MEDISCH
CONT
T
OFFICIEEL ORGAAN YAH DE KONINKLIJKE FIEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEYORDERING DER GEHEESKUHST Hoofdredacteur: W. J. R o y a a r d s - Redactiesecretaris: J. J. van Mechelen - Bestuur: K. Vaandrager, Deventer, voorzitter; Prof. Dr. A. Kummer, Amsterdam, vice-voorzitter; Dr. C. de Groot, Rotterdam, secretaris; Dr. M. va.n der Sfoel, Voorschoten, penningmeester; A. Taminiau, T i l b u r g - Redactie en abonnementenadministratie Keizersgracht 327, Amsterdam, Tel. 242535.
LEDENVERGADERING DER L.H.V. DE ledenvergadering der Landelijke Huisartsen Vereniging op 18 juni 1960 gehouden, was voor een belangrijk deel gewijd aan de huldiging van de afgetreden voorzitter Landheer. Reeds dadelijk na de opening stelde voorzitter Prese aan de vergadering voor een extra punt aan de agenda toe te voegen en wel de benoeming van collega Landheer tot erelid der vereniging. Bij acclamatie en met algemene stemming werd een besluit in dezen zin genomen, waarbij tevens werd besloten, dat van de oudvoorzitter een geschilderd portret zou worden gemaakt, aan te bieden aan zijn familie. De voorzitter maakte bekend, dat later in de middag te half vijf de officiSle huldiging met bekendmaking van het thans genomen besluit zou plaats vinden. A/werking der agenda. Er was dus nog tijd voor het behandelen van enkele zakelijke punten. Het jaarverslag van de secretaris en van de penningmeester werden snel goedgekeurd, want geen der afgevaardigden had behoefte daarover iets te zeggen. Her volgende punt was de gelijktrekking van de inkornensgrens der vrijwillig verzekerden met de loongrens der verplichte verzekering. Het Centraal Bestuur adviseerde daartoe over te gaan. Slechts een enkele opmerking werd vanuit de vergadering hierover gemaakt. Trouw (den Helder) had weliswaar geen bezwaar tegen
INHOUD 15e Jaargang
-
2 4 iuni 1 9 6 0
-
Ledenvergadering der L.H.V . . . . . . . World Medical Journal . . . . . . . . Arts en fiscus . . . . . . . . . . . . Het dreigend vrouwentekort . . . . . . . Splitsing Sociale Zaken en Volksgezondheid? Uit de praktijk . . . . . . . . . . . Ziekenfondsapotheken en Euromarkt . . . . Veiligheidsbesluit ioniserende stralen . . . . Fan het Hoofdbestuur: Verslag bibliotheek commissie . . . . . Mededeling . . . . . . . . . . . . Jaarverslagen der afdelingen over 1959 . Ingezonden stukken . . . . . . . . . . . Varia . . . . . . . . . . . . . .
No. 2 6
blz. 399 402 403 404 404 405 406 406 407 407 407 409 409
deze gelijktrekking, maar hij vroeg zich af of het wel juist was hier de verplichte verzekering te volgen, die zich immers richtte naar de verhoging van de loongrens der overige sociale verzekeringen. Deze laatste koppeling achten de artsen toch onjuist en moet de vrijwillige verzekering nu daaraan meedoen? Voorzitter Frese kon hierop antwoorden, dat de argumenten, die in de ziekenfondsraad golden voor de verhoging van de loongrens der verplicht verzekerden als juist erkend moeten worden en dat dezelfde argumentatie op zich zelf ook gerechtvaardigd is voor de vrijwillig verzekerden. Verder kwam hier - evenals in de ledenvergadering der L.S.V. - de controle op de inkomensgrens aan de orde en werd aangedrongen op stipte uitvoering daarvan. Dat het percentage van onze bevolking aan wie verstrekkingen in natura worden gegeven op basis van het ziekenfondssysteem, een dalende tendens heeft, werd door de voorzitter bij deze gelegenheid nog eens duidelijk naar voren gebracht.*) Een antwoord op de gestelde vraag hoe groot het aantal ziekenfondsleden is, dat tot de I.Z.A. is overgegaan, kon (uiteraard) niet worden gegeven. Het voorstel van her C.B. tot gelijktrekking der beide grenzen werd daarna met algemene stemmen aangenomen. Dit was eveneens bet geval met het volgende voorstel van het Centraal Bestuur, t.w. een aanvullende regeling betreffende de vergoeding voor het klaarmaken van recepten door apotheekhoudende huisartsen voor z.g. mobiele groepen. Het gaat bier om een proefregeling, waarbij voorlopig een vrij willekeurig bedrag is aangenomen, dat aan de praktijk getoetst zal moeten worden en t.z.t, kan worden herzien. Bij de daarop volgende mededeling van het Centraal Bestuur kwam aan de orde bet rapport over de zondag-, avond- en nachtdiensten, dat op de eerstvolgende algemene vergadering der Maatschappij aan de orde zal komen. De voorzitter deelde mede, dat bet Centraal Bestuur aan het Hoofdbestuur had laten weten, dat her zich met de strekking van de inhoud van dit rapport in grote lijnen verenigen kon. Het C.B. is echter gaarne bereid een open oor te hebben voor opmerkingen en kritiek. Deze bleken in ruirne mate aanwezig en bovendien ook schriftelijk reeds te zijn ingediend. Zo had een groep v a n 152 huisartsen uit Amsterdam ernstige bezwaren kenbaar gemaakt en aanbevolen het rapport te seponeren. Vertegenwoordigers der plaatselijke huisartsenverenigin/9Zie de grafiek in M.C. 1960, no. 22, pag. 341. 399
gen te Amsterdam, Delft, Rotterdam, Utrecht en den Haag, hadden verklaard, dat voor hen het rapport onaanvaardbaar is. Ook op de vergadering kwam kritiek naar voren bij monde van Koenders (Rotterdam) die, voorop stellende dat de medische ethiek ook bij de regeling van waarneem-diensten moet worden hoog gehouden, als voornaamste bezwaar tegen bet rapport aanvoerde, dat de Commissie in haar onderzoek naar de feitelijk bestaande toestanden is te kort geschoten en daardoor over de feitelijke situatie een apert onjuiste voorstelling heeft gegeven. Muller (Delft) was het daarmede eens en bestreed bovendien het uitgangspunt der commissie, dat de arts 24 uur per etmaal bereid moet zijn hulp te verlenen. Ook aan het gebruik van bet woord ,,wanprestatie" in bet rapport had men zich in zijn kring gestoten. Hij pleitte ervoor dat een afwezige arts zijn kaartsysteem tijdelijk zou deponeren bij een collega, opdat dit in bijzondere gevaUen ter beschikking zou zijn voor de inzage door waarnemende artsen. Hij achtte het rapport en de conclusies van de commissie moeilijk te aanvaarden. Trouw (den Helder) vroeg zich af wat eigenlijk de motieven zijn voor het instellen van deze waarneemdiensten. Hij wees erop dat regionaal zeer grote verschillen bestaan in behoefte daaraan en meende, dat dit wel zou samenhangen met grote verschillen in de behoefte aan ,,medische consumptie". Als voorbeeld noemde hij den Helder met een lage tegenover bet naburige Alkmaar met een hoge consumptie-behoefte! Hij pleitte voor uitbreiding der commissie met meer ,,belanghebbenden". Kuipers (Zelhem) vond de moeilijkheden omtrent dit rapport niet duidelijk. Zorg voor goede waarneming is toch altijd juist. Waar het om gaat zijn alleen de misstanden. Ook hij pleitte voor het verzamelen van meer feitenmateriaal. Hij vroeg zich af of wel voldoende rekening is gehouden met de uitputtingsgraad van verschillende artsen, die een grote praktijk hebben. De bezwaren tegen het rapport komen van de artsen uit de grote steden en de vraag die hij stelde was: waarop berusten deze bezwaren? Na deze opmerkingen, door de afgevaardigden gemaakt, deed voorzitter Frese het voorstel, dat het Centraal Bestuur aan het H.B. zou vragen op de aanstaande algemene vergadering der Maatschappij over dit rapport nog geen beslissing te doen nemen. Met applaus en algemene stemmen werd dit voorstel aangenomen. Na dit besluit ging de voorzitter over tot het doen van enkele mededelingen over de principes, waarvan het Centraal Bestuur voorstelt uit te gaan bij de komende onderhandelingen. Men is thans doende uitvoerig hierover met de ziekenfondsen van gedachten te wisselen en aangezien dit enige tijd in beslag zal nemen en de voorstellen voor het honorarium in 1961 reeds in september a.s. ter tafel moeten liggen, zal voor het volgende jaar een interimregeling nodig zijn, waarover thans een ontwerp in bewerking is. Ook na deze mededeling voorde een aantal afgevaardigden het woord. Trouw (den Helder) drong aan op verkleining van de normatieve praktijk en vroeg naar de resultaten van de enqu6te over de inkomstenderving door de overgang van een aantal bejaarden naar de ziekenfondsen. Plate (Dalfsen) gaf een schildering van de merk400
ALGEMENE VERGADERING OP 2 JULI 1960 AANVANGSUUR VERVROEGD Teneinde niet in tijdnood te geraken bij de behandeling van enkele agendapunten, waarvoor, blijkens bij het hoofdbestuur ingekomen mededelingen, in de afdelingsvergaderingen grote belangstelling bestaat, heeft het hoofdbestuur alsnog besloten het aanvangsuur van de op 2 juli a.s. te Utrecht in Esplanade te houden Algemene Vergadering te wijzigen. De vergadering zal worden geopend te half elf. In de ochtendzitting zullen, na de inleiding van de voorzitter, de verslagen, verkiezingen en financi~le stukken aan de orde kunnen komen. De behandeling van punt X en volgende punten van de agenda - o.a. rapport zondags-, avond- en nachtdienst, erkenning en registratie van specialisten, overeenkomst E.E.G.-landen blijft in elk geval gereserveerd voor de middagzitting, die huishoudelijk zal zijn en die te twee uur zal aanvangen. N a de morgenvergadering zal gezamenlijk de lunch worden gebruikt. N a m e n s het hoofdbestuur G. Dekker. Amsterdam, 13 juni 1960.
waardige verhoudingen, die hierdoor ten plattenlande zijn ontstaan en vroeg hiervoor nogmaals de aandacht van het Centraal Bestuur. De voorzitter deed de toezegging dit opnieuw in de Ziekenfondsraad ter sprake te zullen brengen. Bouricius (Scheveningen) deed mededelingen over ontevredenheid onder de Haagse huisartsen over de besluiten van de ledenvergadering van 14 november, waarbij de ,,temporisering" der honorariumverhoging werd aanvaard. Hij meende dat een herhaling van een dergelijke gang van zaken moest worden voorkomen en ruggespraak vooraf in de districten had behoren te geschieden. Hij meende verder, dat in het huisartsenhonorarium onvoldoende rekening is gehouden met de kosten van de opleiding en van de oude-dagsvoorziening. Ook gaf hij zijn mening over de honorering van de artsen, die in verpleeghuizen patiEnten behandelen en stelde dat hiervoor in de verpleegprijs een bedrag moet worden opgenomen. Nadat voorzitter Frese in bet kort de sprekers had beantwoord, waarbij hij o.a. mededeelde dat in het Centraal Bestuur bij de onderhandelingen tegenwoordig in plaats van ,,normatieve praktijk" liever over ,,rekenpraktijk" gesproken wordt en dat het aandeel, dat voor de kosten van opleiding en oude-dagsvoorziening in het abonnementshonorarium was gecalculeerd nog eens op-
nieuw zou worden bezien, was voor de rondvraag nog een kort ogenblik beschikbaar, waarvan Plate (Dalfsen) gebruik maakte om enkele vragen te stellen over de regeling van de behandeling van militairen en hun gezinsleden. Uit deze vragen en het daarop verkregen antwoord werd duidelijk, dat met een korte samenvattende uiteenzetting over dit onderwerp van de kant van het Centraal Bestuur een aantal thans bestaande onduidelijkheden weggenomen kunnen worden.
Landheer gehuldigd. Zo was dan inmiddels het uur aangebroken, waarop
Landheer in aanwezigheid van zijn gezin in de kring der
afgevaardigden zou worden gehuldigd. Binnengeleid door een comit~ van ontvangst, werd de familie Landheer door de afgevaardigden met een hartelijk applaus verwelkomd. De voorzitter sprak Landheer toe en bracht hem op dit officifile ogenblik de dank over van de leden en her Centraal Bestuur der L.H.V. voor alles wat door hem gedaan is in het belang der huisartsen. Op zeer bijzondere wijze heeft Landheer zijn taak vervuld, waarbij vooral de wijze waarop hij geestelijke en materi~le waarden zag en die in hun onderlinge verhouding wist te zien en te hanteren, de grootste bewondering heeft afgedwongen. Ook in de ledenvergaderingen was hij steeds degeen, die aan elk dezer waarden het volle pond gaf, daarbij niet aarzelend zo nodig de niet-materifile waarden de voorrang te verlenen als hij daarvoor redenen zag. Ook in het gesprek en de onderhandelingen met buiten-de-artsenwereld-staande gesprekspartners - zo vervolgde Frese - is Landheer een voorbeeld voor allen geweest. Steeds toch was hij er op uit de logica, die zijn eigen denkwijze beheerst ook aan de gesprekspartner toe te kennen en die te waarderen. Daarnaast had hij een scherp afgesteld gevoel voor de plaats van het compromis in de onderhandelingen, her compromis, dat - zoals Frese zei - niemand compromiteert, integendeel, de onderhandelaar siert, als het op het goede ogenblik tot stand komt. De onderhandelingstechniek door Landheer gehanteerd, was voor de L.H.V. iets nieuws en heeft gevoerd niet alleen tot materi~le verbetering, maar ook tot een bepaalde tevredenheid, omdat men erkende, dat bier de juiste man aan het woord was geweest. Dit alles is geschied in democratische geest, waarbij Landheer er altijd op uit was, ook in de ledenvei'gadering een ieder de gelegenheid te geven zich geheel uit te spreken. Ongetwijfeld heeft dit alles aan Landheer offers gekost, vooral ten aanzien van zijn gezinsleven en zijn pati~nten. Het laatste is voor hem misschien het moeilijkst te aanvaarden geweest. Frese memoreerde verder, dat het moeite heeft gekost Landheer te bewegen een huldiging als deze te aanvaarden. Het Centraal Bestuur heeft er echter op gestaan, met name in bet bijzijn van zijn gezin, deze hulde te betuigen om daarbij uit te spreken hoeveel de L.H.V. en alle Nederlandse huisartsen aan Landheer te danken hebben. Naast het erelidmaatsehap der L.H.V. als persoonlijk huldeblijk hoopte het Centraal Bestuur, dat het aan de familieleden aan te bieden geschilderde portret duidelijk zou doen blijken, hoe groot de waardering voor Landheer is. N a de overhandiging van de erelidmaatschapsbul sprak
De Vries, voorzitter van het hoofdbestuur, dat reeds eer-
der (in januari) in eigen kring afscheid van Landheer had genomen. De Vries kon zich daarom thans in het bijzonder wenden tot de familie en hij sprak de hoop en de verwachting uit, dat de kunstenaar die bet aan te bieden portret zou schilderen, er in zou slagen op zijn wijze aan de gezinsleden duidelijk te maken, wat een man van formaat hun huisvader in de Maatschappij van Geneeskunst is geweest. De voorzitter der L.S.V. Van Nieuwenhuizen sprak daarna op de hem eigen, sterk persoonlijke wijze Landheer toe, hem dankend voor alles wat hij gedaan heeft en geweest is. Hij overhandigde hem namens de L.S.V. een boekwerk. Van Eek, voorzitter der L.A.D. bracht daarna Landheer hulde en bood namens de L.A.D. ook een boekwerk aan, dat de toepasselijke titel droeg van ,,Sprekend Verleden". De Jong was de laatste spreker en wel uit naam van de Amsterdamse Huisartsen Vereniging. Dankbaar voor de ,,volledige terugkeer" van Landheer in de kring der Amsterdamse huisartsen, bood hij namens zijn vereniging de lijst om het portret aan, daarmede symboliserende, dat de gehuldigde zich in de kring van de gevers dezer encadrering het beste thuis voelde. Tenslotte sprak Landheer zelf en bedankte voor de hem gebrachte hulde en de geschonken blijken daarvan. Zoals Landheer is, zo sprak hij zijn dankwoord uit: in goed gekozen volzinnen, nuchter, raillerend, vol humor, maar toch ook vermanend om als artsen de eensgezindheld te bewaren, met als waarschuwing de verwijzing naar de toestanden in andere landen, waar men de artsen nogal eens in onderlinge strijd en concurrentie gewikkeld ziet. Behalve de sprekers dankte hij ook de afgevaardigden voor hun goede vriendschap en voor de prettige verhouding. De vergaderingen der L.H.V. kenschetste hij als steeds zeer besluitvaardig. Her door deze vergadering aan hem verleende erelidmaatschap der L.H.V. aanvaardde hij dankbaar. Nadat de vergadering gesloten was heeft het Centraal Bestuur der L.H.V. aan Landheer en zijn gezin een receptie aangeboden, die gehouden werd in dezelfde zaal in ,,Esplanade" waar talloze malen de ledenvergadering e n d e r L.H.V. gehouden zijn. Door velen werd van deze gelegenheid gebruik gemaakt om persoonlijk van de oudvoorzitter afscheid te nemen: geen wonder, want zelden zal ooit een voorzitter door zijn persoon, zijn woorden en zijn daden zoveel voor de leden zijner vereniging hebben gedaan.
OPROEP A A N WAARNEMERS IN v e r b a n d het grote a a n t a l reeds o n t v a n g e n en nog te v e r w a c h t e n a a n v r a g e n v o o r w a a r n e m e r s w o r d e n collegae, die zich v o o r k o r t e r e of langere tijd v o o r w a a r n e m i n g b e s c h i k b a a r willen steUen, verzocht h i e r v a n o p g a v e te doen a a n het b u reau der M a a t s c h a p p i j , K e i z e r s g r a c h t 327, A m sterdam, tel: 2 4 2 5 3 5 , toestel 5. 401
WORLD MEDICAL JOURNAL (MAART 1960) Dit nummer bevat enkele artikelen over her nemen van proeven o p e n met mensen. Het onderwerp wordt zowel van medische als van religieuze zijde belicht. Dr. Hugh Clegg (Engeland) leidt bet in met een historisch overzicht over de weg waarlangs de medische kennis zich heeft ontwikkeld vanaf Hippocrates, die gebonden was aan de waarneming der zieken, langs Galenus, die de levensverrichtingen begon te bestuderen door proeven op levende dieren en Harvey, die daarop voortbouwde. A a n het dierenexperiment danken wij de kennis der beginselen van anatomie en physiologie. De ontwikkeling der chemie en pharmacologie evenals die van de chirurgie hebben een klinische wetenschap in het leven geroepen, waarvan de grootste fantast een eeuw geleden niet gedroomd heeft. Her moderne ziekenhuis heeft de neiging te veranderen in een onderzoek-laboratorium. De stroom van nieuwe geneesmiddelen eist een diepgaande studie bij de toepassing op de mens, waarbij zowel de gevaren van de verstrekking als van de onthouding verantwoordelijkheid meebrengen. Dit geldt zowel bij de therapie, waarbij alleen de patient betrokken is, als bij de preventieve geneeskunde, waarbij het om gehele groepen en om de gemeenschap gaat en zeer zeker voor prophylactische maatregelen. Hij wijst daarbij op de studies over gebruik van B.C.G. sinds 1922 bij groepen van kinderen en controlegroepen. De middelen moeten deugdelijk en gecontroleerd beproefd zijn voordat zij in de handel gebracht worden. Als dit in 1922 plaats gehad had zouden 34 jaar van twijfel en twistgeschrijf zijn vermeden en millioenen levens misschien gespaard zijn. De 10 regeten die voor dergetijke proeven moeten gelden, zijn uitdrukkelijk in het proces van Neurenberg uiteengezet. De schrijver vermeldt deze regels. Hier zijn de bezwaren anders dan wanneer een persoon alleen het onderwerp is van een geisoleerd onderzoek, waarbij de positie van de onderzoeker wel duidelijk bepaald is. Bij massale onderzoeken moeten wij oppassen de mens niet uit het oog te verliezen ten bate van de gemeenschap.
Dr. Henry K. Beecher (Boston), wijst op de problemen
MAATSCHAPPIJ-AGENDA 1960 2 juli 6,7 en8 oktober
Alg. Vergadering der Maatschappij, Utrecht te 10.30 uur, Ledencongres der Maatschappij te Eindhoven.
5 november
Ledenvergadering L.A.D. te Utrecht, Jaarbeursgebouw, 2.15 uur.
26 november
Congres Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht.
10 december
Ledenvergadering L.S.V., Utrecht, 2 uur.
17 december
Alg. Vergadering der Maatschappij, Utrecht.
402
welke het onderzoek op mensen oproept en die niet geleid hebben tot enige reglementering, noch in de Verenigde Staten noch elders. De ontwikkeling der onderzoekingen op mensen heeft plaats binnen de grenzen van onze ethische en morele begrippen, terwijl de rechterlijke organen ze in wezen als onwettig beschouwen. Daar de studie van technische en nieuwe middelen ten slotte slechts op de mens uitgevoerd kan worden, roept dit vraagstuk om een diepgaand onderzoek. Feitelijk worden de 10 punten van Neurenberg, althans in Amerika, aanvaard. Een internationaal orgaan zou de tegenstellingen van ideologische of culturele aard moeten onderzoeken om voorlopig een algemene code op te stellen, die zowel de belangen van de wetenschap als die der mensen dient. Pro/. J. J. Groen, (Jeruzalem) acht de vraagstelling over onderzoek op mensen veel te vaag, zij zegt niet precies waar het om gaat. In zekere mate is ieder voorschrift en ieder behandeling een proef, omdat wij ook na dierproeven nooit bij de mens met absolute zekerheid de gevolgen kunnen overzien. Het vraagstuk wordt ingewikkelder voor de artsen die in ziekenhuizen en centra van onderzoek werken; hun ontdekkingen moeten de basis leggen voor het werk der overige artsen. Het resultaat van een geneesmiddel of van een ingreep op een voldoend groot aantal proefpersonen moet bewezen worden door een even grote groep, die op andere wijze behandeld wordt. Bij ernstige of tot nu toe ongeneeslijke gevallen kan de patient, die tot de controle-groep behoort een even groot risico lopen als degene die zich aan de proef onderwerpt en de medische ethiek kan zich dus met even reel recht verzetten tegen de toepassing als tegen de onthouding van een nieuw medicament. Het vraagstuk wordt moeilijker als het gaat om een technische ingreep voor de diagnostiek, waarvan de gevaren en de doeltreffendheid beoordeeld moeten worden. Nog ernstiger wordt her als her gaat om waarnemingen op her menselijk lichaam, die niet dadelijk van befang zijn voor de diagnostiek en de behandeling, maar die in de toekomst van belang kunnen zijn. Toen een arts voor her eerst - bij zichzelf - de hartcatheterisatie toepaste, leek dat onnodig en gevaarlijk. Thans is het een onmisbare methode in de hartchirurgie. Tenslotte is bet noodzakelijk beter ingelicht te zijn over de werking van het gezonde menselijk organisme en de invloed er op van geneesmiddelen en ingrepen. Dit kan zich uitstrekken over een gebied met veel gevaren. Zou er geen ethische code zijn, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten dat aan de humanitaire principes van de geneeskunst afbreuk werd gedaan. Enkele overwegingen, die als richtlijnen zouden kunnen fungeren, opsommend, zegt Prof. Groen, dat de discnssies van medici over de gedragsleer ten opzichte van dit vraagstuk verschillen, naar de landen waar ze gehouden worden. In de Verenigde Staten bijv., waar de research een veel grotere plaats inneemt in het indeaalbeeld, dat het publiek zich maakt over de vooruitgang der medische wetenschap,
zijn zowel artsen als leken veel meer geneigd zich opofferingen te getroosten en zich aan proefnemingen te onderwerpen in het belang van de wetenschap dan in lande waar de artsen zich tevreden stellen met de behandeling volgens de tot nu toe verkregen kennis. In deze laatste ontmoet men een grotere weerstand tegenover alles wat met proefnemingen met mensen samenhangt. Gegeven het felt, dat beide standpunten verdedigd moeten worden door hoogstaande artsen met gelijke toewijding aan de idealen der geneeskunst en humaniteit, is waarde bepaling volgens goed of kwaad bier niet altijd mogelijk. Daarom acht hij het niet noodzakelijk d a t e r een gelijke ethische code voor dit vraagstuk in alle landen bestaat. Hij stelt vanzelfsprekend toch grenzen en stelt tegenover de ,,exp&imentation humaine" een ,,exp6rimentation inhumaine". Tenslotte stelt hij de vraag of met het bezitten van een geschreven code volstaan kan worden en laat hij daarbij volgen, dat in het algemeen de ethisehe regels niet worden opgevolgd, omdat ze in de eed van Hippocrates staan of in moderne vorm door de W.M.A. worden gesteld, maar omdat ze gestalte hebben aangenomen in het levende voorbeeld van de leidende figuren van het medische beroep. Zo zullen ook de onderzoekingen op mensen binnen de grenzen blijven van onze ethische normen, voorzover onze medische voorrnannen de beginselen ervan in hun gedrag tonen.
ARTS EN FISCUS Overdrachtswinst en bijzonder tarief Bij de overdracht van een praktijk tijdens leven van de arts wordt, zoals bekend, de overdrachtswinst (onder aftrek van een vrijgesteld bedrag van f 7.500,-) belast volgens een bijzonder tarief, varierende tussen 20 en 40%. Welk percentage wordt toegepast is afhankelijk van de belastingdruk op de laatste f 6 0 0 , - - van het volgens her progressieve tarief belaste overige inkomen. Bij gehuwden zonder kinderen ligt de grens voor het overig inkomen waarboven het bijzondere tarief meet dan 20% gaat bedragen bij de huidige tarieven op f 6.479,-. Dit percentage stijgt daarna geleidelijk, doch vrij snel en bij / 16.080,-- overig inkomen is reeds het maximum van 40% bereikt. In gevallen waarin het overig inkomen in het jaar van praktijkoverdracht beneden de bovengrens bleef was het vaak aantrekkelijk om door een eenmalige storting van een koopsom van f 3.600,-- voor een lijfrente (het maxi-
Dat geldt voor de docenten en de wijze, waarop zij bij het onderwijs hun patiEnten behandelen en dit aan de toekomstige generatie van onderzoekers doorgeven. Het geldt evenzeer voor de redactie van medische bladen, die sores moeten zeggen dat de grens van het toelaatbare in een artikel is bereikt of zelfs weigeren dit te publiceren. Pater Bosio M. Guiseppe S. J. doctor in de biologie gaat uit van de Katholieke leerstelling, dat de mens wel beschikt over het gebruik van zijn lichaam en bekwaamheden, maat dat het niet zijn absoluut eigendom is en hij er dus niet vrijelijk over beschikken kan. Van dit principe uit worden de grenzen van van het geoorloofde en het ongeoorloofde besproken. Ds. Jacques de Senarclens te Gen~ve maakt onderscheid tussen biologische proefnemingen en therapeutische proefnemingen. Het belang van het individu mag niet opgeofferd worden aan dat der gemeenschap. Tenslotte acht ook hij het essentiEle van het vraagstuk te liggen in de morele en geestelijke eigenschappen van de arts. Her tweede onderwerp, dat in dit hummer aan de orde komt is het tweede Wereldcongres over de medische opleiding, dat in Chicago werd gehouden. In een aantal bijdragen geven afgevaardigden uit zeven verschillende landen (w.o. Prof. Mertens uit Nijmegen) een verslag van hetgeen zij meemaakten, al of niet vergezeld van hun kritiek.
maal voor lijfrentepremie aftrekbare bedrag) het overig inkomen omlaag te brengen. Men bespaarde dan niet alleen belasting doordat de lijfrentekoopsom het overig inkomen verminderde maar kwam ook in een lager bijzonder tarief. In sprekende gevallen kon men op deze manier belangrijk meer aan belasting besparen dan de koopsom voor lijfrente bedroeg, hetgeen op zichzelf natuurlijk een hoogst wonderlijk resultaat was. Door een recent arrest van de Hoge Raad 1) is hier een einde aan gemaakt. De Hoge Raad besliste dat persoonlijke verplichtingen (waartoe ook lijfrentepremies behoren) naar evenredigheid verdeeld moeten worden over het normale inkomen en het inkomen dat volgens een bijzonder tarief belast is. En aangezien het volgens bijzonder tarief belaste inkomen in deze gevallen als regel een veelvoud is van het normale inkomen, zal de lijfrentepremie dus slechts voor een klein gedeelte het normale inkomen drukken, zodat het beoogde doel als regel niet meer zal worden bereikt. Het arrest zal een ernstige tegenvaller betekenen voor degenen die in het verleden lets dergelijks hebben toegepast en wier aanslag over het betrokken jaar nog niet definitief geregeld is. Het betalen van een lijfrentekoopsom was slechts ~ n van de mogelijkbeden om het bijzondere tarief kunstmatig te be'/nvloeden. In het nieuwe ontwerp van wet op de inkomstenbelasting is een regeling opgenomen, die elke kunstmatige beYnvloeding nagenoeg onmogelijk zal maken, doordat n.l. het gemiddelde overig inkomen over de laatste drie jaren als basis wordt genomen. *) Arrest van 27 april 1960, no. 14209, Vakstudienieuws van 24 mei 1960. 403
HET DREIGEND VROUWENTEKORT OF het tekort aan vrouwen in allerlei beroepen - o.a. onderwijzeressen, verpleegsters, gezinsverzorgsters, hulp in tehuizen - laat mevr. Dr. H. Verwey - Jonker, lid van de Sociaal Economische Raad, in her Sociaal Maandblad Arbeid een ander dan gebruikelijk licht schijnen. Het kan ook voor medische kringen interessant zijn van haar beschouwingen kennis te nemen. Die komen hierop neer, dat mevr. Verwey van het aantrekkelijker maken van arbeidsvoorwaarden voor bepaalde beroepen op den duur toch niet afdoende heil verwacht. Het euvel van bet tekort aan vrouwelijk personeel grijpt dieper, zo betoogt zij: er is een dreigend vrouwentekort. De opvatting, dat tegenwoordig zoveel meer vrouwen dan vroeger arbeid verrichten, is niet juist. Er zijn verschuivingen opgetreden - van gehuwden naar ongehuwden, van huishoudelijke arbeid naar kantoorwerk - doch sinds 1899 is het percentage vrouwen in de beroepsbevolking eerder gedaald dan gestegen. Daarbij komt nu nog de tendens van de toenemende vraag naar vrouwelijke arbeidskrachten en toelating van de vrouw tot beroepen die vroeger uitslui-' tend het terrein van de man waren (politie!). Bovendien is er dan nog een toeneming van het aantal verzorgende beroepen en wordt ook de bezettingsintensiteit van die beroepen steeds groter: moderne medische methoden vragen meer geschoolde verpleegsters en meer analistes, er zijn gezinsverzorgsters nodig en bejaardenhulpen en leidsters voor de nieuwe levensscholen. Mevr. Verweij brengt dan naar voren, dat het aanbod van vrouwelijke krachten steeds afneemt, dat in ons land - in tegenstelling tot elders - alleen arbeid wordt verricht door meisjes v66r het huwelijk en oudere vrouwen die ongetrouwd blijven, dat bovendien het vrouwenoverschot, dat men tot nu toe kende, aan het verdwijnen is en dat er onder de dertig reeds een mannenoverschot bestaat. Dat betekent dus, zo betoogt zij, dat er nu al een gaping gaat komen in de leeftijdsopbouw van de instituten, die met een vaste kern van oudere vrouwen moeten werken (verpleegsterscorps). De schrijfster ziet in de beroepen, waaruit men de vrouw niet meer kan wegdenken, binnen afzienbare tijd een noodtoestand ontstaan. Tenzij we, zo zegt zij, tijdig het gevaar inzien en dan de weg gaan, die men in het buitenland al lang opging: het reservoir van oudere, getrouwde vrouwen inschakelen. N a een beeld te hebben gegeven van de inschakeling van deze groep in het maatschappelijk leven in andere landen en te hebben gewezen op de vele mogelijkheden, welke met parttime functies zijn te verkrijgen - een tamelijk groot verloop bij vrouwen in functies zal er altijd blijven en moet men accepteren - voert zij een pleit voor het treffen van overheidsmaatregelen, die inschakeling van de oudere, gehuwde vrouw in het arbeidsproces zouden kunnen bevorderen. Afschaffing van belastingcumulatie of mogelijkheid tot aanzienlijke aftrek van kosten voor huishoudelijke voorzieningen - hoger dan minister Hofstra destijds voorstelde - en instelling van een afzonderlijke, lagere premie voor de sociale verzekeringen. Getrouwde vrouwen, die reeds via hun echtgenoten zijn 404
verzekerd, voelen de dubbele premie als een grote onrechtvaardigheid. Dergelijke maatregelen zullen, zo waarschuwt mevr. Verweij, geen onmiddellijk effect hebben, doch zullen leiden tot een besef van alternatieve mogelijkheden en wenselijkheden, waarover nader beraad mogelijk is. Dit zou heilzaam zijn voor de vrouwen zelf. Op het ogenblik worden beslissingen om te gaan werken genomen in een sfeer van weerstanden en schuldbesef; de vrouw wordt gesuggereerd, dat zij haar gezin verwaarloost, dat meer gevaren tijdens haar afwezigheid haar kinderen gaan bedreigen. Het zou om te beginnen al een groot winstpunt zijn als we de vrouw het besef konden bijbrengen, dat ze maatschappelijk zinvol en zelfs waardevol werk gaat doen, wat dat werk ook is en hoe lang of hoe kort ze het ook doet. N a verder te zijn ingegaan op de effecten op het gezin van het werken door de vrouw - beweerde grote nadelige consequenties daarvan worden daarbij weerlegd - concludeert de schrijfster, dat het niet verantwoord lijkt op grote schaal inschakeling van getrouwde vrouwen voor hele dagen aan te bevelen, hetgeen niet afdoet aan haar dringende aanbeveling, dat men in groter verband dan binnen afzonderlijke groeperingen, die van tekort aan vrouwelijke arbeidskrachten de hinder ondervinden, het vraagstuk van de inschakeling in parttime functies van de gehuwde vrouw onder ogen zal gaan nemen. Voorwaarde daarbij zal naar het inzicht van mew. Verweij wel zijn, dat men de gehuwde vrouwelijke arbeidskracht ten onzent - zoals in menig ander land reeds het geval is - als een blijvend verschijnsel aanvaardt.
Splitsing Sociale Zaken en Volksgezondheid? HET Limburgs Dagblad heeft onlangs bericht, dat het Kabinet zou hebben besloten het Departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid te splitsen en deze voorgenomen interdepartementale taakverschuiving - Volksgezondheid zou dan worden samengevoegd met Maatschappelijk Werk - aan het einde van dit parlementaire jaar te voltrekken. Naar aanleiding van dit bericht heeft het lid van de Tweede Kamer de heer Suurhoff (P.v.d.A.), oud-minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid minister-president De Quay schriftelijke vragen gesteld. Hij verzoekt de minister-president het parlement onverwijld in te lichten of het bericht in het Limburgs Dagblad juist is of tot in welke mate het juist kan zijn en voorts vraagt de heer Suurhoff de Staten Generaal over deze zaak zo spoedig te willen inlichten, dat het voor de volksvertegenwoordiging mogelijk zal zijn haar invloed op dit onderdeel van het beleid alsnog te kunnen uitoefenen. Zoals men zich herinnert is bij de vorming van het thans zittende kabinet reeds de afscheiding van Volksgezondheid van Socialc Zaken en overbrenging van
Volksgezondheid naar Maatschappelijk Werk aan de orde geweest. De Maatschappij voor Geneeskunst heeft zich toen voorstandster getoond van deze splitsing. Zij gaf de voorkeur aan een geheel zelfstandig departement voor Volksgezondheid en was van oordeel dat, wanneer samenvoeging met Maatschappelijk Werk in het voornemen lag, dan toch in elk geval niet van een departement van ,,Maatschappelijk Werk en Volksgezondheid", doch van een van ,Volksgezondheid en Maatschappelijk Werk" zou moeten worden gesproken. De Tweede Kamer heeft
.
UIT
"p R AK T IJ K
,,GEEN DIENST". IN de loop der jaren hebben wij ons een evenwicht verworven tussen: altijd-klaar-staan en vrij-zijn. Vrij in de vakanties en gedurende de weekenden-geen-dienst. Wij zijn daar gelukkig mee, anders zou mijn man het huisartsenberoep dat hem zo dierbaar is, niet vol hebben kunnen houden. Wel niet door schande maar toch door schade werden wij tenslotte wel gedwongen ergens een grens te trekken. Naar mijn stellige overtuiging doet iedere huisarts er goed aan, samen met zijn vrouw, te zoeken naar dit evenwicht, daarbij de belangen van de patient, de plichten van de huisarts en de gerechtvaardigde behoefte aan vrije tijd voor hemzelf met zijn gezin, ernstig en zorgvuldig afwegend. Sores is daar een reorganisatie van de praktijk voor nodig. Voor ons lag de grens bij twee vakanties per jaar, in de zomer met de kinderen, in de winter samen. W a a r voor hem het verdere jaar zijn patiEnten zijn voornaamste zorg uitmaken en voor ons het gezin en de huishouding, vinden wij het een weldaad 66n periode per jaar die zorgen eens uitsluitend aan elkaar te kunnen besteden. De maanden tussen de vakanties worden onderbroken door de vrije weekenden: 36 uur geen plichten, twee nachten goed slapen na een continu-dienst van 132 uur 6~nploegenstelsel. Wel bezoekt mijn man zijn ernstige patiEnten, maakt met de gravidae-5.-terme een speciale afspraak, als we tenminste ons dorp niet verlaten. In dat geval worden bijzonderheden doorgegeven aan de dienstdoende arts. Deze maatregel o.a. stelde mijn man in staat zijn werk weer met plezier te blijven doen, voor de huisartsenvrouw bracht het ook veel voordelen: het altijd gestoord kunnen worden bleek goed te dragen als je weet d a t e r een wer-
bij de discussie over de regeringsverklaring dit punt toen enigermate in den brede besproken en minister van Rooy heeft zich niet definitief willen uitspreken. Hij verklaarde dat het Kabinet in een later stadium, wanneer hij zichzelf ook beter op het terrein van zijn departement had kunnen ori~nteren, een beslissing te dezer zake zou nemen. Wellicht brengen de schriftelijke vragen, die het Tweede Kamerlid de heer Suurhoff thans aan minister-president De Quay heeft gesteld, thans het in het vooruitzicht gestelde uitsluitsel van her Kabinet.
kelijk vrij weekend aan het eind van de week is, dat ook niet in beslag genomen wordt door medische correspondentie en administratie. Wanneer ook wij een evenwicht hebben gevonden en geaccepteerd, dan zullen gedachten als: ,,ik voel me net een onbestorven weduwe" of ,,een huishoudster heeft het nog beter, zij krijgt tenminste loon" gaan verdwijnen om plaats te maken voor het voldane gevoel, dat ook wij ons steentje bijdragen om iedere patient te geven wat hem toekomt, terwijl wezelf gedurende de vakanties en weekenden kunnen inhalen, wat we misschien tijdens de continudienst tekort kwamen. Hebben we ons eenmaal deze instelling eigen gemaakt, dan zal er ook geen sprake zijn van ,,stil leed", dan zal er ook voor onze kinderen geen trauma te duchten zijn. Het hangt m.i. goeddeels van het gedrag van ons, artsenvrouwen, af, hoe de kinderen her beroep van hun vader ervaren. We hebben inderdaad te kiezen tussen ,,stil leed" en dan misschien traumata voor de kinderen, en de vreugdevolle voldoening dat onze man heeft kunnen helpen, door een volwassen aanvaarden van het leven als huisartsenvrouw, met zijn vele plichten maar ook vele zonzijden. Wie zou niet het laatste kiezen? We zullen met onszelf moeten beginnen. Niet te gauw tot zelfbeklag, de grootste energievreter, vervallen als we een avond of meerdere avonden alleen zitten, als ons avondje-uit in de war gestuurd wordt door een partus. Laten we bedenken, dat er vrouwen zijn die altijd alleen zijn, laten we streven naar een gezonde positieve instelling. Wanneer we in dit opzicht met onszelf zijn klaargekomen, is aan een belangrijke voorwaarde voldaan om een evenwichtige moeder voor onze kinderen te kunnen zijn. Dan is een onwelkome boodschap nog wel een teleurstelling, maar toch ~6n, die zeer wel te overkomen is. Is er werkelijk een hoogtijdag in het gezin, laten we die dan tevoren veilig stellen door het werk zoveel mogelijk te verschuiven en een buurcollega te vragen voor spoedgevallen in te springen. We kunnen meedoen aan de rage van onze tijd: we kunnen onszelf gaan ,,testen". Vraagt U eens aan Uw dochter(tje) of zij met een huisarts zou willen trouwen. Laat Uw man eens aan Uw zoon(tje) vragen of hij huisarts zou willen zijn. Uit hun bevestigend antwoord mag U besluiten, dat U op de goede weg bent! Huisartsenvrouw. P.S. Te Uwer geruststelling moet ik er bijvoegen, dat de test bij een negatief antwoord wel dikwijls, maar niet altijd tot een tegenovergestelde r moet l e i d e n . . .
405
ZIEKENFONDSAPOTHEKEN EN EUROMARKT IN de rubriek ,,Maatschappelijke mededelingen" maakt het ,,Pharmaceutisch Weekblad" van 11 juni er onder het opschrift ,,De Euromarkt en de ziekenfondsapotheken" melding van, dat onlangs is opgericht een ,,Union Europ6enne des Pharmacies Sociales, Mutualistes et Cooperatives" en dat uit de beschikbare stukken blijkt dat de Centrale Bond van Onderling Beheerde Ziekenfondsen het enige Nederlandse lid van deze Europese Unie is. Her weekblad geeft in het kort een beeld van de wijze, waarop in de onderscheidene E.E.G.-landen de apothekers door middel van hun organisaties zijn samengekomen en voert aan, dat deze groep van Europese apothe, kers met recht kan zeggen de farmacie in Europa te vertegenwoordigen. De thans gevormde tweede Europese groepering motiveert haar bestaan met er naar te verwijzen, d a t e r talrijke ,,pharmacies sociales" bestaan in Belgie, Frankrijk en Nederland. Het blad vervolgt dan: ,,Voor Nederland is her interessant te zien dat een ziekenfonds zich op internationaal niveau als vertegenwoordiger der farmacie opwerpt. De nieuwe Unie heeft de steun van de ziekenfondsorganisaties gezocht, omdat, zoals men zegt, deze ziekenfondsorganisaties, waarbinnen de ,,pharmacies sociales" bestaan, de ziekenfondsverzekerden vertegenwoordigen, die collectief eigenaar van apotheken zijn. ,,Men acht deze bundeling noodzakelijk, omdat er in de landen van de E.E.G. 400 van dergelijke ,,pharmacies sociales" bestaan. ,,Het is jammer, dat hier niet even bij wordt vermeld, d a t e r tegenover deze 400 ziekenfondsapotheken enkele tienduizenden niet-ziekenfondsapotheken bestaan. Vooral in de kring van de ziekenfondsen, waar zo vaak wordt gesteld, dat men een groot deel van de bevolking vertegenwoordigt en waarvan sommige door de nauwe relaties met ,,vakverbonden" een bepaald begrip hebben ontwikkeld over de term ,,representatief", zou men mogen verwachten, dat ook duidelijk wordt gesteld, welk deel van het totaal aantal apotheken men representeert." Het Pharmaceutisch Weekblad vermeldt vervolgens, dat deze nieuw optredende Union Europ6enne des Pharmacies Sociales, Mutualistes et Cooperatives als sociaal doel o.a. noemt: a. het verdedigen van de verworven positie op het terrein der farmacie; bereiding en aflevering van geneesmiddelen; en op her terrein van de hulpmiddelen: het verstrekken van brillen, gehoorapparaten, enz.; b. het begunstigen van de uitbreiding der ziekenfondsapotheken; c. her opnemen van contact met de Ministers van Volksgezondheid in de landen van de E.E.G., opdat de opvatting dat de apotheek eigendom moet zijn van de apotheker wordt losgelaten en opdat integendeel de voordelen, die een ziekenfondsapotheek voor de economic van een land met zich brengt, erkend worden, 406
d. het bevorderen van speciale afspraken tussen de ziekenfondsapotheken en de farmaceutische groothandel en de industrie van de zes landen der E.E.G. De Unie stelt zich voor dit doel te bereiken met de volgende middelen: a. het leggen van contact tussen de ziekenfondsen en andere co6peratieve organisaties, die belangstelling hebben voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering, teneinde hun steun te krijgen voor het bereiken van de hiervoor genoemde doelstellingen, b. her elkander inlichten over alles wat van belang kan zijn voor bet bestaan van de ziekenfondsapotheken. Het Pharmaceutisch Weekblad besluit zijn mededelingen met de volgende opmerkingen: ,,In het gevormde bestuur hebben voor Nederland zitting genomen de heren Jansonius en Legrand. Het is misschien wel goed om de oprichting van deze Unie in het Pharm. Weekblad te signaleren, opdat duidelijk zij vastgesteld dat de Centrale Bond van Onderling Beheerde Ziekenfondsen zich in internationaal verband blijkt uit te spreken tegen de gedachte, dat een apotheek eigendom van de apotheker moet zijn, en uitbreiding van het aantal ziekenfondsapotheken nastreeft."
Toepassing Veiligheidsbesluit Ioniserende Stralen IN de Staatscourant is een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid gepubliceerd, waarin uitbreiding wordt gegeven aan de toepassing van bet Veiligheidsbesluit Ioniserende Stralen. Dit besluit geeft voorschriften ter beveiliging van arbeiders tegen de inwerking van ioniserende stralen. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid wijst de inrichtingen aan die in het bezit moeten zijn van een verklaring van de Gezondheidsorganisatie T.N.O., waaruit blijkt, dat zij aan de voorschriften van het Veiligheidsbesluit voldoen. Bij de inwerkingtreding van het Veiligheidsbesluit Ioniserende Stralen op 1 februari 1958 werden alleen de ziekenhuizen met 250 of meer bedden aangewezen. Ruim een jaar later werd deze aanwijzing uitgebreid tot alle overige ziekenhuizen en tot de radio-therapeutische inrichtingen en consultatiebureaus voor tuberculose. Ingevolge de nieuwe beschikking (van 10 juni 1960, afd. A.B., nr. 2688) vallen thans alle inrichtingen, waar ioniserende stralen uitzendende toestellen of stoffen worden toegepast voor medisch-diagnostische, medisch-therapeutische~ veterinair-diagnostische of veterinair-therapeutische doeleinden, onder de verplichfing een keuringsbewijs van T.N.O. in het bezit te hebben. De verplichting geldt slechts voor zover in deze inrichtingen met personeel wordt gewerkt.
V A N HET HOOFDBESTUUR
Verslag van de Commissie, belast met het nazien van de bibliotheek over het jaar 1 9 5 9 De commissie bestond evenals de vorige jaren uit de leden Ide, Luza en Riibsaam. De blibliothecaris, collega van Dongen en zijn trouwe medewerker, de heer van der Linden toonden de nieuw verkregen exemplaren en wezen op bijzonderheden der oude boeken. De aanwinst van 417 werken, waaronder 222 proefschriften, was ook dit jaar niet zonder betekenis. Van de aanwinsten aan moderne boeken heeft collega van Dongen in zijn jaarverslag over 1959 reeds de belangrijkste gememoreerd. De commissie maakt o.a. ook attent op Dijkstra's ,,Atlas of bronchial lesions in pulmonary tuberculosis". Van P. H. Witkamp en Prof. H. Schlegel is verkregen ,,De dierentuin van het Kon. Zool. Genootschap te Amsterdam", met de oorspronkelijke houtgravuren.
De oudere werken zijn nauwkeurig door Dr. van Dongen beschreven in zijn bovengenoemd verslag. Het oudste is een zeldzaam exemplaar van Marcus Nevianus; dan zijn er enige vroege handschriften (o.a. ,,Remedieboeck van verscheide Qualen en accidenten"), twee pestboekjes en een kookboek met medische en botanische opmerkingen. Er is weer een prachtige Everhardus Rumphius. Ook bij deze kleine collectie oudere werken zijn enkele mooie titelbladen te bewonderen. Rest de commissie collega van Dongen en zijn medewerker te bedanken voor de goede zorgen en het beheer van de bibliotheek der Maatschappij. Luza.
Mededeling HET Hoofdbestuur betreurt het te moeten mededelen, dat Dr. J. J. Brutel de la Rivi~re te 's-Gravenhage, erelid van de Maatschappij, als lid heeft bedankt, wegens verschil van inzicht tussen hem en het Hoofdbestuur in verband met de gang van zaken bij het tot stand komen van de nieuwe regeling voor de erkenning en registratie van medische specialisten. Het bedanken is reglementair ingegaan op 15 juni '60.
DE JAARVERSLAGEN DER AFDELINGEN OVER 1959 ,,ELKE afdeling is verplicht v66r 1 maart bij het H.B. in te zenden een verslag van haar toestand en haar werkzaamheden". Zo luidt art. 214 van het H.R. der Maatschappij. Met een variatie op de praemisse in het Wetboek, dat iedere Nederlander geacht wordt de Wet te kennen, zouden wij kunnen stellen, dat iedere afdelingssecretaris geacbt wordt bet Huishoudelijk Reglement te kennen. Beide stellingen zijn echter in letterlijke zin niet juist. Er is geen enkele Nederlander, ook niet een jurist, die alle wetten kent. De bedoeling is dan ook alleen, dat men bij overtreding niet straffeloos wordt door zich op onwetendbeid met de wettelijke bepalingen te beroepen. Op ! maart waren 24 verslagen bij het H. B. ingekomen ondanks een aanschrijving aan alle secretarissen, waarbij zij aan dit artikel werden herinnerd. Er waren er dus 40 of wel ~ van het totale aantal in gebreke. Ondanks het van het bureau der Maatschappij uitgegane rappel bedraagt het aantal ingekomen verslagen ook thans nog slechts 28, aanmerkelijk minder dan bijv. drie jaar geleden. Gelukkig kent het H.R. voor het onderhavige verzuim geen strafbepalingen, zodat wij geen monsterproces behoeven tegemoet te zien. Het publiekelijk aan de schandpaal nagelen is ook al eeuwen uit de tijd. Beter is reEducatie en persuaderen. Wij willen er daarom nog eens op wijzen, dat ieder jaarverslag gelezen wordt, dat de feitelijke gegevens van bestuurswisseling e.d. gebruikt worden voor de ledenlijst, dat mededelingen, die ook van belang zijn voor andere afdelingen of maatregelen die navolging verdienen, in een samenvattend overzicht worden gepubliceerd, terwijl de L. A. C. C. kennis neemt van de wijze waarop het
voortgezet geneeskundig onderwijs in een afdeling wordt beoefend. D a t e r op het inzenden van deze verslagen is aangedrongen is dan ook niet alleen om de formele zijde; zij hebben wel degelijk waarde. Onbekendheid met dit belang zal wel de reden zijn, dat zelfs minder verslagen zijn binnengekomen dan enkele jaren geleden. Ook zal dit misschien samenhangen met de nieuwe vorm van Medisch Contact, dat in alle afdelingen correspondenten heeft aangetrokken, die regelmatig berichten inzenden over de gebeurtenissen in de afdeling. Hoe instructief deze correspondenten ook mogen zijn, ze kunnen toch niet geheel de verslagen der secretarissen vervangen. De afdeling Amsterdam vermeldt een toename van 29 leden als verschil tussen vestiging en vertrek of overlijden, dit terwijl de bevolking de laatste jaren regelmatig iets afneemt. Twee m a a l ' s jaars verenigt het bestuur van de afdeling de inmiddels nieuw aangenomen leden op een bijeenkomst, waarin de voorzitter een beeld geeft van de opbouw der Maatschappij en waarin de nieuwe leden de belofte afleggen, zoals deze is geformuleerd door de W.M.A. Een belangrijk vraagstuk, dat het bestuur en de afdeling reeds lange tijd bezighoudt, is de moeilijkheid bij het opnemen van pati~nten in de ziekenhuizen. Er werd besloten een enqu&e onder de praktizerende artsen te houden en aan het bestuur werd opgedragen zich opnieuw tot het Gemeentebestuur te wenden. Arnhem gewaagt van het enthousiasme waarmede alle leden hebben meegewerkt aan het congres. Voorstellen, die eventueel de Algemene Vergadering der Maatschappij zullen bereiken zijn mede bet gevolg van de te Arnhem opgedane ervaringen. Een oordeel wil de secre407
taris-schrijver niet geven omdat objectief oordeel niet mogelijk is, ook al door het aandeel, dat het schitterende weer van die dagen tot her resultaat bijdroeg. ,,Wil men oordelen" zegt dit verslag ,,dan leze men de 1 ~,~ jaar tevoren gegeven prognose van het K.N.M.I. er op na, om te weten in welke mate de organisatoren toerekeningsvatbaar gehandeld hebben". Het verslag wijst tenslotte niet alleen op goede samenwerking met overheid en stad en land van Arnhem maar vervolgt: ,,In dit congresjaar hebben wij bemerkt, dat de stem van de artsen nog telt, war strelend moge zijn, maar vooral dat men ons gaarne wil steunen in ons bestaan, wellicht wel omdat men van buitenaf zich meer bewust is van de noodzaak van een waardige artsenstand, dan wij zelf beseffen." De hulp van het gemeentebestuur, niet her minst van de burgervader, bestond niet slechts uit medewerking maar was voor ons een positieve steun. Dit geldt evenzeer voor de verschillende overheidsdiensten, waarmee wij te maken hadden. Voorts hebben vele particuliere instellingen en personen ons terzijde gestaan - con amore bij het overwinnen van bezwaren. Wellicht worden gevoelens als deze het best bezegeld door de weerkerende woorden van collega Dr. H. R. Bax tijdens de sluitingszitting van bet congres: ,,Er wordt op ons gelet". Dit dan te verstaan in die zin, dat men behoefte heeft aan een groepering die daadwerkelijk medehelpt de culturele en de humane samenleving te bestendigen en te verrijken." De afdeling Breda bereikte, om tegemoet te komen aan de moeilijkheden over de toepassing van de Regeling en Klapper, een bevredigende oplossing voor de in haar gebied werkende ziekenfondsen door de instelling van een Medisch-Pharmaceutische Commissie voor Breda, waarin voorlopig twee huisartsen en twee specialisten zitting namen. Verder vermeldt het verslag, dat de vergaderingen van het Districts-bestuur ook door alle leden van dit bestuur werden bijgewoond. Ook is thans toegestaan dat behalve bestuur en afgevaardigden alle belangstellende leden uit het District de vergaderingen kunnen bijwonen. Deze kunnen zich dan beter inwerken in de Maatschappijaangelegenheden, waardoor een zekere kadervorming kan worden verkregen. Dit begint in 1960. Dordrecht, waar her verslag ook gewag maakte van een opgewekt kringleven hield ook twee vergaderingen samen met bet Convent van Predikanten, waar inleidingen gehouden werden over ,,De invloed van de natuurwetenschap op ons beeld van de werkelijkheid" en ,,Her evolutievraagstuk". Eindhoven, dat dit jaar voor het eerst een ledental van 200 heeft bereikt, bereidt zich voor op her ledencongres 1960. In de aldaar opgerichte Contact Commissie Gezondheidszorg nam ook een bestuurslid van de afdeling zitting. De pas in haar tweede jaar verkerende afdeling ,,Friesland-Oost" verheugt zich in een zeer opgewekte afdelingsleven en in vergaderingen, waar steeds meer dan de helft der leden aanwezig is. Daar geen der leden van de afdelig tot de districts-afgevaardigden naar de algemene vergaderingen der Maatschappij behoorde, zond de afdeling zelf een vertegenwoordiger. Bij dit verslag over 1959 is ook dat over 1958 gevoegd, waarin de redenen 408
ontvouwd worden van de vorming dezer afdeling tussen de reeds in Friesland bestaande afdelingen. De werkzaamheden van her eerste jaar worden vermeld, waaronder verschillende goede lezingen en zelfs een twee dagen durende ontvangst van Belgische collegae met hun echtgenoten. Dat ,,de balans", die per 31 december 1958 een klein nadelig saldo vertoonde, doch einde 1959 veranderd is in een groter batig saldo, toont dat her bestuur behalve organiserende talenten ook over goede fiscale eigenschappen beschikt. In de afdeling Groningen houdt het Bestuur zoals ook wel elders een vergadering met de nieuwe leden, waarop korte inleidingen worden gehouden over de medische ethiek en over organisatie en werkwijze der Maatschappij. De afdeling heeft met succes her initiatief genomen tot de instelling van een informatiedienst voor acute vergiftigingen, waarbij het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid thans het voorbereidende werk voor de uitvoering verricht. Spoedig zal met het verstrekken van inlichtingen kunnen worden begonnen. Heerlen en O. wijst op de grote belangstelling voor de vergaderingen, waarop wetenschappelijke vraagstukken worden bebandeld en voor de klinisehe demonstraties, tegenover een geringe belangstelling voor de maatschappelijke vraagstukken. Leiden wijst op de moeilijkheid nieuwe candidaten voor het H. B. te vinden en op her onvoldoende der activiteiten van District IV. Er bestaat wel een grotere belangstelling dan vroeger voor hetgeen zich buiten de eigen afdeling in Maatschappij-verband afspeelt, zonder dat daarbij financiEle belangen een hoofdrol spelen. Het voortgezet onderwijs verkeert in een desolate toestand, terwijl er toch een gerede gelegenheid voor geboden wordt. Dit heeft de volle aandacht van bet bestuur. Er is een vrij constante groep van 90% der artsen, die nooit verschijnt. Zij hebben of geen, of een t~ zeer tot hun specialisme begrensde interesse en worden ook met de beste bedoelingen door de Maatschappij niet direct bereikt. De secretaris van Noord-Limburg wijst op de gestadige groei van het aantal leden en de moeilijkheden, die daaruit vooral op medisch ethisch gebied voort kunnen vloeien. Daarom wil hij, dat de medische kring een gesloten eenheid vormt, sterk tegenover ongewenste penetratie van buitenaf en beschikkende over de machtsmiddelen om eventueel ontspoorde collegae, weer in het gareel te krijgen. Daarvoor is ook de steun van een goed georganiseerde Maatschappij nodig. De feestvergaderingen hebben een zekere symbolische waarde. Zij worden niet alleen bijgewoond door hen, die door persoonlijke vriendschapsbanden zijn verbonden, maar door allen die zich verbonden weten in hetzelfde beroep. Of deze bijeenkomsten meer of minder slagen is niet zo gewichtig als wel dat ze gehouden worden en de goede sfeer bestendigen. In Nijmegen werd de artsencursus gereorganiseerd en gehouden op 66n dag. Dit werd georganiseerd door de Commissie Nascholing van het N.H.G., waarbij vooral de huisarts met zijn eigen problematiek werd ingeschakeld. Voor de klinische demonstraties, kon dit jaar voor het eerst gebruik worden gemaakt van de universitaire collegezaal van het Canisius Ziekenhuis. De Kringleden
konden ook de maandelijks gegeven klinische avonden van de R.K. Universiteit bijwonen. D e jonge afdeling Slingeland, die groeiende is, schrijft dat her p r o b l e e m van nascholing en klinische demonstraties nog niet is opgelost. D e afdeling Oude Hssel meldt dat de refereer-disputen, die enige jaren geleden b e g o n n e n waren, niet voldeden. Thans zijn er artsencursussen v o o r in de plaats gekom e n met voornamelijk specialisten als sprekers, die goed w o r d e n bezocht en wel m e e r blijvend zullen zijn. D e afdeling 's-Gravenhage, waar het aantal leden lets kleiner geworden is, door het bedanken van enkele leden, is tevreden over de activiteit der leden, het bezoek op de vergaderingen en de belangstelling v o o r de wetenschappelijke arbeid. D e afdeling Walcheren deelt mede, dat in het begin van het jaar 1959 als p r o e f een nieuwe wijze van het houden van v o o r d r a c h t e n werd ingevoerd, namelijk een bepaald algemeen onderwerp in de v o r m van een symposion te belichten op verschillende avonden. Eerst het onderwerp
~
INGEZONDEN STUKKEN
ZONDAGSDIENST. In het ,,rapport van de commissie zondags-, avond- en nachtdienst" worden 7 eisen genoemd betreffende de zondagsdienst; verwezen mag worden naar pag. 290 van M.C. van 6 mei 1960. Wat betre# de 2e eis zou m.i. toch nader gepreciseerd moeten worden, wat men moet verstaan onder ,,aan eigen pati~nten hulp verlenen", aangezien hier toch de praktijk leert, d a t e r vele mogelijkheden bestaan. Ten eerste kunnen het pati~nten zijn, die in een dusdanige ernstige toestand verkeren, dat de eigen huisarts rustig door moet gaan, deze zieken gedurende de zondagsdienst een of enige malen, zelfs enige malen per dag te bezoeken. Doet de eigen arts zulks, dan kan hij dus rustig 6f vroeg naar bed gaan, 6f uitslapen, 6f zondags zijn huis verlaten. Voor de nieuwe boodschappen zorgt inmmers de zondagsdienst, daarvoor hoeft een huisarts zich dan gelukkig niet uit huis of uit bed te laten bellen. (A1hoewel zulks niet verboden mag worden) Onder die ,,nieuwe boodschappen" schuilen ook nog pati~nten, die weliswaar reeds in behandeling zijn, en thuis bezocht werden, maar waar de toestand dusdanig was, dat het volkomen verantwoord leek de volgende visite op maandag af te spreken. Dit raakt dan de goede trouw en goede verstandhouding tussen de deelnemende artsen. Voorts kan men wederkerig bij goede verstandhouding persoonlijk een dienstdoende collega verzoeken, een ernstige, in behandeling zijnde patient, te bezoeken, als het beslist niet anders kan door afwezigheid of dergelijke. Bij de 7e eis zou men nog graag een aanvulling zien: Indien een bevalling ver-
,,Hypertensie en arteriosclerose", later, gewapend met de ervaringen van de eerste keer, werd het symposion ,,Hoofdpijn" o n t w o r p e n door zeven inleiders, die tevoren met elkaar overleg hadden gepleegd over hun begrenzing van het onderwerp. Dit is een zeer leerzaam geheel geworden. T e r opening van het nieuwe seizoen 1959 - 1960 vond de afdeling een gastvrij o n d e r d a k in het Zeehospitium ,,Zonneveld", w a a r drie artsen-keukenmeesters hun collegae een - naar m e n zegt eholesterolvrije - maaltijd voorschotelden. Met r u i m v e r m i n d e r d e kans op infarctis eordis, luisterde de vergadering aandachtig naar een zeer boeiend en leerzaam betoog over vogels, d o o r collega de G r a a f uit Vlissingen. Over het algemeen zijn de afdelingen tevreden over de opkomst der leden met n a m e bij het wetenschappelijke deel der vergaderingen, ofschoon meestal de helft der leden afwezig is. Vele afdelingen v e r m e l d e n jaarlijks een feestelijke bijeenkomst, getuigend van de goede collegiale sfeer, die in de afdeling heerst.
wacht wordt, en er is een dringende reden, waarom de eigen huisarts daarvoor de zondag niet thuis kan blijven, dan moet m.i. daarvoor persoonlijk een waarnemer aangezocht worden. Deze waarnemer behoort niet te zijn ~ n van de dienstdoende collegae. Immers een verhoogde kans om bij een bevalling te komen ,,vastzitten" is strijdig met het karakter van de zondagsdienst, waar men mobiel en bereikbaar moet blijven voor ernstige spoedgevallen. Ook hier dus weer een bevriende collega persoonlijk vragen om waar te nemen eventueel uit de zg. ,,vakantie-groep". Naar aanleiding van een Rechterlijke uitspraak onlangs gepubliceerd, zou hieraan, lest but not least, nog moeten worden toegevoegd, dat men een boodschap 6f geheel zelf afhandelt, 6f geheel weigert en naar de zondagsdienst verwijst, met volledige overdracht van de verantwoording. In aansluiting aan bovenstaande opmerkingen, gemaakt naar aanleiding van 20 jaar ,,meedoen met de zondagsdienst", zou ik op deze plaats hog willen wijzen op een gevaar, dat onze week-ends in de toekomst hoe langer hoe meer zal gaan bedreigen. Omdat ik mijn zaterdagochtendspreekuur heb gereserveerd voor ,,terugbestelde pati~nten" en ,,dringende gevallen" is mij opgevallen dat steeds meer mensen die een vr(ie zaterdag hebben juist op zaterdagochtend op het spreekuur willen komen. In de nabije toekomst dreigt dus de situatie dat de huisartsen de hele zaterdagochtend spreekuur mogen houden, als het ,,rustig is in de praktijk" de hele zaterdagmiddag en een stuk van de avond visite kunnen rijden, en bij topdrukte tot 's zaterdagavond heel laat in touw zullen
ziJn.
J. van Ettingen.
Apeldoorn, 12 juni 1960.
VARIA Het jaarverslag 1959 van het Wit-Gele Kruis te Paramaribo vermeldt, dat de diensten van bet Wit-Gele Kruis in Paramaribo zich in 1959 voorspoedig hebben ontwikkeld. De drie consultatiebureaus, allen opengesteld zowel voor a.s. moeder als voor zuigelingen en kleuters, boekten in totaal 7095 bezoeken (vorig jaar 6258). Het aantal bezoeken voor de wijkziekenverpleging bedroeg 4934 (vorig jaar 4537). In samenwerking met het Melania-werk werd begonnen met een cursus voor kraamverzorgsters, waaraan 10 meisjes deelnamen. Na de theoretische lessen en de huishoudelijke praktijk brachten de leerlingen enkele maanden door op de kraamafdeling van het r.k. ziekenhuis, om vervolgens met de stage in de gezinnen te beginnen. Aan de werktherapie voor nazorg-pati~nten kon meer bekendheid worden gegeven door her houden van enkele tentoonstellingen. Op de consultatiebureaus werd gemiddeld aan 700 mensen per maand melkpoeder uitgedeeld. Het ledental steeg van 1078 tot 1120. Aan de werkzaamheden werd deelgenomen door 1 wijkverpleegster, 3 hulpverpleegsters, 1 vroedvrouw, 4 artsen en vele vrijwilligsters.
Onlangs heeft de redactie van ,,Het Vrije Volk", dagblad van de Partij van de Arbeid, geschreven, dat het juister zou zijn wanneer bet Algemeen Zieken409
fonds ,,De Volharding" bet voorstel over de nieuwe status van dit fonds, een zeer belangrijke beslissing, aan de nieuwe, 29 juni te kiezen deelnemersraad zou voorleggen en niet aan de thans hog zittende raad. Het bestuur van ,,De Volharding" reageerde op deze onder de titel ,,Niet elegant" gegeven redactionele beschouwing met een ingezonden stuk, dat genoemd bind heeft opgenomen en als volgt luidde: ,,Met verwondering lazen wij het blijkbaar redactionele artikeltje onder bovenstaande titel (maar dan zonder vraagteken) in Het Vrije Volk van donderdag. Men verwijt ons daarin dat wij - ongeveer 2 weken voor de datum waarop de verkiezing van tien periodiek aftredende leden voor de deelnemersraad zal plaatsvinden - onze deelnemersraad voor de beslissing over de toekomstige status van ons ziekenfonds stellen. Men laat min of meer uitkomen, dat wij deze beslissing er nog gauw even willen doordrukken. Beslist onelegant vinden wij de houding van de redactie van Het Vrije Volk, dat tot plaatsing van een dergelijk stukje overgaat zonder ons daarin te kennen of even de moeite te n e m e n zich bij ons nader te ori~nteren. ,,Wat was het geval? De beslissing over de status van ons fonds is reeds op 18 december 1959 gevallen, toen een vergadering van de deelnemersraad met 49 stemmen met grote meerderheid (4 tegen 5 blanco) een nota van het bestuur aanvaardde, waarin de richtlijnen, welke leiden tot een akkoord met de K.M.M.G., uitvoerig waren uiteengezet. Her bestuur werd toen gemachtigd een en ander in een contract te doen verwerken. ,,Felt is dus, dat de thans zittende leden van de deelnemersraad, die in de loop van de afgelopen drie jaar, dat de onderhandelingen met de K.N.M.G. duren, regelmatig en volledig zijn geinformeerd, nu kunnen constateren, dat de inhoud van het contract niet afwijkt van de inhoud van bovenbedoelde nota, waarmee zij bereids akkoord zijn gegaan. ,,In tegenstelling tot de redactie van Het Vrije Volk zijn wij van oordeel dat bet juist de thans zittende leden van de deelnemersraad zijn, die tot deze constatering moeten komen. De verkiezing van 29 juni heeft dus met deze aangelegenheid niets te maken."
In de dagbladen heeft men kunnen lezen, dat bet in de toekomst mogelijk zal worden, dat elektronische breinen de taak v a n een huisdokter overnemen voor wat betreft het stellen van gewone diagnoses. De voorspelling werd gedaan door Dr. R. F. Woolmer, professor in de anaesthetica, die op een persconferentie in Londen mededelingen deed over 410
de derde internationale conferentie over medische electronica en over de tentoonstelling van electronische medische instrumenten, de eerste grote tentoonstelling op dit gebied ter wereld, die op 21 /uli in Londen wordt geopend. Een huisdokter, aldus Dr. Woolmer, stelt een diagnose vast aan de hand van wat hij zich herinnert uit zijn medische opleiding en zijn tekstboekeu. Deze boekenwijsheid kan, volgens Dr. Woolmer, ook worden opgestapeld in een electronische brein, dat daaruit dan ook een diagnose zou kunnen samenstellen langs dezelfde weg als een dokter. Z o ' n electronische dokter zou zich natuurlijk kunnen vergissen, aldus de geleerde, maar dat kan een huisarts ook overkomen.
Amsterdam krijgt over twee jaar kleurentelevisie, zij het ook voor een zeer select publiek, zo berichtte het dagblad ,,Trouw". T.V.-camera's zullen worden opgesteld in de operatiekamers aan de noordzijde van het nieuwe Aeademische Ziekenhuis van de Vrije Universiteit en de beeldschermen krijgen een plaats in de collegezalen. Dit is een van de snufjes waarmee het VU-ziekenhuis, dat het meest moderne van ons land wordt, zal worden uitgerust. Het academisch ziekenhuis van de V U zal medio 1963 in gebruik kunnen worden genomen.
De heer en mevrouw R. J, Mulderde Jong, beiden als longarts verbonden aan het sanatorium Beatrixoord te Appelscha, zijn aan de Rijksuniversiteit te Groningen na elkaar gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde. Eerst verdedigde de in Groningen geboren mevrouw Mulder haar proefschrift over de tubercelbacteri~n in gereserceerde longdelen. D a a r n a kwam haar in OudBeijerland geboren m a n aan de beurt zijn proefschrift Resultaten van de chemotherapie bij longtuberculose te verdedigen.
In de medische wereld bestaat dringend behoefte aan zg. vergiftigingscentra. De toepassing van technische chemicaliEn bij de bestrijding van plantenziekten hebben tot gevolg d a t e r regelmatig acute vergiftigingsverschijnselen optreden. Vaak weet de medicus niet w a t e r eigenlijk ingenomen is en ontbreekt tijd voor toxocologische analyse, aldus de voorzitter van de Kon. Ned. Mij. ter bevordering van de Pharmacie, de heer H. A. A. Martens. De Maatschappij is van plan, zo zei
MEDISCH
CONTACT
Verschijnt wekelijks A b o n n e m e n t e n voor niet-leden f 2 0 . - Losse nummers f 0,50 -k REDACTIE EN ADMINISTRATIE De redactie en administratie is gevestigd: Keizersgracht 327, Amsterdam-C. Telefoon 242535 - Postgiro 58083. ADVERTENTIES De advertentie-exploitatie Medisch Contact is gevestigd: V a n Ostadestraat 233, Amsterdam-Z., Telefoon 719911; postgiro 58083 ten n a m e van de Kon. Ned. Mij. t.b.d. Geneeskunst onder vermelding" advertentie-exploitatie Medisch Contact. Advertenties in dit blad behoeven de goedkeuring van de redactie en kunnen zonder opgaaf van reden worden geweigerd. -k ADRESSEN VAN DE MAATSCHAPPIJ, HAAR O R G A N E N , ENZ. Gevestigd: Keizersgracht 327, A m s t e r d a m - C , Telefoon 242535. Bureau Hoofdbestuur, Dagelijks Bestuur, Boekhouding, Bureau voor Waarneming en Vestigiag (9-18 uur, zondags telefoon 79.89.84) - - Landelijke Huisartsen Vereniging - - Landelijke Specialisten Vereniging - - Landetijke Vereniging van Artsen in Dienstverband - - Specialisten Registratie Commissie - - L.A.C.C. Ondersteuningsfonds weduwen en wezen: postgiro 111950, Keizersgracht 327, Amsterdam-C., secr.: Dr. A. C. M. Beukers, Prof. Dondersstraat 52, Tilburg. Raad van beroep: secretaris Ph. J. Hoedemaker, Harlingerstraatweg 13, Leeuwarden. I
de heer Martens, o m iedere apotheker in de komende jaren te voorzien van het nodige materiaal, zodat de medicus zich t6t de dichtsbijzijnde apotheker kan wenden als hij inlichtingen wil hebben over de therapie, die hij in bepaalde vergiftigingsgevallen kan toepassen.
Het voornemen bestaat de nieuw gekozen afdelings-secretarissen van de Britse Maatschappij voor Geneeskunst in de gelegenheid te stellen een 2-daags bezoek aart bet hoofdkwartier van de B.M.A. te brengen. Doel: de staf aan het werk te zien, de normale dagpost te volgen, deelnemen aan de groepsdiscussies over de lopende problemen. Kortom: een beter inzicht te krijgen in w a t e r alzo omgaat.