nieuwbouw
Kompas energiebewust wonen en werken
Energiebesparing en vrije-kavelbouw: de gemeente als stimulator
Energiebesparing en vrije-kavelbouw: de gemeente als stimulator
uitgangspunten
DEEL 2
instrumenten
4 Het gemeentelijk planproces: gestructureerd rond vijf fases 5 Start: kennis, draagvlak en beleid 6 Strategie: welke richting(en) kiest u? 7 Concretisering: tien strategische instrumenten in de praktijk
DEEL 3
communicatie
8 Communicatie: de harde noodzaak van ‘zachte’ acties 9 Effectief: zeventien communicatieve tips voor energiebesparing
voorbeelden
10 Voorbeelden: een kleine selectie uit gemeentelijke acties 11 Samengevat: 10 aandachtspunten
BIJLAGEN
DEEL 1
1 Doel: het hoe en waarom van dit handboek 2 Context: actueel voor elke gemeente 3 Mogelijkheden: energiebesparing in vogelvlucht
DEEL 4
Inhoudsopgave
1 De belangrijkste energiemaatregelen in beeld 2 Acties binnen de gemeente – strategie, middel en doel 3 Acties naar de particuliere opdrachtgever per fase 4 Gebruikte bronnen 5 Handige adressen 6 Warm aanbevolen
4 7 10
12 17 19 20
26
32
29
35
36 40 42 45 46 48
Een stimulerend voorwoord Gemeenten werken vaak met ambitieuze energiedoelen die ook voor andere partijen voordelen bieden. Woningbouwverenigingen kunnen hun woningen aanpassen aan de eisen van deze tijd, energiebedrijven kunnen zich profileren met hun bijdrage aan CO2-reductie en projectontwikkelaars kunnen een beter product leveren. Ook voor de groep particuliere opdrachtgevers werpen gemeentelijke energieambities hun vruchten af: een slim gebouwde energiebesparende woning gaat hand in hand met meer comfort, een betere gezondheid en – in veel gevallen – lagere lasten. Dit handboek is bedoeld voor gemeenten die hun energieambities richting particuliere opdrachtgevers effectief vorm willen geven. Vergeleken met de eerder genoemde spelers in dit veld – woningcorporaties, projectontwikkelaars, energiebedrijven – is de particuliere opdrachtgever een wat vreemde eend in de bijt. Van een bedrijfsmatige organisatie is uiteraard geen sprake. Bovendien onderscheidt hij zich door zijn late intrede in het planproces: waar andere partijen soms al bij de structuurplanfase met de gemeente om de tafel zitten, duikt hij pas op als de inkt van het bestemmingsplan al lang is opgedroogd. Daarvóór is de particuliere opdrachtgever niet structureel te traceren. Dit handboek belicht de consequenties die de bijzondere aard van deze groep heeft voor uw benadering. Als opmaat fungeert een korte inventarisatie rond de thema’s particulier opdrachtgeverschap en energiebesparing. Vervolgens komen de mogelijke stappen van de gemeente (de ‘aanbodzijde’) aan de beurt, met het oog op aanknopingspunten binnen de fases van het gemeentelijk planproces. Hierna richten we ons op de situatie bij de opdrachtgever (de ‘vraagzijde’) en de wijze waarop u daarop kunt anticiperen. Het handboek sluit af met een aantal bijlagen waaronder twee implementatieschema’s en een lijst van energiebesparende maatregelen. Het eveneens als bijlage opgenomen bronnenoverzicht onthult de inhoudelijke input voor de tekst in dit boek.
4
Gemeentelijk planproces
Planproces particuliere opdrachtgever
Fase 1: Streekplan
Fase 2: Structuurplan
Fase 3: Bestemmingsplan
Fase 4: Stedenbouwkundig plan
Fase 5: Realisatie
uitgifte vrije kavels
Initiëren, oriënteren
Definiëren
Ontwerpen
Realiseren
Beheren
Twee planprocessen in beeld. Het planproces van de gemeente start bij het structuurplan (zie hoofdstuk 4); dat van de particuliere opdrachtgever start met zijn zoektocht naar vrije kavels (hoofdstuk 2). Dit zoekproces kan enkele jaren duren. De kaveluitgifte is doorgaans het moment dat de beide planprocessen elkaar raken. Uw doelgroep bestaat uit: – Partijen binnen de gemeente (zie hoofdstuk 4, 5) – Particuliere opdrachtgevers (zie hoofdstuk 2) Uw ‘tools’ zijn in te delen in: – Strategische instrumenten, zoals voorschriften, convenanten, financiële prikkels etc. (zie hoofdstuk 6, 7) – Inzicht in doelgroep en behoeften (zie hoofdstuk 2) – Kennis van energiebesparing (zie hoofdstuk 1, 3 en bijlage 1) – Effectieve communicatie (zie hoofdstuk 7, 8)
5
DEEL 1
uitgangspunten
1 Doel: het hoe en waarom van dit handboek
Dit handboek is bedoeld om binnen uw gemeente energiebesparing en energiebesparende maatregelen op vrije kavels te stimuleren en te implementeren. Het bevat informatie die u kan helpen bij: – het verkrijgen van inzicht in de mogelijkheden bij de particuliere opdrachtgever: waaraan is wel/niet behoefte en hoe speelt u daarop in? – het verkrijgen van inzicht in de mogelijkheden van energiebesparende methodieken en technieken: wat kan er? Hoe werkt het? – het realiseren van een zo goed mogelijke startpositie binnen uw organisatie: wat willen wij als gemeente? Aan welke randvoorwaarden moet binnen de gemeente worden voldaan om energiebesparing op vrije kavels effectief te stimuleren? – het ondernemen van concrete acties. Mogelijkheden daartoe bieden twee stappenplannen: een binnen de gemeente, een naar de particuliere opdrachtgever toe.
6
1 Doel: het hoe en waarom van dit handboek
Naar een EPC ≤ 0,8 De EU heeft zich met de ratificatie van het Kyoto Protocol ten doel gesteld om in de periode 2008–2012, de zogenaamde eerste budgetperiode, tenminste 8% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Voor Nederland bedraagt de reductieverplichting in de eerste budgetperiode 6%. Concreet betekent dit voor ons land een gemiddelde jaarlijkse uitstoot van 199 miljard kg CO2-equivalenten in de periode 2008–2012. In het kader van het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS) en de subsidieregeling BANS Klimaatconvenant, zullen gemeenten een bijdrage leveren aan verlichting van de klimaatproblematiek. Hierbij gaat het om: – verminderen van de vraag naar energie (bijvoorbeeld isolatie en dubbel glas); – bevorderen van het gebruik van duurzame energie (bijv. zonne- en windenergie); – gebruik van energie-efficiënte techniek (bijvoorbeeld HR-ketels of warmtepompen). Voor het ontwikkelen van klimaatbeleid is de Menukaart uitgangspunt. Particulier opdrachtgeverschap is te definiëren binnen het thema Woningbouw en kent de volgende aanknopingspunten: Energievisie, EPL (Energieprestatie op Locatie), EPC en Nationaal Pakket Duurzame Woningbouw. Andere onderwerpen zijn: Energievoorziening (warmtelevering), Lage temperatuurverwarming (LTV) en Duurzame Energie (zie ook: Klimaatbeleid op www.senternovem.nl/kompas). Een aantal gemeenten heeft in dit kader energiebeleidsnota’s opgesteld. In veel van deze nota’s wordt een ambitieuze doelstelling voor energiebesparing nagestreefd. Bij de huidige landelijke EPC-eis ≤ 1,0 (2004) wordt er door die gemeenten een streefwaarde gehanteerd van EPC ≤ 0,9. Navraag bij een aantal gemeenten leert dat er een streefwaarde zal worden gehanteerd van 0,7, indien de landelijke EPC-eis wordt verlaagd naar ≤ 0,8. Aanscherping van deze energieprestatie-eisen dwingt om in een vroeg stadium alternatieve energieconcepten naast elkaar te leggen. Dit betekent dat installatietechniek een steeds belangrijkere rol gaat spelen in de ontwerpfase. Bij het combineren van de wensen van de klant en de wettelijke energieprestatienormen kunnen gemeenten een structurele, adviserende rol spelen.
Voor wie? Energiebesparing is een onderwerp met veel raakvlakken. Sterker nog: het heeft alleen succes als meerdere disciplines erover nadenken en eraan meewerken. Ook binnen uw gemeente. Daarom is dit handboek niet alleen geschreven voor de deskundigen in de frontlinie, maar ook om andere medewerkers op de hoogte te stellen van de tactieken en technieken om energiebesparing te implementeren. 7
DEEL 1
uitgangspunten
1 Doel: het hoe en waarom van dit handboek
De inhoud van dit boek is gebaseerd op ervaringen en bestaande praktijken. Ter onderbouwing van bepaalde bronnen is gesproken met medewerkers van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en diverse gemeenten. Daarnaast is gebruikgemaakt van literatuur van onder meer SenterNovem, VROM, VNG en verschillende onderzoeksinstellingen en deskundigen op het terrein van energiebesparing en duurzaamheid (zie bijlage 4: gebruikte bronnen).
Meer woonkwaliteit, minder energie Wanneer we praten over energiebesparing, bedoelen we de besparing op gas, elektriciteit en warm water. Centraal in dit verhaal staan alleen bewezen technieken: dat wil zeggen dat maatregelen niet alleen energiebesparend, maar ook breed toepasbaar zijn en tevens – en dat is zeker zo belangrijk – bijdragen aan comfort, veiligheid, gezondheid, uiterlijk en kostenbesparing. Met andere woorden: de maatregelen die aan de orde komen, dragen op een of andere manier ook bij aan de woonkwaliteit. In de meest ruime zin van het woord.
Energiebesparing bij vrije kavelbouw: Wat kan er? Wat willen wij als gemeente? Wat wil de particuliere opdrachtgever? Hoe brengen we vraag en aanbod bij elkaar?
8
2 Context: actueel voor elke gemeente
Particulier opdrachtgeverschap is een ‘issue’ voor bijna elke gemeente. Dit hoofdstuk schetst een momentopname van particulier opdrachtgeverschap in Nederland. Hoe ziet de markt eruit? Wie is ‘de’ particuliere opdrachtgever en wat zijn zijn wensen en behoeften? En wat zijn eventuele aanknopingspunten vanuit het perspectief van energiebesparend en comfortabel bouwen?
Particulier opdrachtgeverschap in beeld Onder particulier opdrachtgeverschap wordt verstaan: een particulier of een groep particulieren die een bouwlocatie verwerft en zelf bepaalt met welke partijen de bestemming wordt gerealiseerd. In Nederland worden jaarlijks zo’n 12.000 à 13.000 woningen door ‘particulieren’ gebouwd. Deze groep is als volgt samengesteld: – circa 50% bouwt op de traditionele manier een eigen huis; deze opdrachtgever schakelt eerst een architect in voor een ontwerp en contracteert daarna een bouwer voor de uitvoering ervan; – circa 45% maakt gebruik van catalogus- of systeembouw; deze opdrachtgever schakelt een leverancier in die op basis van een bestaand concept of ontwerp de specifieke wensen van de opdrachtgever realiseert; – circa 5% bouwt een eigen huis vanuit een collectieve aanpak; dit gebeurt bijna altijd op de traditionele manier met een architect. De particulieren organiseren zich daartoe in een vroeg stadium in een stichting of vereniging die als opdrachtgever naar de architect en de aannemer optreedt. Behalve de architect speelt hier soms ook een aparte bouwadviseur of bouwmanager een rol.
Wie is ‘de particuliere opdrachtgever’? Particuliere opdrachtgevers vormen geen duidelijke groep. Hun profiel is divers, hun doelstellingen lopen sterk uiteen. Met andere woorden: dé particuliere opdrachtgever bestaat niet. Maar met name over zijn benadering van energiebesparing valt wel iets meer te zeggen. Particuliere opdrachtgevers zijn veelal gezinnen met een relatief hoog inkomen. In tweederde van de gevallen laten zij een koopwoning achter. Hun voorkeur gaat vooral uit naar de bouw van vrijstaande woningen. De prioriteit van de doorsnee particuliere opdrachtgever ligt bij de bevordering van het woongenot en het beheersbaar houden van de kosten. De term woongenot verwijst naar zaken als comfort, veiligheid, gezondheid, gemak en mooi wonen. Het besparen van energie heeft in het algemeen weinig prioriteit, op 9
DEEL 1
uitgangspunten
2 Context: actueel voor elke gemeente
een relatief kleine groep milieubewuste bouwers na. De wens om verder te gaan dan het Bouwbesluit is dan ook beperkt. In tegendeel, vaak worden de eisen die in het Bouwbesluit zijn gesteld ten aanzien van energiebesparing al als (te) hoog gegrepen beschouwd. Ook het argument dat het treffen van energiebesparende voorzieningen tijdens de bouw een positieve invloed kan hebben op de netto woonlasten, maakt op velen weinig indruk. Dat is immers van latere zorg. In het algemeen kan worden gesteld dat particuliere opdrachtgevers weinig kennis hebben van het bouwproces. Daarnaast zijn ze doorgaans risicomijdend. De belangrijkste motieven om zelf te bouwen zijn het realiseren van een woning naar eigen wens en het besparen van kosten. Circa 90% van alle particuliere opdrachtgevers blijkt achteraf tevreden over de woning en over de invloed die daarop kon worden uitgeoefend.
Markt in beweging Vanouds wordt particulier opdrachtgeverschap geassocieerd met de uitgifte van ruime bouwkavels in landelijke of suburbane gebieden, waarop individuele particulieren hun eigen woning laten bouwen. Vooral in de perifere provincies is deze praktijk gebruikelijk. In Friesland bedraagt het aandeel particulier ontwikkelde woningen bijvoorbeeld 44%. Ook provincies als Groningen, Drenthe en Limburg kennen van oudsher een relatief hoog aandeel particulier ontwikkelde woningen. In het westen van het land is de ontwikkeling van woningen door particulieren nauwelijks aan de orde. Van de nieuw gebouwde woningen komt nog geen 5% op deze wijze tot stand. In de vier grote steden ligt het percentage zelfs onder de 1%. Momenteel en ook de komende jaren, wordt deze scheve verhouding tussen de perifere provincies en het westelijke deel van ons land enigszins recht getrokken. Een van de uitgangspunten van het rijksbeleid is dat vanaf 2005 tenminste eenderde van de nieuwbouwopgave via particulier opdrachtgeverschap tot stand komt. Momenteel is dat in Nederland nog ongeveer 18%. Ook stedelijke regio’s zullen in principe eenderde van de nieuwbouwopgave via particulier opdrachtgeverschap tot stand moeten brengen. Een gevolg van dit beleid is dus dat particulier opdrachtgeverschap de komende jaren in toenemende mate ook in een stedelijke setting zal plaatsvinden. Naast vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zal, in verband met de hoge dichtheden, vaker halfgeschakelde, geschakelde of gestapelde bouw in opdracht van particulieren worden gerealiseerd. De verwachte woningproductie bedraagt in 2005 en de jaren daarna ca. 75.000 woningen per jaar. Dit betekent dat de theoretische omvang van de doelgroep 25.000 particulieren bedraagt.
10
2 Context: actueel voor elke gemeente
Hoog energiegebruik Gezien de genoemde beleidsdoelen zal de ontwikkeling van woningen in opdracht van particulieren de komende jaren sterk toenemen. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat het energiegebruik in particulier ontwikkelde woningen ten opzichte van gemiddelde nieuwbouwwoning relatief hoog is. Tot slot kunnen voorzieningen die getroffen worden ter besparing van energie bij particulier ontwikkelde woningen worden opgevat als een kwaliteitsverbetering zoals in de ‘Nota Wonen’ is beschreven.
Het stappenplan van de particuliere opdrachtgever Voor een beter zicht op de particuliere opdrachtgever, is het uiteraard van belang kennis te nemen van de belangrijkste fasen in zijn ‘bouwloopbaan’.
Fase Initiatieffase Definitiefase
Planfase Realisatiefase Beheerfase
Omschrijving De particulier oriënteert zich op zijn mogelijkheden en is op zoek naar een locatie De locatie is verworven. De particulier beraadt zich in de aanloop naar de planvorming op zijn wensen en eisen Het ontwerp van de woning wordt bepaald en de bouw voorbereid De woning wordt gebouwd De oplevering is een feit. Vanaf nu wordt de woning door de particulier bewoond en beheerd
11
DEEL 1
uitgangspunten
3 Mogelijkheden: energiebesparing in vogelvlucht
Dit hoofdstuk geeft informatie over energiebesparing gericht op particulier opdrachtgeverschap. Geschetst wordt het belang van samenhang in het ontwerpproces en dus van een vroegtijdige afstemming tussen partijen. In bijlage 1 vindt u een lijst met energiebesparende maatregelen en technieken. De thema’s besparing, comfort, gezondheid, veiligheid en kosten zijn aanknopingspunten voor de keuzes van de particuliere opdrachtgever.
Kenmerken van effectief en energiebesparend bouwen Samenhang Het beste resultaat van energiebesparende maatregelen wordt bereikt als bouwkundige en installatietechnische maatregelen nauw op elkaar zijn afgestemd. Dat kan door al vroeg in het planproces de diverse partijen bij elkaar te krijgen. Energiebesparing wordt dan in zijn complexiteit behandeld. Een zongericht huis en een samenhangend energieconcept leiden zo zonder extra moeite tot veel energiebesparing en tegelijk een betere woonkwaliteit.
Meerwaarde In de afgelopen jaren zijn de energiebesparende technieken dermate verbeterd, dat energiezuinige maatregelen minstens zoveel comfort bieden als hun minder zuinige voorgangers. De meeste technieken bieden zelfs méér voordelen. Denkt u aan gezondheid en veiligheid. Het gebruik van lage temperatuur verwarming (LTV) in de vorm van vloerverwarming bijvoorbeeld, leidt tot zowel een prettiger als een gezonder binnenklimaat. Bovendien is er voor de bewoner ruimtewinst te behalen omdat er geen radiatoren nodig zijn.
Kostenreducerend Een aantal energiebesparende maatregelen is sowieso kosteloos. De particuliere opdrachtgever die bij het ontwerp al rekening houdt met de inval van zon en licht (zie ook in bijlage 1: bouwkundige maatregelen) bespaart kosten voor energie en elektriciteit. Voor een aantal technieken geldt bovendien dat ze door lagere energiekosten binnen bepaalde tijd worden terugverdiend. Zonneboilers zijn daarvan een voorbeeld. Verder kunnen ook lagere onderhoudskosten bijdragen aan de lagere kosten op termijn. Een betrouwbaar oordeel over de werkelijke kosten van energiebesparende installaties kan dan ook pas worden gegeven aan de hand van een berekening over een gebruikstermijn van 15 jaar. Uit dergelijke berekeningen blijkt dat energiebesparende installaties prijstechnisch zeer goed uit de bus komen, vergeleken met minder energiezuinige technieken. (zie ook in bijlage 1: de keuze van de installatieconcepten).
12
3 Mogelijkheden: energiebesparing in vogelvlucht
Toekomstige standaard Energiezuinige en duurzame voorzieningen kunnen worden beschouwd als de toekomstige standaard in de energietechniek. Wie met deze wetenschap rekening houdt bij het ontwerp van zijn woning, zal later ingrijpende aanpassingen of verbouwingen kunnen voorkomen. De meeste energiebesparende maatregelen zijn voor de hele levensduur van de woning bepalend. Dat betekent dat elke extra kwaliteit die nu aan het ontwerp wordt toegevoegd, zich gedurende minstens 50 jaar voor de gebruiker(s) terugverdient.
De meerwaarde van energiebesparende maatregelen In onderstaande lijst zijn voorzieningen opgesomd die niet alleen kostenreducerend en energiebesparend zijn, maar tegelijk ook bijdragen aan het woongenot van de opdrachtgever: – Korte leidingen: snel warm water – Zongerichte plattegrond: lichte woning – Onverwarmde serre: snel warm in herfst en winter – Verhogen isolatiewaarde schil: overal behaaglijk (geen tocht), minder geluid van buiten – Verbeterde glassoorten: geen tocht, minder geluid van buiten, minder inbraakgevoelig – Betere kierdichting: geen tocht – Lage temperatuur verwarming: gezondere lucht (minder stof), prettige stralingswarmte, hogere gevoelswarmte, minder gevaar van verbranden aan radiatoren – Zonneboiler voor ruimteverwarming en tapwater: puur natuur, goed gevoel – Gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning: frisse, geventileerde woning ondanks dat ramen dicht (mogen) blijven, geluiden blijven buiten – Warmtepomp: op zich een relatief hoge investering: onder bepaalde condities is het echter mogelijk om kostenefficiënt te koelen – Warmtepompboiler (terugwinnen warmte uit afgezogen ventilatielucht) verwarmt middels het principe van de ‘omgekeerde ijskast’ in 7 uur een warmwatervat van 120 liter naar 60°C – Pv-cellen t.b.v. elektriciteit: (deels) afhankelijk van het net, vrijwel overal toepasbaar – Vraaggestuurde ventilatie: gemak, frisse lucht van buiten
13
DEEL 2
instrumenten
4 Het gemeentelijk planproces: gestructureerd rond vijf fases
Om bij nieuwbouwwoningen een hoge energieambitie te realiseren is een gestructureerde, planmatige aanpak een voorwaarde. Hoe eerder in het planproces de gemeente haar ambities met betrekking tot energiebesparend en duurzaam bouwen formuleert en vastlegt, hoe beter het uiteindelijke resultaat. Immers: vroeg in het planproces staat niet alleen het woningontwerp nog open. Oók is er nog niets besloten over verkaveling, ontsluiting en andere stedenbouwkundige aspecten die van invloed zijn op het energiebesparend karakter van nieuwbouwprojecten. Het vroegtijdig vastleggen van duurzaamheidsdoelstellingen en het zo vroeg mogelijk betrekken van externe partijen bij de planvorming, zijn van wezenlijk belang. Om die reden zal de gemeente veel aandacht moeten besteden aan de verschillende fases in het planproces. Dit proces telt een aantal fases; de planfase op nationaal niveau vormt het startpunt. In het kader van dit handboek zijn de volgende fasen uitgelicht: Fase 1: Streekplan Fase 2: Structuurplan Fase 3: Bestemmingsplan Fase 4: Stedenbouwkundig plan 14
Fase 5: Realisatie
4 Het gemeentelijk planproces: gestructureerd rond vijf fases Wanneer komt dit met name aan de orde? De raakvlakken tussen energieambities en vrije kavelbouw zijn vanaf het streekplan aanwezig. Per fase ontstaat een steeds gedetailleerder beeld. Opvallend is dat de particuliere opdrachtgever zelf, als speler in het veld, pas in de allerlaatste fase ten tonele verschijnt. Dit in tegenstelling tot andere externe partijen met wie u mogelijk in een andere context al veel eerder overleg hebt.
De fases nader verkend De volgende fases zijn gerelateerd aan het realiseren van energie-ambities bij nieuwbouwprojecten:
Fase 1: Streekplan De eerste fase is het streekplan, op te stellen door de provincie, waarin de mogelijke en wenselijke ontwikkeling van een streek wordt vastgelegd. Als in het streekplan al nieuwe uitbreidingswijken worden aangewezen, is het verstandig om in dit plan ook afspraken op te nemen over de te realiseren duurzaam-bouwenambities en de keuze voor een bepaalde energie-infrastructuur. Wie zijn de actoren? De provincie is de initiatiefnemer van deze fase. De gemeente heeft inspraak in de besluiten van de provincie. Wat gebeurt er in deze fase op energiegebied? De verwachte energievraag en het energieaanbod worden gekoppeld. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de bebouwingsdichtheid en de aanwezigheid van restwarmtebronnen, maar ook naar de toetsingseisen voor het bestemmingsplan met betrekking tot zongericht verkavelen en energiezuinig bouwen.
Fase 2: Structuurplan In het structuurplan omschrijft de gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening in grote lijnen de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Het gaat om zaken als de locatiekeuze, de functies van het gebied (zoals wonen, werken, vervoer, groenvoorziening, recreatie), het aantal woningen, de dichtheid per deellocatie en de verdeling van het soort woningen (zoals vrijstaand, eengezinswoningen, meergezinswoningen). Globaal staat aangegeven waar compact kan worden gebouwd en in welke aantallen en dichtheden.
15
DEEL 2
instrumenten
4 Het gemeentelijk planproces: gestructureerd rond vijf fases
Wie zijn de actoren? De gemeente is meestal de initiatiefnemer en zal voor de uitwerking een gemeentelijke werkgroep oprichten. Deze groep betrekt partijen als projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en eventueel de energieleverancier bij het proces. Vaak doet een adviesbureau de uitvoerende werkzaamheden. Wat gebeurt er in deze fase op energiegebied? De werkgroep stelt een energieverkenning op om de mogelijkheden om energie te besparen en de effecten van veelbelovende energieopties in kaart te brengen. De energiebesparing is uitgewerkt op meerdere niveaus: energievoorziening (bronnen en dragers), stedenbouwkundige maatregelen, toepasbare systemen/installaties en bouwkundige maatregelen. Hierbij is het OEI rekenmodel een makkelijk hulpmiddel. De opties worden met elkaar vergeleken en getoetst aan het in het gemeentelijk energiebeleid omschreven ambitieniveau. De vraag is hoe de opties aansluiten bij de beleidsdoelstellingen, de aanwezige speelruimte en de doelstellingen en uitgangspunten van de betrokken partijen. Het resultaat van de energieverkenning geeft globaal de richting voor energiebesparing aan. Deze moet politiek worden vastgelegd.
Fase 3: Bestemmingsplan De gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening stelt het bestemmingsplan op, waarmee de contouren van een nieuwbouwproject duidelijk komen vast te liggen. Zeker in deze fase moet er duidelijkheid bestaan over de te realiseren energie-ambities, zowel op woningniveau (EPC) als op locatieniveau (EPL). Het is verstandig om in deze fase, zo mogelijk in overleg met betrokken partijen, een goed onderbouwde keuze ten aanzien van de energievoorziening voor de locatie te maken. Duurzaamheidsthema’s kunnen heel goed in het bestemmingsplan worden opgenomen. Bij vrije kavelbouw is goede en tijdige communicatie richting toekomstige bewoners noodzakelijk voor de realisatie van duurzaam gebouwde woningen. Wie zijn de actoren? Ook in deze fase is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente en marktpartijen als projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en de energieleverancier. Meestal doet een (energie)adviesbureau de uitvoerende werkzaamheden. Wat gebeurt er in deze fase op energiegebied? De gemeentelijke werkgroep stelt op basis van de energieverkenning een energievisie op. Hierin worden de ambities uit het gemeentelijk energiebeleid uitgewerkt vanuit de volgende invalshoeken: 16
4 Het gemeentelijk planproces: gestructureerd rond vijf fases
– wensen en wettelijke eisen op financieel, ruimtelijk en organisatorisch gebied; – lokale kansen; – fasering in de planontwikkeling; – financiële gevolgen voor de consument; – minimaal gewenste maatregelen of oplossingen; – Energieprestatienorm voor een Locatie (EPL). Zowel de opties voor de optimale energie-infrastructuur als de opties voor energiebesparing op woningniveau krijgen aandacht. De opties worden vergeleken op de technische en economische haalbaarheid en de consequenties op gebieden als ruimtegebruik, voorzieningen in woningen, comfort, energietarieven en mogelijkheden voor gefaseerde aanleg. De keuze van de energievisie kan consequenties hebben voor de verkaveling. Daarom wordt de verkaveling op basis van de energievisie in het bestemmingsplan vastgelegd. Ook komen de bebouwingsdichtheid en de ruimte voor energieopwekking aan bod in de energievisie. Een energievisie resulteert meestal in een principebesluit voor een variant. Na een haalbaarheidstudie neemt de Raad een definitief besluit.
Fase 4: Stedenbouwkundig plan Op basis van de keuzes uit de vorige fase werkt de gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening het stedenbouwkundig plan uit. Hierin komen zaken als belemmeringhoeken, geveloriëntatie en de infrastructuur van het distributienet aan de orde. Al in deze fase is het verstandig om in overleg met zoveel mogelijk betrokken partijen en deskundigen te komen tot een selectie van te realiseren duurzaam-bouwenmaatregelen. Een belangrijke leidraad daarbij vormt het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw. Wie zijn de actoren? De belangrijkste actor is de gemeente, die in deze fase samenwerkt met de woningbouwverenigingen, de projectontwikkelaars en eventuele energieleveranciers, en die daarbij ondersteund wordt door een energieadviesbureau. Wat gebeurt er in deze fase op energiegebied? De gemeente kan een openbare procedure uitschrijven voor de aanleg en exploitatie van de energie-infrastructuur. Energieleveranciers doen op basis van de energievisie een aanbieding waarin zij de eisen van de gemeente omzetten in concrete maatregelen. In het programma van eisen staan de randvoorwaarden voor de EPL en de EPC en de gekozen energievoorziening. Door een heldere en snelle besluitvorming kunnen de uitgangspunten van de gemeente centraal blijven staan en kan er oplossingsgericht gedacht worden. 17
DEEL 2
instrumenten
4 Het gemeentelijk planproces: gestructureerd rond vijf fases Fase 5: Realisatie (bouwplan, vergunning, bouw en gebruik) In deze fase worden bouwlocaties uitgegeven en kunnen de betreffende partijen hun bouwplannen ontwikkelen. Hierin is aandacht voor woningplattegronden en glasoppervlakten. Tijdens de ontwerpfase vindt verschillende keren (voor)overleg plaats met Welstand, nutsbedrijven, brandweer e.d. om het ontwerp aan de eisen van deze partijen te toetsen. Op basis van het definitief ontwerp of bestek wordt de bouwvergunning bij de gemeente aangevraagd. Wie zijn de actoren? Behalve de opdrachtgever (of partijen die namens de opdrachtgever opereren), zijn de actoren: Gemeentelijke dienst RO, Gemeentelijke dienst BWT, welstandcommissie/supervisor, brandweer, energiebedrijven, politie, WAC, VAC. Wat gebeurt er in deze fase op energiegebied? In deze fase worden de energiemaatregelen op woningniveau uitgewerkt. De gemeente kan hiervoor uitvoeringsafspraken maken met initiatiefnemers, zodat deze hun bouwplannen daarop kunnen afstemmen. De projectleidersrol van de gemeente blijft belangrijk, aangezien op detailniveau afspraken tussen de verschillende partijen moeten worden gemaakt. Door middel van de afgifte van een bouwvergunning toetst de gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening een ontwerp aan de EPC uit het Bouwbesluit. Tijdens de realisatiefase kan de gemeente handhavend optreden. In de gebruiksfase is communicatie naar de bewoners van groot belang. Wat betekent dit voor particulier opdrachtgeverschap? Nadat de particulier op een locatie is gestuit en zich heeft ingeschreven als kandidaat, ontvangt hij van de gemeente uitgebreide informatie over de geldende randvoorwaarden. Als de locatie feitelijk is verworven, wordt meestal door de architect gestart met het maken van het voorlopig ontwerp, later gevolgd door het definitief ontwerp. Tijdens de totstandkoming van het voorlopig en het definitief ontwerp overleggen architect en opdrachtgever regelmatig over de afstemming tussen het programma van eisen, het ontwerp en het budget. In de fase van het definitief ontwerp wordt in het algemeen bepaald welke materialen en installaties in de woning worden toegepast.
18
5 Start: kennis, draagvlak en beleid
Aan welke voorwaarden moet de gemeente voldoen om de implementatie van energiebesparend bouwen extra te stimuleren c.q. uitvoerbaar te maken? Voor een goede uitgangspositie zijn kennis, draagvlak en beleid onontbeerlijk. Draagvlak genereert de gemeente niet alleen binnen, maar ook buiten het gemeentelijke apparaat.
Vertrekpunten Het opzetten van een gemeentelijk energie- en milieubeleid en een daaruit voortvloeiend duurzaam-bouwenbeleid, is het startpunt voor het implementeren van energiebesparende en duurzame bouw. Daarvoor is op allerlei niveaus draagvlak nodig. Dat lijkt een open deur, maar mag niet onvermeld blijven. Er zijn voorbeelden van gemeenten waar, door gebrek aan draagvlak, na het vertrek van een enthousiaste wethouder of ambtenaar het duurzaam-bouwenbeleid als een pudding in elkaar zakte. Energiebesparend bouwen is niet alleen gerelateerd aan energie en CO2; er zijn ook raakvlakken met milieuthema’s als geluid, water en groen, veiligheid en handhaving, bodem, afval, natuur en milieu-educatie en mobiliteit. Het is de moeite waard om medestanders binnen de gemeente te vinden in deze disciplines, met wie u ook kunt zoeken naar manieren om zaken gezamenlijk aan te pakken. Op deze manier kunnen nieuwe kansen worden verkend en win-winsituaties in kaart gebracht. Ook externe partijen zijn actief rond (duurzaam) bouwen. Architecten, catalogusbouwers, aannemers en installateurs kunt u bij uw plannen betrekken. Energiebedrijven zijn goed ingevoerd in deze materie, maar dat geldt zeker niet altijd voor andere partijen. Voor gemeenten is het daarom van belang die partijen hierover te informeren. De gemeente functioneert idealiter als dienstverlener, die in staat is die ‘producten’ te leveren waaraan de particuliere opdrachtgever behoefte heeft. Voorwaarden hiervoor zijn dat de gemeente een onafhankelijke vraagbaakfunctie heeft, dat regelingen en voorschriften zijn aangepast en dat de ambtelijk administratieve handelingen zoveel mogelijk zijn gestroomlijnd. Dit schept vertrouwen: een basis om op verder te bouwen.
19
DEEL 2
instrumenten
5 Start: kennis, draagvlak en beleid
Afstemming bouwbranche: duurzame cataloguswoning
Stap voor stap: acties binnen de gemeente 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Informeren en stimuleren op politiek en bestuurlijk niveau Informeren en stimuleren op ambtelijk niveau Opzetten van een energie- en milieubeleid, bekendmaking via pers Opzetten van duurzaam-bouwenbeleid Informeren en stimuleren van de bouwbranche en makelaars Scheppen van (voorschriften)kader Voorbereiding subsidieregelingen Voorbereiding afspraken en gronduitgifte overeenkomsten Opzetten infoloket, subsidieaanvraagloket
Zie ook bijlage 2: Acties binnen de gemeente – strategie, middel en doel.
20
6 Strategie: welke richting(en) kiest u?
Na het formuleren van uitgangspunten en ambities en het creëren van draagvlak, komt de ontwikkeling van strategieën aan de orde. Hiermee geeft de gemeente uitvoering aan de beleidsnota of het beleidsplan, wat uiteindelijk leidt tot gemeentelijke acties richting de uiteindelijke gebruiker. Er zijn vijf basisstrategieën te onderscheiden.
Basisvormen De meeste strategieën zijn gericht op het op vrijwillige basis meekrijgen van de particuliere opdrachtgever. Het ontbreekt de gemeente feitelijk aan dwingende mogelijkheden om zwaardere eisen te stellen dan in de landelijke regelgeving is vastgelegd (Bouwbesluit). Desondanks zijn er gemeenten die kans zien om zwaardere eisen te realiseren, door het toepassen van bijzondere regelgeving, bijvoorbeeld in het kader van experimenten. De vijf strategieën hebben elk een eigen karakter. Ze zullen in de praktijk naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen en ondersteunen.
1 Informeren Het overdragen van kennis en enthousiasme naar alle participanten in het proces, zowel bij de gemeente als bij de uitvoerende partijen en de gebruikers.
2 Afspraken maken De gemeente werkt aan een situatie waarbij de particuliere bouwer vrijwillig instemt om duurzame maatregelen te treffen.
3 Financieel prikkelen Een instrument om de voorgeschreven, overeengekomen of gewenste duurzame maatregelen voor de particuliere bouwers financieel aantrekkelijk, of ook: mogelijk te maken.
4 Voorschrijven Het afdwingen van maatregelen door middel van voorschriften.
5 Faciliteren Het bieden van faciliteiten die erop zijn gericht de drempels bij te lange en ingewikkelde handelingen te verlagen, zoals bijvoorbeeld een helpdesk.
21
DEEL 2
instrumenten
7 Concretisering: tien strategische instrumenten in de praktijk Op grond van de vijf basisstrategieën in het vorige hoofdstuk, is een vertaling gemaakt naar tien concreet hanteerbare instrumenten. Hiervoor is geput uit de praktijkervaringen van een aantal gemeenten.
1 Voorlichting De gemeente stelt voorlichtingsmateriaal beschikbaar voor toekomstige huiseigenaren. De voorlichting kan gericht worden op de techniek van de woning en op gedragsverandering van de bewoners. Ook kan de gemeente ze attenderen op relevante financiële aspecten (Groen hypotheek, eventuele subsidies) en relevante bedrijven. Denkt u aan architecten, catalogusbouwers, aannemers en adviseurs die energiebewust bouwen als uitgangspunt hebben. In de praktijk beschikken vrijwel alle gemeenten over voorlichtingsmateriaal over energiezuinig bouwen. Een aantal gemeenten heeft eigen folders, waarin uitgelegd wordt hoe binnen de gemeente wordt gedacht over energie- en milieubewust bouwen en wat de mogelijkheden zijn. Meestal is dit materiaal toegevoegd aan het voorlichtingsmateriaal over de bouwaanvraagprocedure. Daarnaast wordt aan particulieren vaak persoonlijke voorlichting door ambtenaren gegeven over mogelijkheden om aan de EPC-eis te voldoen. In haar voorlichting kan de gemeente informeren over regiogeoriënteerde bedrijven die milieubewust en energiezuinig bouwen hoog in het vaandel hebben. Met deze bedrijven zou de gemeente een convenant kunnen afsluiten. Ook kunnen ze in een voor iedereen toegankelijk register worden opgenomen. Gemeenten mogen echter geen voorkeur uitspreken over welke bedrijven geschikt zijn om hun energiebeleid te ondersteunen.
2 Advies Gemeenten verzorgen adviezen over energiebesparende maatregelen. Dit kan plaatsvinden via een deskundige ambtenaar of door een externe adviseur. Er zijn twee mogelijkheden: een uitgebreide begeleiding of een beperkt advies op basis van de bouwtekeningen. Uit onderzoek blijkt dat gemiddeld 20% extra energie kan worden bespaard. SenterNovem heeft proeven genomen met de effecten van advisering. Daarbij werd onderscheid gemaakt naar een beperkt advies en uitgebreide advisering. Het resultaat was dat gemiddeld 20% extra energie werd bespaard. Hierbij werd geen significant onderscheid gevonden tussen een beperkte en een intensieve begeleiding. Een bijkomend voordeel was, dat de bouwaanvraag voor wat betreft de energieprestatie meteen al voldeed aan de eisen. Op grond van dit onderzoek 22
7 Concretisering: tien strategische instrumenten in de praktijk kan men veronderstellen, dat alleen al de mogelijkheid van een beperkt energieadvies via gemeenten leidt tot extra besparingen. Voor de financiering van de advisering zouden gemeenten een fonds kunnen instellen.
3 Voorbeeldprojecten De gemeente registreert welke woningen binnen de gemeente of regio energiebesparend (en/of milieubewust) zijn gebouwd en stelt documentatie hierover beschikbaar. Toekomstige bouwers kunnen dan profiteren van de kennis van anderen. Ook kunnen zij letterlijk bekijken ‘hoe het nu is’ als een woning energiebesparend is vormgegeven. Gemeenten kunnen van ieder energiezuinig project dat binnen haar gemeentegrens is gebouwd een inzichtelijke document opstellen, met de belangrijkste gebruikskenmerken van de woning en de energetische en prijstechnische aspecten. Dit kan worden aangevuld met een bewonersbeschouwing over het comfort, het binnenklimaat en de andere voordelen van energiezuinig bouwen. Woningen kunnen aan de buitenzijde worden bezichtigd. Mogelijk is met de bewoners de afspraak te maken, dat er voor geïnteresseerden ook binnenshuis een kijkje mogelijk is. Met name catalogusbouwers zijn doorgaans bereid om hiervoor ook documentatie beschikbaar te stellen.
4 Bestemmingsplan De gemeente kan via haar beleid stimuleren dat bepaalde wijken volgens een bepaald thema (energiezuinig, innovatief, etc.) worden gerealiseerd. In aansluiting daarop kan de gemeente de openbare ruimte inrichten volgens het gekozen thema en de nodige middelen beschikbaar stellen. Het bestemmingsplan geeft aan welk gebruiksdoel gemeentegronden krijgen. Het wordt in principe iedere 10 jaar aangepast. De landelijke richtlijn is om globale bestemmingsplannen te maken. De uitwerking vindt plaats bij de definitieve planontwikkeling. Burgers hebben vaak behoefte aan meer gedetailleerde bestemmingsplannen, omdat die meer zekerheid geven over ontwikkelingen en voorgenomen bouw in de omgeving. In gedetailleerde bestemmingsplannen staan bijvoorbeeld rooilijnen, bouwhoogten, oriëntaties en groenvoorzieningen nauwkeurig weergegeven. Gemeenten kunnen in een bestemmingsplan zaken met een ruimtelijke component opnemen. Daarmee kunnen zij voorwaarden scheppen voor zongericht bouwen (passieve zonne-energie, zonnecollectoren en zonnecellen). Ook zou 23
DEEL 2
instrumenten
7 Concretisering: tien strategische instrumenten in de praktijk ruimte gereserveerd kunnen worden voor de plaatsing van collectieve ketelhuizen met bijvoorbeeld collectieve warmtepompen, of voor de bouw van windturbines. In een bestemmingsplan mogen geen eisen worden opgenomen die uitgaan bóven het Bouwbesluit. Er kan dus niet formeel in worden vastgelegd dat er woningen met een extra lage EPC moeten worden gerealiseerd. Wel kunnen in de toelichting op het bestemmingsplan de bedoelingen van het plan nader uiteengezet worden. Aspirant bouwers zijn overigens niet verplicht zich te houden aan het thema dat voor een wijk kan zijn gekozen. Zij doen dit altijd op basis van vrijwilligheid. Wijken zoals het milieupark in Alphen aan de Rijn of Schiedam zijn gerealiseerd door één projectontwikkelaar (Bouwfonds), die daardoor extra eisen kon stellen aan de plannen.
5 Energievoorziening De aanleg van een gemeenschappelijke, duurzame energievoorziening, zoals een collectief warmtepompsysteem, biedt de mogelijkheid om woningeigenaars tot de bouw van energiezuinige woningen aan te zetten. Een keuze voor alleen een elektriciteitsnet (geen gas) kan de toepassing van warmtepompen sterk stimuleren. Hoe een woning wordt verwarmd, is een zaak die de gemeente in principe niet kan bepalen. Zolang maar aan de energieprestatie-eis wordt voldaan. Wel kan de gemeente invloed uitoefenen via de energievoorziening in een wijk. Zo kan in plaats van voor een gastnet voor een elektriciteitsnet worden gekozen. Dit net kan bovendien worden gevoed met ‘groene stroom’ uit windenergie. Als er alleen een elektriciteitsnet is aangelegd, heeft de bewoner vanwege de energieprestatie-eis vrijwel geen andere keus dan een warmtepomp als installatie voor verwarming en tapwater. Die kan hij aanvullen met PV-cellen en zonnewarmte. Andere mogelijkheden heeft hij vrijwel niet.
6 Grondverkoop De gemeente kan (privaatrechtelijk) bij de grondverkoop nadere voorwaarden stellen aan de woningen, of een korting geven als aan vooraf te bepalen voorwaarden wordt voldaan. Als de gemeente eigenaar is van grond die zij aan particulieren verkoopt, dan heeft zij een aantal mogelijkheden in de privaatrechtelijke sfeer. – De gemeente kan een convenant afsluiten met de koper over de te realiseren ambities. Wel moet worden onderzocht, of een gemeente grondverkoop mag weigeren als de aspirant-koper niet bereid is een convenant af te sluiten voor energiebesparing. De meningen zijn hierover verdeeld. 24
7 Concretisering: tien strategische instrumenten in de praktijk – Een verdergaande methode is een statiegeldregeling. De koper betaalt de grondprijs vermeerderd met statiegeld en krijgt dit geld terug als hij aan de door de gemeente gestelde criteria voor duurzaam en energiezuinig bouwen voldoet. De hoogte van de teruggave van het statiegeld is afhankelijk van een puntenscore. Met de opbrengst kan de gemeente duurzame voorzieningen in de wijk aanbrengen. – In dezelfde lijn als de statiegeldregeling ligt de mogelijkheid van een variabele grondprijs, waarbij bijvoorbeeld wordt gedifferentieerd naar mate van energiezuinigheid. Ook hier geldt de vraag, of een gemeente de verkoop van goedkopere grond mag weigeren als een koper niet met bepaalde maatregelen akkoord gaat. In de kwestie van het wel/niet mogen weigeren van de grondverkoop, kan de mogelijkheid worden onderzocht om de grond éérst te verkopen aan een organisatie (projectontwikkelaar zonder winstoogmerk, stichting waarin de gemeente participeert), die de grond vervolgens aan particulieren doorverkoopt onder voorwaarde van extra energiebesparende voorzieningen.
7 Convenanten Gemeenten kunnen zich richten op convenanten met particuliere opdrachtgevers. Als tegenprestatie voor energiezuinig en milieubewust gebouwde woningen, kunnen extra milieuvriendelijke voorzieningen worden getroffen in de wijk. Convenanten met particuliere opdrachtgevers gaan over de te realiseren energiebesparing en/of milieumaatregelen. Als tegenprestatie kan de gemeente extra milieuvriendelijke voorzieningen treffen in de wijk. Hierbij valt te denken aan groenvoorzieningen zoals bladverliezende bomen die zomerzon weren en winterzon binnenlaten, parkeeroplossingen, aankleding van de wijk, energiezuinige lantarenpalen of wadi’s. Een dergelijke aanpak heeft vooral kans als meerdere woningen tegelijkertijd gebouwd worden, al of niet in samenhang met projectmatige woningbouw (huur en koop). Op die manier zou een thematische wijk kunnen worden gerealiseerd. Zoals eerder is aangegeven, kunnen opdrachtgevers niet worden gedwongen om extra maatregelen te nemen die uitgaan boven de reguliere regelgeving.
8 Rekeninstrument Binnen een aantal gemeenten wordt gewerkt met eigen rekeninstrumenten, waarmee het energieverbruik en de milieueffecten worden getoetst en gekwantificeerd. Daarmee wordt aan aanstaande bouwers inzichtelijk gemaakt wat de milieu-impact is van het ontwerp. 25
DEEL 2
instrumenten
7 Concretisering: tien strategische instrumenten in de praktijk Met behulp van een rekeninstrument wordt aan eigenaren inzicht gegeven in de milieueffecten van hun ontwerp. Door deze methode worden opdrachtgevers en architecten zich beter bewust van de milieuaspecten. De toepassing van dit instrument is bij een aantal gemeenten deel van de verkoopvoorwaarden bij de grond. In de praktijk blijken er goede resultaten mee te behalen.
9 Subsidies In principe kan een gemeente zelf subsidie verstrekken. Toch is dit voor de meeste gemeenten geen haalbare optie. Wel kan de gemeente eventueel voor andere voordelige regelingen zorgen, zoals een korting op de grond, uitstel van betaling of een gunstige renteregeling. Gemeenten kunnen zelf een subsidie verstrekken ter stimulering van energiebesparende maatregelen. Gezien de huidige situatie, waarin eerder geneigd wordt naar bezuinigen dan extra uitgaven, zijn er maar enkele gemeenten die een aanvullende subsidie verstrekken. Sinds de Energie Premie Regeling is afgeschaft hebben ook die gemeenten hun eigen stimuleringsregelingen veelal beëindigd of opgeschort. Een alternatief is om energiezuinige apparatuur te laten leasen voor een bedrag dat gelijk staat aan de besparing. De investeringen worden dan niet door de eigenaar-bewoner gedaan maar door een externe financier. Door middel van de lease wordt de apparatuur afbetaald.
10 Energiebedrijven Energiebedrijven hebben een voorlichtende rol naar toekomstige huizenbouwers. Ze geven voorlichting over energieconcepten, adviezen over producten en feedback op het energiegebruik van bewoners. Daarnaast voorzien zij in de lease en huur van apparatuur. Gemeenten kunnen een convenant afsluiten met energiebedrijven voor taakafspraken. Energiebedrijven bieden groene stroom aan. Gemeenten kunnen in dit kader ruimte opnemen in bestemmingsplannen voor de plaatsing van windturbines. Daarmee wordt voor de burger de groene stroom ook daadwerkelijk zichtbaar. Tegelijk kan de gemeente samen met het energiebedrijf groene stroom propageren. Groene stroom laat de bouwwijze van woningen ongemoeid. Energiebedrijven en energiedistributiebedrijven hebben een belangrijke rol bij de initiatie en exploitatie van een warmtenet. Door het ontbreken van een afnameplicht en door de lage woningdichtheid bij vrijstaande woningen, is een warmtenet in het geval van vrije kavelbouw meestal niet rendabel. 26
7 Concretisering: tien strategische instrumenten in de praktijk
Energiebedrijven: feedback op energiegebruik
De gemeente kan mogelijk tot afspraken komen over het beschikbaar stellen van een woninggebonden energie-feedbacksysteem. Dit stelt de bewoner in staat om zijn energiegebruik direct af te lezen. De gemeente kan aanstaande bouwers over dit systeem informeren.
27
DEEL 3
communicatie
8 Communicatie: de harde noodzaak van ‘zachte’ acties
Niet alle acties richting de particuliere opdrachtgever zullen direct een aantoonbaar resultaat hebben. Denkt u aan het creëren van draagvlak of het verlagen van drempels. Dit betekent echter niet dat de acties minder belangrijk zijn, of kunnen worden weggelaten. Soms is juist het tegendeel waar: acties als het creëren van draagvlak scheppen de context voor andere, meer zichtbare acties, zoals het maken van afspraken, het opstellen van voorschriften en andere ‘hardheden’. In een breder verband kan men zeggen dat het creëren van draagvlak of het verlagen van drempels de voorwaarde zijn voor continuïteit.
Eerste contact Het moment dat een geïnteresseerde particulier afkomt op een kavel die u aanbiedt, zal in de regel het eerste contact betekenen tussen de gemeente en de particuliere opdrachtgever. In deze oriëntatiefase is de opdrachtgever vaak al druk in de weer (geweest) om zijn wensen en eisen ten aanzien van zijn toekomstige bouwlocatie en zijn woning op een rijtje te zetten. Op basis van zijn financiële situatie weet hij globaal welk budget hem ter beschikking staat. Zoals uit de beschrijving van de oriëntatiefase blijkt, is energiebesparing vaak nog geen issue voor de opdrachtgever. Dit onderwerp komt, als een van de vele, aan 28
8 Communicatie: de harde noodzaak van ‘zachte’ acties de orde wanneer de particulier zich als kandidaat inschrijft. Op dat moment zal de gemeente uitgebreide informatie gaan verstrekken over alle geldende randvoorwaarden met betrekking tot de kavel. Met het oog op energiebesparing, zal de gemeente informeren en stimuleren, zaken voorschrijven en tot afspraken proberen te komen. Wie als gemeente van de EPC geen wassen neus wil maken, zal niet snel genoegen nemen met het uitsluitend volgen van de feitelijke eisen (al is er natuurlijk niets op tegen om dat te doen). Eerder zullen die eisen als vertrekpunt benaderd worden. Als basis in het streven naar woningen waarbij energiebesparing net zo vanzelfsprekend is als comfort, gezondheid, veiligheid en kostenbewustzijn. De gemeente wil de opdrachtgever bij voorkeur bij de hand pakken om hem te overtuigen van de gekozen energiedoelstellingen. Maar hoe doe je dat? Welke toon gebruik je als gemeente? En is er wel bij iedereen te oogsten? De antwoorden op die vragen liggen in de hoek van de communicatie en de communicatietechnieken, waarover in het volgende hoofdstuk méér.
Geen garanties Om te optimistische verwachtingen te voorkomen: er is geen succesformule die garanties biedt voor het behalen van 100% draagvlak. Daarvoor is de situatie te complex, de communicatie te afhankelijk van ook andere ‘zenders’ en het belang van energiebesparing – te midden van heel veel andere zaken – in de ogen van veel opdrachtgevers te klein. Aan de andere kant is het duidelijk dat de reserves die opdrachtgevers ten opzichte van energiebesparing hebben, vaak zijn gebaseerd op onjuiste, gebrekkige of onvolledige informatie. Zeker gezien de voortvarende technische ontwikkelingen van de laatste jaren, is er alle reden om het beeld van energiebesparing beter, helderder en actueler voor het voetlicht te brengen. Het volgende hoofdstuk bevat een samenvatting van de do’s & don’ts in de communicatie.
Stap voor stap: gemeentelijke acties en instrumenten binnen het planproces van de particuliere opdrachtgever 1 Oriëntatiefase – uitgifte van grond 2 Definitiefase – informeren en stimuleren – voorschriften – afspraken en gronduitgifte overeenkomst – subsidies
29
DEEL 3
communicatie
8 Communicatie: de harde noodzaak van ‘zachte’ acties 3 Planfase – begeleiding bij het ontwerpproces – toetsing op voorschriften – subsidies 4 Realisatiefase – begeleiding bij het bouwproces 5 Beheerfase – informeren over duurzame energie, etc. – subsidies bij aanschaf van duurzame bouwproducten Bij verbouwing – informeren en stimuleren – voorschriften – afspraken en gronduitgifte overeenkomst – subsidies Zie ook bijlage 3: Acties naar de particuliere opdrachtgever per fase
Tip Bij de kavelverkoop biedt de gemeente de particuliere opdrachtgever een informatiepakket over energiebesparend bouwen. Dit kan de volgende onderwerpen bevatten: – Informatie over energiebesparend en duurzaam bouwen (methodiek en techniek) – Informatie over het ambitieniveau en beleid van de gemeente – Informatie over voorschriften en mogelijke subsidieregelingen – Informatie over duurzame producten en hun producenten – Een lijst met architecten, catalogusbouwers, aannemers en installateurs met ervaring in duurzaamheid Gemeenten die hun doelgroep mogelijk al in een eerder stadium willen benaderen, kunnen daarvoor verschillende wegen bewandelen. Denkt u aan communicatie via de plaatselijke krant of TV, informatieavonden, informatiemarkten met stands en excursies naar voorbeeldprojecten. Deze acties zijn geen vervanging van het officiële informatietraject, maar een kansrijke aanvulling.
30
9 Effectief: zeventien communicatieve tips voor energiebesparing 1 Laat energiebesparing meeliften Voor de meeste bewoners is energiebesparing geen doel op zich. Om die reden zal de positieve invloed van energiebesparende maatregelen op zaken als comfort, veiligheid, gezondheid en kosten extra geëtaleerd moeten worden. Energiebesparing kan zo onderdeel worden van een groter pakket aan maatregelen.
2 Maak van vele kleintjes één grote Energiebesparing door een zonneboiler bespaart de bewoner een X-bedrag per maand. Dat geldt ook voor een warmteterugwinsysteem waarbij ventilatielucht wordt hergebruikt, voor zonnepanelen en nog enkele maatregelen. Per stuk en per maand zijn het vaak de bedragen niet. Maar tel je alle besparingen voor één jaar bij elkaar op, en maak je net zo’n sommetje voor 15–20 jaar, dan ontstaat een financieel voordeel dat velen zal aanspreken.
3 Maak het actueel Energiebesparende technieken zijn in de loop van de jaren zo sterk verbeterd, dat ze in technisch opzicht zonder meer kunnen concurreren met hun traditionele, minder zuinige voorgangers. Dat betekent dat de opdrachtgever bij ‘bewezen’ technieken niet hoeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid. Als ze deskundig zijn aangebracht en goed gedimensioneerd, werken ze even betrouwbaar en vergen ze even weinig onderhoud. En die praatjes op verjaardagen over te hete vloerverwarming of slecht functionerende ventilatie…. Oude koeien zijn er om in de sloot te laten.
4 Bied samenhang De particuliere opdrachtgever heeft meestal gebrekkige kennis van en ervaring met energiebesparing tijdens de ontwikkeling en bouw van zijn woning. Ook ontbreekt het hem aan een overzicht van aard, kosten, terugverdientijd en directe meerwaarde. Die informatie is noodzakelijk om overwogen beslissingen te kunnen nemen – juist waar het een integrale aangelegenheid als energiebesparing betreft. U kunt een bijdrage leveren met een samenhangend overzicht van voorzieningen over o.a. de terugverdientijd en de meerwaarde.
5 Anticipeer op vragen en behoefte Particuliere opdrachtgevers hebben sterke behoefte aan onafhankelijke informatie die hen in staat stelt om tijdens het ontwerp en de bouw van de woning zelfstandig als opdrachtgever (eindbeslisser) te functioneren. In veel gevallen gaat het om het verkrijgen van een antwoord op concrete vragen. Ook over nietenergiebesparing. Uitgaan van zijn problemen en vragen, biedt meer aanknopingspunten om ook het energiethema op zijn agenda te krijgen.
31
DEEL 3
communicatie
9 Effectief: zeventien communicatieve tips voor energiebesparing 6 Verwijs dóór Ook een gemeente kan niet alles weten. Er zijn allerlei plaatsen waar, op deelaspecten, kennis en informatie aanwezig is, vaak zonder dat particulieren hiervan op de hoogte zijn. Als gemeente kunt u een helpende hand bieden door te verwijzen naar belangrijke sites en adressen. Bijlage 5 van dit handboek vormt hiervoor een nuttige bron.
7 Kies het ‘natuurlijke’ moment Het is van belang om in de timing van uw communicatie aan te sluiten bij de fases in het proces van de particuliere opdrachtgever. In de beginfase zijn er met name aanknopingspunten op momenten dat de particuliere opdrachtgever belangrijke besluiten moet nemen: de definitie- en de ontwerpfase. In beide fases zijn er contacten tussen de gemeenten en de opdrachtgever (of zijn vertegenwoordiger) over de eisen rond de kavel. Hoe eerder u bij dit proces betrokken kunt worden, hoe meer effect dat kan hebben op de toepassing van energiebesparing.
8 Maak het inzichtelijk Niet de technieken zijn leidend, maar de vraag vanuit de bewoner. Letterlijk: zijn leefstijl. Dit geldt niet exclusief voor energiebesparende apparatuur. Maar het kan een rol spelen bij een snellere acceptatie. De vraag: ‘Hoeveel mensen zullen in uw nieuwe woning gebruikmaken van de douche?’ is nu eenmaal begrijpelijker dan de vraag ‘Wilt u een zonneboiler of een zonneboilercombi?’. Bovendien helpt dit soort vragen om minder bekende technieken te ontdoen van het ‘enge’ of ongewone. En het dwingt opdrachtgevers na te denken over hun praktische eisen en wensen in het gebruik.
9 Voeg een begrippenlijst toe Adviseren in begrijpelijke taal blijft lastig. Om effectief te adviseren is een toelichting op belangrijke begrippen noodzakelijk. Dat kan met behulp van een begeleidende begrippenlijst. Die laat de opdrachtgever bovendien zien dat er voorwerk is gedaan. Zo’n laagdrempelige lijst vindt u bijvoorbeeld in de SenterNovem-brochures Goed bekeken, slim gebouwd 1 en 2 (zie bijlage 6).
10 Geef naast de ‘voors’, ook de ‘tegens’ Ook energiebesparing is gebonden aan randvoorwaarden en grenzen aan toepassingsmogelijkheden. Het heeft geen zin om zaken mooier af te schilderen dan ze zijn. De particuliere opdrachtgever zal u voor een onafhankelijk advies dankbaarder zijn dan voor een mooi praatje.
11 Bouw aan vertrouwen Het vertrouwen in de kwaliteit en werking van producten neemt toe door aan een advies projectgerichte informatie over de geadviseerde maatregelen toe te voegen. En met een verwijzing naar een internetsite beschikt de particulier over up-to-date gegevens, waarmee het vertrouwen in het product aanzienlijk toeneemt.
32
9 Effectief: zeventien communicatieve tips voor energiebesparing 12 Investeer in een energieadvies Door een energieadvies en de mogelijkheid om als energieadviseur rechtstreeks met kopers over maatregelen in gesprek te komen, kan het eventuele negatieve imago van een maatregel (vaak gebaseerd op een vooroordeel of negatieve ervaring in de naaste omgeving) worden weggenomen.
13 Stroomlijn (premie)regelingen De aandacht van de particuliere opdrachtgever is doorgaans vooral gericht op de aan zijn woning gestelde voorwaarden en eisen, en op zijn eigen wensen. Om te bevorderen dat particulieren vaker energiebesparende maatregelen treffen en gebruikmaken van eventuele premieregelingen in het kader van energiebesparing, moeten aanvraag, afhandeling en toekenning van deze premies en subsidies gestroomlijnd verlopen. Liefst alles bij één loket.
14 Laat de voorbeelden spreken Onbekend maakt onbemind. Soms is zelfs onafhankelijke informatie ontoereikend om ongeloof of wantrouwen weg te werken. In deze, maar ook in andere situaties, kan de gemeente contact leggen met bestaande bewoners die ervaringen hebben met energiebesparend bouwen. De essentie is om hun positieve ervaringen te verbinden met de voordelen die iedere consument van belang vindt. Hoe denken zij over energiebesparing in hun zelf gebouwde huis, gerelateerd aan bijvoorbeeld comfort, imago, veiligheid en gezondheid? ‘Sprekende voorbeelden’ dragen bij aan de emancipatie van de particuliere opdrachtgever tot kritische consument. (Zie ook: bijlage 6).
15 Doe alvast het speurwerk Het voorlichtingsmateriaal voor particulier opdrachtgeverschap kan nogal diffuus of oppervlakkig zijn, en vooral gericht op intermediaire partijen, zoals catalogusbouwers, architecten en aannemers. De particuliere opdrachtgever moet dus zelf op zoek naar informatie. Als de opdrachtgever die stap eenmaal zet, blijkt er veel voorlichtingsmateriaal beschikbaar en tonen betrokken partijen zich vaak bereid verder te helpen. Als gemeente kunt u speurwerk doen.
16 Benadruk het toekomstig gebruik In 9 van de 10 gevallen worden bouwbudgetten overschreden. Het is van belang de particuliere opdrachtgever te adviseren om vast te houden aan ‘blijvende’ maatregelen in zijn woning: daar waar hij later alleen met ingrijpende verbouwingen iets aan kan veranderen. Door de woning nu uit te rusten met een lage temperatuur verwarmingssysteem is hij hierop goed voorbereid. Een ‘gewone’ HR-ketel sluit prima aan op LTV, maar ook toekomstige warmtebronnen kunnen hierop worden aangesloten. ‘Zorg ervoor dat je klaar bent voor de toekomst.’ Dat is de boodschap.
17 Geef prognoses Er zijn signalen, dat de energieprijs (olie, gas, elektriciteit) de komende jaren sterk gaat stijgen. U kunt particuliere opdrachtgevers hierover informeren. Het zal leiden tot een meer weloverwogen beslissing met betrekking tot energiezuinig bouwen. 33
voorbeelden
DEEL 4
10 Voorbeelden: een kleine selectie uit gemeentelijke acties
Op deze pagina’s vindt u informatie over de activiteiten van enkele gemeenten om energiebesparing bij vrije kavelbouw te stimuleren. Het betreft een kleine en tijdgebonden selectie: slechts bedoeld als indruk. Voor meer en actuele gegevens van collega-gemeenten gericht op vrije kavelbouw, kunt u terecht op de websites van SenterNovem, SEV en ICEB.
Gemeente Delft: Verordening Duurzaam Bouwen Burgemeester en Wethouders verlenen een vergunning duurzaam bouwen, op voorwaarde dat er volgens bepaalde duurzame normen wordt gebouwd. Deze verordening geldt voor nieuw te bouwen woningen en woongebouwen. Men heeft hiervoor een uitvoeringslijst vastgesteld, met onder andere maatregelen uit ‘Het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen’. De maatregelenlijst kent vier gradaties.
Gemeente Leeuwarden: Voorbereiding beleidsnota en Subsidieregeling De gemeente Leeuwarden werkt met een lijst van vaste en variabele maatregelen, die een selectie zijn uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. Bij de indiening van de bouwaanvraag voor nieuwbouwwoningen wordt getoetst op 48 vaste en variabele punten. Goedkeuring vindt plaats, als alle vaste maatregelen worden uitgevoerd en als met de variabele maatregelen een score van tenminste 10 punten wordt behaald. De consequente toepassing en handhaving van een selectie van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen wordt mogelijk gemaakt met middelen die het 34
10 Voorbeelden: een kleine selectie uit gemeentelijke acties Rijk beschikbaar stelt in het kader van het Klimaatfonds. Voor vrije kavels in het stadsdeel Zuiderburen heeft de gemeente Leeuwarden samen met ESSENT een subsidieregeling opgesteld voor duurzame bouw (2001). Subsidies gelden voor veel onderdelen van Duurzaam Bouwen. Ook is voor de vrije kavelbouwer een energie- en gezondheidspakket beschikbaar, waarbij gratis energieadvies is inbegrepen.
Gemeente Alkmaar: Milieubeleidsplan 2001–2005 Het Milieubeleidsplan 2001–2005 van de gemeente Alkmaar heeft als basis de milieuthema’s energie en mobiliteit. Het milieubeleidsplan beschrijft aan de hand van negen actuele thema’s de doelstellingen voor het Alkmaarse milieubeleid: energie en CO2, duurzaam bouwen, geluid, water en groen, vergunning, handhaving en veiligheid, bodem, afval, natuur en milieueducatie en mobiliteit. Soms gaat het om bestaand beleid, soms om nieuw beleid. Het milieubeleidsplan 2001–2005 bundelt al het beleid tot een overzichtelijk en controleerbaar geheel, afgestemd op de samenleving van nu. Bij nieuwbouwprojecten maakt de gemeente gebruik van de Nationale Pakketten Duurzame Stedenbouw en Duurzaam Bouwen. Uit deze pakketten is een aantal energiemaatregelen geselecteerd waaraan de bouwvergunningaanvragen worden getoetst. De gemeente hanteert hierbij een verscherpte EPC ten opzichte van het Bouwbesluit. Bij nieuwbouw-, renovatie- en herinrichtingprojecten wordt gestreefd naar een betere energieprestatie van de gehele locatie (EPL-waarde), ten opzichte van de gangbare praktijk. De ontwikkeling, toepassing en handhaving van het milieubeleidsplan wordt mogelijk gemaakt met middelen van het Klimaatfonds, de Provincie en SenterNovem.
Gemeente Apeldoorn: DAF-nota Duurzaam, aanpasbaar en flexibel bouwen (DAF) zijn thema’s die de duurzame ontwikkeling in het totale bouwproces bevorderen. De DAF-ambities in Apeldoorn zijn hoog. Er wordt bijvoorbeeld gestreefd naar een optimale energieinfrastructuur, waarbij duurzame bronnen, zoals zonne-energie en bodemwarmte, zoveel mogelijk benut worden. Daarnaast worden nieuwe energiebesparende technieken onderzocht op hun haalbaarheid. Het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding van de stad en het landschap is eveneens van belang, onder meer door het vasthouden van (regen)water in het stedelijk gebied en een aanzienlijke drinkwaterbesparing door het gebruik van 2e kwaliteit water. Behalve deze beleidsdoelstellingen, die aan faseringen worden onderworpen, zijn in de DAF-nota ook de instrumenten aangegeven waarmee kan worden gewerkt. Het financiële verhaal wordt inzichtelijk gemaakt met de voor Apeldoorn 35
voorbeelden
DEEL 4
10 Voorbeelden: een kleine selectie uit gemeentelijke acties ontwikkelde checklisten met puntenwaarderingsystemen om een optimaal duurzaamheidpakket te kunnen samenstellen. De checklisten zijn verder bedoeld als handzaam gereedschap voor de uitvoering van het beleid in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus. De gemeente heeft een koopovereenkomst voor inschrijving opgesteld die is gebaseerd op een puntensysteem waarin een groot aantal duurzame aspecten is opgenomen.
Gemeente Hengelo: Communicatieplan Duurzaam Bouwen Het Broek In 1997 heeft de gemeente Hengelo het Convenant Duurzaam Bouwen Twente mede ondertekend, samen met 15 andere gemeenten in Twente, de Twentse bouwwereld en de woningcorporaties in Twente. In dit convenant verbinden de ondertekenaars zich hun bouwactiviteiten te baseren op het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen en daarbij de zogeheten ‘Maatlat van Tommel’ aan te houden. In datzelfde jaar werd door de gemeenteraad de nota ‘Duurzaam Stedelijk Beheer en Ontwikkeling’ als plan van aanpak voor duurzaam bouwen in Hengelo vastgesteld. Hierin is opgenomen dat een aanzienlijke bijdrage aan duurzaam bouwen wordt geleverd door de ontwikkeling van Het Broek en het opstellen van een communicatieplan. Dit communicatieplan heeft ten doel dat elke partij die betrokken is bij wat er in Het Broek gaat gebeuren, op het juiste moment de juiste informatie ter beschikking heeft of krijgt. Het communicatieplan Duurzaam Bouwen is afgestemd op de algemene communicatie rond Het Broek. De afdeling Voorlichting vervult hierin een belangrijke ondersteunende taak.
Gemeente Tilburg: Statiegeldregeling De gemeente Tilburg hanteert een statiegeldregeling. De koper betaalt een grondprijs die wordt vermeerderd met een bedrag van € 4.500,– als statiegeld. Hij ontvangt dit bedrag retour, als het woningontwerp voldoet aan de door de gemeente gestelde criteria voor duurzaam en energiezuinig bouwen. De hoogte van de teruggave van het statiegeld is afhankelijk van een puntenscore. De opbrengst van deze regeling wordt in de betreffende wijk gebruikt om extra voorzieningen aan te brengen op energie- en milieugebied (o.a. straatverlichting die wordt gevoed door PV-cellen).
36
11 Samengevat: tien aandachtspunten
1 Draagvlak en kennis binnen de gemeente zijn absolute voorwaarden voor alle verdere handelingen en acties. 2 Het planproces bestaat uit vijf fases, waarvan het streekplan de start en de realisatie de primaire finish vormt. 3 Op basis van het gemeentelijke energie- en milieubeleid bepaalt u uw strategie en de invulling daarvan. 4 Energiebedrijven, architecten en bouwers kunnen bijdragen uw plannen richting particuliere opdrachtgevers te realiseren. 5 Er leiden meer wegen naar Rome: gemeenten hebben tien effectieve instrumenten om energiebesparing bij vrije kavelbouwers te stimuleren. 6 Goede, onafhankelijke informatie – met name ook over financiële aspecten – is een beproefd wapen tegen vooroordelen. 7 Dwingende voorschriften leiden alleen tot betere woningen als u de aanstaande bouwer inzicht geeft in het hoe en waarom van energiebesparend bouwen. 8 In de communicatie lift energiebesparing mee met andere woonkwaliteiten als comfort, gezondheid, veiligheid en lagere kosten. 9 Het aanbieden van een persoonlijk energieadvies aan de aanstaande bouwer, kan een energiebesparing van 20% opleveren. 10 Succes!
37
BIJLAGEN
1 De belangrijkste energiemaatregelen in beeld 15 bouwkundige maatregelen die energie besparen Oriëntatie op het zuiden Slimme indeling Korte leidingen Compact bouwen Dakhelling Tochthal of serre Verhogen isolatie Bouwen zonder kruipruimte Dakoverstekken Vegetatiedak HR++-glas Optimale kierdichting Rolluiken Bomen en struiken
De keuze voor energiebesparende technieken (in vier stappen) Stap 1: een energiebesparende warmtebron – HR-ketel – Zonneboiler – Warmtepomp – Warmtepompboiler – Warmtelevering – Seizoenopslag – Passieve zonne-energie Stap 2: het warmteafgiftesysteem – LTV-radiatoren – Wand- en/of vloerverwarming – Luchtverwarming Stap 3: de ventilatie – Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer – Gebalanceerde ventilatie met 95% warmteterugwinning Stap 4: eigen stroomopwekking – Zonnecellen of zonnestroom Voor uitvoerige informatie toegespitst op de gebruiker: zie bijlage 6 over de SenterNovem-brochures Goed bekeken, slim gebouwd (1 en 2). 38
1 De belangrijkste energiemaatregelen in beeld De keuze van het installatieconcept De keuze van bouwkundige en installatietechnische maatregelen hangt direct samen met het installatieconcept. Het installatieconcept is een samenhangend geheel van apparatuur in de woning dat zorgt voor verwarming, ventilatie en warm water. Een concept is te beoordelen vanuit vier invalshoeken: comfort, gezondheid, energiebesparing en kosten. Weegt een aspect extra zwaar voor de aanstaande bewoner – bijvoorbeeld gezondheid – dan kan hij kiezen voor een concept dat daaraan extra tegemoet komt. Bijvoorbeeld een concept met lage temperatuur verwarming en gebalanceerde ventilatie met warmterugwinning. Beide systemen geven een goed resultaat vanwege de schone, stofvrije lucht in huis. Energiebesparing en gezondheid gaan hier hand in hand. De aanschafkosten voor een ‘normaal’ installatieconcept bedragen ca. € 9.000,–. Dit is exclusief stookosten en onderhoud. Tellen we de kosten voor aanschaf, onderhoud en energie bij elkaar op, dan blijkt de huiseigenaar gemiddeld ca. € 4.400,– per jaar over 15 jaar uit te geven. In de brochure Energie op maat voor vrijstaande woningen (zie ook: bijlage 6) zijn tien energiebesparende installatieconcepten gedefinieerd. Naast een beoordeling op grond van comfort, gezondheid en energiebesparing, wordt expliciet ingegaan op de kosten. Vergeleken het ‘standaardconcept’ (in de praktijk veelal toegepast om te voldoen aan EPC-eis 1,0 [2004]) doen de energiebesparende concepten het zeer goed. De totale kosten van de tien bekeken concepten zijn gelijk aan die van het basisconcept, of liggen slechts ca. € 50,– tot € 200,– per jaar hoger. Daarvoor heeft de bewoner een concept dat, naast energiebesparing, een significante verbetering van de woonkwaliteit oplevert. Belangrijk is dat de bewoner niet alleen let op de eenmalige investeringskosten, maar ook op de algemene woonkwaliteit en het totale kostenplaatje bekeken over een termijn van 15 jaar. De huidige woningbouw moet voldoen aan EPC ≤ 1,0. Naar verwacht zal de eis in een later stadium worden aangescherpt tot EPC ≤ 0,8. Daarbij wordt ook de norm aangepast: woningen zullen worden beoordeeld op temperatuuroverschrijding en krijgen een extra energieverbruik voor koeling toegerekend. Dit energieverbruik kan worden beperkt door bouwkundige maatregelen (bijvoorbeeld vaste zonwering) of koelinstallaties die minder fossiele brandstof verbruiken dan waarmee de bepalingsmethode voor de energieprestatie anders rekent. Door verdere verzwaring van isolatie van de schil en de toepassing van nieuwe technieken zijn lagere EPC’s te realiseren. Daarnaast zijn er momenteel veel ontwikkelingen op het gebied van energietechnieken zoals warmtepompen. Daarmee is de EPC in de toekomst verder omlaag te brengen. 39
BIJLAGEN
2 Acties binnen de gemeente – strategie, middel en doel Middel
Strategie/actie
Doel
BELEID Creëren van draagvlak in het gemeentelijk apparaat intensief Eendaagse communicatiesessie
Info door gespecialiseerd team + discussie
Energiebesparend en duurzaam denken over het bouwproces, begrip voor en betrokkenheid met duurzame maatregelen
Duurzaam bouwen als een samenhangende strategie, duurzame maatregelen
Brochure ‘Duurzaam bouwen’ – overzicht in begrijpelijke taal
Energiebesparend en duurzaam denken over het bouwproces, begrip van/voor duurzame maatregelen
Duurzame producten, duurzame producenten
Brochure met lijst producten en producenten
Houvast voor snel en efficiënt keuzes maken
Excursies naar voorbeeldprojecten
Georganiseerd door de gemeente
extensief
Drempelverlagend tegenover duurzame woningbouw
Creëren van draagvlak bij de bouwbranche intensief Eendaagse communicatiesessie
Info door gespecialiseerd team + discussie
Energiebesparend en duurzaam denken over het bouwproces, begrip voor en betrokkenheid met duurzame maatregelen
Energiebesparend en duurzaam bouwen als een samenhangende strategie, duurzame maatregelen
Brochure ‘Duurzaam bouwen’ – overzicht in begrijpelijke taal
Energiebesparend en duurzaam denken over het bouwproces, begrip van/voor duurzame maatregelen
Duurzame producten, duurzame producenten
Brochure met lijst producten en producenten
Houvast voor snel en efficiënt keuzes maken
Excursies naar voorbeeldprojecten
Georganiseerd door de gemeente
extensief
Drempelverlagend tegenover duurzame woningbouw
Opzetten energie- en milieubeleid, bekendmaking via pers Energiebeleidsplan, energienota milieubeleidsplan, milieunota
Ambitieniveau vaststellen op het gebied van energie en milieu
Duurzaam bouwen beleidsplan, duurzaam bouwen nota
Ambitieniveau vaststellen, en te hanteren maatstaven zoals Nationaal Pakketten, EPC, EPL enz.
Opzetten van duurzaam bouwen beleid
Scheppen van voorschriftenkader
40
Bestemmingsplan (bebouwingsvoorschriften, aanlegvoorschriften, gebruiksvoorschriften) – via een artikel 19 procedure (door een voorbereidend traject voor een nieuw bestemmingsplan)
Toetsing voorschrift
Situering, infrastructuur, passieve zonne-energie, oriëntatie, dakhelling, nok- en goothoogte, water en groen in percentages, verhard oppervlak in percentages
Bouwverordening
Toetsing voorschrift
Gesloten grondbeheer, duurzaam inrichten van de bouwplaats, hergebruik van sloopafval, gescheiden afvoeren van sloopafval, geactualiseerde (duurzame) stedenbouwkundige eisen
2 Acties binnen de gemeente – strategie, middel en doel Toetsing voorschrift
Gesloten grondbeheer, duurzaam inrichten van de bouwplaats, hergebruik van sloopafval, gescheiden afvoeren van sloopafval, geactualiseerde (duurzame) stedenbouwkundige eisen
Energiepremieregeling
Bij aanschaf van duurzame bouwproducten
Toepassen van energiezuinige en duurzame bouwproducten
Groene hypotheek
Verlaagd rentepercentage
Gemeentelijke subsidies.De volgende twee vormen zijn de meest gehanteerde en ook het meest efficiënt:
Puntensysteem of een andere toetsingsmethode
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie door serre-, schilen casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
Voorwaarde is het opnemen van een andere subsidie voor duurzaam bouwen
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie door serre-, schilen casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
Punten- / labelsysteem, gebaseerd op maatstaven uit het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw, Nationaal Pakket Duurzame Woningbouw, EPC, EPL
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan vermeld in de bepalingen van het Bouwbesluit (passieve zonne-energie, schil- en casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering van het binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
Gemeentelijke verordening, gebaseerd op art. 7a uit de wet
VOORBEREIDING IMPLEMENTATIE Subsidieregelingen, subsidiekoppelingen
1. Statiegeldregeling 2. Subsidie uit het budget Subsidiekoppelingen
Verantwoord materiaalgebruik
Voorbereiding afspraken en gronduitgifteovereenkomsten Gronduitgifte overeenkomst (verkoop- of erfpacht / opstalovereenkomst), via aanbesteding of inschrijving
Opzetten infoloket, subsidieaanvraagloket Begeleiding, coaching
Infoloket
Energiezuinig bouwen, lagere EPC dan in het Bouwbesluit verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering
41
BIJLAGEN
3 Acties naar de particuliere opdrachtegever per fase Middel
Strategie/actie
Doel
ORIËNTATIE/DEFINITIEFASE bij uitgfifte van grond Creëren van draagvlak bij de particuliere bouwer Energiebesparend en duurzaam bouwen als een samenhangende strategie, duurzame maatregelen
Brochure ‘Duurzaam bouwen’ – overzicht in begrijpelijke taal
Energiebesparend en duurzaam denken over het bouwproces, begrip van/voor duurzame maatregelen
Duurzaam bouwen beleid, voorschriftenlen
Brochure met samenvatting beleid, voorschriften
Energiebesparend en duurzaam denken over het bouwproces, begrip van/voor duurzame maatregelen
Subsidieregelingen
Brochure met overzicht
Duurzame producten, duurzame producenten
Brochure met lijst producten en producenten
Duurzame aannemers
Brochure met lijst van aannemers uit de regio
Drempelverlagend bij keuze voor een aannemer die duurzaam werkt
Informatiebijeenkomsten, informatiemarkten
Door gespecialiseerd team
Energiebesparend denken over het bouwproces, begrip van/voor duurzame maatregelen
Infoloket
Door gespecialiseerde ambtenaren
Hulp bij alle vragen over duurzame maatregelen en regelingen
Excursies naar voorbeeldprojecten
Door gespecialiseerde ambtenaren
Drempelverlagend tegenover duurzame woningbouw
Stimulerend voor het treffen van duurzame maatregelen Houvast voor snel en efficiënt keuzes maken
Voorschriften Bestemmingsplan (bebouwingsvoorschriften, aanlegvoorschriften, gebruiksvoorschriften) – via een artikel 19 procedure, of door een voorbereidend traject voor een nieuw bestemmingsplan
Informatie over voorschriften
Situering, infrastructuur, passieve zonenergie, oriëntatie, dakhelling, nok- en goothoogte, water en groen in percentages, verhard oppervlak in percentages
Bouwverordening
Informatie over voorschriften
Gesloten grondbeheer, duurzaam inrichten van de bouwplaats, hergebruik van sloopafval, gescheiden afvoeren van sloopafval, geactualiseerde (duurzame) stedenbouwkundige eisen
Gemeentelijke verordening, gebaseerd op art. 7a uit de wet
Punten- of labelsysteem
Gesloten grondbeheer, duurzaam inrichten van de bouwplaats, hergebruik van sloopafval, gescheiden afvoeren van sloopafval, geactualiseerde (duurzame) stedenbouwkundige eisen.
Toetsing voorschrift
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie, schil- en cascoisolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen.
Afspraken Gronduitgifte overeenkomst, via aanbesteding of inschrijving
42
3 Acties naar de particuliere opdrachtegever per fase
Subsidies Energiepremieregeling
Bij aanschaf van duurzame bouwproducten
Groene hypotheek
Verlaagd rentepercentage
Gemeentelijke subsidies.De volgende twee vormen zijn de meest gehanteerde en ook het meest efficiënt:
Puntensysteem of een andere toetsingsmethode
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie door serre-, schilen casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
Voorwaarde is het opnemen van een andere subsidie voor duurzaam bouwen
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie door serre-, schilen casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
Begeleiding, coaching
Infoloket
Hulp bij vragen over duurzame maatregelen
Loket voor afhandelen van alle subsidies
Door gemeente ambtenaren
1. Statiegeldregeling 2. Subsidie uit het budget Subsidiekoppelingen
Toepassen van energiezuinige en duurzame bouwproducten Verantwoord materiaalgebruik
Logistiek
drempelverlagend
PLANFASE Logistiek / informeren Begeleiding, coaching ontwerpfase
Infoloket
Energiezuinig bouwen, lagere EPC dan in Bouwbesluit verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering
Voorschriften Bouwbesluit
Toetsing bouwaanvraag
Wettelijk duurzaamheid eisen
Bestemmingsplan (bebouwingsvoorschriften, aanlegvoorschriften, gebruiksvoorschriften) – via een artikel 19 procedure, of door een voorbereidend traject voor een nieuw bestemmingsplan
Toetsing bouwaanvraag
Situering, infrastructuur, passieve zonne-energie, oriëntatie, dakhelling, nok- en goothoogte, water en groen in percentages, verhard oppervlak in percentages
Bouwverordening
Toetsing bouwaanvraag
Gesloten grondbeheer, duurzaam inrichten van de bouwplaats, hergebruik van sloopafval, gescheiden afvoeren van sloopafval, geactualiseerde (duurzame) stedenbouwkundige eisen
Gemeentelijke verordening, gebaseerd op art. 7a uit de wet
Toetsing bouwaanvraag
Gesloten grondbeheer, duurzaam inrichten van de bouwplaats, hergebruik van sloopafval, gescheiden afvoeren van sloopafval, geactualiseerde (duurzame) stedenbouwkundige eisen
43
BIJLAGEN
3 Acties naar de particuliere opdrachtegever per fase
Subsidies Energiepremieregeling
Bij aanschaf van duurzame bouwproducten
Groene hypotheek
Verlaagd rentepercentage
Gemeentelijke subsidies.De volgende twee vormen zijn de meest gehanteerde en ook het meest efficiënt:
Puntensysteem of een andere toetsingsmethode
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie door serre-, schilen casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
Voorwaarde is het opnemen van een andere subsidie voor duurzaam bouwen
Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie door serre-, schilen casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
1. Statiegeldregeling 2. Subsidie uit het budget Subsidiekoppelingen
Toepassen van energiezuinige en duurzame bouwproducten Verantwoord materiaalgebruik
REALISATIEFASE Logistiek / informeren Begeleiding, coaching ontwerpfase
Infoloket
Energiezuinig bouwen, lagere EPC dan in Bouwbesluit verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering
Infobalie met permanent karakter
Energiezuinig bouwen, lagere EPC dan in Bouwbesluit verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering
BEHEERFASE Logistiek / informeren Begeleiding, coaching volgende bewoner
Subsidies Energiepremieregeling
Bij aanschaf van duurzame bouwproducten
Groene hypotheek – verbouwing
Verlaagd rentepercentage
Gemeentelijke subsidies.De volgende twee vormen zijn de meest gehanteerde en ook het meest efficiënt:
Puntensysteem of een andere toetsingsmethode
1. Statiegeldregeling 2. Subsidie uit het budget
44
Toepassen van energiezuinige en duurzame bouwproducten Verantwoord materiaalgebruik Energiezuinig bouwen en een lagere EPC dan de bepalingen uit het Bouwbesluit (passieve zonne-energie door serre-, schilen casco-isolatie technieken), verantwoord materiaalgebruik, kwaliteitsverbetering binnenklimaat en flexibel en aanpasbaar bouwen
4 Gebruikte bronnen
Voor de inhoud van dit handboek zijn de volgende bronnen geraadpleegd. Hieruit is ook geciteerd.
Begeleiding particuliere opdrachtgevers bij energiebesparing. De Regie, Amsterdam, 2003. Energie op maat voor vrijstaande woningen. Piode e.a., Zeist, 2003. Goed bekeken, slim gebouwd, Particuliere opdrachtgevers over energiebesparing en comfort. Barnhard, Utrecht, 2003. Goed bekeken, slim gebouwd 2, Nieuwe ervaringen van zelfbouwers met energiebesparing en comfort als oogmerk. Barnhard, Utrecht, 2004. Marktinformatie particulier opdrachtgeverschap. De Regie, Amsterdam, 2003. Stappenplan voor het implementeren van duurzame bouw op vrije kavels. Stache e.a., Oostzaan, 2002. Stimulering EPC <0,7 bij particulier opdrachtgeverschap door gemeenten. Piode, 2004. Dossier Energiebesparend en gezond bouwen, website www.iceb.nl. Barnhard & Stache, Utrecht/Oostzaan, 2003. Zeker van je zaak. Van Leent, Amersfoort, 2003.
45
5 Handige adressen
SenterNovem Swentiboldstraat 21 Postbus 17 6130 AA Sittard Tel.: 046 420 22 02 Fax: 046 452 82 60 E-mail:
[email protected] www.senternovem.nl www.senternovem.nl/kompas Ministerie van VROM www.vrom.nl (zie dossiers Eigen Bouw, Zonne-energie, Bouwregelgeving, etc.) Informatiecentrum Eigen Bouw (ICEB) Helpdesk: 0900 266 67 77 (€ 0,15 per minuut), www.iceb.nl Informatie Centrum Dubotechniek Tel.: 0418 57 70 30 www.dubotechniek.nl Informatiepunt Duurzaam Bouwen Tel.: 050 529 09 10 www.ipdubo.nl Milieu Centraal Informatielijn: 0900 17 19 (€ 0,15 pm) E-mail:
[email protected] www.milieucentraal.nl Nationaal Dubocentrum Tel.: 010 412 47 66 E-mail:
[email protected] Projectbureau Duurzame Energie Tel.: 0900 98 92 (€ 0,10 p.m.) E-mail:
[email protected] www.duurzame-energie.nl SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) Tel.: 010 282 50 50 E-mail:
[email protected] www.sev.nl 46
5 Handige adressen
Stichting HR-Ventilatie Tel.: 0180 46 22 22 www.stichtinghrv.nl Stichting Lage Temperatuurverwarming Tel.: 0180 46 22 22 E-mail:
[email protected] www.stichtingltv.nl Stichting Promo Zonneboiler Tel.: 079 353 12 56 Stichting Warmtepompen Tel.: 0343 44 15 85
[email protected] Vereniging Eigen Huis Helpdesk: 033 450 77 50 (alle werkdagen van 8.30–16.30 uur) www.eigenhuis.nl VIBA / VIBA Expo Tel.: 073 621 69 43 E-mail:
[email protected] www.viba-expo.nl Websites overig: www.duzon.nl www.particulieropdrachtgerschap.nl www.eigengrondeigen.nl www.duurzaambouwen.pagina.nl www.duurzame-energie.pagina.nl
47
6 Warm aanbevolen
Inspiratie voor zelfbouwers Waaraan begin je, als je een mooie, comfortabele woning wilt laten bouwen die ook nog eens energiebesparend moet zijn? Heb je als zelfbouwer al niet genoeg aan je hoofd? De tweedelige publicatie Goed bekeken, slim gebouwd laat zien dat er met goede informatie en een gedegen plan vooraf, veel meer valt te bereiken dan nogal eens wordt verondersteld. Centraal staan de eigen verhalen van 20 zelfbouwers. Samen met aanvullende tips en achtergronden is een inspirerend naslagwerk ontstaan dat toekomstige zelfbouwers invoert in de wereld van energiebesparing en alle facetten die daarmee samenhangen. Goed bekeken, slim gebouwd 1 en 2 Publicatienummers: 1KPPSO2 en 1KPWB03.23.
Informatie voor aanbieders De brochure Energie op maat voor vrijstaande woningen brengt de keuzemogelijkheden bij een energiebesparend installatieconcept in beeld. Centraal staan 10 energiebesparende installatieconcepten die worden beoordeeld aan de hand van een traditioneel concept. Expliciet wordt ingegaan op de energiebesparing, het comfort, de gezondheid en de kosten. Ook geeft de brochure een duidelijk beeld van de bouwkundige consequenties. Hoewel de brochure is opgesteld voor ontwerpers en aanbieders van catalogus- en systeembouwwoningen, is de inhoud voor elke betrokkene interessant, waarbij een technisch inzicht natuurlijk is meegenomen. Energie op maat voor vrijstaande woningen Publicatienummer:1KPWB03.22
U kunt bovenstaande brochures kosteloos aanvragen bij SenterNovem. Mail of fax naar SenterNovem Publicatiecentrum o.v.v. het publicatienummer, de titel, het aantal gewenste exemplaren en uw adresgegevens. Mail-adres:
[email protected]. Fax: 030 231 64 91. 48
SenterNovem voert in opdracht van VROM Kompas
Swentiboldstraat 21
energiebewust wonen en werken uit. Dit programma heeft
Postbus 17
als doel bij te dragen aan de vermindering van de CO2-
6130 AA Sittard
uitstoot van de gebouwde omgeving. Het accent ligt hierbij
Tel.: 046 420 22 02
op grootschalige inzet van ‘bedrijfszekere’ instrumenten. Het
Fax: 046 452 82 60
programma gaat vooral uit van de mogelijkheden bij doelgroepen in de markt. Deze doelgroepen zijn gemeenten,
Catharijnesingel 59
woningcorporaties, projectontwikkelaars (woningbouw en
Postbus 8242
utiliteitsbouw), eigenaar-bewoners, installateurs,
3503 RE Utrecht
institutionele beleggers, eigenaar-gebruikers (utiliteitsbouw)
Tel.: 030 239 34 93
en huurders (utiliteitsbouw).
Fax: 030 231 64 91
• SenterNovem is ontstaan uit een fusie tussen Senter en
Meer informatie:
Novem • SenterNovem voert beleid uit voor verschillende overheden op het gebied van innovatie, energie & klimaat en milieu & draagt zo bij aan innovatie en duurzaamheid • Meer informatie: www.senternovem.nl
Colofon Uitgave SenterNovem, oktober 2004 Concept, tekst, productie Rafaël Barnhard, Creative Affairs, Utrecht Beeldconcept, vormgeving Petra Dekker, Dens projecten, Amsterdam Opmaak Stan Roncken, Utrecht Fotografie Hans Pattist, Krimpen a/d IJssel
Ondanks dat deze publicatie met de nodige zorgvuldigheid is samengesteld kunnen hieraan geen rechten worden ontleend.
1KPPS04.01
www.senternovem.nl www.senternovem.nl/kompas