Informatiebrochure energiebewust wonen Het rijk, de provincies en de gemeenten hebben in 1999 het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS) gesloten met als doel hun onderlinge relatie te versterken en zodoende meer te bereiken voor burgers, bedrijven en instellingen. In BANS zijn onder andere afspraken gemaakt over de reductie van broeikasgassen: het BANS-klimaatconvenant. 237 gemeenten (waaronder de gemeente Veere) en 11 provincies hebben in het kader van de subsidieregeling BANS-klimaatconvenant subsidie gekregen om de komende jaren projecten uit te voeren gericht op de reductie van de CO2-uitstoot. In het BANS-klimaatconvenant zijn voor gemeenten en provincies prestatiekaarten ontwikkeld. Deze kaarten bevatten beleidsthema’s waarvoor doelstellingen zijn geformuleerd. De gemeente Veere werkt bijvoorbeeld in het gekozen thema “Woningbouw” onder andere aan een verbetering van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) van woningen. Beter geïsoleerde woningen verbruiken minder energie; dit komt de CO2-reductie ten goede. Bij energiebewust bouwen en wonen spelen gemeenten een belangrijke rol. Bij bestaande woningen is winst te behalen. Veel van deze woningen bieden minder comfort en gebruiken veel meer energie dan moderne huizen. Deze huizen zijn immers gebouwd met wettelijk verplichte isolatie, dubbel glas en goede verwarming- en ventilatieapparatuur. Toch willen wij u er op wijzen dat ook bij nieuwbouwwoningen een beter rendement is te halen. In deze algemene brochure gaan we hier uitgebreid op in.
Inhoudsopgave: Hoofdstuk:
1.
Zonne-energie
1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.3
Zonnecollector Zonnepanelen Voordelen zonnestroom Werking PV-systemen Opstelling en energieopbrengst Kosten Zongericht bouwen
2.
Hergebruik van hemelwater
3.
3.1 3.2
4.
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13
5.
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
6.
Aardgas
Warmtekrachtkoppeling Zonnegas-Combi
Duurzaam bouwen
Duurzame materialen Warmtewanden Warmtepompen Isolatie Zonnecollectoren Zonnepanelen Ventilatie Tegelkachels EPC Water Regenwater Warmekrachtkoppeling (zie ook 3.1) Groene daken
Huishoudelijke apparatuur
Koelkast of vriezer Vaatwasser Wasmachine Wasdroger Wasdrogercombinatie
Isolatie
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Vloerisolatie Gevelisolatie Dak- of vliering isolatie Dubbel glas Trends in isolatie
7.
Verwarming en PV
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Hoogrendementsketel PV-systeem Zonneboiler Warmtepompboiler Warmtepomp en ruimteverwarming Lage temperatuur CV 2
7.7
Vloer- of wandverwarming op LTV
8.
Verlichting
9.
Groene stroom
10.
Windenergie
10.1 10.2 10.3 10.4
Turby Windside turbine Windwall Windmolen
3
1. Zonne-energie Zonne-energie is beter voor het milieu dan energie uit aardgas of steenkool. Bij de productie van zonne-energie komen geen schadelijke stoffen in de atmosfeer; bij het verbranden van aardgas of steenkool gebeurt dat wel. De zon wordt op twee manieren benut voor het opwekken van energie: zonneboilers verwarmen water voor huishoudelijk gebruik, terwijl zonnepanelen zonlicht omzetten in elektriciteit. Als u een zonnepaneel op het dak van uw huis monteert, bespaart u op de kosten van uw energierekening. De terugverdientijd van uw investering ligt op dit moment nog tussen de 20 en 30 jaar. De kosten zijn wellicht omlaag te brengen door samen met uw buren zonnepanelen aan te schaffen. Het rendement is de afgelopen jaren flink verbeterd. Aanschaf van zonne-energie betekent ook dat u bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van duurzame energie. Hoe kunnen we de zon gebruiken? Dat kan op dit moment vooral op twee manieren. De meest gebruikte toepassing is het verwarmen van water door zonnewarmte. Dit gebeurt door zonneboilers (oftewel zonnecollectoren). Een andere manier om gebruik te maken van zonlicht is door middel van zonnepanelen. Die zetten het licht om in elektriciteit. Natuurlijk helpt het ook om huizen en gebouwen zodanig te bouwen dat de zon direct maximaal de ruimtes kan verwarmen, bijvoorbeeld met grote ramen aan de zonkant en kleine raampjes aan de schaduwkant. Dit wordt passieve zonne-energie genoemd. Wat kost een zonneboiler? Voor individuele situaties bedragen de kosten tussen de 2.000,- en 3.000,- (incl. installatiekosten en BTW). De gemiddelde prijs van een zonneboiler in de nieuwbouw bedraagt ca. 1.600,- (eveneens incl. installatiekosten en BTW). Bedenk wel dat bij deze bedragen de subsidies nog moeten worden afgetrokken. Hoeveel bespaar ik met een zonneboiler? De jaarlijkse besparing bedraagt 150 tot 200 kubieke meter aardgas bij een oppervlak van ongeveer drie vierkante meter. Voor een gemiddeld huishouden tot vier personen scheelt dat ongeveer de helft van het verbruikte gas. Dat levert een jaarlijkse besparing op van zo’n 70. De jaarlijkse elektriciteitsbesparing ten opzichte van een elektrische boiler bedraagt ongeveer 1300 kWh en dit levert een financiële besparing op van zo`n 175,Bestaat er bij een zonneboiler gevaar voor legionellabacteriën? De zonneboiler warmt het water op tot wel 90°C. Bij onvoldoende zonlicht zorgt het verwarmingstoestel voor naverwarming. Daardoor heeft het warme tapwater altijd een temperatuur van minstens 60°C. Hiermee is het gevaar van legionellabacteriën in het warme water minimaal en vergelijkbaar met andere warm tapwaterapparatuur. Voorwaarde is wel dat de boiler correct is geïnstalleerd en afgesteld door een erkende (zonneboiler-)installateur. Deze installateurs werken volgens richtlijnen van de VEWIN, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland. Hoe werkt een zonnepaneel? Zonnecellen zijn meestal gemaakt van silicium. Dat silicium bestaat uit twee lagen. Onder invloed van licht gaat er tussen de twee lagen een elektrische stroom lopen. Met een vakterm heten zonnepanelen daarom ook wel ‘photovoltaïsche cellen’ (van phos = Grieks voor licht, en Volta, naar de eenheid van elektrische spanning). Afgekort wordt gesproken van PV-systemen. Wat kost een zonnepaneel? Een zonnepaneel van een vierkante meter kost ongeveer 700. Daarbij zijn de spullen inbegrepen die nodig zijn om het systeem te kunnen gebruiken, zoals kabels. Installeren van een paneel kost gemiddeld'is een goed toegankelijk schuin dak. Een groot systeem op een gemiddeld 200. En ' moeilijk te bereiken plek verhoogt de installatiekosten. Installeren op een plat dak is in principe 4
goedkoper. Maar om optimaal profijt van het zonlicht te hebben, moet het paneel dan op schuine dragers worden geplaatst, en dat betekent weer meer kosten. Steeds meer energiemaatschappijen bieden installaties aan om te leasen. Deze regelingen kunnen fiscaal aantrekkelijk zijn. Wie een zonnepaneel (of zonnecollector)aanschaft, komt in aanmerking voor diverse subsidies. Wat levert een zonnepaneel financieel op? Als alles goed is afgesteld, levert een set van vier panelen jaarlijks zo´n 320 kWh aan elektriciteit op. Dat komt neer op circa 60 euro. Dat bedrag spaart u dus elk jaar uit. De opbrengsten vallen nog hoger uit als u gebruik maakt van dag/nachttarieven. Op het moment dat het PV-systeem elektriciteit levert, geldt het hogere dagtarief. Is een zonnepaneel direct aan het elektriciteitsnet gekoppeld? Sommige wel, sommige niet. Het ene systeem slaat overtollige energie op in een accu. Hiervoor wordt vooral gekozen op plekken waar het elektriciteitsnet ontbreekt of een aansluiting te duur is. De accu’s moeten natuurlijk wel voldoende capaciteit hebben om een paar donkere dagen te overbruggen. Het tweede systeem is aangesloten op het elektriciteitsnet en sluist de energie die u niet gebruikt door naar het energiebedrijf. U hebt dan, zou je kunnen zeggen, uw eigen elektriciteitscentrale in huis. Als u meer elektriciteit opwekt dan u gebruikt, zou u zelfs geld kunnen verdienen. Loopt de elektriciteitsmeter dan terug? Ja, bijna alle elektriciteitsmeters lopen terug, zolang u in huis minder elektriciteit gebruikt dan uw PVsysteem levert. Alleen de nieuwste, elektronische, meters zijn zo gemaakt dat ze niet terug kunnen lopen. In dat geval is een tweede elektriciteitsmeter nodig om te registreren hoeveel elektriciteit u aan het net teruglevert. Wat is de beste plaats voor een zonnepaneel of een zonneboiler? De opbrengst van een zonnepaneel en/of een zonneboiler is niet alleen afhankelijk van de grootte, maar ook van de hellingshoek van het dak en de stand van het dak. Als de hellingshoek tussen de twintig en zestig graden ligt en de collector op het zuiden is gericht, is de opbrengst optimaal. Heeft zonne-energie wel zin in een land waar de zon zelden schijnt? Ook als het bewolkt is, werkt een zonnecel. Wolken houden slechts een deel van het zonlicht tegen, de rest van de stralen verspreiden ze. Aan de Franse Rivièra, waar veel minder bewolking is, levert de zon toch slechts 1,5 keer zoveel energie als in Nederland. (Bron: www.vrom.nl)
1.1 Zonnecollector Het principe van een zonneboiler is eenvoudig: als een tuinslang de hele dag in de zon ligt, wordt het water in de slang erg warm. Zonneboilers maken gebruik van datzelfde principe. Zelfs in de winter als de zon maar een paar uur schijnt, kan zo' n boiler voldoende warm water produceren om te douchen, te wassen of schoon te maken. Sommige systemen leveren ook een bijdrage aan de ruimteverwarming. Een zonneboiler bestaat uit een zonnecollector en een voorraadvat. De zonnecollector vangt zonlicht op. Zo’n collector bestaat uit een donker gekleurd buizenstelsel dat is afgedekt met een vlakke glasplaat. De vloeistof die door het buizenstelsel stroomt (bijvoorbeeld water) wordt verwarmd door het zonlicht. De temperatuur van die vloeistof kan bij fel zonlicht oplopen tot 90 ºC. De collector wordt op het dak geplaatst. Het warme water wordt bewaard in een voorraadvat omdat de productie van de warmte met behulp van een zonnecollector niet altijd gelijk is aan de vraag. Bij een geopende warmwaterkraan stroomt het koude leidingwater door het opgewarmde voorraadvat naar de kraan. Als het water niet warm genoeg is, dan brengt bijvoorbeeld de cv-ketel, de geiser of een warmtepomp het op de gewenste temperatuur. Dit proces heet naverwarming. (Bron: www.sbr.nl)
5
1.2 Zonnepanelen Zonlicht werd in eerste instantie gebruikt om satellieten met behulp van zonnecellen van stroom te voorzien. Tegenwoordig worden zonnecellen ook op aarde gebruikt als stroomleverancier: op woonhuizen en kantoorgebouwen, maar ook in rekenmachines, praatpalen, waterpompen of caravans. De zon is een onuitputtelijke bron van schone energie. Ook in Nederland is er genoeg zonlicht om met zonnecellen alle elektriciteit op te wekken die nodig is. De omzetting van licht naar elektriciteitheet fotovoltaïsche omzetting: . Veelgebruikt is de afkorting "PV", dat stamt van het Engelse ' photovoltaic' . Vandaar de naam PV-systemen voor het hele systeem van zonnepanelen (aan elkaar gekoppelde zonnecellen) bedrading en eventuele accu' s. PV-systemen kunnen zelfstandig worden gebruikt, op plekken waar geen elektriciteitsaansluiting is, of aan het elektriciteitsnet worden gekoppeld. Tip: Voor plaatsing van een zonnepaneel kan een vergunning ingevolge de Woningwet nodig zijn. In veel gemeenten wordt echter plaatsing zonder vergunning toegestaan, maar u moet de plaatsing wel melden bij de gemeentelijke dienst Bouw- en woningtoezicht.
1.2.1 De voordelen van zonnestroom Elektriciteit wordt in Nederland voornamelijk opgewekt door het verbranden van aardgas of steenkool. Bij de verbranding van deze brandstoffen komen schadelijke gassen vrij. Eén daarvan is het broeikasgas CO2. De concentraties CO2 in de atmosfeer zijn sinds de industriële revolutie, 200 jaar geleden met 30% toegenomen, vooral door het gebruik van fossiele brandstoffen. In deze brandstoffen zijn lang geleden grote hoeveelheden CO2 opgeslagen die bij verbranding weer vrij komen. Het versterkte broeikaseffect dat hiervan het gevolg is, brengt allerlei klimaatveranderingen met zich mee, die schadelijk kunnen zijn voor al het leven op aarde. Vrijkomende stikstofoxiden en zwaveloxiden veroorzaken zure regen. Daarnaast zullen de brandstofvoorraden opraken. Afhankelijkheid van deze bronnen maakt de energievoorziening kwetsbaar. Toepassing van zonne-energie geeft geen uitstoot van schadelijke gassen, en doet geen aanslag op schaarse hulpbronnen. Zon-PV is schoon, stil en duurzaam. 1.2.2 De werking van PV-systemen Zonnecellen De meest gebruikte zonnecel is gemaakt van silicium. Dat silicium bestaat uit twee lagen, de zogenaamde N-laag en P-laag. Het verschil in de twee lagen ontstaat door kleine chemische toevoegingen. Hierdoor ontstaat een spanningsverschil over het scheidingsvlak, vergelijkbaar met de plus en de min van een batterij. Onder invloed van licht worden er extra elektronen in de zonnecel losgemaakt. Door een verbinding tussen beide lagen te maken, gaat er een elektrische stroom lopen. Dit ' fotovoltaïsche'proces komt niet alleen op gang bij felle zon. Ook op een bewolkte dag kan een zonnecel elektriciteit leveren.
6
Panelen met zonnecellen leveren gelijkspanning van 12 of 24 Volt. Doorgaans maken meerdere zonnepanelen deel uit van een compleet systeem, een zogenaamd PV-systeem. Hierbij horen ook de hulpmiddelen zoals kabels, regelapparatuur en een draagconstructie. Autonome PV-systemen Autonome PV-systemen zijn systemen los van het elektriciteitsnet. Ze worden gebruikt op plekken waar geen aansluiting op het elektriciteitsnet is. De overdag geproduceerde elektriciteit wordt opgeslagen in accu' s, zodat ook ' s avonds en ' s nachts de elektriciteit gebruikt kan worden. Netgekoppelde PV-systemen Netgekoppelde PV-systemen zijn gekoppeld aan het elektriciteitsnet. De gelijkspanning wordt door middel van een inverter (omvormer) omgezet naar de juiste spanning (230 Volt wisselspanning). De overproductie van elektriciteit uit het PV-systeem wordt afgegeven aan het elektriciteitsnet. Wanneer er meer elektriciteit verbruikt wordt dan het PV-systeem produceert, dan wordt het tekort aangevuld vanuit het elektriciteitsnet. Mocht het elektriciteitsnet door wat voor een oorzaak dan ook uitvallen, dan schakelt het PV-systeem zichzelf om veiligheidsredenen ook uit. PV-systemen zijn er in vele soorten en maten, zowel voor particulier gebruik als voor professioneel gebruik. In onderstaande tabel kunt u de toepassingsmogelijkheden zien van de verschillende systemen. Systemen
Toepassingen
Autonome systemen voor consumenten
Tuinhuisjes, caravans, woonboten, eilanden, afgelegen huizen
Autonome systemen voor professioneel gebruik
Veedrinkbakken, openbare verlichting, praatpalen, boeien, bakens, sluizen
Netgekoppelde systemen voor consument en professioneel gebruik
Woningen, gebouwen en andere constructies zoals geluidsschermen
1.2.3 Opstelling en energieopbrengst De opbrengst van een zonnepaneel is afhankelijk van de hellingshoek van het paneel en de richting waarin het paneel staat. De opbrengst is optimaal wanneer het paneel een hellingshoek heeft van 36 graden en gericht is op het zuiden.
Een gangbaar zonnepaneel van 1 m2 heeft een zogenaamd piekvermogen van 100 Watt-piek (Wp). Het piekvermogen is het maximale vermogen dat bij maximale zoninstraling onder vastgestelde condities wordt geleverd. In Nederland levert een autonoom PV-systeem van 1 m2 ongeveer 40 kWh per jaar. Een netgekoppeld systeem levert ongeveer 80 kWh per m2 per jaar. Het verschil in opbrengst tussen de twee systemen komt door het gebruik van de accu bij een autonoom systeem; wanneer de accu vol is, worden de zonnepanelen uitgeschakeld zodat er geen zonlicht meer omgezet wordt in elektriciteit.
7
Het gebruik van een netgekoppeld PV-systeem van 4 m2 komt overeen met 10 % van het gemiddeld huishoudelijk elektriciteitsverbruik. Dat is het verbruik van een gemiddelde koelkast. 1.2.4 Kosten PV-systemen zijn relatief kostbaar. Een netgekoppeld systeem met een paneeloppervlak van 1 m2 kost ongeveer 700,-. Deelt u het aankoopbedrag door de hoeveelheid stroom die u hiermee kunt opwekken, uitgaande van een levensduur van 12,5 jaar, dan komt de prijs per kWh op ongeveer 0,40. De kosten van netstroom zijn ongeveer 0,19. Dit betekent dat u de kosten er niet uit haalt. Een autonoom systeem is door het gebruik van accu' s nog duurder. Voor een systeem met hetzelfde paneeloppervlak zijn de investeringskosten ongeveer 1.400,-. De kosten per kilowatt-uur komen dan op 2,75. Ondanks deze relatief hoge kosten kan autonome zon-PV bij afwezigheid van een elektriciteitsnet of aansluiting een kosteneffectief alternatief zijn voor (duurzame) elektriciteitsopwekking. De investeringskosten zijn sterk afhankelijk van de specifieke toepassingen en zullen dalen in de toekomst. Bovendien bieden gemeenten en energiebedrijven soms nog subsidies voor de aanschaf van PV-systemen, waardoor de terugverdientijd korter wordt. Dit kunt u het beste navragen bij uw gemeente en uw energiebedrijf. (Bron: www.milieucentraal.nl)
1.3 Zongericht bouwen Bij zongericht bouwen wordt door de toekomstige bewoners en hun bouwbedrijf gelet op met name de te kiezen hellingshoek van het dak t.b.v. actieve zonne-energie, de mogelijke plaatsing van een (onverwarmde) zonneserre en voldoende dakoverstek. Ook verdient het aanbeveling om de meest gebruikte vertrekken met de grootste warmtevraag de beste bezonning te geven en om ruimten die koel mogen zijn (toilet, gang, bergruimten en bijkeuken) aan de niet-bezonde kant te situeren. Dit laatste wordt zonering van de woning genoemd. Op de zuidgevel van een gebouw wordt de meeste zon ingevangen; bij een groot glasoppervlak wordt optimaal gebruik gemaakt van passieve zonne-energie. Tevens kan rekening worden gehouden met warme woon- en werkruimten op het zuiden en minder warme ruimten, zoals toilet, gang, bijkeuken, bergruimten en garage op het noorden. Naast zonering worden ook wel de termen compartimentering en segmentering gebruikt. Daarnaast kan worden gezorgd voor een voldoende en zo optimaal mogelijk daglichttoetreding, niet alleen in woon- en werkruimten maar ook in de wc, douche, trappenhuis, gang, etc. Hoog geplaatste ramen of speciale lichtkokers benutten het daglicht het beste. (Bron:www.ipdubo.nl)
Zonne-energie in Zeeland, onderstaande afbeelding laat geplaatste zonneboilers en PV panelen en vermeden CO2 emissie tot en met mei 2005:
8
Tabel 1: Aantal en opbrengst zonsystemen in Zeeland (mei 2005) Gemeente Aantal PV Opbrengst ZonneOpbrengst Totale Vermeden Panelen PV in kWh boilers Zonneboilers Opbrengst CO2 uitstoot Aantal m2 In kWh In kWh in kg Borsele 248 19.840 573 200.550 220.000 124.740 Goes 905 72.400 368 128.800 201.200 113.879 Hulst 263 21.040 20 7.000 51.285 29.027 Kapelle 63 5.040 38 13.300 18.340 10.380 Middelburg 1.532 112.560 210 73.500 186.060 105.310 Noord Beveland 295 23.600 8 2.800 26.400 14.942 Reimerswaal 420 33.600 0 0 33.600 19.176 Schouwen Duiveland 976 78.080 111 38.850 116.930 66.182 Sluis 638 51.040 20 7.000 58.040 32.850 Terneuzen 1.421 113.680 142 49.700 163.380 92.473 Tholen 97 7.760 11 3.850 11.610 6.571 Veere 614 49.120 342 119.700 168.820 95.552 Vlissingen 514 41.120 644 225.400 266.520 150.850 Totaal
7.987
638.960
2.487
870.450
1.509.410
854.326
9
2. Water
(hergebruik van hemelwater voor het gebruiken voor toilet en tuin)
Opvang van regenwater en infiltratie daarvan: Bij veel nieuwe bedrijfsterreinen worden vergunningen van percelen alleen weggegeven indien al het regenwater opgevangen wordt. Het gaat hierbij om regenwater dat van het pand en terrein komt en niet naar het gemeentelijk of provinciale riool geleid wordt. De reden hiervoor is dat dit ' weinig' belaste water anders als water bij de rioolzuivering behandeld wordt. Ook wordt bij hevige regenval de rioolwaterzuivering overbelast, wat soms een overstroming als gevolg heeft. Oplossing voor hemelwater opvang: Infiltratie in de grond of tijdelijke opslag voor eventueel hergebruik. Het water dat van de daken en van het terrein af komt wordt gezuiverd van zware metalen en olie. Daarna wordt het water naar drainage tanks geleid. Deze drainage tanks hebben een perforatie oppervlak van ongeveer 90% en een open ruimte percentage van 95%. De drainage tanks worden onder de grond aangebracht. Dit alles voorkomt vervuiling van de bodem en daardoor toekomstige milieuproblemen. Ook voorkomt het uitdroging van de grond door de toenemende bebouwing. Voor een tijdelijke opslag geldt hetzelfde principe, alleen stroomt het water dan niet weg naar de bodem (gesloten tanks). Het water wordt via een apart leidingsysteem naar plaatsen gebracht waar drinkwater niet noodzakelijk is (dit water wordt ook wel huishoudwater genoemd). Men kan hier bijvoorbeeld denken spoelwater van het toilet. (Bron: www.lenntech.com)
Aquabeuker system:
Subsidie is voor dit systeem mogelijk!!
Gemiddeld drinkwaterverbruik per persoon per dag, door het gebruik van een regenwateropvang systeem kan dit worden teruggebracht.
10
Leveranciers van regenwatersystemen zijn: - ETDsystems (www.etdsystems.nl) - GEP systems (www.regenwater.com) Op deze site staan allerlei voorbeelden en adviezen. Tevens is het mogelijk om een rekenmodule door te voeren. Ter ondersteuning van dit onderwerp zijn de volgende bijlagen toegevoegd: -
Bijlage 5: Artikel “Opvang en gebruik van regenwater bij huis”, afkomstig van www.neerslagmagazine.nl Bijlage 6: Algemene informatie van GEP, afkomstig van de website www.regenwater.com Bijlage 7: Rekenvoorbeelden voor de pomp, tankinhoud en een ontwerpinvulformulier voor een regenwatersysteem, afkomstig van www.regenwater.com Bijlage 8: Brochure “Regenwatersystemen bij woningen”, afkomstig van www.regenwater.com
11
3. Gas (Aardgas) Aardgas is een relatief schone brandstof die tot één van de belangrijkste energiebronnen van ons land behoort. Aardgas wordt veel gebruikt voor verwarming, koken en de warmwatervoorziening. Om op het aardgas verbruik te besparen zijn enkele oplossingen aangeboden. 3.1 Warmtekrachtkoppeling Aardgas is een relatief schone brandstof die tot één van de belangrijkste energiebronnen van ons land behoort. Aardgas wordt veel gebruikt voor verwarming, koken en de warmwatervoorziening. Hoe werkt wkk? Het merendeel van onze elektriciteit wordt opgewekt in grote elektriciteitscentrales. Daarbij verdwijnt een groot deel van de energie via het koelwater in rivieren, de zee of door middel van koeltorens in de lucht. Gemiddeld gaat zo zelfs meer dan de helft van de verbruikte energie verloren. In de modernste centrales, die aardgas verstoken in gasturbines, is het verlies nog altijd 45%. In kolengestookte centrales zijn de verliezen beduidend hoger en zijn bovendien de emissies van broeikasgassen en verzurende stoffen, per opgewekte kWh elektriciteit, hoger dan bij aardgas. In een aantal gevallen heeft men dit verlies gedeeltelijk ondervangen door het koelwater via leidingen naar gebouwen of kassen te brengen: stadsverwarming. Omdat nu het koelwater een hogere temperatuur moet hebben, daalt het rendement voor elektriciteitsproductie. Bovendien gaat er warmte verloren in de lange leidingen en wordt 1. gasmotor lang niet alle warmte gebruikt. De 2. generator productie van elektriciteit staat immers 3. rookgaskoeler 4. rookgascondensator voorop bij elektriciteitscentrales. 5. aardgastoevoer Een energetisch fraai alternatief is 6. rookgasafvoer 45 °C 7. C.V.-water 70-85 °C warmte-krachtkoppeling ofwel wkk. 8. lagetemperatuursverwarming 30-35 °C Bij wkk worden elektriciteit en warmte 9. condenswaterafvoer tegelijkertijd bij de verbruiker 10. verbrandingslucht opgewekt. Daarmee worden de verliezen voor transport van warmte en elektriciteit vrijwel geëlimineerd. De warmtevraag staat normaal gesproken voorop bij wkk, zodat vernietiging van warmte nauwelijks voorkomt. Het brandstofverbruik voor de gecombineerde productie van elektriciteit en warmte in een wkk is daardoor een stuk lager dan het verbruik voor de productie van eenzelfde aantal eenheden elektriciteit en warmte afzonderlijk in elektriciteitscentrale en c.v.-ketel. Het totaalrendement voor omzetting van brandstof in elektriciteit en warmte ligt bij een wkk gewoonlijk op 85%. Hogere rendementen zijn mogelijk door ook restwarmte op lage temperatuur te benutten. Als ook de condensatiewarmte van de waterdamp in de rookgassen wordt benut kan het rendement zelfs de 100% benaderen. Dan kun je naar analogie van de hr-ketel spreken van hr-wkk. Als brandstof voor de wkk wordt in Nederland meestal aardgas gebruikt, maar ook biogas en stortgas worden wel gebruikt. De wkk levert dan duurzame energie. In principe is elke brandstof mogelijk. De keuze van de krachtbron, die de generator in de wkk aandrijft, hangt samen met de beschikbare brandstof, het gewenste vermogen en de vorm waarin de warmte geleverd moet worden. 12
In industriële processen, waar meestal grote vermogens nodig zijn en warmte in de vorm van stoom gevraagd wordt, is de gasturbine meestal de aangewezen krachtbron. Gasturbines worden tot zeer grote vermogens gebouwd en ook toegepast in moderne centrales. Voor de verwarming van kantoren, ziekenhuizen, bedrijfshallen, tuinbouwkassen, e.d. wordt meestal een verbrandingsmotor gebruikt. Een dergelijke motor werkt net als de automotor, maar loopt op aardgas of biogas in plaats van benzine of lpg. Het koelwater van de motor en de warmte van de uitlaatgassen worden gebruikt om c.v.-water op te warmen. Meestal is de maximale c.v.watertemperatuur dan 80 tot 90 °C. Er zijn ook speciale motoren, die met koelwater van 120 °C werken. Gasmotoren zijn beschikbaar voor vermogens van slechts 5 kW tot 5 of meer MW! Op heel kleine schaal worden ook al kleine wkk' s met Stirlingmotor, microgasturbine of brandstofcel gebouwd. Mogelijk is de brandstofcel een optie voor de toekomst om per woning een wkk te plaatsen. Op dit moment is wkk nog voorbehouden aan grotere energieverbruikers. Milieuvoordelen Toepassing van wkk levert een duidelijke besparing op in vergelijking tot conventionele elektriciteitsopwekking en verwarming. Daarmee wordt ook een belangrijke bijdrage geleverd aan vermindering van het broeikaseffect door een lagere emissie van CO2. De besparing varieert met de keuze van de krachtbron, de besparing op verliezen in het elektriciteitsnet en de vorm waarin de warmte wordt geleverd. Naarmate de warmte op lagere temperatuur wordt gebruikt, neemt de besparing toe. De besparing hangt ook samen met het referentiekader. Het lijkt reëel om als referentie het gemiddelde rendement van elektriciteitscentrales en de emissies uit een mix van de brandstoffen steenkool en aardgas te gebruiken. Daarnaast kunnen we afhankelijk van de plaats, waar de elektriciteit uit de wkk wordt ingevoerd, nog de besparingen op transportverliezen meenemen. Immers de elektriciteit van een centrale heeft een lange weg, met de daarbij behorende verliezen, te gaan. De elektriciteit uit de wkk is daarentegen direct op de plaats waar het gebruikt wordt. Het Ministerie van Economische Zaken hanteert bij subsidieregelingen momenteel een andere filosofie. Als referentie kiest men het rendement en de emissies van de nieuwste, gasgestookte centrale, de Eemscentrale. Zuur is, dat door de liberalisatie van de elektriciteitsmarkt wkk' s verminderd worden ingezet, terwijl het aandeel kolencentrales toeneemt en kunstmatig goedkope stroom van bruinkoolcentrales wordt geïmporteerd. Dat is ook letterlijk zuur, omdat steenkool en bruinkool naast meer CO2 ook meer verzurende stoffen de lucht inblazen. Overigens wordt er gewerkt aan oplossingen om de economische situatie voor wkk te verbeteren door schuiven met de regulerende energiebelasting (REB). Het aardgasverbruik van een wkk is nu vrijgesteld van REB. Investeringen in wkk worden gestimuleerd door investeringsaftrek (EIA). Wkk is al jaren een belangrijke factor in Nederland. Het aandeel van wkk in de elektriciteitsproductie is zelfs ca. 30 %. Daarmee loopt Nederland voorop in de EU. Het aandeel in het opgestelde vermogen is volgens opgave van Cogen Nederland bijna 40% van het totaal! Wkk is zonder meer de pijler onder de Nederlandse plannen voor reductie van CO2. Om aan de afspraken van Kyoto te voldoen moet dit vermogen in tien jaar nog bijna verdubbelen. Dat lijkt onder de huidige omstandigheden een onmogelijke opgave. Er zullen bij de huidige lage prijzen voor elektriciteit en hoge prijzen voor aardgas maatregelen nodig zijn om wkk weer economisch rendabel te krijgen. Daar wordt door de politiek nu aan gewerkt. Houd dus moed en blijf plannen maken voor nieuwe investeringen in wkk. Aandachtspunten De resultaten van wkk zijn sterk afhankelijk van de daadwerkelijke warmtebenutting. Daarom moet bij de planning van een wkk van tevoren goed onderzocht worden hoeveel warmte er op lange termijn nodig is. Zinvolle besparingsmaatregelen zoals isolatie en terugwinning van warmte uit ventilatielucht moeten meegerekend worden in de bepaling van de warmtebehoefte op lange termijn. Bij 13
ruimteverwarming, waar de warmtebehoefte direct samenhangt met de buitentemperatuur levert meestal de wkk een kwart van het maximaal benodigde vermogen en wordt de rest ingevuld met c.v.ketel. Erg belangrijk is ook, met name bij kleinschalige wkk, de temperatuur van het c.v.-water en de samenwerking met de c.v.-ketel. Niet alleen neemt de energiebesparing toe met een lagere watertemperatuur, maar het functioneren van de wkk kan sterk belemmerd worden door de c.v.-ketel, als die het c.v.-water te ver opwarmt. Daarom moeten de ketels zo laag mogelijk worden afgesteld. Wel moet gecontroleerd worden, dat het boilerwater, ter voorkoming van legionella, eens per etmaal boven 60 °C komt. Voor een maximaal rendement en maximale levensduur van de wkk, maar ook van ketels en dergelijke, is controle op de kwaliteit van het c.v.-water belangrijk. (Bron: www.energieprojecten.nl)
3.2 Zonnegas-Combi Atag SHR-ZGC De ATAG S-HR ZonneGasCombi II is een ATAG Blauwe Engel CV-toestel en ZonLichtBoiler samengebouwd tot één toestel. In dit nieuwe type zijn de nieuwste technieken van het ATAG Blauwe Engel CV-toestel verwerkt. Kenmerkend voor alle ATAG toestellen is het gepatenteerde RoestVastStalen hart, oftewel de warmtewisselaar. Ook de boiler is geheel vervaardigd uit RoestVastStaal. Dankzij de integratie is het mogelijk gratis zonne-energie in de ZonLichtBoiler maximaal te benutten, zowel voor centrale verwarming als de warmwatervoorziening. Het systeem is vergelijkbaar met een gasgestookt S-HR-toestel, maar gebruikt beduidend minder gas en spaart hierdoor het milieu. De S-HR ZonneGasCombi II kan op ieder centraal verwarmingssysteem worden aangesloten, ook bij vloer- of wandverwarming. Het optimale gebruik van zonne-energie voor zowel tapwater als CV komt tot stand door toepassing van een traploos modulerende brander (16-100%). Het warmwatercomfort ligt op hoog niveau. Op jaarbasis kan een modaal gezin 400 m3 aardgas per jaar besparen. (Bron: www.atagverwarming.com)
Ter verduidelijking van dit hoofdstuk zijn de volgende bijlagen toegevoegd: - Bijlage 9: Artikel: “Energiebesparing in de Praktijk - Bijlage 10: Brochure: “CV boilers van Inventum” - Bijlage 11: Informatie over praktijkvoorbeeld WKK bij het Hall, bron www.vhall.nl - Bijlage 12: Brochure: “Zonnecombi’s, een bijdrage aan de energieneutrale woning, afkomstig van TNO Bouw
14
4. Duurzaam Bouwen (Bron: www.ipdubo.nl)
Om dit uit te leggen moeten we eerst weten wat nu precies duurzaam is. Wat verstaan we onder duurzaamheid? De term duurzaam komt voort uit het beroemde Bruntland rapport van 1986 waarin voor het eerst sprake was van Sustainable. Dit werd in het eerste Nationaal Milieu Beleidsplan van 1988 vertaald als Duurzaamheid. Onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan: Een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen. Of populair gezegd: zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen ook nog gebruik kunnen maken van de aarde en haar opbrengsten. Waarom nu die belangstelling voor Duurzaam Bouwen? Uit onderzoek van prof. Hendriks ( TU Delft- bron Duurzame Bouwmaterialen 1999) blijkt dat de bijdrage van uit de bouw aan de aantasting van de ozonlaag 25% is en de bijdrage vanuit de bouw aan het broeikaseffect 33%. Bij afvalstoffen is het percentage zelfs 40%. Reden genoeg om de milieueffecten van het bouwen dus kritisch te bekijken. Een manier van bouwen waarbij de milieu- en gezondheidseffecten ten gevolge van het bouwen en de gebouwde omgeving tot een minimum worden beperkt. 4.1 Duurzame materialen Duurzame en gezonde materialen, wat stellen we ons daarbij voor? Materialen die: • liefst eindeloos herwinbaar zijn, • dichtbij huis worden gevonden (minder CO2 uitstoot transport), • de natuur zo weinig mogelijk aantasten, • weinig productie-energie vergen, • weinig of geen afval opleveren, • hergebruikt zijn Schapenwol is van nature al een perfect isolatiemateriaal om het dier te beschermen tegen kou. Bovendien heeft het (eveneens van nature) uitstekende vochtregulerende eigenschappen Het productieproces van schapenwolisolatie vraagt maar weinig energie en het materiaal kan eindeloos (en dichtbij huis) gewonnen worden. Plantaardige materialen zoals hout, vlas en hennep kunnen eveneens oneindig geproduceerd worden. Hout is bij uitstek geschikt voor de bouw. Vlas en hennep zijn o.a. geschikt voor isolatiemateriaal. Houtvezelplaten zijn vervaardigd van restafval in de houtindustrie. De houtvezels worden gebonden door de van nature aanwezige bindmiddelen. De platen kunnen een isolatiewaarde bereiken vergelijkbaar met die van glaswol. Cellulose-isolatie : van gerecycled (kranten)papier worden vlokken vervaardigd die als volwaardig isolatiemateriaal kunnen dienen. Het is los verkrijgbaar maar ook in plaatvorm. Hout Langzamerhand wordt naaldhout herontdekt als volwaardig bouwmateriaal. Larikshout bijvoorbeeld kan in veel gevallen als goede vervanger van tropisch hardhout worden gebruikt. Lariks kan dichtbij huis worden gewonnen, zelfs in Nederland. Ook andere (naald-)boomsoorten die in ons klimaat groeien zijn zeer goed te gebruiken voor 15
verschillende toepassingen zodat we ons sterk moeten afvragen of we uberhaupt nog wel tropisch hout nodig hebben. Wanneer dit wel wordt gebruikt dient gelet te worden op het FSC-keurmerk dat garandeert dat het van gecontroleerde bosbouw afkomstig is. Schelpen kunnen goed gebruikt worden voor het droog houden van natte kruipruimtes, als grindvervanger in beton en als isolerende laag voor vloeren op grondslag (kruipruimteloos bouwen) Van belang is wel dat de winning ervan weloverwogen moet gebeuren. Steenachtige materialen kunnen niet tot in het oneindige worden gewonnen en kunnen bovendien bij de winning de omgeving aantasten. Van de steenachtige materialen zijn baksteen, cement, kalkzandsteen en gips de meest gangbare. Het is belangrijk om bij deze materialen naar de "energie-inhoud" te kijken. Baksteen en cement (de grondstof voor beton) vergen veel energie bij de productie ervan. Kalkzandsteen heeft een veel lagere energie-inhoud en verdient daarom de voorkeur. Ro-gips is een restproduct bij het ontzwavelen van rookgassen (bijvoorbeeld bij kolengestookte centrales). Hierbij wordt kalk gebruikt dat zich bind aan de zwavel uit de rookgassen waardoor gips ontstaat met dezelfde samenstelling als natuurgips. Het is verkrijgbaar als plaatmateriaal (Fermacell, Gyproc) en gipsblokken (Gibo) Leem is een steenachtig materiaal met een extreem lage energie-inhoud. Het kan dichtbij gewonnen worden en het wordt natuurlijk gedroogd. Bovendien heeft het een gunstige invloed op het binnenklimaat (het neemt o.a. een teveel aan vocht op wat het weer afgeeft bij een te laag vochtgehalte). Het is ook in geprefabriceerde leemstenen verkrijgbaar en is geschikt voor nietdragende binnenwanden. Bij de keuze van materialen kan ook gekeken worden de hoeveelheid materiaal die voor een bepaalde toepassing nodig is. Een kanaalplaatvloer heeft veel minder materiaal nodig dan een massieve betonvloer. Hierbij zijn ook bepaalde aluminium toepassingen interessant, zoals dunne alu-dakgoten (Vasco) en isolatiekussens (Tonzon) van alu-folie. In beide gevallen is erg weinig materiaal nodig. 4.2 Warmtewanden Het systeem van wandverwarming is nagenoeg gelijk aan die van vloerverwarming, kunststof buizen waardoor warm water stroomt met een temperatuur van ongeveer 40 graden (lage temperatuur verwarming). De voordelen bij beide systemen zijn dat er geen radiatoren geplaatst hoeven worden en dat ze, in vergelijking met c.v., energiezuiniger zijn. Bovendien wordt de warmte als comfortabeler ervaren dan centrale verwarming. De grote kracht van warmtewanden is de stralingswarmte, die vergelijkbaar is met de warmte die ervaren wordt als met in de zon loopt. Doordat de gehele muur verwarmd wordt straalt deze warmte gelijkmatig in de ruimte. Zodoende is het bij het plafond even warm als bij de vloer. Daardoor wordt lucht- en stofcirculatie zoveel mogelijk vermeden. Stralingswarmte is een directe vorm van warmte : als de thermostaat op 18 graden staat voelt het aan als 20 graden. Dat geeft een behoorlijke energiebesparing. Met name voor de nieuwbouw zijn er voor gevormde elementwanden op de markt waar de flexibele buizen ingelegd kunnen worden. Die zijn verkrijgbaar in baksteen, kalkzandsteen en leemsteen. Voor de bestaande bouw zijn er eveneens systemen. De buizen worden op de bestaande binnenmuren bevestigd en vervolgens afgestuct met gips of leem. Wie zo weinig mogelijk aan binnenruimte wil inboeten kan voor een dunwandig systeem kiezen.
16
Nadelen of misvattingen ? - Is het nog mogelijk om een spijker in de muur te slaan? Op eenvoudige wijze is het mogelijk om precies te bepalen waar de kwetsbare buizen zich bevinden. Door de stuclaag nat te maken zien geven de plekken die het eerst drogen aan waar de buizen lopen. Wie dit nog niet vertrouwd kan een speciale warmtegevoelige folie gebruiken. Voor alle zekerheid kan een rail aan het plafond dienen om schilderijen e.d. op te hangen. - Kan ik nog wel een kast tegen de muur zetten? Een warmtewand moet natuurlijk voor een groot deel vrij blijven om genoeg rendement te leveren. Een enkele kast kan best. Maar plaats kasten liever tegen een gewone muur. Een kwestie van beleid dus.
radiator verwarming 4.3
stralingswarmte
Warmtepompen
Het principe dat energie nooit verloren gaat is de grondslag voor de ontwikkeling van de warmtepomp. Simpel gezegd is een warmtepomp een apparaat dat bestaande warmte (uit de grond, het oppervlaktewater, grondwater of uit de buitenlucht) opwaardeert tot voldoende warmte om het huis of gebouw mee te verwarmen. Zo kan bodemwarmte van een graad of 15 gebruikt worden om water van 40 graden te verkrijgen voor vloer- of muurverwarming (Lage Temperatuur Verwarming). Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een zelfde compressorsysteem als die van een koelkast. Warmte uit de bodem op een diepte van zo' n 20 meter is momenteel het meest gunstig als warmtebron. Bij industrie met warm afvalwater is dit afvalwater de meest voor de hand liggende warmtebron. Ook warme ventilatielucht kan gebruikt worden. In warme periodes kan het systeem ook gebruikt worden voor koeling van woning of gebouw. 4.4
Isolatie
Goede isolatie is de meest effectieve manier om energie te besparen. Hoe dikker hoe beter : bij nieuwbouw is via het bouwbesluit een minimale isolatiedikte van 12 cm al wettelijk vereist. Gebruik liefst milieuvriendelijke isolatiematerialen. Glaswol mag aangezien er voornamelijk gerecycled glas wordt gebruikt maar het kan nog beter: Vlas, kurk en schapenwol zijn natuurlijke alternatieven omdat ze oneindig gewonnen kunnen worden en maar weinig energie kosten om er isolatiemateriaal van te maken. Ook gerecycled krantenpapier (cellulose-isolatie) is een prima alternatief.
17
Houtvezelisolatieplaten (Pavatex) zijn gemaakt van afval uit de houtindustrie en zijn gebonden door de van nature in hout aanwezige bindmiddelen. Voor begane grondvloerisolatie zijn de Tonzon-luchtkussens een heel goede optie omdat er maar zeer weinig materiaal nodig is om voor voldoende isolatie te zorgen. 4.5
Zonnecollectoren
Door middel van collectoren op het dak kan een zonneboiler van warm water worden voorzien. In de collector zijn buisjes aangebracht. De vloeistof die hier doorheen loopt kan bij genoeg zon wel 90 graden worden en kan daardoor het leidingwater in de boiler prima verwarmen. Mocht (door gebrek aan zon) het boilerwater te koud worden wordt het naverwarmd door bijvoorbeeld de cv-ketel. Collectoren kunnen ook ingezet worden voor de verwarming. Bij een zonneboilercombi wordt naast het verwarmen van het warmtapwater tevens de cv van warm water voorzien.
4.6
Zonnepanelen
Een pv-paneel (pv = photovoltavic) bestaat uit een aantal zonnecellen die doorgaans van silicium zijn gemaakt. De zonnecellen zetten daglicht om in elektriciteit. Ook op bewolkte dagen! Naast Autonome pv-systemen ,die onafhankelijk zijn van het elektriciteitsnet en waarbij meestal accu' s worden gebruikt, zijn er Netgekoppelde systemen. De netgekoppelde systemen zijn het meest interessant voor woningen en gebouwen. Als er onvoldoende stroom door de zonnepanelen wordt geleverd wordt dit aangevuld door het net. Wanneer er juist overproductie is wordt dit weer aan het net afgegeven. Zonnepanelen zijn nog relatief duur. Door belastingaftrek-regelingen en subsidies is het voor ondernemers in veel gevallen zeker rendabel om een pv-systeem aan te schaffen. Particulieren komen in aanmerking voor de energiepremie wat aanzienlijk voordeel oplevert bij de aanschaf. 4.7
Ventilatie
Ventilatie is noodzakelijk voor een gezond binnenklimaat. Maar het kan ook veel energieverlies opleveren doordat warme lucht verdwijnt en koude lucht binnenstroomt. Tegenwoordig zijn er ventilatiesystemen op de markt die dit kostbare energieverlies zoveel mogelijk beperken : - Gebalanceerde HR ventilatie: Een mechanisch ventilatiesysteem is gekoppeld aan een warmtewisselaar. Die zorgt ervoor dat de binnenstromende koude lucht verwarmd wordt door de naar buitengaande warme lucht. Zodoende wordt het energieverlies met 95% teruggebracht.
18
4.8
Tegelkachels
Tegelkachels geven stralingswarmte af wat vergelijkbaar is met warmte van de zon. Dit is veel comfortabeler dan convectiewarmte (zoals cv) . Stralingwarmte geeft een zeer gelijkmatige verwarming van het vertrek. Een tegelkachel wordt ' s morgens 1 á 2 uur met hout gestookt en geeft de rest van de dag zijn warmte af. Een belangrijk ander voordeel van stralingswarmte is de sterke vermindering van luchtcirculatie wat ongewenste stofdwarrelingen beperkt. 4.9
EPC
De EPC (energie prestatie coëfficiënt) geeft aan hoe energiezuinig een woning is. Hoe kleiner het getal hoe beter. Volgens het bouwbesluit moet een nieuw te bouwen woning voldoen aan een EPC van 1,0. Dit zal per 1 januari verlaagd worden naar 0,8 Een woning met een EPC van 0,6 is alweer een stuk zuiniger. Middelen om tot een lage EPC te komen: - Goede isolatie (hoe dikker hoe beter) - Dubbele beglazing (HR++ glas) - Ventilatie met warmte terugwinning - Zonnepanelen voor electriciteit - Zonnecollectoren voor warm water - Warmtepomp - Energiezuinige verwarming 4.10 Water De term "drinkwater" is eigenlijk wat misleidend als je bedenkt dat het grootste deel in een huishouden niet voor consumptie wordt gebruikt. Het wordt ook gebruikt voor o.a. toiletspoeling, de wasmachine en tuinbesproeiing. Om verspilling van kostbaar drinkwater tegen te gaan zijn er verschillende mogelijkheden: - Waterbesparende middelen: Speciale douchekoppen, waterbesparende toiletten, apparaten etc. - Een of meer regentonnen voor tuinbesproeiing - Infiltratie van de grond met regenwater - Regenwater benutten voor toilet en wasmachine 4.11 Regenwater Het is nog steeds heel normaal dat regenwater via dakafvoer en straatkolk in het riool verdwijnt. Dit geeft de nodige problemen. - Rioolzuivering kost met zoveel water onnodig veel energie. - Overstort van het riool bij hevige regenval. - Overbodige verdroging van de grond in bebouwde kom En dat te bedenken dat hemelwater heel goed te gebruiken is voor : - Infiltratie en besproeiing - Benutting voor wasmachine en toilet
19
4.12 Warmte Kracht Koppeling Een mogelijkheid om op primaire energie te besparen is de elektriciteit niet meer volledig te betrekken uit het openbare elektriciteitsnet maar deze (deels) in huis zelf op te wekken. Deze mogelijkheid dient zich aan in de vorm van kleine door aardgas gestookte motoren aangedreven generatoren. Gelijktijdig wordt daarmee elektriciteit en warmte geproduceerd. De warmte wordt in het huis gebruikt (eventueel na opslag in een vat) en de elektriciteit wordt ofwel teruggeleverd aan het elektriciteitsnet als stroom, die met een zeer hoog overall rendement is opgewekt ofwel in het huis gebruikt. Eventueel kan voor de stroom ook een opslag worden geïnstalleerd zodat teruglevering naar het elektriciteitsnet niet nodig is. Met deze vorm van warmte en kracht op wekking op zeer kleine schaal ook wel micro-wk genoemd is nog weinig ervaring in de praktijk van een enkel huishouden. Er is inmiddels een toestel op de markt en de eerste proeven met dergelijke apparatuur zijn inmiddels gestart. De verwachting is dat binnen enkele jaren ook deze apparaten een vertrouwd beeld zullen worden in Nederlandse huishoudens. 4.13 Groene daken "Groene daken" is een verzamelnaam voor platte- en hellende daken met begroeiing. Die begroeiing kan bestaan uit vetplantjes (sedum), kruiden, mos en/of gras. Maar ook struiken en bomen zijn te gebruiken. Waarom groene daken ? - Meer groen in de stad zorgt voor een beter leefmilieu. - Waterbuffer : groendaken nemen een deel van het regenwater op wat mee kan werken om overbelasting- en overstort van het riool te voorkomen. - Daken met begroening zijn in de zomer koeler en in de winter warmer en kunnen zodoende bijdragen aan een beter binnenklimaat Het effect van bovengenoemde voordelen is wel sterk afhankelijk van het soort groen dak. De effecten zijn het grootst bij een ' zwaar'dak, zoals een grasdak met dikke substraatlaag of een daktuin. Soorten Sedumdak Sedum is een klein soort vetplant. Het bestaat in verschillende kleuren en kan gecombineerd worden met mos. Sedumdaken kunnen in principe licht uitgevoerd worden: een substraatlaag van 3 cm kan voldoende zijn. Kruidendaken Hierbij zijn verschillende combinaties mogelijk van mos-, sedum- en kruiden. Ook dit zijn relatief lichte daken, al naar gelang de samenstelling. Grasdaken Een grasdak vereist een dikkere substraatlaag van mimimaal 8 cm bij een plat dak en minimaal 15 cm bij een hellend dak. Het gewicht vereist een zwaardere dakconstructie. Tuindaken Zeer gevarieerde begroeiingsmogelijkheden waarbij ook te denken is aan struiken, bomen en vijvers.
20
Opbouw vegetatiedak Standaard opbouw: 1. Waterdichte en wortelbestendige dakbedekking (zoals EPDM-folie) 2. Drainagelaag (bijvoorbeeld kunststof of kleikorrels) 3. Substraatlaag (voedingslaag) 4. Vegetatielaag
4 3 2 1
Voor- en nadelen Lichte groendaken kunnen in principe op elke dak en zijn relatief goedkoop. Maar zij hebben minder effect als het gaat om waterbuffering en (leef)klimaat. Zwaardere groendaken hebben die effecten veel sterker maar vereisen een zwaardere dakconstructie. Bovendien hebben ze meer onderhoud nodig en moeten bij langdurige droogte besproeid worden. Binnenklimaat Groene daken kunnen het binnenklimaat verbeteren. Traditionele platte daken zijn berucht omdat ze voor onaangename temperatuurschommelingen kunnen zorgen. Het toepassen van een vegetatiedak kan een goede oplossing voor dit probleem zijn. Als er een goed vegetatiedaksysteem wordt toegepast met een grote opbouwdikte kunnen de temperatuursproblemen sterk verminderen. Een vegetatiedak is in warme tijden koeler en in koude tijden warmer dan een gemiddeld dak. Technische zaken Bij nieuwbouw is het van groot belang dat tijdig een specialist wordt geraadpleegd voor het uitdetailleren van technische randvoorwaarden. Dit betreft ondermeer aanpassingen in de vorm van verhoogde randafwerkingen. Milieueffecten Als voordelen kunnen genoemd worden: - verbetering binnenklimaat - energiebesparing - regenwaterbuffering Deze voordelen gaan pas echt wegen bij grasdaken en tuindaken met een zware opbouwdikte.
21
5. Huishoudelijke apparatuur Lees hoeveel energie u kunt besparen door te kiezen voor een energiezuinige koelkast, vriezer, vaatwasser, wasmachine, wasdroger of wasdrogercombinatie. 5.1 Koelkast of vriezer Waar moet ik op letten bij de aankoop van een koelkast of vriezer? Het Energielabel geeft informatie over het energieverbruik van het apparaat. Het Energielabel kent klassen voor energieverbruik, waarbij A het energiezuinigst is en G het meest energie verbruikt. Klasse D staat voor een gemiddeld energiegebruik. Bij de koel- en vriesapparaten zijn er binnen de A-klasse nog twee zuinigere categorieën te onderscheiden. Dit is een koelkast met een energie-index (EI) groter dan 0,30 en kleiner of gelijk aan 0,42, kortweg A+ label genoemd en een koelkast met een EI kleiner of gelijk aan 0,30, kortweg A++-label genoemd. De energie-index van de koelkast staat aangegeven op het de energielabel sticker die bij nieuwe koelkasten geleverd worden. Koop een koelkast of vriezer met een A-label, liefst zelfs een koelkast met een extra zuinig A-label. Een A+-koelkast is ongeveer 13% zuiniger dan een koelkast met ' gewoon'A-label en een A++koelkast is ongeveer 19% zuiniger dan een A-label koelkast. Praktische tips zijn te vinden op de site van Milieu Centraal (link: http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Koel%20en%20vriesapparatuur) Wat bespaart het aan CO2? Een koelkast met A-label bespaart gemiddeld 76,5 kg CO2 per jaar vergeleken met een gemiddelde koelkast die momenteel gebruikt worden. Een koelkast met A+-label bespaart gemiddeld 107 kg CO2 per jaar. Een koelkast met A++-label bespaart per huishouden minimaal 122 kg CO2 per jaar. Hieronder volgt een overzicht van het aantal verkochte koelkasten met een A, A+ en A++-label en de CO2-reductie van 2001 tot nu, door de aanschaf van A(++)-label koelkasten in plaats van gemiddelde koelkasten. De CO2-reductie is berekend er van uitgaande dat alle A(++)- label koelkasten die zijn gekocht sinds 2001 nu nog worden gebruikt. Het aantal koelkasten dat in een jaar is aangekocht telt mee voor een extra CO2-reductie van 50% omdat de koelkasten niet allen in het begin, maar verspreid over het jaar, zijn aangeschaft. Koelkasten die de jaren ervoor zijn aangekocht dragen de volle 100% bij aan de CO2-reductie in het betreffende jaar. Aantal verkochte CO2-reductie (in kg) door aanschaf van koelkasten met A++- A++-label koelkasten in plaats van gangbare label koelkasten, cumulatief vanaf 2001 2001 0
0
2002 3.426
224.403
2003 6.360
865.366
2004 3.827
1.529.638
Aantal verkochte CO2-reductie (in kg) door aanschaf van A+koelkasten met A+- label koelkasten in plaats van gangbare label koelkasten cumulatief, vanaf 2001 2001 32.684
1.748.594
2002 72.510
7.376.473
2003 111.301
17.210.362
2004 98.779
27.488.460
22
Aantal verkochte koelkasten met Alabel
CO2-reductie (in kg) door aanschaf van Alabel koelkasten in plaats van gangbare koelkasten cumulatief, vanaf 2001
2001 409.138
15.649.529
2002 405.939
46.826.224
2003 357.223
76.017.170
2004 349.676
95.855.621
Wat levert dat op? Bij een gemiddelde elektriciteitsprijs van 17 eurocent per kilowattuur (kWh), bespaart een koelkast met A-label 23,- per jaar, een koelkast met A+-label 32,- per jaar en een koelkast met A++-label 37,- per jaar ten opzichte van een gemiddelde koelkast.
Nog meer koelkast- en vriezertips? Koop een koelkast op maat. Eentje die geschikt is voor de grootte van uw huishouden. Een vuistregel hierbij is: neem voor een eenpersoonshuishouden een koelkast van 100 liter en voeg vervolgens 50 liter per persoon toe. Hoe groter de koelkast hoe meer energie nodig is om hem te koelen. Deze tabel geeft een indicatie voor de benodigde inhoud van het koel- of vriesapparaat bij verschillend aantal personen per huishouden. 1 of 2 personen 3 of 4 personen 5 of meer personen koelkast
135 - 150 liter 135 - 160 liter 160 - 220 liter
vriezer
80 - 100 liter
100 - 150 liter 120 - 250 liter
koelvriescombinatie 140 - 180 liter 160 - 220 liter 200 - 300 liter Zet de koelkast uit als hij een tijd niet wordt gebruikt. Bijvoorbeeld als u op vakantie gaat. Zet de deur op een kier om schimmel te voorkomen. Zet een vriezer in een niet te warme ruimte, niet in de zon en niet bij een warmtebron. Ontdooi ingevroren producten in de koelkast. De kou van de ingevroren producten koelt de koelkast. Zet gekoelde producten uit de winkel zo snel mogelijk in de koelkast. Laat maaltijdresten afkoelen voor u ze in de koelkast doet.
23
5.2 Vaatwasser Waar moet ik op letten bij de aankoop van een vaatwasser? Koop een vaatwasmachine met A-label. Op dat label staat het energie- en waterverbruik en de was- en droogresultaten. De labels lopen van A tot en met G, waarbij A het zuinigst is. Een vaatwasmachine met A-label gebruikt minder dan 1,1 kilowattuur (kWh) per afwasbeurt. Het verschil tussen een Alabel en een C-label van een veel gebruikte grootte is 0,3 kWh per afwasbeurt voor een ' normaal vervuilde vaat' . Bij kleinere machines is het verschil tussen een machine met een A- en een C-label kleiner: 0,2 kWh. Op het energielabel staat: • Energie-efficiëntieklasse A (goed) t/m G (matig) • energieverbruik per cyclus in kWh • afwasresultaat in schaalwaarden A (goed) t/m G (matig) • droogresultaatklasse A (goed) t/m G (matig) • aantal couverts(een couvert is het eetgerei van één persoon) • waterverbruik in liters • geluidsniveau (is niet verplicht) Praktische tips zijn te vinden op de website van Milieu Centraal (link: http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Vaatwasser) Wat bespaart het aan CO2? Een A-label vaatwasmachine verbruikt gemiddeld 22% minder energie dan een C-label vaatwasmachine. Het gebruik van een A-label vaatwasmachine ten opzichte van een C-label machine bespaart gemiddeld 39,1 kWh/jaar voor compact vaatwassers en 65,4 kWh voor ' gewone'vaatwassers. Dit komt overeen met een gemiddelde besparing van 59 kWh per jaar bij de huidige verhouding compactvaatwasgebruikers en ' gewone'vaatwassergebruikers van 25:75. Dat betekent 33,3 kg minder CO2-uitstoot per jaar. Hieronder volgt een overzicht van het aantal verkochte vaatwassers met een Alabel en de CO2-reductie van 2001 tot nu, door de aanschaf van A-label vaatwassers in plaats van gemiddelde vaatwassers. De CO2-reductie is berekend er van uitgaande dat alle A- label vaatwassers die zijn gekocht sinds 2001 nu nog worden gebruikt. Het aantal vaatwassers dat in een jaar is aangekocht telt mee voor een extra CO2-reductie van 50% omdat de vaatwassers niet allen in het begin, maar verspreid over het jaar, zijn aangeschaft. Vaatwassers die de jaren ervoor zijn aangekocht dragen de volle 100% bij aan de CO2-reductie in het betreffende jaar. Aantal verkochte vaatwassers met Alabel
CO2-reductie (in kg) door aanschaf van A-label vaatwassers in plaats van gangbare vaatwassers cumulatief, vanaf 2001
2001 195.663
3.257.789
2002 224.878
10.259.797
2003 216.761
17.613.086
2004 209.070
19.628.802
Wat levert het op? Door een A-label afwasmachine te kopen in plaats van een C-label machine bespaart u gemiddeld 7,per jaar voor een compacte vaatwasser en 11,- voor een ' gewone'vaatwasser ten opzichte van een vergelijkbare vaatwasser met een C-label.
24
Hoe kan ik het best afwassen? Het watergebruik van een vaatwasser is over het algemeen lager dan bij een handafwas. Wordt het water in uw woning met gas verwarmd dan is de handafwas energiezuiniger dan een vaatwasser. Tenminste als u tijdens de handafwas niet extreem veel warm water gebruikt (bijvoorbeeld door de warmwaterkraan te laten lopen tijdens de afwas). Heeft uw woning een elektrische warmwatervoorziening dan is een vaatwasser energiezuiniger dan de handafwas. Echter alleen als u een vaatwasser heeft met een A-label en u de vaatwasser goed vol laadt. Afwastips voor de vaatwasser: • Was alleen met een volle vaatwasser • Was, indien mogelijk, op 40°C • Voorspoelen is niet nodig 5.3 Wasmachine Waar moet ik op letten bij de aankoop van een wasmachine? Wilt u een wasmachine aanschaffen, koop er dan een met A-label. Dit energielabel verschaft informatie over het energieverbruik. Een A-label geeft aan dat de wasmachine in verhouding tot andere wasmachines van dezelfde grootte minder energie gebruikt. Er zijn ook wasmachines met een AAA-label: die hebben het beste label voor zowel energieverbruik, als voor was- en droogresultaat. Een wasmachine met A-label verbruikt maximaal 0,95 kilowattuur (kWh) voor een wasbeurt van 5 kg op 60 ºC. Een wasmachine met C-label verbruikt 1,15 tot 1,35 kWh. Praktische tips zijn te vinden op de website van Milieu Centraal (link: http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Wasmachine) Wat bespaart het aan CO2? Een wasmachine met A-label of AAA-label bespaart, bij een gemiddelde wastemperatuur van 45 ºC, 25 kg CO2 per jaar ten opzichte van een vergelijkbare wasmachine met een C-label. Hieronder volgt een overzicht van het aantal verkochte wasmachines met een A-label en de CO2-reductie van 2001 tot nu, door de aanschaf van A-label wasmachines in plaats van gemiddelde wasmachines. De CO2reductie is berekend er van uitgaande dat alle A- label wasmachines die zijn gekocht sinds 2001 nu nog worden gebruikt. Het aantal wasmachines dat in een jaar is aangekocht telt mee voor een extra CO2-reductie van 50% omdat de wasmachines niet allen in het begin, maar verspreid over het jaar, zijn aangeschaft. Wasmachines die de jaren ervoor zijn aangekocht dragen de volle 100% bij aan de CO2reductie in het betreffende jaar.
25
Aantal verkochte wasmachines met Alabel
CO2-reductie (in kg) door aanschaf van Alabel wasmachines in plaats van gangbare wasmachines cumulatief, vanaf 2001
2001 451.468
5.665.923
2002 489.354
17.473.240
2003 464.601
29.445.375
2004 456.412
32.725.832
Wat levert het op? Een wasmachine met A-label bespaart gemiddeld 4,25 per jaar ten opzichte van een C-label wasmachine, bij een elektriciteitsprijs van 17 eurocent.
Hoe kan ik het best kleding wassen? • Spaar wasgoed op tot u een volle trommel heeft. • Compactwasmiddelen zijn te verkiezen boven gewone wasmiddelen omdat hier minder waterontharders inzitten en er minder verpakking nodig is. • Sorteer het wasgoed op textielsoort en kleur. In het etiket vindt u de juiste behandeling. • Kies de laagst aanbevolen temperatuur. • Bepaal aan de hand van de vuilgraad van het wasgoed en de waterhardheid van uw water hoeveel wasmiddel u nodig heeft. • Inweken van vuil wasgoed kan voorkomen dat u moet voorwassen of een totaalwasmiddel moet gebruiken. • Hang de was, indien mogelijk, buiten te drogen. Dan heeft u geen wasverzachter en wasdroger nodig. 5.4 Wasdroger Waar moet ik op letten bij de aanschaf van een wasdroger? Er zijn twee typen wasdrogers: luchtafvoerdrogers (of afvoerdrogers) en condensdrogers. Beiden drogen de was met behulp van warme lucht. De condensdroger laat waterdamp condenseren en het water wordt opgevangen in een ingebouwde bak, de luchtdroger blaast waterdamp uit via een buis of slang. Een speciale luchtafvoerdroger is de gasverwarmde droger, die verwarmt de lucht met gas in plaats van elektriciteit. Een warmtepompdroger is een extra energiezuinige condensdroger, die de lucht verwarmt met een warmtepomp. Daarnaast bestaat de wasdroogcombinatie. Dit is een wasmachine en een wasdroger in één. Voor een droogbeurt is, afhankelijk van de soort was en de droger, gemiddeld 1,8 tot 3,3 kilowattuur (kWh) nodig. Dat is tot drie keer de hoeveelheid energie die nodig is om een vergelijkbare hoeveelheid was te wassen.
26
Stroomverbruik per jaar bij 4 keer per Stroomverbruik* per week drogen droogbeurt Condensdroger met C-label 676 kWh
3,3 kWh
Condensdroger met A-label 543 kWh
2,6 kWh
luchtafvoerdroger met Clabel
630 kWh
3,0 kWh
gasverwarmde luchtafvoerdroger
386 kWh
1,8 kWh
warmtepompdroger 378 kWh (condens) * Het gasverbruik van gasverwarmde drogers is omgerekend in kWh.
1,8 kWh
Warmtepompdrogers verbruiken bijna de helft minder elektriciteit dan gewone condensdrogers. Dat is 1,5 tot 1,8 kWh per droogbeurt (afhankelijk van de centrifugesnelheid). Warmtepompdrogers hergebruiken de afgevoerde warmte voor opwarming van nieuw aangevoerde lucht. Een gasverwarmde wasdroger gebruikt per droogbeurt 0,41 kubieke meter gas en 0,25 kWh elektriciteit. Praktische tips zijn te vinden op de website van Milieu Centraal (link: http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Wasdroger) Wat bespaart het aan CO2? Een elektrische condenswasdroger met A-label bespaart gemiddeld 75 kg CO2 per jaar ten opzichte van de wasdroger met een C-label. Een gasgestookte wasdroger bespaart veel meer: 164 kg CO2 per jaar. Hieronder volgt een overzicht van het aantal verkochte wasdrogers met een A-label en de CO2reductie van 2001 tot nu, door de aanschaf van A-label wasdrogers in plaats van gemiddelde wasdrogers. De CO2-reductie is berekend er van uitgaande dat alle A- label wasdrogers die zijn gekocht sinds 2001 nu nog worden gebruikt. Het aantal wasdrogers dat in een jaar is aangekocht telt mee voor een extra CO2-reductie van 50% omdat de wasdrogers niet allen in het begin, maar verspreid over het jaar, zijn aangeschaft. Wasdrogers die de jaren ervoor zijn aangekocht dragen de volle 100% bij aan de CO2-reductie in het betreffende jaar. Aantal verkochte wasdrogers met Alabel
CO2-reductie (in kg) door aanschaf van A-label wasdrogers in plaats van gangbare wasdrogers cumulatief, vanaf 2001
2001 1.496
56.100
2002 1.152
155.400
2003 829
229.688
2004 791
246.694
Wat levert het op? Bij een gemiddelde elektriciteitsprijs van 17 eurocent per kWh bespaart een elektrische condenswasdroger met A-label 23 per jaar ten opzichte van de wasdroger met een C-label bij het gebruik van de wasdroger van 4 keer per week. Gasgestookte wasdrogers verbruiken bijna de helft van de energie die door reguliere wasdrogers wordt verbruikt. Dit scheelt op jaarbasis 290 kWh. Bij een elektriciteitsprijs van 17 eurocent levert dat 50,- per jaar op.
27
5.5 Wasdrogercombinatie Waar moet ik op letten bij de aankoop van een wasdroogcombinatie? Een wasdroogcombinatie combineert twee functies in één apparaat: wassen en drogen. Volgens de Consumentenbond verbruiken deze apparaten bij het wassen echter veel meer water dan een wasmachine. Bovendien droogt de was minder goed dan in een aparte wasdroger. Ook het energiegebruik is hoger dan het verbruik van de twee losse apparaten opgeteld en kost het meer tijd om het wasgoed te wassen en te drogen. Dit komt doordat in het wasgedeelte 5 kg wasgoed kan, terwijl in de droger slechts 2,5 kg past. Bij een volle belading zijn dus twee droogbeurten nodig. Een losse droger kan meestal 5 kg aan, sommige zelfs 6 of 7 kg. Net als bij wasdrogers, zijn er twee typen wasdroogcombinaties: condensdrogers en luchtafvoerdrogers. Beiden drogen de was met behulp van warme lucht. De condensdroger laat waterdamp condenseren in een ingebouwde bak, de luchtdroger blaast waterdamp uit via een buis of slang. Er zijn (nog) geen wasdroogcombinaties met een warmtepomp of als luchtafvoerdrogers verkrijgbaar.
28
6. Isolatie Alles over de verschillende soorten isolatie op verschillende niveaus. 6.1 Vloerisolatie Hoe werkt vloerisolatie? Nieuwbouwwoningen moeten aan bepaalde isolatie-eisen voldoen, maar deze eisen waren er een aantal jaren terug niet, of minder streng. Oudere woningen kunnen daardoor slecht geïsoleerd zijn. Een woning verliest warmte via gevel, dak en vloer. Meer dan de helft van de warmte gaat verloren via de gevel. Dat komt omdat de gevel direct in contact staat met de buitenlucht. Toch ontsnapt nog zo' n 15% van de warmte via de vloer op de begane grond. Goede vloerisolatie bespaart energie en scheelt koude voeten. Als onder de woning een kruipruimte zit, kan het isolatiemateriaal tegen de onderkant van de vloer worden aangebracht. De kruipruimte moet dan wel een werkruimte hoogte van meer dan 35 cm hebben. Een vloer boven een onverwarmde ruimte, bijvoorbeeld een garage, kan ook geïsoleerd worden. Op isolatiemateriaal of -verpakking staat een getal dat de isolatiewaarde aangeeft, bijvoorbeeld R=1,30 m² K/W. R staat voor de isolatiewaarde. Hoe hoger de waarde van R, hoe beter het materiaal isoleert. Praktische tips en informatie over kosten zijn te vinden op de website van Milieu Centraal: http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Vloer-%20en%20bodemisolatie. Wat bespaart het aan CO2? U bespaart 3,4 m3 gas per jaar op elke vierkante meter geïsoleerde vloer vergeleken met een woning zonder geïsoleerde vloer of bodem indien isolatiemateriaal met de veelvoorkomende warmteweerstand van 1,3 m² K/W wordt gebruikt. Daardoor wordt per m² 6,1 kg CO2 per jaar minder uitgestoten. Bij onderstaande berekening van de CO2-reductie is uitgegaan van een gemiddelde begane grond vloeroppervlak van 50 m2 per woning. Aantal woningen CO2-reductie door vloer- of bodemisolatie met vloer- of in kg bodemisolatie 1995 1.486.080
450.282.240
2000 2.239.920
678.695.760
2004 2.583.161
782.697.783
Wat levert het op? Bij een gasprijs van 0,47 bespaart 60 m² vloerisolatie 96,- per jaar.
29
6.2 Gevelisolatie Hoe werkt gevelisolatie? De gevel is een muur of wand die grenst aan de buitenlucht of aan een onverwarmde ruimte. Bij gevelisolatie wordt aan de binnen- of buitenzijde isolatie aangebracht. Daardoor verliest de woning minder warmte. Op isolatiemateriaal staat een getal dat de isolatiewaarde aangeeft, bijvoorbeeld R=2,50m² K/W. R staat voor de isolatiewaarde. Hoe hoger de waarde van R, hoe beter het materiaal isoleert. Praktische tips staan op de website van Milieu Centraal: http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Gevelisolatie. Wat bespaart het aan CO2? Gevelisolatie bespaart per m² gemiddeld ongeveer 9,7 m3 gas. Daardoor wordt 17,3 kg CO2 per jaar minder uitgestoten indien isolatiemateriaal met de veelvoorkomende warmteweerstand van 1,3 m² K/W wordt gebruikt. Bij onderstaande berekening van de CO2-reductie is uitgegaan van een gemiddelde buitengeveloppervlak van 25 m2 per woning. Aantal woningen CO2-reductie door gevel- of spouwisolatie met gevel- of in kg spouwisolatie 1995 2.538.720
1.099.265.760
2000 3.294.000
1.426.302.000
2004 3.643.711
1.577.726.863
Wat levert het u op? Bij een gasprijs van 0,47 bespaart u met gevelisolatie in een tussenwoning 140 per jaar op de verwarmingskosten. Als uw huis groter is dan een tussenwoning, of als u het huis warmer stookt dan gemiddeld, zult u meer besparen. Bij hoek- en halfvrijstaande woningen is de besparing 210, en voor vrijstaande woningen 275 per jaar.
6.3 Dak- of vlieringisolatie Hoe werkt dak- of vlieringisolatie? Een woning verliest warmte via de gevel, het dak en de vloer op de begane grond. Via het dak gaat ongeveer 30% van de warmte verloren. Om het warmteverlies van een zolder te verminderen, kunt u zowel aan de binnen- of buitenzijde van het dakbeschot van een pannendak isolatiemateriaal aan laten brengen. Een vliering of zolder waar niet wordt gestookt, kan ook worden geïsoleerd. Het isolatiemateriaal kan dan het beste aan de bovenzijde van de zoldervloer aangebracht worden, of in het plafond onder de zoldervloer. Een plat dak kan het beste aan de buitenkant worden geïsoleerd. Isolatie
30
aan de binnenkant wordt sterk afgeraden omdat dit vochtproblemen kan geven. Op isolatiemateriaal staat een getal dat de isolatiewaarde aangeeft, bijvoorbeeld R=2,50 m² K/W. R staat voor de isolatiewaarde. Hoe hoger de waarde van R, hoe beter het materiaal isoleert. Praktische tips staan op de website van Milieu Centraal: http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Dakisolatie. Wat bespaart het aan CO2? Dak- of vlieringisolatie bespaart 10,2 m3 gas per m² per jaar. Daardoor wordt 18 kg CO2 per m2 per jaar minder uitgestoten indien isolatiemateriaal met de veelvoorkomende warmteweerstand van 1,3 m² K/W wordt gebruikt. Aantal woningen met dak- of vlieringisolatie
CO2-reductie door dak- of vlieringisolatie in kg
1995 3.281.760
3.573.836.640
2000 4.150.440
4.519.829.160
2004 4.532.398
4.935.781.422
Wat levert het u op? Bij een gasprijs van 0,47 bespaart 60 vierkante meter dak- of vlieringisolatie zo' n 285 per jaar.
6.4 Dubbelglas Hoe werkt dubbelglas? Er zijn verschillende soorten dubbel glas op de markt met verschillende isolatiewaarden. U heeft de keus uit gewoon dubbel glas, HR glas, HR+ glas en HR++ glas. HR betekent Hoog Rendement. Hoe meer plusjes achter HR, hoe beter het glas isoleert en hoe minder warmte uw woning verliest. HR++ glas heeft de sterkst isolerende werking en levert de hoogste energiebesparing op. Dubbele beglazing verhoogt bovendien het wooncomfort en werkt inbraakwerend. Wat bespaart het aan CO2 HR++-glas bespaart gemiddeld 30 m3 gas per m² per jaar. Daardoor wordt ongeveer 53,4 kg CO2 minder per jaar uitgestoten dan bij het gebruik van enkel glas. De werkelijke besparing hangt onder andere af van is de locatie van het glas (in verwarmde of onverwarmde ruimtes, op het noorden of zuiden), de grootte van de ramen, de warmtebehoefte van de bewoners. De U-waarde geeft de warmtegeleiding van het glas aan. Hoe lager de U-waarde, hoe beter het glas isoleert en hoe minder warmte verloren gaat.
31
Aantal woningen met dubbel glas
CO2-reductie door dubbel glas in kg
1995
3.591.360
3.835.572.480
2000
4.568.924
4.879.610.832
2004
5.004.462
5.344.765.416
Wat levert het u op? Ervan uitgaande dat een gemiddelde woning ongeveer 20 m2 glas heeft, zal het gebruik van HR++glas ongeveer 600 m3 gas per jaar besparen in vergelijking met enkel glas. Dat is natuurlijk wel afhankelijk van het stookgedrag en het glasoppervlak. Dit is 200 m3 per jaar meer dan bij gewoon dubbel glas. Bij een gasprijs van 0,47 per m3, bespaart HR++-glas 280 per jaar in vergelijking met enkel glas.
6.5 Trends in isolatie Wat zijn de trends in isolatie? Langzamerhand zijn steeds meer woningen van isolatie voorzien. Dit komt doordat nieuwbouwwoningen standaard goed geïsoleerd zijn en steeds meer eigenaren van oudere woningen hun woning isoleren. Hieronder ziet u de isolatiegraad van verschillende onderdelen van woningen in 1995 en 2000.
32
7. Verwarming en PV Alles over verwarming en PV. Het gaat hierbij om een omschrijving van het product en de besparing ervan t.o.v. het milieu. 7.1 Hoogrendementsketel Hoe werkt een hoogrendementsketel (HR-ketel)? Een hoogrendementsketel is een cv-ketel (voor ruimteverwarming) of combiketel (voor ruimteverwarming en warm water) die gas efficiënt omzet in warmte en daardoor zuinig is met energie. Bij het verbranden van aardgas ontstaat in de ketel waterdamp. In een gewone ketel verdwijnt de waterdamp via een afvoerpijp. Een hr-ketel benut warmte van de waterdamp voor het verwarmen van water of lucht voor de centrale verwarming. Hr-(combi)ketels zijn in veel verschillende modellen leverbaar. De ketels met het hoogste rendement zijn te herkennen aan het Gaskeur HR-107-label. Als de ketel naast een hoog rendement voor de ruimteverwarming ook een hoog rendement heeft op de warmwatervoorziening, dan heeft de ketel het Gaskeur HRww-label. Praktische tips zijn te vinden op de website van Milieu Centraal (http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Nieuwe%20CV-ketel). Wat bespaart het aan CO2? Een hoogrendementsketel met een Gaskeur HR-107-label bespaart gemiddeld 220 m3 gas en 390 kg CO2 per jaar ten opzichte van een Gaskeur basislabel cv-ketel (ook verbeterd rendementketel genoemd) en zelfs 337 m3 gas per jaar ten opzichte van een conventionele cv-ketel. Dit bespaart 600 kg CO2. In onderstaande tabel en grafieken is uitgegaan van een gemiddelde CO2-reductie per hr-ketel van 600 kg CO2 per jaar omdat veelal de conventionele cv-ketels vervangen worden. Aantal woningen met HR-ketels CO2-reductie door HR-ketels in kg 1995 1.240.000
743.826.400
2000 2.574.000
1.544.039.640
2004 3.150.000 1.889.559.000 Het aantal woningen met een HR-ketel is sinds 1995 jaarlijks met een constant aantal van bijna 28.000 ketels gestegen. Wat levert het u op? Bij een gasprijs van 51 eurocent bespaart een hoogrendementsketel met Gaskeur HR-107-label ten opzichte van een conventionele cv-ketel 171 per jaar.
33
Wat levert een zuiniger gebruik op? Als u de thermostaat een graad lager zet, bespaart u 7% op uw gasverbruik voor ruimteverwarming. Gemiddeld wordt 1290 m3 gas gebruikt voor ruimteverwarming. De thermostaat een graadje lager bespaart dan 90 m3 gas en 46 per jaar. Verdere tips voor een zuiniger gebruik van de verwarming In kamers die u niet gebruikt kunt u de verwarming uitzetten, maar voorkom bevriezing. Er gaat minder warmte verloren door de deuren en gordijnen te sluiten. Verwarmen van een droog huis kost minder energie. Ventileer continu om vochtige lucht te verwijderen. De kamerthermostaat kan een uur voor vertrek of voor het slapen laag worden gezet. Als het niet vriest op zo' n 13°C (klok of zelfdenkende thermostaten doen dit vanzelf). Het is een misverstand dat de nachttemperatuur niet te laag mag worden, omdat het dan ' s ochtends extra veel energie zou kosten om het huis weer op te warmen. 7.2 PV-systeem Hoe werkt een PV-systeem? Een PV-systeem zet zonne-energie om in elektriciteit. PV staat voor photovoltaic, de Engelse vertaling van fotovoltaïsch. De omzetting van zonlicht in elektriciteit in een zonnecel heet fotovoltaïsche omzetting. Een PV-systeem bestaat uit zonnepanelen, bedrading en eventueel een adapter om de elektriciteit om te zetten naar netspanning. PV-systemen kunnen zelfstandig worden gebruikt of aan het elektriciteitsnet worden gekoppeld (netgekoppelde PV-systemen). Het vermogen van een zonnepaneel wordt uitgedrukt in Watt-piek (Wpiek) per m2. Het Watt-piekvermogen is de hoeveelheid elektriciteit dat het systeem onder internationaal afgesproken standaard testcondities levert. In Nederland komt dit redelijk overeen met de praktijk. Het Watt-piekvermogen van 1 m2 zonnepaneel is ongeveer 120 Wpiek. Netgekoppelde zonnepanelen worden het meest toegepast bij woningen en hebben, als ze op het zuiden gericht staan, een opbrengst van ongeveer 108 kWh per 120 Wpiek geïnstalleerd vermogen per jaar. Autonome zonnepanelen (niet aan het net gekoppeld) worden vooral gebruikt voor kleine recreatieve toepassingen in gebieden waar aansluiting op het elektriciteitsnet lastiger is. Praktische tips zijn te vinden op de website Milieu Centraal (www.duurzame-energie.nl) onder ' zelf doen'en dan ' zonnestroom thuis' . Wat bespaart het aan CO2? Een PV-systeem bespaart per Wpiek 0,5 kg CO2 per jaar. Geïnstalleerd vermogen van CO2-reductie (in kg) door netgekoppelde PV systemen op/bij gebruik van PV-systemen woningen (in kWp) 2001 8.200
2.050.000
2002 5.500
5.475.000
2003 19.600
11.750.000
Wat levert het u op? Bij een elektriciteitsprijs van
0,19 bespaart een netgekoppeld PV-systeem 13,30 per jaar per m2.
34
7.3 Zonneboiler Hoe werkt een zonneboiler? Zonneboilers gebruiken de energie van de zon om water te verwarmen voor tapwater en eventueel ruimteverwarming. Een zonneboiler bestaat uit een zonnecollector en een voorraadvat. De zonnecollector wordt op of in het dak geplaatst en vangt zonlicht op. De vloeistof (bijvoorbeeld water) die door het buizenstelsel in de collector stroomt wordt verwarmd door het zonlicht, zelfs in de winter. Het verwarmde water wordt bewaard in een voorraadvat of in de collector zelf. Als het water niet warm genoeg is, dan wordt het naverwarmd door bijvoorbeeld de CV-ketel, de geiser of een warmtepomp. De energieopbrengst van een zonneboiler wordt uitgedrukt in GigaJoule (GJ). Een GigaJoule is gelijk aan een miljard Joules, wat overeenkomt met de warmte die vrijkomt bij de verbranding van 31 m³ aardgas, genoeg voor een gemiddeld huishouden om vijf maanden op te koken. Er zijn zonneboilers met een energieopbrengst van meer dan 3 GJ. Praktische tips zijn te vinden op de website www.duurzame-energie.nl van Milieu Centraal, onder ' zelf doen ' en dan ' zonneboiler' . Wat bespaart het aan CO2? Een zonneboiler bespaart 50 tot 65 m3 gas per m2 collectoroppervlak. Dit komt overeen met een gemiddelde besparing van 100 kg CO2 per jaar. Aantal nieuwe vierkante CO2-reductie (in kg) door aanschaf meters zonneboiler op van zonneboilers cumulatief, vanaf woningen 2001 2001
27.169
1.358.450
2002
27.580
4.095.900
2003
23.450
6.647.400
1e kwart. 6.760 2004
7.318.150
2e kwart. 4.465 2004
8.129.213
35
Wat levert het u op? Een zonneboiler van 3 m2 levert per jaar
88 op bij een gasprijs van
0,51.
7.4 Warmtepompboiler Hoe werkt een warmtepompboiler? Een warmtepompboiler is een type warmtepomp die gebruikt wordt voor de verwarming van tapwater. Het is een energiezuinig alternatief voor de elektrische boiler. Een warmtepompboiler onttrekt warmte aan de ventilatielucht van een woning, bodem, grondwater of de buitenlucht en verhoogt de temperatuur ervan met behulp van een compressor. De warmte wordt gebruikt om water in een voorraadvat op te warmen. Het warme water kan gebruikt worden om te douchen of voor bijvoorbeeld de afwas. Praktische tips zijn te vinden op de website (www.milieucentraal.nl) Milieu Centraal. Wat bespaart het aan CO2? Een warmtepompboiler bespaart 940 tot 1130 kWh en 526 tot 633 kg CO2 per jaar ten opzichte van een elektrische boiler. De gegevens over aantallen warmtepompboilers en de CO2 zijn meegenomen in de voorgaande tabel en grafiek over warmtepompen. Wat levert het u op? Een warmtepompboiler bespaart 940-1130 kilowattuur (kWh) per jaar ten opzichte van een elektrische boiler. Bij een elektriciteitsprijs van 19 eurocent, bespaart dat 179 tot 215 per jaar. 7.5 Warmtepomp voor ruimteverwarming Hoe werkt een warmtepomp voor ruimteverwarming? Een warmtepomp is een energiezuinig alternatief voor de gasgestookte of elektrische verwarming. Een warmtepomp onttrekt warmte aan de bodem, het grondwater of de buitenlucht en verhoogt de temperatuur ervan met behulp van een elektrische of gasgestookte compressor. De warmte wordt gebruikt om water in een voorraadvat op te warmen. Het warme water wordt rondgepompt en verwarmt het huis met behulp van Lage Temperatuur radiatoren, vloer- of wandverwarming. De warmtepomp kan voorzien worden van een warm afwaterde voor douchen, wassen en dergelijke. Praktische tips zijn te vinden op de website ( www.duurzame-energie.nl )van Milieu Centraal, onder ' zelf doen'en dan ' warmtepompen in huis' .
36
Wat bespaart het aan CO2? De energiebesparing en daarmee de besparing in CO2 kan bij warmtepompen sterk fluctueren, afhankelijk van de specifieke toepassing en de technologie. Het vermogen van een warmtepomp wordt uitgedrukt in Watt-thermisch (Wth). De energiebesparing van een warmtepomp is gemiddeld 85,2 m3 aardgas per kWth per jaar. Dit levert een CO2 besparing van 169 kg. Een warmtepomp heeft een thermisch vermogen van ongeveer 5-6 kWth. Geïnstalleerd vermogen van CO2-reductie (in kg) door warmtepompen voor woningen (in gebruik van warmtepompen kWth) 2002 14.000
1.180.900
2003 29.000
4.807.950
Wat levert het u op? Een warmtepomp voor ruimteverwarming levert per jaar 43 op bij een gasprijs van
0,51.
7.6 Lage Temperatuur CV Hoe werkt Lage Temperatuur Verwarming/CV-installatie Een lage temperatuur cv-installatie bestaat uit een warmtebron (bijvoorbeeld een cv-ketel of een warmtepomp) die water van hooguit 55 graden Celsius levert aan lage temperatuur radiatoren, vloeren/of wandverwarming voor de warmteafgifte. Normaal is die temperatuur 70 tot 90 graden. Als warmtebron kan een HR ketel of andere warmtebron gebruikt worden, mits deze door de installateur zo ingesteld kan worden dat de warmtebron water van maximaal 55 graden levert. Er wordt energie bespaard doordat de meeste warmtebronnen een hoger rendement hebben bij 55 graden en doordat meer stralingswarmte (aangename warmte met minder kans op tocht) afgegeven wordt, zodat de luchttemperatuur lager ingesteld kan worden bij hetzelfde comfort. Als de luchttemperatuur lager is, gaat minder warmte verloren door ventilatie en betere luchtkwaliteit door minder zwevend stof en stofschroei. Praktische tips zijn te vinden op de website www.milieucentraal.nl van Milieu Centraal. Wat bespaart het aan CO2? Het rendement verbetert met 4-6%. Daardoor wordt 75 m3 gas bespaard, ofwel 133,5 kg CO2 per jaar.
37
Wat levert het u op? Bij een gasprijs van 0,51 bespaart Lage Temperatuur Verwarming/CV
38 per jaar.
7.7 Vloer- of wandverwarming aangesloten op LTV (Lage Temperatuur Verwarming) Hoe werkt vloer- of wandverwarming? Vloeren of wanden worden verwarmd met behulp van warm water dat circuleert in leidingen die zijn weggewerkt in de vloer of muur. De leidingen liggen aan één zijde tegen isolatiemateriaal aan, de andere zijde geeft warmte af aan de vloer- of wandafwerking. Een thermosstatische regeling zorgt dat de vloeren en wanden niet te warm worden; maximaal 29 tot 35 graden Celsius. De voordelen van vloerverwarming en warmtewanden zijn hetzelfde: energiebesparing, aangename stralingswarmte, een lagere, gelijkmatiger luchttemperatuur en betere luchtkwaliteit door minder zwevend stof en stofschroei. Wat bespaart het aan CO2? Het rendement verbetert met 2,5%. De jaarlijkse besparing is 37,5 m3 aardgas per jaar en 66,8 kg CO2 per jaar. Wat levert het u op? Bij een gasprijs van 0,51 bespaart een wand- of vloerverwarmingsinstallatie
19 per jaar.
38
8. Verlichting Hoe werken spaarlampen? Spaarlampen zijn in feite kleine, gebogen TL-buisjes met in de voet een ingebouwde voorschakelaar. Ze gebruiken veel minder energie dan gloeilampen en kunnen in gewone armaturen gebruikt worden. Tegenwoordig hebben spaarlampen vaak dezelfde afmetingen en dezelfde lichtkleur als gloeilampen. Een spaarlamp van 11 Watt geeft net zo veel licht als een gloeilamp van 40 Watt en een halogeenlamp van 30 Watt. De spaarlamp die overeenkomt met een gloeilamp van 40 Watt verbruikt per jaar (uitgaande van 1000 branduren= ongeveer 3 uur per dag) 11 kWh elektriciteit, de gloeilamp 40 kWh en de halogeenlamp 30 kWh. De spaarlamp geeft dan een besparing 29 kWh per jaar ten opzichte van een gloeilamp en een besparing van 19 kWh per jaar ten opzichte van de halogeenlamp. Wat bespaart het aan CO2? Een spaarlamp bespaart 16,5 kg CO2 per jaar ten opzichte van een gloeilamp en bespaart van 11 kg CO2 per jaar ten opzichte van de halogeenlamp. Totaal aantal spaarlampen van alle huishoudens
CO2-reductie door spaarlampen in huishoudens (in Kg / jaar)
1990 1,0
6.000.000
99.000.000
1997 2,7
18.000.000
297.000.000
2000 3,5
24.000.000
396.000.000
2003 3,9
27.000.000
445.000.000
Aantal spaarlampen per huishouden
Het kopen van spaarlampen is nog niet algemeen geworden, ondanks de inmiddels ruime keus aan maten, vormen en lichtsterkten. Wat levert het u op? Bij een elektriciteitsprijs van 0,19 per Kwh bespaart u per spaarlamp branduren ten opzichte van een gloeilamp.
5,50 per jaar bij 1000
Wat levert zuiniger gebruik op? Doe verlichting uit in ruimten waar u niet aanwezig bent. Stel dat u één 60 Watt gloeilamp iedere dag vier uur minder laat branden, dan bespaart u hiermee 88 kWh/jaar en 17,-. Praktische tips zijn te vinden op de website www.milieucentraal.nl
39
9. Groene stroom Wat is groene stroom? Vrijwel elke energieleverancier biedt groene stroom aan. Deze vorm van elektriciteit, ook wel zonnestroom, ecostroom of natuurstroom genoemd, is elektriciteit die wordt opgewekt met schone energiebronnen als wind- en zonne-energie, biomassa en waterkracht. Praktische tips zijn te vinden op de website van Milieu Centraal (http://www.milieucentraal.nl/onderwerp/set?onderwerp=Groene%20elektriciteit) Wat bespaart het aan CO2? Een huishouden verbruikt gemiddelde 3230 kWh (kilowattuur) elektriciteit per jaar. Wordt al deze elektriciteit opgewekt met fossiele brandstoffen dan komt daarbij 1.696 kg CO2-vrij. Als dezelfde hoeveelheid wordt opgewekt met schone energiebronnen dan komt er netto geen CO2- vrij. Hieronder volgt een overzicht van het aantal nieuwe groene stroom klanten en de CO2-reductie van 2001 tot nu, door het gebruik van groene stroom in plaats van grijze stroom. Het aantal huishoudens met groene stroom in een jaar telt mee voor een extra CO2-reductie van 50% omdat de huishoudens niet allen in het begin, maar verspreid over het jaar, groene stroom hebben aangeschaft. Huishoudens die de jaren ervoor aangesloten zijn op groene stroom dragen de volle 100% bij aan de CO2-reductie in het betreffende jaar.
40
10. Windernergie Windenergie is duurzame energie. Windenergie raakt nooit op en is schoon. Dit in tegenstelling tot fossiele brandstoffen zoals olie en gas. Ooit zullen de natuurlijke voorraden van deze stoffen opraken. Om ook in de toekomst onze energiebehoefte veilig te stellen, is het van belang alternatieven te ontwikkelen. Daarnaast is het zo dat door verbranding van bijvoorbeeld olie broeikasgassen als CO2 ontstaan. Deze gassen veroorzaken opwarming van de atmosfeer en dat heeft op lange termijn effecten op het klimaat op aarde. Windenergie heeft die nadelen niet. (bron: www.vrom.nl)
10.1 Turby De ontwikkeling van Turby bevindt zich in de laatste fase. De lagering, generator en as zijn gereed en in 25-voud geproduceerd. De tweede generatie van de converter is gebouwd en bevindt zich in de laatste test fase. Bovendien is het bladontwerp afgerond en worden de matrijzen aangemaakt. In Augustus, zodra de eerste bladen worden geleverd, zal de definitieve Turby worden getest en de regelingen worden afgesteld. De eerste turbines zullen in september worden geleverd. De ontwikkeling heeft zoveel van onze tijd gevraagd, dat we tekort zijn geschoten in onze communicatie met geïnteresseerden. Op deze tijdelijke website bieden wij u onderstaand de mogelijkheid om de brochure te downloaden met daarin de laatste informatie over Turby. Zie bijlage 1:
Brochure Turby “De windturbine voor de gebouwde omgeving”
(Bron: www.turby.nl)
Een voorbeeld project is de Windturbine op Bachflat in Tilburg. Een artikel hierover is bijgevoegd als bijlage 2: “Windturbine op Bachflat in Tilburg maakt gebruik van windstuwing”. (Bron: www.energieprojecten.nl)
Prijs van een turby is ongeveer 14.000,-10.2 Windside turbine (in de volksmond: Wokkel) De in Finland door gevoerde metingen hebben, in vergelijking tot traditionele propeller windwielen met gelijke oppervlakte, een 50% grotere elektriciteit productie per jaar. De gemiddelde windsnelheid over de gehele wereld ligt ongeveer bij 3 m/s. De speciale WindsideVleugelvorm maakt het mogelijk, dat de turbine reeds bij een windsnelheid van 1 - 3 m/s stroom produceert, het geen voor een traditionele windmolen onmogelijk is. Naast de windsnelheid beïnvloeden ook turbulenties en windrichtingen de stroomproductie bij windgeneratoren. De Windside Windturbine benut de wind uit elke richting, zelfs bij turbulente winden, terwijl de vleugelvorm elke wind uit elke richting "vangt". De Windside Windturbines zijn in evenwicht met de natuur en het menselijke milieu. De Windturbines zijn volledig geluidloos door de vleugelvorm en tevens om het feit dat de draaisnelheid niet groter is dan de windsnelheid. (Bron: www.mfdrenthe.nl)
41
Op de website www.set.nl staat informatie over windside turbines, zie bijlage 3 voor verdere informatie. Kenmerken van onze Finse WINDSIDE TURBINES • Veilig • Efficiënt • Geluidloos • Ecologisch • Geen lichtflikkeringen • Oplossing voor de toekomst • ook ideaal voor toepassingen binnen de bebouwde kom 10.3 Windwall (grasmaaier) Windwall BV brengt met de Windwall 2000 een serie windturbines die op randen van daken kan worden geplaatst. Afhankelijk van de locatie wordt met de Windwall een energieproductie -en daarmee een besparing op de eigen energierekening- van 3000 tot 6000 KWh per jaar gerealiseerd.
De Windwall is opgebouwd uit modules die op de rand
van gebouwen worden geplaatst waar de windsnelheid het hoogst is. De modules hebben een lengte van 5 m en een gemiddelde diameter van 2 m. Voor bepaalde toepassingen zijn daarnaast modules met een lengte tussen 4 m en 7 m mogelijk en diameters van 1,5 m tot 2,5 m. Het elektrisch vermogen van de Windwall wordt aangepast aan de omvang van de installatie. De juiste combinatie van Windwall-modulen en geïnstalleerd vermogen wordt berekend aan de hand van het windaanbod en de investeringskosten. Op deze manier kunnen de kortst mogelijke terugverdientijden worden gerealiseerd. Naarmate de systemen groter worden, is de terugverdientijd korter. Een Windwall met een gemiddelde diameter van bijvoorbeeld 4 m en zes modules lang kan tussen 60 en 100.000 kWh per jaar opleveren en kan afhankelijk van de locatie tussen 5 en 8 jaar worden terugverdiend. Voor de Windwall kan voor een periode van 10 jaar een MEP-vergoeding worden verkregen van 7,7 cent/kWh. Bovendien kan een Energie Investeringsaftrek van 44% van de ondernemingswinst plaatsvinden waardoor de netto investering aanzienlijk daalt. De Windwall kan zowel los op een plat dak worden geplaatst met verzwaarde betonbalken als vast worden gemonteerd op de constructie. Naast horizontale uitvoeringen omvat het Windwall-programma ook verticale systemen voor daken met een beperkt oppervlak. De dragende constructie van de Windwall is geheel vervaardigd van thermisch verzinkt staal. Door toepassing van thermisch verzinken als oppervlaktebehandeling is de Windwall optimaal beschermd tegen corrosie en wordt een lange en onderhoudsarme levensduur mogelijk gemaakt. (Bron: www.zibb.nl)
42
10.4 Windmolen De gemiddelde productie per nieuwe turbine is vooral sinds 1994 sterk toegenomen, van 500.000 kilowattuur per jaar naar nu 3 miljoen kilowattuur per jaar. Een kilowattuur (kWh) is de hoeveelheid energie, geproduceerd door een generator die een uur draait met een vermogen van 1 kilowatt (kW = 1000 Watt). Ook zijn er zeer kleine windturbines, geschikt om op gebouwen te plaatsen. Die laten we verder buiten beschouwing. De opbrengst van een windmolen hangt af van een aantal factoren: • •
• •
de plek waar de turbine staat: boven open zee waait het harder dan in de buurt van de stad. hoe lang de turbine gemiddeld draait. Een windmolen gaat pas draaien vanaf windkracht 2 en wordt stilgezet boven windkracht 10 om overbelasting te voorkomen. het rotoroppervlak: hoe groter de bladen, hoe meer capaciteit de hoogte van de turbine: op grotere hoogte waait het harder.
Bij de plaatsing van een windmolen dient men rekening te houden met geluid en licht. De windmolen moet op voldoende afstand van huizen staan om geluidsoverlast te voorkomen. Daarnaast laat de windmolen een (bewegende) schaduw ontstaan. Deze zogeheten slagschaduw kan bij een lage winterzon veel hinder veroorzaken, als de molen te dicht bij een woonhuis staat. Verder is het zo dat windturbines beeldbepalende elementen vormen in het landschap. Sommigen betitelen een windmolenpark daarom als horizonvervuiling. Het ministerie van VROM pleit voor bundeling van windmolens in parken of rijen en voor plaatsing langs bijvoorbeeld wegen of kanalen. Zo blijft de overlast (geluid en ' horizonvervuiling' ) zo beperkt mogelijk. Welke vergunningen zijn nodig voor het plaatsen van een windturbine? Dat zijn er minimaal twee: een milieuvergunning en een bouwvergunning. De criteria voor het afgeven van vergunningen verschillen per gemeente. Soms is ook nog een ontheffing of vergunning van een andere (semi-)verheid nodig. Zo moet een waterschap toestemming geven voor plaatsing van een windturbine bij dijken en vaarten. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gaat over de natuur- en beheergebieden. Andere voorbeelden van plekken waar een ontheffing verplicht kan zijn: vliegvelden, spoorlijnen en gebieden met gas- en pijpleidingen. Bij windparken groter dan 15 megawatt of meer dan tien turbines, bepaalt de overheid of een milieu-effectrapportage (MER) noodzakelijk is. In zo' n MER worden de voor- en nadelen van verschillende locaties en opstellingsvormen van een windpark afgewogen tegen mogelijke alternatieven.
43
Deze informatiebrochure is gemaakt door de Cluster Milieu van de gemeente Veere, in het kader van BANS-klimaatbeleid. De informatiebrochure verscheen in oktober 2006, genoemde informatie en bedragen kunnen inmiddels verouderd of gewijzigd zijn. Aan de inhoud van deze informatiebrochure kunnen geen rechten worden ontleend.
44