Stadsvogels: de reigerkolonie en andere vogelmanieren veldwerk - bovenbouw
Inhoudsopgave Korte omschrijving ........................................................................................... 1 Organisatie ..................................................................................................... 3 Met stadsvogels in de klas ................................................................................. 4 Lessuggesties ter voorbereiding van het veldwerk .......................................... 5 Lessuggesties ter verwerking van het veldwerk .............................................. 6 Bijlage 1: Vogels – leestekst begrijpend lezen ..................................................... 7 Bijlage 2: antwoorden leerlingenwerkboekje ........................................................ 8 Bijlage 3: Handleiding voor begeleiders bij ‘veldwerk stadsvogels’ ........................ 14
Milieu Educatie Centrum ‘De Witte Schuur’ Wilhelminaplantsoen 2, 1601 LS Enkhuizen tel: 0228-320 310 e-mail:
[email protected] www.mec-dewitteschuur.nl
Korte omschrijving Voor: Wanneer: Duur: Locatie:
de bovenbouw april ca. 2 uur vanuit De Witte Schuur
Doelstelling De leerlingen leren bewust en gericht te kijken en luisteren naar vogels en krijgen inzicht in de levensbehoefte van deze wilde dieren dicht bij huis.
Algemeen Het vroege voorjaar is heel geschikt om het onderwerp ‘vogels’ te behandelen. De vogels worden nu extra actief en omdat bomen en struiken nog redelijk kaal zijn, kunnen we de vogels in het Wilhelminaplantsoen goed observeren. Het veldwerk duurt ca. 2 uur en wordt vanuit De Witte Schuur uitgevoerd. De activiteit is opgebouwd uit 4 onderdelen: inleiding, uitvoering van opdrachten binnen en buiten in kleine groepjes en evaluatie. Leerlingen in de bovenbouw kunnen, in principe, zelfstandig de opdrachten uitvoeren. Afhankelijk van de werkhouding en het leesniveau van de klas, adviseren we u om met voldoende begeleiding te komen.
Inhoud veldwerk “Stadsvogels” Deze les gaat over de relatie tussen vogels en hun leefomgeving; een complex geheel van omstandigheden, aanpassingen en ecologische veranderingen. De leerlingen werken binnen in groepjes aan verschillende proefjes en opdrachten. Buiten gaan we vogels spotten. In het Wilhelminaplantsoen heeft zich een reigerkolonie gehuisvest. Deze vogels laten zich goed bekijken en met de telescoop kunnen we zelfs de kuikentjes in de nesten zien. Binnen gaan de leerlingen in groepjes een paspoort van de blauwe reiger maken, ze bekijken verschillende snavelvormen en doen onderzoek naar de functies van veren en de gevolgen van een olieramp.
Het leerlingenwerkboekje In het leerlingenwerkboekje staan tien opdrachten. De eerste twee opdrachten kunnen ter voorbereiding van het veldwerk in de klas behandeld worden. Dan volgen zes opdrachten die tijdens het veldwerk in De Witte Schuur binnen en buiten worden uitgevoerd. Het leerlingenwerkboekje kunt u downloaden op onze website. De directe link is: www.mec-dewitteschuur.nl/veldwerk-stadsvogels?navId=143. De vogelzoekkaart midden in het werkboek is full-colour, maar deze kan ook gewoon in grijswaarden geprint worden. Het is ook mogelijk om de werkboekjes vooraf bij ons te bestellen à € 1,50 per stuk.
Verloop veldwerk 20 minuten - inleiding en instructies 60 minuten – uitvoering opdrachten 15 minuten - evalueren Inleiding – In de inleiding worden verschillende algemene kenmerken van vogels besproken: snavels, vleugels, veren, poten. We staan stil bij de leefomgeving van vogels, de grote trek en het broedseizoen. De inleiding eindigt met het geven van werkinstructies.
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 2 van 14
Uitvoering opdrachten - Na de inleiding wordt de klas in tweeën verdeeld. De ene helft van de klas gaat naar buiten en de andere helft begint binnen met de proefjes. Na een ongeveer 30 minuten wordt er gewisseld: de buitengroep komt naar binnen en de binnengroep gaat naar buiten. Buiten (ca. 30 min)– buiten staat de reigerkolonie centraal. In maart worden de eerste kuikens geboren en met een beetje geluk kunnen we ze zien als we met de telescoop in de nesten kijken. Soms zien we hoe ze worden gevoerd en oefenen met vliegen. Een andere buitenopdracht is het spotten van vogels. We adviseren om de leerlingen in tweetallen te laten werken. Binnen (ca. 30 min.)- binnen worden er vier proefjes en onderzoeken gedaan: olieramp, veren, het paspoort van de blauwe reiger en snavels als gereedschap. Ook binnen adviseren we om de leerlingen in tweetallen te laten werken. (twee groepjes van twee leerlingen kunnen tegelijkertijd aan een opdracht werken) Evaluatie – Tijdens de evaluatie worden de opdrachten besproken, waarbij de nadruk ligt op het uitwisselen van bevindingen en ervaringen.
Organisatie De Witte Schuur: biedt informatie voor de docenten en het werkboekje voor de leerlingen aan op de website www.mec-dewitteschuur.nl; zorgt voor ontvangst en inleiding/afsluiting bij De Witte Schuur; zet de opdrachten klaar en zorgt voor de benodigde materialen en instrumenten; zorgt voor randvoorwaarden en duidelijke werkinstructies.
De leerkracht: kopieert voor elke leerling (of per tweetal) een leerlingenwerkboekje; verdeelt de klas in tweetallen; bereidt de klas voor op de activiteit – zie lessuggesties ter voorbereiding; regelt voldoende begeleiders (afhankelijk van het werk- en leesniveau van de leerlingen); informeert de begeleiders over het verloop van de activiteit met behulp van de handleiding voor begeleiders, zie pagina 12; bespreekt de gedragscodes bij De Witte Schuur met de klas. Let op: goed leesniveau is in deze activiteit een voorwaarde, bij een zwak leesniveau adviseren wij dat de begeleiding de opdrachten voorleest.
Gedragsregels bij De Witte Schuur Bij je groepje/begeleider blijven. De opdrachten goed lezen. Niet schreeuwen en/of rennen. Op de paden blijven. Geen bloemen, planten e.d. plukken. Laat dieren met rust, wees zo stil mogelijk om beter te kunnen waarnemen.
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 3 van 14
Met stadsvogels in de klas Vogels is geen nieuw onderwerp. Vogels zijn overal, ook dicht bij huis op de voedertafel zijn ze te zien. Iedereen weet iets over vogels. U kunt deze les gebruiken om de aanwezige kennis van de leerlingen op te frissen en te inventariseren. De eerste twee opdrachten in het leerlingenwerkboekje sluiten hierbij aan. Op het internet is er veel over vogels te vinden. We hebben een kleine lijst van ondersteunende filmpjes samengesteld:
1. Waar is de weidevogel gebleven? (ca. 6 min.) “AVRO EenVandaag spreekt met een boer, een vogelkenner en de Vogelbescherming over de verdwenen weidevogels. Waar zijn de grutto, de kievit en de scholekster gebleven? Hoe krijgen we de weidevogel terug in de wei? “ http://www.youtube.com/watch?v=aZW2kmOFyYg
2. Born to travel (ca. 5 min.) Een mooie impressie van de vogeltrek zonder gesproken commentaar. http://www.youtube.com/watch_popup?v=N14ZjNJ0VT4&vq=medium#t=19
3. Boerenzwaluwen (2.40 min) - 2011 is uitgeroepen als het jaar van de Boerenzwaluw. Het gaat niet goed met deze vogel van het boerenerf. “Als het in de lente warmer wordt, trekken de zwaluwen vanuit Afrika naar het Noorden. Als ze in Nederland zijn aangekomen, bouwen de zwaluwen eerst een nest. Ze gebruiken modder om het neststerker te maken.” http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051104_zwaluw01
4. Dode vogels zitten er vol mee – “De Noordse stormvogel komt in het hele Noordzeegebied voor. Deze vogel ziet alles wat op het water drijft voor eten aan. Daardoor krijgt hij een hoop zwerfvuil binnen. Jan Andries van Franeker onderzoekt hoeveel zwerfvuil dode stormvogels in hun maag hebben. Zo weten we waar de Noordzee het viest is”. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040311_zwerfvuil01
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 4 van 14
Lessuggesties ter voorbereiding van het veldwerk 1. Spreekwoorden en gezegdes over vogels (leerlingenwerkboekje, pag. 2) Volkswijsheid is gebaseerd op grondige waarnemingen. De leerlingen kunnen de betekenis van de spreekwoorden en gezegdes opzoeken in woordenboeken of op het internet of klassikaal middels een gesprek proberen te ontcijferen. 2. Vogelmanieren – “Waar of Niet Waar”-Quiz (leerlingenwerkboekje, pag. 3) In deze quiz komen diverse onderwerpen aan bod die ook tijdens het veldwerk worden behandeld. Deze quiz kunt u vooraf gebruiken om de aanwezige kennis over vogels te testen. Door de quiz na het veldwerk nogmaals te laten invullen, kunnen de leerlingen toetsen wat ze geleerd hebben. 3. Vogels in de actualiteit Verzamel krantenartikelen over vogels of kijk op internet naar nieuws over vogels. Enkele interessante links zijn: www.beleefdelentejunior.nl - kijk live mee in de nesten van acht vogels en zie hoe ze de vogels hun nest bouwen, eieren leggen en kuikens krijgen! www.vogelbescherming.nl – onder ‘Ik & Vogels/educatie’ staat het aanbod voor het basisonderwijs www.indenatuur.nl 4. Vogels – leestekst begrijpend lezen In bijlage 1 vindt u een leestekst over vogels. Deze tekst is geschreven op het leesniveau AVI9. Kopieer de tekst voor uw leerlingen. Het lezen van deze tekst biedt een goede voorbereiding op het veldwerk in De Witte Schuur. 5. Vogelkrant maken Bundel waarnemingen, 'wist-u-datjes', verhalen etc. van de leerlingen tot een krant/boekje/magazine. 6. Een nestkast timmeren Bij De Witte Schuur kunt u materialen halen om zelf een nestkast te timmeren. Bespreek aan de hand hiervan met de leerlingen wat een geschikte plaats is om de nestkast op te hangen. Welke omstandigheden spelen hierbij een rol. Is er in de schoolomgeving een geschikte plaats? 7. Vogelstudie Woont er iemand toevallig in een vogelstraat? Wat weet je al over deze vogel? Gebruik het werkblad ‘vogelstudie’ uit het leerlingenwerkboekje (pag. 11 ) om meer over deze vogel te weten te komen.
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 5 van 14
Lessuggesties ter verwerking van het veldwerk Na afloop van het bezoek aan MEC De Witte Schuur is het gewenst om het veldwerk na te bespreken. Niet alle leerlingen hebben alles kunnen doen. Bepreek de ervaringen en de bevindingen van de leerlingen klassikaal. Hieronder volgen een aantal aanvullende lessuggesties. 1. Olie is levensbedreigend voor vogels Bespreek samen met de leerlingen, waarom olie levensbedreigend is. Discussieer met de leerlingen over de vraag of vogels die het slachtoffer zijn van een olieramp gered moeten worden? Verdeel de klas eventueel in voor- en tegenstanders en laat elke groep argumenten bedenken. Bijvoorbeeld: Ja, want olie is door mensen in het water gekomen, dus moeten we er nu ook voor zorgen dat alle slachtoffers weer beter worden. Nee, want er zijn toch veel vogels, dus die paar die dood gaan maken niet zo veel uit. Nee, want je kan ze toch niet meer redden. Nee, zo’n reddingsactie kost veel tijd en geld. 2. Vogelstudie (leerlingenwerkboekje, pag. 11) Leerlingen die meer willen weten over een bepaalde vogel, kunnen deze opdracht uit het leerlingenwerkboekje maken. Een interessante suggestie is de boerenzwaluw. De boerenzwaluw is namelijk de vogel van het jaar 2011, waarmee extra aandacht wordt gegeven aan de bescherming van deze vogel. 3. Puzzelen met vogels (leerlingenwerkboekje, pag. 12) 4. Vogelmanieren – “Waar of Niet Waar”-Quiz U kunt deze quiz na afloop van het veldwerk ook klassikaal spelen om het thema ‘vogels’ af te sluiten. Wie heeft de meeste vragen juist beantwoord en wordt de vogelkenner van de klas.
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 6 van 14
Bijlage 1: Vogels – leestekst begrijpend lezen Over vogels raak je nooit uitgepraat! Vogels zie je overal. Sommige vogels hangen graag rond tussen huizen en leven dicht bij mensen. Denk bijvoorbeeld aan de huismus of de koolmees. Maar ook de ekster en de duif. Deze vogels verblijven het hele jaar rond in dezelfde omgeving. Ze broeden daar, brengen er hun jongen groot en blijven er ook in de winter. Andere vogels broeden in het Noorden. Wanneer de zomer voorbij is, trekken ze naar warmere landen in het Zuiden. Dat is soms duizenden kilometers ver weg. De trekvogels keren in het voorjaar weer terug naar het Noorden. Naar de plaats waar ze geboren zijn. Het is een raadsel hoe vogels de weg terug weten te vinden. Waarom trekken vogels naar het Zuiden? In het Noorden is de winter streng. De aarde, meren en rivieren bevriezen en raken bedekt met sneeuw. De vogels kunnen dan geen voedsel vinden. Ze trekken naar het Zuiden. Daar is het warmer en er is genoeg te eten. Voor bepaalde vogels is Nederland al het Zuiden. Denk bijvoorbeeld aan zwanen, ganzen en sommige eenden. Deze vogels trekken van NoordEuropa naar Nederland om hier te overwinteren. Nederland heeft veel grote plassen, sloten en rivieren. Dat vinden deze watervogels fijn. Waar leven vogels? Elke vogel is aangepast aan een bepaalde leefomgeving. Zwanen, ganzen en eenden hebben zwemvliezen en een brede snavel. Deze vogels zijn watervogels. Ze zijn aangepast aan het leven in een waterrijke omgeving. Weidevogels zoals de grutto en de tureluur hebben een lange, smalle snavel. Zij zoeken eten in de grond. De grond moet wel wat vochtig zijn. Ze zijn aangepast aan het leven in een drassige omgeving, zoals in natte weilanden en moerassen. Zangvogels, zoals de koolmees en het roodborstje, zijn aangepast aan het leven in het bos. Ze vliegen graag tussen bomen en struiken. In het bos vinden ze hun voedsel en ze kunnen er een nest bouwen. Wat eten vogels? Elke vogel heeft zijn eigen menu. Aan de vorm van de snavel kun je zien wat een vogel eet. Een mees of een roodborstje heeft een dunne puntige snavel. Hiermee kunnen ze rupsen en kevertjes uit smalle spleten pikken. De vink heeft een dikke, sterke snavel. Die eet zaden van bomen en struiken. De snavel van een buizerd en een valk heeft de vorm van een haak. Dit zijn roofvogels. Met hun haaksnavel scheuren ze hun prooi in stukjes. Een leven vol gevaren Vogels kennen veel gevaren. Een van de gevaren vormt de natuur zelf. Denk bijvoorbeeld aan een grote storm of aan roofvogels die jagen op kleine vogels. Vogels zijn kwetsbaar. We kunnen de vogels zelf niet beschermen, maar wel hun leefgebied. Soms wordt het leefgebied van vogels bedreigd door mensen, die huizen willen bouwen of voedsel willen telen in het gebied. Een andere grote bedreiging is de vervuiling van de zee. Olierampen en plastic afval in de zee kosten het leven van miljoenen vogels. Wereldwijd komen mensen op voor vogels. Er bestaan zelfs wetten en regels om vogels en hun leefgebied te beschermen. En dat is maar goed ook. Want een wereld zonder vogels is een bedreiging voor al het leven op aarde!
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 7 van 14
Bijlage 2: antwoorden leerlingenwerkboekje Spreekwoorden en gezegdes over vogels – op school (pagina 2) 1. “Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is.” Iedereen gedraagt zich op de manier die bij hem past. 2. “Één zwaluw maakt nog geen zomer.” Als één ding goed verloopt, kunnen andere dingen nog wel voor tegenslag zorgen. 3. “Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht.” Je kunt beter zeker zijn van kleine dingen die je hebt, dan hopen op grote dingen die je toch niet krijgt. 4. “De vlieg wil vogel zijn.” Zich boven zijn stand verheffen. 5. “Aan de pluimen herkent men de vogel Je herkent iemand aan zijn manier van doen. 6. “Als je wilt dat je kippen eieren leggen, dan moet je het kakelen verdragen”. Als je iets wilt bereiken, dan moet je ook met de minder plezierige dingen kunnen omgaan. Weet je er nog meer? “De koekoek en de sijs, hebben niet dezelfde wijs.” De ene mens is de andere niet. “Als vinken helder slaan, is 't mooie weer gedaan.” Het gezang van de vink in het voorjaar is een versnellende opeenvolging van tonen die eindigt met een typische triller, de zogenaamde ‘vinkenslag’. Volgens dit gezegde komt er een weersverandering als dit gezang helder klinkt. “Één bonte kraai maakt nog geen winter.” Uit één geval kun je niet concluderen dat het in het algemeen zo is. Al is er één, dat zegt niet dat het andere hetzelfde zal gaan. “De vogel is gevlogen.” Hij is niet waar je hem verwacht ( hij is bijvoorbeeld gevlucht). “Zo vrij als een vogel zijn.” Niet gebonden zijn aan iets of iemand. “Een vogel kent men aan zijn veren.” Het uiterlijk zegt iets over de persoonlijkheid.
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 8 van 14
Vogelmanieren – “Waar of Niet Waar”-Quiz – op school (pagina 2) 1. Trekvogels worden geboren in het gebied waar ze in de zomer verblijven. Waar! De jongen van trekvogels groeien op in de zomer tot ze vliegvlug zijn en dan vertrekken zij naar hun winterkwartier. 2. Vogels (ver)trekken omdat ze het te koud hebben. Niet Waar! Koud is geen probleem, maar het ontbreken van voedsel. 3. Een broedkolonie is een verboden gebied Niet Waar! Sommige vogels broeden in kolonies, dat kan ook midden in de stad zijn. 4. Het leefgebied van een vogel heet territorium. Waar! Een vogel verdedigt zijn eigen territorium en duldt geen concurrentie van eigen soort of van een soortgelijke (het gaat om voedsel concurrentie en plek voor het nest). 5. Een solitaire vogel is een vogel die het liefst alleen leeft Waar! Sommige vogels leven solitair en zoeken elkaar alléén tijdens het broeden, soms zelfs in kolonies. 6. De reiger vliegt met uitgestrekte nek, net zoals de ooievaar. Niet Waar! De reiger vliegt met ingetrokken nek. 7. Bij de reiger helpt het mannetje niet mee met het maken van het nest en de zorg voor de jonge reigerkuikens. Niet Waar! Beide seksen dragen bij aan de broedzorg. 8. Bij alle vogels kun je duidelijk zien dat het mannetje veel mooier is dan het vrouwtje. Niet Waar! Bij eenden bijvoorbeeld zijn mannen duidelijk mooier, maar bij reigers en ganzen zijn mannetjes en vrouwtjes moeilijker te onderscheiden. 9. In het voorjaar vindt de paarvorming plaats. Het gedrag dat vogels dan vertonen heet baltsen. Waar! Mannen zingen, dansen, maken prachtige luchtcapriolen, slepen voedsel en nestmaterialen aan. Vrouwtjes zijn meestal passiever. 10. Aan de vorm van de snavel kun je zien wat de vogel eet. Waar! De snavel is aangepast aan de voedselbron. Insecteneters hebben een dunne spitse snavel een zaadeters hebben een stevige snavel. 11. Observeren betekent heel goed naar het gedrag van de vogel kijken Waar! Precies kijken wat er gebeurt en noteren, is anders dan gewoon kijken. 12. Een olievlek op zee is niet zo erg voor zeevogels. Ze duiken toch onderwater om vis te vangen. Niet Waar! De vogel moet door de olielaag heen en wordt besmeurd met olie. Daarnaast is het voedsel van zeevogels vaak ook vervuild met olieresten. 13. Als de vogels in de rui zijn, kunnen ze niet zo goed vliegen. Waar! Bij sommige vogels, bijvoorbeeld ganzen, gaat het ruien in één keer, terwijl het bij andere vogels meer geleidelijk gaat. Meestal is de rui na het broeden. Bij de jongen moet het donskleed vervangen worden door penveren. Zij ruien dus ook. Trekvogels moeten goed in de veren zitten, voordat ze aan de grote trek beginnen. 14. Vogels hebben één gat om te poepen, plassen en een ei te leggen. Waar! Dit gat heet cloaca. 15. Een preparateur is iemand die vogels ringt voor onderzoek. Niet Waar! Een preparateur houdt zich bezig met het opzetten en prepareren van dieren of onderdelen ervan.
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 9 van 14
De broedkolonie – veldwerk buiten (pagina 4) Deze opdracht is bedoeld om de kinderen aan te sporen tot observatie. Door middel van systematisch te kijken en notities te maken, leren ze beter kijken. Wat ze aankruisen is afhankelijk van de activiteiten op het moment van observatie. 1. Waar zie je de nesten? x naaldbomen x loofbomen (die zijn nu nog kaal) 0 struiken 0 in het riet aan de waterkant 2. Waar zie je de meeste nesten? x Hoog in de kruin 0 halfhoog 0 laag in de boom 0 op de grond 3. Hoeveel nesten telt deze kolonie? Meer dan 20 4. Kijk een tijdje naar een nest. Wat zie je? 0 volwassen blauwe reiger(s) 0 kuikentjes aantal … 0 poep op het nest 0 poep onder het nest 0 ………………….
5. Wat hoor je? 0 snavelgeklepper van de kuikens 0 snavelgeklepper van de volwassenen reigers 0 roep van de reiger 0 braaksel geluid 0 geluiden van andere vogels 0 geluiden van de stad 6. Wat doen de reigers? 0 aanvliegen met takken 0 het nest verzorgen 0 aanvliegen met voedsel 0 aangeven voer 0 kuikentjes verzorgen 0 ruzie maken 0 de eigen veren poetsen 0 ………………… 0 …………………. 0 ………………………
Veel mensen lopen hier langs en hebben geen idee van deze broedkolonie. Stel, Je loopt in het park en niemand wijst je op de nesten. Hoe kun je deze (of een andere) broedkolonie toch ontdekken? Je hoort het geluid en geklepper van de reigers en hun kuikens, je ziet veel uitwerpselen in het nest en onder de bomen, soms kun je een stukje eischaal vinden.
Vogels bekijken van dichtbij – veldwerk buiten (pagina 5) Deze opdracht is bedoeld om de leerlingen meer gericht naar de diverse vogels te laten kijken en een aantal namen van vogels te leren. De vogels die ze aankruisen zijn afhankelijk van de aanwezigheid op het moment van observatie en van de werkhouding van de leerlingen.
MEC De Witte Schuur – stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 10 van 14
Snavel als handen en gereedschap – veldwerk binnen (pagina 7) 1. Groepeer de schedels op vorm van de snavel. Groep1: spatelvorm (afgeplat) Zwaan
Groep2: pincetvorm (lang en gevoelig) Houtsnip
Groep3: dolkvorm (scherpe punt) Roodkeelduiker
Groep 4: haakvorm (stevige haaksnavel) Buizerd
Wide eend
Grutto
Fuut
Kerkuil
slobeend
Tureluur
Blauwe reiger
Torenvalk
Scholeksterkolgans
Jan van Gent
2. De snavel bepaalt wat vogels eten en hoe ze eten.
Wat eten ze?
snavelvorm
Hoe eten ze? door:
Bodemdieren
spatelvorm
te vissen
Vis
pincetvorm
vlees in stukken te scheuren
dieren
dolkvorm
voedsel uit water zeven
Waterbeestjes/planten
haakvorm
in en op de grond te zoeken
Blauwe reiger paspoort – veldwerk binnen (pagina 8)
Paspoort blauwe reiger Latijnse naam: Ardea cinerea Grootte: L 90-98, SW 175-195 Geluid: luid, schor gekraak Eet: vis, kleine zoogdieren, kikkers en salamanders. De blauwe reiger lijkt het meest op purperreiger In de vlucht: langzame vleugelslag, naar beneden gebogen vleugels en ingetrokken hals.
MEC De Witte Schuur - stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 11 van 14
Veren maken de vogel……! – veldwerk binnen (pagina 9) 1. De functies van veren a. bescherming; warmte, kou, wind, tegen regen of nattigheid b. om te kunnen vliegen c. om elkaar te herkennen d. om te kunnen drijven op water e. camouflage 2. Verenonderzoek a. Trek voorzichtig de baardvlakte uit elkaar. Strijk het nu zorgvuldig weer glad in elkaar. Kun je zien waar de ‘scheur’ was? 0 Ja x nee, bij een nog gave veer zie je de scheur niet meer. b. Waarom is het belangrijk dat de vlag helemaal dicht blijft? Om een groot oppervlakte te hebben om goed te kunnen vliegen. c. Probeer met het pincet één baardhaar los te krijgen. Ging het makkelijk? 0 Ja x nee, dit gaat moeilijk, de veer is heel stevig
Olieramp – veldwerk binnen (pagina 10) 1. Neem één veer. Dompel de veer onder in bakje 1 en haal hem er weer uit. a. Schud de veer voorzichtig af, wat gebeurt er? Het water op de veer glijdt ervan af. De vorm van de veer blijft hetzelfde. b. Probeer de baardvlakte (de haartjes) uit elkaar te trekken. Strijk ze nu weer glad. Beschrijf wat er gebeurt: je strijkt het scheurtje makkelijk weer in elkaar. 2. Neem een nieuwe veer. Dompel deze onder in bakje 2 en haal hem er weer uit. a. Schud de veer voorzichtig af, wat gebeurt er? Het water op de veer glijdt er niet van af. De vorm van de veer verdwijnt. b. Probeer de baardvlakte (de haartjes) uit elkaar te trekken. Strijk ze nu weer glad. Beschrijf wat er gebeurt: de baardharen zijn verkleefd en de baardvlakte blijft gescheurd. 3. Neem een schoon bakje en vul tot de helft met water. Druppel er enkele druppels olie in. Wat gebeurt er met de olie in het water? De oliedruppels verspreiden zich tot een dun laag olie, wat op het water blijft drijven.
MEC De Witte Schuur - stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 12 van 14
Puzzelen met vogels – op school of thuis (pagina 12) K
i
e
k
e
n
d
i
e
f
Extra informatie over de kiekendief: Kiekendieven zijn roofvogels. Ze doden hun prooi door een stoot met hun klauwen te geven en vervolgens grijpen ze de prooi met hun klauwen en vliegen ze naar het nest of naar een rustige plek om te eten. Wereldwijd zijn er dertien soorten ‘Kiekendieven’. In Nederland en België komen drie soorten als broedvogel voor: de blauwe kiekendief, de bruine kiekendief en de grauwe kiekendief. Kiekendieven onderscheiden zich onder andere van de andere (dag)roofvogels, doordat het bijna allemaal grondbroedvogels zijn, met andere woorden ze maken geen nest in bomen, maar op de grond. De geslachtsnaam ‘Circus’ verwijst naar de cirkelvormige bewegingen die het mannetje en vrouwtje uitvoeren tijdens hun baltsvlucht. De Nederlandse naam ‘Kiekendief’ is afgeleid van kuikendief. Ze grijpen namelijk graag jonge vogels.
MEC De Witte Schuur - stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 13 van 14
Bijlage 3: Handleiding voor begeleiders bij ‘veldwerk stadsvogels’ Over vogels gesproken ….. je bent dan nooit uitgepraat. In het Wilhelminaplantsoen heeft zich een reigerkolonie gehuisvest. Deze vogels laten zich goed bekijken en met de telescoop kunnen we zelfs de kuikentjes in de nesten zien. Maar vogels zijn ook door de mens bedreigd. Denk aan het verdringen van rustgebieden om te kunnen broeden of vervuilde, verdroogde gebieden of overbevissen etc. kortom vogels kunnen ons veel over de natuur en kwaliteit van onze leefomgeving vertellen en daarom deze les. Na de inleiding splitsen we de klas in twee groepen. De ene groep doet opdrachten buiten en de andere opdrachten/proefjes binnen.
Verloop activiteit (ca. 2 uur) Inleiding - 20 minuten Na de inleiding wordt de klas in 2 groepen verdeeld, de leerlingen werken in tweetallen. Buiten / Binnen - 30 minuten Binnen / Buiten - 30 minuten Evaluatie - 15 minuten Deze veldwerkles is erg intensief. Wij verwachten dat de kinderen zich gedragen volgens de gedragcodes van school.
Rol van de begeleider Wij vragen u als begeleider om de leerlingen te stimuleren om met de opdrachten aan de slag te gaan. Enkele aandachtspunten: het is van belang dat de leerlingen de opdrachten goed lezen; zorg dat de kinderen de materialen en verrekijkers zorgvuldig gebruiken; zorg dat de leerlingen betrokken blijven (bijvoorbeeld door vragen te stellen); zorg dat er geen schade wordt toegebracht aan de omgeving; binnen worden proefjes met water en olie gedaan. Zorg er a.u.b. voor, dat er op de juiste manier gewerkt wordt en dat de tafel schoon blijft.
Wij wensen u een plezierige en leerzame vogelactiviteit!
MEC De Witte Schuur - stadsvogels – docentenhandleiding 2013 Pagina 14 van 14