Lespakket Bovenbouw
Lesmodule B3 De putter en andere rare vogels
Natuurproject SAMEN OP PAD
Lesmodule
B3 De putter en andere rare vogels
Bovenbouw
Activiteit
ALGEMEEN
Versie 1 Zomer 2009
De putter en andere rare vogels Doelstelling lesmodule Voorbereiding: • Kinderen verdiepen zich in vogels en hun zintuiggebruik. Buitenactiviteit: • Kinderen volgen hun zintuigen en gaan op zoek naar de ideale leef- en broedplaats van “hun” vogel. Ervaren hoe belangrijk het gebruik van de zintuigen is voor dieren (In dit geval: voor de vogels). Verwerking: • Op een speelse manier bewust worden dat dieren en mensen met hun zintuigen heel veel soorten informatie waarnemen en gebruiken bij het handelen.
Jaargetijde Voorbereiding: • Het hele jaar rond. Buitenactiviteit: • Het hele jaar rond. Verwerking: • Het hele jaar rond.
Meervoudige Intelligentie Voorbereiding: 1. Naturalistische intelligentie 2. Visueel-Ruimtelijke intelligentie 3. Verbaal-Linguïstische intelligentie Buitenactiviteit: 1. Naturalistische intelligentie 2. Interpersoonlijke intelligentie 3. Intrapersoonlijke intelligentie Verwerking: 1. Visueel-Ruimtelijke intelligentie 2. Intrapersoonlijke intelligentie 3. Interpersoonlijke intelligentie
Lesmodule B3-1 Blad 1
Natuurproject Samen op Pad
Lesmodule Activiteit
B3 De putter en andere rare vogels
Bovenbouw
Voorbereiding
Versie 1 Zomer 2009
Doelstelling van de activiteit • Kinderen verdiepen zich in vogels en hun zintuiggebruik. Jaargetijde Het hele jaar door. Locatie Klaslokaal. Tijdsduur • Voorbereidingstijd per kind: variabel. • Klassengesprek: Een uur. Benodigde materialen • Internet, vogelboeken, vogelinformatie e.d. Beschrijving van de activiteit • Elk kind kiest een vogelsoort uit en maakt een werkstuk met de titel: “Mijn vogel kan heel goed…..” Opdracht • Alle kinderen kiezen een vogel(soort) uit. • Zij zoeken informatie over hun vogel op met behulp van internet, in boeken en op allerlei manieren. • Elk kind maakt een werkstuk met de titel: “Mijn vogel kan heel goed….” • Groepsgesprek: Elk kind krijgt vijf minuten om wat te vertellen over hun vogel en over wat hij heel goed kan! • Houdt tijdens het groepsgesprek een zintuigenlijstje bij. Hierop wordt klassikaal geturfd hoe vaak elk zintuig gebruikt wordt door een vogel. Na elk werkstuk wordt gezamenlijk vastgesteld welke zintuigen de besproken vogel het meest gebruikt/ontwikkeld heeft.
Lesmodule B3-2 Blad 1
Natuurproject Samen op Pad
Lesmodule Activiteit
B3 De putter en andere rare vogels
Bovenbouw
Voorbereiding
Versie 1 Zomer 2009
Nuttige Tips • Deze opdracht kan heel goed als een huiswerkopdracht worden gegeven. Kinderen kunnen dan op hun eigen manier met het onderwerp aan de slag gaan • Het lijstje dat klassikaal wordt gemaakt, met de meest voorkomende zintuigen van vogels, bewaren tot de verwerkingsopdracht! Achtergrond informatie • In de oertijd waren de reptielen onbetwiste heersers op onze aarde en aangepast aan het leven in het water, op het land en in de lucht. Ook onze vogels stammen af van de reptielen. De "Archaeopteryx" is de oudst bekende vogel. Deze leefde ± 150 miljoen jaren geleden. Zijn versteende resten werden gevonden in Beieren in 1861. Kleinere vogels, zoals de zangvogels, zijn ongeveer 60 miljoen jaren geleden ontstaan. Vanaf ongeveer 10 miljoen jaren geleden begonnen de zangvogels zich ook al uit te breiden en in soorten uiteen te vallen, zoals we ze nu nog kennen. De ontwikkeling van de zangvogels is zeer zeker samengegaan met de groei en de ontwikkeling van de zaadplanten. • Vogels leven in een wereld waarin het gehoor en het gezicht de belangrijkste rol spelen. Een roofvogel, zoals de torenvalk, ziet veel meer details op de grond dan een mens vanaf dezelfde hoogte. Vogels hebben ook een uitstekend gehoor. Zij kunnen zeer hoge geluiden onderscheiden. Voor het menselijke oor zijn deze hoge tonen niet te horen. • Vogelhersenen zijn klein in vergelijking met zoogdieren. De meeste vogels zijn slecht in staat om nieuwe vaardigheden aan te leren. Een vogel komt ter wereld met hersenen waarin een enorm aantal programma’s is ingebouwd. Deze programma’s besturen niet alleen basisactiviteiten als het gladstrijken van de veren en het zoeken van voedsel maar ook instincthandelingen zoals de vogeltrek en de kunst om een nest te bouwen. • Vroeger werd gedacht dat het reukvermogen van vogels zo gering was dat dit te verwaarlozen viel. Het gezicht en gehoor werden als belangrijkste zintuigen beschouwd. De eerste vogel, waarbij echter is waargenomen dat hij kan ruiken is de Nieuw Zeelandse kiwi. Kiwi's zoeken voedsel door met de snavel in de grond te pikken. Onderzoek heeft aangetoond dat zij zich door de geur laten leiden. De neusgaten van de kiwi liggen ook, heel doelmatig, aan het uiteinde van de snavel in plaats van aan de basis zoals bij de meeste vogels. Kiwi's maar ook albatrossen, stormvogels en sommige gieren hebben een groot reukcentrum in de hersenen. Hieruit blijkt dat een goed reukvermogen afhankelijk is van de vogelsoort en de mate waarin een goed reukvermogen van belang is. Ook vogelsoorten die ‘s nachts foerageren, en daardoor moeilijker gebruik kunnen maken van hun gezichtsvermogen, hebben meer belang bij een goed ontwikkeld reukvermogen. Dit geldt ook voor vogelsoorten, zoals gieren, die afhankelijk zijn van de reukzin om hun voedsel van dood en rottende vlees te vinden. Geur kan dus ook bij vogels een rol spelen bij het vinden van voedsel.
Lesmodule B3-2 Blad 2
Natuurproject Samen op Pad
Lesmodule Activiteit
B3 De putter en andere rare vogels
Bovenbouw
Buiten
Versie 1 Zomer 2009
Doelstelling van de activiteit • Kinderen volgen hun zintuigen en gaan op zoek naar de ideale leef- en broedplaats van “hun” vogel. Ervaren hoe belangrijk het gebruik van de zintuigen is voor dieren (In dit geval: voor de vogels). Jaargetijde Het hele jaar door. Locatie Bos en open velden, water en/of andere gevarieerde natuurlijke omgeving. Tijdsduur Twee uur. Benodigde materialen • De kennis over vogels die de kinderen hebben opgedaan tijdens de voorbereidende activiteit. • Informatie over zintuigen bij vogels van de achtergrondinformatie. • Plattegrond van de omgeving. • (Eventueel) een verrekijker(s). Beschrijving van de activiteit • Kinderen gaan in groepjes van maximaal 6 personen, met een begeleider, op pad. • Kinderen volgen, met hun vogelkennis, hun eigen zintuigen om voor “hun” vogels de ideale leefomstandigheid te vinden en te kijken of ze er zijn. Opdracht • Elk groepje gaat aan het begin van de buitenactiviteit met elkaar in overleg. Elk kind heeft een eigen vogel(soort) behandeld op school en weet welke zintuigen deze vogel gebruikt om eten te vinden, waar en hoe ze nestelen enz. • Zoek op de plattegrond waar de vogels, die door de kinderen benoemd en bestudeerd zijn, zouden kunnen wonen of waar ze hun voedsel komen halen en welke sporen ze achterlaten. • Ga op zoek naar de leefgebieden en kijk of jullie de vogels kunnen zien of sporen van hun aanwezigheid kunnen vinden.
Lesmodule B3-3 Blad 1
Natuurproject Samen op Pad
Lesmodule Activiteit
B3 De putter en andere rare vogels
Bovenbouw
Buiten
Versie 1 Zomer 2009
Nuttige Tips • Stimuleer het onderzoekende gedrag van kinderen op zoek naar het leefgebied van “hun” vogel. Stel vragen als: “Waar zou jouw vogel naar op zoek zijn?” “Hoe zoekt hij zijn voedsel”? Als een vogel het vooral van zijn zicht moet hebben dan hebben ze vaak een open veld nodig om hun voedsel te vinden. Insecteneters zoeken juist in donkere hoekjes en onder dood hout naar hun voedsel. Achtergrond informatie • In de oertijd waren de reptielen onbetwiste heersers op onze aarde en aangepast aan het leven in het water, op het land en in de lucht. Ook onze vogels stammen af van de reptielen. De "Archaeopteryx" is de oudst bekende vogel. Deze leefde ± 150 miljoen jaren geleden. Zijn versteende resten werden gevonden in Beieren in 1861. Kleinere vogels, zoals de zangvogels, zijn ongeveer 60 miljoen jaren geleden ontstaan. Vanaf ongeveer 10 miljoen jaren geleden begonnen de zangvogels zich ook al uit te breiden en in soorten uiteen te vallen, zoals we ze nu nog kennen. De ontwikkeling van de zangvogels is zeer zeker samengegaan met de groei en de ontwikkeling van de zaadplanten. • Vogels leven in een wereld waarin het gehoor en het gezicht de belangrijkste rol spelen. Een roofvogel, zoals de torenvalk, ziet veel meer details op de grond dan een mens vanaf dezelfde hoogte. Vogels hebben ook een uitstekend gehoor. Zij kunnen zeer hoge geluiden onderscheiden. Voor het menselijke oor zijn deze hoge tonen niet te horen. • Vogelhersenen zijn klein in vergelijking met zoogdieren. De meeste vogels zijn slecht in staat om nieuwe vaardigheden aan te leren. Een vogel komt ter wereld met hersenen waarin een enorm aantal programma’s is ingebouwd. Deze programma’s besturen niet alleen basisactiviteiten als het gladstrijken van de veren en het zoeken van voedsel maar ook instincthandelingen zoals de vogeltrek en de kunst om een nest te bouwen. • Vroeger werd gedacht dat het reukvermogen van vogels zo gering was dat dit te verwaarlozen viel. De eerste vogel waarbij echter is waargenomen dat hij kan ruiken is de Nieuw Zeelandse kiwi. Kiwi's zoeken voedsel door met de snavel in de grond te pikken. Onderzoek heeft aangetoond dat zij zich door de geur laten leiden. De neusgaten van de kiwi liggen ook, heel doelmatig, aan het uiteinde van de snavel in plaats van aan de basis zoals bij de meeste vogels. Kiwi's maar ook albatrossen, stormvogels en sommige gieren hebben een groot reukcentrum in de hersenen. Hieruit blijkt dat een goed reukvermogen afhankelijk is van de vogelsoort en de mate waarin een goed reukvermogen van belang is. Ook vogelsoorten die ‘s nachts foerageren, en daardoor moeilijker gebruik kunnen maken van hun gezichtsvermogen, hebben meer belang bij een goed ontwikkeld reukvermogen. Dit geldt ook voor vogelsoorten, zoals gieren, die afhankelijk zijn van de reukzin om hun voedsel van dood en rottende vlees te vinden. Geur kan dus ook bij vogels een rol spelen bij het vinden van voedsel.
Lesmodule B3-3 Blad 2
Natuurproject Samen op Pad
Lesmodule Activiteit
B3 De putter en andere rare vogels
Bovenbouw
Verwerking
Versie 1 Zomer 2009
Doelstelling van de activiteit • Op een speelse manier bewust worden dat dieren en mensen met hun zintuigen heel veel soorten informatie waarnemen en gebruiken bij het handelen. Jaargetijde Het hele jaar door. Locatie Klaslokaal. Tijdsduur Een uur. Benodigde materialen • Voor elk kind een kopie op stevig papier van de putter in Bijlage I. • Kleurmogelijkheden, schaar en lijm. Beschrijving van de activiteit • Klassikaal worden de putters gekleurd en gemaakt. • Met hun eigen “praatputter” kunnen de kinderen elkaar verhalen vertellen over “hun vogelleven”. Opdracht • Elk kind kleurt de kopie van de “praatputter”, knipt hem uit en plakt hem volgens de beschrijving in elkaar. • Nu kan elk kind doen alsof het “zijn” vogel is en daarmee een vogelverhaal vertellen. • Hang het lijstje met de meest voorkomende zintuigen van vogels weer op, dat bij de voorbereiding klassikaal is gemaakt. Is hier wat in veranderd nu de kinderen in de natuur hebben gezocht naar de ideale leefomgeving voor hun vogel? Elk kind kan hier wat over zeggen, via zijn/haar “praatputter”.
Lesmodule B3-4 Blad 1
Natuurproject Samen op Pad
Lesmodule Activiteit
B3 De putter en andere rare vogels
Bovenbouw
Verwerking
Versie 1 Zomer 2009
Nuttige Tips • Stimuleer een gezellige sfeer die uitnodigt tot fantasie. De “praatputter”, die elk kind maakt, kan tot leuke gesprekken leiden. • De uit te knippen vogel heeft voorgeschreven kleuren, nl die van de putter. Als de kinderen willen, kunnen zij er natuurlijk hun eigen “praatvogel” van maken door juist hele andere kleuren te gebruiken. • Ook kunnen kinderen hun vogel een naam geven hierdoor wordt de praatvogel nog “persoonlijker”. • Laat elk kind op de achterkant zijn/haar naam zetten, dit voorkomt verwisselingen! • Om straks als leerkracht met de kinderen mee te kunnen “praten“”, is het aan te raden ook zelf een “praatputter” te maken waarmee het groepsgesprek goed gestimuleerd kan worden. Achtergrond informatie • De putter (Carduelis carduelis - European Goldfinch) is een zaadeter. Zijn wetenschappelijke naam betekent: op distels voorkomende vogel. In de herfst en de winter zie je putters vaak in groepjes op zaden foerageren, zoals op oude klissen, enkele distelsoorten en vooral op elzenproppen. Deze zijn zeer rijk aan voedsel. Ze peuteren (daar komt mogelijk de naam ‘putter’ vandaan) vol overgave de zaadjes uit hun bolsters. Een volksverhaal wil dat de bescheiden putter zich bij de schepping op de achtergrond hield. Toen hij als laatste aan de beurt was om gekleurd te worden, waren er slechts verfrestjes over. Hij kreeg van alle kleuren het laatste veegje en werd daardoor een verrassend fraai vogeltje! • In de fantasie is het soms eenvoudiger om over persoonlijke dingen te praten. De “praatputter” geeft spelenderwijs de mogelijkheid om geheel eigen dingen te vertellen over de buitenactiviteit of over het leven als een vogel. “Het wordt toch maar door een vogel gezegd en het is toch maar fantasie”. Stimuleer dit en luister goed naar de kinderen. Er kunnen nog wel eens verrassende uitspraken langskomen! • Veel plezier!
Lesmodule B3-4 Blad 2
Natuurproject Samen op Pad
Lesmodule B3-4 Bijlage I