Kris Pannecoucke
de congostroom
tekst geert stadeus beeld kris pannecoucke
Bijgaande fraaie foto’s van het leven aan de boorden van de Congostroom werden gemaakt in de lente van 2010, door Kris Pannecoucke. Deze veelzijdige freelancer verkeerde zes weken in een gezelschap van internationale wetenschappers, op expeditie naar Midden-Afrika om de biodiversiteit in en rond de machtige rivier in kaart te brengen. Pannecoucke mocht als enige fotograaf mee.
I
n het Internationaal Jaar van de Biodiversiteit zette het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in het Belgische Tervuren, samen met onder meer de Universiteit van Kisangani in Congo, de expeditie op touw. Er werden twee schepen uitgerust om de Congostroom af te varen; aan boord bevonden zich zo’n zestig wetenschappers – Belgisch, Congolees en anderszins – die zich vanuit diverse disciplines bezighielden met de rivierecologie in brede zin. Ze onderzochten de habitatten in en rond de stroom, namen monsters van het rivierwater, legden verzamelingen aan van planten en dieren et cetera. De specimens worden bewaard in België en ook in het nieuw opgerichte biodiversiteitscentrum in Kisangani. Een unieke expeditie, want sinds de jaren vijftig vinden in Congo nauwelijks nog dergelijke arbeidsintensieve onderzoeken plaats, en al helemaal niet met zo’n geografische reik-
Pagina 484-485: Prauwen met balen rijst, onderweg naar de markt. De jongeren lopen voortdurend heen en weer op hun wankele vaartuig om hem verder af te duwen. Links: Op de markt van Yaekele komt deze man een aap verkopen. Apenvlees is duur en wordt vooral op feesten geapprecieerd.
486
wijdte. Projecten die er zijn, beperken zich tot de nationale parken en blijven ver uit de buurt van het – potentieel riskante – buitengebied.
Kind van twee continenten Kris Pannecoucke (40) woonde tot zijn twaalfde in Kinshasa, waar zijn vader ontwikkelingswerker was, en nog altijd voelt hij een innige band met zijn herkomstland. Pannecoucke: “Nochtans kwamen we zelden buiten de wijde omgeving van Kinshasa; we maakten wel trips om bij een rivier of meer te kamperen of naar Muanda aan de Atlantische Oceaan. Zelf was ik nog te jong om buiten de ‘compound’ van onze expatgemeenschap te komen – laat staan om in mijn ééntje met een rugzak dat immense land te verkennen. België was voor mij een vakantieland, waar we eens per jaar heen gingen om de familie te bezoeken.” De Afrikaanse mentaliteit en de relatieve vrijheid die Kris Pannecoucke als kind genoot in Congo moest hij toen hij twaalf was inruilen voor de strengheid van een college in België. Een mens zou om minder eeuwigdurend heimwee krijgen naar zijn geboortegrond. “Ik was sinds die tijd nog wel af en toe in Afrika geweest, onder meer omdat ik voor UNICEF reportages maakte in het oosten van Congo. Maar de Congostroom afvaren met een team wetenschappers is uiteraard een buitenkans. Dan steek je enorm veel op over 487
de mouw – eigenlijk blijkt zo ongeveer alles een strategische locatie te zijn. Wil je een vervallen hangar in een doods gedeelte van een stad fotograferen, dan wordt het ineens een point stratégique. Op een dag portretteerde ik in Kisangani een groep mensen met de muur van een havengebouw als achtergrond. Als de Congolese begeleiders van de expeditie niet op de aangestormde militairen hadden ingepraat, dan was ik mijn camera ongetwijfeld kwijt geweest. Maar dat die muur er nou strategisch uitzag?” En ook toeristische kiekjes, zomaar op straat, met een kleine camera, zijn uit den boze: “Tijdens een reis met UNICEF wilde ik uit de jeep stappen om een muurschildering te fotograferen, en meteen kwam een oud mannetje luid protesteren. De schrik voor de camera zit er diep in, ginds. Als je op een huwelijk of een ander feest komt en begint te fotograferen, vindt iedereen het werkelijk geweldig en smeken ze je om ook mee op de foto te komen. Maar wil je diezelfde mensen enkele dagen later fotograferen op straat of in hun huis, dan krijg je gezeur of willen ze geld. Iedereen is er rotsvast van overtuigd dat je in je thuisland schatrijk gaat worden met uitgerekend die foto waar zij dan op staan (lacht). Nu ja, ook politiemensen die je verbieden te fotograferen worden vaak milder als ze wat dollars krijgen toegestopt. Dagdagelijks beeld van het leven in Congo vind je, alles bij elkaar, niet zo makkelijk.”
Drijf-in bioscoop
Op de Congostroom varen voortdurend prauwen langszij de boten van de expeditie.
die biotoop. De expeditie kreeg bovendien zo veel krediet in Congo dat ik foto’s kon nemen waar dat echt niet zo evident is.”
Points stratégiques Fotograferen in Congo gaat niet van een leien 488
dakje. De overheid staat op dit punt erg weinig toe, en dat heeft alles te maken met Mobutu’s afkeer van het medium. De dictator verspreidde ooit zelfs een circulaire waarin hij fotograferen liet verbieden. Het is nooit een wet geworden, maar foto’s nemen is in Congo nog altijd not done. “Na de expedi-
tie raakte ik in een bar in Kinshasa aan de praat met een Duitser en die snapte niet hoe ik het had klaargespeeld om zes weken lang door Congo te reizen en overal in die dorpen te fotograferen. In de befaamde circulaire ‘beperkt’ Mobutu zich weliswaar tot points stratégiques, maar – en daar komt de aap uit
De expeditie had aanvankelijk met flink wat moeilijkheden te kampen. Eerst gooiden de aswolk en nog wat andere vlieggerelateerde problemen roet in het eten, maar de belangrijkste stoorzender bleek wel een rebellenaanval op de luchthaven van Mbandaka. Die had tot gevolg dat er ter hoogte van deze provinciehoofdstad dagenlang geen scheepvaart op de Congostroom was toegestaan. Eén van de expeditieboten kwam daardoor later dan gepland aan bij de startplaats. Maar: “Toen we eenmaal vertrokken waren en aanlegden bij het eerste dorp, Yaekele, was het meteen duidelijk dat we welkom waren. Er was een prauw vooruit gestuurd om te melden dat er twee grote boten met blanken onderweg wa489
AFRIKA’S KRACHTIGSTE RIVIER Ze mag dan korter zijn dan de Nijl (ruim 4600 vs. 6650 kilometer); qua debiet – het aantal m3 water dat gemiddeld per seconde passeert – is de majestueuze Congorivier haar ruimschoots de baas (± 40.000 vs. 2800). De rivier die Joseph Conrad inspireerde tot zijn novelle Heart of Darkness, ontspringt in de savannes ten zuiden van het Tanzaniameer. De bovenloop is een met hindernissen bezaaid parcours: veel watervallen en stroomversnellingen. Na de Stanley Falls – een sectie met 100 kilometer stroomversnellingen – begint de middenloop; eindelijk kan de rivier worden bevaren. Veel verder, geflankeerd door Kinshasa en Brazzaville – ’s werelds dichtst bij elkaar gelegen hoofdsteden, komt de rivier praktisch tot stilstand; de breedte bedraagt ter plaatse meer dan 20 kilometer. Deze expansie heet Malebo Pool, voorheen Stanley Pool. De rust wordt vervolgens wreed verstoord door de Livingstone Falls, opnieuw een lange serie watervallen en versnellingen; de Falls markeren het begin van de benedenloop. Zo’n 200 kilometer ten zuidwesten van Kinshasa, ver stroomafwaarts, bevinden
ren, en na anderhalf uur kwam die terug met de boodschap dat we mochten aanleggen. De
links boven: Freddy de chimpansee is de allerlaatste bewoner van de ooit zo prestigieuze Zoo van Kisangani. De andere kooien zijn leeg. Enkel het restaurant wordt nog uitgebaat. Er bestaan wel plannen om de Zoo nieuw leven in te blazen. links onder: Deze entomoloog vond tijdens de expeditie wel 160 verschillende exemplaren van vliegjes. Zeven daarvan zijn vermoedelijk nooit eerder ontdekt.
490
zich de spectaculaire Inga-stuwdammen. De Inga I en II hebben in theorie een enorm opwekkingspotentieel, maar door achterstallig onderhoud en technische problemen draaien ze onder hun capaciteit. Er zijn plannen voor een Inga III en, nog later, een Grand Inga. Wanneer die volledig operationeel zouden zijn, zou er, samen met de I en II, een maximumoutput ontstaan van ongeveer 40 gigawatt. Ter vergelijking: de kerncentrale van Doel reikt tot 3 gigawatt. Vanaf de havenstad Matadi, ruim 140 kilometer landinwaarts, is de rivier bevaarbaar voor alle scheepvaart, inclusief de grootste oceaanschepen. Uiteindelijk mondt de Congo bij de Angolese grens uit in de Atlantische Oceaan. En zelfs dan is het nog niet afgelopen: de invloed van het zoete water is tot wel 150 kilometer uit de kust merkbaar. Precies daardoor is de rivier, eind vijftiende eeuw, ook ontdekt. De Portugese kapitein Diogo Cão bespeurde op de eerste van zijn twee grote Afrika-expedities een verandering van waterkleur en liet een proefmonster nemen. Vijfhonderd jaar nadien doen ze nog steeds hetzelfde, maar dan is het op de rivier zelf. (hdj)
expeditie was voor de meeste inwoners dan ook een attractie van jewelste. Een man die de hele dag met een netje op zoek is naar libellen, dat zien ze daar niet elk jaar. Iedereen was ook erg nieuwsgierig naar de technologie die we bij ons hadden. We kwamen in dorpen waar niet eens een aanlegsteiger was, dorpen zonder elektriciteit … Eén keer hebben we cinemaatje gespeeld. We spanden een groot wit doek, en met een laptop en een projector hebben we toen vanaf één van de boten twee films geprojecteerd.” Een expeditie van een dergelijke omvang was een buitenkans voor veel dorpelingen. Er werden petjes, T-shirts maar ook zakken rijst uitgedeeld, en lokale mensen gidsten en hielpen de wetenschap491
Deze jongen ving een schildpad en biedt haar te koop aan bij de expeditieleden. Aangezien die telkens maar enkele dagen op een locatie verblijven, zijn ze voor de vangst van dieren erg afhankelijk van de dorpelingen. Van elk dier wordt een DNA-staal gemaakt.
Deze trotse jonge vissers hopen dat hun vangst de wetenschappers zal interesseren.
pers in ruil voor dollars. “Je merkt meteen dat de Congostroom voor de aanliggende dorpen levensader en snelweg ineen is: ze halen er hun voedsel uit en varen met hun prauwen van markt tot markt. Op drukke dagen zie je heuse prauwenfiles.”
nog wel eens vast te stellen of je een nog onbekende soort hebt gevonden, maar bij vissen bijvoorbeeld moet je dat echt checken aan de hand van DNA-codes. De onderzoeksmethoden ter zake evolueren gelukkig erg snel, maar het vraagt toch nog wel tijd.”
Niet terug bij af Uiteindelijk zorgden de onlusten in Mbandaka er toch nog voor dat de route van de expeditie moest worden aangepast. Halverwege het geplande traject Kisangani-Kinshasa (1750 km) moesten de schepen rechtsomkeert maken omdat rond Mbandaka niemand de veiligheid van de boten kon garanderen. Een teleurstelling? Zeker. Maar toch werd een schat aan informatie verzameld. Van de nood werd een deugd gemaakt: op de terugreis werden de zijrivieren aan weerszijden van de hoofdstroom verkend en onderzocht. 492
En het oprichten van het biodiversiteitscentrum in Kisangani, dat ook een boot en veel materiaal ter beschikking krijgt, is in ieder geval een blijvend resultaat. De wetenschappelijk coördinator van de expeditie, Erik Verheyen, kijkt hoopvol uit naar de resultaten maar is eigenlijk nu al zeer tevreden. Een eerste belangrijk resultaat is immers dat er een samenwerkingsverband met onderzoekers van een ontwikkelingsland is ontstaan, én getest. De expeditie was bovendien een uitstekende training voor de Congolese onderzoekers, die toch minder ervaring hadden dan het team van internationale wetenschappers, die werden ingevlogen uit alle hoeken van de wereld. Verheyen: “We konden erg vlot samenwerken en iedereen heeft er goede contacten aan overgehouden. Er zijn vast ook veel nieuwe diersoorten ontdekt, al is het een werk van lange adem om daarover zekerheid te krijgen. Bij insecten is met het blote oog
Erosie De erosie van het gebied blijkt wel erger dan vermoed. Verheyen: “Dat bleek al uit interviews met de mensen die rond de Congostroom wonen. Iedereen lijkt het erover eens dat de rivier steeds breder wordt en minder diep. Als dat al opvalt in één mensenleven, kun je nagaan hoe belangrijk het is dat dit verder wordt onderzocht. Ook is de Congostroom veel minder homogeen dan we voor de expeditie dachten. Uit de analyse van de verschillende waterstalen die onderweg zijn genomen zal blijken dat de kwaliteit op
de ene plek enorm kan verschillen met die van enkele kilometers verderop.” Ratten en vleermuizen zijn ook voorwerp van uitgebreid onderzoek, omdat zij dragers kunnen zijn van virussen en andere ziekteverwekkers die vroeg of laat een gevaar voor de mens zouden kunnen opleveren. “Dat is een heel belangrijk onderzoek in een omgeving waar iedereen echt alles opeet wat kan worden gevangen. Op de marktjes viel op hoe ontzettend veel verschillende diersoorten – levend, dood, gerookt, gezouten, of hoe ook – verkocht werden. Bushmeat is geen nieuw fenomeen maar de omvang neemt hand over hand toe. In een land dat heropleeft en waar de transportmogelijkheden stilaan verbeteren, wordt het ook steeds lonender om dieren in groten getale te doden voor voedsel. Want wat wij zagen, heeft niets meer te maken met een dorpje dat jaagt om in de eigen voedselbehoefte te voorzien.” n 493
Veel van deze typische fuikenvlechters schieten ook graag in actie als er toeristen in de buurt komen.
494
495
Deze hut, in een vissersdorp aan één van de vele zijrivieren van de Congostroom, moet nog met een kleilaag worden afgewerkt.
496
497
498
Het lijkt een idyllisch plaatje maar het is wel werken: twee kinderen op visvangst met hun prauw.
499
500
“Télévision! Télévision!” roepen de kinderen naar de expeditieleden. Met een laptop en een projector worden dan maar een kinderfilm en een actiefilm geprojecteerd bij de oever.
501
Meisjes spelen in een zanderig zijriviertje, dat verder vooral wordt gebruikt om maniokwortels te ontgiften. Door de maniok- of cassavewortels te spoelen, verdwijnt een groot deel van het giftige blauwzuur.
502
503
Deze ‘sondeur’ peilt met een lange, gekleurde stok de diepgang voor de boeg en roept zijn bevindingen naar de kapitein. Betrouwbare kaarten zijn er nauwelijks, en vastraken op de Congostroom is geen aanrader: het is niet uitzonderlijk dat een schip een maand moet wachten eer het weer vlot komt. De sondeur kent de rivier op zijn duimpje, maar er verandert te veel door zich verplaatsende zandbanken.
504
505