Leonardo da Vinci - ECOVOC 3e Internationale bijeenkomst Emerson College, Forest Row, Engeland 24-26 oktober 2012 Titel project: Beroepsopleiding voor biologosche groente- en fruittelers Benaming van het programma: Leven Lang Leren programma Benaming subprogramma: Leonardo Da Vinci Innovatietransfer Contractnummer: 11/0029-L/4001
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................ 1 Inleiding .................................................................................................................. 2 Deelnemers van de bijeenkomst ............................................................................... 2 Doelstellingen van de derde bijeenkomst en de structurele opbouw van het programma .............................................................................................................. 3 Presentatie van het Emerson College (Arjen Huese) .................................................. 3 Bases van de biologisch-dynamische landbouw ...................................................... 4 Presentatie en bespreking van de klare hoofdstukken van "Praktische handleiding voor het opstarten van een zelfstandig biotuinbouwbedrijf" (Organic Market Garden Start-Up Manual) (workshop)…….………………………………………………………………………………….….5 Analyse van het leerplan van de opleiding ............................................................. 11 Methodologische opmerkingen bij het leerplan van de opleiding .............................. 13 Lezing van de ECVET deskundige .......................................................................... 14 Organisatie van de proefopleiding (tijdstippen, locaties, inhoud).............................. 15 De mening van de partnerinstellingen over het volwassenenonderwijs .................... 15 Vakexcursies (afbeeldingen in bijlage nr. 4) ........................................................... 15 Afsluiting van de vakbijeenkomst, bespreking van de termijn van de aangegane opdrachten en het tijdstip van de volgende bijeenkomst.......................................... 17 Samenvatting van de termijnen voor de hoofdstukken van het handboek………………………...........................................................................……….17 Lijst met bijlagen ................................................................................................... 18
Inleiding De 3e internationale bijeenkomst bood weer een fantastische gelegenheid voor de deelnemers om de voordelen van een persoonlijke ontmoeting ten volste te benutten. We hebben een flinke stap vooruit gedaan zowel op het gebied van het schrijven van het handboek, het opmaken van het leerplan, als van het organiseren van de proefopleiding. Trouw aan onze beproefde praktijk hebben we zoals bij alle bijeenkomsten ook alle projectthema’s doorlopen, rekening houdende met het „action plan”.
Deelnemers van de bijeenkomst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Ududné Szabó Anikó (GAK, HU) Csapó Beatrix (GAK, HU) Matthew Hayes (SZIE, HU) Prokaj Enikő (SZIE, HU) Claudette Formantin (Ineopole, FR) Aurélie Chaillot (Ineopole, FR) Gilles Parcoret (Ineopole, FR) Charles-André Descombes (Manresa, CAT) Marta Arce (Manresa, CAT) Arjen Huese (BDAC, UK) Ian Bell (BDAC, UK) Ruud Hendriks (Groenhorst College, NL) Bart Willems (Groenhorst College, NL)
2
Doelstellingen van de derde bijeenkomst en de structurele opbouw van het programma De hoofddoelstellingen van de derde internationale bijeenkomst waren de volgende: beoordeling van de klare hoofdstukken van het handboek (S-UM), bespreking, aanscherping van het kader van het leerplan van de te realiseren opleiding en organisatie van de proefopleidingen. Discussies in kleine groepen en korte lezingen maakten de rondetafelgesprekken nog effectiever. Het gedetailleerde programma van de drie dagen durende internationale bijeenkomst vindt u in bijlage nr. 1. De programmastructuur volgde de reeds beproefde en zeer effectieve indeling, dat wil zeggen we brachten de voormiddag door met het bespreken van de taken, terwijl we de middagen door hebben gebracht met bezoeken aan locaties die met het vakgebied verbonden zijn. Presentatie van het Emerson College (Arjen Huese) Op de eerste werkdag van de bijeenkomst heeft Arjen Huese (gastheer) de landbouw in het Verenigd Koninkrijk, de stratificatie van de periodes in de geogeschiedenis en het effect ervan op het leven in het eilandenrijk gepresenteerd. Hij heeft de voor- en nadelen van het klimaat en de mogelijkheden die in de goede gronden verscholen liggen, uitgelicht. Hij heeft verteld dat de landbouwproductie, net als de productprijzen teruglopen, echter komt steeds meer grond in handen van buitenlanders terecht. Hierna vertelde hij in het kort over de geschiedenis van het Emerson College en wees hij op het belang van het jubileum dit jaar i.v.m. de oprichting in 1962. Hij heeft de activiteiten en cursussen van de school gepresenteerd, waarvan de belangrijkste de biodynamische tuinbouw is. Daarnaast ligt er ook een grote nadruk op de verschillende kunstactiviteiten: schilderen, beeldhouwen, sprookjes vertellen, clownskunst, dichten, eurythmia en imkerij. Op dit moment studeren hier aan de school zo’n 100 studenten, een aantal, wat constant aan verandering onderhevig is, soms zijn het er meer, soms minder en dit aantal wordt aangevuld met gaststudenten, die uit zowat alle delen van de wereld arriveren. Specialisme van de school is de 3 H methode, d.w.z. de head, heart and hands (hoofd, hart en handen) theorie, volgens welke de studenten de wetenschappelijke disciplines met hun hoofd, hersenen bevatten, begrijpen en leren, waarna met behulp van de kunsten deze ook in hun hart en ziel terechtkomen en tenslotte realiseren ze met hun handen in de praktijk hetgeen ze geleerd hebben. Overeenkomstig hun slogan “valt er meer te ontdekken dan alleen maar de fysieke wereld”. De mensen hier vormen een knusse gemeenschap, werken, leren, eten, drinken samen en ook in hun vrije tijd organiseren ze gemeenschappelijke programma’s (films kijken, sprookjes vertelavonden). Ook de belangrijkste feestdagen vieren ze samen. Hiermee in overeenstemming zijn de schoolgebouwen en eenheden aangelegd. (De kaart van het Emerson College is in bijlage 2 te zien.) Arjen heeft de structuur van de cursus biodynamische tuinbouw laten zien, die uit 3x6 maanden bestaat. In september begint het eerste, in april het tweede trimester en in september het laatste trimester van 6 maanden. Kenmerkend voor het onderwijs is dat in de voormiddag lessen binnenshuis worden gehouden, ’s middags brengen ze met praktijkactiviteiten de tijd buiten door. 3
De praktijkactiviteiten hebben plaats op partnerboerderijen, die van verschillende afmetingen zijn en daardoor de mogelijkheid bieden om zich de teelttechnologie van de meest verscheidene planten eigen te maken.
Bases van de biologisch-dynamische landbouw In de loop van de eerste dag heeft onze andere gastheer, het afdelingshoofd Ian Bell een fascinerende lezing gehouden over de essentie van de biologischdynamische landbouw. Door middel van het werk van Rudolf Steiner ontvouwde hij de biodynamische grondbeginselen, volgens welke een boerenbedrijf of een tuin in principe een “levend wezen” is, dat de middelen produceert waarmee het zichzelf handhaaft. De filosofie achter de biodynamica kan niet over het hoofd worden gezien, volgens welke de biologisch-dynamische landbouw de diepe, universele geestelijke energieën toegankelijk maakt, die op het hele aardse bestaan invloed hebben. Volgens Steiner moeten we de krachten van de wetenschap, kunst en het geloof verenigen om het pad van de ware kennis op te kunnen gaan. Deze antroposofie is een onderwijsstelsel, volgens welke buiten hetgeen de huidige wetenschap als werkelijk bestaand erkent, er nog veel andere, met zintuigen en middelen niet waarneembare zaken en processen werkelijk bestaan, zelfs op bovenzinnelijke manier waargenomen kunnen worden en met wetenschappelijke aanspraak onderzocht kunnen worden. Als demonstratie heeft Ian gesproken over het biodynamisch composteren en de planten die dat katalyseren, respectievelijk over de verbanden tussen de mens, de kosmos en de landbouw. Hij heeft de rol van duizendblad, kamille, brandnetel, eikenbast, paardenbloem en valeriaan bij het ontstaan van een harmonisch evenwicht in de voedingsstoffen tijdens het composteren uiteengezet. Er is ook over de kracht van de hertenblaas gesproken.
4
Presentatie en bespreking van de klare hoofdstukken van "Praktische handleiding voor het opstarten van een zelfstandig biotuinbouwbedrijf" (Organic Market Garden Start-Up Manual) (workshop) Reeds op de eerste dag zijn we begonnen met het analyseren en bespreken van de hoofdstukken van S-UM die al klaar en naar het Engels vertaald zijn. Allereerst heeft Matthew Hayes de strategie en belangrijkste criteria geschetst, waaraan de S-UM moet voldoen: • • • • •
eenvoudig te begrijpen de vaktermen worden nauwgezet en consequent gebruikt onderhoudend moet aan de behoeften van het doelpubliek voldoen bevat de informatie die nodig en belangrijk is.
M. Hayes heeft de aangewezen recensenten gevraagd om volgens het originele plan hun mening in ongeveer 5 á 10 minuten samen te vatten (Elke partner heeft van tevoren een door een andere partner geschreven hoofdstuk gekregen, dat op de bijeenkomst mondeling aan de hand van bepaalde richtlijnen geëvalueerd moest worden). Nog voordat de beoordelingen uiteen 5
werden gezet, moest opnieuw opgehelderd worden, wie welk deel beoordeelt. Hiermee in overeenstemming is opnieuw besproken worden en daarna afgesproken, dat degenen die reeds de hoofdstukken hebben gelezen, eerst een algemene, samenvattende mening gaan zeggen en dat de volgende dag elk hoofdstuk apart in detail besproken wordt. Verder is er een redactiegroep tot stand gekomen, waarvan de leden M. Hayes (HU), C-A. Descombes (CAT) en A. Huese (UK) zijn. De Nederlandse B. Willems is begonnen met de evaluatie. Naar zijn mening moet de S-UM globaal zijn, waar dan ook toepasbaar zijn, maar dit kan ook via lokale voorbeelden bereikt worden. In principe moet het boek een werk zijn waardoor men aangetrokken en geïnspireerd wordt, dat op ideeën brengt, hoe men met de bioteelt kan beginnen. Het moet technische informatie bevatten, maar alleen maar in grote lijnen. Het moet de landbouwers motiveren om de weg van de bioteelt in te slaan. Het moet een beeld van de algemene regels geven, maar ook daarbij helpen, waar de specifieke details te vinden zijn. Het moet bij de omstandigheden van het land in kwestie passen en met behulp van voorbeelden en tegenvoorbeelden redeneren, waarbij zowel de voor- als ook de nadelen bekend worden gemaakt. De verschillende alternatieven en mogelijkheden moeten erin verschijnen. Het kan eventueel een lijst met daarop adresgegevens bevatten van de kleine Europese boerenbedrijven die reeds met een biosysteem telen. Het moet ook informatie over de export- en importmogelijkheden bevatten. De Catalaanse C-A. Descombes heeft hierbij nog zoveel aan toegevoegd dat het ook enige statistieken over de situatie van de Europese bio-telers moet bevatten, dat er figuren, diagrammen en tabellen gebruikt moeten worden, waarmee plaatsbesparend veel informatie kan worden meegedeeld. En dat het richtlijnen moet bieden, waarom er voor bioteelt besloten moet worden. Daarna is de beoordeling begonnen, met eerst de reeds beoordeelde hoofdstukken: 1. Hoofdstuk Duurzaamheidscontroles (Label or not label) Eerst heeft de auteur, Gilles Parcoret gesproken: of hij een gedeponeerd handelsmerk gebruikt, moet de boer zelf besluiten; in het hoofdstuk geeft hij een historisch overzicht van het gebruik van de gedeponeerde handelsmerken, voert argumenten aan voor en tegen het gebruik van gedeponeerde handelsmerken en stelt daarna vast, dat waar de producten en consumenten dichtbij elkaar in de distributieketen liggen, dat daar een gedeponeerd handelsmerk niet beslist noodzakelijk is. Mening van C-A.Descombes (recensent):het historisch overzicht is te lang, er moet benadrukt worden, dat de Europese biotelers een legaal nieuw gedeponeerd handelsmerk mogen gebruiken, dat tot nu toe niet bestond. Naar zijn mening is de tekst niet helemaal duidelijk, de verschillende voorbeelden kunnen in een tabel worden geplaatst. Er moet beter de aandacht op de mogelijkheden gevestigd worden, wanneer de gedeponeerde handelsmerken gebruikt kunnen, moeten worden of wanneer het de moeite waard is om deze te gebruiken. 6
M. Hayes: men moet zich aan de regels houden en die moeten voor de telers die voor verschillende doelen telen interpreteerbaar gemaakt worden. C-A. Descombes: opgehelderd moet worden of het over een communautair of een particulier gedeponeerd handelsmerk gaat, respectievelijk als iemand een gedeponeerd handelsmerk wil, hoe dat dan in de organische teelt gerealiseerd kan worden, met wat voor extra kosten en winst dat gepaard gaat. G. Parcoret: in Frankrijk bieden 8 regionale organisaties hulp bij het betalen van het gedeponeerde handelsmerk aan de landbouwers. Het handboek kan ook bevatten wat voor subsidies er bereikbaar zijn in de verschillende landen. A. Huese: dat is een goed idee. Vanuit redactioneel oogpunt kunnen die voorbeelden (wat de situatie in de verschillende landen is) dan in de vorm van voetnoten, of tabellen, eventueel opmerkingen in een formaat die een beetje afwijkt van het corpus. (Hiermee stemde de rest ook mee in.) Volgens de mening van C-A. Descombes kan een particulier gedeponeerd handelsmerk voordelig voor de telers zijn, een communautair echter voor de consumenten. Iedereen was het ermee eens, dat de onderzoeken en de documentatie zeer belangrijk in de kwaliteitsbewaking is, wat ook in de S-UM moet terugkomen. De tijd van de overgang zou in elk land geharmoniseerd moeten worden, respectievelijk de lokale regels kunnen de regelgeving van de EU overschrijven, wat ook in het handboek moet worden geschreven. G. Parcoret heeft gezegd dat er ook een andere versie van het hoofdstuk is. We zijn overeengekomen dat we het opnieuw zullen lezen en beoordelen. 2. Human potential management Arjen Huese heeft het hoofdstuk geschreven en aldus samengevat: de mens ontwikkelt en verandert constant, vandaar dat zijn rol in het leven van een landbouwbedrijf (boerderij) ook steeds een andere is, dit in overeenstemming met zijn leeftijd, wat ook goed zo is. In het hoofdstuk wordt ook behandeld, hoe besloten moet worden, met wie gewerkt wordt. Hierbij kan een SWOT analyse helpen, maar het is al voldoende als het deel over de zwakke en sterke punten tot in detail geanalyseerd wordt. In het hoofdstuk is een lijst te vinden, waarvan het de moeite waard is om die door te lezen voordat er nieuw personeel wordt aangenomen. Nieuwe werknemers kunnen ook onder de studenten gerekruteerd worden of er kan tijdelijk personeel aangenomen worden. Iedereen heeft andere verwachtingen, maar dan nog kan beter het algemene rentabiliteitsprincipe voor ogen gehouden worden. Eenieder moet het optimale peil (positie) van zijn effectiviteit vinden, op welk niveau het landbouwbedrijf ontwikkeld kan worden. M.Hayes heeft het hoofdstuk beoordeeld: mooi hoofdstuk, bevat eenvoudige, onderhoudende, praktische en bruikbare informatie.
7
Tijdens de gemeenschappelijke bespreking kwam aan bod, dat het hoofdstuk ideeën aan de hand kan doen, welke afmetingen een landbouwbedrijf de moeite waard maken om te exploiteren. Daarnaast rees de mogelijkheid voor een situatiespel, wat door de Nederlanders werd aanbevolen en we zijn overeengekomen dat we dat tijdens de volgende bijeenkomst gaan uitproberen. 3. Plannen van de markt Charles-André Descombesa heeft het hoofdstuk geschreven en dit aldus samengevat: basisidee > geen productie zonder verkoop. Middelen zijn nodig om aldus te weten te komen, waarheen we op weg zijn. Een richting moet worden aangegeven, welke middelen bij de verkoop van onze producten helpen; men moet de benodigde strategie, de korte verkoopketen en het op de voorgrond plaatsen van de directe verkoop en de middelen die daarvoor nodig zijn kennen. Wat is er met de verkoop in supermarkten, wat is hun rol in de verkoop van biolevensmiddelen. Een verkoopnetwerk, opgebouwd op praktische bases, dat gebaseerd is op de communicatie met de communicatie is het meest doelmatig. Welke prijzen zijn het meest ideaal?
A. Huese (recensent) heeft zijn mening over het hoofdstuk uiteengezet. De Engelse vertaling is een beetje Catalaans gebleven, erg formeel, moeilijk te interpreteren en te lezen. Het derde deel zou in een tabel kunnen worden gezet, dan is het hoofdstuk korter. De structuur zou ook veranderd moeten worden (volgorde van de subhoofdstukken) bijv.: marktanalyse, verkoop, SWOT analyse, bedrijfsplanning, anders ingedeeld. Er moet meer uitgelegd worden: de aanleg van een commerciële tuin, de directe verkoop, de verschillen in de strategie afhankelijk van de afmetingen van een bedrijf. De doelgroep van kopers moet aangegeven worden, er mag niet gegeneraliseerd worden. De prijsvorming moet een onderdeel van het strategisch hoofdstuk vormen. Ook de etikettering, het wegen, verpakken en behandelen moeten 8
daarin. De rest kan in het deel, getiteld Behandeling van de supermarkten geschreven worden. Keuzemogelijkheden moeten opgesomd worden voor zelfstandige en in een groep samenwerkende landbouwbedrijven, met een ietwat neutralere houding. A. Huese benadrukt het belang van de keuzemogelijkheden. Antwoord van C-A. Descombes: de ervaringen verschillen van elkaar, in Spanje is het moeilijk om in kleinere partijen te verkopen, net als de directe verkoop, de bioproducten zijn nog niet in brede kring bekend. Hij is het echter wel mee eens, dat er keuzemogelijkheden geboden moeten worden, wat op grond van zijn voorstel opgelost kan worden met behulp van voorbeelden uit de praktijk die de situatie in de verschillende landen weerspiegelen. Naar mening van M. Hayes is de beoordeling van de supermarkten te positief. Toevoeging van B. Willems: de supermarkten hebben belang bij de verkoop van producten uit eigen land. C-A. Descombes: hij wacht op voorstellen, hoe het hoofdstuk verbeterd kan worden. A. Huese: De structuur moet veranderd worden en een andere vertaler met een luchtigere stijl, gebruikt worden. M. Hayes: Hij is het eens met het voorstel, ook volgens hem is de formulering te academisch en de inhoud te theoretisch. Het moet nog praktischer zijn. Er is een flinke discussie ontstaan, wat de auteurs onder het begrip “gunstige prijs” verstaan. Wat betekent dit voor de kleinere landbouwbedrijven, voor de grotere landbouwbedrijven, of deze de kosten omvat, de extra waarde van het product, of in ons geval een minimum- en een maximumprijs zin heeft. Waarom is het bioproduct duur? Wat heeft invloed op de prijsvorming? (Omvat het ontbreken van vervuiling, etc.) Volgens R. Hendriks zijn er meerdere standpunten, maar de beoordeling van de maatschappij moet in de prijs van de bioproducten gereflecteerd worden. Volgens C-A. Descombes wordt het product onbetaalbaar, als de prijs te hoog ligt. A.Huese zegt, dat ook de bioboer naar maximale winst streeft, oftewel hij kan zijn product niet te goedkoop geven, want hij leeft en voert ontwikkelingen door van zijn inkomsten. Volgens B. Willems moet „fair trade - prijs” nauwkeuriger gedefinieerd worden. De vorming van de prijs wordt door te veel factoren beïnvloed, de maatschappelijke ondergrens, de deelnemers van de verkoopketen, de politiek, moraal, de behoefte aan maximale winst, etc. De kosten zijn ook in de prijs ingebouwd. Een oplossing is dat de kopers er bewust gemaakt van 9
moeten worden, dat het product dan wel duur is, maar zijn prijs meer dan waard is. De boer moet ook aan zijn “eigen duurzaamheid” denken. De human resources zijn behoorlijk waardevol. Met meer voorbeelden uit de praktijk kan het verloop van de kosten en de prijsvorming aanschouwelijk gemaakt worden. 4. Middelen en benodigdheden (en gebouwen) De auteur Charles-André Descombes heeft kort en krachtig het hoofdstuk beschreven: er is ook een betere vertaling van noodzakelijk en heel veel foto’s ter illustratie. Mening van M. Hayes: een praktisch hoofdstuk, vol met informatie, maar de opbouw moet nog een beetje veranderd worden, een inleiding is nodig, respectievelijk vermeld moet worden waar de goedkope, eventueel tweedehands machines verkregen kunnen worden. Uitgewijd moet worden, hoe de machines zelf onderhouden en gemonteerd kunnen worden. In de titel moeten ook de gebouwen vermeld worden. B. Willems: hij acht het hoofdstuk een beetje te gedetailleerd. De verschillende soorten landbouwbedrijven kunnen andere behoeften aan machines hebben. M. Hayes: het is belangrijk om keuzemogelijkheden te verstrekken, er moeten voorbeelden voor zijn, wat er nodig is en voor wat voor prijs die verkregen kunnen worden. Afbeeldingen zijn ook nodig voor een beter begrip, eventueel kunnen er ook links naar youtube gebruikt worden, zodat bekeken kan worden, hoe bepaalde machines werken. C-A. Descombes heeft foto’s, hij zal die per e-mail versturen. Het is beter voor de kwaliteit als de foto’s grotere afmetingen hebben en aan beide zijden geprint worden. Tijdens de rondetafel besprekingen over de hoofdstukken werd overeengekomen dat er ook casestudy’s worden gemaakt, die verschillende mogelijkheden bij de uitvoering van een biolandbouwbedrijf laten zien. (Bijv.: De Engelsen laten via het voorbeeld van de Tablehurst boerderij de maatschappelijke en sociale zorg zien, die voor deze organisatie kenmerkend is; De Fransen laten de Cocagne tuin zien, waar opleidingen op de lange termijn plaatsvinden en waar werklozen worden aangesteld; De Nederlanders schrijven over het agro-ecotoerisme; De Catalanen brengen verslag uit over fruitverkoop via internet). De termijn waarvoor de nog buiten beschouwing gelaten hoofdstukken afgemaakt en beoordeeld moeten worden, is in de samenvattende tabel te vinden.
10
Analyse van het leerplan van de opleiding 1. Inleiding in de biologische teelt en tuinbouw Verhouding van de theorie tot de praktijk: 80%:20%. Er moeten gesprekken over de regulering gevoerd worden, de biologische teelt moet met de traditionele landbouw vergeleken worden, eventueel aldus, dat de studenten landbouwbedrijven bezoeken. De conventionele productiewijzen mogen niet negatief worden afgeschilderd, er moet op gewezen worden dat de doelen hetzelfde zijn, alleen de middelen zijn anders. Benadrukt moet worden dat ook in de traditionele teelt ernaar gestreefd wordt om milieubeschermende technologieën toe te passen. Bij de Fransen worden tijdens de theorielessen vragenlijsten door de studenten samengesteld, tijdens de bezoeken aan de landbouwbedrijven worden antwoorden op deze vragen gezocht. De verkregen antwoorden analyseren ze samen in de klas. Tijdens de studie kan een historisch overzicht nodig zijn, het begrip bio en het streven in verband daarmee moet verduidelijkt worden. De vraag rees of het de moeite waard zou zijn om de agro-ecologie op te nemen tussen de vakken. Er moet op de timing gelet worden, wanneer en hoe bepaalde delen onderwezen worden in het licht van de rest van de vakken/modules. 2. Inleidende wetenschappen Het is belangrijk dat de studenten het geheel van de processen overzien. Hoe in het landbouwbedrijf de biodiversiteit gerealiseerd wordt. De studenten moeten daarover ook met de landbouwer spreken, hoe hij dat ziet en wat hij daarvoor doet (Bijv.: hoe hij de veranderingen in het weer, de eigenschappen van de bodem meet, etc.) Nadrukkelijk moet de relatie bodem-plantecosysteem aan bod komen, de rol van de in de bodem levende organismen, van de nuttige en schadelijke organismen. De studenten moeten een heel minieme inleiding in de scheikunde krijgen, zodat ze goed het verschil tussen organische en synthetische verbindingen begrijpen. Het is de moeite waard om de bodemkundige delen te verbinden met het handhaven van de bodemvruchtbaarheid via het bodemvoedselnet (soil food web). 3. Gezondheid, veiligheid, bevordering van de veiligheid van werknemers Volgens de Fransen is dit een zeer belangrijk deel, het zou geen kwaad kunnen om dit zo vaak mogelijk te herhalen, maar dan wel in de praktijk. Bijv. om in en uit de tractor zonder ongevallen te stappen, of een juiste werkindeling, werk, lichaamshouding, zonder dat het lichaam ergonomisch te veel belast wordt. Een speciale lichaamsoefening (yoga, pilates) voor aan het einde van de werkdag zou goed zijn, waarmee de spieren en botten die tijdens het monotone werk vermoeid zijn geraakt, weer in orde komen. Het hoofdstuk kan ook met de planning gelieerd worden, met de risico’s betreffende de veiligheid van de werknemers moet rekening worden gehouden. 4. Tuinbouwmachines, fundamentele technische kennis Als vraag rees of de teeltinstallaties hieronder vallen. Het belang van het onderhoud moet benadrukt worden. De sproei-installaties kunnen naar het onderwerp sproeien worden overgezet. Het gebruik van dierlijke 11
krachtbronnen (trekdieren) moet uitgelicht worden. Verhouding theorie tot praktijk = 20%:80%. 5. Handhaven bodemvruchtbaarheid De verschillende mogelijkheden van bodembedekking moeten volgens hun voordeel en nadeel met elkaar vergeleken worden. De basisprincipes van het composteren moet men zich eigen maken. De planten ter verbetering van de bodemkwaliteit moeten aangestipt worden. Belangrijk is dat de studenten de processen overzien. Dit deel kan met het bodemkundige deel gecombineerd worden. 6. Biologische plantenbescherming Preventie moet vanuit alle aspecten een grote nadruk krijgen. Benadrukt moet worden dat de activiteiten van het lopende jaar grote invloed hebben op het volgende jaar. Vruchtwisseling is de basis van alles. Dit zou een aparte module moeten zijn, met voorbeelden voor verschillende situaties en bedrijfsafmetingen. Niet alles moet men proberen van tevoren te plannen, geprobeerd moet worden om een evenwichtige situatie tot stand te brengen en om de studenten deze balans te laten zien. Ziektes en ongedierte kunnen van de onkruidregulering onderscheiden worden. Een beetje microbiologische basiskennis is nodig. Hier zou nog het probleem, voordelen en nadelen van GMO, hybriden en soorten aan bod kunnen komen. Er kan gesproken worden over genenbewaring en over vrij bestuifbare hybriden. Methodologisch gezien is het belangrijk om de competenties te bepalen, het is niet genoeg dat deze toegepast kunnen worden, maar ook dat het besluit dat men neemt, gemotiveerd kan worden. 7. Bodembewerking Zou later, als al, onderwezen moeten worden, in het 2e jaar. De theorie moet nauw met de praktijk samenhangen. 8. Besproeiing De titel kan met waterarrangement worden aangevuld. Planning, uitvoering en calculaties moeten erin zitten. De biodynamische benadering zou hier erg op zijn plaats zijn: de waterbehoefte van de plant, de relatie tussen wortels, bodem en besproeiingswater moet complex zijn. Bij de Fransen wordt dit onderwijsdeel door een professioneel besproeiingsonderneming (verkoopbedrijf) gedaan. In de praktijk zijn de delen van sproei-installaties te zien. 9. Groenteteelt Herhaling van het belang van de vruchtwisseling. Het belang van de landschapssoorten moet benadrukt worden. Ingegaan moet worden op de mogelijkheid van het winnen van eigen zaad. Vraag, in hoeverre dat in het betreffende land geregeld is. 10. Fruitteelt Hier is het verschil het grootst tussen de traditionele en de bioteelt. De teeltmethodes zijn essentieel. 12
11. Eenvoudige mogelijkheden voor levensmiddelenverwerking Praktijk is belangrijk, het zou goed zijn om een opleidingskeuken aan te leggen. Zaken als voeding en fysiologie, alsmede levensmiddelenveiligheid moeten ook behandeld worden. Ook het consumptieperspectief kan aan bod komen, ofschoon het hoofdstuk marketing eerder de plaats ervoor is. Marketing 12. Belangrijk hoofdstuk, moet een beetje uitgebreider behandeld worden. Het vinden van het gat in de markt, verpakking, productbehandeling. De verschillende niveaus (groothandel, detailhandel, directe verkoop) behoeven elk een andere strategie. 13. Human resource en managen van arbeidskrachten Wenst een praktische benadering, eventueel werk in kleine groepen. Het maken van een curriculum vitae. Het schrijven van een begeleidend schrijven. Zelfkennistraining, reclame, ook dat zou er nog in kunnen. Selectie en aannemen van arbeidskrachten. Bedrijfsleiding 14. Maken van een bedrijfsplan. 15. Vreemde taal Contacten met uitwisselingsstudenten kan mogelijk helpen om talen te oefenen. 16. Alternatieve energiebronnen Belangrijk deel, in hoeverre van betekenis? 17.
Communicatie
18.
Subsidies, beurzen en aanmeldingen
Er zijn geen binnengekomen.
opmerkingen
voor
de
laatste
twee
hoofdstukken
Methodologische opmerkingen bij het leerplan van de opleiding De onderwerpen liggen behoorlijk ver uit elkaar, het zou beter zijn, als deze meer geïntegreerd zouden zijn en met behulp van links meer met elkaar verbonden zijn. De belangrijke zaken moeten zo veel mogelijk herhaald worden. Er moet op gewezen worden, hoe de in de natuur heersende regels en verbanden in het landbouwbedrijf zich voordoen, waardoor de teelt beïnvloed wordt. B.Willems: de opleiding moet vooral praktisch zijn, het vakjargon moet er zijn, het precieze gebruik van de vaktermen moeten “live” op het terrein zelf
13
zich eigen gemaakt worden. De theorie moet de praktijk ondersteunen. Groente kan met fruit gecombineerd worden. R. Hendriks: het schooljaar kan aan de cyclus van herfst-winter-lente aangepast worden, het winterseizoen dient vooral theoretisch te zijn. A. Huese: Het ritme is belangrijk, het traditionele boerenlandbouwbedrijf had zijn eigen dag-, week-, maand- en jaarritme. Continuïteit en stabiliteit, want er zijn veel veranderende factoren. Er bestaat de mogelijkheid om in blokken (4-5 weken) in te delen. Zgn. gaststudenten moeten aangetrokken worden, die alleen maar van een bepaald vak colleges volgen (tegen betaling). Er moet de mogelijkheid bestaan dat studenten van een algemener vak ook lessen komen volgen die zowel in de conventionele als in de bio voorkomen. R. Hendriksen: we moeten een licht op het hele proces werpen. A. Chaillot: bij ons is het theoretisch onderwijs en de praktijk van elkaar gescheiden. Na een kort theoretisch gedeelte volgt een praktijk van 15 weken op een landbouwbedrijf, waarheen de studenten met een kant-en-klare vragenlijst naartoe gaan. Nadat ze de praktijk hebben volbracht, dan worden de verkregen antwoorden besproken in een nieuwe theoretische fase, wordt hetgeen ze gezien hebben geëvalueerd en vindt er feedback aan de landbouwer plaats. De evaluaties vinden over het algemeen in kleine groepen plaats. A. Huese: de beste methode is als we de studenten in beweging zetten, in de vorm van spreekbeurten, rollenspelen, praktische experimenten en de daarop volgend de gemeenschappelijke bespreking en evaluatie ervan. (Bijv.: situatie-oefeningen voor het zoeken van een baan; Laat ze de planten observeren, ze moeten zich in hun plaats voelen, laat ze zeggen wat ze voelen, etc.) B.Willems: eventueel kan zo ook met ook een rollenspel een plant vragen gesteld worden. Natuurlijk kunnen deze methoden niet bij alle vakken gebruikt worden, maar wel daar waar dit effect heeft. Lezing van de ECVET deskundige Voor onze bijeenkomst heeft Roger Hobbs (
[email protected]) - ECVET deskundige – onze uitnodiging aanvaard en geprobeerd zijn lezing aan onze behoeften aan te passen. Hij heeft over het belang van de mobiliteit binnen de EU gesproken, hij heeft verteld dat het daarom nodig is om opleidingen op elkaar af te stemmen. Daarvoor is het creditsysteem, respectievelijk de verdeling van de credits op basis van uniforme principes. ECVET is de organisatie die helpt bij de uitvoering ervan (http://www.ecvet14
team.eu/en/content/european-ecvet-network). Een eenheid betekent 60 creditpunten, die over een jaar verdeeld kunnen worden en uit kleinere eenheden van 5 á 7 credits bestaan. 1 creditpunt houdt 10 uur studie in. In het modulesysteem tellen ook de praktijkervaringen bij de landbouwbedrijven mee, die tijdens een examen getoetst worden. In het 3e hoofdstuk van de bijlage zijn de dia’s van de ECVET lezing te vinden.
Organisatie van de proefopleiding (tijdstippen, locaties, inhoud) Host Partner
Guest Partner
P1,P0
P2
P1,P0
P5
P2
P5
P4
P3
Subject 1 day fruits, 1 day vegetables, soil sampling, seeding, pruning, tree planting same
Dates 04-05.03.2013
25-26.02.2013 09-10.01.2013
Etheric Foramtive Forces in Plants
22-23.02.2013
De mening van de partnerinstellingen over het volwassenenonderwijs De eensluidende mening van de partners is als volgt: Bij de opleiding voor volwassenen moet de cursus tussen januari en december gehouden worden, waarbij in juli en augustus zomervakantie is. Indien mogelijk moet dit een behoorlijk geconcentreerd programma zijn, waar de nadruk op de bodembewerking ligt. Aangezien personen met verschillende interesses op de cursussen verwacht kunnen worden, is het de moeite waard om op meerdere plantenculturen in te gaan, indien mogelijk met consultaties in kleinere groepen. Bij de Franse partner bestaat een dergelijke opleiding. Bij hen bestaat de verplichte basiscursus uit 60 uren (kan ook in de vorm van e-learning). Hieraan zijn specifieke vakken, de teelt technologien van verschillende planten, plantenbescherming, enz. gerelateerd. Mochten de cursussen 1 dag duren, dan moeten deze wel heel erg effectief zijn. De Fransen overhandigen in geprinte vorm het studiemateriaal. Vakexcursies (afbeeldingen in bijlage nr. 4) 1. Cherry Gardens Farm Kenmerkend voor de boerderij is biofruit- en groenteteelt en verkoop in hun eigen winkel, in kleinere hoeveelheden telen ze ook bloemen overeenkomstig de biodynamische voorwaarden van Demeter.
15
Het landbouwbedrijf ligt op de grens van Kent en East-Sussex, dicht bij het charmante dorpje Groombridge, naast het buitengewoon mooie Ashdown Forest. De winkel verkoopt groente en fruit uit eigen teelt, en voor een uitbreiding van het aanbod wordt hier ook door de lokale bevolking geproduceerd bio vlees, melk, eieren, honing en jam verkocht. In de zomermaanden vindt de oogst van frambozen, bessen en bramen en klimbonen in het kader van zelfpluk plaats. De boerderij beslaat ong. 13 hectare, met 6 grote polytunnels, waar hun eigen behoefte aan planten wordt geproduceerd. De percelen worden door prachtige heggen omheind, waarmee ook de biodiversiteit verhoogd wordt. Dit jaar heeft de preimot voor veel problemen gezorgd, hiertegen wordt vliesdoek ter bescherming gebruikt, wat dan wel duur is, maar meerdere malen gebruikt kan worden. 2. Sedlescombe biodynamische wijngaarde en wijnboerderij De pionier wijngaarde van Engeland omvat een gebied van ong. 8.5 ha. Roy Cook, die langzaam reeds zo’n 30 jaar biowijn produceert, kan prat gaan op de productie van 10.000 á 20.000 flessen wijn per jaar, waaronder witte, rode, rosé en bubbelwijn, voor een behoorlijk pittige prijs. Er worden nog uitstekende fruitlikeuren van frambozen en kruisbessen gemaakt. Hun producten en nog talrijke andere lokale bioproducten worden in hun eigen winkel verkocht. Ter verbetering van het alcoholgehalte van de wijn wordt in de toegestane mate suiker toegevoegd (chaptalisatie). We konden deelnemen aan een complete rondleiding samen met een proeverij. 3. Tablehurst Farm landbouwbedrijf
–
door
de
gemeenschap
gesubsidieerde
De boerderij van ong. 80 ha ligt op een paar minuten lopen van Forest Row. Sinds ongeveer 40 jaar wordt hier biologisch-dynamische landbouw gebruikt. De omvang van de boerderij neemt toe, ook nu worden grotere gebieden naast de reeds gebruikte erbij gehuurd, het totale gebied beslaat ong. in totaal 200 ha. Hoofdprofiel van het bedrijf is de vleesproductie: men concentreert zich op het opmesten van rund, lam, varken en pluimvee en de vleesverwerking ervan, in het geval van het pluimvee wordt er in het plaatselijke winkeltje verkocht. In kleine hoeveelheden wordt er ook broodmeel geproduceerd, wat door de plaatselijke bakkerij wordt afgenomen. In het hart van de boerderij ligt een appelgaarde van ong. 6 hectare, wat deels een zelfstandige onderneming binnen het landbouwbedrijf vormt, maar in de winkel zijn in de herfst en de winter ook de soorten Jonagold en Elstar te vinden, in de lente en zomer appelsap. Het landbouwbedrijf werkt met gemeenschapsgelden en voorziet ook in onderwijstaken.
16
Afsluiting van de vakbijeenkomst, bespreking van de termijn van de aangegane opdrachten en het tijdstip van de volgende bijeenkomst Datum en locatie van de 4e internationale bijeenkomst: 19-21 maart 2013, Catalonië, Manresa Datum en locatie van de 5e internationale bijeenkomst: 23-25 september 2013, Frankrijk We hebben ons als doel gesteld om op de volgende bijeenkomst nieuwe pedagogische methoden te bespreken. Samenvatting van de termijnen voor de hoofdstukken van het handboek Chapter Title
Writer
Organic farming systems
UK
Organic certification
Fra
Land and location
Fra
Planning the market (marketing alternatives, and marketing plan)
Cat
Crops, products production plan
and
Investments and business planning Tools and equipment Protected cropping water systems
and
Human potential management (staff and volunteering)
Deadline
re-write 17.11.12
re-write 17.11.12
Nl
Reviewer
Deadline
Nl
30.11.12
Cat
re-chek 30.11.12
Cat
30.11.12
UK
re-chek 30.11.12
UK
10.11.12
Nl
01.11.12
Fr
10.11.12
Cat
re-write 17.11.12
Hu
re-chek 31.11.12
Nl
10.11.12
Hu
17.11.12
UK
Hu
17
Support sevices (EU structural funds, extension services, information and advice)
Hu
Multi-functional opportunities (a few case studies)
Hu (every parters)
Sustainability cheks
Hu
Termijn voor het schrijven van S-UM uitgeven ervan 1 september 2013.
17.11.12 (30.11.12)
Fr
17.11.12
Nl (every partners)
30.11.12 (30.11.12)
Cat
12.11.17
31 december 2012, termijn voor het
Lijst met bijlagen bijlage bijlage bijlage bijlage
1: 2: 3: 4:
programma van de 3e internationale bijeenkomst kaart van Emerson College lezing ECVET foto’s van de vakexcursie
18
bijlage 1: programma van de 3e internationale bijeenkomst
Programme of the 3rd International Meeting Leonardo da Vinci - ECOVOC Forest Row, England 24-26 October 2012 Tuesday, 23 October Arrival of participants Wednesday, 24 October 08:30-10:00 Opening of the meeting, presentation of Emerson College (Arjen Huese/ 30min) The basics of biodynamic farming (Ian Bell/ 60 min.) 10:00-10:30 Coffee break 10:30-12:30 Organic Market Start-up Manual: chapter presentations by peer reviewer with plenaries (Manresa, SZIE, Warmonderhof, Ineopole) ~10 min./partner/chapter) Organic farming systems
(author UK, reviewer NL)
Organic certification
(author Fra, reviewer Cat)
Human potencial management
(author UK, reviewer HU)
Support services
(author HU, reviewer Fra)
12:45-14:00 Lunch 14:00-17:00 Professional visit, evaluation of the day, plenary (Cherry Gardens Farm, http://cherrygardensfarm.co.uk) 18:15-
Dinner
Thursday, 25 October 8:30-10:00
Curriculum discussion I.: Title and content of subjects/modules (Short presentation by Matthew Hayes/ 30 min.) (Round table discussion and plenaries 60 min.)
19
10:00-10:30 Coffee break 10:30-12:00 ECVET presentation (ECVET Experts) 12:00-13:00 Organic Market Garden Start-up Manual: chapter presentations by peer reviewer with plenaries ( Emerson College, Ineopole, SZIE, Warmonderhof ~10 min./partner/chapter) Planning the market
(author Cat, reviewer UK)
Investments and business planning
(author NL, reviewer Fra)
Tools and equipment
(author Cat, reviewer HU)
Sustainability checks
(author HU, reviewer NL)
13:15-14:15 Lunch 14:15-17:00 Professional visit, evaluation of the day, plenary (Sedlescombe biodynamic vineyards, http://www.englishorganicwine.co.uk/acatalog/) 18:15
Dinner
19:30
Storytelling performance
Friday, 26 October 8:30-10:00
Curriculum discussion II: structure of the curriculum (importance of subjects/modules) (Round table discussion and plenaries 90 min.)
10:00-10:30 Coffee break 10:30-11:00 Organization of pilot trainings (Matthew Hayes) 11:00-11:30 Adult education at partner institutions (Beatrix Csapó) 11:30-12:30 HOPPNET: Application form, practical placement abroad (Beatrix Csapó)
in small simultaneous groups: Financial aspects (Anikó Szabó) Summaries of tasks, deadlines, dates of the next international meeting (Beatrix Csapó)
20
12:45-14:00 Lunch 14:00-17:00 Professional visit (Tablehurst Farm- Community Supported Agriculture Farm, http://www.tablehurstandplawhatch.co.uk/) 18:15
Dinner
Saturday, 27 October Departure of participants
bijlage 2: kaart van Emerson College
21
bijlage 3: lezing ECVET
22
23
24
25
bijlage 4: foto’s van de vakexcursie Cherry Gardens
26
27
Sedlescombe biodynamische wijngaarde en wijnboerderij
28
Tablehurst Farm – door de gemeenschap gesubsidieerde landbouwbedrijf
29
30