LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT DE12LANDSCHAPPEN 11 MAART 2014
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
INHOUD 1. Inleiding..................................................................................................................... 1 • Doelstellingen van de basisleidraad .................................................................... 1 • Ongewenste situaties kunnen worden voorkomen............................................... 1 • Opzet van de basisleidraad ................................................................................. 3 2. Onderwerpen schade beperkende maatregelen gedefinieerd ................................... 4 3. Brandbeveiliging ........................................................................................................ 7 • Algemene organisatorische maatregelen............................................................. 7 • Bouwkundige maatregelen .................................................................................. 9 • Elektronische maatregelen ................................................................................ 10 • Toegangsregeling voor hulpdiensten ................................................................. 11 • Blusmiddelen ..................................................................................................... 12 • Ontruiming ......................................................................................................... 13 4. Technische installatie .............................................................................................. 16 • NEN EN 50110/3140 ......................................................................................... 16 • Veilige bedrijfsvoering ....................................................................................... 16 • Elektriciteit ......................................................................................................... 16 • Algemene toepassing preventiemaatregelen elektrische installaties.................. 18 • Onderhoud installaties ....................................................................................... 19 • Overige elektrische apparatuur .......................................................................... 20 5. Inbraakbeveiliging ................................................................................................... 22 • Organisatorische maatregelen ........................................................................... 22 • Bouwkundige maatregelen ................................................................................ 24 • Elektronische maatregelen ................................................................................ 26 • Buitenverlichting en schrikverlichting ................................................................. 29 • Toegangscontrole .............................................................................................. 29 6. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) .......................................................... 30 • Vormen van persoonlijke beschermingsmiddelen .............................................. 30 7. Instructie en voorlichting .......................................................................................... 32
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
i
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
─ Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) ..................................................... 32 8. Procedure voor wijziging of aanvulling basisleidraad ............................................... 33 Appendix A: Wetgeving en normen ............................................................................. 34 • Arbowetgeving................................................................................................... 34 • Risico Inventarisatie & Evaluatie........................................................................ 37 Appendix B: Inspectie Brandveiligheid ........................................................................ 39 Appendix C: Werkplekinspectie checklijst .................................................................... 47
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
ii
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
1 Inleiding De12Landschappen (Stichting Unie van Provinciale Landschappen) is het samenwerkingsverband van de twaalf provinciale Landschappen. De missie van de stichting is bij te dragen aan de doelstellingen van de twaalf Landschappen, door deze te faciliteren en te ondersteunen en landelijk hun belangen te behartigen, en zodoende een significante bijdrage te leveren aan het behoud, de ontwikkeling en het beheer van natuur, landschap en cultuurhistorisch erfgoed in Nederland. Voor u ligt de basisleidraad Risicomanagement met informatie, procedures en werkvoorschriften op het gebied van (brand)veiligheid, arbeidsomstandigheden en milieu. Deze leidraad is geschreven onder eindredactie F.H.A. Meulenberg, Senior Consultant, Marsh Risk Consulting.
Doelstellingen van de basisleidraad De leidraad is een handleiding voor de uitvoering van de wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving moet u als Landschap dus uitvoeren. Deze leidraad geeft geen invulling hoe u als Landschap deze regels in uw beleid verankert, dan wel hoe u de uitvoering vorm geeft. Uiteindelijk zult u in geval van een incident of evenement (schade) wel moeten kunnen aantonen dat u de wet- en regelgeving heeft nageleefd. Deze leidraad is ontstaan uit het collectieve belang, zoals behartigd door de Projectgroep Assurantiën (PrAss), om het totale bezit tegen economisch voordeligste prijs te verzekeren. Er is dus een collectief belang om het totale bezit veilig te houden. De PrAss kan hierin uw Landschap ondersteunen.
Ongewenste situaties kunnen worden voorkomen Binnen de Landschappen wordt gebruik gemaakt van een grote diversiteit aan hulpmiddelen, machines en chemicaliën. De omstandigheden waaronder gewerkt wordt met deze hulpmiddelen, machines en chemicaliën kunnen zeer uiteenlopend zijn. Eventuele risico’s die aan dit gebruik kleven op het gebied van arbeidsomstandigheden (veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu) dienen zo klein mogelijk te worden gemaakt. Daarom is aandacht nodig voor de factoren, die de kans op het risico of de ernst van het risico kunnen verkleinen. De directe oorzaken van een ongeval of andere ongewenste situaties kunnen worden ingedeeld in drie groepen (zie figuur 1):
Middelen (hieronder wordt verstaan het ontwerp, de kwaliteit en de staat van onderhoud van de hulpmiddelen). Als voorbeeld kan genoemd worden dat onvoldoende onderhoud van motorkettingzagen tot blootstelling aan gevaarlijke situaties kan leiden.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
1
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Omgeving (hieronder valt de fysieke en sociale omgeving waarin het werk gebeurt). Als voorbeeld kan genoemd worden dat veel lawaai op de werkplek uw concentratie kan verminderen. Wanneer de omgeving iemand regelmatig aanspreekt op veiligheid, zal diegene daar meer aandacht voor hebben/ krijgen. Menselijk Handelen (hieronder vallen de kennis, vaardigheden, motivatie en de persoonlijke eigenschappen van de persoon die het werk uitvoert). Als voorbeeld kan genoemd worden dat meer kennis van zaken het handelen verbeterd; risico’s kunnen worden onderkend en er kan meer adequaat op een situatie worden gereageerd. Figuur 1 laat verder zien dat zaken zoals het beleid, bestuurlijke maatregelen en de organisatie mede bepalen of, en in welke mate er aandacht besteed wordt aan de genoemde aspecten (menselijk handelen, omgeving en middelen).
Bestuurlijk Beleid Organisatie
Menselijk handelen
Middelen
Omgeving
Beinvloed door: Kennis
Fysiek
Ontwerp
Vaardigheden
Sociaal
Kwaliteit Staat van onderhoud
Motivatie Persoonlijke eigenschappen Ongeval Of Ongewenste gebeurtenis
Gevolgen Letsel, aantasting gezondheid Milieuvervuiling Schade Aansprakelijkheid Et cetera
Figuur 1 Schematisch overzicht van oorzaken en gevolgen
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
2
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Het is van belang om de mogelijke risico's te (onder)kennen en preventieve maatregelen te nemen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Naast een goede voorbereiding beperkt een juiste uitvoering van de werkzaamheden - waarbij gebruik wordt gemaakt van de benodigde beveiligingen en beschermingsmiddelen - de kans op ongewenste gebeurtenissen. Wanneer er toch een ongeval of ongewenste gebeurtenis plaatsvindt, zal de omvang van de eventuele gevolgen voor het milieu en/ of voor de persoon zelf hierdoor beperkt kunnen worden.
Opzet van de basisleidraad In deze leidraad worden verschillende onderwerpen beschreven. Het informatiedeel van de basisleidraad omvat de hoofdstukken 2 tot en met 7. Dit zijn algemene teksten vanuit de wet- en regelgeving waar ieder bedrijf, instelling, e.d. aan moet voldoen in Nederland. In hoofdstuk 8 wordt de procedure aangegeven die gevolgd dient te worden door een Landschap bij wijziging of aanvulling van de leidraad met specifiekere en/ of aanvullende teksten. De wetgeving waarbinnen Arbo zaken vallen wordt beschreven in Appendix A. In de daarop volgende appendices zullen formulieren worden toegevoegd die gebruikt kunnen worden als checklijsten tijdens zelf inspectieronden. Het is onmogelijk om direct een compleet en op de praktijk aansluitende leidraad te produceren. Hiervoor is het onder andere noodzakelijk om de behoeften van de betrokken personen (per werksituatie) te kennen. De leidraad zal daarom gaande weg op deze behoeften moeten worden afgestemd. Dit is een continuproces waarbij ook u een belangrijke rol kunt spelen. Omdat gebruik gemaakt wordt van een losbladig systeem kan de tekst van de leidraad eenvoudig aangepast en/of aangevuld worden op uw specifieke situatie. In hoofdstuk 8 is de procedure beschreven voor het wijzigen van het handboek. Aanvullingen (en verbeteringen) zullen gefaseerd (elektronisch) door de PrAss worden verzonden aan de "leidraadhouders". Alle pagina's van de leidraad zijn voorzien van de datum van uitgave zodat altijd kan worden nagegaan of de laatste versie in uw bezit is.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
3
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
2 Onderwerpen schade beperkende maatregelen gedefinieerd Dit hoofdstuk bestaat uit een overzicht van schadebeperkende maatregelen, gedefinieerd in dit hoofdstuk met een uitwerking hiervan in de volgende hoofdstukken. De wettelijke minimale eisen (voor zover van toepassing) voor zowel opleiding, brandpreventie als inbraak worden als basis verondersteld en als zodanig verplicht. Alle hieronder genoemde maatregelen worden in overeenstemming met de geldende normen uitgevoerd en zijn niet strijdig met wet- en regelgeving. Opleiding, instructie en voorlichting Alle medewerkers zullen conform de gestelde eisen vanuit wetgeving, normen en interne eisen van ieder Landschap zijn opgeleid. Organisatorische maatregelen opleiding Er zal altijd gekeken worden of medewerker(ster) voldoende is gekwalificeerd voor zijn functie. Vanuit procedures, voorschriften, normen en wettelijke eisen wordt getoetst of naast de regulieren opleidingen ook specifieke opleidingen dienen te worden gevolgd ten aanzien van veiligheid, hierbij valt te denken aan: Preventiemedewerker; Bedrijfshulpverlener; Keuren elektrische arbeidsmiddelen; Werken aan of in nabijheid van elektrische installaties; Rijden op vorkheftruck; Werken langs de weg; Werk in de bosbouw e.d. Brand Alle genomen en in de toekomst te nemen maatregelen zijn erop gericht het risico op schade als gevolg van brand te voorkomen dan wel te verminderen en de veiligheid van aanwezigen te garanderen. Organisatorische maatregelen brand De maatregelen hebben als doel om aan de hand van procedures, voorschriften en controles het risico op brand te beperkend dan wel te voorkomen. De organisatorische maatregelen worden vastgelegd aan de hand van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
4
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Bouwkundige maatregelen brand De bouwkundige maatregelen zijn erop gericht weerstand te bieden tegen branddoorslag en brandoverslag. De wettelijke eisen t.a.v. weerstand tegen branddoorslag en brandverslag zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. In geval van een brand zijn de maatregelen erop gericht deze te beheersen waarmee materiele schade beperkt blijft en aanwezigen het pand veilig kunnen verlaten. De maatregelen hebben betrekking op daken, plafonds, wanden, vloeren en gevelopeningen. Detecteren maatregelen brand De elektronisch detecterende maatregelen zijn erop gericht om brand in een vroeg stadium van de ontwikkeling te detecteren, signaleren en te registreren. De combinatie van snelle detectie, goed geregelde opvolging van brandmeldingen dient te leiden tot vermindering van schade als gevolg van brand. De elektronisch detecterende maatregelen worden periodiek onderhouden door een daarvoor erkend bedrijf. Blussende maatregelen brand Een sprinklerinstallatie is naast een detecterende installatie tevens een installatie die begint met het blussen van de brand. Afhankelijk van het toegepaste systeem zal over het algemeen bij het activeren van de installatie één of twee sprinklerkoppen geactiveerd worden. In de meeste gevallen is dit voldoende om uitbreiding van de brand te voorkomen. Inbraak Alle genomen en in de toekomst te nemen maatregelen zijn erop gericht het risico op schade als gevolg van inbraak of vernieling te voorkomen dan wel te verminderen en de veiligheid van aanwezigen te garanderen. Organisatorische maatregelen inbraak De maatregelen hebben als doel om aan de hand van procedures, voorschriften en controles het risico op diefstal, inbraak en vandalisme te beperken dan wel te voorkomen. De organisatorische maatregelen worden vastgelegd aan de hand van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Auditprogramma Periodiek wordt een audit uitgevoerd, waarbij alle facetten van veiligheid en beveiliging met betrekking tot schadebeperking worden gecontroleerd, audits worden zowel aangekondigd als niet aangekondigd uitgevoerd. Op basis van kwalitatieve als kwantitatieve gegevens kan de directie anticiperen op veranderingen in de maatschappij om de organisatie effectief en efficiënt te beschermen tegen ongewenste invloeden van buitenaf. Externe audit Periodiek wordt in elke vestiging door het Landschap een audit uitgevoerd. Het management kan besluiten een externe organisatie een audit op de vestiging te laten uitvoeren.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
5
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Interne audit Periodiek wordt van de locatie verwacht dat zij medewerking verlenen aan een interne audit. Resultaten audit De resultaten van de audit worden gebruikt voor het verbeteren van het risicoprofiel van de locaties / accommodaties van de Landschappen. Het is een continuproces van het doorvoeren van verbeteringen door veranderende omgevingsfactoren, verandering van regelgeving, normering en inzichten. Het document heeft hierdoor een dynamisch karakter en kan te allen tijde worden aangepast. Schadebeperkende maatregelen Deze leidraad is samengesteld vanuit het oogpunt schadebeperking. Overige maatregelen vanuit wet en regelgeving zijn o.a. opgenomen in appendix A.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
6
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
3 Brandbeveiliging Algemene organisatorische maatregelen Alle genomen en in de toekomst te nemen maatregelen zijn erop gericht het risico op schade als gevolg van brand te voorkomen dan wel te verminderen en de veiligheid van aanwezigen te garanderen. Door slechte orde en netheid zal de kans op het ontstaan van een brand aanzienlijk toenemen terwijl een éénmaal ontstane brand zich veel sneller kan uitbreiden. Een brand in een ruimte met een slechte orde en netheid is veelal ook moeilijker te blussen Regelmatig dient er op worden toegezien dat de orde en netheid in alle ruimten optimaal is, vanwege het hoge brandgevaar is dit vooral in technische ruimten van groot belang. Preventiemedewerker Een preventiemedewerker is een deskundige medewerker die de werkgever bijstaat in de uitvoering van de arbeidsomstandigheden op het gebied van preventie en bescherming. Deze naam is geïntroduceerd met de Arbeidsomstandighedenwet. Elke onderneming heeft dan ten minste één preventiemedewerker in vaste (loon)dienst; bij 25 of minder medewerkers mag deze rol ook vervuld worden door de werkgever zelf, mits zij of hij over "voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting beschikt om die taken naar behoren te vervullen". Een werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen bijstaan door één of meer deskundige werknemers. Deze zogenaamde preventiemedewerkers zijn in ieder geval belast met: het verlenen van bijstand bij het verrichten en opstellen van de RI&E, als bedoeld in artikel 5 (Arbowet); het adviseren van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of bij afwezigheid van deze de belanghebbende werknemers; de uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit de RI&E, dan wel de medewerking daaraan verlenen. In aanvulling op de hiervoor genoemde taken van de preventiemedewerker is een werkgever verplicht de ondersteuning van één of meer gecertificeerde deskundige personen in te schakelen voor enkele specifieke taken te weten: Het toetsen van de RI&E, bedoeld in artikel 5 Arbowet, en daarover adviseren; Bijstand bij het verzuimbeleid in het bedrijf; bijstand bij de begeleiding van zieke werknemers; Het uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek en het uitvoeren van een aanstellingskeuring (indien de werkgever deze laat verrichten).
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
7
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
In geval van onvoldoende mogelijkheden om de bijstand voor de genoemde specifieke taken binnen het bedrijf te organiseren, mag een externe gecertificeerde arbodienst worden ingeschakeld (vangnetregeling, artikel 14a, Arbowet). Voor een juiste invulling van de deskundige ondersteuning dient de werkgever goed inzicht te (hebben) krijgen in de risico’s van zijn onderneming. De mate van deskundigheid wordt bepaald door de aard van de arbeidsrisico’s die in het geding zijn. In de risico- inventarisatie en – evaluatie (RI&E) worden deze risico’s in beeld gebracht. Gelet op de omvang en aard van de arbeidsrisico’s wordt in de door een gecertificeerde deskundige of arbodienst getoetste RI&E bepaald wat het deskundigheidsniveau in het bedrijf dient te zijn om de beschermings- en preventietaken uit te kunnen voeren. Aandacht moet worden besteed aan de omvang en aard van de deskundige bijstand, die in de onderneming bij de dagelijkse bedrijfsvoering noodzakelijk is. De Arbowet stelt dat de deskundige bijstand naar behoren moet worden verleend. Om dit ‘naar behoren’ nader in te kunnen vullen, worden er criteria genoemd die in de volgende vragen zijn terug te vinden: Beschikken de preventiemedewerkers en de andere deskundige personen over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om de bijstand op een goede manier te kunnen verlenen? Is het aantal preventiemedewerkers en andere deskundige personen voldoende? Hebben zij voldoende tijd om hun taken goed uit te kunnen voeren? Zijn ze op een goede manier georganiseerd? Na beantwoording van deze vragen kan de werkgever vaststellen, welke maatregelen hij (nog) moet nemen om te kunnen voldoen aan het voorschrift dat de bijstand naar behoren moet worden verleend. Een beschrijving van deze maatregelen moet worden opgenomen in de RI&E, inclusief de bepaling van het deskundigheidsniveau van de preventiemedewerker. Bedrijfhulpverlening Een BHV-organisatie is een organisatie die binnen een bedrijf of instelling zorg draagt voor de veiligheid van het gebouw, personen en de aanwezige goederen. De bedrijfshulpverleningsorganisatie treedt in werking indien er gevaar dreigt met betrekking tot de veiligheid of gezondheid in een gebouw. Binnen elk bedrijf of instelling bestaan er risico's die ondanks goede voorzorgsmaatregelen niet altijd zijn te voorkomen. Men noemt dit ook wel de restrisico's. Natuurlijk kan men tijdens een calamiteit een beroep doen op overheidsdiensten zoals brandweer en ambulancediensten. Omdat dergelijke overheidsdiensten altijd een periode nodig hebben om de calamiteit te bereiken (aanrijdtijd) gaat hiermede vaak kostbare tijd verloren. Juist voor deze periode vereist de wetgever een eigen hulpverleningsorganisatie te hebben: de bedrijfshulpverleningsorganisatie. De bedrijfshulpverleningsorganisatie dient voor de volgende taken opgeleid te zijn: Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; Het beperken en bestrijden van een beginnende brand; Het voorkomen en beperken van ongevallen;
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
8
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf; Het alarmeren van en samenwerken met andere hulpverleningsorganisaties zoals brandweer, ambulancediensten, politie etc. De omvang van de bedrijfshulpverleningsorganisatie wordt mede bepaald door het aantal werknemers en alle overige aanwezige personen. Verder zal uit de risico-inventarisatie en evaluatie blijken of aanvullende kennis benodigd is. Formulier brandgevaarlijke werkzaamheden Indien in en rond het gebouw brandgevaarlijke werkzaamheden worden uitgevoerd, treed de procedure brandgevaarlijke werkzaamheden in werking. Onderdeel van de procedure brandgevaarlijke werkzaamheden is het invullen van het formulier brandgevaarlijke werkzaamheden door de beheerder of de daarvoor verantwoordelijk persoon, samen met de aannemer, beiden ondertekenen het formulier. Een kopie van het formulier wordt na ondertekening bij het Landschap gearchiveerd. Contractwerkzaamheden door derden Werkzaamheden door derden worden alleen uitgevoerd als daar vooraf schriftelijke toestemming voor is gegeven door het kantoor van het betreffende Landschap. Ieder Landschap zal zijn eigen aanbestedingsregeling en mandaatregeling hebben.
Bouwkundige maatregelen Compartimentscheidingen Indien het gebouw is onderverdeeld in rook- en brandcompartimenten zijn deuren in deze compartimenten altijd gesloten. Dagelijks wordt gecontroleerd dat geen obstakels zijn geplaatst waardoor deuren en ramen niet optimaal kunnen functioneren. Beschadigingen van deuren of ramen worden volgens de geldende procedure gemeld. Er zijn locaties waar branddeuren of -schermen aangebracht welke bij een brandmelding automatisch worden gesloten. Periodiek worden de branddeuren of -schermen gecontroleerd of deze nog naar behoren functioneren. De geleiderail is vrij van stof en andere belemmerende materialen. De ruimte om de branddeur of -scherm wordt vrij gehouden van goederen en materialen. Trappenhuizen Afgesloten trappenhuizen kunnen aangemerkt worden als vluchtweg en bieden voor een bepaalde tijd weerstand tegen brand en rook. De deuren in trappenhuizen zijn altijd gesloten. Door middel van het toepassen van deurdrangers worden de deuren na gebruik direct automatisch gesloten. Vanwege de functionaliteit van vluchtweg is het niet toegestaan goederen, materialen en afval te plaatsen in het trappenhuis. Periodiek wordt gecontroleerd dat er geen goederen en of materialen in de trappenhuizen wordt opgeslagen. Goederen en materialen worden per direct verwijderd.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
9
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Zelfsluitende brandwerende deuren Deuren en rook- en brandcompartimenten zijn zelfsluitend door middel van deurdrangers. De deuren zijn altijd gesloten. Indien vanwege het gebruik van het gebouw het gemakkelijk is deze deuren in geopende toestand te houden, zijn kleefmagneten (deurvastzetinrichting) toegepast. Bij een brandalarm worden de kleefmagneten spanningsloos gemaakt waardoor de deuren automatisch in gesloten toestand komen. Hiermee wordt voorkomen dat rook zicht via deze openingen door het gehele pand zal verspreiden. Periodiek wordt gecontroleerd dat deuren en kleefmagneten naar behoren functioneren. Beschadigingen of niet functioneren van de deuren of kleefmagneten worden gemeld bij de verantwoordelijke of beheerder. Magazijnstellingen De magazijnstellingen zijn opgesteld volgens de voorschriften van de fabrikant, leverancier. De hoeveelheid gewicht dat in de stellingen wordt geplaatst, overschrijdt niet het maximale toelaatbare gewicht dat voorgeschreven is door de fabrikant of leverancier. Op de grond zijn maatregelen getroffen waardoor het risico op beschadigen of omrijden van de stellingen nihil is. De ruimte tussen de stellingen, aan- en afvoerruimte, is vrij van opslag. Periodiek wordt gecontroleerd dat de stellingen vrij van beschadigingen zijn en dat de ruimte tussen de stellingen vrij van opslag is. Beschadigingen worden gemeld bij de verantwoordelijke of beheerder, goederen en materialen in de ruimte tussen de stellingen wordt direct verwijderd. Bescherming losplaats De plaats waar goederen en materialen voor de locatie worden aangevoerd is dusdanig ingericht dat het risico op schade door aanrijding tegen de buitengevel nihil is. Schade aan de losplaats wordt direct gemeld aan de verantwoordelijke of beheerder.
Elektronische maatregelen Brandmeldinstallatie Een brandmeldinstallatie voldoet minimaal aan de eisen van wet- en regelgeving. De eis voor een brandmeldinstallatie vanuit wet- en regelgeving staat omschreven in het Bouwbesluit 2012. Minimale eis is dat er nabij de blusmiddelen handbrandmelders worden geplaatst. De handbrandmelders zijn vrij bereikbaar, er worden geen goederen of materialen voor de handbrandmelders geplaatst. Logboek Door het bedrijf dat de installatie heeft opgeleverd of onderhoudt, wordt een logboek afgegeven met daarin opgenomen: Een Certificaat brandmeldinstallatie Een in het Nederlands opgesteld bediening- en gebruiksinstructie Een overzicht van de aangesloten groepen Een onderhoudsdocument
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
10
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
In overeenstemming met de voorschriften van de leverancier en de inspectie-instelling worden wekelijks controlewerkzaamheden uitgevoerd door de daarvoor aangewezen dienstverlener en/of perso(o)n(en). Deze controlewerkzaamheden worden ingevuld in het logboek. Automatische brandmelders Indien het gebouw is voorzien van een brandmeldinstallatie met automatische brandmelders, wordt periodiek gecontroleerd of de brandmelders, rookmelders of thermische melders, onbeschadigd zijn. De ruimte om de automatische brandmelders is vrij van opslag van stellingen, goederen en materialen. De minimale ruimte tussen de automatische brandmelder en de stellingen, goederen of materialen is 50 centimeter. Brandmeldcentrale De brandmeldcentrale is over het algemeen geplaatst nabij de brandweeringang. De brandmeldcentrale is vrij van opslag en vrij bereikbaar. Periodiek wordt gecontroleerd dat er geen goederen of materialen op of om de brandmeldcentrale zijn geplaatst, aanwezige goederen of materialen worden direct verwijderd. Indien geconstateerd wordt dat de centrale is beschadigd, wordt hiervan melding gemaakt bij het Landschap.
Toegangsregeling voor hulpdiensten Sleutelbuis of sleutelkluis Indien een in een locatie aanwezige brandmeldinstallatie volgens de wet- en regelgeving rechtsreeks dient door te melden naar de Brandweer Alarm Centrale of Regionale Alarm Centrale, is aan de buitenzijde van het gebouw, nabij de brandweeringang een sleutelbuis of sleutelkluis geplaatst. Deze sleutelbuis of -kluis is ten behoeve van de brandweer zodat zij buiten openingstijden van de locatie het pand kunnen betreden zonder de deur geforceerd te openen. Periodiek dient te worden gecontroleerd dat de juiste toegangssleutel in de brandweerbuis of –kluis aanwezig is. Er is een systeem waarbij alleen de brandweer over een toegangssleutel van de brandweerbuis of –kluis beschikt. Eénmaal per jaar wordt contact opgenomen met de plaatselijke brandweer om te laten controleren of de juiste toegangssleutel van het gebouw in de buis of kluis aanwezig is. Er zijn ook systemen waarbij de brandweer alleen een hoofdtoegangssleutel heeft, moedersleutel, en de locatie een eigen sleutel voor het openen en sluiten van de sleutelbuis of – kluis. U bent zelf verantwoordelijk dat de juiste toegangssleutel in de brandweerbuis of –kluis aanwezig is. Indien door omstandigheden het slot van de toegangsdeur wordt gewijzigd, dient u dit aan de brandweer door te geven zodat in overleg met hen de juiste toegangssleutel in de brandweerbuis of –kluis wordt geplaatst.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
11
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Indien de brandweerbuis of –kluis ter voorkoming van diefstal of vandalisme met een contact is aangesloten op de inbraakalarminstallatie, dient u tevens in overleg met de Particuliere Alarm Centrale deze zone uit te zetten voordat u de brandweerbuis of –kluis opent of laat openen.
Blusmiddelen Brandslanghaspels Brandslanghaspels zijn bij voorkeur aangebracht in de buurt van (nood)uitgangen. Ieder brandof rookcompartiment is voorzien van een brandslanghaspel, zorg dat de slang bij gebruik niet door brand- en/of rookwerende deuren gevoerd wordt. Deze deuren moeten na gebruik vanzelf weer sluiten. De blusmiddelen zijn duidelijk zichtbaar opgehangen of gemarkeerd met een pictogram. Brandslanghaspels mogen niet aangebracht zijn in trappenhuizen of sluizen. De brandslanghaspels zijn vrij bereikbaar, er mogen geen goederen en of materialen voor de brandslanghaspel geplaatst worden. Brandslanghaspels moeten jaarlijks worden gecontroleerd door een instantie die is erkend op basis van de Regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen (REOB). Brandblussers Een draagbaar blustoestel behoort aanwezig te zijn in of nabij de technische ruimten (CV ruimte, laagspanningverdeelruimte, et cetera). De blustoestellen dienen op een duidelijk zichtbare plaats opgehangen te worden en altijd snel bereikbaar te zijn. Geen opslag vóór de blustoestellen plaatsen en de blustoestellen behoren op handhoogte opgehangen te worden. De plaats/locatie wordt nader aangeduid met een bord of een sticker. De blusmiddelen zijn vrij bereikbaar, er worden geen goederen en of materialen voor de brandblussers geplaatst. Blusdeken In een kantine en restaurantkeuken is een blusdeken aanwezig. De blusdeken in zodanig opgehangen dat deze gemakkelijk bereikbaar is. Sprinklerinstallatie (indien van toepassing) Er zijn locaties voorzien van een sprinkleralarminstallatie. Bij een brand zal deze installatie een alarm geven en tevens beginnen met blussen. Afhankelijk van het gekozen sprinklersysteem zal bij een brand, over het algemeen, niet meer dan 3 of 4 sprinklerkoppen geactiveerd worden om de brand te beheersen en eventueel te blussen. De ruimte waarin de sprinklerpomp is opgesteld is vrij van opslag van goederen en materialen. De toegangsdeur tot de ruimten met daarin de sprinklerpomp is afgesloten niet toegankelijk voor onbevoegden. Indien de sprinklerpomp naast een elektrische aandrijving tevens wordt aangedreven door een dieselmotor, wordt de hoeveelheid brandstof, het oliepeil en de koelvloeistof regelmatig gecontroleerd volgens opgave van de leverancier en de inspectie-instelling.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
12
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
In overeenstemming met de voorschriften van de leverancier en de inspectie-instelling worden periodiek controlewerkzaamheden uitgevoerd door de daarvoor aangewezen dienstverlener en/of perso(o)n(en). De frequentie van de controle(s) word(t)(en) door de leverancier aangegeven in het logboek. Deze controlewerkzaamheden worden ingevuld in het logboek. De sprinklerkoppen hebben een bepaald sproeipatroon waardoor een brand effectief geblust kan worden. Goederen en materialen die te dicht tegen de sprinklerkop aan opgeslagen worden, beïnvloeden de blussing nadelig. Er dient periodiek gecontroleerd te worden dat goederen en materialen niet te dicht tegen de sprinklerkop worden geplaatst. Vooral in het magazijn c.q. archief waar sprinklerkoppen in de gangpaden en tussen de stellingen geplaatst kunnen zijn dient extra gecontroleerd te worden. Controleer de sprinklerleidingen en ophangbeugels regelmatig, deze mogen geen roest bevatten en zijn niet beschadigd. De leidingen worden niet gebuikt als steun voor ladders of het opbergen van materialen. Ook is het niet toegestaan om decoraties of andere zaken aan de leidingen te hangen.
Ontruiming Alarminstallatie Indien vanuit de wet- regelgeving een brandmeldinstallatie in het gebouw aanwezig dient te zijn, zal tevens een ontruimingsalarminstallatie aanwezig moeten zijn. Daarnaast kan het zijn dat vanuit de wet- en regelgeving slechts een ontruimingsalarminstallatie in het gebouw aanwezig dient te zijn. Voor het onderhoud aan de ontruimingsalarminstallatie is een onderhoudscontract afgesloten met een daarvoor erkend bedrijf. Logboek Door het bedrijf dat de installatie heeft opgeleverd of onderhoudt, wordt een logboek afgegeven met daarin opgenomen: Een Certificaat ontruimingsalarmmeldinstallatie Een in het Nederlands opgesteld bediening- en gebruiksinstructie Een overzicht van de aangesloten groepen Een onderhoudsdocument In overeenstemming met de voorschriften van de leverancier en de inspectie-instelling worden periodiek controlewerkzaamheden uitgevoerd door de daarvoor aangewezen dienstverlener en/of perso(o)n(en). De frequentie van de controle(s) word(t)(en) door de leverancier aangegeven in het logboek. Deze controlewerkzaamheden worden ingevuld in het logboek. Vluchtplannen Vluchtplannen zijn duidelijk zichtbaar opgehangen. De vluchtplannen worden periodiek gecontroleerd en geactualiseerd door Landschap. Wijzigingen aan het Landschap doorgegeven.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
13
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Vluchtwegen Omdat een gebouw bij een calamiteit snel verlaten moet kunnen worden, moeten er vluchtwegen en nooduitgangen aanwezig zijn. Vluchtwegen en nooduitgangen moeten altijd via de kortste weg naar de open lucht leiden, en de deuren ervan moeten gemakkelijk naar buiten te openen zijn. Vluchtwegen moeten zijn berekend op het aantal werknemers en bezoekers, de uitrusting en de afmetingen van de arbeidsplaatsen. Signalering en verlichting moeten duidelijk zijn aangegeven (zie voorbeelden) Schuifdeuren, liften en draaideuren zijn als nooduitgang niet toegestaan. Zeker in geval van brand mag een lift niet worden gezien als ontsnappingsroute. Bij de lift moet aangegeven zijn: “In geval van brand, lift niet gebruiken” Vluchtwegen zijn vrij van opslag De vluchtwegen zijn voorzien van noodverlichting zoals deze in de NEN 1838 is vastgelegd. In overeenstemming met de NEN 6088 zijn op de daarvoor aangewezen plaatsen pictogrammen geplaatst, vluchtwegaanduiding. De noodverlichting en de vluchtwegaanduiding worden periodiek gecontroleerd en onderhouden, hiervoor is een overeenkomst afgesloten met een daarvoor erkend bedrijf. Tussentijdse beschadigingen of uitval worden direct aan de verantwoordelijke of beheerder gemeld.
Figure 2. Voorbeeld van vluchtweg pictogrammen
Nooduitgangen Nooduitgangen zijn vrij toegankelijk en vrij van opslag van goederen en materialen.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
14
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Volgens de normering is de deur door middel van één handeling te openen en wordt geopend in de vluchtrichting. Nabij elke nooduitgang is aan de buitenzijde verlichting aangebracht. Aan de buitenzijde van de deur is een tekst aangebracht: “Nooddeur vrijhouden” of “Nooduitgang”. Periodiek wordt gecontroleerd dat er geen goederen en of materialen voor de nooduitgangen zijn geplaatst. Dit geldt voor zowel aan de binnenzijde van het gebouw als de buitenzijde van het gebouw. Het pad vanaf de buitenzijde van de nooduitgang tot de openbare weg wordt vrij gehouden van obstakels. Gras wordt regelmatig kort gehouden en struiken en bomen vormen geen belemmering om de openbare weg of de aangewezen verzamelplaats te bereiken. Enkele richtlijnen voor vluchtdeuren zijn: Als een gelijkvloers gelegen werkruimte een buitendeur heeft, dan kan met deze uitgang worden volstaan. Als het aantal personen dat via de weg naar buiten moet, meer dan 100 is, of indien een verhoogd brandgevaar aanwezig is, dan is een tweede uitgang nodig. Als er géén buitendeur aanwezig is, dan zal veelal een tweede uitgang nodig zijn. Voor bedrijfsruimten op etages of in kelders is een tweede uitgang vereist. Wanneer meer dan 25 personen op verdiepingen verblijven, moet de begane grond via twee afzonderlijke wegen te bereiken zijn. In sommige situaties kunnen ramen als vluchtweg dienst doen. Men moet dan op een gemakkelijke, snelle en veilige manier de ruimte via het raam kunnen verlaten. Afvalbakken De in en om het gebouw aanwezige afvalbakken zijn van het type vlamdovende afvalbakken. De afvalbakken worden regelmatig en tijdig geleegd in metalen afvalcontainers. Er wordt gecontroleerd dat er geen brandend of smeulend afval in de container wordt geplaatst. Rookverbod in het pand In het gehele pand geldt een rookverbod. Opslag brandbare vloeistoffen Brandbare vloeistoffen niet bestemd voor de verkoop aan consumenten staan opgeslagen in kasten. Appendix B In de appendix B is een inspectielijst “checklist brandveiligheid” opgenomen
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
15
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
4 Technische installatie Elektrische installaties dienen goed te worden onderhouden. Dit is noodzakelijk voor het waarborgen van de continuïteit van de organisatie, maar ook voor de veiligheid van medewerkers, bezoekers en contractors. Een goed onderhouden installatie of elektrische arbeidsmiddelen kan zeer zeker preventief werken ter voorkomen van brand.
NEN 3140 / NEN EN 50110 Bij het gebruiken van en het werken aan elektrische installaties en bij het gebruik van elektrische arbeidsmiddelen bestaat een zeker risico op elektrisch letsel. Elektrisch letsel kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld brand en explosie voortkomend uit elektrische energie, elektrische schokken, krachten die vrijkomen bij grote stromen en elektrische en magnetische velden. Voor het werken aan en met elektrische installaties en elektrische apparaten is er in Nederland de norm NEN 3140 “Bedrijfsvoering van elektrische laagspanning installaties”. Op Europees niveau is er de NEN EN 50110. Het doel van de NEN 3140 en NEN EN 50110 is het geven van algemene eisen voor een veilige bedrijfsvoering van elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen. Onder laagspanning wordt verstaan een nominale van ten hoogste 1000V wisselspanning en 1.500V gelijkspanning.
Veilige bedrijfsvoering Onder veilige bedrijfsvoering wordt verstaan alle handelingen en alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de elektrische installatie te kunnen laten werken, zoals schakelen, regelen, bewaken, inspecteren en uitvoeren van preventief en curatief onderhoud. Het gebruik, het onderhoud, de inspectie en het beheer van elektrische arbeidsmiddelen dienen te worden uitgevoerd conform de NEN 3140 / NEN EN 50110. Personen die betrokken zijn bij werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties of elektrische arbeidsmiddelen moeten, met betrekking tot die werkzaamheden, geïnstrueerd zijn over: De veiligheidsrisico’s; De veiligheidseisen; De veiligheidsregels; De bedrijfsvoorschriften.
Elektriciteit Elektriciteit komt overal voor en is onmisbaar tijdens werkzaamheden. Bij de toepassing van elektriciteit zijn (afhankelijk van de situatie) verschillende soorten gevaren aanwezig:
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
16
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Gevaar van brand of explosie door elektriciteit Elektriciteit vormt een belangrijke oorzaak van brand. Wanneer met brandbare stoffen gewerkt wordt, is het zorgvuldig gebruik van de elektrische bron zeer belangrijk. Statische elektriciteit kan vonken geven. Oververhitting van materialen door storing in de procesgang, of door wrijving van aanlopende bewegende delen kan als ontstekingsbron dienen. Overbelasting of kortsluiting kan leiden tot te sterke verhitting van apparatuur of leidingen. Vonkvorming kan ontstaan bij slechte contacten en leiden tot het ontstaan van vlambogen (zie verder). Dit kan de ontstekingsbron vormen voor in het omgeving aanwezige brandbare stoffen. Bijdrage aan milieuproblematiek door energieverbruik Elektriciteitsopwekking zorgt voor uitstoot van stoffen die in verband gebracht worden met zure regen, smog en broeikaseffect. Gevaar voor personen door elektriciteit Stroomdoorgang door het lichaam Brandwonden ten gevolge van kortsluiting Ongevallen door schrikreacties bij aanraking van iets dat onder spanning staat
Figure 3 waarschuwingsbord voor elektrische spanning
Vlamboog Als tussen twee geleiders een zeer hoog spanningsverschil bestaat en de afstand er tussen klein is, dan kan het gebeuren dat de lucht tussen de geleiders onvoldoende isoleert. Op dat moment gaat er tussen de twee geleiders een sterke elektrische stroom lopen, in de vorm van een vlamboog. Dit verschijnsel treedt ook op bij het onderbreken en sluiten van stroomkringen (bij aan en uitschakelen van apparatuur). Een vlamboog kan verbrandingen veroorzaken of de ontstekingsbron zijn van brandbare stoffen. Aardlekschakelaar Een aardlekschakelaar kan men plaatsen ter beveiliging van een installatie. Bij een defect van een apparaat, waarbij een lekstroom optreedt, ontstaat een verschil tussen de grootte van de
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
17
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
toevoerstroom en de afvoerstroom. Bij overschrijding van een ingesteld maximaal verschil onderbreekt de aardlekschakelaar het stroomcircuit. In nieuwbouwinstallaties van na 1974 is een aardlekschakelaar verplicht. Contactdozen in vochtige ruimten moeten beveiligd zijn door een vaste aardlekschakelaar. Statische elektriciteit Statische elektriciteit ontstaat als twee niet-geleidende stoffen langs elkaar worden gewreven. Hierdoor kunnen grote potentiaal verschillen ontstaan. Er kan vonkvorming optreden. De vonken kunnen brand of explosies veroorzaken. Als een persoon in contact komt met een elektrisch geladen oppervlak of als iemand zelf elektrisch opgeladen is en in contact komt met geleidend materiaal kan dit vervelende schokken tot gevolg hebben. Bij aftappen en filtreren van organische oplosmiddelen en bij het snel droogblazen van glaswerk met perslucht kan statische elektriciteit ontwikkeld worden. Als de opgeladen stoffen brandbaar of explosief zijn, kan dit voor zeer gevaarlijke situaties zorgen. In het chemiekaartenboek staat vermeld of gebruik van een bepaalde stof statische elektriciteit kan veroorzaken. In kantoorruimten kan statische elektriciteit ontstaan door wrijving tussen kunststof bureaustoelen en kunststof vloerbedekking. Een lage luchtvochtigheid, zoals onder andere bij vriesweer vergroot de kans op statische elektriciteit sterk.
Algemene toepassing preventiemaatregelen elektrische installaties In volgende paragrafen wordt uitleg gegeven hoe om te gaan met vaak voorkomende situaties. Buitenverlichting Aan de buitenzijde van het gebouw is verlichting aangebracht waardoor sociale controle door omwonenden of passanten mogelijk is. De verlichting is aangebracht volgens de daarvoor geldende normering NEN 1010. Bekabeling mechanisch beschermt tegen beschadigingen. Binnenverlichting Wijzigingen aan de binnenverlichting worden aangebracht door een daarvoor erkend bedrijf. Onderhoud aan de verlichting wordt uitgevoerd door een daarvoor erkend bedrijf. Noodverlichting Indien gebruikers van het gebouw bij het uitvallen van kunstverlichting aan bijzondere gevaren worden blootgesteld, moet de ruimte en de vluchtroute zijn voorzien van noodverlichting. De verlichtingssterkte van noodverlichting moet minimaal 1 Lux bedragen bij vluchten. Als de werkzaamheden bij het uitvallen van de kunstverlichting moet worden vervolgd, moet de noodverlichting zoveel lichtsterkte geven dat het werk zonder bezwaar kan worden uitgevoerd. Noodverlichting moet wordt aangebracht bij: de uitgangen van werkruimten; boven trappen en in portalen en gangen die bij het verlaten van het gebouw worden gebruikt.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
18
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
In ruimten zonder daglichttoetreding moet altijd noodverlichting aanwezig zijn, wanneer zich daar personen kunnen bevinden. Oplaadpunt elektrische apparatuur Opladen van de accu voor de heftruck of schoonmaakmachine gebeurt in een goed geventileerde ruimte, bij voorkeur tegen de buitenmuur geplaatst zodat gebruik gemaakt kan worden van natuurlijke trek in de lucht. In de nabijheid van de oplader worden geen las- slijp- of ander vuurgevaarlijke werkzaamheden verricht. De lader wordt niet in direct zonlicht gezet, nabij het oplaadpunt is een brandblusser aanwezig. Er is geen opslag van goederen en materialen in de directe nabijheid van het oplaadpunt. Liften en liftmachineruimten Liften worden alleen gebruikt waarvoor zij bedoeld zijn. Een personenlift wordt niet gebruikt voor het verticaal vervoeren van zware goederen en materialen. Een goederenlift wordt alleen gebruikt voor het verticaal transporteren van goederen en materialen. De liftmachineruimte is vrij van opslag en de toegang tot deze ruimte is afgesloten zodat onbevoegden geen toegang hebben.
Onderhoud installaties Keuring elektrische installatie De elektrische laagspanningsinstallatie, 400 Volt twee fase en 230 Volt fase/nul, wordt periodiek onderhouden en gecontroleerd. Periodiek wordt een NEN 3140 / NEN EN-50110-1 keuring voor elektrische installatie uitgevoerd door een daarvoor erkend bedrijf of opgeleid persoon. Meterkast Meterkast is altijd afgesloten en niet toegankelijk voor onbevoegden. De meterkast is vrij van opslag. Voor overige ruimten ingericht voor laagspanningsinstallaties geldt hetzelfde. Verwarming De ruimte die is ingericht voor verbrandingstoestellen is altijd afgesloten en niet toegankelijk voor onbevoegden. De ruimte is vrij van opslag. Luchtbehandelingsinstallatie De ruimte die is ingericht voor luchtbehandeling van het gebouw is altijd afgesloten en niet toegankelijk voor onbevoegden. De ruimte is vrij van opslag. Watervoerende apparatuur Indien apparatuur is aangesloten op de waterleiding, dient er een waterslot te zijn aangebracht. Liften De in het gebouw aanwezige lift(en) worden periodiek onderhouden en gekeurd door een daarvoor erkend bedrijf.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
19
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Overige elektrische apparatuur Verlengsnoeren Het gebruik van verlengsnoeren brengt risico's met zich mee. Bezoekers en personeel kunnen vallen over een verlengsnoer, terwijl zij na beschadiging van een snoer in aanraking kunnen komen met elektrische spanning. Een beschadigd snoer kan daarnaast brand veroorzaken door bijvoorbeeld een sluiting in het snoer. Om deze reden wordt geadviseerd het gebruik van verlengsnoeren door personeel tot een minimum te beperken. Aannemers die werken met verlengsnoeren behoren de volgende richtlijn in acht te nemen. De Beheerder ziet erop toe dat de aannemer de verlengsnoeren gebruikt op een wijze die in overeenstemming is met de voorschriften. Als er gebruik wordt gemaakt van een kabelhaspel als verlengsnoer dan dient deze bij gebruik altijd geheel te worden afgerold. Bij hogere vermogens kan een opgerold verlengsnoer heet worden, en zo een sluiting en/of brand veroorzaken. Tafelcontactdozen Op een dergelijke contactdoos worden vaak diverse apparaten aangesloten, waarbij de maximale capaciteit van de contactdoos en het netsnoer wordt overschreden zonder dat de gebruikers dit onderkennen. De tafelcontactdoos kan oververhit raken en zo een sluiting veroorzaken waardoor bezoekers en medewerkers met elektrische spanning in aanraking kunnen komen. Daarnaast kan door sluiting in een tafelcontactdoos brand ontstaan Het gebruik van tafelcontactdozen mag op beperkte schaal toegepast worden. Een tafelcontactdoos wordt aangesloten op een wandcontactdoos en mag alleen gebruikt worden voor het aansluiten van meerdere verlichtingsarmaturen. Het maximaal toegelaten wattage en ampère mag niet worden overschreden. Op een tafelcontactdoos mogen geen machines zoals elektrisch gereedschap, airco’s e.d. aangesloten worden. Het is niet toegestaan om meerdere tafelcontactdozen met elkaar door te verbinden. TL-verlichting Een onbeschermde knipperende of aan het uiteinde zwak licht uitstralende TL-buis kan zeer heet worden. Dat geldt voornamelijk ook voor het oudere type starters, dat in TL-armaturen worden gebruikt voor het ontsteken van de verlichting. Deze starters proberen de kapotte TLbuis continu te starten, waarbij zij zeer heet kunnen worden. Brandbare materialen nabij de TL-verlichting of stof op een TL buis kunnen hierdoor ontbranden. Bovendien kan de buis breken, waarna hete glasdeeltjes een brand kunnen veroorzaken. Kapotte TL-buizen behoren direct te worden vervangen. Wij adviseren om als preventief onderhoud alle TL-buizen in één keer te laten vervangen, hetgeen op termijn vaak goedkoper is. Tevens adviseren wij om zogenoemde veiligheidsstarters in de TL-armaturen te gebruiken, die bij een kapotte TL-buis slechts enkele startpogingen uitvoeren.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
20
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Elektrische apparaten privé-gebruik Het is niet toegestaan gebruikte eigen radio’s, magnetrons, tosti-apparaten en dergelijke mee te nemen naar de locatie en deze te gebruiken. Van huis meegenomen elektrische apparaten worden vaak vanwege de staat van het apparaat niet meer in de thuissituatie gebruikt. Over het algemeen zijn deze elektrische apparaten sterk vervuild en mogelijk beschadigd. De kans op kortsluiting gevolgd door brand is zeer groot. De beheerder ziet erop toe dat deze van huis meegenomen gebruikte apparaten niet worden gebruikt en deze dienen direct te worden verwijderd.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
21
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
5 Inbraakbeveiliging De maatregelen die zijn getroffen en noodzakelijker wijze nog moeten worden getroffen zijn erop gericht door middel van een combinatie van organisatorische-, bouwkundige en detecterende maatregelen zo effectief en efficiënt mogelijk het risico op inbraak, vandalisme en vernieling te voorkomen dan wel te beperken.
Organisatorische maatregelen Alle reeds genomen en in de toekomst te nemen maatregelen zijn erop gericht het risico op schade als gevolg van inbraak of vernieling te voorkomen dan wel te verminderen en de veiligheid van aanwezigen te garanderen. Opening- en sluitronde Waar relevant wordt voordat de locatie wordt betreden door een medewerker een ronde om het pand gelopen. Indien een medewerker tijdens het uitvoeren van de openingsronde een situatie aantreft die afwijkt van het normale patroon, wordt contact opgenomen met de desbetreffende beheerder. Voordat de locatie wordt afgesloten, wordt door een medewerker alle deuren en ramen aan de binnenzijde van het pand gecontroleerd of deze zijn afgesloten. Na het inschakelen van de inbraakalarminstallatie wordt waar mogelijk door minimaal twee medewerkers de buitenzijde van het pand gecontroleerd. Bijzonderheden worden, indien het niet direct actie behoeft, via de mail de eerstvolgende dag gemeld bij de desbetreffende beheerder. Bijzonderheden die direct actie behoeven worden terstond telefonisch gemeld aan de desbetreffende beheerder. Alle bijzonderheden dienen zo wie zo via de mail de eerstvolgende dag bevestigd te worden. Afsluiten van terrein Indien om het gebouw een hekwerk is geplaatst, is deze niet beschadigd. Indien tijdens de opening- of sluitronde wordt geconstateerd dat het hekwerk is beschadigd, wordt hiervan melding gemaakt. Hekwerken worden buiten openingstijden van de locatie afgesloten. Beweegbare en afsluitbare hekwerken zijn vrij van beschadiging en functioneren naar behoren. Het slot wordt periodiek gecontroleerd op beschadigingen. Roestvorming kan de functionaliteit van het hekwerk en het slot nadelig beïnvloeden. Bij constatering van roestvorming wordt hiervan melding gemaakt. Bovenstaande is van toepassing op hekwerken die behoren bij het terrein van de locatie.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
22
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Parkeerbeleid Auto’s, motoren en overig gemotoriseerd vervoersmiddelen van medewerkers worden geparkeerd in de daarvoor bedoelde parkeervakken op dusdanige wijze dat geen overlast wordt veroorzaakt voor bezoekers. Bestuurders zijn gehouden aan de wegen verkeerswet of aan aanwijzingen van Politie of anderen die hiervoor zijn aangesteld. Fietsen worden in de daarvoor aangewezen plaatsen gestald. Er wordt op toegezien dat fietsen, scooters e.d. niet voor de uitgang, vluchtwegen, nooduitgangen worden gestald waardoor gebruik van deze vluchtwegen en nooduitgangen onmogelijk wordt. Buitenopslag Goederen en materialen die gebruikt kunnen worden als hulpmiddel om het pand binnen te dringen of op hoger gelegen verdiepingen te klimmen worden buiten openingstijden van de locatie binnengezet of anders opgeslagen in een afsluitbare en van buitenaf niet toegankelijke ruimte. Beplanting Om sociale controle zo optimaal mogelijk te maken behoort de beplanting rondom het gebouw zo laag mogelijk (maximaal 1 meter hoog) gehouden te worden. Opdracht voor het snoeien van de beplating wordt gegeven door de beheerder. Graffiti Indien geconstateerd wordt dat graffiti is aangebracht op de gevel van het pand, wordt een foto gemaakt van de graffiti-afbeelding. Daarna wordt melding gemaakt, waarna opdracht verstrekt kan worden de graffiti zo spoedig mogelijk te laten verwijderen. Er wordt bij de politie aangifte gedaan van vernieling, een kopie van de foto wordt als bewijs bij de aangifte aan de politie overhandigd. Beschadigingen, vandalisme schade aan het gebouw Beschadigingen of vernielingen aan het gebouw worden direct na constatering doorgegeven. Registratie en melding van calamiteiten De locatie registreert en meldt alle calamiteiten, vernielingen, beschadigingen e.d. bij het Landschap. Sleutelregistratie Er vindt registratie plaats van de uitgifte en inname van sleutels, pasjes voor aan- en afmelden bij de Particuliere Alarm Centrale en Toegangscontrole pasjes. Degene aan wie de sleutels, pasjes e.d. wordt uitgereikt, tekent voor ontvangt. Sleutels, meldkamerpasjes, toegangspasjes worden alleen door de beheerder uitgegeven.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
23
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Periodiek dient de beheerder controle uit te voeren of medewerkers nog in het bezit zijn van sleutels en pasjes. Controle is noodzakelijk om te voorkomen dat bij diefstal of verlies geen melding wordt gedaan bij de beheerder en daardoor geen aangifte wordt gedaan bij de politie. Indien personeel de organisatie verlaat, wordt de aan- en afmeldpas voor de meldkamer ingenomen. Bij de meldkamer wordt direct melding gemaakt dat de pas buiten werking gesteld dient te worden. De pas voor het bedienen van de deuren binnen de locatie wordt tevens gedeactiveerd, in bezit zijnde sleutels worden ingenomen. De beheerder maakt een sleutelregistratie/overdrachtformulier op van de inname van de meldkamerpas, de sleutels en de interne toegangspas. Het formulier wordt door de beheerder en de medewerker ondertekend. Indien de medewerker toestemming had de inbraakalarminstallatie te bedienen, wordt de code uit de inbraakalarminstallatie geprogrammeerd, de beheerder maakt een sleutelregistratie/overdrachtformulier op van het verwijderen van de in- en uitschakelcode. Code inbraakalarminstallatie Personeel dat geautoriseerd is de inbraakalarminstallatie in- en uit te schakelen ontvangt een code voor het bedienen van de installatie. Iedere medewerker heeft in principe zijn eigen code, het bedienen van de installatie met een voor alle medewerkers gelijke code wordt sterk afgeraden. Codes worden niet onderling uitgewisseld of op andere wijze aan elkaar kenbaar gemaakt. De code voor het bedienen van de inbraakalarminstallatie wordt bij voorkeur één keer per jaar gewijzigd. Als een medewerker niet meer werkzaam is wordt de code per direct uit de installatie geprogrammeerd. Toegangsbeheer Ruimten die niet toegankelijk behoren te zijn voor publiek, zijn afgesloten. Dit geldt voor personeelsruimten, magazijn(en), kantoren, technische ruimten, gangen die toegang geven tot bovengenoemde ruimten en andere nader te definiëren ruimten. Instructie en voorlichting Periodiek wordt personeel en vrijwilligers mondeling en schriftelijk geïnformeerd over de bestaande procedures en werkwijzen ten aanzien van veiligheid en beveiliging. Wijzigingen in procedures en werkwijzen worden altijd schriftelijk gecommuniceerd. De beheerder is verantwoordelijk dat alle personeelsleden van de vestiging geïnformeerd zijn.
Bouwkundige maatregelen Hang en Sluitwerk Een buitendeur, welke niet is aangewezen als vluchtdeur, is voorzien van goed hang- en sluitwerk. Alle deuren zijn aan de scharnierzijde van de naar buiten draaiende deuren bij voorkeur op drie plaatsen voorzien van “dievenklauwen” of veiligheidscharnieren. De deur, welke niet is aangewezen als vluchtdeur, is minimaal voorzien van één hoofdtoegangslot en een bijzetslot, gelijksluitend. In het kozijn is een sluitkom geplaatst
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
24
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
passende bij het in de deur aangebrachte slot. Een bijzetslot wordt op kniehoogte aangebracht. Scharnieren en sloten worden periodiek onderhouden. Vluchtdeuren zijn aan de binnenzijde voorzien van een knopcilinder, aan de buitenzijde is een blind schild aangebracht. Periodiek wordt door de beheerder de sloten, scharnieren en het houtwerk van de deuren gecontroleerd op beschadigingen. Tevens wordt functionaliteit van de sloten, knopcilinders e.d. gecontroleerd. Dubbele vluchtdeuren worden vaak door middel van een espagnoletslot afgesloten. De verticale stangen die zorgen voor voldoende afsluiting van de deur, worden onder in de dorpel vastgezet en boven in het kozijn vastgezet. Periodiek wordt gecontroleerd of het gat waarin de stang behoort te zitten niet is vol geraakt met stof, zand of andere materialen waardoor de sluiting niet goed meer functioneert. Buitendeuren De buitendeuren zijn bij voorkeur gemaakt van hardhout of hechthout. De deuren zijn in goede conditie, geen houtrot, schimmel e.d. Periodiek wordt door de beheerder gecontroleerd dat er geen beschadigingen aan de deur worden waargenomen. Beschadigingen worden volgens de geldende lokale procedure gemeld. Gevelelementen, ramen Ramen die geopend kunnen worden zijn voorzien van een mechanisme waardoor zij op een deugdelijke manier kunnen worden afgesloten. Ramen die niet geopend kunnen worden zijn voorzien van spijlen of strekmaterialen. De glaslatten zijn bij voorkeur aangebracht aan de binnenzijde van het pand. Indien de glaslatten aan de buitenzijde zijn aangebracht, zijn deze met schroeven vastgezet. Periodiek wordt gecontroleerd of sloten, schroeven, glaslatten niet beschadigd zijn en in goede conditie verkeren. Rolluiken Rolluiken die de functie hebben glaspartijen te beschermen tegen vernieling zijn aan de buitenzijde aangebracht. Rolluiken die zijn aangebracht vanuit het oogpunt inbraakbeveiliging zijn aan de binnenzijde van het pand aangebracht. De rolluiken zijn voorzien van speciale magneetcontacten om oplichten van het rolluik te detecteren. Periodiek wordt gecontroleerd dat de magneetcontacten vrij zijn van beschadiging. Anti-opklim daken Het aanbrengen van anti-klim maatregelen zoals beugels, spijlen en prikkeldraad voorkomt het gemakkelijk opklimmen van lage daken via hemelwaterafvoerpijpen. Periodiek wordt gecontroleerd dat aangebrachte middelen aanwezig zijn en onbeschadigd zijn.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
25
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Compartimentering Er wordt te allen tijde gebruikt gemaakt van de aanwezige kluis bij waardeberging. Lichtkoepels Lichtkoepels zijn voorzien van bouwkundige beveiligingsmaatregelen, zodat voorkomen wordt dat kwaadwillende personen gemakkelijk via lichtkoepels het pand kunnen betreden. De lichtkoepels worden periodiek gecontroleerd dat deze niet beschadigd zijn. Roosters Roosters in muren en daken zijn zodanig afgeschermd dat deze niet gebruikt kunnen worden om het pand te betreden. Periodiek wordt gecontroleerd of deze roosters niet beschadigd zijn en schroeven niet zijn losgedraaid. Overheaddeuren De overheaddeuren bij de goederenontvangst worden periodiek gecontroleerd of deze naar behoren functioneren. De geleiderail van de overheaddeur is onbeschadigd, evenals de deur zelf.
Elektronische maatregelen De in dit handboek opgenomen maatregelen en richtlijnen dient ervoor om personeel een handvat te geven in het optimaal laten functioneren van de inbraakalarminstallatie. Bedienpaneel Het codebediendeel is aangebracht in een ruimte die niet toegankelijk is voor onbevoegden. Indien het pand alleen via de klanten/gasten entree te betreden is, zijn maatregelen genomen dat onbevoegden het codebediendeel niet kunnen bedienen. Er zijn maatregelen genomen zodat de status van het alarm (LCD beeldscherm) vanaf de buitenzijde van het gebouw niet afleesbaar is. Periodiek wordt gecontroleerd dat het codebediendeel niet beschadigd is. Indien de toetsen van het codebediendeel vervuild zijn, worden deze volgens de opgave van de fabrikant of leverancier gereinigd. Bij slijtage van de toetsen, waardoor mogelijkerwijze de code eenvoudig is te achterhalen, wordt dit gemeld bij de beheerder. In- en uitloopvertraging De maximale in- en uitloopvertraging bedragen 30 seconden. De inloopvertraging van de inbraakalarminstallatie wordt geactiveerd door het magneetcontact op de entreedeur. Indien afwijkingen worden geconstateerd, bijvoorbeeld het niet activeren van de inloop- en uitloopvertraging, zoemer, wordt hiervan melding gemaakt.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
26
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Centrale De inbraakalarmcentrale is opgesteld in een ruimte die niet toegankelijk is voor onbevoegden. Deze ruimte is van buitenaf niet bereikbaar door ramen of deuren. De toegangsdeur van deze ruimte is aan de binnenzijde voorzien van een magneetcontact. Periodiek wordt gecontroleerd dat de ruimte waarin de inbraakalarmcentrale is aangebracht, is afgesloten. Het magneetcontact is vrij van vuil, spinrag en andere belemmerende factoren. Akoestische alarmgevers De akoestische signaalgever(s) zijn in het gehele pand hoorbaar. Periodiek wordt gecontroleerd dat het flitslicht vrij is van beschadigingen. Optische alarmgevers Het flitslicht is aan de buitenzijde of aan de binnenzijde van het pand achter glas geplaatst. Plaatsing van het flitslicht voldoet aan Algemene Plaatselijke Verordening. Periodiek wordt gecontroleerd dat het flitslicht vrij is van beschadigingen. Bereikbaarheid van alarmgevers Akoestische alarmgevers zijn in het pand zo hoog mogelijk geplaatst zodat deze niet gemakkelijk bereikbaar zijn. Optische alarmgevers welke aan de buitenzijde van de gevel zijn geplaatst, zijn niet gemakkelijk bereikbaar om sabotage en vernieling te voorkomen. Indien de optische alarmgever op een gemakkelijk bereikbare plaats wordt gemonteerd, worden maatregelen getroffen om sabotage en/of vernieling te voorkomen. Indien mogelijk wordt het flitslicht nabij de entree achter het glas, aan de binnenzijde van het pand geplaatst. Het flitslicht is vanaf de openbare weg duidelijk zichtbaar. Bewegingsmelders De bewegingsmelders die worden toegepast zijn van het type anti-mask. Bewegingsmelders worden geplaatst in alle ruimten die van buitenaf bereikbaar zijn door middel van ramen en deuren. Dagelijks wordt gecontroleerd dat er geen goederen of materialen voor het gezichtsveld van de melder wordt geplaatst. Goederen en materialen die voor de bewegingsmelders zijn geplaatst, worden direct verwijderd. Magneetcontacten De entreedeur en de deur van de ruimte waarin zich de centrale van de alarminstallatie zich bevindt worden voorzien van een magneetcontact. Voor controle op het onbevoegd openen van buitendeuren, vluchtwegdeuren worden deze voorzien van magneetcontacten met een 24 uur deurstandsignalering. Bij het onbevoegd openen van de deur wordt een signaal gegeven waarmee personeel wordt geattendeerd op deze alarmsituatie.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
27
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
De magneetcontacten worden periodiek gecontroleerd zodat deze vrij zijn van beschadigingen, roestvorming of andere factoren waardoor de functionaliteit verminderd. Aansluiting particuliere alarm centrale De inbraakalarminstallatie meldt in- en uitschakelingen, storingsmeldingen en alarmmeldingen door naar een door Justitie toegelaten Particuliere Alarm Centrale (PAC). De wijze van doormelding is beschreven in de documentatiemap bij het Landschap. Voor wijzigingen van bedieningscodes, gebruikerscodes, e.d. zie voorgaand. Actieve tijden bewaking De medewerker die geautoriseerd is het inbraakalarmsysteem te bedienden, kan binnen bepaalde tijden de installatie vrij bedienen. Buiten deze tijden kan men het pand niet betreden zonder eerst vooraf autorisatie aan te vragen bij de desbetreffende beheerder. Controle van contactgegevens Periodiek worden de contactgegevens van de personen die gewaarschuwd worden door het Landschap gecontroleerd op actualiteit. Er wordt gecontroleerd of de personeelsleden die op waarschuwingslijst vermeldt staan nog in dienst zijn en contactgegevens zoals het telefoonnummers van mobiele telefoons van de desbetreffende persoon nog actueel is. Controle van de contactgegevens wordt gecontroleerd door de desbetreffende beheerder. Alarmopvolging Alarmopvolging is afdoende geregeld. Onderhoudscontract Voor onderhoud en periodieke controle van de inbraakalarminstallatie is een onderhoudscontract afgesloten. De inbraakalarminstallatie wordt twee keer per jaar onderhouden en gecontroleerd door een daarvoor erkend bedrijf. Er is een servicecontract afgesloten voor opheffen van storingsmeldingen. Logboek Door het bedrijf dat de installatie heeft opgeleverd of onderhoudt, wordt een logboek afgegeven met daarin opgenomen: Een Borgcertificaat of Opleveringsbewijs Een in het Nederlands opgesteld bediening- en gebruiksinstructie Een overzicht van de aangesloten groepen Een onderhoudsdocument In overeenstemming met de voorschriften van de leverancier worden periodiek controlewerkzaamheden uitgevoerd door de daarvoor aangewezen dienstverlener en/of perso(o)n(en). De frequentie van de controle(s) word(t)(en) door de leverancier aangegeven in het logboek. Deze controlewerkzaamheden worden ingevuld in het logboek.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
28
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Buitenverlichting en schrikverlichting Nabij de nooddeuren is aan de buitenzijde van het gebouw verlichting geplaatst. De verlichting wordt periodiek, eens per maand gecontroleerd op goede werking. Defecte lampen of beschadigingen aan armaturen worden direct gemeld volgend de daarvoor geldende procedure. Beveiligingsverlichting Beveiligingsverlichting wordt gebruikt voor permanent aanlichten van het gebouw. Schrikverlichting Ook wel benaderingsverlichting genoemd. Bij het benaderen van het gebouw zal de verlichting aanspringen.
Toegangscontrole Ruimten alleen toegankelijk voor personeel en vrijwilligers zijn afgesloten en kunnen alleen geopend worden door gebruik te maken van een elektronische of mechanische ontgrendeling. Elektronische ontgrendeling door gebuikt te maken van pasjes, batches, proxikeys e.d. Mechanische ontgrendeling door gebruik te maken van een voorgeprogrammeerde code. Bij verlies of diefstal wordt direct melding gemaakt bij de beheerder waarna eventueel aangifte bij politie gedaan kan worden. Betreffende code wordt uit het systeem gehaald zodat deze niet door onbevoegden gebruikt kan worden. Bij een stroomuitval zal het elektronische slot niet meer functioneren waardoor deuren afgesloten blijven. Vanwege de brandveiligheid dienen deuren bij een calamiteit, bijvoorbeeld stroomuitval of brand, automatisch ontgrendeld te worden
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
29
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
6 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) Een organisatie moet er naar streven dat de werkomgeving zo goed is dat persoonlijke beschermingsmiddelen niet nodig zijn. Persoonlijke beschermingsmiddelen sluiten namelijk nooit schadelijke effecten uit maar verminderen uitsluitend de schadelijke effecten/ blootstellingen. Als persoonlijke beschermingsmiddelen toch nodig zijn moet de werkgever er voor zorgen dat de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen in voldoende mate aanwezig zijn. De werknemers en studenten daarentegen zijn ervoor verantwoordelijk de aangeboden persoonlijke beschermingsmiddelen op een juiste wijze te gebruiken. De effectiviteit van PBM’s is afhankelijk van Het ontwerp van PBM’s en vooral de beperkingen van het ontwerp. De kwaliteit. Het onderhoud, voorzover de PBM’s geschikt zijn voor hergebruik. De gebruiker.
Vormen van persoonlijke beschermingsmiddelen PBM’s zijn grofweg in te delen in zes verschillende typen van bescherming. Hieronder worden alle typen kort beschreven: Oog- en gelaatsbeschermingmiddelen Het dragen van een, voor de aard van de werkzaamheden geschikte, veiligheidsbril of andere gelaatsbescherming is verplicht indien dit door middel van veiligheids-signalering is aangegeven en in ieder geval bij de volgende werkzaamheden: Werken met bijtende en/ of irriterende stoffen (bij bijtende of cryogene stoffen gelaatscherm gebruiken). Werken met stoffen en/ of apparatuur waarbij gevaar bestaat voor explosies, implosies dan wel het wegspatten van materiaal. Bedienen van druk- of vacuümapparatuur. Lassen, snijden, branden, en dergelijke Draaien, boren, frezen, slijpen en dergelijke Werken met straling (UV, IR, Laser). Gehoorbeschermingsmiddelen Gehoorbescherming is verplicht indien dit door middel van veiligheids-signalering is aangegeven en in ruimten of bij werkzaamheden met een geluidsniveau boven de 85 dB(A) en in ruimten
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
30
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
waar gewerkt wordt met ultrasoon geluid. Er bestaan verschillende soorten gehoorbescherming waarvan de kwaliteit aanzienlijk kan verschillen. Zie bijlage 10 voor het gebodsbord. Handbeschermingsmiddelen Geschikte handschoenen moeten worden gedragen daar waar dit door middel van veiligheidssignalering is aangegeven en bij: Werkzaamheden met ruw of scherp materiaal Werkzaamheden met zeer hete of koude stoffen resp. voorwerpen. Werkzaamheden met bijtende of ontvettende stoffen. Werkzaamheden met stoffen die door de huid kunnen worden opgenomen. Werkzaamheden waarbij besmetting moet worden voorkomen. Er zijn vele typen handschoenen. Kevlan handschoenen zijn bijvoorbeeld hittebestendig tot 400 °C. Cryohandschoenen kunnen bescherming bieden tot - 160 °C. Voor het werken met gevaarlijke stoffen zijn er: latex vinyl neopreen handschoenen beschikbaar. Als er op locatie veel gewerkt wordt met chemicalien dan is het raadzaam om een chemiekaarten boek op locatie te hebben. In de nieuwere uitgaven van het chemiekaartenboek is een tabel opgenomen waarin voor vele stoffen aangegeven wordt welk type handschoen het meest geschikt is. Zie bijlage 10 voor het gebodsbord. Veiligheidsschoenen Veiligheidsschoenen of -laarzen zijn verplicht indien dit door middel van veiligheidssignalering is aangegeven. Het lopen op blote voeten, sokken, slippers of sandalen is zeer onverstandig en in veel gevallen op de werklocaties verboden. Denk aan het werken met glas of het morsen van bijtende vloeistoffen e.d. Beschermende kleding Beschermende kleding is noodzakelijk bij gewone werkzaamheden en bij werkzaamheden zoals lassen en metaalbewerking. Daar waar dit met behulp van veiligheidssignalering is aangegeven is het dragen van geschikte beschermende kleding verplicht. Beschermende kleding mag bij voorkeur niet gemakkelijk vlam vatten bij werkzaamheden met chemicaliën en/of vuur. Voorkom bevuiling van (beschermende) kleding met brandbare of brandbevorderende stoffen. Vervuilde en schone kleding dienen gescheiden van elkaar te worden opgehangen. Sterk vervuilde kleding moet afgevoerd worden als gevaarlijk afval.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
31
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
7 Instructie en voorlichting Van beheerders, wordt verwacht dat zij diegenen die onder hun toezicht werken, instrueren over de gevaren op de werkplek en de maatregelen die nodig zijn om deze in te perken. De gebouwgebonden regels en instructiematerialen ten aanzien van arbo moet met de nieuwe medewerker doorgenomen worden. Bij een indiensttreding bij een Landschap dient een contract te worden opgesteld en ondertekend door nieuwe medewerker(ster) en beheerder. Een kopie van dit contract wordt opgeslagen in het archief van de locatie in het personeelsdossier. Tijdens werkzaamheden van de medewerker heeft de beheerder de zorg en verantwoordelijkheid voor een veilige uitvoering van de werkzaamheden door de medewerker. Controle op naleving van de voorschriften/ regels dient geregeld plaats te vinden. Medewerkers(sters) hebben de verantwoordelijkheid instructies op te volgen en zich te verdiepen in aangeboden informatie. Er wordt van hen verwacht dat zij die informatie actief bestuderen. Verder wordt van medewerkers verwacht dat zij zich verantwoordelijk voelen voor de veiligheid van anderen
Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) Het Landschap zal er zorg voor dragen dat er een risico inventarisatie en evaluatie aanwezig is die up to date is. Vanuit de risico inventarisatie en evaluatie wordt bepaald welke opleiding, training of certificaten noodzakelijk zijn voor de medewerk(st)ers. Een opsomming van mogelijke veiligheidsopleidingen (deze opsomming is niet limitatief): Bedrijfshulpverlening Aanwijzing en opleiding in kader van NEN 3140 / NEN EN 50110 Voor inspectie installaties of arbeidsmiddelen Bevoegde personen voor werken aan of in nabijheid van elektrische installatie Werk met vorkheftruck Werk in bosbouw met: Bosmaaier Motorkettingzaag Trekker Horeca Regels rond de HACCP norm Veiligheid gereedschappen, machines en voertuigen e.d.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
32
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
8 Procedure voor wijziging of aanvulling basisleidraad De basisleidraad wordt bijgehouden door de PrAss. Een voorstel tot wijziging en/of aanvulling van de basisleidraad Risicomanagement, kan in principe door ieder Landschap worden gedaan. Bij ieder Landschap wijst de directeur een leidraadhouder aan en geeft dit door aan de PrAss coördinator. De procedure die moet worden gevolgd indien u voorstellen heeft voor wijzigingen en /of aanvullingen van de basisleidraad is als volgt: Zet uw voorstel duidelijk op papier en vermeld hierbij uw naam, Landschap, afdeling, toestelnummer en de datum (van inzending). De PrAss beslist of een wijziging ook daadwerkelijk in de basisleidraad kan worden geplaatst. Wanneer een voorstel volgens de PrAss kan worden geplaatst, wordt het voorstel opgenomen in de basisleidraad. Periodiek ontvangen de directeuren en alle leidraadhouders een overzicht van de wijzigingen of aanvullingen van de afgelopen periode.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
33
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
APPENDIX A Wetgeving en normen Er zijn verschillende wetten en normen die alle beleid op gebied van arbeidsomstandigheden en milieu reguleren. In dit hoofdstuk worden de Arbeidsomstandighedenwet en normen kort toegelicht. De voor u belangrijke aspecten van deze wetten worden kort weergegeven. De Arbowet beoogt de arbeidsomstandigheden op gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn te verbeteren. Het is het fundament van een goed arbeidsomstandighedenbeleid, zowel voor werknemers als voor diegenen die indirect bij een Landschap werkzaam zijn.
Arbowetgeving De arbowetgeving bestaat uit doelvoorschriften, gebaseerd op duidelijke normen en grenswaarden. De doelvoorschriften geven het gewenste resultaat aan. Bijvoorbeeld: “Bij een geluidsniveau boven 80 decibel moeten werknemers voorlichting krijgen en over de juiste gehoorbescherming beschikken”. Werkgevers en werknemers bepalen daarna zelf hoe zij dit resultaat willen bereiken. De doelvoorschriften staan in: de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) De Arbowet bevat de algemene rechten en plichten voor werkgevers en werknemers. Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) Het Arbobesluit is een uitwerking van de Arbowet. Van de 400 voorschriften vloeit 90% rechtstreeks voort uit EG-richtlijnen en door Nederland ondertekende ILO-verdragen; Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling) De Arboregeling bestaat uit praktische voorschriften. De Arboregeling volgt de structuur van het Arbobesluit. Arbocatalogi Volgens de Arbowet is de naleving een zaak voor werkgevers en werknemers. Dit is ook de reden dat werkgevers en werknemers meer ruimte voor maatwerk hebben gekregen en kunnen samen het arbobeleid invullen. Arbocatalogi spelen hierbij als middel een belangrijke rol. De overheid stelt in de arbowet- en -regelgeving zogenaamde doelvoorschriften vast. Hierin geeft zij het beschermings- en veiligheidsniveau aan dat bedrijven moeten bieden aan werknemers, zodat zij veilig en gezond kunnen werken. In een arbocatalogus werken werkgevers en werknemers vervolgens deze voorschriften concreet uit voor de eigen branche of het eigen bedrijf. In feite nemen zij het opstellen van beleidsregels van de overheid over. Er zijn ook Arbonormen. Deze hebben geen wettelijke status, tenzij er in de Arbowetgeving naar verwezen wordt. Een voorbeeld hiervan is de NEN 1812. In de Arboregeling wordt hiernaar verwezen.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
34
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Tot slot zijn er nog de AI-bladen. Dit zijn voorlichtende bladen. In deze bladen worden manieren aangegeven om aan de wet te kunnen voldoen.
1. 2. 3. 4. 5.
Arbeidsomstandighedenwet wetsgeldig Arbo-wet Kaderwet JA Arbobesluit Algemene Maatregel van het bestuur (AMvB) JA Arboregeling Ministeriële regeling JA Arbo catalogi Hulpmiddel bij overheidstoezicht en -handhaving NEE Arbo informatiebladen Hulpmiddel bij invulling wetgeving NEE
Aan de besluitvorming op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn moeten zowel werkgever als werknemers kunnen deelnemen. De werkgever moet zich door deskundigen op gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn laten adviseren. Overtredingen Bij overtreding van de Arbowet ’98 is de Arbeidsinspectie bevoegd om direct een bestuurlijke boete op te leggen. Dit wordt het Lik-op-stuk beleid genoemd. Zowel werkgevers als werknemers kunnen, zonder tussenkomst van de rechter, boetes krijgen. De hoogte van de boete is afhankelijk van de ernst van de overtreding, de bedrijfsomvang en het aantal overtredingen in de instelling. Bij een overtreding met direct gevaar zal de inspecteur direct een boete opleggen en het werk stilleggen. De instelling is verplicht om de geconstateerde knelpunten op te heffen. Als bij de nacontrole het knelpunt nog niet is opgeheven, wordt een (tweede) boete opgelegd waarbij het bedrag kan worden verhoogd met 50%. Bij een overtreding zonder direct gevaar zal eerst een waarschuwing gegeven worden. Als bij een tweede controle de overtreding nog niet is opgeheven, wordt alsnog een boete opgelegd. Indien binnen 48 maanden eenzelfde feit voor de derde maal wordt geconstateerd, wordt de zaak overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Dit Lik-op-stuk beleid betekent dat de controle pas ophoudt als de overtreding is opgeheven. Meldingsplicht ongevallen en beroepsziekten In de Arbowet staat de verplichting om ongevallen te melden bij de Arbeidsinspectie. Een ongeval wordt in dit verband gedefinieerd als een dodelijk of ernstig ongeval, waarbij iemand binnen naar een ziekenhuis wordt gebracht of blijvende gezondheidsschade oploopt. Vermoedelijke beroepsziekten of gebeurtenissen met grote materiële schade hoeven door de werkgever niet meer gemeld te worden aan de Arbeidsinspectie. Vermoedelijke beroepsziekten moeten (i.p.v. door de werkgever) nu door de Arbo en milieudienst worden aangemeld bij een door de minister aan te wijzen instelling. Op dit moment is dat het ‘Centrum voor Beroepsziekten’.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
35
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Rechten en plichten De Arbowet heeft gevolgen voor de rechten en plichten van zowel werkgevers als werknemers.
1. Werkgever De werkgever is primair verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden op de werkplek. De werkgever moet een duidelijk beleid op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn voeren dat in de planning en verslaglegging is terug te vinden. Richtlijnen voor het beleid zijn de door de overheid vastgestelde regels of wetten en de technische en organisatorische haalbaarheid van maatregelen. In verband met de risico inventarisatie en –evaluatie wordt van de werkgevers verwacht dat er jaarlijks een voortgangsrapportage wordt gemaakt, waarin wordt beschreven welke maatregelen al zijn genomen en welke nog genomen moeten worden op gebied van arbo én milieuzaken. Een gevolg van de Arbowet voor een Landschap is dat jaarlijkse voortgangsrapportages gemaakt dienen te worden in de vorm van ‘Jaarplannen Arbo en Milieu’.
2. Werknemers Aan het werkgedrag van de werknemer kunnen verplichtingen worden gesteld. Zo kan het gebruik van beveiligingen en persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht worden gesteld. De werknemer is bovendien verplicht om medewerking te verlenen aan maatregelen die moeten worden getroffen ter verbetering van arbeidsomstandigheden. Zo moet de werknemer aangeboden voorlichting volgen en zich van bestaande regelingen op de hoogte stellen. Ook het melden van gesignaleerde gevaren is een zaak van de werknemer. De werknemer heeft het recht om de werkgever te vragen om individueel voorlichting over de risico's op de werkplek, om preventieve maatregelen te nemen en om passende beschermingsmiddelen aan te bieden. De werknemer kan voor klachten op gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn contact opnemen met zijn direct leidinggevende, bedrijfsmaatschappelijk werker(s), vertrouwensperso(o)n(en) of ….. Dit is per Landschap apart geregeld bij wie men te raden kan. Aansprakelijkheid In principe is de werkgever altijd aansprakelijk voor schade die werknemers lijden. Alleen als de werkgever aan kan tonen dat zij haar verplichtingen ten aanzien van veiligheid is nagekomen of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer gaat dit niet op. De werkgever is volgens de arbowetgeving verplicht om toe te zien op de naleving van de gegeven instructies en voorschriften. Ook aan de groepen van ‘derden’ (tijdelijke medewerkers, stagiaires, etc.) moet voorlichting en instructie worden gegeven. De gegeven voorlichting moet afgestemd zijn op de capaciteiten, taal, kennis en ervaring van de werknemer. Voorlichting aan uitzendkrachten hoort bij de verantwoordelijkheid van het uitzendbureau. Het uitzendbureau is verplicht het uit te lenen personeel te informeren over de
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
36
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
arbeidsomstandigheden bij het inlenend bedrijf. Dit geldt ook voor uitzendkrachten in dienst bij het Landschap, Zo moet er naast de risico’s van het werk, ook duidelijk zijn wat er gedaan wordt om de veiligheid zo optimaal mogelijk te beschermen. De verantwoordelijkheid voor een veilig werkklimaat ligt natuurlijk ook bij het inlenende bedrijf en is zo een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Bij werkzaamheden met een bijzonder risico, moet het inlenende bedrijf ook specifieke voorlichting geven aan de uitzendkracht. In geval van aansprakelijkheid bij geleden schade wordt gekeken naar het Burgerlijk Wetboek. Na wijziging in 1997 is de bewijslast bij schade door bedrijfsongevallen uitdrukkelijk bij de werkgever komen te liggen. Ingeval de uitzendkracht een bedrijfsongeluk overkomt, dan is de uitlener hiervoor aansprakelijk. De inlener gaat echter niet vrijuit. Als blijkt dat de inlener in gebreke is gebleven, dan kan de uitzendkracht hem aansprakelijk stellen voor de schade. De schade kan verdeeld worden over de uitlener en de inlener, of de uitlener zoekt verhaal (regres) bij de inlener. De werknemer kan voor ongelukken op de werkplek aansprakelijk gesteld worden als er sprake is geweest van bewuste roekeloosheid waarbij de werknemer zichzelf en/ of anderen in gevaar heeft gebracht. De werknemer kan door de Arbeidsinspectie een bestuurlijke boete opgelegd krijgen.
Risico Inventarisatie & Evaluatie De overheid en het Landschap vindt gezond en veilig werken zo belangrijk dat alle bedrijven verplicht zijn een RI&E uit te voeren. Met de RI&E inventariseert u alle risico’s binnen uw bedrijf. Met behulp van het Plan van Aanpak, dat met het invullen van de inventarisatie wordt opgebouwd, kunt u de risico’s aanpakken. Het aanvullen en uitwerken van het Plan van Aanpak is een verplicht onderdeel van de RI&E. Realisatie en toetsing RI&E De onderneming kan kiezen of de RI&E geheel zelf wordt uitgevoerd, of dat daarvoor externe ondersteuning wordt ingehuurd. Volledige uitbesteding aan een arbodienst is niet meer mogelijk, omdat juist de preventiemedewerker een bijdrage aan die RI&E moet leveren. Deze medewerking van de preventiemedewerker bevordert dat de RI&E goed aansluit bij het bedrijf zodat de gevaren en risico’s juist worden benoemd en zodat de maatregelen in het plan van aanpak aansluiten bij de werkwijze in de onderneming. Een andere randvoorwaarde is dat een kerndeskundige de RI&E toetst op de correcte uitvoering daarvan. Een kerndeskundige is een gecertificeerde bedrijfsarts, hogere veiligheidskundige, arbeidshygiënist of arbeids- en organisatiekundige.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
37
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Wanneer moet u een RI&E uitvoeren? Het spreekt voor zich dat, wanneer u dit instrument goed gebruikt, u het actueel moet houden. Ook dit is verplicht. "Actueel houden" betekent dat u een eenmaal gemaakte RI&E moet aanpassen wanneer er op uw bureau wijzigingen plaatsvinden. Voorbeelden van wijzigingen zijn: gewijzigde werkmethoden (bijvoorbeeld nieuwe taken of nieuwe software); gewijzigde werkomstandigheden (bijvoorbeeld bij een verhuizing of verbouwing, een nieuw ventilatiesysteem, nieuw meubilair of een nieuwe inrichting); gewijzigde organisatiestructuur (bijvoorbeeld naar aanleiding van een reorganisatie of fusie). Bij wijzigingen hoeft u de RI&E alleen op die onderdelen die gewijzigd zijn, te actualiseren. (n.b. Het Plan van Aanpak dient jaarlijks te worden geëvalueerd).
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
38
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
APPENDIX B Inspectie Brandveiligheid CHECKLIST BRANDVEILIGHEID Locatie
:
Datum
:
Door
:
Functie
:
Onderwerp 1.
ok
niet ok
nvt
Toelichting
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN Zijn er verbanddozen, goede type, juiste inhoud (A/B) Wordt de inhoud hiervan gecontroleerd/aangevuld? Zijn er voldoende gediplomeerde EHBO/BHV-ers onder het personeel? Goed bereikbaar en aangeduid?
2.
ORDE EN NETHEID Algemene indruk, overzichtelijke afdeling. Wordt brandbaar afval bewaard in metalen emmers of bakken met zelfsluitend deksel? Zijn er geen ophopingen van stof of poedervormige brandbare materialen op bijvoorbeeld afzuiginstallaties, elektromotoren? Wordt afval op tijd afgevoerd? Zijn “verkeerspaden” vrij van (onnodige) obstakels (even als vluchtwegen)? Andere punten?
3.
BRANDPUNTEN EN CALAMITEITENBESTRIJDING * ROKEN
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
39
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Onderwerp
DE12LANDSCHAPPEN
ok
niet ok
nvt
Toelichting
Waar is roken niet toegestaan, is dit aangegeven? Is een rook-reglement aanwezig? Worden overtredingen opgemerkt en wordt er ingegrepen? Andere punten?
* OPSLAG VAN GOEDEREN MATERIALEN Zijn stapels in magazijnen ordelijk en overzichtelijk? Zijn de tussen-voorraden niet te groot, zowel voor poreuze stoffen als chemicaliën? Zijn de chemische stoffen voldoende geëtiketteerd? Zijn transportwegen voldoende ruim en vrij van obstakels? Gebruikt men gesloten pallets (bij brand minder trek)? Liggen stapels op veilige afstand van hete leidingen, radiatoren? Zijn licht-brandbare stoffen afzonderlijk en juist geëtiketteerd opgeslagen? Zijn transportmiddelen in juiste staat van onderhoud? Andere punten?
* KANTOREN EN VERGADERRUIMTEN Is de elektrische apparatuur evenredig verdeeld over de wandcontactdozen? Zijn verlengsnoeren niet met elkaar doorverbonden? Oververhitting apparatuur mogelijk? Thermostaten, sealapparatuur, lamineerapparatuur, koffiezetapparatuur enz. in orde?
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
40
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Onderwerp
DE12LANDSCHAPPEN
ok
niet ok
nvt
Toelichting
Is de elektrische installatie visueel in orde (geen beschadigde wandcontactdozen e.d.)? Is de elektrische verdeelinrichting (smeltzekeringen in meterkast) niet warm? Dit duidt op mogelijke overlelasting van de installatie.
* BRANDDEUREN Zijn deze duidelijk herkenbaar of aangegeven? Sluiten zij goed en gemakkelijk (zelfsluitendheid beproeven)? Niet vastgezet/geblokkeerd? Geen obstakels? Andere punten? Is door verbouwing / werkzaamheden de brandwerendheid van een compartiment aangetast?
* NOODDEUREN, VLUCHTWEGEN, ONSNAPPINGSMIDDELEN Zijn voldoende nooduitgangen aanwezig (aantal gasten)? Zijn deze duidelijk herkenbaar? Zijn zij naar buiten opengaand en voorzien van een panieksluiting of een andere snelle openingsmethode (sleutel mag niet)? Is de vluchtweg voorzien van noodverlichting en is deze voldoende? Zijn deuren en wegen onversperd? Zijn brandtrappen in goede staat en voorzien van “anti-slip”treden? Zijn brandladders voorzien van een klimkooi?
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
41
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Onderwerp
DE12LANDSCHAPPEN
ok
niet ok
nvt
Toelichting
Zitten er overgangen van vloerbedekkingsoorten, verschillen in stroefheid en hoogteverschillen in de vluchtweg? * BRANDMELDERS Zijn deze aangegeven op plattegronden? Zijn ze vrij van obstakels en duidelijk herkenbaar of aangegeven met borden? Is bij glasruitjes een breekhamertje aanwezig? Wordt de werking gecontroleerd? Zijn ze goed verlicht (dicht bij noodverlichtingsarmatuur)? Kent iedereen de functie? Andere punten? * TELEFOONS Is bij elk telefoontoestel het nummer aanwezig van: de brandweer de BHV-organisatie de receptie en de instructie terzake van brandmelding/BHV? Controle inhoud afdelingsnoodplan (checklist)? Andere punten? * BRANDBLUSAPPARATUUR Zijn de locaties duidelijk aangegeven (Picto’s)? Is de aanwezige brandblusapparatuur nog voldoende? Twijfel? Zijn de apparaten onversperd / goed bereikbaar? Is elke blusser geïnspecteerd (controlelabel)? Zijn ze vorstvrij opgesteld?
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
42
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Onderwerp
DE12LANDSCHAPPEN
ok
niet ok
nvt
Toelichting
Weet het personeel er mee om te gaan? Zijn de slangenhaspels goed zichtbaar en zijn de slangen lang genoeg? Kan de haspel vrij draaien? Zijn branddekens aanwezig (zonodig)? Zijn deze onbeschadigd, schoon en goed opgevouwen (opgerold)? Andere punten? * ONTRUIMINGSOEFENINGEN Datum laatste oefening? Was oefening verwacht / onverwacht? Hoeveel personen deden mee? Had iedereen het alarm gehoord? Is de bestaande regeling nog “upto-date”? Zijn de verzamelplaatsen in orde? Wordt “appèl” gehouden? Zijn er speciale maatregelen genomen voor minder valide gasten/werknemers? Zijn documenten en andere waardevolle zaken goed opgeborgen/beveiligd (floppy’s, enz.)? Is de kluis van het bedrijf (brandvrij) afgesloten tijdens de oefening? Is de oefening geëvalueerd? Wie waren aanwezig bij de evaluatie? Andere punten? * LOGBOEK BRANDMELD/ONTRUIMING Worden alarmen geregistreerd Worden storingen geregistreerd
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
43
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Onderwerp
DE12LANDSCHAPPEN
ok
niet ok
nvt
Toelichting
Worden controlerondes en testen geregistreerd Worden onderhoud en inspectie geregistreerd Andere punten? * BEWAKINGSRONDEN Tijdschakeling nachtbewaking functioneert? Wordt deze gecontroleerd? Weet men hoe te handelen bij brand? Is speciaal gelet op brandgevaarlijke punten? Andere punten? * INBRAAKDETECTIE Zijn de sensoren vrij van obstakels Zijn de deurmagneten niet beschadigd? Is het flitslicht niet beschadigd? Wordt het inbraakalarm periodiek getest? Andere punten? * LOGBOEK INBRAAKALARM Worden alarmen geregistreerd Worden storingen geregistreerd Worden controlerondes en testen geregistreerd Worden onderhoud en inspectie geregistreerd Andere punten? * VOORLICHTING EN TRAINING Wordt nieuw personeel tijdens de introductieperiode bekend gemaakt met het bedrijfsnoodplan?
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
44
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Onderwerp
DE12LANDSCHAPPEN
ok
niet ok
nvt
Toelichting
Worden in alle afdelingen de medewerkers geïnformeerd over de specifieke brandveiligheidsmaatregelen bij hun werktaak? Wordt het personeel geïnstrueerd in het melden van brand en het juiste gebruik van brandblusmiddelen? Wijzen de chefs elke keer op de te nemen brandpreventiemaatregelen bij de werkopdrachten (indien van toepassing)? Wanneer heeft de chef voor het laatst de brandveiligheid besproken? Wanneer is de volgende instructie/oefening gepland?
Opm.no
Omschrijving
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
Actie
Gereed
45
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Opm.no
Omschrijving
DE12LANDSCHAPPEN
Actie
Gereed
Algemeen:
Wilt u aangeven door wie verbeterpunten opgepakt worden en wanneer ze gereed zijn. Wilt u deze informatie terugkoppelen aan de beheerder.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
46
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
APPENDIX C Werkplekinspectie checklijst Invul instructie
De uitvoerende vult het werkplekinspectie formulier in waarbij, afhankelijk van het aandachtspunt, in de kolommen OK of niet van toepassing wordt ingevuld. Is een aandachtspunt niet OK dan vult de uitvoerende het aandachtsnummer in met eventueel een aanvullende omschrijving en een directe actie. Is het probleem niet door de uitvoerende op te lossen dan wordt het aandachtspunt opgenomen in de actiepuntenlijst van, diegene die actie dient te ondernemen. Als er certificaten en/of keuringsrapporten worden ingezien wordt nummer en nieuwe keuringsdatum vermeld op het formulier.
Inspectie uitgevoerd door:
Functie:
Datum inspectie:
Aanwezige tijdens inspectie Naam:
Paraaf:
Functie:
AANDACHTSPUNTEN
Bedrijf:
oké
nvt
niet oké
Paraaf:
Opm. no.
Algemeen Zijn alle relevante documenten aanwezig op de locatie, zoals tekeningen, werkprocedures, keuringscertificaten, opleidingscertificaten e.d. Worden er vergaderingen / kick-off gehouden en worden er toolbox meetings georganiseerd en is veiligheid een onderwerp tijdens deze bijeenkomsten? Zijn er werkvergunning van toepassing op de locatie? Tijdens verbouwing of nieuwbouw is er een Project veiligheidsplan van toepassing (V&G-plan)? Taak Risico Analyse (TRA) van toepassing Instructies voor de onderaannemer aanwezig Noodprocedure bekend bij medewerkers Zijn de medewerkers op de locatie bekend met de veiligheidsvoorschriften en risico,s op de locatie. Orde en netheid Sanitaire voorzieningen (toilet en douche ruimtes)?
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
47
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
kantine Omkleed ruimte? Opslagruimte (denk ook aan CV-ruimte en meterkast)? Kantoren? Werkplaats? Zijn er geen ophopingen van stof of poedervormige brandbare materialen op bijvoorbeeld afzuiginstallaties, elektromotoren? Wordt brandbaar afval bewaard in metalen emmers of bakken met zelfsluitend deksel? Wordt afval op tijd afgevoerd? Risico’s Gevaar voor uitglijden, vallen, stoten, snijden, knellen? Werken op hoogte, wordt er gebruik gemaakt van: de juiste PBM’s (valgordels of juist afzettingsmateriaal)? Is de ladder geschikt (steekt minimaal 1 meter boven de rand uit)? Stelling goed gekeurd en voorzien van vrijgave kaart? Medewerkers hebben een juiste instructie ontvangen? Zijn er voorzorgsmaatregelen genomen bij gebruik schadelijke/gevaarlijke stoffen (Chemicaliën, Verf, reinigingsmiddelen enz.)? Zijn product informatie bladen aanwezig? Bij werkzaamheden langs de openbare weg een goede weg afzetting aanwezig? Geen risico's door invloed van derden? Geen obstakels Is aan de buitenzijde van de vluchtdeur een bord geplaatst met de tekst Nooduitgang of nooddeur vrijhouden? Geen blokkering vluchtwegen (zijn de vluchtwegen vrij van opslag goederen en materialen)? Geen blokkering blusmiddelen (slanghaspel, aansluiting droge stijgleiding en kleine blusmiddelen)? Zijn de belangrijke ruimtes zoals CV-ruimte, Meterkast, liftkamer en luchtbehandelingskamer vrij van opslag en afgesloten voor publiek? Zijn oplaadpunt voor elektrische vorkheftruck of andere mogelijke laad stations vrij van obstakels en direct zonlicht en goed geventileerd?
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
48
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
DE12LANDSCHAPPEN
Zijn de toegang tot meterkast, schakelkasten vrij van obstakels en bereikbaar? Keuringen EHBO-materialen / houdbaarheidsdatum niet verlopen? Blusser(s) aanwezig/keuringsdatum niet verlopen? Is de elektrische installatie opgeleverd met keuringsrapport NEN1010? Wordt de elektrische installatie conform de NEN EN 50110-3140 gekeurd? Wordt elektrisch handgereedschap jaarlijks gekeurd conform NEN EN 5011/3140, is van keuring een registratie aanwezig? Gereedschap, Ladders, trappen en hijsmiddelen in goede staat en geschikt voor het werken tevens keuringsdata ‘s updatet? Gebruik van standaard PBM Specifieke PBM van toepassing Legitimatie aanwezig en update Opleiding en aanwijzing hebben medewerkers de juiste instructie/opleiding voor: Werken achter een beeldscherm (langer dan 2 uur per dag)? Werken met de vorkheftruck (en onderhoud)? Werken met hoogwerker (en onderhoud)? Als bedrijfshulpverlener en zijn ze verzekerd? Instructies NEN EN 50110-3140 Aanwijzingen op naam / bekendheid ook bij derden
Leiding van afdeling
diegene die actie moet
Ontvangen
ondernemen
Actie door
Afgewerkt door
Ontvangen Datum:
Datum:
Opm.no Omschrijving
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
Datum:
Datum:
Actie
Gereed
49
LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT
Opm.no Omschrijving
DE12LANDSCHAPPEN
Actie
Gereed
Algemeen:
Wilt u aangeven door wie verbeterpunten opgepakt worden en wanneer ze gereed zijn. Wilt u deze informatie terugkoppelen aan de beheerder.
MARSH RISK CONSULTING
g:\klanten\d\de12landschappen\re\other\201310-fhm-leidraad de 12 landschappen-v1.docx
50
Marsh Risk Consulting B.V. Postbus 232 3000 AE Rotterdam 010 40 60 600