten melk. Afhankelijk van het dier dat de melk produceert, is de melk voor andere doeleinden bestemd: - melk om boter en karnemelk van te maken; - melk die enkel door getrouwde mannen mag gedronken worden; - melk die enkel bij speciale gelegenheden mag gedronken worden (bijvoorbeeld bij de geboorte van een tweeling, bij het slachten van een luipaard…); - melk die enkel door kinderen en dieren wordt gedronken. Het gebruik van melk is dus nauw verbonden met de gewoontes, tradities en de levenswijze van de Himba. Meisjes en vrouwen drinken bijvoorbeeld nooit melk tijdens hun menstruatie. Het belang van melk wordt weerspiegeld in zegswijzen die de Himba hanteren: ‘honger hebben’ staat voor hen gelijk aan ‘weinig melk hebben’.
Maïs In het regenseizoen, ‘de tijd van overvloed’ of ‘de tijd van melk’ is er voldoende water zodat de Himba niet moeten rondtrekken maar in hun dorp kunnen verblijven. In deze periode kalvert het vee en is de melk het vetst. Vooral in deze periode houden de vrouwen van het dorp zich bezig met het maken van boter en botervet. Deze producten bewaren ze in het dorp voor tijdens het droogseizoen, wanneer ze naar plaatsen verhuizen waar meer water beschikbaar is. Af en toe komen de vrouwen dan naar het dorp om een nieuwe voorraad boter en botervet in te slaan. Een andere dagelijkse bezigheid van de vrouwen in het dorp is het verpulveren van maïs, de vuurplaats proper houden en maïspap bereiden. In het regenseizoen hebben de Himba ook een kleine ‘moestuin’ aan de oevers van een rivierbedding. De vrouwen bewerken de grond en zaaien gewassen zoals maïs, pompoen en meloenen. De opbrengst van deze tuintjes is meestal zeer klein. De oorzaken daarvan zijn de slechte kwaliteit van de bodem, de weinige regen, de kleine oppervlakte van de tuinen, de insecten of het vee dat af en toe door de omheining van de tuin geraakt en de groenten opeet en vertrappelt. Maïs is naast melk ook een heel belangrijk element in de dagelijkse voeding, vooral tijdens het droogseizoen. Toch wordt het niet als ‘echt voedsel’ beschouwd, maar eerder als een snoepje, een manier om de honger te stillen zonder dat het lichaam wordt gevoed.
25
De maïspap wordt meestal gemengd met botermelk, vet of suiker, afhankelijk van wat er voorhanden is.
Maïskoeken maken Om het ons iets makkelijker te maken, gebruiken we geen ongekookte maïs die we nog moeten verpulveren, zoals de Himba dat doen. We gebruiken gewoon een blikje maïskorrels. En om onze koekjes extra lekker te maken, voegen we net iets meer suiker toe dan de Himba. Zorg ervoor dat één koek gebakken wordt zonder toegevoegde suikers en zonder extra garnituur. Zo krijgen de leerlingen een realistisch beeld van de maaltijd van de Himba en hoe deze sterk verschilt van onze gewoonte om veel suikers en extra smaakstoffen toe te voegen aan ons eten.
Ingrediënten per 4 leerlingen: 90 g boter 250 g fijne kristalsuiker 4 eiwitten snuifje zout 2 eetlepels bloem 150 ml halfvolle melk 180 g maïs Benodigdheden:
- kleine bakvormen (eventueel een aantal grote bakvormen die in compartimenten verdeeld worden); - houten lepels om te roeren; - kommen om de ingrediënten te mengen; - spatels (pannenlikker); - maatbeker; - mixer of handklopper voor het eiwit; - de ingrediënten voor het totaal aantal leerlingen in de klas.
26
Werkwijze:
1. Verwarm de oven voor op 150 graden. 2. Giet het blikje maïs in een vergiet en laat het vocht weglekken. Plet de maïs tot kleinere stukjes. Meng deze daarna met de melk. 3. Roer de suiker erdoor tot deze helemaal opgelost is. 4. Voeg geleidelijk de bloem toe aan het mengsel en roer totdat je een glad mengsel krijgt. 5. Scheid de eieren. Doe de eiwitten in een schone kom en voeg een snuifje zout toe. Klop ze met de mixer of handklopper stijf. 6. Meng het opgeklopte eiwit heel voorzichtig door het mengsel met de maïs. Roer zo weinig mogelijk zodat het mengsel heel luchtig blijft. 7. Vet de bakvorm in met boter en strooi er een beetje bloem in. Schep het beslag in de vorm. Bak de maïskoeken ongeveer 25 minuten. Controleer of de koek klaar is door er in het midden een satéstokje in te steken: dit moet er schoon en droog uitkomen. 8. Neem de taart uit de oven en laat ze afkoelen op een rooster. Uitbreiding
Om deze activiteit uit te breiden met een creatieve input, kunnen verschillende kleine lekkernijen meegebracht worden naar de les. De leerlingen kunnen dan hun persoonlijke maïskoek samenstellen met de bijkomende ingrediënten. Dit is hoe de Himba ook te werk gaan bij het maken van maïskoeken. Als er veel melk voorhanden is, zullen de koeken meer melk bevatten. Is er veel boter of suiker, dan gebruiken de Himba wat meer boter of een beetje meer suiker… Bijvoorbeeld: Rozijnen, smarties, kokospoeder, een appel, noten…
Tips en trucs - Was de kloppers en de kom voor het eiwit heel zorgvuldig en droog ze goed af: er mag geen spatje vet of water meer achterblijven op de kloppers of in de kom, anders kun je het eiwit niet opkloppen. - Schuif het rooster op de middelste richels van de oven en zet de gevulde bakvorm hierop. Houd de ovendeur de eerste 20 minuten potdicht, anders zakt de taart in elkaar. Laat een volwassene de taart uit de oven halen of trek zelf heel dikke ovenwanten aan.
27
LES 4: MAÏSKOEKJES MAKEN Het voedsel van de Himba Himba leven vooral van melk en maïs. Elke stam heeft een kudde vee die hen van melk voorziet. Het melken van de koeien en geiten is een taak die voor de vrouwen van het dorp is weggelegd. Het drinken van melk is nauw verbonden met bepaalde regels die heel belangrijk zijn voor de Himba. Zoals het bij ons de gewoonte is om met mes en vork te eten, is het bij de Himba de gewoonte dat meisjes en vrouwen nooit melk drinken tijdens hun menstruatie. Het grote belang van melk voor de Himba wordt weerspiegeld in de zegswijzen die ze hanteren. Als een Himba honger heeft, zegt hij: ‘ik heb weinig melk’. Een ander belangrijk element in de voeding van de Himba, is maïs. Het verpulveren van maïs en het bereiden van maïspap is eveneens een taak van de vrouw. Vooral tijdens het droogseizoen, wanneer er weinig regen valt om hun kleine tuintjes te onderhouden, eten de Himba regelmatig maïs. Toch wordt het niet als ‘echt voedsel’ beschouwd, maar eerder als een snoepje, een manier om de honger te stillen zonder dat het lichaam echt wordt gevoed. De maïs wordt meestal verwerkt tot maïspap door ze te mengen met botermelk en vet of suiker. Maïs en melk zijn de vaste ingrediënten en afhankelijk van wat er voorhanden is, worden hier ingrediënten aan toegevoegd.
29
De maïskoeken Robbe vertelt zijn ervaringen met maïskoeken bij zijn bezoek aan het dorp van Kanavi. Robbe kijkt toe terwijl Hinepanga gehurkt voor een hut een klein potje maïskorrels tot meel verwerkt. Met een platte kei klopt ze de korrels fijn op een stukje rots tot er meel overblijft. ‘Kun je haar even helpen, Robbe?’ vraagt haar zus. ’Graag.’ ‘Hier heb je een kei en een potje. Kijk gewoon hoe Hinepanga het doet.’ Het duurt eventjes voor Robbe de techniek onder de knie heeft, maar daarna gaat het vrij vlot. ‘Doe je dit elke dag, Hinepanga?’ ‘Ja, zolang er maïs is.’ ‘Het is moeilijker dan het lijkt’. ‘Je went er snel aan, hoor. Hoe doe jij dit thuis?’ ‘Euh, wij gaan gewoon naar een winkel en kopen het meel kant en klaar in papieren zakken.’ ‘Een winkel?’ ‘Ja, alles wat we nodig hebben, kopen we in één groot gebouw.’ ‘Dus jullie pletten zelf geen maïs?’ ‘Nee.’ ‘Maar iemand moet het toch doen?’ ‘Dat gebeurt in fabrieken, door machines.’ ‘Machines die maïs pletten? Jij hebt veel fantasie, Robbe.’ ‘Nee Hinepanga, zo gaat het echt.’ Hinepanga kan er zich niks bij voorstellen, maar het maakt haar eigenlijk niet veel uit, ze gaat rustig door met pletten. Daarna mengt ze het meel met water tot een soort pap die ze op een hete plaat giet. Ze geeft Robbe een van de dikke, voedzame koeken. ‘Dit eten we bijna elke middag, vind je het lekker?’ ‘Ja,’ liegt Robbe, die de koeken nogal flets vindt smaken. ‘Soms slachten we een geit of een koe,’ zei Hinepanga, ‘vooral als we iets te vieren hebben.’ De weinige groenten die ze eten, kent Robbe niet. Wat zou ik de gevarieerde maaltijden van thuis missen, denkt hij.
Zelf maïskoeken maken Jullie gaan zelf maïskoeken maken. Hieronder vindt je een beschrijving van alle ingrediënten die je nodig hebt. De werkwijze zal je helpen om hiervan een lekker tussendoortje te bereiden.
Ingrediënten per 4 leerlingen: 90 g boter 250 g fijne kristalsuiker 4 eiwitten snuifje zout 2 eetlepels bloem
30
150 ml halfvolle melk 180 g maïs
Als je deze ingrediënten niet voor 4 leerlingen, maar voor de hele klas wil gebruiken, hoeveel heb je dan van elk nodig? - boter: ................. - kristalsuiker: ................. - eiwitten: ................. - zout: ................. - bloem: ................. - halfvolle melk: ................. - maïs: .................
Werkwijze: 1.
Verwarm de oven voor op 150 graden.
2.
Giet het blikje maïs in een vergiet en laat het vocht weglekken. Plet de maïs tot kleinere stukjes. Meng deze daarna met de melk.
3.
Roer de suiker erdoor tot deze helemaal opgelost is.
4.
Voeg geleidelijk de bloem toe aan het mengsel en roer totdat je een glad mengsel krijgt.
5.
Scheid de eieren. Doe de eiwitten in een schone kom en voeg een snuifje zout toe. Klop ze met de mixer of handklopper stijf.
6.
Spatel het opgeklopte eiwit heel voorzichtig door het mengsel met de maïs. Roer zo weinig mogelijk zodat het mengsel heel luchtig blijft.
7.
Vet de bakvorm in met boter en strooi er een beetje bloem in. Schep het beslag in de vorm. Bak de maïskoeken ongeveer 25 minuten. Controleer of de koek klaar is door er in het midden een satéstokje in te steken: dit moet er schoon en droog uitkomen.
8.
Neem de taart uit de oven en laat ze afkoelen op een rooster.
31
Welke ingrediënten kies je zelf om aan je eigen maïskoek toe te voegen?
............................................................................................
............................................................................................
Neem eens een hapje van de maïskoek die op Himbawijze werd samengesteld? Hoe smaakt die?
............................................................................................
............................................................................................
Stel je voor dat je elke dag deze maïskoek zonder suiker als maaltijd zou eten. Zou je hier genoegen mee nemen?
............................................................................................
............................................................................................
32
Stel je voor dat je een paar weken in een Himbadorp verblijft en met hen de gebruikelijke maaltijden eet. Welke lekkernijen zou je het meeste missen?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
Hoe komt het dat Hinepanga deze maïskoeken wel lekker vindt en Robbe niet?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
33
Tweede en derde graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Lesfiche
LES 5: TONEEL Muzische vorming Drama Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Muzische vorming – drama: De leerlingen kunnen: 3.3
geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven.
3.5
ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel.
3.7
genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.
Muzische vorming – attitudes: De leerlingen kunnen: 6.3
genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.
6.4
vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.
6.5
respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.
Muzische vorming – beweging: De leerlingen kunnen 4.2
een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt.
4.6
het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en anderen, kritisch bespreken.
Sociale vaardigheden – domein relatiewijzen: 1.2
De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
1.5
De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.
Sociale vaardigheden – domein samenwerking: 3.
De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.
35
Lesfiche
Lesdoelen • Plezier beleven aan en genieten van zelf spelen en samenspelen met anderen. • Oog hebben voor de uitdrukkingskracht van taal en beweging in een doe-alsof-situatie. • Vaststellen hoe een boodschap via dramatisch spel op verschillende wijzen kan gebracht worden. • Zich inleven in: een ding, een idee, een personage, een gebeurtenis of een omstandigheid uit de werkelijkheid of uit een voorgelezen verhaal. Dit al spelend vorm geven. • Het dramatisch spel van leeftijdgenoten opbouwend, kritisch en tactvol bespreken. • Met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden. • Bij de voorbereiding en de uitvoering van het spel de fantasie en het voorstellingsvermogen activeren. • Waardering opbrengen voor de manier waarop een bepaald idee of personage, een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid wordt gedramatiseerd.
Lesverloop Inleiding
De leerkracht vertelt over het rondreizende toneelgezelschap dat gezondheidseducatie in Namibië voorziet. Kern
Via een opwarming worden de leerlingen voorbereid op een aantal drama-opdrachten waarbij een fragment uit ‘Robbe en de Himbamaan’ telkens als vertrekpunt dient. Verwerking
Er volgt een klassikale bespreking over de voordelen van drama in het overbrengen van informatie.
36
LES 5: TONEEL VOOR DE LEERKRACHT Achtergrond In de kleine dorpjes leidt het Namibische Rode Kruis vrijwilligers op die de watervoorziening beheren en onderhouden. Zo wordt de bevolking in Namibië die minder gemakkelijk toegang vindt tot de normale gezondheidsvoorzieningen toch geïnformeerd. De vrijwilligers vertellen over het belang van gezond en veilig water om talloze ziektes te voorkomen en te bestrijden. Bovendien reist een groepje acteurs rond. Zij voeren in de verschillende dorpen toneelvoorstellingen op om de plaatselijke bevolking bewust te maken van de gevaren van aids/hiv en de gevaren van het drinken van onzuiver water. Dit is voor de plaatselijke bevolking een zeer toegankelijke en aangename manier om kennis te verwerven over ziektes en over het belang van zuiver water. In de bundel met achtergrondinformatie vindt u hierover extra uitleg.
De activiteit Opwarming
1. De leerlingen staan in een kring. Iedereen wordt even lid van een Himbaclan. De leraar heeft het heilig vuur van de Himba vast. Dit heilig vuur wordt aan een snel tempo door de kring gestuurd met het geluid ‘woesh’. Als iemand een andere leerling wilt genezen van één of andere gekke ziekte of een kwade geest, stuurt die het heilig vuur naar die persoon door het woord ‘ombare’, wat betekent: ‘geest die ziet’ uit te spreken. De leerling zegt hierbij ook de naam van de andere leerling waarbij een vreemde ziekte werd opgemerkt. Het heilig vuur wordt op deze manier naar een totaal andere plaats in de cirkel gestuurd. De persoon die het ontvangt, stuurt het de kring terug rond. Als iemand die het heilig vuur in handen heeft plots ‘okuyakisa’ roept, (wat letterlijk betekent: ‘het ontsteken van vuur’), staat de cirkel in brand en lopen kinderen zo snel mogelijk naar de overkant van de cirkel waar ze eerst het vuur uitstampen. Daarna geeft de leerling die ‘okuyakisa’ riep het heilig vuur opnieuw door. Er kunnen andere variaties gezocht worden door de leerkracht of door de leerlingen. Woorden die hiervoor een aanzet kunnen zijn: -
‘ombepo’ = wind
-
‘okurota’ = dromen
-
‘omuinyo’ = levensadem
-
‘mokuti’ = bos
Om het voor de leerlingen overzichtelijk te houden, kunnen deze woorden op bord worden opgesomd. Er kan eveneens vermeld worden wat er gebeurt als iemand die het vuur in handen heeft beslist om 1 van deze woorden te roepen. 2. De leerkracht leest expressief een stukje voor uit het boek ‘Robbe en de Himbamaan’. De leerlingen beelden uit wat er in het verhaal gebeurt. (tekst naar keuze: zie boekje)
37
3. De groep wordt in twee gesplitst, elke groep duidt één beeldhouwer aan. De beeldhouwers krijgen een tekening uit het boek te zien en proberen de leerlingen (die de tekening nog niet zagen) in hun groepje naar het evenbeeld van deze tekening te ‘beeldhouwen’. Achteraf proberen de leerlingen te raden welke tekening uit het boek aan de beeldhouwers werd getoond. (tekening naar keuze: zie boekje)
Samenwerkingsopdracht Opdracht
De leerlingen worden in groepjes van 4 tot 5 leerlingen verdeeld. Alle groepjes krijgen een stuk tekst. Ze kiezen een aantal momenten / situaties die ze in een stilstaand beeld proberen weer te geven aan de andere leerlingen. De leerlingen beelden dus na elkaar 3 à 4 momentopnames uit die in de tekst beschreven worden, waarbij ze zelf de verschillende elementen uit het beeld vormen. Toonmoment
De groepjes kijken naar elkaar. Tussen twee beelden / foto’s door doet het publiek zijn ogen dicht. Zo lijkt het alsof ze er een diavoorstelling wordt afgespeeld. Terwijl de ogen van de toeschouwers gesloten zijn, gaan de spelers in de positie van de nieuwe foto staan. Bijhorende teksten
Eindelijk hebben ze het dorp bereikt. Robbe is vreselijk nieuwsgierig. Kanavi baant zich een weg door de loslopende kippen en geiten en brengt het water naar een hut. De Himba kijken vreemd op als ze de blanke jongen zien, maar ze komen wel naar de hut om hun dorst te lessen. ‘Kanavi, moeten we het water niet eerst koken?’ ‘Waarom?’ ‘Om de ziektekiemen te doden, je kunt ziek worden van dit water.’ ‘Welnee, Robbe. Wij drinken elke dag van dit water en zie ik er ziek uit?’ ‘Nee,’ zegt Robbe, ‘maar toch kun je er echt flink ziek van worden.’ ‘Dat geloof ik niet,’ zei Kanavi, ‘dan had onze medicijnman daar wel iets over gezegd.’
‘Kijk, Robbe!’ roept Kanavi opgewekt, ‘dit is mijn oudere zus Hinepanga.’ Hinepanga is een mooi meisje en ze is net als Kanavi ingesmeerd met die rode brij. ‘Dag Hinepanga,’ zegt Robbe, terwijl het meisje hem nieuwsgierig opneemt. ‘Waarom gebruiken jullie die rode...’ wil Robbe net vragen als hij het opeens heel warm begint te krijgen. Hij voelt dat hij bloost. Hij beseft opeens dat hij al een paar seconden (het lijkt wel een kwartier!) naar Hinepanga’s borstjes staart. Gelukkig is Hinepanga niet zo preuts als zijn zus Linde.
38
‘Gebruiken jullie dat rode spul tegen de kou?’ vraagt Robbe. ‘Ja, maar het beschermt ons ook tegen de zon en voorkomt uitdroging van de huid. Het is een mengeling van geitenvet en tot poeder geplette okerkleurige steen,’ vertelt Kanavi.
‘Help je ons met het sprokkelen van brandhout? Straks maken we een vuurtje, speciaal voor jou.’ ‘Jullie zijn echt lief.’ Robbe beseft dat dit een hele eer is. ‘En mijn pa heeft een geitje geslacht. Op het vuur kunnen we het vlees roosteren.’ Heel even voelt Robbe medelijden met dat diertje, maar hij beseft dat lamskoteletjes en kalfslapjes in de supermarkt ook ergens vandaan komen. Opeens is het avond. ‘De zon is nog maar net onder en toch is het al flink koud,’ huivert Robbe. ‘Sla deze dierenhuid om je heen. Of zal ik je insmeren met geitenvet, zoals een echte Himba?’ Nee, een dierenhuid volstaat,’ lacht Robbe. Hij geniet met volle teugen. ‘Ongelooflijk Kanavi, al die sterren.’ Hij ziet voor het eerst de melkweg heel helder, zoveel sterren heeft hij nog nooit gezien. ‘Zijn er bij jullie dan geen sterren?’ vraagt Kanavi. ‘Je ziet ze nauwelijks, omdat er zoveel lichten branden,’ vertelt Robbe. ‘Waarom maken jullie licht als je gaat slapen? Jouw stam heeft hele rare gewoontes,’ vindt Hinepanga.
‘Robbe. Robbe!’ Robbe schrikt wakker, zijn moeder roept hem uit Himbaland terug. ‘Het loopt al tegen de middag jongen, ga je vlug wassen. Het eten is al klaar.’ Na een verkwikkende douche heeft Robbe zin om de zaterdag te begroeten. Hij gaat opgewekt aan tafel zitten. ‘Wannes, kijk je straks mee naar de tweede aflevering van de documentaire over de Himba?’ vraagt Robbe. ‘Yep’. Hij zal vreemd opkijken, denkt Robbe, die inmiddels beter dan wie ook weet hoe de Himba leven. Wanneer Robbe na een plasje de wc doorspoelt (ongeveer een emmer water, of een uurtje lopen voor Kanavi), ziet hij de trieste ogen van het meisje weer voor zich. Het water op onze planeet is oneerlijk verdeeld, denkt hij. Zou Kanavi al terug zijn van haar dagelijkse tocht? Groepstoneelstuk
De leerlingen worden in kleine groepjes opgedeeld (3 à 4 leerlingen). Ze krijgen allemaal een kort stukje tekst dat ze in een toneeltje omzetten. Dit gebeurt door de groepjes willekeurig een bladzijde uit het boek te laten kiezen, wat dan het vertrekpunt vormt voor hun toneelstukje. De leerlingen proberen achteraf te raden welk toneelstukje bij welk deel van het boek hoort. Om dit moeilijker te maken, kun je beperkingen opleggen, bijvoorbeeld: - De kinderen mogen niet praten tijdens het toneeltje. Ze mogen enkel met gebaren duidelijk maken wat er in hun tekst staat. - Ze mogen alleen de taal van Kanavi spreken. Enkel de toneelspelers zelf verstaan die taal, het publiek niet (jabbertaaltje / brabbeltaaltje).
39
LES 6: TONEEL Achtergrond In de kleine dorpjes leidt het Namibische Rode Kruis vrijwilligers op die de watervoorziening beheren en onderhouden. Zo wordt de bevolking in Namibië die minder gemakkelijk toegang vindt tot de normale gezondheidsvoorzieningen toch geïnformeerd. De vrijwilligers vertellen over het belang van gezond en veilig water om talloze ziektes te voorkomen en te bestrijden. Bovendien reist een groepje acteurs rond. Zij voeren in de verschillende dorpen toneelvoorstellingen op om de plaatselijke bevolking bewust te maken van de gevaren van aids/hiv en de gevaren van het drinken van onzuiver water. Dit is voor de plaatselijke bevolking een zeer toegankelijke en aangename manier om kennis te verwerven over ziektes en over het belang van zuiver water.
De activiteit Wat hebben jullie tijdens de oefeningen geleerd over de Himba?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................ Werden de boodschappen tijdens de oefeningen duidelijk over gebracht? Konden jullie gemakkelijk raden waarover de toneelstukjes gingen?
............................................................................................
............................................................................................
..........................................................................
41
Wat werkte om iets duidelijk te maken? Hoe komt het volgens jou dat sommige stukjes heel duidelijk waren voor het publiek en andere niet?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
Denk je dat de toneelspelers in Namibië veel succes zullen hebben met hun toneeltjes? Waarom niet of waarom wel?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
42
Lesfiche
LES 6: WATERLEIDING BOUWEN Tweede en derde graad lager onderwijs. • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Wereldoriëntatie Technologie Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Wereldoriëntatie – technologie: De leerlingen kunnen 2.4
van een bestaande constructie en van een constructie die ze zelf willen maken, zeggen aan welke eisen ze moeten voldoen.
2.5
materialenkennis en kennis van constructie- en bewegingsprincipes aanwenden bij het plannen en maken van een eigen constructie.
2.6
aan de hand van een al dan niet zelfgemaakte eenvoudige werktekening of handleiding het geschikte materiaal en gereedschap kiezen en daarmee de constructieactiviteit stap voor stap juist en veilig uitvoeren.
2.7
bij het monteren / demonteren van een constructie hun materialenkennis en hun kennis van constructie- en bewegingsprincipes functioneel toepassen.
Wereldoriëntatie – natuur – gezondheidseducatie 1.15
De leerlingen beseffen dat het nemen van voorzorgen de kans op besmettelijke ziekten, parasieten of schimmels vermindert of uitsluit.
Wereldoriëntatie – mens – ik en de ander: 3.6
De leerlingen tonen in een eenvoudige conflictsituatie in de omgang met leeftijdgenoten de bereidheid om te zoeken naar een geweldloze oplossing.
Lesdoelen • Inzien dat mensen moeten zorgen voor hun dagelijks bestaan. Dat houdt in dat ze ervaren, vaststellen en uiten dat zeer veel menselijke activiteiten gericht zijn op het vervullen van materiële en levensnoodzakelijke behoeften. • Inzien dat courante producten gemaakt zijn uit welbepaalde materialen en/of grondstoffen. Ze kunnen aangeven dat voorwerpen uit hun omgeving gemaakt zijn van ijzer, steen, hout, glas, papier, textiel, plastiek, enz. • Op hun niveau uitleggen hoe een aantal distributiesystemen in hun omgeving zorgen voor aanvoer van water, energie, … Ze kunnen op hun niveau uitleggen hoe systemen voor watertoevoer, waterafvoer, riolering, gasdistributie, elektriciteitsdistributie en verwarming werken. • Vaststellen dat vele uitvindingen het leven van mensen ingrijpend hebben gewijzigd. • Ervaren, vaststellen en uiten dat door allerlei systemen het comfort van mensen vaak sterk verhoogt. • Gebruik maken van hun kennis over en vaardigheid in techniek om een bereiding te
43
Lesfiche
maken en een constructie uit elkaar te halen of in elkaar te zetten. Dat houdt in dat ze kunnen plooien, bevestigen, verdelen, samenvoegen, snijden, kneden, schillen, roeren, schudden en afwerken. • Kritisch kijken naar een zelfgemaakt product of bereiding. Ze kunnen controleren of een zelfgemaakt product voldoet aan de zelf vooropgestelde eisen. • Verbeteringen kunnen aanbrengen aan een product na evaluatie. • Onderling overleggen bij het creatief oplossen van een probleem.
Lesinhoud Inleiding
Samen met de leerlingen wordt de waterthematiek overlopen. De algemene inleiding wordt door de leerkracht verteld, de stukjes tekst uit het kinderboek worden door de leerlingen voorgelezen. Kern
De leerlingen ontwerpen en bouwen een waterleiding die zuiver water tot in het Himbadorp brengt. Verwerking
Uittesten van de constructie en klassikale nabespreking over de moeilijkheden die de leerlingen al dan niet ondervonden bij het bouwen.
44
LES 6: WATERLEIDING VOOR DE LEERKRACHT De droogte in Namibië De Himba leven in de Kunene-regio in Namibië. De Kunene is een rivier in het noorden van Namibië. Het is één van de weinige rivieren die het hele jaar door water bevat en die dus niet uitdroogt. De oppervlakte rond de rivier is echter te klein om alle Himba te herbergen. Sommigen hebben niet het geluk om dichtbij de rivier, en dus in de buurt van voldoende water, te wonen. Gemiddeld valt er in de Kunene-regio per jaar slechts gedurende twee maanden regen: in februari en maart. Het regenwater dat vanuit de bergen komt, wordt opgevangen met dammen of in waterbassins. Verder zijn er ook natuurlijke bronnen en worden er waterputten gegraven in de bedding van opgedroogde rivieren. Er worden ook waterpompen aangelegd door de regering.
Gezondheidszorg in Namibië Omdat er zo weinig regen valt, is de hoeveelheid drinkbaar water uiterst beperkt. Dit is zeker het geval voor de Himba die in afgelegen gebieden wonen, ver verwijderd van winkels of markten. De Himba halen water om van te drinken en om mee te koken uit waterputten waar ook dieren uit drinken. De zeldzame waterbronnen zijn door de dieren vervuild zodat ze voor de Himba een drager en verspreider van ziektes betekenen. Zieke Himba hebben nauwelijks toegang tot gezondheidsvoorzieningen, want dokters werken in de ziekenhuizen in grote steden en dichtbevolkte regio’s. Wie besmet water drinkt, kan zelden rekenen op tijdige en degelijke medische verzorging.
Een mogelijke oplossing Het Rode Kruis installeert waterpompen en probeert op die manier zuiver grondwater bereikbaar te maken voor iedereen. Op die manier moeten de Himba niet meer van hetzelfde vervuilde water als de dieren drinken en lopen ze minder kans op gevaarlijke ziektes. In de kleine dorpjes leidt het Namibische Rode Kruis vrijwilligers op die de waterpompen helpen installeren en leren onderhouden. Ze proberen de plaatselijke bevolking op de hoogte te brengen van het belang van zuiver en veilig water. Dit doen ze aan de hand van een toneeltje: een groepje acteurs voert in de verschillende dorpen toneelvoorstellingen op waarin ze het risico op ziektes aantonen.
Een waterleiding installeren in de klas Materiaal
• kosteloos materiaal dat waterbestendig is (botervlootjes, plastiek flessen, yoghurtpotjes, bekertjes…); • plakband; • nietjes; • tafels, stoelen, bezemstelen… om in de hoogte te werken; • een paar dweilen;
45
• olie met verf; • scharen; • een stevig breekmes voor de leraar. Werkwijze
De leerlingen krijgen de opdracht om met het aanwezige materiaal een waterleiding te maken die het water van de waterpomp tot in het dorp brengt. De waterpomp bevindt zich op ongeveer 1,5 m hoogte (twee tafels op elkaar, of ter hoogte van de bovenste rand van het schoolbord of in de gangen van de school…) en moet het water tot 3 meter verder naar het dorp brengen. Elke leerling gaat eerst individueel aan de slag met het ontwerpen van een plan voor de constructie. Ze maken het plan voor een waterleiding van ongeveer 2 m lang, rekening houdend met het materiaal dat voor handen is. Al de stukken moeten uitmonden in één vergaarbak van waaruit opnieuw een kortere leiding wordt gemaakt van ongeveer 1 m, vertrekkend op 0,5 m boven de grond. Deze wordt ineen gestoken door de kinderen die als eerste klaar zijn met het individueel uitwerken van hun waterleiding. De kinderen zullen op een creatieve manier met deze opgave moeten omspringen. Ze zullen ervaren dat het niet zo evident is om water van de ene plaats naar de andere te transporteren zonder dat hierbij iets fout loopt. Uitbreiding
U kunt de kinderen stimuleren om creatieve vertakkingen of tijdelijke waterbassins in te bouwen. In plaats van individueel aan de waterleidingen te werken, kan je de leerlingen in groepjes verdelen. Iedereen probeert nu de meest functionele waterleiding te maken. Elk groepje krijgt op het einde een andere kleur vloeistof (zoveel verschillende kleuren als er groepjes zijn). Deze vloeistof wordt best gemaakt van olie met verf zodat de kleuren in de vergaarbak niet zomaar mengen. Wanneer het startsein gegeven wordt om de waterleidingen te testen, gieten de groepjes op hetzelfde moment bovenaan vloeistof in hun constructie. Het water moet uiteindelijk uitmonden in het Himbadorp, voorgesteld door een vergaarbak in het midden van de klas. Hoe worden de waterleidingen beoordeeld? - het groepje waarbij het water als eerste in de vergaarbak druppelt, verdient een pluim. - het groepje waarvan uiteindelijk de meeste kleur zichtbaar is in de vergaarbak verdient ook een pluim.
46
LES 6: WATERLEIDING Achtergrond Een groot probleem in Namibië is het gebrek aan zuiver water. Het regent er zo weinig dat de Himba verplicht zijn om het water te gebruiken van de waterputten waar ook dieren drinken en baden. Hierdoor lopen ze natuurlijk vaak ziektes op. En omdat ze ver van een stad wonen waar dokters hen kunnen helpen, genieten ze niet van de nodige medische zorg om deze ziektes te genezen.
Lees maar de volgende citaten uit ‘Robbe en de Himbamaan’: ‘We moeten eerst water halen, Robbe,’ zegt ze. ‘Prima, ik draag de emmer wel voor je,’ biedt Robbe aan. Hij aarzelt even en vraagt dan: ‘Kanavi, met die ene emmer water kunnen toch niet alle dorpelingen zich wassen?’ ‘Hoezo wassen?’ zegt Kanavi en kijkt hem verbaasd aan, ‘we halen water om te drinken, wij wassen ons nooit’. ‘Nooit?’ herhaalt Robbe met gefronste wenkbrauwen. ‘In België wassen we ons elke dag om lekker te ruiken.’ ‘Stink ik dan?’ vraagt Kanavi geprikkeld. ‘Nee, nee, natuurlijk niet,’ zegt Robbe snel. Hij beseft dat hij op zijn woorden moet letten. Kanavi stinkt ook helemaal niet, ze heeft een geur die hij niet kent, waarschijnlijk de geur van dat vette rode goedje dat ze op haar huid heeft gesmeerd. ‘Bij mij thuis verbruiken we dagelijks ongeveer vijftig emmers water.’ ‘Vijftig emmers, waar heb je zoveel water voor nodig?’ ‘Voor het toilet, om ons te wassen, voor de afwas, water voor de tuin,...’ Kanavi denkt even dat Robbe een grapje maakt, maar wanneer ze merkt dat hij het meent, ziet Robbe in haar ogen een mengeling van onbegrip, triestheid en zelfs een beetje woede. ‘Wie draagt al dat water naar jouw huis?’ vraagt ze. Kanavi pakt de houten emmer, vult hem met water en zet hem op haar hoofd. Robbe gelooft nooit dat ze dit gewicht kan volhouden tot ze terug in het dorp zijn, wat nog een uur wandelen is. ‘Ik wil eerst wat rusten onder die boom daar, ik heb hoofdpijn door de zon. Voel maar, mijn voorhoofd gloeit. Je kunt er een ei op bakken.’ ‘Wil je voor we vertrekken een slokje water?’ ‘Nee, dank je,’ zegt Robbe. Hij vindt het water vies. Tijdens een documentaire op tv over de Himba had hij gezien hoe de olifanten vlakbij het water plasten, en hoe de zebra en de koedoe in de waterputten zwommen. Maar hij zwijgt, bang om Kanavi te kwetsen.
47
Omdat vele Himbakinderen uren moeten lopen om water te halen voor de andere leden van het dorp, hebben ze vaak geen tijd om naar school te gaan. Kanavi vertelt haar verhaal: ‘Ga jij naar school, Kanavi?’ vraagt Robbe. ‘Vroeger wel, maar nu niet meer. Enkele jaren geleden hebben ze een schooltje gebouwd, niet zo ver van ons dorp. Ik ging er graag naartoe. Het was fijn om met andere meisjes te praten, dat mis ik nu wel. Mijn favoriete vakken waren Engels en tekenen. Ik wil graag terug naar school, maar dat kan niet. Ik moet thuis helpen met het vee en het water, zodat mijn broers naar school kunnen.’ ‘Gaan jouw broers wel naar school?’ ‘Ja. Op school zijn maar heel weinig meisjes.’ ‘Dat is toch niet eerlijk!’ roept Robbe verontwaardigd. ‘Bij ons gaat iedereen naar school!’ ‘Bij ons niet,’ zegt Kanavi. Zo is het gewoon, ze maakt zich daar niet druk om. Robbe begint te beseffen dat zijn wereld wel erg veel verschilt van die van de Himba. ‘Als ik het hier voor het zeggen had, dan zou ik er meteen voor zorgen dat je ook naar school kan. En ik zou een waterpomp installeren zodat je niet meer met die zware emmers hoeft te zeulen.’ En dit laatste is nu net wat het Rode Kruis voor de Himba in Namibië probeert te doen. Door waterpompen te installeren wordt zuiver grondwater dat vaak 3 meter onder de oppervlakte zit, omhoog gepompt. De waterpompen worden in de buurt van de Himbadorpen gebouwd zodat de kinderen geen uren moeten wandelen om aan water te geraken. Hierdoor kunnen ze wel naar school. Aangezien het water uit deze pompen niet vervuild is door de dieren, zullen de Himba ook minder vaak ziek worden.
48
Denk eens na over… Waaraan besteed jij het grootste deel van je tijd?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
Aan welke huishoudelijke taak besteed je het meeste tijd?
............................................................................................
............................................................................................
Aan welke huishoudelijke taak besteden je ouders het meeste tijd?
............................................................................................
............................................................................................
49
Waar komt ons water vandaan? Hoe komen wij in België aan zuiver water?
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
............................................................................................
Een waterleiding bouwen
50
Jullie kunnen nu zelf in de klas aan de slag gaan om een waterleiding te bouwen. Op die manier kan je proberen om zuiver water uit de grond tot in het Himbadorp te laten stromen. Maak eerst een ontwerp van een waterleiding die 1,5 m boven de grond vertrekt en 2 m lang is. Hou hierbij rekening met het materiaal dat hiervoor ter beschikking staat. Welke materialen wil je hiervoor gebruiken?
............................................................................................
............................................................................................
Hoe zorg je ervoor dat je waterleiding niet lekt?
............................................................................................
............................................................................................
51
Nadat je het plan gemaakt hebt voor je waterleiding, kan je aan de slag gaan. Zorg ervoor dat je je constructie eerst uittest voordat je ze definitief installeert.
............................................................................................
............................................................................................
Wat werkt nog niet zoals gepland?
............................................................................................
Hoe ga je dit oplossen?
............................................................................................
............................................................................................
52
Tweede en derde graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Lesfiche
LES 7: JUWELEN BIJ DE HIMBA Muzische vorming Beeld Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Muzische vorming: beeldend: De leerlingen kunnen 1.2
door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten
1.5
beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet
1.6
tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.
Lesdoelen • De ‘persoonlijke verzorging’ van de Himba beschrijven. • De symbolische waarde van juwelen en kledij bij de Himba in eigen woorden toelichten. • Bij het bekijken van foto’s een eigen mening / waardeoordeel formuleren. • Foto’s van de specifieke sieraden of kapsels van Himba combineren met de symbolische betekenis ervan. • Met eenvoudige materialen de Himba kledij en sieraden namaken. • De eigen creativitiet gebruiken om een Himba kledinglijn te verzinnen.
Lesverloop Inleiding
De leerkracht geeft wat uitleg over de kledij van de Himba. De leerlingen bekijken de foto’s op de werkblaadjes om beschrijven een aantal kenmerken die hen opvallen. Kern
De leerlingen gaan aan de hand van opdrachten van de leerkracht aan de slag met het vervaardigen van hun eigen Himba outfit. Ze maken ook een eigen ontwerp van de stof waarin ze hun kleding willen vervaardigen. Verwerking
De leerlingen stellen hun creatie voor.
53
LES 7 JUWELEN BIJ DE HIMBA VOOR DE LEERKRACHT De symboliek van kleding, haartooi en sieraden Kleding is bij de Himba een belangrijk element in hun sociale en individuele identiteit. Het is sterk verbonden met de levensfase waarin mannen en vrouwen zich bevinden. De kleding die iemand draagt symboliseert wie iemand is. Deze symboliek wordt vooral weerspiegeld in het materiaal waaruit de kledij vervaardigd is. Er worden huiden gebruikt van verschillende dieren. Elk dier heeft een andere betekenis en wordt voor andere kledingstukken gebruikt. Bij sieraden is niet enkel het materiaal waaruit ze vervaardigd zijn van belang, maar ook wie de sieraden gemaakt heeft, dus waar ze vandaan komen. De betekenis is ook afhankelijk van het moment waarop het kledingstuk of het sieraad gedragen wordt. Kleding is dus zeer betekenisvol in het leven van de Himba. Ze symboliseren zowel het levensstadium waarin iemand zich bevindt als belangrijke gebeurtenissen. Deze symboliek kan afgeleid worden uit: - het materiaal - door wie het gemaakt werd - bij welke gelegenheid en door wie het gedragen wordt.
De Himba dragen sieraden in alle vormen en kleuren. De juwelen die iemand draagt, symboliseren de positie die een persoon inneemt in de gemeenschap of de levensfase waarin iemand zich bevindt. Elke levensfase gaat ook gepaard met een specifieke haardracht. Als een Himbameisje bijvoorbeeld voor het eerst menstrueert, wordt er door een aantal vrouwen twee à drie dagen gewerkt om haar kapsel hieraan aan te passen.
Kleding maken Kledij bij de Himba omvat zowel sieraden als de kleding zoals wij ze kennen. Deze ‘normale kleding’ wordt gemaakt van dierenhuiden. De bestaat vooral uit schorten (zowel om vooraan als achteraan te dragen) en capes. Materiaal
• Grote vellen papier of kranten • Stof • Crêpepapier
54
• Aardappelen en aardappelmesjes • Parels • spelden • Touw • Eventueel stiften of wasco’s of kleurpotloden om typisch bruine, geelachtige, zwar-
te, grijze, donkerrode tinten op de kleding aan te brengen. • Extra materialen voor versiering. Werkwijze
De kinderen bekijken een aantal foto’s in hun werkblaadjes van de kledij van de Himba (capes, schorten, hoofdbedekking, opvallende sieraden). Daarna gaan ze bij elkaar soortgelijke kleding maken. Om beurt is een leerling paspop of designer van de nieuwe Himba kledinglijn. Het is handig om hierbij met een binnen- en buitencirkel te werken.
Schorten - De kinderen gaan per 2 staan. Ze spreken af wie van hen de ontwerper zal zijn en wie de Himba modepop voorstelt. - Iedere ontwerper krijgt een stuk papier (niet te groot want dat werkt niet handig). Dit stuk dient om een schort of een cape van te maken (onderstuk of bovenstuk). De ontwerpers gaan aan de slag met hun modepop. Ze krijgen de instructie: ‘Maak met dit stuk papier een rok voor je modepop die lijkt op de schorten die je op de foto’s zag. Zorg ervoor dat het kledingsstuk een paar seconden blijft hangen zonder dat je nietjes, plakband of andere materialen moet gebruiken. Je moet ook het volledig stuk papier gebruiken, want een schaar is niet voor handen.’ - Pas nadat ze het kledingsstuk bevestigd hebben en nadat het blijft hangen zonder bijkomende hulpmiddelen kan je ze zelf met een paar nietjes steviger vastmaken. - Hierna krijgen de ontwerpers bijkomende opdrachtjes: ‘Zorg dat er in het kledingsstuk 3 plooien voorkomen, maak ook 2 duidelijk opvallende scheuren, gebruik een touw om een riem te maken, …’ - De modeontwerpers mogen hun paspop even kort voorstellen en presenteren aan de anderen van de groep. De mannequins kunnen een kleine demonstratie geven waardoor het publiek zowel de voor- als achterkant kan bewonderen. - Daarna wisselen de rollen om. - Wie een onderstuk maakte kan nu ook nog een bovenstuk maken en omgekeerd. Uitbreiding
Laat de kinderen op voorhand een eigen patroon maken van het kledingstuk dat ze willen. Ze kunnen verschillende materialen gebruiken om te versieren: crêpepapier, aardappelen om te stempelen, wol, stiften, potloden, rietjes, parels, watjes, … Laat ze het ontwerp eerst op papier tekenen en pas daarna op de uiteindelijke ‘stof ’.
Sieraden maken De Himba maken sieraden met het materiaal dat ze ter beschikking hebben. Ze gebruiken touwen van leer (gemaakt van dierenhuiden), metalen parels en plastiek. Het leer wordt bedekt met een laag okerbrij om het soepel te houden en te beschermen tegen uitdroging door de zon. Materiaal
- Macramétouw - Scharen - Plakband / veiligheidsspelden - Pareltjes die over het touw geschoven kunnen worden.
55
Werkwijze
1. Knip voor iedere leerling 3 draden van 1m in de gewenste kleuren. 2. Plooi de draden zodat je 6 uiteinden krijgt en leg een knoop in de draad aan de kant waar de plooi zit. Je verkrijgt hier dan een lus. 3. Plak de touwen stevig vast op tafel. Gebruik hiervoor plakband op de plaats waar de knoop zit. Het is belangrijk dat als je aan de 6 uiteinden lichtjes trekt, de knoop niet losschiet. Een alternatief hiervoor is: met een veiligheidsspeld de lus aan je eigen broekspijp vasthechten zodat die stevig vast zit. 4. Spreid de 6 draden goed naast elkaar. Deze volgorde blijft bewaard tot de armband klaar is. 5. Met de meest linkse draad (=1) van de 6 ga je in elke andere draad 2 knoopjes leggen. Je begint met knoopjes te maken in de tweede draad van links te beginnen. Maak met 1 een lus naar links en zorg dat hij de volgende draad kruist (zoals het zeil van een boot). Laat 1 onder draad 2 doorgaan en trek aan. Herhaal dit zodat je ook een tweede knoopje maakt. Het is belangrijk dat draad 1 telkens begint met een zeil naar links om steeds dezelfde knoopjes te krijgen en zo ook een egale armband. 6. Als 1 bij alle 5 de draden 2 knoopjes heeft gelegd, begint draad 2 aan dezelfde actie. Daarna draad 3, daarna 4 enz… totdat de armband lang genoeg is. 7. Wanneer de armband lang genoeg is (probeer het rond de pols van de kinderen), kan je de 6 draden vlechten. Deze steek je dan door de lus en je maakt er een knoopje in. Uitbreiding
In plaats van de 2 knoopjes te maken kan je ook een pareltje over het touw (1 van de 5 en niet het touw waarmee geknoopt wordt) schuiven. Het is belangrijk dat de parel niet te dik is, zodat er geen te grote verstoring in de armband is. Idealiter is hij zo groot als de 2 knoopjes. Eventueel kan je een parel over 2 draden tegelijk schuiven, dan mag hij iets groter zijn. In plaats van op rijtjes te werken kan je ook een V-patroon maken. Dit is echter een stapje moeilijker. Je begint dan in het midden met knoopjes te leggen: 1. Stappen 1 tot 4 blijven dezelfde. 2. Leg de 6 draden mooi naast elkaar. Leg in het midden 2 dezelfde kleuren, langs weerskanten daarvan ook dezelfde kleur en de buitenste draden hebben ook dezelfde kleur. Op deze manier komt de V-vorm het best uit de verf. 3. Maak met de 2 middelste draden 2 knopen. Maak daarna met 1 daarvan telkens 2 knoopjes in de draden aan de linkerkant, beginnende bij de draad naast de middelste en daarna met de buitenste draad. Omdat we hier naar de linkerkant op gaan, moet het zeil van het schip ook naar de andere kant wijzen, rechts dus. Daarna werk je met de andere middelste draad de 2 rechtse draden op dezelfde manier af. 4. Leg de 6 draden opnieuw mooi naast elkaar. Er ligt nu een ander kleur in het midden. Herhaal wat in stap 3 wordt beschreven.
56
5. zie stap 7 bij werkwijze. Verwerking
Door een kleine modeshow te organiseren kunnen de leerlingen hun eigen kleding en hun nieuwe sieraden aan elkaar voorstellen.
LES 7: JUWELEN BIJ DE HIMBA
Deze teksten uit ‘Robbe en Himbamaan’ vertellen je iets meer over de kledij van de Himba. Lees ze eens door en bekijk nadien de foto’s. Ja, dit is een echt Himbameisje. Ze loopt op blote voeten, ze draagt kettinkjes rond haar polsen, hals en enkels, en heeft rond haar middel een stukje stof, een soort rokje. De huid van een koe of zo, denkt hij. Haar haar ligt als het ware in rolletjes op haar hoofd, en het lijkt wel gedrenkt in een vettige, rode brij. Die brij is uitgesmeerd over haar hele lichaam. ‘We moeten eerst water halen, Robbe,’ zegt ze. ‘Prima, ik draag de emmer wel voor je,’ biedt Robbe aan. Hij aarzelt even en vraagt dan: ‘Kanavi, met die ene emmer water kunnen toch niet alle dorpelingen zich wassen?’ ‘Hoezo wassen?’ zegt Kanavi en kijkt hem verbaasd aan, ‘we halen water om te drinken, wij wassen ons nooit’. ‘Nooit?’ herhaalt Robbe met gefronste wenkbrauwen.
De Himba wassen zich niet. Toch zijn ze elke dag bezig met hun persoonlijke verzorging: ze smeren zich in met een mengsel van botervet, oker en kruiden. Deze brij beschermt hun huid tegen de zon en insecten. Ze geeft de huid van de vrouwen bovendien een rode kleur die synoniem is voor schoonheid. In het brandende woestijnklimaat is het een hele opgave om je huid glad en gaaf te behouden. De Himba dragen sieraden in alle vormen en kleuren. De juwelen die iemand draagt, symboliseren de positie die een persoon inneemt in de gemeenschap of de levensfase waarin iemand zich bevindt.
57
Elke levensfase gaat ook gepaard met een specifieke haardracht. Als een Himbameisje bijvoorbeeld voor het eerst menstrueert, wordt er door een aantal vrouwen twee à drie dagen gewerkt om haar kapsel hieraan aan te passen. Bekijk de foto’s hieronder met de verschillende kledingsstukken, sieraden en kapsels van de Himba.
Probeer telkens de volgende vragen per foto te beantwoorden:
- Welke kenmerken vallen het meest op?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
- Wat vind je mooi aan hun kleding en wat vind je helemaal niet mooi?
58
............................................................................................ ..............................................................................
............................................................................................ ............................................................................................
- Welke kenmerken vallen het meest op?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
- Wat vind je mooi aan hun kleding en wat vind je helemaal niet mooi?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ........................................................................................
59
DE HIMBA
Lesfiche
LES 8: OVERGANGSRITUELEN BIJ Tweede en derde graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Muzische vorming Beeld Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Muzische vorming – beeld: 1.4
De leerlingen kunnen plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven.
Nederlands – spreken: 2.3
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval een verbale/ non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten.
Nederlands – schrijven: 4.6
De leerlingen kunnen schriftelijk antwoorden op vragen over verwerkte inhouden.
Lesdoelen • Boodschappen verwerken: beoordelen en integreren in een collage. • Associatieve woordvelden kunnen samenstellen. • De bedoeling van beelden achterhalen om hun inhouden te kunnen weergeven. • Indrukken verwerken in een schriftelijke neerslag.
Lesverloop Inleiding
De leerkracht vertelt dat in de komende les de indrukken en bevindingen van alle voorgaande lessen over Namibië zullen gebundeld worden. Kern
Vanuit een geleide brainstorm gaan leerlingen op zoek naar beeld- en tekstmateriaal dat voor hen nauw verwant is met het thema ‘Namibië’. Op basis hiervan ontstaat een groots kunstwerk. Verwerking
De leerlingen schrijven een verslag van wat ze leerden uit de vorige lessen op basis van het resultaat van de brainstorm.
61
LES 8: OVERGANGSRITUELEN BIJ DE HIMBA VOOR DE LEERKRACHT Doelstelling De leerlingen maken op het einde van de lessenreeks over Namibië een collage gebaseerd op de informatie en de indrukken die ze gedurende de lessen opdeden. We vertrekken hierbij vanuit een geleide brainstorm. Het eindresultaat is een kleurrijk geheel van kranten- en tijdschriftknipsels. Achteraf wordt op basis van de brainstorm door elke leerling individueel een verslag geschreven op basis van een aantal woorden uit de brainstorm.
Materiaal • Kranten en tijdschriften • Lijm • Grote vellen papier voor de tekeningen en voor brainstorm • Dikke alcoholstift voor de tekeningen • Projector voor de tekeningen
Werkwijze 1. Vertel de leerlingen dat u deze les start met een brainstorm. Je ideeën de vrije loop laten, spontaan reageren op een gegeven, zeggen wat er het eerste in je opkomt zonder erbij stil te staan of dit juist is… 2. Als oefening even brainstormen met de woorden ‘school’, ‘Doornroosje’ of ‘lieveheersbeestje’. U kunt dit op verschillende manieren doen: - De bloem: één woord in het hartje van de bloem en alle ideeën die opkomen bij dit ene woord worden opgeschreven in de bloemblaadjes. Deze procedure kun je dan herhalen bij een van de woorden die in de bloemblaadjes staan: je schrijft het in het hartje van een nieuwe bloem en je brainstormt verder... - De lijn: een woord – associatie op dit woord – associatie op dit tweede woord – associatie op derde woord – … Bij deze manier van brainstormen gaat de link met het oorspronkelijke woord snel verloren. - Het raster: twee woorden worden met elkaar verbonden waaruit een nieuw woord of een nieuw idee volgt. - Het spinnenweb: plaats één woord centraal. Rond dit woord wordt geassocieerd. Rond ieder van deze woorden wordt verder geassocieerd. Zo krijg je een spinnenwebschema.
62
3. Wanneer de leerlingen dit principe onder de knie hebben, begint de brainstorm rond het woord ‘Namibië’ met een techniek naar keuze. Gebruik hiervoor een grote flap papier, zodat de woorden nadien uitgescheurd kunnen worden. 4. Wanneer de flap volgeschreven staat, krijgen de leerlingen de opdracht om uit die woorden vijf woorden te kiezen en op een blaadje papier te schrijven. Ze
kiezen de woorden die hen het meeste aanspreken, die hen het meeste opvielen, die ze het grappigst vinden of die ze het meest toepasselijk vinden voor Namibië. De verschillende papiertjes worden in een doosje verzameld en alle leerlingen trekken er nadien eentje uit. Met de vijf woorden die op hun briefje staan, gaan ze vervolgens aan de slag. 5. De leerlingen krijgen een aantal tijdschriften of kranten en gaan hierin op zoek naar woorden, zinnen, tekeningen, kleuren, foto’s… die voor hen de woorden voorstellen die op het papiertje staan. Bijvoorbeeld: als ze het woord ‘zon’ voor zich hebben liggen, kunnen ze een foto van een zon uitscheuren, maar ze kunnen ook een geel tafellaken uitscheuren omdat dat hen aan de zon doet denken of iemand die lacht omdat de zon hen doet denken aan vrolijke mensen. 6. Kies samen met de leerlingen een tekening uit het boek Robbe en de Himbamaan. Kopieer deze tekening op een slide en projecteer de tekening met behulp van een overheadprojector op een groot vel papier op de muur. Teken de contouren over. Daarna ga je systematisch te werk: om beurt zegt een kind een woord. Wie knipsels en gescheurde papiertjes heeft die bij dat woord passen, mag ze op een deel van de tekening op het grote vel plakken. Bijvoorbeeld: de kinderen kiezen een zebra. De verschillende strepen van de zebra komen overeen met verschillende woorden. Of de kinderen kiezen Kanavi. Het hoofd, de benen, de armen... van Kanavi komen overeen met verschillende woorden. Zo ga je verder tot iedereen zijn knipsels heeft kunnen opplakken.
Variatie - Je kunt de kinderen in kleine groepjes elk een tekening uit het boek laten kiezen zodat er meerdere collages worden gemaakt. - Je kunt de kinderen ook elk individueel een kleine tekening laten inplakken.
63
LES 8: OVERGANGSRITUELEN BIJ DE HIMBA Waaraan denk je als je het woord ‘Namibië’ hoort? Schrijf een aantal woorden uit de brainstorm op die voor jou het meest bij dit thema passen. ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
65
Schrijf op basis van deze woorden een korte tekst waarin je duidelijk maakt wat je hebt onthouden uit de lessen over Namibië. Als iemand je vraagt wat je weet over Namibië en de Himba, wat zou je antwoord dan zijn? ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
66
Derde graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Lesfiche
LES 9: BEGRIJPEND LEZEN Wereldoriëntatie Tijd, Mens en maatschappij Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Wereldoriëntatie - Maatschappij: 4.8
De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten.
Wereldoriëntatie - Mens: 3.1
De leerlingen drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit.
3.7
De leerlingen hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren.
Wereldoriëntatie - Tijd: De leerlingen kunnen 5.5
belangrijke gebeurtenissen of ervaringen uit eigen leven chronologisch ordenen en indelen in periodes. Ze kunnen daarvoor eigen indelingscriteria vinden.
5.8
aan de hand van een voorbeeld illustreren dat een actuele toestand, die voor kinderen herkenbaar is, en die door de geschiedenis beïnvloed werd, vroeger anders was en in de loop der tijden evolueert.
Nederlands – luisteren: 1.6
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij een voor hen bestemde instructie voor een buitenschoolse situatie.
Nederlands – spreken: 2.3
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen.
Lesdoelen • De leerlingen kunnen met eigen woorden voorbeelden geven van verschillende fasen uit hun leven en dat van de Himba. • De leerlingen kunnen met eigen woorden uitleggen wat een ritueel is. • De leerlingen kunnen voorbeelden geven van rituelen uit hun eigen leven en dat van de Himba. • De leerlingen kunnen aan de hand van vragen een kort interview afnemen om de nodige informatie over tradities en gewoonten van hun grootouders te achterhalen. • De leerlingen brengen verslag uit van dit interview.
67
Lesverloop Inleiding
De leerlingen lezen de achtergrondinformatie op de werkblaadjes door. Of de leerkracht of een leerling lezen beurtelings een stuk van de tekst voor. Kern
De leerlingen proberen individueel een aantal kenmerken die ze op de foto herkennen, neer te schrijven aan de hand van de vragen. Daarna worden de antwoorden klassikaal overlopen en eventueel bijgestuurd. Verwerking
Aan de hand van een aantal vragen denken de leerlingen per 2 na over de fasen in hun eigen leven. Ze vergelijken dit met de fasen bij de Himba.
Bijkomende opdracht + verwerking Interview met grootmoeder of grootvader (eventueel mama of papa) over de verschillende fasen en bijhorende rituelen in hun leven. De resultaten worden aan de klas voorgesteld en besproken. Variant: de leerlingen maken een schriftelijke neerslag van hun bevindingen die enkel door de leerkracht worden nagelezen.
68
LES 9: BEGRIJPEND LEZEN VOOR DE LEERKRACHT Het leven van de Himba wordt gekenmerkt door verschillende fasen die gepaard gaan met een aantal typische overgangsrituelen. De stadia en de overgangsrituelen voor meisjes en jongens verlopen vergelijkbaar in de eerste jaren van het leven. Vanaf het moment dat kinderen in staat zijn om op eigen benen te lopen, zijn er grote verschillen te merken. We bespreken in wat volgt de levensfasen van een meisje / vrouw. We kaarten ook kort de levensloop van de jongens aan. Deze les moet een aanzet vormen om de leerlingen te laten stilstaan bij de eigen rituelen en gewoonten, die door ons misschien als evident en ‘normaal’ beschouwd worden, maar door anderen ook als ‘vreemd’ worden ervaren. We willen in deze les meer dan enkel geografische (Afrika – België) verschillen aan bod laten komen. De ouders en zeker de grootouders van de kinderen kennen waarschijnlijk heel andere rituelen dan de kinderen.
De overgangsrituelen en de verschillende fasen in het leven van Himbameisjes De verschillende fasen die we in ons leven onderscheiden, hangen nauw samen met de organisatie van het onderwijs en de organisatie van het arbeidssysteem. Bij de Himba daarentegen worden de verschillende fasen onderscheiden op basis van verschillende haartooi en juwelen. 1. De geboorte
Wanneer een kind geboren wordt, blijft het de eerste dagen van zijn leven binnenshuis, samen met de moeder. Pas na enkele dagen komen ze samen naar buiten. Het kind wordt dan ritueel tot bij de gedenkplaats van de voorouders gebracht en het krijgt een naam. 2. Naamgeving
Nadat het kind via een ceremonie een naam heeft gekregen, krijgt het kind een halsketting en wordt het haar heel kort afgeknipt. Later wordt het haar samengebonden tot een aantal strengen die over het hoofd liggen. Korte tijd later maakt de moeder een nieuwe ketting en een ceintuur. Deze moeten voor ieder kind van de vrouw verschillend zijn. Op het moment dat het kind geen borstvoeding meer krijgt van de moeder (3 à 4 jaar), is het klaar om via een ander overgangsritueel naar een volgend stadium in haar leven te gaan. 3. Vlechten in het haar (+/- 4 jaar)
Bij deze overgang wordt het haar van het kleine meisje volledig kaalgeschoren. Ze kan nu overgaan naar de fase waarin ‘de vlechten in het haar gelegd worden’. Wanneer het haar terug wat langer wordt, leggen de Himbavrouwen er vlechten in die naar de voorkant van het hoofd hangen. De ketting die ze samen met hun naam kregen, wordt vervangen door een nieuwe. De meisjes krijgen ook een nieuwe ceintuur die boven- en onderaan is afgezet met metalen parels. In sommige clans krijgen de meisjes vanaf dit moment ook enkelbandjes.
69
4. Tanden
Een paar jaar later worden de ondertanden van de kinderen verwijderd door hun vader. Hierdoor worden de kinderen pas echt als lid van de Himbagemeenschap beschouwd. 5. Het haar wordt in orde gebracht (+/- 8 jaar)
Het volgende ritueel noemen de Himba ‘het haar in orde brengen’. Vanaf dit moment wordt het haar ingesmeerd met een rode brij van oker en botervet. Zo wordt het haar in slierten gedraaid die van het midden van het hoofd naar beneden hangen. Vanaf nu wordt het meisje geleidelijk ingewijd in de verschillende taken en verplichtingen van Himbavrouwen in het huishouden. De halsketting wordt weer omgeruild voor een nieuwe: de zwarte ketting maakt nu plaats voor een rode die de vrouw zal dragen tot in de laatste weken van haar eerste zwangerschap. Ze draagt ook een ketting met een soort schelp aan, als teken van haar vruchtbaarheid. Pas na de menopauze wordt deze schelp verwijderd. 6. Het draaien van het haar (+/- 11 jaar)
De volgende ceremonie wordt ‘het draaien van het haar’ genoemd. Korte tijd voordat het meisje de eerste keer menstrueert, zondert ze zich een tijdje af buiten het dorp. Wanneer ze terugkomt worden haar vlechten opnieuw gevlochten zodat ze naar de achterkant van haar hoofd vallen. Een tijd later gaat de vrouw over naar de fase in haar leven waarin ze beschouwd wordt als een volwaardig lid van de gemeenschap. De vruchtbaarheid van de vrouw heeft hierbij een belangrijke functie. Vanaf nu mag ze een seksuele relatie aangaan. Bij dit ritueel organiseert de vader een feest waarbij een schaap of os ceremonieel wordt geslacht. 7. Het huwelijk (+/- 16 jaar)
De volgende stap is de ceremonie van het huwelijk. In tegenstelling tot de man wordt de vrouw nog niet echt als ‘volwassen’ beschouwd nadat ze trouwt, maar pas nadat ze een eerste kind ter wereld brengt. Voor het huwelijk verlaat de vrouw haar eigen clan om in de clan van haar toekomstige man te gaan wonen. De bruid zondert zich een tijd af van haar nieuwe familie om slechts geleidelijk te worden opgenomen binnen deze nieuwe groep. Bij de geboorte van haar kinderen keert ze echter telkens terug naar het huis van haar moeder. 8. Zwangerschap
Het volgende stadium waar een vrouw naartoe evolueert, is de zwangerschap. Een vrouw wordt pas echt als ‘vrouw’ gezien vanaf de tweede zwangerschap. Daarvoor was ze een jonge vrouw of een jonge vrouw met één kind. Pas na het tweede kind wordt ze een echte vrouw. Deze opeenvolgende fasen worden op het lichaam zichtbaar gemaakt door verschillende ceintuurs, kettingen en enkelbandjes. 9. Bevalling
70
Ongeveer een maand voordat de vrouw gaat bevallen, vindt een nieuw ritueel plaats waarbij een schaap of een os geslacht wordt. Wanneer de vrouw uiteindelijk echt gaat bevallen, verlaten de mannen het dorp. De grootmoeder helpt bij de bevalling. De vrouw krijgt een soort draagdoek waarin ze het kind draagt totdat het oud genoeg is om te lopen. Nadat het kind kan lopen blijft ze de draagdoek echter nog steeds aanhouden.
10.
Volwassenheid
Als een vrouw een tweede kind krijgt, is ze ‘volwassen’. Nieuwe sieraden begeleiden dit nieuwe stadium in haar leven.
De verschillende fasen en de overgangsrituelen voor de jongens 1. Geboorte en naamgeving
De stadia in het leven van de jongens verlopen tot aan de ceremonie van de naamgeving analoog aan die van de meisjes. Hun haar wordt ook kaalgeschoren. 2. Besnijdenis
Daarna volgt bij de jongens de besnijdenis. De jongens worden buiten het dorp gebracht en blijven hier een viertal dagen totdat hun wonden genezen zijn. Daarna worden ze door de mannen van het dorp teruggedragen en worden ze ‘aangekleed’. Concreet houdt dit in dat ze een ketting, een riem en enkelbandjes krijgen. Hun haar wordt geschoren en in een model geknipt, afhankelijk van de familie waartoe ze behoren. 3. Tanden
Wat later ondergaan ook de jongens het ‘ritueel’ waarbij de onderste tanden worden verwijderd. 4. Verantwoordelijkheid voor vee
Na enkele jaren krijgen de jongens geleidelijk aan de verantwoordelijkheid over het vee. Vanaf dit moment mogen ze ook relaties aangaan met vrouwen. De groep jonge mannen leeft een groot deel van de tijd niet in het dorp, maar bij het vee. In het droogseizoen worden de beesten immers naar een plaats buiten het dorp gebracht, op zoek naar water. 5. Eerste en tweede huwelijk
Het volgende stadium voor de jongen is dat van ‘getrouwde man’. Het ritueel dat hiermee gepaard gaat is het huwelijk. De man krijgt een aangepaste haartooi, riem en ketting. Vanaf dit moment heeft hij de mogelijkheid om een eigen ‘dorp’ te bouwen, wat een belangrijke overgang betekent in het leven van de man. De man krijgt meer verantwoordelijkheden. Zijn macht of gezag wordt afgeleid uit de grootte van het dorp dat hij opricht. Het eerste huwelijk van de man verschilt het sterkst van het huwelijk zoals wij het kennen. Het is een ceremonie waarbij de bruid naar het dorp van de bruidegom wordt gebracht, maar een paar uur later vertrekt ze terug naar haar eigen dorp om daar verder te leven. Zowel voor de vrouw als de man betekent dit dat ze nu ‘echt’ kunnen trouwen met iemand. Met deze tweede huwelijkspartner kunnen ze hun eigen dorp opbouwen met hun eigen kudde vee. 5. Onafhankelijkheid
De eerste jaren na het huwelijk wonen man en vrouw in het dorp van de vader van de man. Geleidelijk aan wordt de man meer onafhankelijk en kan hij met zijn vrouw en kinderen een eigen ‘dorp’ oprichten.
71
Antwoorden bij de werkblaadjes van de leerlingen
Foto 1: tussen 4 en 8 jaar
Kenmerken: (zwarte) halsketting, vlechten die naar de voorkant van het hoofd hangen, nog geen okerbrij.
Foto 2: volwassen vrouw
Kenmerken: heeft 2 kinderen bij zich, enkelband en ketting, vruchtbaarheidsschelp
Foto 3: ouder dan 8 jaar
72
Kenmerken: haar in slierten naar voor, haar gedraaid en ingesmeerd met okerbrij, rode halsketting, schelp voor vruchtbaarheid.
Fasen in het leven van de kinderen Deze fasen zullen waarschijnlijk ook verschillen tussen de kinderen onderling. Probeer hen vooral te stimuleren om na te denken waarom ze een bepaald deel uit hun leven als een ‘fase’ of afgesloten periode beschouwen, en met welk ritueel dit gepaard gaat. - geboorte - doop - naar de lagere school gaan / eerste communie - naar de middelbare school / plechtige communie - hoger onderwijs / verdere studies / beginnen werken - beginnen werken - trouwen - kindjes krijgen - op pensioen
Interview Uit de interviews zal blijken dat er ook verschillen bestaan tussen het leven van de kinderen en dat van hun grootouders. Bij de terugkoppeling is het belangrijk erop te wijzen dat deze verschillen evident zijn aangezien de tijd niet stilstaat. Ook de verschillen bij de Himba zijn dan niet vreemd aangezien zij een heel andere cultuur hebben en nog steeds leven volgens de tradities van hun voorouders.
73
LES 9: BEGRIJPEND LEZEN Achtergrondinformatie Het leven een Himbameisje verloopt volgens verschillende fasen. Hoe oud de meisjes ongeveer zijn, kan je achterhalen door te letten op de juwelen die ze dragen en de manier waarop hun haar geknipt en gevlochten is.
Fase 1: Geboorte en naamgeving Een kind krijgt pas een naam als het een paar dagen oud is. Het haar wordt tijdens het ritueel van de naamgeving heel kort afgeschoren. De baby’tjes krijgen op dit moment een halsketting.
Fase 2: De vlechten worden in het haar gelegd Als het kind 3 à 4 jaar oud is en het niet langer borstvoeding krijgt van de moeder, wordt het haar van het kleine meisje opnieuw kaalgeschoren. Wanneer het haar nu terug begint te groeien, leggen de vrouwen er vlechten in die naar de voorkant van het hoofd worden gelegd. De meisjes krijgen ook een nieuwe (zwarte) halsketting en een riem. Soms krijgen ze ook enkelbandjes.
Fase 3: Het haar in orde brengen Het haar van de meisjes wordt ingesmeerd met een okerkleurige brij. Dit is een mengsel van vet en oker. Het haar wordt in verschillende slierten gedraaid die vanaf het midden van het hoofd naar het gezicht gelegd worden. De meisjes wisselen hun zwarte ketting voor een rode. Ze dragen ook een soort schelp rond de nek die teken is van hun vruchtbaarheid. Vanaf deze leeftijd wordt aan meisjes de verschillende huishoudelijke taken aangeleerd die ze in hun verder leven moeten uitvoeren.
Fase 4: Het huwelijk De vrouw verlaat haar eigen stam om bij de familie van de man te gaan wonen. Ze keert enkel terug naar haar eigen familie voor de geboorte van haar kind. Er wordt een os geslacht en vlak voor de bevalling verlaten alle mannen het dorp. Bij de bevalling wordt de vrouw bijgestaan door haar grootmoeder.
Fase 5: Zwangerschap Dit is een heel belangrijke gebeurtenis voor de vrouw. De vruchtbaarheid van de vrouw is heel belangrijk voor de Himba.
75
Een vrouw wordt ook pas echt als volwassen gezien, wanneer ze al twee kinderen heeft gekregen. Ook met deze overgang gaan verschillende sieraden en kapsels gepaard. De vrouw draagt het kind op haar rug totdat het oud genoeg is om zelf te lopen.
Fase 6: Volwassenheid Wanneer een vrouw 2 kinderen heeft gekregen, wordt ze als volwassen gezien. Ze krijgt opnieuw nieuwe sieraden.
Oefeningen Zet bij onderstaande foto’s over welke fase het gaat in het leven van een Himbameisje. Beschrijf wat je op de foto ziet. Denk hierbij aan de sieraden, het kapsel, de kleur van het haar, …
Foto 1 Wat zie je op de foto? Welke sieraden draagt het meisje, welke kleur heeft het haar en hoe werd het haar geknipt of gevlochten?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Hoe oud denk je dat het meisje op de foto hierboven is? ...........................
76
Foto 2 Wat zie je op deze foto? Welke verschillen in sieraden en haartooi merk je met de vorige foto.
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Hoe oud denk je dat het meisje op de foto hierboven is? ............................
Foto 3: foto 8 Wat zie je op deze foto? Welke verschillen in sieraden en haartooi merk je met de vorige foto?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Hoe oud denk je dat het meisje op de foto hierboven is? .............
77
De perioden in je eigen leven Uit welke fasen bestaat jouw leven? Komen ze overeen met het leven van de Himba of zijn er grote verschillen te merken?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
78
Welke rituelen gaan gepaard met deze fasen die we in België onderscheiden? Hoe worden deze perioden van elkaar afgescheiden?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Op welke manier kan je zien in welke periode iemand zich bevindt? Worden de verschillende fasen bij ons ook gekenmerkt door een verschillende haardracht en verschillende sieraden? Zijn er volgens jou andere herkenningspunten?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
79
Interviews Probeer eens na te gaan of je grootouders dezelfde fasen en herkenningspunten onderscheiden in hun leven. Doe dit aan de hand van een kort interview.
Hoe begin je hieraan? (Tip: Probeer het gesprek op te nemen op een dictafoon zodat je het achteraf opnieuw kan beluisteren en kan verwerken in een presentatie.) Begin met je grootouders een beschrijving te geven van wat je weet over de Himba. Vertel je grootouders welke fasen zij in hun leven onderscheiden en hoe je deze verschillende perioden kan herkennen. Toon hen als voorbeeld een paar foto’s.
•Stel je grootouders vervolgens de vraag welke fasen of periodes zij in hun leven herkennen.
•Hoe wordt de overgang naar een nieuwe periode duidelijk gemaakt?
•Waar begint een periode en waar eindigt ze? •Welke fase was voor je grootouders het leukst? Waarom? •Welk ‘overgangsritueel’ kunnen ze zich nog levendig herinneren? Waarom?
80
BEGRIJPEND LEZEN
Lesfiche
LES 10: WATERGEBRUIK Tweede graad • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Nederlands Begrijpend lezen Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Nederlands - Lezen De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau=beschrijven) de informatie achterhalen in 3.4
voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten.
3.5
voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopediën.
Nederlands - Schrijven De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau=kopiëren) 4.6
schriftelijk antwoorden op vragen over verwerkte inhouden.
Lesdoelen • Na begrijpend lezen kunnen de leerlingen vragen over het tekstfragment uit ‘Robbe en de Himbamaan’ beantwoorden. • De leerlingen kunnen een eenvoudige dialoog bij een tekening uitschrijven.
Lesverloop • Geef de leerlingen het tekstfragment. • De leerlingen lossen de vragen individueel of in groepjes op. • Er volgt een klassikale verbetering met bespreking van de antwoorden. • Daarna krijgen de leerlingen het werkblaadje met de tekening op en maken ze per twee een dialoog.
81
Robbe en de Himbamaan Terwijl de zon het savannegras helemaal geel kleurt, schrikt Robbe, die door het lange wachten op de rots was ingedommeld, plotseling wakker als hij vlakbij een stem hoort. Daar zit, net iets hoger dan hijzelf, een Himbameisje. ‘Motjavi’, zegt ze, terwijl Robbe verschrikt terugdeinst. Ze kijken elkaar even aan, en wanneer het meisje naar hem glimlacht, voelt Robbe zich een beetje belachelijk. Ik heb helemaal niets te vrezen, denkt hij. Dat meisje is gewoon vriendelijk. ‘Motjavi,’ zegt Robbe op zijn beurt en het meisje komt wat dichterbij. Robbe denkt even dat hij bij de Indianen beland is, want het meisje is helemaal niet bruin of zwart, ze heeft de kleur van terracotta. Hij tuurt even over haar schouder naar het dorpje. Ja, dit is een echt Himbameisje. Ze loopt op blote voeten, ze draagt kettinkjes rond haar polsen, hals en enkels, en heeft rond haar middel een stukje stof, een soort rokje. De huid van een koe of zo, denkt hij. Haar haar ligt als het ware in rolletjes op haar hoofd, en het lijkt wel gedrenkt in een vettige, rode brij. Die brij is uitgesmeerd over haar hele lichaam. Waarom smeert een mens zich met zoiets in, vraagt Robbe zich af. Hij vindt haar vreemd, maar ook meteen sympathiek. Hij staat er geen moment bij stil dat het meisje hem waarschijnlijk net zo vreemd vindt. Zijn nieuwsgierigheid groeit, en ook het meisje zoekt toenadering. ‘Hoe heet je?’ vraagt ze. ‘Robbe, en jij?’ ‘Kanavi.’ ‘Wat een leuke naam!’ ‘Robbe klinkt een beetje vreemd.’ ‘Ik kom uit een ander land.’ ‘Ja, dat dacht ik al, want je bent erg wit,’ zegt Kanavi. ‘Waar kom je vandaan?’‘Uit België,’ zegt Robbe, ‘in Europa.’ ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord... Is het lang lopen naar ginder?’ ‘Heel lang, je kunt beter een vliegtuig nemen.’ ‘Een vliegtuig, wow, dan moet het wel heel ver zijn,’ zegt het meisje. ‘Heb je zin om met mij mee te lopen?’ ‘Graag,’ zegt Robbe, die dolgraag meer wil weten over haar en het dorp waar ze woont. Ze springen van de rots, en wanneer Robbe aanstalten maakt om naar het dorp te lopen, wijst Kanavi naar een soort emmer die naast de rots staat. ‘We moeten eerst water halen, Robbe,’ zegt ze. ‘Prima, ik draag de emmer wel voor je,’ biedt Robbe aan. Hij aarzelt even en vraagt dan: ‘Kanavi, met die ene emmer water kunnen toch niet alle dorpelingen zich wassen?’ ‘Hoezo wassen?’ zegt Kanavi en kijkt hem verbaasd aan, ‘we halen water om te drinken, wij wassen ons nooit’. ‘Nooit?’ herhaalt Robbe met gefronste wenkbrauwen. ‘In België wassen we ons elke dag om lekker te ruiken.’ ‘Stink ik dan?’ vraagt Kanavi geprikkeld. ‘Nee, nee, natuurlijk niet,’ zegt Robbe snel. Hij beseft dat hij op zijn woorden moet letten. Kanavi stinkt ook helemaal niet, ze heeft een geur die hij niet kent, waarschijnlijk de geur van dat vette rode goedje. ‘Bij mij thuis verbruiken we dagelijks ongeveer vijftig emmers water.’ ‘Vijftig emmers, waar heb je zoveel water voor nodig?’
83
‘Voor het toilet, om ons te wassen, voor de afwas, water voor de tuin,...’ Kanavi denkt even dat Robbe een grapje maakt, maar wanneer ze merkt dat hij het meent, ziet Robbe in haar ogen een mengeling van onbegrip, triestheid en zelfs een beetje woede. ‘Wie draagt al dat water naar jouw huis?’ vraagt ze. Ze zijn al zo’n volle twintig minuten onderweg, en Kanavi heeft net verteld dat ze bijna halverwege zijn. Robbe rekent uit dat ze voor de hoeveelheid water die zijn familie verbruikt deze tocht vijftig keer per dag zou moeten maken. ‘We gaan het water niet halen, het komt gewoon uit de kraan.’ ‘Hebben jullie dan een waterput naast jullie huis?’ Kanavi probeert Robbe te begrijpen. ‘In België zitten er buizen in de grond die het water tot in de huizen brengen.’ ‘Ach Robbe, nu moet je ophouden met die onzin,’ lacht Kanavi, ‘anders word ik boos hoor!’
84
LES 10: BEGRIJPEND LEZEN Beantwoord volgende vraagjes: Waarvan schrikt Robbe wakker?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Wat is er vreemd aan de huid van Kanavi?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Hoeveel water verbruikt Robbe thuis?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Waardoor denkt Kanavi dat Robbe uit een ander land komt?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
85
Hoe draagt Kanavi de emmer?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ Hoe krijgen wij in België water in ons huis?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Waarom wil Robbe niet van het water drinken?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
86
Zet de letters in de juiste volgorde: ABHIM
………........................ EBBOR
………........................ EINAMIB
………........................ AWRET
………........................ EOK
………........................ RJBI
………........................
87
Dialoog
Ga per twee samen zitten. Kijk goed naar de tekening. Een leerling is Robbe en de andere Kanavi. Jullie komen elkaar voor de eerste keer tegen en maken met elkaar kennis. Schrijf een dialoogje onder de tekening. Denk aan volgende vragen. Waarom moet Kanavi water halen? Waarvoor gebruiken wij water in België? Waarom gaat Kanavi niet naar school?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
88
............................................................................................
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
89
Lesfiche
LES 11: BEGRIJPEND LEZEN Derde graad • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Nederlands Begrijpend lezen Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Nederlands - Lezen De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau=beschrijven) de informatie achterhalen in 3.4
voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten.
3.5
voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopediën
Nederlands - Schrijven De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau=kopiëren) 4.6
schriftelijk antwoorden op vragen over verwerkte inhouden.
Lesdoelen • Na begrijpend lezen kunnen de leerlingen vragen over het tekstfragment uit ‘Robbe en de Himbamaan’ beantwoorden.
Lesverloop • Geef de leerlingen het tekstfragment. • De leerlingen lossen de vragen individueel of in groepjes op. • Er volgt een klassikale verbetering met bespreking van de antwoorden. Daarna volgt een stellingenspel en de les wordt afgerond met een groepsdiscussie.
90
LES 11: BEGRIJPEND LEZEN DERDE GRAAD, VOOR DE LEERKRACHT De Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging is een wereldwijde organisatie die momenteel in maar liefst 183 landen actief is. In Westerse landen wordt voornamelijk het Rode Kruis als symbool gebruikt, terwijl de Rode Halve Maan vooral in Arabische landen wordt gebruikt. Beide symbolen staan echter voor dezelfde waarden. Rode Kruis-Vlaanderen ondersteunt het Namibische Rode Kruis in zijn projecten en probeert de lokale werking te versterken. In Namibië steunt Rode Kruis-Vlaanderen onder andere een water- en sanitatieproject in Opuwo, de streek waar de Himba leven.
Stellingen: 1.
In België moeten we niet op drinkbaar water bezuinigen, want we hebben er toch genoeg.
2.
Rode Kruis-Vlaanderen moet landen waar het plaatselijke Rode Kruis minder middelen heeft, helpen.
3.
De regering van elk land moet ervoor zorgen dat er voldoende drinkbaar water is, maar omdat dit veel geld kost, moeten de mensen hier ook voor betalen.
91
LES 11: BEGRIJPEND LEZEN, Lees aandachtig de tekst en beantwoord daarna de bijbehorende vraagjes. Robbe en de Himbamaan Terwijl de zon het savannegras helemaal geel kleurt, schrikt Robbe, die door het lange wachten op de rots was ingedommeld, plotseling wakker als hij vlakbij een stem hoort. Daar zit, net iets hoger dan hijzelf, een Himbameisje. ‘Motjavi’, zegt ze, terwijl Robbe verschrikt terugdeinst. Ze kijken elkaar even aan, en wanneer het meisje naar hem glimlacht, voelt Robbe zich een beetje belachelijk. Ik heb helemaal niets te vrezen, denkt hij. Dat meisje is gewoon vriendelijk. ‘Motjavi,’ zegt Robbe op zijn beurt en het meisje komt wat dichterbij. Robbe denkt even dat hij bij de Indianen beland is, want het meisje is helemaal niet bruin of zwart, ze heeft de kleur van terracotta. Hij tuurt even over haar schouder naar het dorpje. Ja, dit is een echt Himbameisje. Ze loopt op blote voeten, ze draagt kettinkjes rond haar polsen, hals en enkels, en heeft rond haar middel een stukje stof, een soort rokje. De huid van een koe of zo, denkt hij. Haar haar ligt als het ware in rolletjes op haar hoofd, en het lijkt wel gedrenkt in een vettige, rode brij. Die brij is uitgesmeerd over haar hele lichaam. Waarom smeert een mens zich met zoiets in, vraagt Robbe zich af. Hij vindt haar vreemd, maar ook meteen sympathiek. Hij staat er geen moment bij stil dat het meisje hem waarschijnlijk net zo vreemd vindt. Zijn nieuwsgierigheid groeit, en ook het meisje zoekt toenadering. ‘Hoe heet je?’ vraagt ze. ‘Robbe, en jij?’ ‘Kanavi.’ ‘Wat een leuke naam!’ ‘Robbe klinkt een beetje vreemd.’ ‘Ik kom uit een ander land.’ ‘Ja, dat dacht ik al, want je bent erg wit,’ zegt Kanavi. ‘Waar kom je vandaan?’‘Uit België,’ zegt Robbe, ‘in Europa.’ ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord... Is het lang lopen naar ginder?’ ‘Heel lang, je kunt beter een vliegtuig nemen.’ ‘Een vliegtuig, wow, dan moet het wel heel ver zijn,’ zegt het meisje. ‘Heb je zin om met mij mee te lopen?’ ‘Graag,’ zegt Robbe, die dolgraag meer wil weten over haar en het dorp waar ze woont. Ze springen van de rots, en wanneer Robbe aanstalten maakt om naar het dorp te lopen, wijst Kanavi naar een soort emmer die naast de rots staat. ‘We moeten eerst water halen, Robbe,’ zegt ze. ‘Prima, ik draag de emmer wel voor je,’ biedt Robbe aan. Hij aarzelt even en vraagt dan: ‘Kanavi, met die ene emmer water kunnen toch niet alle dorpelingen zich wassen?’
93
‘Hoezo wassen?’ zegt Kanavi en kijkt hem verbaasd aan, ‘we halen water om te drinken, wij wassen ons nooit’. ‘Nooit?’ herhaalt Robbe met gefronste wenkbrauwen. ‘In België wassen we ons elke dag om lekker te ruiken.’ ‘Stink ik dan?’ vraagt Kanavi geprikkeld. ‘Nee, nee, natuurlijk niet,’ zegt Robbe snel. Hij beseft dat hij op zijn woorden moet letten. Kanavi stinkt ook helemaal niet, ze heeft een geur die hij niet kent, waarschijnlijk de geur van dat vette rode goedje. ‘Bij mij thuis verbruiken we dagelijks ongeveer vijftig emmers water.’ ‘Vijftig emmers, waar heb je zoveel water voor nodig?’ ‘Voor het toilet, om ons te wassen, voor de afwas, water voor de tuin,...’ Kanavi denkt even dat Robbe een grapje maakt, maar wanneer ze merkt dat hij het meent, ziet Robbe in haar ogen een mengeling van onbegrip, triestheid en zelfs een beetje woede. ‘Wie draagt al dat water naar jouw huis?’ vraagt ze. Ze zijn al zo’n volle twintig minuten onderweg, en Kanavi heeft net verteld dat ze bijna halverwege zijn. Robbe rekent uit dat ze voor de hoeveelheid water die zijn familie verbruikt deze tocht vijftig keer per dag zou moeten maken. ‘We gaan het water niet halen, het komt gewoon uit de kraan.’ ‘Hebben jullie dan een waterput naast jullie huis?’ Kanavi probeert Robbe te begrijpen. ‘In België zitten er buizen in de grond die het water tot in de huizen brengen.’ ‘Ach Robbe, nu moet je ophouden met die onzin,’ lacht Kanavi, ‘anders word ik boos hoor!’
Waarvan schrikt Robbe wakker?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Wat is er vreemd aan de huid van Kanavi?
............................................................................................
94
............................................................................................ ................................................................................ ...........................................................................
Hoeveel water verbruikt Robbe thuis?
............................................................................................ ............................................................................................
Waardoor denkt Kanavi dat Robbe uit een ander land komt?
............................................................................................ ............................................................................................
Hoe draagt Kanavi de emmer?
............................................................................................ ............................................................................................
Hoe krijgen wij in België water in ons huis?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Waarom wil Robbe niet van het water drinken?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
95
Denkvraagjes (per twee of alleen op te lossen) Robbe zegt dat hij thuis 50 emmers water per dag verbruikt. Waarvoor gebruik jij thuis allemaal water?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ Zouden wij met minder water kunnen leven? Waarom wel of waarom niet?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Hoe zou jij ervoor zorgen dat de Himbabevolking wel voldoende water heeft?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ Vind je het nodig dat de Himbakinderen naar school gaan?
96
............................................................................................ ................................................................................... .........................................................................
Zou je zelf water uit de emmer van Kanavi drinken? Waarom wel of waarom niet?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Het Rode Kruis en water in Namibië Het Rode Kruis bestaat niet alleen in België, maar bijna elk land heeft een Rode Kruis- of Rode Halve Maanvereniging. In Namibië helpt het Rode Kruis de mensen aan drinkbaar water.
Wat is volgens jou het verschil tussen het Rode Kruis en de Rode Halve Maan?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
Hoe denk jij dat het Rode Kruis de mensen in Namibië kan helpen?
............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................ ............................................................................................
97
Lesfiche
LES 12: WATERGEBRUIK REKEN UIT… Tweede graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Wiskunde getallen, meten en strategie en probleemoplossende vaardigheden Robbe en de Himbamaan
Eindtermen 1. Wiskunde – getallen De leerlingen... 1.2
kunnen de verschillende functies van natuurlijke getallen herkennen en verwoorden.
1.3
kennen de betekenis van : optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, veelvoud, deler, gemeenschappelijke deler, grootste gemeenschappelijke deler, kleinste gemeenschappelijk veelvoud, procent, som, verschil, product, quotiënt en rest. Zij kunnen correcte voorbeelden geven en kunnen verwoorden in welke situatie ze dit handig kunnen gebruiken.
1.13
voeren opgaven uit het hoofd uit waarbij ze een doelmatige oplossingsweg kiezen op basis van inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en in de structuur van getallen:
-
optellen en aftrekken tot honderd
-
optellen en aftrekken met grote getallen met eindnullen
-
vermenigvuldigen met en delen naar analogie met de tafels
4. Wiskunde - strategieën en probleemoplossende vaardigheden De leerlingen... 4.1
kunnen met concrete voorbeelden aantonen dat er voor hetzelfde wiskundig probleem met betrekking tot getallen, meten, meetkunde en ruimtelijke oriëntatie, soms meerdere oplossingswegen zijn en soms zelfs meerdere oplossingen mogelijk zijn afhankelijk van de wijze waarop het probleem wordt opgevat.
4.2
zijn in staat om de geleerde begrippen, inzichten, procedures, met betrekking tot getallen, meten en meetkunde, zoals in de respectievelijke eindtermen vermeld, efficiënt te hanteren in betekenisvolle toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas.
4.3
kunnen met concrete voorbeelden uit hun leefwereld aangeven welke de rol en het praktisch nut van wiskunde is in de maatschappij.
Lesdoelen • Enkelvoudige vraagstukken oplossen over optellen en aftrekken in verschillende situaties met natuurlijke getallen. • Enkelvoudige vraagstukken oplossen over vermenigvuldigen en delen in verschillende situaties met natuurlijke getallen.
99
Lesfiche
• Tabellen lezen en correct interpreteren. • Meetresultaten in tabellen correct kunnen verwerken. • Een breuk met noemer kleiner dan of gelijk aan tien nemen van een getal. • In praktische gevallen met inzicht aftrekken van eenvoudige gelijknamige breuken. • Meetkundige vormen onderzoeken en globaal herkennen door te kijken naar vlakke figuren en daarbij termen gebruiken als: rond, vierhoekig…
100
LES 12: WATERVERBRUIK: REKEN UIT…
Oefening 1 … Dit moet het Himbadorp zijn, denkt Robbe hardop, terwijl hij opveert en op de rand van de sofa gaat zitten. Alsof hij op deze manier de afstand tot het dorp halveert. De camera zoomt in op een zevental hutjes, een omheining en een kraal voor het vee. De hutjes zijn rond, de muren van klei en de daken van riet…
Binnen de omheining leven 245 schapen en 17 koeien. Elk jaar verkopen de Himba 12 schapen en worden er 17 geboren. Hoeveel schapen zullen er volgend jaar binnen de omheining lopen? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
101
.............................................................................................
In Namibië kun je 1 koe verkopen voor 120 euro. Hoeveel euro verdienen de bewoners van het Himbadorp als ze alle koeien verkopen? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
102
Oefening
2
…Robbe heeft een broer en een zus. Met Wannes, die biologie studeert, kan hij het goed vinden. Ook met Linde heeft hij een vrij goede band, maar hij begrijpt haar niet altijd. Ze kan soms vreselijk humeurig en wispelturig zijn. Nu Wannes op kamers woont, moet hij met Linde afspreken welke programma’s ze zullen bekijken, en dat valt erg tegen…
Omdat er te veel ruzie was, hebben de ouders van Robbe beslist dat ze elk twee uur tv mogen kijken. Naar welke programma’s kan Robbe dan kijken? Doe een voorstel!
Gegevens: ..............................................
.................................................... .........
Bewerking: .............................................
.................................................... .........
Antwoord: ..............................................
103
............................................................ ..................................
Oefening 3 …Het meisje loopt op blote voeten, ze draagt kettinkjes rond haar polsen, hals en enkels, en heeft rond haar middel een stuk stof, een soort rokje. De huid van een koe of zo, denkt Robbe. Haar haar ligt als het ware in rolletjes op haar hoofd, en het lijkt wel gedrenkt in een vettige, rode brij. Die brij is uitgesmeerd over haar hele lichaam. Waarom smeert een mens zich met zoiets in? vraagt Robbe zich af. Hij vindt haar vreemd, maar ook meteen sympathiek. Hij staat er geen moment bij stil dat het meisje hem waarschijnlijk net zo vreemd vindt. Zijn nieuwsgierigheid groeit, en ook het meisje zoekt toenadering. ‘Hoe heet je?’ vraagt ze. ‘Robbe, en jij?’ ‘Kanavi.’ ‘Wat een leuke naam!’ ‘Robbe klinkt een beetje vreemd.’ ‘Ik kom uit een ander land.’ ‘Ja, dat dacht ik al, want je bent erg wit,’ zegt Kanavi. ‘Waar kom je vandaan?’ ‘Uit België,’ zegt Robbe, ‘in Europa.’ ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord… Is het lang lopen naar ginder?’ ‘Heel lang, je kunt beter een vliegtuig nemen.’ ‘Een vliegtuig, wow, dan moet het wel heel ver zijn,’ zegt het meisje.
Gemiddelde snelheid per vliegtuigsoort
104
Airbus A319 (132 zetels)
730 km / uur
Airbus A330 (264 zetels)
870 km / uur
AVRO RJ 85 82 zetels)
720 km / uur
Welk van de drie types vliegtuigen vliegt het snelst? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
Gegevens:
105
Oefening 4 … Bij mij thuis verbruiken we dagelijks ongeveer 120 liter water.’ ‘12 emmers, waar heb je zoveel water voor nodig?’ ‘Voor het toilet, om ons te wassen, voor de afwas, water voor de tuin…’ Kanavi denkt dat Robbe een grapje maakt, maar wanneer ze merkt dat hij het meent, ziet Robbe in haar ogen een mengeling van onbegrip, triestheid en zelfs een beetje woede. ‘Wie draagt al dat water naar jouw huis?’ vraagt ze…
Hoeveel minuten heeft Kanavi nodig om 1 emmer water te halen, als je weet dat het precies 82 minuten duurt om 12 emmers te halen? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
106
Oefening 5 …Robbe begint te beseffen dat zijn wereld wel erg veel verschilt van die van de Himba. ‘Als ik het hier voor het zeggen had, dan zou ik er meteen voor zorgen dat je ook naar school kan. En ik zou een waterpomp installeren, zodat je niet meer met die zware emmers hoeft te zeulen.’ ‘Je bent lief, Robbe’…
Wist je dat het Rode Kruis Robbe hier wel bij kan helpen? Rode Kruis-Vlaanderen steunt samen met het Namibische Rode Kruis de Himba-bevolking. Zo is er een waterproject opgezet om ervoor te zorgen dat de bevolking wel drinkbaar water heeft. Maar hiervoor zijn er waterpompen nodig. In de grote stad kun je twee soorten pompen kopen. Hieronder vind je enkele technische gegevens: V-Power 7.2
Selti 7800
Verbruik (benzine)
1,5 l / uur
1,5 l / uur
Lawaai
213 decibel
213 decibel
Kostprijs
2130 euro
213 euro
Capaciteit
252 l / min
252 l / min
Welke pomp zou jij plaatsen en waarom? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
107
.............................................................................................
Oefening 6
… Robbe beseft dat hij veel kan leren van dit sterke meisje dat vastbesloten is met die volle emmer water op haar hoofd zonder ook maar één keer te stoppen naar het dorp te lopen. ‘Wil je voor we vertrekken een slokje water?’ ‘Nee, dank je,’ zegt Robbe. Hij vindt het water vies. Tijdens de documentaire had hij gezien hoe de olifanten vlak bij het water plasten, en hoe de zebra en de koedoe in de waterputten zwommen. Maar hij zwijgt, bang om het meisje te kwetsen…
Als mensen van het vervuilde water drinken, kunnen ze ernstig ziek worden. Je bent er twee weken doodziek van, maar je sterft niet. ¾ van de mensen van de Himbastam zijn al eens ziek geweest van het vervuilde water. Hoeveel mensen zijn dat dan als je weet dat er 180 mensen in die stam leven? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
108
Hoeveel mensen zijn dan nog niet ziek geweest? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
109
Oefening 7 “…Kom Robbe, ik toon je mijn hut!’ roept Hinepanga vrolijk. De hut van Hinepanga is vierkantig en de grootste van allemaal. Nochtans was die van Kanavi rond. Afgezien van enkele dierenhuiden die als dekens worden gebruikt, wat potten, pannen, emmers en een kleine houtvoorraad, is deze hut zo goed als leeg. ‘We wonen hier met z’n zessen,’ zegt Hinepanga. Dat kan niet, denkt Robbe…”
Hier zie je het dorp van de stam vanuit het vliegtuig. Kleur de hut van Hinepanga rood! Kleur de hut van Kanavi groen!
110
Lesfiche
LES 13: WATERVERBRUIK REKEN UIT… Derde graad lager onderwijs • Vakdomein: • Vakonderdeel: • Onderwerp:
Wiskunde getallen, meten en strategie en probleemoplossende vaardigheden Robbe en de Himbamaan
Eindtermen Wiskunde – getallen De leerlingen... 1.2
kunnen de verschillende functies van natuurlijke getallen herkennen en verwoorden.
1.3
kennen de betekenis van : optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, veelvoud, deler, gemeenschappelijke deler, grootste gemeenschappelijke deler, kleinste gemeenschappelijk veelvoud, procent, som, verschil, product, quotiënt en rest. Zij kunnen correcte voorbeelden geven en kunnen verwoorden in welke situatie ze dit handig kunnen gebruiken.
1.13
voeren opgaven uit het hoofd uit waarbij ze een doelmatige oplossingsweg kiezen op basis van inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en in de structuur van getallen: - optellen en aftrekken tot honderd - optellen en aftrekken met grote getallen met eindnullen - vermenigvuldigen met en delen naar analogie met de tafels
4.
Wiskunde strategieën en probleemoplossende vaardigheden
De leerlingen... 4.1
kunnen met concrete voorbeelden aantonen dat er voor hetzelfde wiskundig probleem met betrekking tot getallen, meten, meetkunde en ruimtelijke oriëntatie, soms meerdere oplossingswegen zijn en soms zelfs meerdere oplossingen mogelijk zijn afhankelijk van de wijze waarop het probleem wordt opgevat.
4.2
zijn in staat om de geleerde begrippen, inzichten, procedures, met betrekking tot getallen, meten en meetkunde, zoals in de respectievelijke eindtermen vermeld, efficiënt te hanteren in betekenisvolle toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas.
4.3
kunnen met concrete voorbeelden uit hun leefwereld aangeven welke de rol en het praktisch nut van wiskunde is in de maatschappij.
Lesdoelen • Een passende strategie beheersen om verhoudingsproblemen op te lossen; • Het ontbrekende verhoudingsgetal kunnen berekenen bij omgekeerd evenredige grootheden; • Een breuk met noemer kleiner dan 10 van een hoeveelheid kunnen nemen;
111
Lesfiche
• Het metriek stelsel in verband met inhoud en oppervlakte kunnen opbouwen; Ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het verschil gegeven zijn; • De relatie tussen tijd, afstand en snelheid ervaren en onderzoeken; • Referentiematen kennen en gebruiken; • Allerlei verbanden, patronen en structuren tussen en met grootheden en maatgetallen opsporen en onderzoeken; • Met de gekende standaardmaateenheden in betekenisvolle situaties herleidingen kunnen uitvoeren; • De gemeten dingen sorteren of rangschikken na een meting met standaardmaateenheden; • Diagrammen lezen en correct interpreteren en verwerken; • De basisformule voor de oppervlakteberekening van vierkanten actief kennen en gebruiken.
112
LES 13: WATERVERBRUIK REKEN UIT… Oefening 1 “… Dit moet het Himbadorp zijn, denkt Robbe hardop, terwijl hij opveert en op de rand van de sofa gaat zitten. Alsof hij op deze manier de afstand tot het dorp halveert. De camera zoomt in op een zevental hutjes, een omheining en een kraal voor het vee. De hutjes zijn rond, de muren van klei en de daken van riet…”
Als ze met acht mannen uit het dorp één hut bouwen, hebben ze daar zes dagen voor nodig. Eerst moeten ze het hout zoeken, vervolgens het houten kader plaatsen om ten slotte het kleimengsel aan te brengen. Als dit allemaal gebeurd is, kunnen de mannen het rieten dak maken. Hoeveel dagen hebben de Himba nodig als ze met zes mannen aan een hut werken? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
113
.............................................................................................
Om het kleimengsel te maken, moeten de Himba 2/4 witte klei mengen met 25% rode klei en 1/8 water. Dan moet dit mengsel een week drogen in de zon. Daarna doet men er nog eens 12,5% water bij. Hoeveel liter water, witte klei en rode klei heb je nodig als je 100 liter kleimengsel wilt maken? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
114
Oefening
2
…Robbe heeft een broer en een zus. Met Wannes, die biologie studeert, kan hij het goed vinden. Ook met Linde heeft hij een vrij goede band, maar hij begrijpt haar niet altijd. Ze kan soms vreselijk humeurig en wispelturig zijn. Nu Wannes op kamers woont, moet hij met haar afspreken welke programma’s ze zullen bekijken, en dat valt erg tegen…
Omdat er te veel ruzie was, hebben de ouders van Robbe beslist dat de televisie op een weekdag maximum 2 uur mag spelen. Op zaterdag en zondag mag hij telkens maximum 3 uur spelen . Omdat Linde 2 jaar ouder is, mag ze ook 2 uur meer tv kijken dan haar broer. Hoeveel uur mogen ze elk kijken per week? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
115
Oefening 3 …Ze loopt op blote voeten, ze draagt kettinkjes rond haar polsen, hals en enkels, en heeft rond haar middel een stuk stof, een soort rokje. De huid van een koe of zo, denkt hij. Haar haar ligt als het ware in rolletjes op haar hoofd, en het lijkt wel gedrenkt in een vettige, rode brij. Die brij is uitgesmeerd over haar hele lichaam. Waarom smeert een mens zich met zoiets in, vraagt Robbe zich af. Hij vindt haar vreemd, maar ook meteen sympathiek. Hij staat er geen moment bij stil dat het meisje hem waarschijnlijk net zo vreemd vindt. Zijn nieuwsgierigheid groeit, en ook het meisje zoekt toenadering. ‘Hoe heet je?’ vraagt ze ‘Robbe, en jij?’ ‘Kanavi.’ ‘Wat een leuke naam!’ ‘Robbe klinkt een beetje vreemd.’ ‘Ik kom uit een ander land.’ ‘Ja, dat dacht ik al, want je bent erg wit’, zegt Kanavi. ‘Waar kom je vandaan?’ ‘Uit België,’ zegt Robbe, ‘in Europa.’ ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord… Is het lang lopen naar ginder?’ ‘Heel lang, je kunt beter een vliegtuig nemen.’ ‘Een vliegtuig, wow, dan moet het wel heel ver zijn,’ zegt het meisje.
Gemiddelde snelheid per vliegtuigsoort Airbus A319 (132 zetels)
730 km / uur
Airbus A330 (264 zetels)
870 km / uur
AVRO RJ 85 (82 zetels)
15000 m / min
Als je in Zaventem op een Airbus A330 stapt, is het 9 uur en 16 minuten vliegen naar Namibië. Hoeveel km is de afstand tussen Zaventem en Namibië dan? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
116
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
Welk van de drie types vliegtuigen vliegt het snelst? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
117
.............................................................................................
Oefening 4 … Bij mij thuis verbruiken we dagelijks ongeveer 120 liter water.’ ‘12 emmers, waar heb je zoveel water voor nodig?’ ‘Voor het toilet, om ons te wassen, voor de afwas, water voor de tuin…’ Kanavi denkt dat Robbe een grapje maakt, maar wanneer ze merkt dat hij het meent, ziet Robbe in haar ogen een mengeling van onbegrip, triestheid en zelfs een beetje woede. ‘Wie draagt al dat wat naar jouw huis?’ vraagt ze. Ze zijn al zo’n volle 20 minuten onderweg van de waterput naar het dorp en Kanavi heeft net verteld dat ze halfweg zijn….
Hoeveel uur per dag zou Robbe in de weer zijn om de dagelijkse hoeveelheid water, die zijn gezin thuis in België verbruikt, aan te voeren als hij net zoals Kanavi telkens één emmer op z’n hoofd draagt? Zou jij dat werkje willen doen? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
118
Oefening 5 …Robbe begint te beseffen dat zijn wereld wel erg veel verschilt van die van de Himba. ‘Als ik het hier voor het zeggen had, dan zou ik er meteen voor zorgen dat je ook naar school kan. En ik zou een waterpomp installeren, zodat je niet meer met die zware emmers hoeft te zeulen.’ ‘Je bent lief, Robbe’…
Het Rode Kruis kan Robbe hierbij wel helpen. Want het Rode Kruis installeert in Namibië namelijk waterpompen zodat de bevolking niet zo ver moet lopen. In de grote stad kun je twee soorten pompen kopen voor dezelfde prijs. Hieronder vind je enkele technische gegevens:
V-Power 7.2
Selti 7800
Verbruik (benzine)
1,5 l / uur
2,5 cl / min
Lawaai
213 decibel
213 decibel
Kostprijs
2130 euro
2130 euro
Capaciteit
252 l / min
320.000 ml / min
Welke pomp zou jij plaatsen en waarom? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
119
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
Oefening 6 … Robbe beseft dat hij veel kan leren van dit sterke meisje dat vastbesloten is met die volle emmer water op haar hoofd zonder ook maar één keer te stoppen naar het dorp te lopen. ‘Wil je voor we vertrekken een slokje water?’ ‘Nee, dank je,’ zegt Robbe. Hij vindt het water vies. Tijdens de documentaire had hij gezien hoe de olifanten vlak bij het water plasten, en hoe de zebra en de koedoe in de waterputten zwommen. Maar hij zwijgt, bang om het meisje te kwetsen…
Ook in België vind je vervuild water. Vooral bedrijven vervuilen het water door hun afvalwater in de rivieren te laten stromen. Hieronder vind je van de waterkwaliteit van een Belgische rivier opgemeten in december 2005:
120
Als de onderzoeker een staaltje water nam van precies 1 liter, hoeveel cl stikstof, fosfor, koper vond hij er dan in? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
121
Oefening 7 …Kom Robbe, ik toon je mijn hut!’ roept Hinepanga vrolijk. Afgezien van enkele dierenhuiden die als dekens worden gebruikt, wat potten, pannen, emmers en een kleine houtvoorraad, is deze hut zo goed als leeg. ‘We wonen hier met z’n zessen,’ zegt Hinepanga. Dat kan niet, denkt Robbe…
De hut van Hinepanga is vierkantig en heeft als zijde 2,40 m. Hoeveel vierkante meter heeft elke persoon dan om te slapen als je de ruimte eerlijk verdeeld over de zes personen? Gegevens: ................................................................................
.............................................................................................
Bewerking: ...............................................................................
.............................................................................................
Antwoord: ................................................................................
.............................................................................................
122
Colofon: Redactie:
Bien Bettens Dave Ceule Annemie Peeters Ruben Schoonbaert Katrien Vergauwen Eindredactie :
Katrien Vergauwen Tekeningen :
Hanne Ninclaus Foto’s :
Hanne Ninclaus Rode Kruis-Vlaanderen Vormgeving :
Friederike Kratky Taaladvies :
Sofie Pues Met dank aan :
Bruno Six en Wouter Ninclaus
Verantwoordelijke uitgever:
Philippe Vandekerckhove, Motstraat 40, 2800 Mechelen
Rode Kruis-Vlaanderen is een onafhankelijke organisatie die via het Belgische Rode Kruis deel uitmaakt van de Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging. De Vlaamse Regering kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inhoud van dit lespakket.
123