Inrichting Beheer Openbare Ruimte Raadhuislaan 2, Oss Telefoon 14 0412
Aan de SP-fractie
Fax [0412] 64 26 05 E-mail
[email protected]
t.a.v. de heer A.J.M. Geerts
www.oss.nl
Vossenbosstraat 14 5351 AJ Berghem
Postbus 5 5340 BA Oss
Wilt u bij uw reactie de datum van deze brief en ons kenmerk vermelden?
Datum
Ons kenmerk
11 maart 2014
Behandeld door
Doorkiesnummer
L. de Hoogt
14 0412
Onderwerp
Beantwoording artikel 41 vragen
Geachte heer Geerts, Op 11 februari 2014 heeft u namens de SP-fractie artikel 41-vragen gesteld over vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Voordat wij ingaan op uw vragen zullen wij een korte schets geven van het wettelijk kader van vervoer van en rangeren met gevaarlijke stoffen over het spoor.
Schets wettelijk kader Voor vervoer van gevaarlijke stoffen op het hoofdspoor geldt de Wet vervoer Gevaarlijke Stoffen. In deze wetgeving worden onder gevaarlijke stoffen de volgende categorieën stoffen verstaan (vastgelegd in de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART)): •
A
brandbaar gas;
•
B2
toxisch gas;
•
B3
zeer toxisch gas;
•
C3
zeer brandbare vloeistof;
•
D3
toxische vloeistof;
•
D4
zeer toxische vloeistof.
Volgvel
Ons kenmerk
2
Op basis van de Wet vervoer Gevaarlijke Stoffen en op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes is de Regeling basisnet opgesteld. Met deze regeling beoogt de rijksoverheid het risico door ongelukken met gevaarlijke stoffen zo laag mogelijk te houden. De Regeling basisnet creëert een evenwicht tussen veiligheid van mensen langs de transportroutes en (de risico’s van) het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorlijnen en vaarwegen. In de Regeling basisnet zijn risico-plafonds vastgesteld per transportroute, gebaseerd op prognoses voor transportvolumes van gevaarlijke stoffen voor 2020 op die betreffende routes. De regeling voorziet onder meer in: •
Het vaststellen van plafonds voor de risico’s;
•
Het meten van de daadwerkelijke omvang van het transport van gevaarlijke stoffen en het rapporteren daarover;
•
Het op voldoende afstand houden van de bebouwing van de transportroutes.
De Regeling basisnet treedt naar verwachting per 1 juli 2014 in werking. Vooruit lopend op het van kracht worden van de Regeling basisnet is de basisnettabel per 10 juli 2012 opgenomen in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Voor het rangeren (samenstellen en splitsen van treinen) op de emplacementen Oss Centraal en Oss Elzenburg gelden twee omgevingsvergunningen, verleend door de gemeente Oss aan ProRail. Tot slot geldt voor het laden en lossen van treinwagons bij de specifieke bedrijven op industrieterrein Elzenburg, dat deze bedrijven de overslag zelf in hun omgevingsvergunning moeten regelen.
Uw vragen met betrekking tot het goederenspoor 1.
Wat is de inhoud van de ketelwagons die tegenwoordig over de stamlijn rijden? ProRail voert geen actieve monitoring uit voor stoffen die niet onder de Regeling basisnet vallen. De inhoud van de ketelwagons valt daar niet onder, zodat ProRail geen informatie kan verstrekken over de inhoud van de ketelwagons. Zover onze informatie reikt (op basis van contacten met bedrijven op Elzenburg) bestaat de inhoud van de ketelwagons uit zware stookolie.
Volgvel
Ons kenmerk
3
2.
Wat is de herkomst en de bestemming van deze ketelwagons? Zoals bij het antwoord op vraag 1 is vermeld, is de herkomst en bestemming door ProRail niet aan te geven. Zover onze informatie reikt komen de ketelwagons van verschillende locaties en is de bestemming van de wagons Bulk Terminal Oss, waar de wagons worden gelost. De stookolie wordt per schip verder vervoerd naar de havengebieden in Nederland, België en Duitsland.
3.
Is een omgevingsvergunning nodig voor dit vervoer? Zo ja, wanneer en onder welke voorwaarden is deze verleend? Er is geen omgevingsvergunning nodig voor vervoer over hoofdspoor en over de stamlijn. Het samenstellen en splitsen van treinen op de emplacementen Oss centrum en Oss Elzenburg is vergunning plichtig. Hiervoor zijn door de gemeente vergunningen verleend aan ProRail. In de vergunningen is opgenomen dat er geen handelingen worden verricht met gevaarlijke stoffen. ProRail interpreteert deze bepaling als zou dit betrekking hebben op de categorieën gevaarlijke stoffen uit het HART. De gemeente is van mening dat deze bepaling op alle gevaarlijke stoffen (dus ook milieugevaarlijke stoffen) betrekking heeft. Over dit verschil van inzicht is de gemeente met ProRail in gesprek. Handelingen binnen een inrichting zelf (zoals overslag bij Bulk Terminal Oss) zijn wel vergunning plichtig. Het overslaan van zware stookolie is in de vergunning van Bulk Terminal Oss opgenomen.
4.
ProRail heeft vorig jaar tijdens de informatiebijeenkomst op het gemeentehuis een folder uitgedeeld waarin staat dat ‘de milieuvergunningen die ProRail aanvraagt het vervoer van gevaarlijke stoffen niet toestaan’. Hoe kan het dat minder dan een jaar later toch gevaarlijke stoffen over deze lijn worden vervoerd? ProRail interpreteert ‘gevaarlijke stoffen’ als ‘gevaarlijke stoffen in het kader van de externe veiligheid’. Zware stookolie is een moeilijk ontbrandbare stof en hoort daar niet bij. Zoals onder 3 genoemd gelden de bepalingen in de omgevingsvergunning volgens de gemeente voor alle gevaarlijke stoffen. Hierover verschillen ProRail en de gemeente van mening. De gemeente is met ProRail hierover in gesprek.
Volgvel
Ons kenmerk
4
5.
Hoe is de veiligheid rond dit vervoer geregeld, o.a. in verband met kruisingen met verkeerswegen en doorkruising van de risicocontouren van een LPG-station en een tweetal BRZO-bedrijven? Zware stookolie is een moeilijk ontbrandbare vloeistof. Dit is één van de redenen dat deze vloeistof op basis van de HART niet tot de gevaarlijke stoffen in het kader van externe veiligheid wordt gerekend en er geen extra risico reducerende maatregelen worden toegepast. De moeilijke ontbranding in combinatie met de afstanden tussen het spoor en de BRZO’s en het LPG station maakt dat calamiteiten aan de zijde van de BRZO’s en het LPG station danwel aan de zijde van de wagons met stookolie geen invloed hebben op elkaar. Voor de overwegen geldt de standaard spoorwegbeveiliging.
6.
Ook de aansluiting van de stamlijn op het hoofdspoor is een risicoplek. Op welke wijze is geregeld dat menselijke fouten niet tot een calamiteit leiden? Op het hoofdspoor is het ATB (Automatische Treinbeïnvloeding) beveiligingssysteem aanwezig. Dit houdt in dat wanneer een goederentrein op het hoofdspoor rijdt de seinen op het hoofdspoor rood geven. Mocht een machinist hier niet op reageren, dan wordt door het beveiligingssysteem de trein automatisch geremd. Dit systeem werkt niet bij treinen met lage snelheden. Hiervoor is een extra veiligheidsmaatregel beschikbaar, te weten ATBVv (Automatische Treinbeïnvloeding, Verbeterde versie). Dit extra veiligheidssysteem wordt binnenkort aangebracht en zal in juni in werking zijn.
7.
Welke vorm van automatische treinbeveiliging wordt hier gebruikt. Voldoet dit systeem bij de lage snelheden waarmee goederentreinen hier het hoofdspoor kruisen? Wanneer wordt ERTMS ingevoerd op de stamlijn? Het hoofdspoor is voorzien van het beveiligingssysteem ATB en vanaf juni van ATBVv. ERTMS wordt voorlopig niet ingevoerd op het hoofdspoor en op de stamlijn.
8.
Stel dat het op deze plek toch tot een calamiteit komt, zijn de bewoners van Spoorlaan 174 - 210 dan voldoende beschermd in geval van een plasbrand? Omdat zware stookolie moeilijk ontbrandbaar is, is er geen risico op een plasbrand. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het hoofdspoor geldt geen plasbrand-
Volgvel
Ons kenmerk
5
aandachtsgebied. In het kader van de Regeling basisnet worden in 2020 maximaal 1050 ketelwagons met brandbare vloeistoffen per jaar over het hoofdspoor verwacht. Dit blijft ruim onder het aantal ketelwagons (3500) dat nodig is voor een plasbrandaandachtsgebied. In het kader van het uitvoeringsprogramma van de beleidsvisie Externe Veiligheid van de gemeente Oss is er door de Veiligheidsregio geconstateerd dat er in verband met dit transport per spoor geen verdere risico reducerende maatregelen nodig zijn. De huidige beschikbare vluchtroutes voor bewoners en aanrijtijd van de brandweer leveren een voldoende hoog veiligheidsniveau.
Uw vragen met betrekking tot het hoofdspoor 1.
Klopt onze indruk dat in 2013 het vervoer van gevaarlijke stoffen over het hoofdspoor is toegenomen? Jaarlijks rapporteert ProRail aan het Ministerie van I&M over de omvang van het transport van gevaarlijke stoffen op het Nederlandse hoofdspoor. Deze rapportage wordt uiterlijk 1 april door ProRail aangeleverd, de gegevens van 2013 zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Zie voor de gegevens van de voorgaande jaren de tabel onder de volgende vraag. De omvang van het spoor goederenvervoer en daarmee ook het gevaarlijke stoffen vervoer is sterk afhankelijk van sociaal-economische en logistieke ontwikkelingen. Daardoor fluctueert de omvang op korte termijn zowel lokaal als nationaal. Het gevaarlijke stoffen transport is de laatste jaren enigszins afgenomen, maar het Ministerie van I&M heeft voor de middellange termijn een groeiverwachting. Met deze groeiverwachting is bij het vaststellen van de risiconormen in de Regeling basisnet rekening gehouden.
2.
Kunt u ons informeren over de aantallen wagons met brandbare, giftige of explosieve stoffen die de afgelopen jaren over het hoofdspoor zijn vervoerd en de verwachtingen voor de toekomst? Graag uitgesplitst per categorie.
Volgvel
Ons kenmerk
6
Hieronder zijn per categorie de meest recente vervoersgegevens van ProRail weergegeven. Het betreft aantallen wagons per jaar. Jaar
A
B2
C3
D3
D4
2005
200
0
950
0
300
2006
850
50
700
0
150
2007
2250
26
950
0
150
2008
200
0
350
0
30
2009
3850
0
350
0
30
2010
250
0
350
10
10
2011
100
0
200
0
20
2012
240
0
160
10
10
2020
700
200
1050
50
50
A:
Brandbaar gas
D3:
Giftige vloeistof
B2:
Giftig gas
C3:
(Zeer) brandbare vloeistof
D3:
Giftige vloeistof
D4:
Zeer giftige vloeistof
Toelichting: •
De categorie B3 (zeer giftig gas) komt op deze spoorlijn niet voor.
•
De transportvolumes voor 2020 betreft de prognose op basis waarvan het maximale (risico)plafond in het Basisnet is vastgesteld dat door spoorvervoer van gevaarlijke stoffen mag ontstaan. ProRail, de spoorbeheerder, monitort en rapporteert de aantallen wagons per jaar.
•
Zware stookolie is een moeilijk ontbrandbare stof en valt niet onder de stoffen
waarvoor de Regeling basisnet geldt. De ketelwagons zijn niet in deze aantallen meegerekend.
Volgvel
Ons kenmerk
7
3.
Zijn er maatregelen nodig in Oss, Berghem, Ravenstein of Geffen in verband met realisatie van het Basisnet? De prognose en het bijbehorende risicoplafond leiden in het kader van het Basisnet niet tot de noodzaak voor risico reducerende maatregelen rond het spoor in Oss e.o. Voor nieuwe ruimtelijke plannen wordt steeds opnieuw bepaald of er risico reducerende maatregelen wenselijk zijn.
Met vriendelijke groeten, Burgemeester en wethouders van Oss. De secretaris,
De burgemeester,
Drs. M.J.H. van Schaijk
Drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans