Les 3 Voorspellen Leestekst: Mijn droom
"Welkom: ......................"
Introductiefase:
1. "Vandaag gaan we voor de laatste keer voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag wij onszelf moeten stellen om te kunnen voorspellen?" 3. Iemand reageert. 4. "Juist, om te kunnen voorspellen moeten we ons afvragen: Hoe zal de tekst verder gaan? Als je het niet meer weet, gebruik dan maar de kaart waar dit op staat.”
Instructiefase:
1. "Alle voorspellingen, die we maken, zal ik weer opschrijven." 2. "Ik doe het voorspellen nog een keer voor. Ik begin straks met het voorspellen van de titel. Na de tweede voorspelling vraag ik of iemand het over wil nemen. De persoon die het overneemt, probeert een voorspelling te doen, nadat iedereen een tekstgedeelte stil heeft gelezen. Daarna zal hij ook aan de anderen moeten vragen wat zij van de voorspelling vinden. Vandaag gaan we ook weer samenvattingen maken en kijken we of er moeilijke woorden in de tekst staan. Iedereen komt aan de beurt om één of twee voorspellingen te maken en aan de anderen te vragen wat zij van de voorspelling vinden." 3. Vraag: "Is het duidelijk wat vandaag de bedoeling is?” (Zo niet dan wordt ingegaan op onduidelijkheden). 4. "Dan zal ik nu de tekst uitdelen. De tekst van vandaag heet: Mijn droom." 5. Vraag: "Leggen jullie de kaart even onder de titel: Mijn droom Dan zal ik een eerste voorspelling doen waar de tekst over zal gaan." 1 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
6. "Om te voorspellen moet ik mij afvragen waar de tekst over zal gaan. In de titel staat 'mijn droom'. Ik denk dat de tekst gaat over een droom van iemand." 7. Vraag: "Wat vinden jullie van mijn voorspelling?" 8. Discussie: ........ 9. "We zijn het eens. Dan schrijf ik deze voorspelling op. Dat wordt dan voorspelling 1." 10. Schrijf op: Voorspelling 1: De tekst gaat over een droom van iemand. 11. "Laten we dan nu beginnen met het lezen van de tekst. Iedereen leest stil tot aan de eerste streep. " 12. Vraag: "Lezen jullie mee? Gebruik de kaart, over hoe je moet voorspellen, maar als bladwijzer." 13. Iedereen leest het tekstgedeelte:
Mijn droom. Ik zou graag een clown willen zijn. Kinderen aan het lachen willen maken. De hele dag plezier willen hebben en maken. Rondtrekken over de hele wereld. Alle landen willen zien. Allerlei kinderen willen ontmoeten.
1. Vraag: "Heeft iedereen het gedeelte gelezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" ( Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2. "Om te voorspellen moeten we eerste een samenvatting van de tekst maken. Dit hebben we de vorige lessen ook gedaan. We lezen de vraag op de kaart: Kun jij eerst in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? Ik heb gelezen dat er iemand graag clown wil zijn en dat hij het leuk vindt om over de wereld rond te trekken. De samenvatting is dan: Ik wil graag een clown zijn en over de hele wereld rondtrekken. " 3. "Ik zal proberen een voorspelling te maken. Om dat te kunnen doen moet ik antwoord geven op de volgende vraag: Hoe zal de tekst verder gaan? Ik lees de laatste twee zinnen nog een keer want dat is belangrijk voor het maken van een voorspelling. Lees voor: Alle landen willen zien. Allerlei kinderen willen ontmoeten. 2 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
. . Ik denk dat het volgende gedeelte van de tekst daar ook mee doorgaat. Mijn voorspelling is dan ook: De tekst gaat verder over de landen en kinderen die de clown gaat ontmoeten." 4. Vraag: "Wat vinden jullie van mijn voorspelling?" 5. Discussie: ............................ 6. "Goed, als we het eens zijn dan wordt dat de tweede voorspelling. 7. Ik zal deze voorspelling ook opschrijven Schrijf op: Voorspelling 2: De tekst gaat verder over de landen en kinderen die de clown gaat ontmoeten. 8. "Dan lezen we nu stil verder. Tot aan de volgende streep. Kijken of mijn voorspelling is uitgekomen." 9. Iedereen leest verder tot de volgende streep:
Rijke en arme kinderen. Blije en verdrietige kinderen. Kinderen zonder veel zorgen en kinderen met de nodige problemen. Kinderen in oorlogslanden en kinderen uit landen waar geen oorlog is. Het liefst ga ik naar alle landen, om alle kinderen te laten lachen.
1. Vraag: "Heeft iedereen het gedeelte gelezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" ( Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2. Vraag: "Is mijn voorspelling uitgekomen?" 3. Discussie: ............................... 4. "We zijn het eens dat mijn voorspelling is uitgekomen." 5. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 6. Vraag: "Wil iedereen stil verder lezen tot aan de volgende streep?" 7. Iedereen leest verder.
3 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
Ik zie het voor mij. De aankondiging van de spreekstalmeester van het circus. “Dames en heren, maar vooral alle kinderen.” Ik hoor hem spreken maar ik durf haast niet. Ik krijg de zenuwen. De circustent zit zo vol. “Ik vraag jullie aandacht voor ……………….” Zou ik de kinderen wel aan het lachen kunnen krijgen? Vinden ze mijn grappen wel leuk? Ik hoor weer de spreekstalmeester. “Ik vraag jullie aandacht voor de beste clown onder de clowns. De clown die zelfs in zijn slaap nog lacht om zijn eigen grappen.” Nu zal hij straks mijn naam gaan noemen. Ik moet nu wel. Ik kan niet meer terug. “Hier is onze beroemde clown van het circus, clown Pedro.” Ik strompel de piste binnen.
Toepassingsfase: 1. Vraag: "Heeft iedereen het gedeelte gelezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2. Vraag: "Wie wil dan het beantwoorden van de vragen van de kaart van mij overnemen?" 3. Stephan biedt zich aan. 4. Vraag: "Stephan, kun jij in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat?" 5. Stephan doet een poging. Wanneer dit niet lukt, maak je gebruik van de instructie ‘Samenvatten’. De samenvatting zou kunnen zijn: Ik ben zenuwachtig voor mijn optreden als clown. 6. Vraag: "Stephan, wil jij aan de anderen vragen wat zij van jouw samenvatting vinden?" 7. Stephan vraagt de anderen wat ze van zijn samenvatting vinden.
4 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
8. Vraag: "Stephan wil jij voorspellen hoe de tekst verder zal gaan?" Als dit moeizaam gaat, wijs je hem op het belang van de laatste zin uit de tekst. 9. Stephan doet een voorspelling: ................... 10. Vraag: "Stephan, wil je aan de anderen vragen wat ze van jouw voorspelling vinden?" 11. Stephan vraagt aan de anderen wat zij van zijn voorspelling vinden. 12. Discussie: ................... 13. Vraag: "Stephan, hoe ziet nu de voorspelling er uit waar iedereen het mee eens is?" 14. Stephan geeft de voorspelling bij dit tekstgedeelte. 15. "Goed dan wordt dat voorspelling 3. Ik zal deze voorspelling opschrijven." 16. Schrijf op: Voorspelling 3: ..................................... (Uitkomst zou kunnen zijn: De tekst gaat verder over ik die grappen gaat maken als clown.) 17. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 18. Vraag: "Wil iedereen verder lezen tot aan de volgende streep?" 19. Iedereen leest verder:
Ik val van spanning over mijn eigen lange schoenen. De kinderen lachen direct omdat ze denken, dat dit bij de voorstelling hoort. Gelukkig, de zenuwen zijn weg. Ik durf nu aan mijn programma te denken. Ik vertel de ene na de andere grap.
1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2.Vraag: "Stephan is je voorspelling uitgekomen?" 3. Stephan reageert. 4. Vraag: "Zijn jullie het met Stephan eens?" 5. Discussie: ............................ 6. "Goed, dan gaan we nu verder met de tekst." 5 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
7. Vraag: "Willen jullie verder lezen tot aan de volgende streep?" 8. Iedereen leest verder:
Ik speel muziek met behulp van een fietspomp. En ik laat veel borden per ongeluk vallen. En ik laat een ei terecht komen op mijn kale hoofd. En ik voer nog veel meer grappen uit. De kinderen vinden het prachtig. Ze lachen zo hard, dat de tranen over hun wangen biggelen. Sommigen vallen van plezier van hun stoel. Als mijn optreden klaar is, moet ik nog een keer terugkomen in de piste.
1. Vraag: “Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?” (Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2. Vraag: "Wie zou het maken van een voorspelling van Stephan over willen nemen?" 3. Jolien biedt zich aan. 4. Vraag: "Jolien, kun jij eerst in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat?" 5. Jolien doet een poging. Wanneer dit niet lukt, maak je gebruik van de instructie ‘Samenvatten’. De samenvatting zou kunnen zijn: Ik voer allemaal grappen uit en de kinderen moeten erom lachen. 6. Vraag: "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat zij van jouw samenvatting vinden?" 7. Jolien vraagt de anderen wat ze van haar samenvatting vinden. 8. Vraag: "Jolien wil jij voorspellen hoe de tekst verder zal gaan?" Als dit moeizaam gaat, wijs je haar op het belang van de laatste zin uit de tekst. 9. Jolien doet een voorspelling. 10. Vraag: "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat zij van jouw voorspelling vinden?" 11. Jolien vraagt aan de anderen wat zij van haar voorspelling vinden. 12. Discussie: ................... 6 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
13. Vraag: "Jolien, hoe ziet nu de voorspelling er uit waar iedereen het mee eens is?" 14. Jolien geeft de voorspelling bij dit tekstgedeelte. 15. "Goed dan wordt dat voorspelling 4. Ik zal deze voorspelling opschrijven." 16. Schrijf op: Voorspelling 4: ........................ (Uitkomst zou kunnen zijn: De clown krijgt een groot applaus.) 17. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 18. Vraag: "Wil iedereen stil verder lezen tot aan de volgende streep?" 19. Iedereen leest verder:
De mensen klappen en juichen. Sommigen zijn vol bewondering gaan staan. Ik voel me opgelucht.
1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2. Vraag: "Jolien, is je voorspelling uitgekomen?" 3. Jolien reageert. 4. Vraag: "Zijn jullie het allemaal met Jolien eens?" 5. Discussie: ................................ 6. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 7. Vraag: "Wil iedereen verder lezen tot de volgende streep?" 8. Iedereen leest verder.
7 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
Ik ben gelukkig. Ik heb het mooiste beroep van de wereld. Kinderen aan het lachen mogen maken. Terwijl er zoveel verdriet is in de wereld. Kinderen hebben de toekomst. Misschien wel een moeilijke toekomst. Mag ik ze dan voor dit moment even gelukkig maken? Het klappen wordt sterker. Ook roept er iemand: “Jos, wordt nou eindelijk eens wakker.”
1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2. Vraag: "Ria, zou jij nu in één of twee zinnen kunnen vertellen waar de tekst over gaat? En wil je daarna vragen aan de anderen wat ze van de voorspelling vinden?" 3. Ria doet een poging. Wanneer dit niet lukt, maak je gebruik van de instructie ‘Samenvatten’. De samenvatting zou kunnen zijn: Ik ben gelukkig. Iemand roept: “Jos, wordt nou eindelijk eens wakker.” 4. Vraag: "Ria, wil jij aan de anderen vragen wat zij van jouw samenvatting vinden?" 5. Ria vraagt de anderen wat ze van haar samenvatting vinden. 6. Vraag: "Ria, hoe zal de tekst verder gaan?" Als dit moeizaam gaat, wijs je haar op het belang van de laatste zin uit de tekst. 7. Ria doet een voorspelling. 8. Vraag: "Ria, wil jij aan de anderen vragen wat zij van jouw voorspelling vinden?" 9. Ria vraagt aan de anderen wat zij van haar voorspelling vinden. 10. Discussie: ................... 11. Vraag: "Ria, hoe ziet nu de voorspelling er uit waar iedereen het mee eens is?" 12. Ria geeft de voorspelling bij dit tekstgedeelte. 13. "Goed dan wordt dat voorspelling 5. Ik zal deze voorspelling opschrijven." 8 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
14. Schrijf op: Voorspelling 5: ................................... (Uitkomst zou kunnen zijn: Jos wordt wakker en heeft een droom gehad.) 15. "Dan gaan we nu het laatste stuk tekst lezen." 16. Vraag: "Willen jullie stil het laatste stuk van de tekst lezen?" 17. Iedereen leest verder:
“Je ligt hier niet in bed!” Ik doe mijn ogen open. En zie mijn meester staan. En ik hoor mijn klasgenoten lachen. Maar het kan mij niets schelen. Mijn droom was prachtig. Hopelijk wordt het ooit werkelijkheid.
1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja: geef instructie ‘Ophelderen’). 2. Vraag: "Ria, is de voorspelling uitgekomen?" 3. Ria reageert. 4. Vraag: "Zijn jullie het allemaal met Ria eens?" 5. Discussie: ................................ 6. "Goed, dan zijn we klaar met de laatste voorspelling." 7. Vraag: "Stephan we hebben nog niet gekeken of onze eerste voorspelling naar aanleiding van de titel ook is uitgekomen. Zou jij willen kijken of ook die voorspelling is uitgekomen?" 8. Stephan reageert. 9. Vraag: "Zijn jullie het met Stephan eens?" 10. Discussie: .......................
9 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen
Afrondingsfase.
1. "Drie lessen lang zijn we bezig geweest met voorspellen. Drie lessen lang hebben we ons afgevraagd: Hoe zal de tekst verder gaan? Door antwoord op deze vraag te geven konden we voorspellingen doen. Ik denk dat we daar goed in geslaagd zijn. Belangrijk bij het voorspellen was om te kijken of er in de laatste zin van de tekst misschien al een aanwijzing stond hoe het verhaal verder zou gaan. Voorspellen is een goede manier om de tekst goed te leren begrijpen. De volgende les gaan we bezig met alle strategieën die jullie geleerd hebben. Dus tot de volgende keer en bedankt voor jullie aanwezigheid en hulp."
10 novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Voorspellen