Profielen en vakken in de bovenbouw GEM EENTEL IJK GYM NASIUM H ILVER SUM
Voor actuele informatie over profielkeuze: Site van de school, startpagina decanaat Mail:
[email protected]
November 2014
De Tweede Fase op het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum Met de term De Tweede Fase wordt de bovenbouw van het gymnasium aangeduid. De Tweede Fase heeft dus een cursusduur van drie jaar: de klassen 4, 5 en 6. Voor de Tweede Fase kies je in klas 3 een van de vier profielen: 1 2 3 4
Cultuur en Maatschappij (CM) Economie en Maatschappij (EM) Natuur en Gezondheid (NG) of Natuur en Techniek (NT).
Elk profiel bestaat uit het: A B C
Gemeenschappelijke deel Profieldeel Vrije deel
Hierna wordt uitgelegd hoe deze drie delen van elk profiel zijn opgebouwd.
2
Termen en vereisten Officieel wordt de taak van de leerlingen in de bovenbouw niet in lesuren, maar in studielasturen (SLU’s) uitgedrukt. Die term wordt verder niet in dit boekje gebruikt, maar voor precieze informatie daarover kunt u de site van de rijksoverheid raadplegen (einddoelen Tweede Fase, bovenbouw VWO). Voor het aantal lesuren per vak: zie het rooster van de bovenbouw op de schoolsite en de schoolgids. Het eindexamen bestaat uit een Schoolexamen (SE) en een Centraal Examen (CE). De vereisten voor het Centraal Examen liggen landelijk vast. Dit Centraal Examen wordt in het hele land gelijktijdig afgenomen. Het gemiddelde van het SE-cijfer en het CE-cijfer vormt het cijfer op de eindexamenlijst. Sommige vakken worden afgesloten met alleen een SE-cijfer dat uiteindelijk op de eindexamenlijst komt te staan voor dat vak. In het PTA (Programma voor Toetsing en Afsluiting) van de drie verschillende leerjaren in de bovenbouw staat precies wat de vereisten voor het Schoolexamen zijn. Iedere leerling krijgt die aan het begin van elk nieuw schooljaar in de bovenbouw uitgereikt. Voor de meeste vakken worden de SE-toetsen op onze school in klas 5 en 6 afgenomen. Alleen voor Maatschappijleer en Algemene Natuurwetenschap (ANW) vinden de SE-toetsen in klas 4 plaats.
3
Procedure profielkeuze in klas 3
A. Gemeenschappelijke deel
Op de informatieavonden na de herfstvakantie wordt informatie gegeven over de vakken en profielen in de bovenbouw.
Het Gemeenschappelijke deel van elk profiel wordt, zoals de naam al zegt, door alle leerlingen in de bovenbouw verplicht gevolgd.
In de mentorlessen en thuis gaan de leerlingen van klas 3 individueel aan de slag met de verschillende facetten van de profielkeuze.
In het tweede deel van dit boekje staan de verschillende vakken en onderdelen van het Schoolexamen en Centraal Examen toegelicht.
In januari en februari geven vakdocenten individuele adviezen aan de leerlingen van klas 3. De vakdocenten bespreken deze adviezen ook met hun leerlingen. Uiterlijk 20 februari 2015 leveren de leerlingen van klas 3 hun voorlopige profielkeuze bij de decaan in. In maart volgen gesprekken met individuele leerlingen. Begin april wordt deze keuze definitief, daarvoor moeten ouders ook hun toestemming geven.
4
De volgende vakken maken onderdeel uit van het Gemeenschappelijke deel: Nederlands Engels Klassieke taal: Latijnse taal en cultuur (LTC) of Griekse taal en cultuur (GTC) Algemene Natuurwetenschappen (ANW) Maatschappijleer Lichamelijke opvoeding Culturele studiereis Rome Loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) Profielwerkstuk
5
B. Profieldeel Op de volgende pagina’s staan de vakken die per profiel bij het profieldeel horen. Sommige vakken zijn verplicht in het profieldeel, andere kies je. Dit staat bij het vak aangegeven.
Profieldeel Cultuur en Maatschappij (CM)
Profieldeel Natuur en Gezondheid (NG)
Wiskunde C (of A) (verplicht) Geschiedenis (verplicht) Eén vak uit: Economie Aardrijkskunde Eén vak uit: Kunst Beeldend Kunst Drama Filosofie Tweede Klassieke taal (GTC of LTC) Frans Duits Chinees
Wiskunde A (of B) (verplicht) Biologie (verplicht) Scheikunde (verplicht) Eén vak uit: Aardrijkskunde Natuurkunde Natuur Leven en Technologie (NLT) Let op: voor medische vervolgstudies is natuurkunde verplicht.
Profieldeel Economie en Maatschappij (EM)
Profieldeel Natuur en Techniek (NT)
Wiskunde A (of B) (verplicht) Economie (verplicht) Geschiedenis (verplicht) Eén vak uit: Aardrijkskunde Frans Duits Chinees
Wiskunde B (verplicht) Natuurkunde (verplicht) Scheikunde (verplicht) Eén vak uit: Biologie Wiskunde D Natuur Leven en Technologie (NLT)
6
7
C. Vrije deel
Extra vakken bij twijfel of verbreding
In het Vrije deel kiest de leerling één verplicht examenvak. Je kunt in principe kiezen uit alle aangeboden examenvakken.
Het kan (in klas 4) verstandig zijn een extra vak te kiezen om zo een bepaald vak te proberen en de keuze voor een specifiek profiel uit te stellen.
Daarnaast is het mogelijk eventueel een tweede of een derde vak in de vrije ruimte te kiezen (een extra vak). Een tweede of derde vak in de vrije ruimte kan alleen ingeroosterd worden, als het voor de school organisatorisch uitvoerbaar is.
Combinaties met NT Met Biologie: NT+NG Met Economie: NT+EM/NT+CM Met Aardrijkskunde: NT+CM
Te kiezen vakken in het vrije deel: Cultuur en maatschappij: Aardrijkskunde, Chinees, Duits, Economie, Filosofie, Frans, Griekse taal en cultuur, Kunst Algemeen, Kunst Beeldend, Kunst Drama, Latijnse taal en cultuur
Combinaties met NG: Met Natuurkunde en Wiskunde B: NG+NT Met Economie: NG+EM/NG+CM Met Aardrijkskunde: NG+CM NG+Wiskunde B: toegang tot opleidingen in het verlengde van NT.
Economie en maatschappij: Aardrijkskunde, Chinees, Duits, Filosofie, Frans, Griekse taal en cultuur, Kunst Algemeen, Kunst Beeldend, Kunst Drama, Latijnse taal en cultuur, Natuurkunde (indien Wiskunde B in profieldeel)
Combinatie met EM: Met Aardrijkskunde: EM en CM gecombineerd
Natuur en Gezondheid: Aardrijkskunde, Chinees, Duits, Economie, Filosofie, Frans, Geschiedenis, Griekse taal en cultuur, Kunst Algemeen, Kunst Beeldend, Kunst Drama, Latijnse taal en cultuur, Natuurkunde, NLT Natuur en Gezondheid: Aardrijkskunde, Biologie, Chinees, Duits, Economie, Filosofie, Frans, Geschiedenis, Griekse taal en cultuur, Kunst Algemeen, Kunst Beeldend, Kunst Drama, Latijnse taal en cultuur, NLT, Wiskunde D
8
Combinatie met CM: Met Aardrijkskunde en Economie: EM+CM Met Wiskunde A: toegang tot vrijwel alle economische opleidingen. Een extra vak kan de leerling proberen en op een bepaald moment ook laten vallen. Dit moet in klas 4 uiterlijk gebeuren in de week na het verschijnen van rapport 2 (eind januari/begin februari). Daarna kan de leerling het vak na de bevordering (naar klas 5) laten vallen.
9
Klas 4
Griekse taal en cultuur (GTC)
In klas 4 starten de leerlingen met kun gekozen profiel. Daarnaast volgen alle leerlingen verplicht : a. Geschiedenis en b. twee van de Moderne Vreemde Talen: Frans, Duits of Chinees (mits in klas 3 gevolgd).
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE klas 6)
Toekomstmogelijkheden Voor profiel- en vakeisen voor vervolgstudies is het verstandig de schoolsite bij ‘decanaat’, klas 3 te raadplegen. Daar is een lijst van vooropleidingseisen opgenomen. Hierna volgt een overzicht van vakken in de bovenbouw op het Gemeentelijk Gymnasium.
10
Grieks Bij het vak Griekse taal en cultuur wordt aan het begin van leerjaar vier de grammaticale basis afgerond. Vanaf de tweede helft van dit leerjaar begin je met waar het ontwikkelen van die basis de voorbereiding voor is: het lezen van authentieke, onbewerkte Griekse teksten. Dat de Grieken fijnbesnaard en bedachtzaam zijn, vertaalt zich in het pensum dat je leest. Geschiedschrijving komt aan bod, (epische) poëzie, welsprekendheid, tragedie en filosofie, en dat alles omkaderd door en ingebed in de Klassiek Griekse cultuur. Maar niet alleen met de tekst als vertrekpunt maak je je de Griekse cultuur eigen, je bereidt je ook voor op de studiereis naar Rome, een evenement waarbij je een week lang van de klassieke cultuur mag genieten. Je bezoekt verder een relevante tentoonstelling in een museum en je bezoekt natuurlijk het theater, voor bij voorkeur een (al dan niet bewerkte) Griekse tragedie. Bovendien wordt er voor leerlingen van klas 4 en 5 om het jaar een studiereis naar Griekenland georganiseerd. Het lezen van en bezig zijn met het bovenbouwpensum leidt naar een examen waarin van je verwacht wordt dat je een tekst niet alleen kunt vertalen, maar ook kunt duiden. Je hebt de examentekst zo grondig doorleefd, dat je hem in een historische context kunt plaatsen, dat je in staat bent observaties te maken over de stijl van de schrijver, dat je de bedoeling van het stuk snapt en kunt toelichten. De keuze voor Grieks is een eigenzinnige en bijzonder gymnasiale.
11
Latijnse taal en cultuur
Nederlands
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6, CE in klas 6)
Van klas 1 tot en met 3, tot halverwege leerjaar 4 ben je bij Latijn bezig met de basisstof: grammatica, constructies, vocabulaire, stamtijden en voorzichtige schreden in steeds minder bewerkt Latijn. Halverwege klas vier is het tijd voor het echte werk; de authentieke Latijnse teksten. Er wordt meestal begonnen met geschiedschrijving van misschien wel de beroemdste Romein, Caesar, of met een andere proza-auteur, en daarna leer je aan de hand van Ovidius over stijl en metrum in poëzie. De literaire disciplines die in klas 5 aan bod kunnen komen zijn geschiedschrijving, epistolografie, drama, lyrische poëzie en filosofie: voor elk wat wils. Aangezien elke tekst voortvloeit uit een bepaalde tijdgebonden cultuur maak je, uitgaande van de teksten, uitgebreid kennis met de cultuur van de Romeinen. Het moment bij uitstek om er volledig in onder gedompeld te worden is de studiereis naar Rome in klas 5, een evenement dat aan het eind van klas 4 in de lessen grondig wordt voorbereid. Het kilometers maken in het Latijn leidt naar het examen. Aan het einde van klas 6 heb je je in een groot pensum van één auteur en één literair genre zodanig verdiept, dat je niet alleen ongeziene tekst kunt vertalen, maar ook vanuit allerlei perspectieven vragen kunt beantwoorden ten aanzien van de tekst, je kortom de bedoeling écht begrijpt.
In de bovenbouw houdt het vak Nederlands zich bezig met spreken, luisteren, zakelijk schrijven en literatuuranalyse. Een vaardig spreker zijn is een kunst: luisteren naar de gesprekspartner, afwegen van voor- en tegenargumenten, nadenken over een sterke formulering en het afwachten van het juiste tijdstip om je in een discussie te mengen. In klas 4 en 6 trainen de leerlingen zich in discussie. Het voeren van een discussie in een groep van zo’n zes deelnemers is een onderdeel van het Schoolexamen. Goed schrijven is gebaseerd op beheersing van de Nederlandse spelling, op stilistische vaardigheden, op scherpe beoordeling, goede argumentatie en het vermogen tot verdieping. De sectie Nederlands leidt de leerlingen op tot het schrijven voor een intellectueel publiek. In klas 5 gaat het daarbij om een boekrecensie, in klas 6 – voor het Schoolexamen - om een betoog, beschouwing of uiteenzetting over een cultureel onderwerp of naar aanleiding van de studiekeuze. De sectie Nederlands gaat de leerlingen stimuleren tot het lezen van een lijst van ten minste 15 titels, waarbij originaliteit en artistiek niveau hoog in het vaandel staan. Voor het Schoolexamen literatuur moet de leerling de literatuurgeschiedenis goed kennen en in staat zijn tot het analyseren van literair hoogstaande romans. Het Centraal Examen behelst samenvatten en tekstanalyse: de leerling moet in staat zijn de kern van een zakelijke tekst in ongeveer 200 woorden weer te geven. Daarnaast moet hij of zij de structuur en inhoud van zakelijke teksten kunnen doorzien en analyseren.
GTC én LTC Je zit op een categoraal gymnasium. Dat wil onder andere zeggen dat je bij ons op school in de gelegenheid bent om niet één, maar beide klassieke talen te kiezen in de bovenbouw. De keuze van beide talen levert een flinke studielast op, maar ook een prachtig CV; een basis, bekleed met marmer. Wie beide talen kiest, hoeft in klas 5 slechts in één van beide vakken een Praktische Opdracht Antieke Cultuur te maken; daarin proberen we je iets tegemoet te komen. 12
13
Frans
Duits
Een van de verplichte moderne talen in klas 4; in klas 5 en 6 keuzeexamenvak (SE klas 5, 6; CE klas 6)
Een van de verplichte moderne talen in klas 4; in klas 5 en 6 keuzeexamenvak (SE klas 5, 6; CE klas 6)
Aan het eind van klas 4 kun je teksten lezen op het niveau van eindexamen HAVO. Verder ben je in staat een -niet al te moeilijkgesprekje te voeren met een Franstalige gesprekspartner, een korte presentatie te houden en een briefje te schrijven aan een vriend(in). Als je in klas 5 voor het eindexamen vak Frans kiest, komen de schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid weer aan de orde. Verder is literatuur een belangrijk onderdeel van de lessen. Je gaat de kennis van de grammatica herhalen en verstevigen, en je leert veel nieuwe woorden in klas 5 en 6. Dit is de basis voor alle vaardigheden. Met deze kennis ga je: • je gespreksvaardigheid (luisteren en spreken) op een hoger niveau brengen. Startpunt is de taalexcursie naar Lille aan het begin van klas 4. • veel oefenen met schrijven zodat je in staat bent een mooie (sollicitatie-)brief te schrijven. • een breed scala aan teksten lezen, variërend van biografieën, chansonteksten, reclamefolders tot wetenschappelijke artikelen. Verder besteden we veel tijd en aandacht aan de Franstalige cultuur. In de eerste plaats natuurlijk aan literatuur(-geschiedenis). Je gaat samen met medeleerlingen presentaties houden, we lezen boeken (ook klassikaal) en gedichten. Daarnaast bezoeken we toneelvoorstellingen van Franse schrijvers en bekijken we Franse films.
In klas 2,3 en 4 kun je Duits volgen. Als je besluit om na klas 4 geen Duits te kiezen, sluit je het vak aan het eind van de 4e klas af. In klas 4 worden de vaardigheden lezen/luisteren en spreken/schrijven onderwezen. We wisselen deze vaardigheden met elkaar af waarbij de ene vaardigheid de andere gunstig beïnvloedt. We gebruiken de leergang Na Klar, waarin de nieuwe eindtermen en de uitgangspunten van het Europees Referentiekader zijn verwerkt. Deze leergang vullen wij met keuzeopdrachten aan, bijvoorbeeld met actuele teksten uit kranten en tijdschriften. • Keuze-examenvak in klas 5 en 6 In klas 5 volg je Duits als je het vak hebt gekozen. Je gaat verder met lezen, luisteren, schrijven en spreken. Literatuur hoort daar ook bij, maar dan in een breder kader van literatuur door de eeuwen heen. In de bovenbouw bezoekt een aantal leerlingen uit jaar 4 en 5 samen de metropool Berlijn (om het jaar). Diverse projecten in klas 4 en 5 hebben alle deelnemers, wat kennis betreft, voorbereid op onze schoolreis naar de hoofdstad van Duitsland.
14
15
Engels
Chinees
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Een van de verplichte moderne talen in klas 4; in klas 5 en 6 keuzeexamenvak (SE klas 5, 6)
English is a compulsory subject in all six forms, so there is nothing to choose, really. Still, we hope you will thoroughly enjoy your English classes in the fourth, fifth and sixth forms. In class and at home, you will primarily work on improving four skills: reading, writing, listening and speaking. Apart from these basic skills, special attention will be given to literature. You will learn to read and appreciate some great works of art. You will not leave school without having been introduced to Shakespeare’s plays!
In de onderbouw heb je al kennis gemaakt met de karakters, tonen en klanken van het Mandarijn. Je weet al iets over de Chinese grammatica en kent al zo'n 180 woorden. Je kan al veel over jezelf vertellen: jezelf voorstellen, iets zeggen over je school en over je hobby's. Vanaf klas 4 leer je ook over andere dingen te communiceren, zoals het werk van je ouders, het weer en feestjes; ook leer je de weg vragen en je vakantie boeken.
Reading You could call reading ‘the mother of all skills’. This is probably why reading makes up 50% of your final mark at the end of year 6. It goes without saying that this skill is at the top of our list; or to put it differently: it’s number one with a bullet!
In de bovenbouw gaan we meer nadruk leggen op de verschillende vaardigheden (spreken, luisteren, schrijven en lezen). Je leert telefoongesprekken voeren, informatie verzamelen uit dialogen, advertenties en teksten, en zelf brieven of mails schrijven. Zo word je goed voorbereid om een reis naar China te maken.
Writing You will be taught how to write effectively for various target readers.
Ook op cultureel gebied wordt je kennis verder uitgediept. Je leert meer over de Chinese dynastieën en gaat zelfs een Chinese film analyseren. Je weet ook kleine, maar ó zo belangrijke dingen als: Waarom mag je nooit een klok cadeau doen aan een Chinees? Waarom mag je een cadeau nooit openmaken als je het krijgt?
Listening You will be presented regularly with relevant audio material and (fragments from) documentaries on various subjects.
Dit alles kun je meteen toepassen tijdens de China-reis! Speaking In class, we will communicate in English as often as possible. Literature In the course of the years, you will get acquainted with literary works from different periods in history. We will study works from both the Old English and Middle English periods, from the Renaissance and Romantic periods. Of course, modern literature will not be neglected. 16
17
Geschiedenis
Maatschappijleer
Verplicht in klas 4 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Verplicht in klas 4; SE in klas 4
Iedere leerling aan onze school is verplicht in klas 4 geschiedenis te volgen. Het geschiedenisverhaal uit de onderbouw loopt in dat jaar door. Nadat je in klas 3 onder meer de 19e eeuw hebt behandeld, gaan we door met de 20e eeuw: de Eerste Wereldoorlog, de Russische Revolutie en de heerschappij van Stalin, de crisisjaren en opkomst van Hitler, het Derde Rijk en de Tweede Wereldoorlog. Daarna is de Koude Oorlog aan de beurt. Het vak geschiedenis is in klas 5 en 6 verplicht als je een CM- of EMprofiel kiest. Daarnaast kiezen veel leerlingen uit de andere profielen het vak erbij. In klas 5 wordt een aantal onderwerpen verdiepend behandeld. Je werkt dan in elke rapportperiode aan een of twee onderwerpen, drie uur per week. Onderwerpen zijn o.a. De klassieke Oudheid (ook bedoeld als voorbereiding op de Romereis); Aziatische geschiedenis (China, Japan en Nederlands-Indië); natievorming in de 19e eeuw; de islam vroeger en nu. In de zesde klas worden de onderwerpen Tweede Wereldoorlog en de Koude oorlog diepgaand behandeld. Ongeveer vanaf de kerstvakantie gaan we aan de slag met de examenvoorbereiding.
Maatschappijleer is een verplicht vak dat je in de vierde klas volgt, een uur per week. Je zult het in klassenverband volgen, niet geclusterd. Het vak wordt gegeven door leraren geschiedenis. Het kan zijn dat je voor beide vakken dezelfde docent hebt. Of ook niet. De onderwerpen die we behandelen zijn het recht en de rechtspraak in Nederland en de staatsinrichting: hoe werkt de politiek op landelijk, gemeentelijk, provinciaal en Europees niveau? Je krijgt twee toetsen. Het eindcijfer voor het vak is meteen je (School-)examencijfer. Het telt echter voor je Schoolexamen als één derde van het zogenaamde combinatiecijfer, samen met je cijfer voor ANW en dat van je profielwerkstuk.
18
19
Aardrijkskunde
Economie
Keuze-examenvak in klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
In de bovenbouw komt een aantal nieuwe onderwerpen aan bod. Daarnaast graven we dieper bij onderwerpen uit de onderbouw. In de bovenbouw zijn de belangrijkste onderwerpen: • Systeem aarde: daarbij gaat het over het weer, klimaten, zeestromen, klimaatverandering, en over veranderingen aan het aardoppervlak door endogene en exogene processen. • Bij het onderwerp Wereld komt de spreiding van allerlei cultuurelementen over de wereld en veranderingen die daarin plaatsvinden, aan bod. Ook gaan we in op de effecten van de toenemende globalisering. • Bij het onderwerp Zuidoost-Azië werken we de voorgaande thema’s uit. We kijken daarbij niet alleen naar de natuurlijke omgeving, maar ook naar veranderingen die zich in dit deel van de wereld voltrekken. Wat is bijvoorbeeld de invloed van het westen en de toenemende welvaart op het leven van de mensen? • Het Middellandse Zeegebied: dit is een gebied dat qua cultuur, klimaat en landschap een grote aantrekkingskracht op Nederlanders heeft. • Bij het onderwerp Nederland gaan we o.a. in op de gevolgen van het versterkte broeikaseffect op ons land. Daarnaast worden de stedelijke ontwikkelingen in Nederland vergeleken met die in andere delen van de wereld. Verder zijn er in de vierde en vijfde klas nog excursies gepland met als onderwerp de hoogwaterproblematiek in Nederland en het determineren van gesteenten.
Het vak economie bereidt jou voor op jouw rol de maatschappij. Je leert hoe je kan kijken naar beslissingen van consumenten, waarom wordt er een keuze gemaakt voor het ene product en niet voor het andere. Naast de individuele beslissingen wordt er ook gekeken naar economische beslissingen die de politiek neemt.
20
Waar houd je je bij het vak economie mee bezig? Het maken van keuzes bij de aankoop van goederen, economische speltheorie, de functies van geld, de waarde van een munt in het binnenland, de waarde van een munt ten opzichte van andere munten, crisis, marktvormen, prijsvorming op markten voor producten, voor kapitaal of voor munteenheden, hoe de gevraagde hoeveelheid van een product reageert op een verandering van prijs of inkomen, hoe een bedrijf een zo groot mogelijke winst kan behalen, de verschillende soorten werkloosheid en de manieren om die op te lossen, overheidsfinanciën, sociale zekerheid, samenwerken en onderhandelen, internationale handel, Europese integratie, regionalisering, globalisering en nog veel meer. Het economieboek in de bovenbouw heet Economie moet je doen. Een goed gekozen titel, want je kunt het vak pas echt onder de knie krijgen als je de theorie zelf toepast en er mee aan de slag gaat. Belangrijke vaardigheden bij economie zijn: goed rekenen, nauwkeurig lezen en zorgvuldig op vragen antwoorden, discussiëren en debatteren, de theorie in spelvorm toepassen en interactieve media gebruiken.
21
Wiskunde
WISKUNDE A Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
In de bovenbouw kiezen de leerlingen voor Wiskunde A (WIA), Wiskunde B (WIB) of Wiskunde C (WIC).
Veel van de onderwerpen van Wiskunde B komen ook voor bij Wiskunde A, al ligt het eindniveau lager. In plaats van meetkunde worden kansrekening en statistiek (belangrijk in veel vervolgstudies) behandeld. Wiskunde A is te kiezen in alle profielen behalve NT.
WISKUNDE B Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6) We gaan in een hoger tempo verder op de in klas 3 ingeslagen weg: functies en meetkunde. Met de afgeleide functie leren we op een fundamentele wijze veranderingen te beschrijven. Verder kunnen we met integralen de oppervlakte van gekromde gebieden berekenen. De nadruk ligt hierbij meer op het op algebraïsche wijze verkrijgen van een exact resultaat dan op het benaderen van de oplossing met een grafische rekenmachine. Het woord wiskunde komt van het zeventiende-eeuwse Wisconst: de kunst van het zeker weten. Hierin bekwamen we ons bij meetkunde door het precies bewijzen van eigenschappen van lijnen en krommen. Wiskunde B is te kiezen in elk profiel en houdt voor een vervolgopleiding alle opties open. Toch is het niet zo dat wiskunde B bij elke studie even goed past o.a. omdat bij wiskunde B de kansberekening ontbreekt. Verder kan de keuze voor wiskunde B problemen opleveren. Je moet aanleg hebben voor dit vak, anders valt de keuze voor B af te raden, zeker gezien het feit dat de slaag-/zakregeling nog slechts één vijf toelaat bij de drie kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde. In het profiel NT is Wiskunde B verplicht.
22
WISKUNDE C Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6) Wiskunde C is alleen te kiezen in het profiel CM. Het overlapt met Wiskunde A voor wat betreft statistiek, kansrekening en functies. Verder bevat het de eigen onderwerpen “Vorm en Ruimte” en “Logisch Redeneren”. WISKUNDE D Klas 5 en 6 (SE in klas 5 en 6) Leerlingen met WIB die een exacte vervolgstudie overwegen, kunnen extra Wiskunde D (WID) kiezen. Hier wordt kansrekening en statistiek behandeld: een belangrijke reden om WID te kiezen, want dit komt niet voor in WIB! Verder maken we kennis met de universitaire wiskunde en wiskunde die door het bedrijfsleven wordt toegepast. Omdat het programma van WID niet strikt is vastgelegd, is er ruimte voor bijzondere initiatieven.
23
Natuurkunde
Scheikunde
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Net als in de onderbouw leer je bij natuurkunde de wereld om je heen verder te begrijpen. Sleutelbegrippen in de natuurkunde zoals energie, arbeid en kracht diepen we verder uit om, naast beweging, verrassende verschijnselen beter te begrijpen, zoals elektriciteit, magnetisme, licht, geluid, lucht- en ruimtevaart. We verbinden nieuwe verschijnselen met wat je al weet. En dat is begrijpen. Daardoor zullen CT- en MRI-scans en radioactiviteit geen tovenarij meer zijn, maar leuk om te weten hoe ze werken. Drie onderdelen van de moderne natuurkunde krijgen bij op ons school bijzondere aandacht: elementaire deeltjes, kwantummechanica en relativiteitstheorie. Voor een deel gaat dit buiten de les om met lezingen en bezoeken. Met de meest gemotiveerde leerlingen in de vijfde klas bezoeken we het NIKHEF en in de zesde klas gaan we op excursie naar het CERN in Genève.
Scheikunde houdt zich bezig met (veranderingen van) stoffen. Met stoffen bedoelen we de materialen waaruit jijzelf en alles om je heen bestaan. Bij het vak scheikunde gaan we na hoe verschillende stoffen zijn opgebouwd. We proberen eigenschappen van stoffen te verklaren aan de hand van de bouw van de stof. Ook onderzoeken we hoe stoffen met elkaar reageren en welke nieuwe stoffen we daarmee kunnen laten ontstaan. In klas 3 leer je dat een zure stof kan ontkalken en een basische stof kan ontvetten. In de bovenbouw leer je dat een zuur door een base wordt geneutraliseerd. Met deze kennis kan je verklaren waarom de pijn die je voelt na een mierenbeet, afneemt wanneer je een watje gedrenkt in sodaoplossing of huishoudammonia op de beet wrijft. Het zuur in je huid reageert met de base in het watje. Bij scheikunde moet je veel rekenen. Denk aan het maken van airbags. De schok van een botsing brengt een reactie tussen 2 vaste stoffen op gang waardoor de airbag zich heel snel vult met een gas. Kennis van de verhouding waarin stoffen met elkaar reageren is dan van belang. Daarnaast zal je heel precies concentraties uitrekenen van stoffen om bijvoorbeeld te bepalen of er niet te veel van een schadelijke stof in de lucht voorkomt. Behalve het onderwerp Zuren en basen, maak je kennis met de onderwerpen Koolstofverbindingen, Redoxreacties en Biochemie. Er zal ook een aanzienlijk deel van de tijd worden besteed aan het uitvoeren van experimenten. Je leert nieuwe analysetechnieken, zoals titreren en colorimetrie, waarmee je de concentratie van een stof in een oplossing kunt bepalen.
Dat betekent veel zelfwerkzaamheid, ook thuis: Anders dan in de onderbouw komt het echt op jou aan. Ook bij de practica ga je duidelijker zelf aan de slag met steeds minder begeleiding of sturing. Als je al weet wat je wilt studeren, dan kan natuurkunde noodzakelijk zijn in je vakkenpakket. Maar als je dat nog niet weet en je bent nieuwsgierig naar hoe de wereld in elkaar zit, dan ben je bij natuurkunde aan het juiste adres. Natuurkunde kun je kiezen met zowel wiskunde A als wiskunde B in je pakket. Als je de capaciteiten hebt om wiskunde B te volgen, raden we je dit ten zeerste aan. Leerlingen met wiskunde A zullen extra aandacht aan de wiskundige vaardigheden bij natuurkunde moeten besteden.
24
25
Filosofie
Biologie
klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6; CE in klas 6)
Filosofie is een vak dat heel goed past bij de klassieke vorming op een gymnasium. Je maakt kennis met het gedachtengoed van de westerse cultuur van filosofen van de oudheid tot nu toe. Maar ook leer je kritisch na te denken, de juiste vragen te stellen en je mening met goede argumenten te onderbouwen. Hoewel het bij geen enkele vervolgopleiding verplicht is, staat het wel goed op je cv! Je kunt filosofie in elk profiel als keuzevak kiezen, maar in CM zelfs binnen het profiel! In klas 4 denken we na over de vragen of het leven zin heeft, of je jezelf kunt kennen, wie het land moet regeren, of je iets kleins mag stelen, of mannen en vrouwen elkaar wel kunnen begrijpen, of we een vrije wil hebben, of kunst iets te maken heeft met schoonheid, of een robot verliefd kan worden, of straffen wel werkt, of de mens van nature goed is of slecht, of waarden en normen voor iedereen verschillend zijn, of je iemand mag doden om meerdere mensen te redden, of iedereen egoïstisch is. In klas 5 denken we na over de vragen of kunst mooi moet zijn, of een kunstenaar een misdrijf mag begaan, of er ook nadelen zijn aan een democratie, of jouw ideale wereld ook werkelijk kan bestaan, of mensen wel weten wat hun echte behoeftes zijn, of we vrijheid moeten inleveren voor veiligheid, of we armoede de wereld uit moeten helpen, of er zoiets als een lot bestaat, of wij wel of niet ons brein zijn, of geld gelukkig maakt, of als we het goede doen dat automatisch leidt tot geluk, wat emoties zijn als angst en liefde, of een computer in de toekomst net zo kan denken als een mens. In klas 6 denken we na over de vragen of we wel iets zeker kunnen weten, of we onze zintuigen wel kunnen vertrouwen, of er een conflict is tussen geloven en weten, wat waarheid is, of je kunt weten of God bestaat, of er aangeboren kennis is, of er dingen zijn die we niet kunnen weten, of wetenschap objectief is, of wetenschap uiteindelijk alles kan weten. Het examenonderwerp in 2017 is 'scepticisme'. Dat gaat over voordeel en nadeel van twijfel en over de (on)mogelijkheid van kennis. 26
In tegenstelling tot wat je gewend was uit de onderbouw is biologie in klas 4, 5 en 6 een stuk theoretischer. Onderzoeksvaardigheden komen in leerjaar 4 en 5 één periode zeer uitgebreid aan bod. Na een algemene introductie in de biologie besteden we in leerjaar 4 veel aandacht aan het thema erfelijkheid. Je leert welke rol DNA speelt in de overerving van eigenschappen. De wetten van de erfelijkheid onderzoek je zelf aan de hand van een praktische opdracht met fruitvliegjes. In het tweede deel van het jaar richt je je op onderwerpen als voortplanting, evolutie en ecologie. In leerjaar 5 wordt de helft van de examenstof behandeld. Een breed scala aan onderwerpen zal aan bod komen. We beginnen met biochemie: de energiehuishouding van de cel komt aan bod en daarna de bouw en werking van DNA. Vanwege het sterke scheikundige karakter van beide onderwerpen wordt dit eerste half jaar door veel leerlingen als het moeilijkste binnen de biologie ervaren. Het jaar wordt afgesloten met de onderwerpen planten, gedrag en het zenuwstelsel. Bij een van deze onderwerpen ontwerp je zelf een onderzoek dat je uitvoert en waarvan je de resultaten presenteert. Het menselijk lichaam staat centraal in leerjaar 6. De nadruk ligt daarbij op afbraak en vorming van voedingsstoffen, het hart en de bloedvaten, gasuitwisseling en uitscheiding en bescherming tegen ziekteverwekkers. Samengevat, biologie in de bovenbouw omvat een grote verscheidenheid aan onderwerpen. Met dit vak leg je dus niet alleen een uitstekende basis voor een studie geneeskunde, maar ook voor een vervolgopleiding in tal van bio(medische) wetenschappen.
27
Algemene Natuurwetenschappen (ANW)
Natuur Leven en Technologie (NLT)
Klas 4 (SE in klas 4)
Klas 4,5,6 (SE in klas 5 en 6)
In het dagelijks leven kom je constant de natuurwetenschappen tegen: in het ziekenhuis worden ziekten behandeld, op het journaal zie je natuurrampen, je koopt kleding uit fabrieken en auto’s navigeren met behulp van GPS. Bij Algemene Natuurwetenschappen (ANW) ontdek je de vele invloeden van de natuurwetenschappen op de maatschappij. Je leert hoe de maatschappij verandert door nieuwe uitvindingen, maar ook hoe de maatschappij zelf de nieuwe ontwikkelingen stuurt. Wist je bijvoorbeeld dat de kledingsindustrie steeds nieuwe chemische (scheikundige) producten verzint die ook in allerlei andere sectoren gebruikt worden? Het jaar is opgedeeld in 4 blokken. In elk blok staat een thema centraal. De thema’s zijn Leven (over gezondheid en evolutie), Biosfeer (over natuurrampen en milieu), Materie (over de geschiedenis van de scheikunde en fabrieken) en Heelal (over de opbouw van het heelal en satellieten). Tijdens de thema’s wordt veel aandacht besteed aan vaardigheden als presenteren, debatteren en het schrijven van een folder. ANW is een combinatie van vele vakken: je vindt niet alleen natuurkunde, scheikunde en biologie terug, maar net zo goed geschiedenis en economie. Iedereen kan het dus en iedereen kan er wat van leren. Het vak is verplicht voor alle leerlingen in klas 4, zodat elke leerling met kennis over de raakvlakken van deze verschillende gebieden van school gaat. De maatschappij kan niet meer zonder de wetenschappen en de moderne Nederlander dus niet meer zonder kennis daarvan.
NLT is een vrij nieuw vak dat met name gaat over actuele en aansprekende onderwerpen die zich bevinden op de grensvlakken van de biologie, scheikunde, natuurkunde en wiskunde. De werkwijze bij NLT verschilt op een aantal fronten wezenlijk van die bij de traditionele bètavakken. Zo kan het examenprogramma, mede door je eigen invloed, van jaar tot jaar verschillen, wordt het vak om die reden gegeven aan de hand van syllabi (modules; in het totaal tien in drie jaar) en wordt NLT uiteindelijk alleen afgesloten met een Schoolexamen. (Praktische) vaardigheden spelen bij NLT een centrale rol. Je zult vaak in kleine groepjes een (literatuur-) onderzoekje verrichten en de resultaten moeten verwerken in een verslag of een presentatie. Om voor deze opdrachten voldoende tijd te creëren wordt NTL in ieder leerjaar gegeven in de vorm van een blokuur. In klas 4 neem je daarnaast deel aan een projectdriedaagse waarin je drie aaneengesloten dagen bezig bent met het oplossen van een moordzaak. Samenvattend, NLT in de bovenbouw toont samenhang tussen de monovakken, geeft verdieping, biedt variatie in het lesprogramma en regelt contacten met bedrijven en universiteiten. NLT is daarmee zeer geschikt voor leerlingen die eens op een andere manier met de bètavakken bezig willen zijn.
28
29
Kunst Beeldende Vormgeving (KBV)
Kunst Algemeen (KAL)
Klas 4,5,6 (SE in klas 4,5; CE=Kunst Algemeen in klas 6)
Klas 4,5,6 (verplicht bij Kunst Beeldende Vorming en Kunst Drama; apart te volgen; CE in klas 6)
Salvador Dali deelde rapportcijfers uit (van 0 tot 20) aan kunstenaars voor onder meer compositie, kleur, originaliteit en genialiteit. De score van Mondriaan is bedroevend: zes maal 0, eenmaal 0,5 voor originaliteit en 1 voor compositie. Picasso doet het beter, uiteraard Dali zelf nog beter, maar… Vermeer het best. Hij krijgt zevenmaal de maximale score van 20 en eenmaal een 19 voor originaliteit. Bij KBV leer je goed te kijken naar beeldende kunst: zo zou je Dali’s methode kunnen begrijpen. Daarnaast stelt het vak je ook in staat om jouw eigen talenten te ontwikkelen op het gebied van fotografie, tekenen, schilderen en beeldbewerking op de computer. Maar het gaat vooral om kennis van inhoud, vorm en functie. Wat wil je vertellen via beeldende aspecten als kleur, vorm en ruimte? Hoe doe doe je dat, welke techniek en welk materiaal zijn daarvoor het meest geschikt? En waartoe dient het? Leren kijken is het belangrijkste onderdeel van dit vak. Bij KBV wordt jouw creativiteit ontwikkeld, je leert op een andere manier naar de wereld te kijken en op verschillende manieren een probleemstelling te benaderen. Je vergelijkt het werk van kunstenaars uit verschillende eeuwen met je eigen werk en ideeën via onderzoeksverslagen. Zo kom je erachter wat kunstenaars bedoeld hebben met hun werk. Er is veel tijd voor praktijkopdrachten waarbij je jouw ideeèn in beeld brengt. Het vak Kunst Beeldende Vormgeving wordt afgesloten met een Schoolexamen. Het vak Kunst Algemeen dat afgesloten wordt met een landelijk Centraal Examen bepaalt uiteindelijk 50% van je eindcijfer op je diploma.
30
Kunst…, wat is Kunst eigenlijk? Heb je de film Melancholia van Lars von Trier gezien? Waar gaat dat eigenlijk over? Wat wil die man ons vertellen? Waarom gebruikt Von Trier de overweldigende muziek van Wagner uit de 19e eeuw? Wanneer is het fenomeen film eigenlijk ontstaan? Kunst Algemeen biedt je een breed beeld van wat er zoal gebeurt, en gebeurd is door de eeuwen heen op het gebied van de Kunst. En dan in de meest brede zin van het woord: muziek, dans, drama, en beeldende vormgeving. Kunst kun je zien als een spiegel van de samenleving. Het toont je wat mensen bezighoudt en hoe ze hun ideeën en meningen vormgeven. Op de Biënnale van Venetië en de Documenta in Kassel is bijvoorbeeld politiek een zeer aanwezig thema, logisch gezien de actualiteit. Er zijn vele invalshoeken van waaruit je naar kunst en de wereld kunt kijken: vanuit de wetenschap, religie, economie, politiek, esthetica en vermaak. Je zult veel muziek- en beeldfragmenten langs zien komen en leren analyseren. Het vak Kunst Algemeen dat afgesloten wordt met een landelijk Centraal Examen bepaalt uiteindelijk 50% van je eindcijfer voor Kunst Beeldende Vormgeving of Kunst Drama op je diploma.
31
Kunst Drama
Lichamelijke Opvoeding (L.O.)
Klas 4, 5, 6 (SE in klas 4,5,6; CE=Kunst Algemeen)
Klas 4,5,6
Je krijgt de volgende vakken bij Kunst Drama: Vaktheorie (Drama en maatschappij, Geschiedenis, Betekenis, Beschouwen), Praktijk (Spelen, Vormgeven, Presenteren) en Oriëntatie op studie en beroep. Het Centraal Examen betreft alleen het vak Kunst Algemeen. Tijdens de lessen Kunst Drama behandelen we de kenmerken van theatrale uitingsvormen en orale tradities. Je leert samenhang te zien tussen de functie, vorm en inhoud van verschillende theaterdisciplines en film. Je leert de geschiedenis van het westerse theater in hoofdlijnen aangeven aan de hand van historische en/of maatschappelijke context, van enkele speelstijlen en voor toneel belangrijke personen. Je leert theatrale begrippen en conventies kennen en benoemen. We gaan per klas naar theatervoorstellingen die passen in de te behandelen periode of stroming. Van een aantal voorstellingen maak je een analyseverslag, waarin je de voorstelling beschrijft en aangeeft met welke theatrale middelen de inhoud vormgegeven is. Tenslotte geef je daarin je mening over het resultaat van de gebruikte middelen. Je krijgt ook toetsen over de behandelde stof. Het praktijkgedeelte van het vak Kunst Drama bestaat uit het voorbereiden en het uitvoeren van monologen, dialogen, een improvisatiestuk en een groepsvoorstelling. Dit gebeurt binnen het eigen Dramacluster. Natuurlijk kun je ook deelnemen aan de Kleine of Grote Avond, maar dat is geen verplicht onderdeel van het vak. In klas 5 komt de oriëntatie op studie en beroep aan bod. Je doet een onderzoek naar de mogelijkheden van het werken met theater in de praktijk.
Het sport- en spelgedeelte in de bovenbouw lijkt sterk op het programma uit de onderbouw. Er is echter wel een aantal belangrijke verschillen: • In klas 4 heb je naast de reguliere lessen L.O. ook een aantal buitenschoolse activiteiten/sportoriëntatie (bij voorbeeld squash, tennis, fitness, streetdance, spinning, kickboksen), waar we ieder jaar weer een keuze uit maken. Tevens word je geacht een warmingup voor te bereiden en te geven aan je eigen klas. • In klas 4 geef je alleen een warming-up aan je klas, terwijl je in klas 5 een hele les L.O. zelf geeft en dat doe je aan een klas naar keuze. • In klas 4 en 5 komt het vaak voor dat twee clusters gemengd sporten, zodat je van twee docenten tegelijk les krijgt. • In klas 6 wordt een groot gedeelte van de sporten geschrapt en ligt het accent op training (technisch en tactisch) en wedstrijdvormen. Er wordt hier in blokken van 3 of 4 weken gespeeld, waarin de volgende sporten aan bod komen: softbal, basketbal, volleybal, badminton, hockey, voetbal en het traditionele ‘kersttafeltennis’. De sportcommissie (bestaande uit 6-8 leerlingen uit bovenbouw) organiseert ook voor de bovenbouw een aantal toernooien. Deze toernooien kunnen per cursusjaar verschillen en zijn altijd na schooltijd, dus facultatief.
32
33
Loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB)
Profielwerkstuk
Klas 4,5,6
Klas 5,6
Vanaf klas 4 ga je aan de slag met de toekomst na je eindexamen. Je stelt jezelf de vragen Wie ben ik en welke studie of welk beroep past bij mij? In klas 4 doe je een beroepsstage van drie dagen; in klas 5 en 6 bezoek je Open Dagen van universiteiten en/of hogescholen. Van deze activiteiten maak je verslagen met als belangrijkste doel om grip te krijgen op je eigen keuzeproces.
In klas 5 en 6 maak je alleen of samen met een andere leerling een werkstuk bij een of meerdere vakken. Je toont met dit werkstuk aan dat je je kennis en onderzoeksvaardigheden zodanig hebt ontwikkeld dat je klaar bent voor een wetenschappelijke vervolgopleiding. Je kunt je profielwerkstuk goed schrijven op het gebied van de door jou gekozen vervolgstudie.
34
35
Studiereis naar Rome Klas 5 In klas 5 gaan alle leerlingen van het Gemeentelijk Gymnasium naar Rome. In de eeuwige stad maken ze een week lang uitgebreid kennis met de culturele erfenis uit verschillende tijdperken. Intensieve dagprogramma’s brengen de leerlingen naar musea, historische monumenten, kerken en archeologische opgravingen. Voorafgaand aan de reis bestudeert elke leerling één monument of kunsthistorisch onderwerp en presenteert de opgedane kennis ter plaatse.
36